DIGITALE CAMERA
Naslaggids
Nl
Informatie over handelsmerken • Microsoft, Windows en Windows Vista zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. • Macintosh, Mac OS en QuickTime zijn handelsmerken van Apple Inc., die zijn geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Het iFrame logo en het iFrame symbool zijn handelsmerken van Apple Inc. • Adobe en Acrobat zijn gedeponeerde handelsmerken van Adobe Systems Inc. • SDXC, SDHC en SD logo's zijn handelsmerken van SD-3C, LLC. • PictBridge is een handelsmerk. • HDMI, logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken resp. geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC. • Alle andere handelsnamen die in deze handleiding of in andere documentatie bij uw Nikon product worden vermeld, zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectieve eigenaars. AVC Patent Portfolio License Dit product is gelicentieerd onder de AVC Patent Portfolio License voor het persoonlijk en niet-commercieel gebruik door een consument om (i) video te coderen in overeenstemming met de AVC-standaard (“AVC-video”) en/of (ii) AVC-video te decoderen die door een consument werd gecodeerd in het kader van een persoonlijke en nietcommerciële activiteit en/of werd verkregen van een videoleverancier die over een licentie beschikt om AVC-video aan te bieden. Er wordt geen licentie verleend of gesuggereerd voor enig ander gebruik. Voor meer informatie kunt u terecht bij MPEG LA, L.L.C. Zie http://www.mpegla.com.
Inleiding
Onderdelen van de camera en standaardfuncties
De beginselen van opnames en weergave
Opnamefuncties
Weergavefuncties
Films opnemen en afspelen
Basisinstellingen
Referentiegedeelte
Technische opmerkingen en index
i
Inleiding
Lees dit eerst
Inleiding
Gefeliciteerd met de aanschaf van een Nikon COOLPIX P310 digitale camera. Lees de informatie onder “Voor uw veiligheid” (Avi) en maak uzelf vertrouwd met de informatie in deze handleiding. Houd deze handleiding na het lezen bij de hand en gebruik deze als naslagwerk om nog meer plezier aan uw nieuwe camera te beleven.
De inhoud van het pakket controleren In het geval dat er items ontbreken, dient u contact op te nemen met de winkel waar u de camera heeft aangeschaft.
COOLPIX P310 Digitale Camera
Camerariem
Oplaadbare Li-ion batterij EN-EL12 (met afdekkapje)
Lichtnetlaadadapter EH-69P*
USB-kabel UC-E6
Audio/video-kabel EG-CP16
ViewNX 2 Installer CD (ViewNX 2 installatie-cd)
Reference Manual CD (Cd met Naslaggids)
• Garantie * Een verloopstekker wordt meegeleverd als de camera in een land of regio is aangeschaft waar een verloopstekker nodig is. De vorm van de verloopstekker verschilt per land of regio van aankoop.
N.B.: Er wordt geen geheugenkaart bij de camera meegeleverd.
ii
Lees dit eerst
Over deze handleiding
Overige informatie • Symbolen en conventies De volgende symbolen en conventies worden in deze handleiding gebruikt om u in staat te stellen snel de informatie te vinden die u zoekt:
Inleiding
Als u de camera direct wilt gebruiken, zie dan “De beginselen van opnames en weergave” (A13). Voor meer informatie over onderdelen van de camera of de basisbediening, zie “Onderdelen van de camera en standaardfuncties” (A1).
Pictogram
Beschrijving Dit pictogram duidt waarschuwingen en informatie aan die vóór het gebruik van B de camera gelezen moeten worden Dit symbool staat bij opmerkingen die moeten worden gelezen voordat u de C camera gaat gebruiken. Deze pictogrammen duiden andere pagina's met relevante informatie aan; A/E/F E: “Referentiegedeelte”, F: “Technische opmerkingen en index.”
• Met “geheugenkaarten” worden in deze handleiding SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten bedoeld. • Met “standaardinstelling” wordt de instelling bij aankoop bedoeld. • De namen van de menuopties die op de cameramonitor verschijnen en de namen van knoppen of meldingen die op een computermonitor verschijnen, worden vet weergegeven. • In sommige schermvoorbeelden in deze handleiding zijn afbeeldingen weggelaten om aanduidingen op de monitor en de zoeker duidelijker weer te geven. • De illustraties en monitorteksten in deze handleiding kunnen afwijken van het daadwerkelijke product.
iii
Lees dit eerst
Informatie en voorzorgsmaatregelen Permanente kennisoverdracht Inleiding
Als onderdeel van Nikon's streven naar permanente kennisoverdracht via continue productondersteuning en informatie is er altijd nieuwe, bijgewerkte informatie online beschikbaar op de volgende websites: • Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/ • Voor gebruikers in Europa en Afrika: http://www.europe-nikon.com/support/ • Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten: http://www.nikon-asia.com/ Bezoek deze sites voor de nieuwste productinformatie, tips, antwoorden op veelgestelde vragen (FAQ's) en algemeen advies over digitale beeldverwerking en fotografie. Neem voor meer informatie contact op met de dichtstbijzijnde Nikon vertegenwoordiging. Bezoek de website voor de contactgegevens: http://imaging.nikon.com/
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon Nikon COOLPIX-camera's zijn ontwikkeld volgens de hoogste technologische normen en bevatten complexe elektronische circuits. Alleen elektronische accessoires van het merk Nikon (inclusief batterijladers, batterijen, lichtnetlaadadapters en lichtnetadapters), die door Nikon speciaal zijn ontwikkeld om binnen de operationele eisen en veiligheidseisen van deze elektronische circuits te werken en zijn met het oog daarop getest en goedgekeurd. HET GEBRUIK VAN ELEKTRONISCHE ACCESSOIRES DIE NIET DOOR NIKON ZIJN VERVAARDIGD KAN DE CAMERA BESCHADIGEN EN DE NIKON GARANTIE DOEN VERVALLEN. Het gebruik van oplaadbare Li-ion batterijen van derden zonder het Nikon hologram kan de werking van de camera negatief beïnvloeden en/of resulteren in overhitting, ontbranding, breuk of lekkage van de batterijen. Neem voor meer informatie over originele Nikon accessoires contact op met een door Nikon goedgekeurde leverancier. Holografisch zegel: Dit zegel duidt aan dit apparaat een origineel Nikon product is.
Voordat u belangrijke foto's gaat maken Voordat u foto's gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een huwelijk of reis), kunt u het beste enkele proefopnamen maken om te controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet aansprakelijk voor schade of gederfde inkomsten als gevolg van een defect aan de camera.
Over deze gebruikshandleiding • Geen enkele onderdeel van de bij dit product geleverde documentatie mag worden gereproduceerd, overgedragen, getranscribeerd, worden opgeslagen in een archiefsysteem of in enige vorm worden vertaald naar enige taal, met enig middel, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Nikon. • Nikon is niet aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit het gebruik van dit product. • Nikon behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande aankondiging de specificaties van de hardware en software die in de documentatie worden beschreven op elk gewenst moment te wijzigen. • Nikon heeft alles in het werk gesteld om te zorgen dat de informatie in de documentatie juist en volledig is en zou het op prijs stellen dat u de Nikon importeur op de hoogte brengt van eventuele onjuistheden of omissies (zie de overige documentatie voor de adresgegevens).
iv
Lees dit eerst
Mededelingen aangaande het verbod op kopiëren of reproduceren Houd er rekening mee dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd met behulp van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn. Inleiding
• Materiaal dat niet mag worden gekopieerd of gereproduceerd Kopieer of reproduceer geen papiergeld, munten, waardepapieren of obligaties van (plaatselijke) overheden, zelfs niet als dergelijke kopieën of reproducties zijn voorzien van een stempel “Voorbeeld” of “Specimen”. Het kopiëren of reproduceren van papiergeld, munten of waardepapieren die in het buitenland in omloop zijn, is verboden. Tenzij vooraf door de overheid toestemming is verleend, is het kopiëren of reproduceren van ongebruikte, door de overheid uitgegeven postzegels of briefkaarten verboden. Het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven (post)zegels en gecertificeerde wettelijke documenten is verboden. • Waarschuwingen met betrekking tot bepaalde kopieën en reproducties De overheid heeft waarschuwingen uitgevaardigd met betrekking tot het kopiëren of reproduceren van waardepapieren uitgegeven door commerciële instellingen (aandelen, wissels, cheques, cadeaubonnen en dergelijke), vervoerspassen of coupons, behalve wanneer het gaat om een minimaal benodigd aantal kopieën voor zakelijk gebruik door een bedrijf. Eveneens niet toegestaan is het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven paspoorten, door overheidsinstanties en andere instellingen afgegeven vergunningen, identiteitsbewijzen en kaartjes, zoals pasjes en maaltijdbonnen. • Auteursrechten Het kopiëren of reproduceren van auteursrechterlijk beschermde creatieve werken, zoals boeken, muziek, schilderijen, houtgravures, kaarten, tekeningen, films en foto's, wordt gereguleerd door de nationale en internationale auteurswetgeving. Gebruik dit product niet voor het maken van illegale kopieën of voor andere activiteiten die het auteursrecht schenden.
Wegwerpen van opslagmedia Houd er rekening mee dat bij het wissen van foto's of het formatteren van opslagmedia, zoals geheugenkaarten of het interne camerageheugen, de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden verwijderd. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk verwijderde bestanden op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming met betrekking tot dergelijke gegevens. Wis alle gegevens met behulp van speciale software, alvorens een opslagmedium weg te werpen of aan een ander over te doen. U kunt het medium ook eerst formatteren en vervolgens geheel vullen met beelden die geen persoonlijke informatie bevatten (bijvoorbeeld foto's van de lucht). Vergeet niet eventuele foto's die u voor de optie Selecteer beeld in het Welkomstscherm (A98) hebt geselecteert te vervangen. Wees voorzichtig bij het fysiek vernietigen van opslagmedia en voorkom letsel en beschadiging van eigendommen.
v
Voor uw veiligheid Om schade aan het Nikon product of letsel bij uzelf of anderen te voorkomen, verzoeken wij u de volgende veiligheidsvoorschriften goed door te lezen alvorens dit product in gebruik te nemen. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats waar alle gebruikers van dit product deze kunnen lezen. Inleiding
Dit symbool staat bij waarschuwingen die moeten worden gelezen voordat dit Nikon product in gebruik wordt genomen, zodat mogelijk letsel wordt voorkomen.
WAARSCHUWINGEN Zet de camera bij storing uit Indien er rook of een ongewone geur uit de camera of de lichtnetlaadadapter komt, koppel de lichtnetlaadadapter dan los en verwijder de batterij onmiddellijk. Let hierbij op dat u geen brandwonden oploopt. Als u de camera blijft gebruiken, kan dit tot letsel leiden. Nadat de batterij is verwijderd, dient het apparaat door een door Nikon erkende servicedienst te worden nagekeken. Demonteer het apparaat niet Het aanraken van de interne delen van de camera of de lichtnetlaadadapter kan leiden tot letsel. Reparaties mogen uitsluitend door bevoegde technici worden uitgevoerd. Als de camera of de lichtnetlaadadapter door een val of ander ongeluk openbreekt, haalt u de stekker uit het stopcontact en/of verwijder u de batterij en laat u het product nakijken door een door Nikon erkende servicedienst. Gebruik de camera of lichtnetlaadadapter niet in de buurt van ontvlambare gassen Het gebruik van de camera in de buurt van brandbare gassen zoals propaan en benzine, en brandbare sprays of stof kan leiden tot een explosie of brand.
vi
Wees voorzichtig met de camerariem Hang de camerariem nooit om de nek van een baby of kind. Buiten bereik van kinderen houden Bewaar de producten niet binnen het bereik van kinderen. Dit kan namelijk tot letsel leiden. Zorg ervoor dat kleine kinderen de batterij of andere kleine onderdelen niet in hun mond kunnen stoppen. Vermijd langdurig contact met de camera, lichtnetlaadadapter of lichtnetadapter terwijl de apparaten zijn ingeschakeld of in gebruik zijn. Delen van de apparaten worden heet. Laat u de apparaten voor langere tijd in direct contact komen met de huid, dan kan dit lichte brandwonden tot gevolg hebben.
Voor uw veiligheid
• Als gelekte batterijvloeistof in uw ogen komt, spoel uw ogen dan direct uit met schoon stromend water en schakel medische hulp in. • Probeer geen batterijen op te laden die niet oplaadbaar zijn.
•
•
•
•
Inleiding
Ga voorzichtig om met de batterij Bij onjuist gebruik kan de batterij gaan lekken, oververhit raken of ontploffen. Let op de volgende punten bij het gebruik van de batterij in combinatie met dit product: • Schakel het apparaat uit voordat u de batterij verwisselt. Als u de lichtnetlaadadapter / lichtnetadapter gebruikt, haalt u eerst de stekker uit het stopcontact. • Gebruik alleen een oplaadbare Li-ion batterij EN-EL12 (meegeleverd). Laad de batterij op door deze in de camera te plaatsen en de laddadapter EH-69P (meegeleverd) aan te sluiten. • Probeer de batterij niet ondersteboven of achterstevoren in de camera te plaatsen. • U mag de batterij niet kortsluiten of uit elkaar halen, of de isolatie of het omhulsel verwijderen of openbreken. • Stel de batterij niet bloot aan vuur of bovenmatige hitte. • Dompel de batterij niet onder in water en zorg dat deze niet vochtig wordt. • Plaats het afdekkapje wanneer de batterij getransporteerd wordt. Vervoer of bewaar de batterij niet bij metalen voorwerpen, zoals halskettingen of haarspelden. • Een volledig ontladen batterij kan gaan lekken. Om schade aan het product te voorkomen, dient u de batterij te verwijderen wanneer deze leeg is. • Stop onmiddellijk met het gebruik van de batterij wanneer zich een verandering voordoet, zoals verkleuring of vervorming. • Spoel kleding of huid die in contact is gekomen met vloeistof uit een beschadigde batterij onmiddellijk af met ruim water.
Neem de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht bij het gebruik van de lichtnetlaadadapter Houd de batterijlader droog. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot brand of een elektrische schok. Verwijder stof op of bij de metalen onderdelen van de stekker met een droge doek. Als u dit nalaat en het product blijft gebruiken, kan dit brand veroorzaken. Raak de stekker niet aan en blijf uit de buurt van de lichtnetlaadadapter tijdens onweer. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot een elektrische schok. Voorkom beschadigingen of veranderingen aan de USB-kabel. Trek de kabel niet met kracht los en buig deze niet. Plaats geen zware voorwerpen op de kabel en stel de kabel niet bloot aan hitte of vuur. Trek verder het snoer niet met kracht los, plaats geen zware voorwerpen op het snoer en stel het niet bloot aan hitte of vuur. Als de isolatie beschadigd raakt en de draden bloot komen te liggen, laat het netsnoer dan door een door Nikon erkende servicedienst nakijken. Als u deze voorzorgsmaatregelen niet in acht neemt, kan dit brand of een elektrische schok veroorzaken.
vii
Voor uw veiligheid
Inleiding
• Raak de stekker of de lichtnetlaadadapter niet met natte handen aan. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot een elektrische schok. • Niet gebruiken in combinatie met reistekkers, adapters bedoeld om de ene spanning om te vormen naar de andere of met DC/AC-omvormers. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dat leiden tot schade aan het product resp. overhitting of zelfs brand. Gebruik de juiste kabels Gebruik voor aansluitingen uitsluitend de voor dit doel meegeleverde of bij Nikon verkrijgbare kabels, zodat wordt voldaan aan de productvoorschriften. Wees voorzichtig met de bewegende delen Pas op dat uw vingers of andere voorwerpen niet bekneld raken tussen de objectiefbescherming of andere bewegende delen. Cd-rom's Speel de cd-rom's die bij dit apparaat worden geleverd niet af op een audio-cdspeler. Als u cd-rom's afspeelt op een audiocd-speler, kan dit leiden tot gehoorverlies of beschadiging van de apparatuur. Wees voorzichtig met gebruik van de flitser Als u een flitser dicht bij de ogen van een te fotograferen persoon gebruikt, kan dit tijdelijk oogletsel veroorzaken. Wees extra voorzichtig bij het fotograferen van kleine kinderen; de flitser mag niet dichterbij worden gehouden dan 1 meter van het onderwerp.
viii
Flits niet als het flitsvenster met een persoon of voorwerp in aanraking komt Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit brand of brandwonden veroorzaken. Vermijd contact met vloeibare kristallen Als de monitor beschadigd raakt, zorg dan dat u zich niet verwondt aan de glassplinters en dat uw huid, ogen of mond niet in aanraking komen met de vloeibare kristallen. Zorg dat de camera uit staat in een vliegtuig of ziekenhuis Zet de camera uit als u zich in een vliegtuig bevindt en dit gaat opstijgen of landen. Volg de instructies van het ziekenhuis bij gebruik binnen de muren daarvan. De elektromagnetische straling veroorzaakt door deze camera kan de elektronische systemen van het vliegtuig resp. de instrumenten in het ziekenhuis van slag brengen. 3D-beelden Geef 3D-beelden die met dit apparaat zijn opgenomen niet langere periodes continu weer, ongeacht of deze op een televisie, monitor of ander display worden weergegeven. Neem in het geval van kinderen van wie het gezichtsvermogen nog steeds in ontwikkeling is, voor gebruik a.u.b. contact op met een kinderarts of oogarts en volg hun instructies op. Het langdurig bekijken van 3D-beelden kan ogen overmatig belasten en misselijkheid of ongemak veroorzaken. Stop het gebruik indien een van deze symptomen optreedt en neem zo nodig contact op met een arts.
Mededelingen Mededelingen voor klanten in Europa WAARSCHUWINGEN Inleiding
GEVAAR VOOR EXPLOSIE ALS BATTERIJ WORDT VERVANGEN VOOR EEN ONJUIST TYPE. VOER BATTERIJEN AF VOLGENS DE INSTRUCTIES. Dit symbool geeft aan dat dit product via gescheiden inzameling moet worden afgevoerd. Het volgende is uitsluitend van toepassing voor gebruikers in Europese landen: • Dit product dient apart te worden ingeleverd bij een aangewezen inzamelingspunt. Werp dit product niet weg als huishoudelijk afval. • Neem voor meer informatie contact op met de leverancier of de gemeentelijke reinigingsdienst. Dit symbool op de batterij duidt aan dat de batterij afzonderlijk moet ingezameld worden. Het volgende is alleen van toepassing op gebruikers in Europese landen: • Alle batterijen, al dan niet voorzien van dit symbool, moeten afzonderlijk worden ingezameld op een geschikt inzamelpunt. Gooi niet samen met het huishoudelijk afval weg. • Neem voor meer informatie contact op met de leverancier of de gemeentelijke reinigingsdienst.
ix
Inhoudsopgave Inleiding..................................................................................................................................................................... ii
Inleiding
Lees dit eerst .............................................................................................................................................................. ii De inhoud van het pakket controleren......................................................................................................................... ii Over deze handleiding............................................................................................................................................................ iii Informatie en voorzorgsmaatregelen........................................................................................................................... iv Voor uw veiligheid .................................................................................................................................................. vi WAARSCHUWINGEN................................................................................................................................................................ vi Mededelingen........................................................................................................................................................... ix
Onderdelen van de camera en standaardfuncties..................................................................................... 1 Onderdelen van de camera................................................................................................................................... 2 Camerabody.................................................................................................................................................................................. 2 Bedieningsknoppen voor de opnamestand............................................................................................................. 4 Bedieningsknoppen voor de weergavestand.......................................................................................................... 5 De monitor ..................................................................................................................................................................................... 6 Basisfuncties............................................................................................................................................................... 9 Schakelen tussen opnamestand en weergavestand........................................................................................... 9 De draaibare multi-selector gebruiken....................................................................................................................... 10 Menu's gebruiken (de d knop) ................................................................................................................................ 11 De camerariem bevestigen................................................................................................................................................ 12
De beginselen van opnames en weergave................................................................................................ 13 Voorbereiding 1 De batterij plaatsen ............................................................................................................. 14 Voorbereiding 2 De batterij opladen.............................................................................................................. 16 Voorbereiding 3 Een geheugenkaart plaatsen........................................................................................... 18 Intern geheugen en geheugenkaarten ..................................................................................................................... 19 Goedgekeurde geheugenkaarten................................................................................................................................. 19 Stap 1 De camera aanzetten.............................................................................................................................. 20 De camera aan- en uitzetten............................................................................................................................................. 21 Taal, datum en tijd instellen............................................................................................................................................... 22 Stap 2 Een opnamestand selecteren.............................................................................................................. 24 Beschikbare opnamestanden........................................................................................................................................... 25 Stap 3 Het beeld kadreren.................................................................................................................................. 26 De zoom gebruiken................................................................................................................................................................ 27 Stap 4 Scherpstellen en afdrukken.................................................................................................................. 28 Stap 5 Afbeeldingen weergeven...................................................................................................................... 30 De weergave van foto's wijzigen.................................................................................................................................... 31 Stap 6 Ongewenste foto's wissen.................................................................................................................... 32
x
Inhoudsopgave
Opnamefuncties.................................................................................................................................................. 35
Inleiding
A (Auto)-stand...................................................................................................................................................... 36 Instellingen A (Auto)-stand wijzigen........................................................................................................................ 36 Onderwerpstand (aangepast op onderwerp fotograferen)................................................................... 37 Instellingen onderwerpstand wijzigen....................................................................................................................... 38 Eigenschappen van elk onderwerp.............................................................................................................................. 38 Huid verzachten gebruiken ............................................................................................................................................... 50 Stand A, B, C en D (Belichting voor opname instellen) ..................................................................... 51 Stand A, B, C, D wijzigen.............................................................................................................................................. 54 Beschikbare opties in het opnamemenu.................................................................................................................. 54 i (User settings standen (Gebruikersinstellingen)) ................................................................................. 57 Instellingen opslaan in stand i ....................................................................................................................... 58 Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector............................................................. 59 Beschikbare functies............................................................................................................................................................... 59 De flitser gebruiken (flitsstanden).................................................................................................................................. 60 Zelfontspanner gebruiken.................................................................................................................................................. 63 Glimlachtimer (glimlachende gezichten fotograferen).................................................................................... 64 Scherpstelstand gebruiken ................................................................................................................................................ 66 Helderheid instellen (belichtingscompensatie).................................................................................................... 68 Lijst met standaardinstellingen........................................................................................................................................ 69 Beeldkwaliteit en beeldformaat wijzigen..................................................................................................... 72 Beschikbare beeldkwaliteit................................................................................................................................................. 72 Beschikbaar beeldformaat.................................................................................................................................................. 73 Functies die niet tegelijkertijd gebruikt kunnen worden ....................................................................... 75 Regelbereik van de sluitertijd (stand A, B, C, D) ............................................................................................ 78 Scherpstellen op onderwerp............................................................................................................................. 79 AF met doelopsporing gebruiken ................................................................................................................................. 79 Gezichtsdetectie gebruiken............................................................................................................................................... 80 Scherpstelvergrendeling...................................................................................................................................................... 81
Weergavefuncties................................................................................................................................................ 83 Beschikbare functies in de weergavestand (weergavemenu)............................................................... 84 Camera aansluiten op een tv, computer of printer ................................................................................... 86 ViewNX 2 gebruiken ............................................................................................................................................. 87 Installeren van ViewNX 2 ..................................................................................................................................................... 87 Foto's naar een computer kopiëren.............................................................................................................................. 89 Foto's bekijken............................................................................................................................................................................ 90
xi
Inhoudsopgave
Films opnemen en afspelen ............................................................................................................................ 91
Inleiding
Films opnemen....................................................................................................................................................... 92 Instellingen voor filmopname wijzigen (filmmenu)........................................................................................... 95 Films afspelen ......................................................................................................................................................... 96
Basisinstellingen .................................................................................................................................................. 97 Het setup-menu..................................................................................................................................................... 98
Referentiegedeelte ........................................................................................................................................ E1 Fotograferen met handmatige scherpstelling....................................................................................... E2 Eenvoudig panorama gebruiken (opname en weergave)................................................................. E3 Foto's maken met eenvoudig panorama........................................................................................................... E3 Eenvoudig panorama weergeven (scrollen) .................................................................................................... E5 Panorama-assistent gebruiken.................................................................................................................... E6 3D-fotografie gebruiken ................................................................................................................................ E8 A, B, C, D standen.................................................................................................................................... E10 A (Programma-automatiek), B (Sluitertijdvoorkeuze) of C (Diafragmavoorkeuze).......................................................................................................................................... E10 D (Handmatig) stand ................................................................................................................................................. E12 Foto's gemaakt in continu-opnamestand (reeks) weergeven en wissen.................................. E14 Foto's in een reeks weergeven............................................................................................................................... E14 Foto's in een reeks wissen......................................................................................................................................... E15 Foto's bewerken............................................................................................................................................. E16 Bewerkingsfuncties....................................................................................................................................................... E16 k Snel retoucheren: Contrast en verzadiging verbeteren................................................................ E18 I D-Lighting: Helderheid en contrast verbeteren.................................................................................. E18 e Huid verzachten: Voor zachte huidtinten................................................................................................ E19 p Filtereffecten: Effecten toepassen m.b.v. digitaal filter ...................................................................... E20 g Kleine afbeelding: Het beeldformaat verkleinen ............................................................................... E21 j Zwarte rand: Zwarte rand toevoegen aan foto's................................................................................ E22 a Bijsnijden: Een bijgesneden kopie maken ............................................................................................... E23 Camera aansluiten op een tv (foto's op een tv bekijken)................................................................ E24 Camera aansluiten op een printer (rechtstreeks printen)............................................................... E26 Camera aansluiten op een printer....................................................................................................................... E27 Afzonderlijke foto's afdrukken................................................................................................................................ E28 Meerdere foto's afdrukken........................................................................................................................................ E29
xii
Inhoudsopgave
Inleiding
Films bewerken .............................................................................................................................................. E32 Alleen de gewenste delen van de film kopiëren........................................................................................ E32 Een beeld uit een film opslaan als foto............................................................................................................. E33 Opnamestand (A, B, C of D stand) .................................................................................................... E34 Beeldkwaliteit en beeldformaat............................................................................................................................ E34 Picture Control (COOLPIX Picture Control)..................................................................................................... E34 Aangepaste Picture Control (COOLPIX Aangepaste Picture Control)............................................ E38 Witbalans (kleurinstelling aanpassen) ............................................................................................................... E39 Lichtmeting........................................................................................................................................................................ E41 Continu-opname............................................................................................................................................................ E42 ISO-waarde ......................................................................................................................................................................... E46 Belichtingsbracketing.................................................................................................................................................. E47 AF-veldstand...................................................................................................................................................................... E48 Autofocus-stand.............................................................................................................................................................. E52 Flitsbelichtings- correctie .......................................................................................................................................... E53 Filter ruisonderdrukking............................................................................................................................................. E53 Actieve D-Lighting......................................................................................................................................................... E54 User settings (Gebruikersinstellingen) opslaan/User settings (Gebruikersinstellingen) herstellen...................................................................................................................... E54 Zoomgeheugen.............................................................................................................................................................. E55 Opstartzoomstand......................................................................................................................................................... E55 Weergavemenu .............................................................................................................................................. E56 a Afdrukopdracht (Een DPOF-afdrukopdracht maken) ...................................................................... E56 b Diashow....................................................................................................................................................................... E58 d Beveiligen.................................................................................................................................................................. E59 Het fotoselectiescherm............................................................................................................................................... E60 f Beeld draaien ............................................................................................................................................................ E61 ESpraakopname ............................................................................................................................................................ E62 h Kopiëren (Kopiëren tussen het interne geheugen en de geheugenkaart)....................... E63 C Opties reeksweergave......................................................................................................................................... E64 x Hoofdfoto kiezen.................................................................................................................................................... E64 Het filmmenu .................................................................................................................................................. E65
xiii
Inhoudsopgave
Inleiding
Filmopties............................................................................................................................................................................ E65 Films opnemen in slow motion en fast motion (HS-film)..................................................................... E67 Autofocus-stand.............................................................................................................................................................. E69 Het setup-menu............................................................................................................................................. E70 Welkomstscherm............................................................................................................................................................ E70 Tijdzone en datum......................................................................................................................................................... E71 Monitorinstellingen....................................................................................................................................................... E74 Datumstempel (Datum en tijd afdrukken op foto's)................................................................................ E76 Vibratiereductie ............................................................................................................................................................... E77 Bewegingsdetectie........................................................................................................................................................ E78 AF-hulp ................................................................................................................................................................................. E79 Digitale zoom.................................................................................................................................................................... E79 Geluid instellen................................................................................................................................................................ E80 Automatisch uit............................................................................................................................................................... E80 Geheugen formatteren/Geheugenkaart formatteren ............................................................................ E81 Taal........................................................................................................................................................................................... E81 Tv-instellingen.................................................................................................................................................................. E82 Fn-knop................................................................................................................................................................................. E83 Opladen via de computer......................................................................................................................................... E84 Wisselen tussen Av/Tv-selectie.............................................................................................................................. E86 Best.nr. terugzetten ....................................................................................................................................................... E86 Knipperwaarschuwing................................................................................................................................................ E87 Filmstrip................................................................................................................................................................................ E88 Eye-Fi uploaden............................................................................................................................................................... E89 Aanduidingen omkeren............................................................................................................................................. E90 Standaardwaarden ........................................................................................................................................................ E90 Firmware-versie ............................................................................................................................................................... E93 Bestands- en mapnamen............................................................................................................................ E94 Optionele accessoires .................................................................................................................................. E96 Foutmeldingen............................................................................................................................................... E97
Technische opmerkingen en index .......................................................................................................... F1
xiv
Inhoudsopgave
Inleiding
Verzorgen van de producten......................................................................................................................... F2 De camera................................................................................................................................................................................ F2 De batterij................................................................................................................................................................................. F3 Lichtnetlaadadapter........................................................................................................................................................... F4 De geheugenkaarten........................................................................................................................................................ F5 Verzorgen van de camera............................................................................................................................... F6 Reinigen .................................................................................................................................................................................... F6 Opslag......................................................................................................................................................................................... F6 Problemen oplossen......................................................................................................................................... F7 Specificaties....................................................................................................................................................... F14 Ondersteunde standaards .......................................................................................................................................... F17 Index..................................................................................................................................................................... F18
xv
xvi
Onderdelen van de camera en standaardfuncties Onderdelen van de camera en standaardfuncties
In dit hoofdstuk worden de onderdelen van de camera beschreven en de voornaamste functies van de onderdelen en de standaardcamerafuncties toegelicht.
Onderdelen van de camera....................................2 Camerabody....................................................................................................2 Bedieningsknoppen voor de opnamestand........................................4 Bedieningsknoppen voor de weergavestand.....................................5 De monitor.......................................................................................................6
Basisfuncties ...........................................................9 Schakelen tussen opnamestand en weergavestand........................9 De draaibare multi-selector gebruiken .............................................. 10 Menu's gebruiken (de d knop) ........................................................ 11 De camerariem bevestigen..................................................................... 12
Als u de camera meteen wilt gebruiken, zie “De beginselen van opnames en weergave” (A13).
1
Onderdelen van de camera en standaardfuncties
Onderdelen van de camera Camerabody 1
2 3
4 5
6
Flitser omhoog gezet
Onderdelen van de camera en standaardfuncties
7
8
Objectiefbescherming gesloten
9
1
11
12
Zoomknop........................................................27 f : Groothoek ...................................... 27 g : Tele......................................................27 h: Miniatuurweergave ..................31 i : Zoomweergave........................... 31 j : Help ....................................................37
6
Microfoon (stereo) ...................................84, 92
7
Flitser ....................................................................60
8
K (activering flitser) knop...................60
9
Zelfontspannerlampje...............................63 AF-hulpverlichting.......................................99
Instelschijf ................................................. 51, 53
10 Objectief
Ontspanknop.............................................4, 28
11 w (FUNC) knop........................................100
4
Hoofdschakelaar/ camera-aan-lampje .....................................21
12 Objectiefbescherming
5
Keuzeknop........................................................24
2 3
2
10
Onderdelen van de camera
1
9 10 11
15 16
12 13 14
17
18
Onderdelen van de camera en standaardfuncties
8
2 34 5 6 7
19 20
21
Deksel voedingsaansluiting 12 (voor het aansluiten van een optionele lichtnetadapter) ............ E96
1
Monitor..........................................................6, 24
2
k (selectie toepassen) knop................ 10
3
Draaibare multi-selector (multi-selector)...............................................10
4
c (weergave) knop .............................9, 30
5
b (e filmopname) knop......... 9, 30, 92
6
Oplaadlampje.................................17, E85 Flitserlampje ....................................................60
7
Luidspreker....................................... 84, 96, 99
18 Afdekking aansluiting........................16, 86
8
Statiefaansluiting
19 Batterijvergrendeling..........................14, 15
9
d (menu) knop........................................11
20 Batterijvak..........................................................14
10 l (wissen) knop ................................... 32, 96
21 Kaartsleuf...........................................................18
13 Deksel batterijvak/kaartsleuf .........14, 18 14 Oogje voor camerariem .............................12 15 HDMI mini-aansluiting (type C)...........86 16 HDMI aansluitingsafdekking..................86 17 USB/AV-aansluiting..............................16, 86
11 Dekselvergrendeling .......................... 14, 18
3
Onderdelen van de camera
Bedieningsknoppen voor de opnamestand Bedieningsknop
Naam
Hoofdfunctie
A
Onderdelen van de camera en standaardfuncties
Keuzeknop
De opnamestand wijzigen.
24
Zoomknop
Naar g (i) (telezoomstand) draaien om in te zoomen en naar f (h) (groothoekstand) om uit te zoomen.
27
Draaibare Zie “De draaibare multi-selector gebruiken” 10 multi-selector voor meer informatie.
Instelschijf
d (menu) knop
Stel het flexibele programma (in opnamestand A) of de sluitertijd (in opnamestand B of D) in.
51, 53, 100
Het menu weergeven en verbergen.
11
Half ingedrukt (d.w.z. stoppen met indrukken zodra u weerstand voelt): Ontspanknop Scherpstelling en belichting instellen. 28 Volledig ingedrukt (d.w.z. de knop volledig omlaag duwen): Ontspanknop indrukken. w (FUNC) knop
Het instelmenu van vooraf toegekende functies weergeven.
Weergaveknop Foto's weergeven.
4
100
9, 30
Wissen-knop
De laatst opgeslagen foto wissen.
32
b (e filmopname) knop
Filmopname starten en stoppen.
92
Onderdelen van de camera
Bedieningsknoppen voor de weergavestand Bedieningsknop
Naam
A
Hoofdfunctie
• Als de camera uit staat, moet u deze knop ingedrukt houden om de camera Weergaveknop in de weergavestand te zetten. • Terug naar de opnamestand.
21
• Het beeld vergroten als de knop naar g (i) gedraaid wordt en miniatuur- of kalenderweergave als de knop naar f (h) gedraaid wordt. • Het volume voor spraakmemo's en het afspelen van films instellen.
31
Draaibare Zie “De draaibare multi-selector multi-selector gebruiken” voor meer informatie.
Instelschijf
De vergroting van een vergrote foto veranderen.
• Het histogram en de opnameinformatie weergeven of terug naar de schermvullende weergave. • Een reeks continu gemaakte foto's schermvullend weergeven. Knop selectie • Een foto gemaakt met eenvoudig toepassen panorama scrollen. • Films afspelen. • Overschakelen van miniatuurweergave of ingezoomde weergave naar schermvullende weergave.
Onderdelen van de camera en standaardfuncties
Zoomknop
9
84, 96
10
31 30 E14 E5 96 10
d (menu) knop
Het menu weergeven en verbergen.
11
Wissen-knop
Foto's verwijderen.
32
Terug naar de opnamestand.
–
Ontspanknop b (e filmopname) knop
5
Onderdelen van de camera
De monitor • De informatie op de monitor tijdens opnames en afspelen verandert, afhankelijk van de instellingen en de status van de camera. In de standaardinstelling wordt de informatie weergegeven als de camera wordt ingeschakeld en als u de camera bedient, en wordt na twee seconden uitgeschakeld (als Foto-informatie in Monitorinstellingen (A98) is ingesteld op Automatische info).
Opnamestand Onderdelen van de camera en standaardfuncties
45 44 43
4
5
7
42 2
41
8
6
3
1
12 11
9
13
10
14 40
15
39
29m 0s
37 38 36
1/250
F5.6
34
27
16 17
18 19
21
20
999
26 22
35 999 9999
33
6
32
31
30
29
28
25
23 24
Onderdelen van de camera
11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25
Opnamestand.........................................24, 25 Scherpstelstand .............................................67 Zoomaanduiding..........................................27 Scherpstelaanduiding................................28 AE/AF-L-aanduiding..............................E7 Zoomgeheugen ............................................56 Flash mode .......................................................61 Flitsbelichtingcorrectie..............................55 Aanduiding batterijniveau......................20 Pictogram vibratiereductie.....................99 Eye-Fi communicatieaanduiding.................................... 101, E89 Filter ruisonderdrukking...............................55 Ruisond. serieopname...................................40 Pictogram bewegingsdetectie.............99 Histogrammen weergeven/ verbergen ..................................................68, 98 Aanduiding “datum niet ingesteld”.......................23, 98 Datumstempel ...............................................98 Reisbestemming aanduiding................98 Filmopties (films op normale snelheid) ...................95 Filmopties (HS-films)...................................95 Filmduur .....................................................92, 94 Beeldkwaliteit..................................................72 Beeldformaat...................................................73 Eenvoudig panorama ....................................46 Aantal resterende opnamen (foto's) ..........................................................20, 74
26 Aanduiding intern geheugen.............. 20 27 Diafragmawaarde ........................................ 51 Scherpstelveld 28 (voor handmatig, voor centrum).......................................28, 43, 44, 55 Scherpstelveld (voor automatisch, 29 AF met doelopsporing)............................ 55 Scherpstelveld (voor gezichtsdetectie, 30 huisdierdetectie) ...................47, 55, 64, 80
Onderdelen van de camera en standaardfuncties
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Scherpstelveld 31 (voor onderwerp volgen) ....................... 55 32 Centrumgericht meetveld......................... 55 33 Spotmeetveld....................................................... 55 34 Sluitertijd ..................................................................... 51 35 Belichtingsaanduiding.................................. 53 36 ISO-waarde................................................26, 55 37 38 39 40 41 42 43
Belichtingscompensatiewaarde......... 68 Actieve D-Lighting...................................... 56 COOLPIX Picture Control............................. 54 Witbalans.................................................................. 54 Continu-opnamestand......................... 47, 55 Tegenlicht (HDR) ................................................ 45 Belichtingsbracketing.................................... 55
44 Uit de hand/statief.................................... 38, 41 Zelfontspanner.............................................. 63 45 Glimlachtimer ....................................................... 64 Dierenp. autom. ontsp.............................. 47
7
Onderdelen van de camera
Weergavestand Schermvullende weergave (A30) 1 23 22
Onderdelen van de camera en standaardfuncties
18 17
24
2 3
25
5 6
15/05/2012 12:00 9999.JP 9999.JPG
100NIKON 0004.JPG P 1/250 F5.6
7
21 20 19
8 9
16
ISO
10
4
999/999
15
14
13
12
999/999 9999/9999
1m 0s 1m 0s
a
b
11
+1.0 200 132
24 26 27 28 29 30 31
32
15 Aanduiding volume............................ 84, 96 16 Aanduiding zwarte rand.......................... 85
1
Opnamedatum.............................................. 22
2
Opnametijdstip ............................................. 22
3
Aanduiding spraakmemo....................... 84
4
Aanduiding batterijniveau ..................... 20
5
19 Pictogram filtereffecten............................ 84 20 Kleine afbeelding .........................84, E23
7
Pictogram beveiliging............................... 84 Eye-Fi communicatieaanduiding....................................101, E89 Pictogram afdrukopdracht..................... 84
8
Beeldkwaliteit................................................. 72
9
Beeldformaat .................................................. 73
23 Aanduiding 3D-foto ................................... 49 24 Bestandsnummer en -type ............E94
10 Filmopties ..................................................92, 95 11 Aanduiding eenvoudig panorama ... 46
25 Mapnaam..................................................E94 26 Opnamestand1 .............................................. 25
(a) Nummer huidige foto/ totaal aantal foto's ................................ 30 (b) Filmduur ..................................................... 96
27 Diafragmawaarde......................................... 28 28 Sluitertijd ........................................................... 28
13 Aanduiding intern geheugen .............. 30 Sjabloon weergave eenvoudig panorama.....................................................E5 14 Sjabloon weergave reeks ................E14 Sjabloon weergave film ........................... 96
29 Belichtingscompensatiewaarde ......... 68 30 ISO-waarde....................................................... 55
6
12
8
Opname-informatie (A30)
4
17 D-Lighting pictogram ............................... 84 18 Pictogram snel retoucheren.................. 84
21 Pictogram huid verzachten.................... 84 22 Reeksweergave......................................E14
Nummer huidige foto/ 31 totaal aantal foto's ....................................... 30 2 32 Histogram
1 A wordt weergeven als de opnamestand A, y, j of A is gekozen. 2 Een histogram is een grafiek waarin de verdeling van tinten in het beeld wordt aangeduid. De horizontale as geeft het helderheidsniveau van de pixels aan, van links naar rechts oplopend van donker naar licht. De verticale as geeft aan hoeveel pixels van elk helderheidsniveau er in het beeld voorkomen.
Basisfuncties Schakelen tussen opnamestand en weergavestand
Opnamestand
Onderdelen van de camera en standaardfuncties
De camera heeft twee standen: de opnamestand om foto's te maken en de weergavestand om foto's te bekijken. Druk op de c (weergave) knop om te wisselen tussen de opnamestand en de weergavestand. • In de weergavestand kunt u ook overschakelen naar de opnamestand door op de ontspanknop of de b (e filmopname) knop te drukken. Weergavestand 15/05/2012 15:30 0004.JPG
25m 0s 1/250
F5.6
840
4/ 132
Autostand
• Draai de keuzeknop en lijn het pictogram met de markering uit om verschillende opnamestanden (A24, 25) te kiezen.
9
Basisfuncties
De draaibare multi-selector gebruiken Bedien de draaibare multi-selector door deze omhoog (H), omlaag (I), naar links (J) of naar rechts (K) te drukken of door op de k knop te drukken. • De draaibare multi-selector wordt in deze handleiding ook wel de multi-selector genoemd.
In de opnamemodus Onderdelen van de camera en standaardfuncties
Draaien voor instellen diafragmawaarde*/Item selecteren Weergeven n (zelfontspanner/ glimlachtimer) menu (A63, 64)
Weergeven m (flitserstand) (A60) menu Weergeven o (belichtingscompens atie) sjabloon (A68) Automatisch
Selectie toepassen
Weergeven D (scherpstelstand) menu (A66) * De diafragmawaarde kan worden ingesteld in opnamestand C of D (A53). Items kunnen gekozen worden terwijl een menu wordt weergegeven.
In de weergavemodus Vorige foto selecteren1/ Weergavegebied verplaatsen als de foto vergroot wordt (A31)
Histogram en opname-informatie weergeven (A30)/Films weergeven (A96)2 Volgende foto selecteren1/ Weergavegebied verplaatsen als de foto vergroot wordt (A31)
15/05/2012 15:30 0004.JPG
4/ 132
1
Vorige of volgende foto's kunnen ook worden geselecteerd door de draaibare multi-selector te bedienen. 2 In de miniatuurweergave of bij een vergroting wordt deze knop gebruikt om de camera naar de schermvullende weergave te schakelen.
Als menu's worden weergegeven Bovenstaand item selecteren* Item links selecteren/ Terug naar vorige scherm Onderstaand item selecteren*
10
Item rechts selecteren/Submenu weergeven (selectie toepassen) Selectie toepassen
Opnamemenu Beeldkwaliteit Beeldformaat Picture Control Aang. Picture Control Witbalans Lichtmeting Continu
* U kunt items erboven of eronder ook selecteren door de draaibare multi-selector te bedienen.
Basisfuncties
Menu's gebruiken (de d knop) Als de d knop wordt ingedrukt terwijl het opname- of weergavescherm wordt getoond, wordt het menu voor de desbetreffende stand geopend. Zodra het menu is geopend, kunnen diverse instellingen gewijzigd worden. Opnamestand
Weergavestand 15/05/2012 15:30 0004.JPG
4 / 132 4/
840
F5.6
Weergavemenu
Opnamemenu
Tabs
Beeldkwaliteit Beeldformaat Picture Control Aang. Picture Control Witbalans Lichtmeting Continu
Tabs
Opnamemenu
Snel retoucheren D-Lighting Huid verzachten Filtereffecten Afdrukopdracht Diashow Beveiligen
Weergavemenu
A tab:
c tab:
Toont de instellingen die gewijzigd kunnen worden voor de huidige opnamestand (A 24). Afhankelijk van de huidige opnamestand worden verschillende pictogrammen van de tab weergegeven. D tab: Toont de instellingen voor filmopname.
Onderdelen van de camera en standaardfuncties
25m 0s 1/125
Toont de beschikbare instellingen voor de weergavestand.
z tab: Toont het setup-menu waar u algemene instellingen kunt wijzigen.
z tab: Toont het setup-menu waar u algemene instellingen kunt wijzigen.
C
Als het menu twee of meer pagina's beslaat
Opnamemenu
De schuifbalk wordt weergeven voor de huidige pagina.
Beeldkwaliteit Beeldformaat Picture Control Aang. Picture Control Witbalans Lichtmeting Continu
11
Basisfuncties
Wisselen tussen de tabs Opnamemenu
Opnamemenu
Onderdelen van de camera en standaardfuncties
Beeldkwaliteit Beeldformaat Picture Control Aang. Picture Control Witbalans Lichtmeting Continu
Beeldkwaliteit Beeldformaat Picture Control Aang. Picture Control Witbalans Lichtmeting Continu
Druk op J van de draaibare multi-selector om de tab te markeren.
Druk op H of I van de draaibare multi-selector om een tab te selecteren en druk vervolgens op de k knop of K.
Set-up Welkomstscherm Tijdzone en datum Monitorinstellingen Datumstempel Vibratiereductie Bewegingsdetectie AF-hulplicht
Het geselecteerde menu wordt weergegeven.
Menu-items selecteren Opnamemenu
Lichtmeting
Beeldkwaliteit Beeldformaat Picture Control Aang. Picture Control Witbalans Lichtmeting Continu
Matrix Centrum-gericht Spot
Druk op H of I van de draaibare multi-selector om een item te selecteren en druk vervolgens op K of k.
Druk op H of I om een item te kiezen en druk op de k knop.
C
Als u klaar bent met het wijzigen van de instellingen, moet u op de d (menu) knop drukken om het menu.
Opmerking over de bediening van de instelschijf wanneer menu's worden weergegeven
Door de instelschijf te draaien wanneer er menu's worden weergegeven, kunt u de instelwaarden van een geselecteerd item wijzigen. Er zijn enkele instelwaarden die niet met behulp van de instelschijf gewijzigd kunnen worden.
De camerariem bevestigen
12
De beginselen van opnames en weergave Voorbereiding
Opname Stap 1 De camera aanzetten............................................................................................20 Taal, datum en tijd instellen (alleen bij eerste gebruik).....................................22 Stap 2 Een opnamestand selecteren ............................................................................24 Stap 3 Het beeld kadreren................................................................................................26 Stap 4 Scherpstellen en afdrukken................................................................................28
De beginselen van opnames en weergave
Voorbereiding 1 De batterij plaatsen ...........................................................................14 Voorbereiding 2 De batterij opladen ...........................................................................16 Voorbereiding 3 Een geheugenkaart plaatsen.........................................................18
Weergave Stap 5 Afbeeldingen weergeven....................................................................................30 Stap 6 Ongewenste foto's wissen ..................................................................................32
13
De beginselen van opnames en weergave
Voorbereiding 1 De batterij plaatsen Open het deksel van het batterijvak/ de kaartsleuf.
2
Plaats de meegeleverde EN-EL12 batterij (oplaadbare Li-ion batterij).
De beginselen van opnames en weergave
1
Batterijvergrendeling
• Duw met de batterij de oranje batterijvergrendeling in de door de pijl aangegeven richting (1) en duw de batterij (2) volledig in de camera. • Als de batterij correct is geplaatst, dan wordt de batterij door de batterijvergrendeling op zijn plaats gehouden.
B
De batterij correct plaatsen
Als u probeert de batterij ondersteboven of achterstevoren te plaatsen, kan dit schade aan de camera veroorzaken. Controleer of de batterij correct is geplaatst.
3
Sluit het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf. • Laad de batterij op voordat deze voor het eerst wordt gebruikt of wanneer de batterij leegraakt (A16). • De camera kan niet worden aangezet als het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf open is. Bovendien kan de batterij die in de camera is geplaatst niet worden opgeladen.
14
Voorbereiding 1 De batterij plaatsen
De batterij verwijderen Schakel de camera uit (A21) en controleer of het camera-aan-lampje en de monitor uit zijn voordat u het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf opent. U verwijdert de batterij door het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf te openen en de oranje batterijvergrendeling in de aangegeven richting te drukken (1). Verwijder de batterij vervolgens recht (2).
De beginselen van opnames en weergave
B
Waarschuwing voor hoge temperaturen
De camera, batterij of geheugenkaart kunnen heet zijn direct na gebruik van de camera. Ga voorzichtig te werk bij het verwijderen van de batterij of geheugenkaart.
B
Opmerkingen over batterij
• Lees, voordat u de batterij gaat gebruiken, de waarschuwingen over “Voor uw veiligheid” (Avi) grondig en neem deze in acht. • Lees, voordat u de batterij gaat gebruiken, de waarschuwingen over “De batterij” (F3) grondig en neem deze in acht.
15
Voorbereiding 2 De batterij opladen
1
Bereid de meegeleverde lichtnetlaadadapter EH-69P voor.
De beginselen van opnames en weergave
Als een lader met losse plugadapter* is bijgeleverd bij uw camera, verbind de plugadapter dan met de lichtnetlaadadapter. Duw de plugadapter stevig aan totdat deze goed vast zit. Zodra beiden met elkaar zijn verbonden, probeer dan niet om de plugadapter met kracht te verwijderen, om beschadiging te voorkomen. * De vorm van de plugadapter varieert afhankelijk van het land of regio waar de camera is gekocht. De lichtnetlaadadapter wordt met aangegoten plugadapter geleverd in Argentinië en Korea.
2
Zorg dat de batterij in de camera is geplaatst en sluit de camera vervolgens aan op de lichtnetlaadadapter in de volgorde van 1 naar 3. • Schakel de camera niet in. • Zorg bij het aansluiten van de kabel dat de stekker op de juiste manier in de aansluiting wordt gestoken. Gebruik geen kracht bij het aansluiten van de kabel op de camera. Zorg er bij het loskoppelen van de stekker voor dat u deze recht uit de aansluiting trekt. • Sluit het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf. Oplaadlampje Stopcontact
• • • •
3 16
USB-kabel UC-E6 (meegeleverd) Wanneer het opladen begint, knippert het oplaadlampje langzaam (groen). Het opladen van een volledig lege batterij duurt ongeveer vier uur. Als de batterij volledig opgeladen is, gaat het oplaadlampje uit. Zie “Uitleg van het oplaadlampje” (A17) voor meer informatie.
Ontkoppel de lichtnetlaadadapter van het stopcontact en koppel vervolgens de USB-kabel los. • Als de camera met een lichtnetlaadadapter op een stopcontact is aangesloten, kan de camera niet worden ingeschakeld.
Voorbereiding 2 De batterij opladen
Uitleg van het oplaadlampje Status
Beschrijving De batterij wordt opgeladen.
Uit
De batterij wordt niet opgeladen. Als het opladen voltooid is, stopt het groene oplaadlampje met knipperen en wordt uitgeschakeld.
Knippert snel (groen)
• De omgevingstemperatuur is niet geschikt voor opladen. Laad de batterij binnen op bij een omgevingstemperatuur tussen 5 °C en 35 °C. • De USB-kabel of lichtnetlaadadapter is niet correct aangesloten of er is een storing met betrekking tot de batterij. Maak de USB-kabel los of ontkoppel de lichtnetlaadadapter en sluit deze vervolgens weer correct aan, of vervang de batterij.
B
De beginselen van opnames en weergave
Knippert langzaam (groen)
Opmerkingen over lichtnetlaadadapter
• Lees, voordat u de lichtnetlaadadapter gaat gebruiken, de waarschuwingen over “Voor uw veiligheid” (Avi) grondig en neem deze in acht. • Lees, voordat u de lichtnetlaadadapter gaat gebruiken, de waarschuwingen over “Lichtnetlaadadapter” (F4) grondig en neem deze in acht.
B
Opladen met computer of batterijlader
• U kunt de oplaadbare Li-ion batterij EN-EL12 ook opladen door de camera aan te sluiten op een computer (A86, 100). • De EN-EL12 kan opgeladen worden zonder de camera te gebruiken door middel van de batterijlader MH-65 (apart verkrijgbaar; E96).
C
Lichtnetvoedingsbron
• U kunt foto's maken en foto's weergeven terwijl u de lichtnetadapter EH-62F (apart verkrijgbaar; E96) gebruikt voor de voeding van de camera via een stopcontact. • Gebruik nooit een ander merk of model lichtnetadapter dan de EH-62F. Als u deze waarschuwing negeert, kan dit leiden tot oververhitting van of schade aan de camera.
17
Voorbereiding 3 Een geheugenkaart plaatsen
1
Controleer of het camera-aan-lampje en de monitor uit zijn en open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf. • Zorg ervoor dat de camera is uitgeschakeld voordat het deksel wordt geopend.
2
Plaats de geheugenkaart.
Kaartsleuf
De beginselen van opnames en weergave
• Duw de geheugenkaart in de sleuf tot deze op zijn plaats klikt.
B
De geheugenkaart correct plaatsen
Als u de geheugenkaart ondersteboven of achterstevoren plaatst, kan dit de camera of de kaart beschadigen. Controleer of de geheugenkaart correct is geplaatst.
3
Sluit het deksel van het batterijvak/ de kaartsleuf.
B
Een geheugenkaart formatteren
• Wanneer u een geheugenkaart die in een ander apparaat is gebruikt voor het eerst in deze camera plaatst, moet u deze kaart voor gebruik in combinatie met deze camera formatteren. • Alle gegevens die opgeslagen zijn op de geheugenkaart, worden permanent gewist als de kaart geformatteerd wordt. Maak daarom kopieën van de gegevens die u wilt bewaren, voordat u de geheugenkaart gaat formatteren. • Plaats de geheugenkaart in de camera, druk op de d knop en kies Geheugenkaart form. uit het setup-menu (A98) om de kaart te formatteren.
B 18
Opmerking over geheugenkaarten
Zie de documentatie bij de geheugenkaart en “De geheugenkaarten” (F5) in “Verzorgen van de producten”.
Voorbereiding 3 Een geheugenkaart plaatsen
Een geheugenkaart verwijderen Voordat u het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf opent, zet u de camera uit en controleert u of het camera-aan-lampje en de monitor uit zijn. Duw de geheugenkaart voorzichtig met uw vinger (1) naar binnen om deze gedeeltelijk naar buiten te laten komen en trek de kaart vervolgens recht uit de camera (2).
B
Waarschuwing voor hoge temperaturen
De camera, batterij of geheugenkaart kunnen heet zijn direct na gebruik van de camera. Ga voorzichtig te werk bij het verwijderen van de batterij of geheugenkaart.
De gegevens op de camera, inclusief foto's en films, kunnen opgeslagen worden in het interne geheugen van de camera (ca. 90 MB) of op een geheugenkaart. Verwijder de geheugenkaart om het intern geheugen te gebruiken voor opnames en weergave.
Goedgekeurde geheugenkaarten De volgende Secure Digital (SD) geheugenkaarten zijn getest en goedgekeurd voor gebruik in deze camera. • Wanneer een film wordt opgenomen op een geheugenkaart, wordt een geheugenkaart aanbevolen met een SD snelheidsklasse van “Class 6” of hoger. Wanneer de overdrachtsnelheid van de kaart te langzaam is, kan de filmopname plotseling worden onderbroken. SD geheugenkaarten
SDHC geheugenkaarten2
SanDisk
2 GB1
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB 64 GB
TOSHIBA
2 GB1
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB 64 GB
Panasonic
2 GB1
4 GB, 8 GB, 12 GB, 16 GB, 48 GB, 64 GB 32 GB
Lexar
-
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB 64 GB, 128 GB
1 2 3
De beginselen van opnames en weergave
Intern geheugen en geheugenkaarten
SDXC geheugenkaarten3
Voordat u een kaartlezer of vergelijkbaar apparaat gebruikt, controleer of dat geschikt is voor 2 GB kaarten. SDHC-compatibel. Voordat u een kaartlezer of vergelijkbaar apparaat gebruikt, controleer of dat geschikt is voor SDHC. SDXC-compatibel. Voordat u een kaartlezer of vergelijkbaar apparaat gebruikt, controleer of dat geschikt is voor SDXC.
• Neem contact op met de fabrikant voor meer informatie over bovenvermelde kaarten.
19
Stap 1 De camera aanzetten
1
Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan te zetten. • Als u de camera voor het eerst aanzet, zie “Taal, datum en tijd instellen” (A22). • Het objectief schuift uit en de monitor wordt ingeschakeld.
2
Controleer het batterijniveau en het aantal resterende opnamen. Aanduiding batterijniveau
De beginselen van opnames en weergave
25m 0s 1/250
F5.6
840
Aantal resterende opnamen
Batterijniveau Weergave
Beschrijving
b
Batterijniveau hoog.
B
Batterijniveau laag. U moet de batterij binnenkort opladen of vervangen.
N Batterij is leeg.
Kan geen foto's maken. Laad de batterij op of vervang deze.
Aantal resterende opnamen Het aantal resterende opnamen wordt weergegeven. • Als geen geheugenkaart is geplaatst, wordt C weergegeven en worden foto's in het interne geheugen (ca. 90 MB) opgeslagen. • Het aantal foto's dat kan worden opgeslagen is afhankelijk van de capaciteit van het interne geheugen of de geheugenkaart, de beeldkwaliteit en het beeldformaat (A72). • Het aantal resterende opnamen dat op de afbeelding te zien, verschilt van het werkelijke aantal.
20
Stap 1 De camera aanzetten
De camera aan- en uitzetten • Als de camera wordt aangezet, brandt het camera-aan-lampje (groen) en wordt de monitor aangezet (het camera-aan-lampje gaat uit als de monitor wordt aangezet). • U zet de camera uit door op de hoofdschakelaar te drukken. Zowel de monitor als het camera-aan-lampje worden uitgeschakeld. • Houd de c (weergave) knop ingedrukt om de camera in de weergavestand te zetten. Het objectief schuift hierbij niet uit.
Energiespaarstand (Automatisch uit)
Als de camera een tijdje niet wordt bediend, gaat de monitor uit, gaat de camera naar de standbystand en gaat het camera-aan-lampje knipperen. Als de camera hierna nog 3 minuten lang niet bediend wordt, schakelt de camera zichzelf uit. Ga als volgt te werk om de monitor weer in de stand-bystand te zetten. • Druk op de hoofdschakelaar, ontspanknop, de c knop of b (e filmopname) knop. • Verdraai de keuzeknop.
De beginselen van opnames en weergave
C
Knippert Niet bediend.
Niet bediend.
3 min
25m 0s 1/250
F5.6
840
De camera wordt in de stand-bystand gezet.
Camera wordt uitgeschakeld.
• De tijdsduur waarna de camera zichzelf in de stand-bystand zet, kan worden gewijzigd via de instelling Automatisch uit in het setup-menu (A98). • De camera wordt standaard in de stand-bystand gezet na ongeveer één minuut als u de opnameof weergavestand gebruikt. • Als u de optionele lichtnetadapter EH-62F gebruikt, wordt de camera na 30 minuten in de standbystand gezet. Deze instelling kan niet gewijzigd worden.
21
Stap 1 De camera aanzetten
Taal, datum en tijd instellen De eerste keer dat u de camera aanzet, wordt een dialoogvenster voor taalselectie en voor instelling van de cameraklok weergegeven.
1
Druk op H of I op de multiselector om de gewenste taal te kiezen en druk vervolgens op de k knop. Multi-selector
De beginselen van opnames en weergave
2
Druk op H of I om Ja te kiezen en druk op de k knop.
Taal/Language Français Indonesia Italiano Magyar Nederlands Norsk Annuleren
Tijdzone en datum Tijdzone kiezen en datum en tijd instellen? Ja Nee Annuleren
3
Druk op J of K om uw eigen tijdzone te kiezen (Tijdzone) en druk vervolgens op de k knop.
London Casablanca
• Zie “Zomertijd” (A23) voor meer informatie. Terug
4
5
Druk op H of I om de volgorde van de datumweergave te selecteren en druk op de k knop of K.
Druk op H, I, J of K om de datum en tijd in te stellen en druk vervolgens op de k knop.
Datumnotatie Jaar/maand/dag Maand/dag/jaar Dag/maand/jaar
Datum en tijd D
M
J
• Kies een item: Druk op K of J (te selecteren in de 05 15 2012 volgende volgorde: D (dag) ➝ M (maand) ➝ J (jaar) 15 10 ➝ uur ➝ minuut). Het item kan ook gekozen worden door de multi-selector te draaien. Bewerk. • Stel de inhoud in: Druk op H of I. De datum en tijd kunnen ook worden ingesteld met de instelschijf. • Instellingen bevestigen: Selecteer het veld minuut en druk op de k knop of K.
22
Stap 1 De camera aanzetten
6
Druk op H of I om Ja te kiezen en druk op de k knop.
Datum en tijd 15/05/2012 15:10
• Zodra u klaar bent met instellen, schuift het objectief iets uit en het opnamescherm wordt weergegeven.
OK?
Ja Nee
Zomertijd London Casablanca
Terug
C
De taalinstelling en de datum- en tijdinstelling wijzigen
• U kunt deze instellingen wijzigen met de instellingen van Taal/Language en Tijdzone en datum in het z setup-menu (A98). • In de Tijdzone instelling van Tijdzone en datum in het z setup-menu, als de zomertijd-optie is geactiveerd, wordt de klok 1 uur vooruitgezet, en als deze gedeactiveerd is, één uur teruggezet. Wanneer de x reisbestemming ingesteld is, berekent de camera automatisch het tijdsverschil tussen de reisbestemming en de w eigen tijdzone en slaat de beelden op aan de hand van de datum en tijd van de reisbestemming. • Als u het scherm verlaat zonder de datum en tijd op te slaan, knippert O als het opnamescherm wordt getoond. Gebruik de instelling Tijdzone en datum in het setup-menu (A98) om de datum en tijd in te stellen.
C
De beginselen van opnames en weergave
Als het zomertijd is, moet u op de multi-selector H drukken om de zomertijdfunctie in te schakelen terwijl de regio bij stap 3 ingesteld wordt. W verschijnt aan de bovenzijde van de monitor. Druk op I om de zomertijdfunctie uit te schakelen.
De klokbatterij
• De klok van de camera wordt gevoed door een aparte back-up batterij. • De back-up batterij is opgeladen na ongeveer tien uur laden als de hoofdbatterij in de camera is geplaatst of als de camera op een optionele lichtnetadapter is aangesloten en kan gedurende enkele dagen de ingestelde datum en tijd opslaan. • Als de back-up batterij van de accu leegraakt, wordt het instelscherm voor de datum en tijd weergegeven als de camera wordt ingeschakeld. Stel de datum en tijd opnieuw in. Zie stap 2 in of “Taal, datum en tijd instellen” (A22) voor meer informatie.
C
De opnamedatum afdrukken op foto's
• Stel de datum en tijd in voor de opname. • U kunt de opnamedatum afdrukken op foto's door Datumstempel in het setup-menu (A98) in te stellen. • Als u de opnamedatum wilt afdrukken zonder de instelling Datumstempel te gebruiken, kunt u de foto's afdrukken met behulp van de meegeleverde ViewNX 2 software (A87).
23
Stap 2 Een opnamestand selecteren Draai de keuzeknop om de opnamestand te kiezen. • Hierna wordt beschreven hoe u bijvoorbeeld foto's kunt maken in stand A (automatisch). Draai de keuzeknop naar A.
Autostand
De beginselen van opnames en weergave
24
• De camera schakelt naar de stand A (automatisch) en het pictogram van de opnamestand wijzigt naar A. Pictogram van de opnamestand
25m 0s 1/250
F5.6
• Zie “De monitor” (A6) voor meer informatie.
840
Stap 2 Een opnamestand selecteren
Beschikbare opnamestanden A, B, C, D stand (A51) Kies deze standen voor meer instelmogelijkheden voor sluitertijd en diafragma. Instellingen kunnen in het opnamemenu (A54) aangepast worden aan de opnamecondities en het type opname dat u wilt maken.
A (automatisch) stand (A36)
Combinaties van instellingen die het meest worden gebruikt voor opname kunnen worden opgeslagen. De opgeslagen instellingen kunnen direct worden opgeroepen voor opname door de keuzeknop naar i te draaien.
Onderwerpstand (A37) Als een van de onderwerpstanden is geselecteerd, worden foto's gemaakt met instellingen die optimaal zijn voor het geselecteerde onderwerp. y (Onderwerp): Kies het gewenste onderwerp uit 18 verschillende onderwerptypen via het onderwerpmenu en de instellingen van de camera worden automatisch geoptimaliseerd voor het geselecteerde onderwerp. In de Auto onderwerp selectie-stand kiest de camera automatisch de meest optimale onderwerpstand voor optimaal gebruiksgemak. In de stand speciale effecten kunnen effecten op foto's toegepast worden tijdens het fotograferen. Er zijn negen verschillende effecten beschikbaar. • Om een onderwerp te selecteren, draait u de keuzeknop eerst naar y en drukt u op de d knop. Druk op de multi-selector H of I om het gewenste onderwerp te selecteren en druk vervolgens op de k knop. j (Nachtlandschap): Legt de sfeer van nachtlandschappen vast.
C
De beginselen van opnames en weergave
Eenvoudig fotograferen met standaardfuncties van de camera zonder uitgebreide instellingen te maken.
i User settings (Gebruikersinstellingen) stand (A57)
Opmerking over de flitser
Als de flitser omlaag staat, wordt de flitsinstelling vast op uit gezet en verschijnt W bovenin de monitor. Zorg ervoor dat in situaties waarin moet worden geflitst, zoals donkere ruimtes of situaties waarin het onderwerp in tegenlicht staat, de flitser omhoog staat (A60).
C
Beschikbare functies in opnamestand
• De functies van de multi-selector H (m), I (p), J (n) of K (o) kunnen worden ingesteld. Zie “Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector” (A59) voor meer informatie. • Druk op d om het menu voor de geselecteerde opnamestand weer te geven. Zie “Opnamefuncties” (A35) voor meer informatie over de beschikbare instellingen in het menu voor de huidige opnamestand.
25
Stap 3 Het beeld kadreren
1
Houd de camera gereed. • Zorg dat uw vingers, haar, camerariem en andere zaken niet voor het objectief, flitser, AF-hulpverlichting en microfoon komen. • Als u “staand” opnamen maakt, draait u de camera op zo'n manier dat de ingebouwde flitser zich boven de lens bevindt.
De beginselen van opnames en weergave
2
Kadreer het beeld. • Richt de camera op het onderwerp.
25m 0s 1/250
C
F5.6
840
ISO-waarde
Het is mogelijk dat E (ISO-waarde, A6) wordt weergegeven in de opnamestand. Als E wordt weergegeven, wordt de ISO-waarde automatisch verhoogd.
C
26
Een statief gebruiken
• In de volgende situaties wordt aangeraden om een statief te gebruiken om trillingen van de camera tegen te gaan. - Bij fotograferen op een donkere plaats of met de flitsstand (A60) ingesteld op W (uit) - Bij fotograferen in de telezoomstand • Als u een foto wilt maken met de camera op een statief, moet u Vibratiereductie instellen in het setup-menu (A98) op Uit.
Stap 3 Het beeld kadreren
De zoom gebruiken
Uitzoomen Inzoomen
Optische zoom
Digitale zoom
Digitale zoom Als de camera is ingezoomd tot de maximale optische zoom, kunt u de digitale zoom activeren door de zoomknop in de richting van g (telezoomstand) te draaien. Bij gebruik van digitale zoom kan het onderwerp tot 2× extra worden vergroot bovenop de maximale optische zoom.
Maximale optische zoom
Digitale zoom geactiveerd
• Wanneer digitale zoom van kracht is, wordt scherpgesteld op het midden van het beeld en wordt het scherpstelveld niet weergegeven.
C
De beginselen van opnames en weergave
Verdraai de zoomknop om optisch zoomen te activeren. • Draai de knop naar g (telezoomstand) om in te zoomen en het onderwerp een groter deel van het beeld vult. • Draai de knop naar f (groothoekstand) om uit te zoomen, waardoor het zichtbare gebied rondom het onderwerp groter wordt. • Door de zoomknop snel volledig naar links of rechts te draaien, zal de zoom snel worden ingesteld; draait u de knop slechts deels, dan wordt de zoom langzaam ingesteld (behalve bij filmopname). • Een zoomaanduiding verschijnt aan de bovenzijde op de monitor zodra de zoomknop wordt verdraaid.
Digitale zoom en interpolatie
In tegenstelling tot optische zoom, wordt bij digitale zoom gebruik gemaakt van een techniek die interpolatie wordt genoemd om beeld te vergroten (A73); deze techniek resulteert in een geringe afname van de beeldkwaliteit naarmate verder digitaal wordt ingezoomd. V geeft de zoomstand aan waarbij interpolatie wordt toegepast bij het maken van foto's. Als de zoomfactor verder wordt verhoogd dan de V stand, wordt interpolatie geactiveerd en wordt de zoomindicatie geel. V gaat naar rechts naarmate het beeldformaat kleiner wordt en biedt de gebruiker de mogelijkheid de zoomstand te kiezen om te fotograferen zonder verlies van beeldkwaliteit bij de actuele instelling voor beeldformaat.
Als het beeldformaat te klein is • Digitale zoom kan uitgeschakeld worden via de Digitale zoom optie in het setup-menu (A98).
C
Meer informatie
• Zie “Zoomgeheugen” (A56) voor meer informatie. • Zie “Opstartzoomstand” (A56) voor meer informatie.
27
Stap 4 Scherpstellen en afdrukken
1
Druk de ontspanknop half in, d.w.z. druk de knop iets in totdat u weerstand voelt.
De beginselen van opnames en weergave
• Zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt, worden de scherpstelling en de belichting (sluitertijd en diafragmawaarde) ingesteld. De scherpstel- en belichtingsinstellingen blijven geblokkeerd zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt. • Als de camera het hoofdonderwerp detecteert, stelt deze daarop scherp. Als het onderwerp is scherpgesteld, lichten de scherpstelvelden (maximaal 12 velden) groen op. • De camera heeft negen scherpstelvelden. Als het hoofdonderwerp niet wordt herkend, selecteert de camera automatisch de scherpstelvelden met daarin het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt. Als het onderwerp is scherpgesteld, lichten de scherpstelvelden (maximaal negen velden) waarop is scherpgesteld groen op.
1/250
Sluitertijd
1/250
F5.6
Diafragma waarde
F5.6
• Als digitale zoom wordt toegepast, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het scherm; het scherpstelveld wordt niet weergegeven. Zodra dit gezicht scherp is, licht de scherpstelaanduiding (A6) groen op. • Als de ontspanknop half wordt ingedrukt en het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding rood knippert, kan er niet op het onderwerp worden scherpgesteld. Wijzig de compositie en druk de ontspanknop opnieuw half in.
2
Druk de ontspanknop volledig in, d.w.z. druk de knop volledig omlaag. • De sluiter wordt ontspannen en de foto wordt gemaakt. • Als u de ontspanknop te hard indrukt, kan de camera trillen, waardoor de foto's onscherp worden. Druk de knop rustig in.
28
Stap 4 Scherpstellen en afdrukken
B
Opmerking over foto's maken en films opnemen
De aanduiding voor het aantal resterende foto's of de aanduiding voor de maximale filmduur terwijl er foto's worden gemaakt of een film wordt opgenomen. Open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet en verwijder de batterij of geheugenkaart niet terwijl er een aanduiding knippert. Gebeurt dit wel, dan kunnen gegevens verloren gaan, of de camera of geheugenkaart beschadigd raken.
B
Autofocus
B
De beginselen van opnames en weergave
Autofocus levert in de volgende situaties mogelijk niet het gewenste resultaat op. Het kan soms voorkomen dat niet wordt scherpgesteld op het onderwerp ondanks het feit dat het actieve scherpstelveld of scherpstelaanduiding groen oplicht. • Het onderwerp is zeer donker. • Er zijn voorwerpen met sterk verschillende helderheid in beeld (bijvoorbeeld wanneer de zon achter het onderwerp staat en het onderwerp zelf daardoor erg donker wordt). • Er is geen contrast tussen het onderwerp en de omgeving (bijvoorbeeld wanneer de persoon op de foto een wit overhemd draagt en voor een witte muur staat). • Meerdere voorwerpen bevinden zich op verschillende afstanden van de camera (bijvoorbeeld beest in kooi). • Onderwerpen met herhalende patronen (zonneschermen, gebouwen met meerdere gelijksoortige vensterrijen, etc.) • Het onderwerp beweegt snel. Druk in deze situaties de ontspanknop enkele malen half in om opnieuw scherp te stellen of stel scherp op een ander onderwerp en gebruik de scherpstelvergrendeling (A81). Als u de scherpstelvergrendeling gebruikt, moet de afstand tussen de camera en het onderwerp waarop de scherpstelling is vergrendeld, even groot zijn als de afstand tot het eigenlijke onderwerp. De camera kan ook worden scherp gesteld via de handmatige scherpstelling (A66, E2).
Het onderwerp is te dicht bij de camera.
Indien de camera niet scherpstelt, probeer dan de p (macro-close-up) (A67) in de scherpstelstand, of Close-up (A43) onderwerpsstand.
C
AF-hulpverlichting
Op donkere plaatsen zal de AF-hulpverlichting (A99) oplichten zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt.
C
Zorgen dat u geen foto mist
Als u denkt dat u een foto niet snel genoeg kunt maken, kunt u de ontspanknop volledig indrukken, zonder deze eerst half in te drukken.
C
Meer informatie
Zie “Scherpstellen op onderwerp” (A79) voor meer informatie.
29
Stap 5 Afbeeldingen weergeven
1
Druk op de c (weergave) knop. • Als u vanuit de opnamestand overschakelt naar de weergavestand, wordt de laatst opgeslagen foto weergegeven in de schermvullende weergave.
2
Multi-selector
c (weergave) knop
Gebruik de multi-selector om de vorige of de volgende foto te bekijken.
De beginselen van opnames en weergave
• • • •
Vorige foto bekijken: H of J Volgende foto bekijken: I of K Foto's kunnen ook geselecteerd worden door de multi-selector te draaien. Verwijder de geheugenkaart om de foto's weer te 15/05/2012 15:30 0004.JPG geven die in het interne geheugen zijn opgeslagen. C wordt tussen haakjes weergegeven voor “Nummer huidige foto/totaal aantal foto's” op het weergavescherm. 4/ 132
Nummer huidige foto / totaal aantal foto's • Druk nogmaals op de c knop, druk op de ontspanknop of druk op de b (efilmopname) knop om te terug te keren naar de opnamestand.
C
Opname-informatie weergeven
Druk op de k knop in de schermvullende weergave om het histogram en de opname-informatie weer te geven (A8). Druk nogmaals op de k knop om terug te keren naar schermvullende weergave.4
100NIKON 0004.JPG P 1/250 F5.6
ISO
C
30
Foto's weergeven
4
+1.0 200 132
• Foto's die zijn gemaakt met gezichtsdetectie (A80) of huisdierdetectie (A47), worden tijdens schermvullende weergave automatisch gedraaid afhankelijk van de richting waarin het gezicht kijkt. • De richting van een foto kan worden gewijzigd met Beeld draaien in het weergavemenu (A84). • Als foto's die zijn gemaakt met continu-opname worden weergegeven, dan wordt elke reeks foto's als een groep beschouwd en wordt alleen de “hoofdfoto” van de groep weergegeven zie “Reeksweergaveopties” (A85) voor meer informatie). Als de hoofdfoto in van een reeks in de schermvullende weergave wordt getoond, druk dan op de k knop om elke foto in de reeks afzonderlijk weer te geven. Druk op de multi-selector H om terug te keren naar de weergave van alleen de hoofdfoto. • Foto's kunnen kort met een lage resolutie worden weergegeven direct nadat is gewisseld naar de vorige resp. volgende foto.
Stap 5 Afbeeldingen weergeven
De weergave van foto's wijzigen Als de weergavestand wordt gebruikt, kunt u de weergave van foto's wijzigen door de zoomknop naar f (h)/g (i) te draaien.
Zoomweergave g (i)
15/05/2012 15:30 0004.JPG
f (h) Foto wordt weergegeven in de schermvullende weergave. 4/ 132
• Draai de zoomknop naar f (h)/g (i) of draai de instelknop om de zoomfactor in te stellen. De zoom neem tot ca. 10× toe. • Druk op de multi-selector H, I, J of K om een ander gedeelte van de foto te bekijken. • Foto's die zijn gemaakt met gezichtsdetectie (A80) of huisdierdetectie (A47) worden vergroot in het midden van het gezicht dat herkend is tijdens het maken van de opname. Als de camera meerdere gezichten heeft herkend tijdens de opname, moet u H, I, J en K gebruiken om een ander gezicht weer te geven. Wijzig de zoomfactor en druk op H, I, J of K om in te zoomen op een gedeelte van de foto zonder gezichten. • U kunt de foto bijsnijden en het weergegeven gedeelte van de foto opslaan als een apart bestand door op de d knop (E23) te drukken. • Druk op de k knop om terug te keren naar schermvullende weergave.
Miniatuurweergave, kalenderweergave f (h)
15/05/2012 15:30 0004.JPG
4/ 132
Schermvullende weergave
g (i)
1 / 132
f (h)
g (i)
Miniatuurweergave van foto (4, 9, 16 en 72 foto's per scherm)
De beginselen van opnames en weergave
De foto wordt ingezoomd.
Positie-aanduiding weergeven
2012 05 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
3
Kalenderweergave
• U kunt meerdere foto's op een scherm bekijken, waardoor u de gewenste foto eenvoudig kunt vinden. • U kunt de weergave van foto's wijzigen door de zoomknop naar f (h)/g (i) te draaien. • Draai de multi-selector of druk op H, I, J of K om een foto te selecteren en druk vervolgens op de k knop om deze foto in de schermvullende weergave te bekijken. • Als 72 foto's worden weergegeven, moet de zoomknop naar f (h) gedraaid worden om over te schakelen naar de kalenderweergave. • Draai de multi-selector of druk op H, I, J of K om een datum te selecteren in de kalenderweergave en druk vervolgens op de k knop om de eerste foto te bekijken die op deze datum is gemaakt.
31
Stap 6 Ongewenste foto's wissen
1
Druk op l om de foto te wissen die op de monitor wordt weergegeven.
2
Druk op H of I op de multi-selector om de gewenste wismethode te kiezen en druk vervolgens op de k knop.
Wissen
De beginselen van opnames en weergave
• Huidig beeld: Alleen de huidige foto wordt gewist. Als Huidig beeld de hoofdfoto van een reeks geselecteerd is, worden Wis gesel. beeld(en) Alle beelden alle foto's in de reeks gewist. • Wis gesel. beeld(en): Er kunnen meerdere foto's geselecteerd en gewist worden. Zie “Het scherm Geselecteerde beelden wissen bedienen” (A33) voor meer informatie. • Alle beelden: Alle foto's worden gewist. • Druk op de d knop als u wilt annuleren zonder te wissen.
3
Druk op H of I om Ja te selecteren en druk op de k knop.
1 beeld wissen?
• Gewiste foto's kunnen niet worden hersteld. • Druk op H of I om Nee te kiezen en druk op de k knop om te annuleren.
B
Ja Nee
Opmerkingen over wissen
• Gewiste foto's kunnen niet worden hersteld. Zet belangrijke foto's over naar de computer voordat u foto's wist. • Beveiligde foto's kunnen niet worden gewist (A84).
C
Foto's in een reeks wissen
• Als foto's zijn gemaakt met continu-opname, dan wordt elke reeks foto's als een groep beschouwd (fotoreeks) en wordt alleen de “hoofdfoto” van de groep weergegeven in de standaardinstelling (E14). • Als u op de l knop drukt tijdens de weergave van de hoofdfoto, dan kunnen alle foto's in de reeks van de hoofdfoto worden gewist (E15). • Om elke foto in een reeks te wissen, drukt u eerst op de k knop om elke foto in de reeks afzonderlijk weer te geven voordat u op de l knop drukt.
C 32
Laatst gemaakte beelden wissen in opnamestand
Druk in de opnamestand op l om het laatste beeld te wissen dat opgeslagen is.
Stap 6 Ongewenste foto's wissen
Het scherm Geselecteerde beelden wissen bedienen
1
Druk op J of K van de multi-selector om een foto te selecteren die u wilt wissen en druk vervolgens op H om y weer te geven. • Om de selectie te annuleren, drukt u op I om y te verwijderen. • Draai de zoomknop (A27) naar g (i) om terug te keren naar de schermvullende weergave of naar f(h) om miniaturen weer te geven.
2
Wis gesel. beeld(en)
Terug
ON/OFF
• Er wordt een bevestigingsdialoogvenster weergegeven. Volg de instructies die op de monitor worden weergegeven.
De beginselen van opnames en weergave
Voeg y toe aan alle foto's die u wilt wissen en druk vervolgens op de k knop om de selectie toe te passen.
33
34
Opnamefuncties In dit hoofdstuk worden de opnamestanden en de beschikbare functies tijdens de opnamestanden beschreven. Als u deze informatie raadpleegt, leert u hoe u verschillende opnamestanden kunt selecteren en instellingen kunt aanpassen aan de opnamecondities en het soort foto's dat u wilt maken. Opnamefuncties
Programma-automatiek
Opnamemenu
25m 0s 1/250
F5.6
1/250
F5.6
840
Beeldkwaliteit Beeldformaat Picture Control Aang. Picture Control Witbalans Lichtmeting Continu
25m 0s 840
Automatisch
35
Opnamefuncties
A (Auto)-stand Eenvoudig fotograferen met standaardfuncties van de camera zonder uitgebreide instellingen te maken. De camera selecteert het scherpstelveld voor autofocus op basis van de compositie of het onderwerp. • Als de camera het hoofdonderwerp detecteert, stelt deze daarop scherp (AF met doelopsporing). • De camera heeft negen scherpstelvelden. Als het hoofdonderwerp niet wordt herkend, selecteert de camera automatisch de scherpstelvelden met daarin het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt. • Zie “AF met doelopsporing gebruiken” (A79) voor meer informatie. Opnamefuncties
Instellingen A (Auto)-stand wijzigen • Zie “Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector” (A59) voor meer informatie over flitsstand (A60), zelfontspanner (A63), glimlachtimer (A64), scherpstelstand (A66) en belichtingscompensatie (A68). • Functies die ingesteld kunnen worden met de d knop: De beeldkwaliteit en het beeldformaat kunnen worden ingesteld (A72).
C 36
Functies die niet tegelijkertijd gebruikt kunnen worden
Deze functie kan wellicht niet tegelijk worden gebruikt in combinatie met sommige andere functies (A75).
Onderwerpstand (aangepast op onderwerp fotograferen) Als een van de volgende onderwerpen is geselecteerd met de keuzeknop of het onderwerpmenu, worden foto's gemaakt met instellingen die optimaal zijn voor het geselecteerde onderwerp.
j Nachtlandschap (A38) Draai de keuzeknop naar j en maak foto's. y (Onderwerp) Druk op de d knop om het onderwerpmenu weer te geven en een van de volgende onderwerpen te kiezen.
b c d e f Z z h i
Autom. scènekeuzekn. (standaardinstelling) (A39) Portret (A39) Landschap (A40) Sport (A40) Nachtportret (A41) Party/binnen (A42) Strand (A42) Sneeuw (A42) Zonsondergang (A42) Schemering (A42)
k Close-up (A43) u l m n o p O R s
Voedsel (A44) Museum (A44) Vuurwerk (A44) Zwart-wit-kopie (A44) Tegenlicht (A45) Panorama (A46) Dierenportret (A47) Speciale effecten (A48) 3D-fotografie (A49)
Opnamefuncties
x
Onderwerpmenu Autom. scènekeuzekn. Portret Landschap Sport Nachtportret Party/binnen Strand
C
Een beschrijving (helpinformatie) van elk onderwerp bekijken
Kies het gewenste onderwerp in het onderwerpmenu en draai de zoomknop (A4) naar g (j) om de beschrijving (help) van dat onderwerp weer te geven. Om terug te keren naar het vorige scherm, draait u de zoomknop nogmaals naar g (j).
C
Meer informatie
Zie “Opmerking over de bediening van de instelschijf wanneer menu's worden weergegeven” (A12) voor meer informatie.
37
Onderwerpstand (aangepast op onderwerp fotograferen)
Instellingen onderwerpstand wijzigen • “Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector“ (A59) verschillen per onderwerpstand. Zie “Lijst met standaardinstellingen” (A69) voor meer informatie. • Functies die ingesteld kunnen worden met de d knop: De beeldkwaliteit en het beeldformaat kunnen worden ingesteld (A72).
Eigenschappen van elk onderwerp • Aanbevolen wordt om een statief te gebruiken in onderwerpstanden waarbij O wordt weergegeven. Stel Vibratiereductie in het setup-menu (A98) in op Uit wanneer gebruik wordt gemaakt van een statief om de camera te stabiliseren. • Voor onderwerpstanden waarbij gebruik wordt gemaakt van de flitser, moet u eraan denken om de K (activering flitser) knop te verschuiven om de flitser omhoog te brengen (A60). Opnamefuncties
j Nachtlandschap Gebruik deze stand om de sfeer van nachtlandschappen vast te leggen. Druk op de d knop om Uit de hand of Statief in Nachtlandschap te selecteren.
• Uit de hand (standaardinstelling): Hiermee kunt u opnames maken met minimale cameratrillingen en ruis, zelfs wanneer de camera met de hand wordt vastgehouden. - Het pictogram Y wordt weergegeven op het opnamescherm. - Als de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, worden continu foto's gemaakt. De camera combineert deze foto's en slaat deze op als één beeld. - Zodra de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, moet u de camera goed stil houden totdat een foto wordt weergegeven. Zet de camera niet uit direct nadat u de foto heeft gemaakt maar wacht totdat de monitor weer het opnamescherm weergeeft. - De beeldhoek (opnamegebied) die op de opgeslagen afbeelding zichtbaar is, is kleiner dan die op de monitor zichtbaar is op het moment van opname. • Statief: Selecteer deze stand wanneer de camera gestabiliseerd wordt, bijvoorbeeld met een statief. - Het pictogram Z wordt weergegeven op het opnamescherm. - Vibratiereductie (A99) wordt automatisch ingesteld op Uit, ongeacht de geselecteerde optie in het setup-menu. - Druk de ontspanknop helemaal in om een enkele opname bij langere sluitertijden te maken. • Als de ontspanknop half is ingedrukt, licht het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A6) altijd groen op.
38
Onderwerpstand (aangepast op onderwerp fotograferen) y M x Autom. scènekeuzekn. Zodra u een foto kadreert, kiest de camera automatisch het meest optimale onderwerp en kunt u op eenvoudige wijze fotograferen. e/b: Portret, f: Landschap, h/c: Nachtportret, g: Nachtlandschap, i: Close-up, j/d: Tegenlicht, d: Andere onderwerpen • Als de camera automatisch een onderwerpstand selecteert, wijzigt het opnamestandpictogram naar de actueel gekozen onderwerpstand. • De camera selecteert automatisch het scherpstelveld voor autofocus op basis van de compositie. De camera herkent automatisch het gezicht dat naar de camera kijkt en stelt hierop scherp (zie “Gezichtsdetectie gebruiken” (A80) voor meer informatie). • Afhankelijk van de opnamecondities is het mogelijk dat de camera niet altijd de gewenste onderwerpstand kiest. Indien dit het geval is, ga dan naar stand A (auto) (A24) of kies de optimale onderwerpstand handmatig. • Digitale zoom is niet beschikbaar.
C
Opmerkingen over Onderwerpstand selecteren met automatische scènekeuzeknop en het maken van foto's hierbij Opnamefuncties
• Als het pictogram van de opnamestand e of h is, voert de camera de optimale functies voor het maken van een close-up foto van een of twee personen uit. Als het pictogram b of c is, voert de camera de optimale functies voor het maken van een foto van drie of meer personen of een compositie met een groot achtergrondgebied uit. • Als de camera naar h/c (Nachtportret) schakelt bij het gebruik van de automatische scènekeuzeknop, dan is de flitsstand vast ingesteld op rode-ogenreductie en wordt de flitser gebruikt voor het maken van portretten (foto's worden niet continu genomen) net als bij de selectie van Statief wanneer Nachtportret (A41) wordt gebruikt. • Als de camera naar g (Nachtlandschap) schakelt, dan maakt de camera continu foto's. De camera combineert deze foto's en slaat deze op als één beeld, net als bij Uit de hand wanneer j (Nachtlandschap) (A38) wordt gebruikt. • Als het pictogram van de opnamestand j, voert de camera de optimale functies voor het fotograferen van onderwerpen anders dan mensen. Als het pictogram d is, voert de camera de functie met gezichtsdetectie uit die optimaal is voor het fotograferen van mensen.
y M b Portret Gebruik deze stand voor portretten. • De camera herkent automatisch een gezicht dat naar de camera kijkt en stelt hierop scherp (zie “Gezichtsdetectie gebruiken” (A80) voor meer informatie). • Nadat de functie voor het verzachten van huidtinten ervoor heeft gezorgd dat de huid van mensen zachter wordt, wordt de foto opgeslagen (A50). • Als de camera geen gezicht herkent, wordt scherpgesteld op het onderwerp in het midden van het beeld. • Digitale zoom is niet beschikbaar.
39
Onderwerpstand (aangepast op onderwerp fotograferen) y M c Landschap Gebruik deze stand voor levendige landschappen en stadsgezichten Selecteer Ruisond. serieopname of Eén opname op het scherm dat wordt weergegeven wanneer de c Landschap onderwerpstand geselecteerd is. • Ruisond. serieopname: Hiermee kunt u scherpe landschapopnames maken met minimale ruis. - Het pictogram x wordt weergegeven op het opnamescherm. - Als de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, worden continu foto's gemaakt. De camera combineert deze foto's en slaat deze op als één beeld. - Zodra de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, moet u de camera goed stil houden totdat een foto wordt weergegeven. Zet de camera niet uit direct nadat u de foto heeft gemaakt maar wacht totdat de monitor weer het opnamescherm weergeeft. - De beeldhoek (opnamegebied) die op de opgeslagen afbeelding zichtbaar is, is kleiner dan die op de monitor zichtbaar is op het moment van opname. Opnamefuncties
• Eén opname (standaardinstelling): Slaat foto's op met de nadruk op contouren en contrast. - Als de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, wordt één beeld gemaakt. • Als de ontspanknop half is ingedrukt, licht het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A6) altijd groen op. y M d Sport Gebruik deze stand om opnames te maken van sportgebeurtenissen. De camera maakt een reeks foto's waarop u gedetailleerde bewegingen van een bewegend onderwerp kunt zien. • De camera stelt scherp op het midden van het beeld. • Houd de ontspanknop volledig ingedrukt om een reeks foto's te maken. Er worden maximaal vijf foto's gemaakt bij een snelheid van zeven frames per seconde (fps) (als de beeldkwaliteit is ingesteld op Normal en het beeldformaat is ingesteld op i 4608×3456). • De camera stelt scherp op een onderwerp zelfs als de ontspanknop niet half ingedrukt is. U kunt het geluid van het scherpstellen van de camera horen. • Bij alle opnames uit de reeks wordt de scherpstelling, belichting en kleurinstelling aangehouden die de camera voor de eerste opname uit de reeks heeft ingesteld. • Het aantal beelden per seconde bij continu-opnames kan laag zijn, afhankelijk van de instelling voor beeldkwaliteit en beeldformaat, de gebruikte geheugenkaart of opnamecondities.
40
Onderwerpstand (aangepast op onderwerp fotograferen) y M e Nachtportret Gebruik deze stand voor het maken van portretten bij zonsondergang of 's avonds / 's nachts. De flitser wordt gebruikt om het onderwerp te verlichten terwijl de sfeer van de achtergrond behouden blijft. Selecteer Uit de hand of Statief op het scherm dat wordt weergegeven wanneer de e Nachtportret onderwerpstand geselecteerd is.
• Statief (standaardinstelling): Selecteer deze stand wanneer de camera gestabiliseerd wordt, bijvoorbeeld met een statief. - Het pictogram Z wordt weergegeven op het opnamescherm. - Vibratiereductie (A99) wordt automatisch ingesteld op Uit, ongeacht de geselecteerde optie in het setup-menu. - Druk de ontspanknop helemaal in om een enkele opname bij langere sluitertijden te maken. • De camera herkent automatisch een gezicht dat naar de camera kijkt en stelt hierop scherp (zie “Gezichtsdetectie gebruiken” (A80) voor meer informatie). • Nadat de functie voor het verzachten van huidtinten ervoor heeft gezorgd dat de huid van mensen zachter wordt, wordt de foto opgeslagen (A50). • Als de camera geen gezicht herkent, wordt scherpgesteld op het onderwerp in het midden van het beeld. • Foto's maken met de flitser omhoog gezet. • Digitale zoom is niet beschikbaar.
Opnamefuncties
• Uit de hand: - Het pictogram Y wordt weergegeven op het opnamescherm. - Als bij een onderwerp met een donkere achtergrond de ontspankknop volledig wordt ingedrukt, worden continu foto's gemaakt. De camera combineert deze foto's en slaat deze op als één beeld. - Zodra de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, moet u de camera goed stil houden totdat een foto wordt weergegeven. Zet de camera niet uit direct nadat u de foto heeft gemaakt maar wacht totdat de monitor weer het opnamescherm weergeeft. - Als het onderwerp beweegt terwijl de camera continu foto's maakt, kan het beeld vervormen, overlappen of onscherp worden.
41
Onderwerpstand (aangepast op onderwerp fotograferen) y M f Party/binnen Geschikt voor het maken van foto's tijdens feestjes. Het effect van kaarslicht en andere achtergrondverlichting binnenshuis wordt vastgelegd. • De camera stelt scherp op het midden van het beeld. • Als u opnames maakt op een donkere plaats, moet u de camera stabiel houden om trillingen tegen te gaan. Als u een foto wilt maken met de camera op een statief, moet u Vibratiereductie instellen in het setup-menu (A98) op Uit. y M Z Strand Voor heldere onderwerpen, zoals stranden of watervlakten. • De camera stelt scherp op het midden van het beeld.
Opnamefuncties
y M z Sneeuw Voor heldere beelden van zonovergoten sneeuw. • De camera stelt scherp op het midden van het beeld.
y M h Zonsondergang
O
De diepe kleuren van zonsondergangen en zonsopgangen blijven behouden. • Als de ontspanknop half is ingedrukt, licht het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A6) altijd groen op. y M i Schemering
O
De kleuren van het zwakke, natuurlijke licht vóór zonsopgang en na zonsondergang blijven behouden. • Als de ontspanknop half is ingedrukt, licht het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A6) altijd groen op.
42
Onderwerpstand (aangepast op onderwerp fotograferen) y M k Close-up Voor het fotograferen van bloemen, insecten en andere kleine voorwerpen op korte afstand. Selecteer Ruisond. serieopname of Eén opname op het scherm dat wordt weergegeven wanneer de k Close-up onderwerpstand geselecteerd is.
• Eén opname (standaardinstelling): Slaat foto's op met de nadruk op contouren en contrast. - Als de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, wordt één beeld gemaakt. • De instelling voor de scherpstelstand (A66) wordt gewijzigd naar p (macro close-up) en de camera zal automatisch de zoomstand kiezen waarmee op de kortste afstand kan worden scherpgesteld. • U kunt het scherpstelveld verplaatsen waarop de camera scherpstelt. Druk op de k knop en draai de multi-selector of druk op H, I, J of K om het scherpstelveld te verplaatsen. Om de volgende instellingen aan te passen, druk op de k knop om tijdelijk het gekozen scherpstelveld te annuleren, en pas vervolgens elke instelling aan. - Flitsstand (als Eén opname is geselecteerd) - Zelfontspanner - Belichtingscompensatie • De camera stelt scherp op een onderwerp zelfs als de ontspanknop niet half ingedrukt is. U kunt het geluid van het scherpstellen van de camera horen.
Opnamefuncties
• Ruisond. serieopname: Met deze instelling kunt u een scherpe foto maken met minimale ruis. - Het pictogram x wordt weergegeven op het opnamescherm. - Als de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, worden continu foto's gemaakt. De camera combineert deze foto's en slaat deze op als één beeld. - Zodra de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, moet u de camera goed stil houden totdat een foto wordt weergegeven. Zet de camera niet uit direct nadat u de foto heeft gemaakt maar wacht totdat de monitor weer het opnamescherm weergeeft. - Als het onderwerp beweegt of bij aanzienlijke cameratrillingen terwijl de camera continu foto's maakt, kan het beeld vervormen, overlappen of onscherp worden. - De beeldhoek (opnamegebied) die op de opgeslagen afbeelding zichtbaar is, is kleiner dan die op de monitor zichtbaar is op het moment van opname.
43
Onderwerpstand (aangepast op onderwerp fotograferen) y M u Voedsel
Opnamefuncties
Gebruik deze stand voor het maken van foto's van voedsel. • De instelling voor de scherpstelstand (A66) wordt gewijzigd naar p (macro close-up) en de camera zal automatisch de zoomstand kiezen waarmee op de kortste afstand kan worden scherpgesteld. • U kunt de kleurinstelling aanpassen door de multi-selector H of I in te drukken. De kleurinstellingen worden opgeslagen in het geheugen van de camera en blijven bewaard, ook als de camera wordt uitgeschakeld. • U kunt het scherpstelveld verplaatsen waarop de camera scherpstelt. Druk op de k knop en draai de multi-selector of druk op H, I, J of K om het scherpstelveld te verplaatsen. Om de volgende instellingen aan te passen, druk op de k knop om tijdelijk het gekozen scherpstelveld te annuleren, 25m 0s en pas vervolgens elke instelling aan. - Kleurinstelling 840 1/250 F5.6 - Zelfontspanner - Belichtingscompensatie • De camera stelt scherp op een onderwerp zelfs als de ontspanknop niet half ingedrukt is. U kunt het geluid van het scherpstellen van de camera horen. y M l Museum Gebruik deze stand binnen als flitsen verboden is (bijvoorbeeld in musea en galeries), of in andere gevallen waarin u geen flitser wilt gebruiken. • De camera stelt scherp op het midden van het beeld. • De camera maakt maximaal tien foto's als de ontspanknop volledig wordt ingedrukt en de scherpste foto uit de reeks wordt automatisch geselecteerd en opgeslagen (BSS (Best Shot Selector) (A55)). y M m Vuurwerk
O
Er worden lange sluitertijden gebruikt om de lichtsporen van vuurwerk vast te leggen. • De camera stelt scherp op oneindig. • Als de ontspanknop half is ingedrukt, licht de scherpstelaanduiding (A6) altijd groen op. y M n Zwart-wit-kopie Voor scherpe opnames van teksten of tekeningen op een whiteboard of in drukwerk. • De camera stelt scherp op het midden van het beeld. • Voor opnames van onderwerpen dichtbij de camera moet u fotograferen met p (macro close-up) in de scherpstelstand (A66).
44
Onderwerpstand (aangepast op onderwerp fotograferen) y M o Tegenlicht Gebruik deze stand wanneer het licht van achter het onderwerp komt, waardoor een gezicht of andere belangrijke details in de schaduw liggen. HDR (high dynamic range)-compositie kan worden ingesteld op het scherm dat wordt weergegeven wanneer de o Tegenlicht onderwerpstand geselecteerd is. • Als HDR is ingesteld op Uit (standaardinstelling): De flitser treedt in werking om te voorkomen dat het onderwerp in de schaduw blijft. - Foto's maken met de flitser omhoog gezet. - De camera stelt scherp op het midden van het beeld. - Druk de ontspanknop helemaal in om een enkele opname te maken.
Opnamefuncties
• Als HDR is ingesteld op Niveau 1-Niveau 3: Gebruik deze stand als er zeer heldere delen en zeer donkere delen in eenzelfde beeld zijn. Selecteer Niveau 1 wanneer er minder verschil tussen heldere en donkere delen is, en Niveau 3 wanneer er meer verschil tussen heldere en donkere delen is. - Het pictogram P wordt weergegeven op het opnamescherm. - De camera stelt scherp op het midden van het beeld. - Wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, maakt de camera continu foto's en slaat deze de volgende twee beelden op. - Niet-HDR samengesteld beeld - HDR samengesteld beeld (verlies aan detail in de hoge lichten en schaduwpartijen wordt gereduceerd) - Het tweede beeld dat wordt opgeslagen, is een HDR samengesteld beeld. Als er slechts genoeg geheugen beschikbaar is voor het opslaan van één beeld, dan wordt alleen een beeld opgeslagen dat bij de opname via D-Lighting (A84) is verwerkt, waarbij de donkere delen van het beeld gecorrigeerd zijn. - Zodra de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, moet u de camera goed stil houden totdat een foto wordt weergegeven. Zet de camera niet uit direct nadat u de foto heeft gemaakt maar wacht totdat de monitor weer het opnamescherm weergeeft. - De beeldhoek (d.w.z. het zichtbare deel in het beeld) die op de opgeslagen afbeelding zichtbaar is, is kleiner dan die op de monitor zichtbaar is op het moment van opname. - Afhankelijk van de opnamecondities kunnen donkere schaduwen rondom heldere onderwerpen en heldere delen rondom donkere onderwerpen verschijnen. U kunt dit compenseren door de niveau-instelling te verlagen. - Aanbevolen wordt om een statief te gebruiken. Stel Vibratiereductie in het setupmenu (A98) in op Uit wanneer gebruik wordt gemaakt van een statief om de camera te stabiliseren.
45
Onderwerpstand (aangepast op onderwerp fotograferen) y M p Panorama
Gebruik deze stand voor het maken van panoramafoto's. Selecteer V Eenvoudig panorama of U Panorama assist op het scherm dat wordt weergegeven wanneer de p Panorama onderwerpstand geselecteerd is.
Opnamefuncties
• Eenvoudig panorama (standaardinstelling): Maakt panoramafoto's die op de camera kunnen worden weergegeven door de camera in de richting te bewegen waarvan u een panoramafoto wilt maken. - Voor het opnamebereik kan gekozen worden uit Normaal (180°) (standaardinstelling) of Breed (360°). - Druk de ontspanknop volledig in, laat de knop los en beweeg de camera langzaam in horizontale richting. De opname wordt automatisch beëindigd wanneer het geselecteerde opnamebereik is vastgelegd. - Wanneer de opname begint, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. - De zoom is vast ingesteld op de groothoekstand. - Geef de foto gemaakt met eenvoudig panorama weer in de schermvullende weergave en druk op de k knop. De camera toont de korte zijde van de foto in de schermvullende weergave en scrollt de foto automatisch. Zie “Foto's maken met eenvoudig panorama” (E3). • Panorama assist: Gebruik deze stand als u een reeks foto's maakt die later op een computer worden samengevoegd tot één panorama. - Druk op de multi-selector H, I, J of K om de richting te selecteren waarin de foto's worden samengevoegd en druk op de k knop. - Maak na de eerste foto het benodigde aantal foto's terwijl de overgangen worden bevestigd. Druk op de k knop om te stoppen met fotograferen. - Zet foto's over naar een computer en gebruik de meegeleverde Panorama Maker 6 software (A88, E7) om ze samen te voegen tot één panorama. Zie “Panoramaassistent gebruiken” (E6) voor meer informatie.
B
46
Opmerking over panoramafoto's afdrukken
Bij het afdrukken van panoramafoto's kan, afhankelijk van de printerinstellingen, mogelijk geen volledige weergave worden afgedrukt. Bovendien kan de afdrukfunctie, afhankelijk van de printer, mogelijk niet beschikbaar zijn. Zie de handleiding van uw printer of neem contact op met een digitale fotoservice voor meer informatie.
Onderwerpstand (aangepast op onderwerp fotograferen)
C
Opnamefuncties
y M O Dierenportret Gebruik deze stand voor het maken van foto's van honden of katten. • Selecteer Enkelvoudig of Continu (er worden drie opeenvolgende foto's gemaakt) op het scherm dat wordt weergegeven wanneer de O Dierenportret onderwerpstand geselecteerd is. - Enkelvoudig: Er wordt één foto tegelijk gemaakt. - Continu (standaardinstelling): Als de camera scherpstelt op het gezicht in stand Dierenp. autom. ontsp. (standaardinstelling), worden drie opeenvolgende foto's gemaakt (beeldsnelheid met continu-opname: ca. drie frames per seconde als de beeldkwaliteit is ingesteld op Normal en het beeldformaat is ingesteld op i 4608×3456). Als dierenportret automatisch ontspannen niet wordt gebruikt, kunnen ongeveer vijf foto's achter elkaar worden gemaakt met een maximale beeldsnelheid van ca. drie frames per seconde als de ontspanknop volledig wordt ingedrukt (als de beeldkwaliteit is ingesteld op Normal en het beeldformaat is ingesteld op i 4608×3456). • De camera detecteert dan het gezicht van een hond of kat en stelt vervolgens daarop scherp. Zodra er op het onderwerp scherpgesteld is, in de standaardinstelling, ontspant de sluiter automatisch (Dierenportret automatisch ontspannen). • De camera kan maximaal 5 gezichten van huisdieren tegelijkertijd herkennen. Als er twee of meer gezichten worden herkend, stelt de camera scherp op het gezicht dat zich het dichtst bij de camera bevindt. • Als de camera geen gezicht van een huisdier herkent, moet de ontspanknop half ingedrukt worden om scherp te stellen op het onderwerp in het midden van het beeld. • Druk op J (n) van de multi-selector om de instellingen van dierenportret automatisch ontspannen te wijzigen. - Dierenp. autom. ontsp. (standaardinstelling): Als de camera een gezicht detecteert, ontspant de sluiter automatisch. Als Dierenp. autom. ontsp. is ingesteld, wordt het pictogram d weergegeven op het opnamescherm. - OFF: Druk op de ontspanknop om de sluiter te bedienen. • In de volgende situaties wordt Dierenp. autom. ontsp. automatisch ingesteld op OFF. - Wanneer het maken van een reeks foto's met continu-opname en dierenportret automatisch ontspannen vijf keer is herhaald - Bij een lage capaciteit van het interne geheugen of de geheugenkaart Druk om door te kunnen fotograferen op de multi-selector J (n) om te resetten. • Digitale zoom is niet beschikbaar. • Onder bepaalde opnamecondities zoals de afstand tussen huisdier en camera, de snelheid van bewegende huisdieren, de richting waarin de huisdieren kijken en de helderheid van de koppen kan het gebeuren dat de camera geen hond of kat detecteert of dat een kader om iets anders dan een hond of kat wordt getoond.
Foto's met huisdierdetectie bekijken
• Tijdens de weergave draait de camera foto's automatisch, afhankelijk van de richting waarin het gezicht van het huisdier kijkt tijdens de opname (behalve voor foto's gemaakt in de continuopnamestand). • Als ingezoomd wordt op een foto in schermvullende weergave door de zoomknop naar g (i) te draaien, wordt de foto vergroot in het midden van het gezicht van het huisdier dat tijdens de opname herkend is (A31) (behalve voor foto's gemaakt in de continu-opnamestand).
47
Onderwerpstand (aangepast op onderwerp fotograferen) y M R Speciale effecten U kunt speciale effecten voor opnames toevoegen. Een van de volgende effecten is geselecteerd op het scherm dat wordt weergegeven wanneer de R Speciale effecten opnamestand geselecteerd is.
Opnamefuncties
• Zacht: (standaardinstelling): Verzacht de scherpte van de hele foto om een rustige sfeer te creëren. • Nostalgisch sepia: Voegt een sepiatint met een laag contrast toe om een oude foto na te bootsen. • Hoogcontrast monochr.: Maakt een zwart/wit foto met een duidelijk contrast. • High-key: Geeft de hele foto een heldere tint. • Low-key: Geeft de hele foto een donkere tint. • Selectieve kleur: Maakt een zwart-wit foto waarin alleen de aangegeven kleur bewaard wordt. • Schilderij: Maakt foto's met de uitstraling van schilderijen. • Monochroom hoge ISO: Maakt monotone (zwart/wit) foto's door opzettelijk foto's te maken met een verhoogde ISO gevoeligheid. Deze instelling is effectief bij het fotograferen van onderwerpen bij weinig licht. Op de foto's die zo gemaakt zijn, kan 'ruis' aanwezig zijn (her en der verspreide, heldere puntjes, mist of strepen). • Silhouet: Maakt een silhouetfoto van een onderwerp met een heldere achtergrond. • De camera stelt scherp op het midden van het beeld. • Als Selectieve kleur is ingesteld, selecteer dan een kleur die u wilt behouden via de schuifbalk door de multiselector te draaien of op H of I te drukken. Om de volgende instellingen aan te passen, druk op de k knop om tijdelijk de gekozen kleur te annuleren, en pas vervolgens elke instelling aan. - Flitsstand - Zelfontspanner - Scherpstelstand - Belichtingscompensatie Om terug te keren naar het scherm met kleuren, drukt u nogmaals op de k knop.
B 48
Opslaan
1/250
F5.6
Schuifbalk
Instelling speciale effecten
Als Filmopties (A95) is ingesteld op h, kunnen HS 120 bps (640×480), Zacht, Nostalgisch sepia of Schilderij niet worden geselecteerd.
Onderwerpstand (aangepast op onderwerp fotograferen)
B
Opnamefuncties
y M s 3D-fotografie Gebruik deze stand voor het maken van 3D-foto's die driedimensionaal weergegeven kunnen worden op een 3D-compatibele televisie of monitor. De camera neemt één foto voor elk oog om een driedimensionaal beeld te simuleren. Foto's die in deze stand worden gemaakt, worden opgeslagen met de beeldkwaliteit Normal en het beeldformaat O 1920×1080. • Beweeg na de eerste opname met de ontspanknop de camera horizontaal naar rechts, zodat het onderwerp lijnt met de sjabloon. De camera maakt de tweede foto automatisch. • Het scherpstelveld waarop de camera scherpstelt kan verplaatst worden naar andere delen dan het midden van het beeld. Druk voordat de eerste foto wordt gemaakt op de k knop en draai de multi-selector of druk op H, I, J of K om het scherpstelveld te verplaatsen. Om de volgende instellingen aan te passen, drukt u op de k knop om de status te annlueren waarin het scherpstelveld geselecteerd kan worden en voert u vervolgens elke instelling uit. - Scherpstelstand A (Autofocus) of p (Macro-close-up) - Belichtingscompensatie • Digitale zoom is niet beschikbaar. • De beeldhoek (d.w.z. het zichtbare deel in het beeld) die op de opgeslagen foto zichtbaar is, is kleiner dan die op de monitor zichtbaar is op het moment van opname. • De camera kan geen 3D-films opnemen. • De twee gemaakte foto's worden opgeslagen als een 3D-foto (MPO-bestand) die bestaat uit een foto voor het linker- en een foto voor het rechteroog. De eerste foto (de foto voor het linkeroog) wordt ook opgeslagen als een JPEG-bestand. Zie “3D-fotografie gebruiken“ (E8) voor meer informatie.
Opmerking over 3D-fotografie
De camera kan mogelijk geen tweede foto maken of foto's opslaan, afhankelijk van diverse factoren, zoals bijvoorbeeld het maken van een foto van een onderwerp dat beweegt of onder omstandigheden met weinig licht of een laag contrast.
B
3D-fotografie weergeven
• 3D-foto's kunnen niet in 3D worden weergegeven op de cameramonitor. Bij de weergave wordt alleen de foto voor het linkeroog getoond. • Voor de weergave van 3D-foto's in 3D is een 3D-compatibele televisie of monitor nodig. 3D-foto's kunnen in 3D worden weergegeven door de camera met een 3D-compatibele HDMI-kabel (A86) aan te sluiten op een 3D-compatibele televisie of monitor. • Als de camera met een HDMI-kabel wordt aangesloten, stel dan de volgende TV-instellingen in het setup-menu (A98) in. - HDMI: Automatisch (standaardinstelling) of 1080i - HDMI 3D-uitvoer: Aan (standaardinstelling) • Wanneer de camera met een HDMI-kabel voor weergave wordt aangesloten, dan kan het enige tijd duren om te schakelen tussen de weergave van 3D-foto's en standaardfoto's. De foto's die in 3D worden weergegeven kunnen niet vergroot worden. • Zie de documentatie van uw televisie of monitor om de instellingen van de televisie of monitor uit te voeren.
B
Opmerking over 3D-foto's weergeven
Het langdurig bekijken van 3D-beelden op een 3D-compatibele televisie of monitor kan ongemakken zoals overmatige belasting van de ogen en misselijkheid veroorzaken. Lees voor correct gebruik van uw televisie of monitor de documentatie a.u.b. zorgvuldig.
49
Onderwerpstand (aangepast op onderwerp fotograferen)
Huid verzachten gebruiken In de volgende opnamestanden herkent de camera maximaal drie gezichten terwijl de sluiter ontspant en bewerkt de camera de foto om de huid van de gezichten te verzachten voordat de foto wordt opgeslagen. • Autom. scènekeuzekn. (A39), Portret (A39) of Nachtportret (A41) in onderwerpstand Huid verzachten kan ook toegepast worden op opgeslagen foto's (A84).
Opnamefuncties
B 50
Opmerkingen over huid verzachten
• Het kan langer duren om de foto's op te slaan. • Onder bepaalde omstandigheden kunnen de gewenste resultaten niet bereikt worden en kan huid verzachten toegepast worden op delen van de foto zonder gezichten.
Stand A, B, C en D (Belichting voor opname instellen)
Opnamefuncties
Foto's kunnen gecontroleerder gemaakt worden door de opties in het opnamemenu (A54) in te stellen en de sluitertijd of de diafragmawaarde handmatig in te stellen op de opnamecondities en -voorwaarden. • Het scherpstelveld voor autofocus verschilt, afhankelijk van de instelling van AF-veldstand die kan worden geselecteerd in de A, B, C of D tab nadat u hebt gedrukt op de d knop. • De camera heeft negen scherpstelvelden. Als AF-veldstand is ingesteld op Automatisch (standaardinstelling), selecteert de camera automatisch de scherpstelvelden met daarin het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt. Als het onderwerp is scherpgesteld, lichten de scherpstelvelden (maximaal negen velden) waarop is scherpgesteld groen op. De procedure voor fotograferen bij de gewenste helderheid (belichting) door de sluitertijd of de diafragmawaarde in te stellen wordt “belichting bepalen” genoemd. Het het gevoel van dynamiek en de hoeveelheid onscherpte op de achtergrond op foto's verschilt, afhankelijk van de combinatie van sluitertijd en diafragmawaarde, zelfs als de belichting hetzelfde is (A52). Draai de instelschijf of multi-selector om de sluitertijd en de diafragmawaarde in te stellen.
25m 0s 1/250
Instelschijf
Multi-selector
Sluitertijd
F5.6
840
Diafragm awaarde
Belichtingsstand A
Diafragmawaarde (A52) Sluitertijd (A78) ProgrammaAutomatisch ingesteld (flexibel programma door instelschijf). automatiek (A53)
B
Sluitertijdvoorkeuze (A53)
Ingesteld via de instelschijf.
Automatisch ingesteld.
C
Diafragmavoorkeuze (A53)
Automatisch ingesteld.
Ingesteld via de multi-selector.
D Handmatig (A53) Ingesteld via de instelschijf.
Ingesteld via de multi-selector.
De instelmethode voor flexibel programma, sluitertijd of diafragmawaarde kan gewijzigd worden met Av/Tv-selectie in het setup-menu (A98).
51
Stand A, B, C en D (Belichting voor opname instellen)
De sluitertijd instellen
Sneller 1/1000 s
Langzamer 1/30 s
De diafragmawaarde instellen
Opnamefuncties
Groter diafragma (Laag f-getal) f/1.8
C
Kleiner diafragma (Hoog f-getal) f/8
Diafragma en zoom
De diafragmawaarde (f-getal) geeft de helderheid van het objectief aan. Bij een groot diafragma (laag fgetal) valt er meer licht in de camera, terwijl bij een klein diafragma (hoog f-getal) minder licht binnenkomt. De diafragmawaarde van dit zoomobjectief van de camera kan gewijzigd worden, afhankelijk van de zoomstand. Het grootste diafragma in de groothoekstand is f/1.8 en in de telezoomstand is f/4.9.
C
i (User settings (Gebruikersinstellingen)) stand
Zelfs wanneer de keuzeknop is ingesteld op stand i (User settings (Gebruikersinstellingen)), kunt u opnames maken in stand A (Programma-automatiek), B (Sluitertijdvoorkeuze), C (Diafragmavoorkeuze) of D (Handmatig). De combinaties van instellingen (user settings) die het meest worden gebruikt voor opname kunnen worden opgeslagen in i (A58).
52
Stand A, B, C en D (Belichting voor opname instellen)
A (Programma-automatiek) (E10) Wordt gebruikt voor automatische regeling van de belichting door de camera. • U kunt verschillende combinaties van sluitertijd en diafragmawaarde selecteren zonder de belichting te 25m 0s wijzigen door aan de instelschijf te draaien tijdens het 840 1/250 F5.6 maken van foto's (“flexibel programma”). Als het flexibele programma is geactiveerd, verschijnt er linksboven op de monitor een markering van het flexibel programma (A) naast de aanduiding van de opnamestand (A). • Draai de instelschijf totdat de markering van het flexibel programma (A) wordt getoond om het flexibel programma te annuleren. Door een andere stand te kiezen of de camera uit te zetten, wordt het flexibele programma eveneens geannuleerd.
B (Sluitertijdvoorkeuze) (E10)
25m 0s 1/250
F5.6
1/250
F5.6
Opnamefuncties
Gebruik deze optie voor het fotograferen van snel bewegende onderwerpen met een korte sluitertijd of om de beweging van een bewegend onderwerp te benadrukken met een lange sluitertijd. • De sluitertijd kan ingesteld worden door de instelschijf te draaien.
840
C (Diafragmavoorkeuze) (E10) Gebruik deze stand voor een bewust onscherpe achtergrond of om zowel de voorgrond als de achtergrond scherp vast te leggen. • De diafragmawaarde kan ingesteld worden door de multi-selector te draaien.
25m 0s 840
D (Handmatig) (E12) Gebruik deze stand om de belichting in te stellen op de betreffende situatie. • Tijdens het instellen van de diafragmawaarde en de sluitertijd wordt de afwijking van uw 25m 0s belichtingsinstelling ten opzichte van de belichting 1/250 F5.6 840 die de camera meet, aangegeven in de belichtingsaanduiding. Hoeveel de belichting afwijkt, Belichtingsaanduiding wordt aangegeven in LW (van -2 tot +2 LW in stappen van 1/3 LW). • De sluitertijd kan ingesteld worden door de instelschijf te draaien en de diafragmawaarde kan ingesteld worden door de multi-selector te draaien.
53
Stand A, B, C en D (Belichting voor opname instellen)
Stand A, B, C, D wijzigen • Zie “Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector” (A59) voor meer informatie over flitsstand (A60), zelfontspanner (A63)/glimlachtimer (A64), scherpstelstand (A66) en belichtingscompensatie (A68). • Zie “Beschikbare opties in het opnamemenu” (onder) voor meer informatie over functies die ingesteld kunnen worden met de d knop.
Beschikbare opties in het opnamemenu In stand A, B, C, D kunnen de volgende instellingen gewijzigd worden.
Beeldkwaliteit Beeldformaat Picture Control Aang. Picture Control Witbalans Lichtmeting Continu
Opnamefuncties
Selecteer stand A, B, C, D M d knop M A, B, C, D tab (A11) Optie
Beeldkwaliteit
Beeldformaat 1
Picture Control 1 (COOLPIX Picture Control) Aang. Picture Control (COOLPIX Aangepaste Picture Control)
Witbalans 1
54
Opnamemenu
Beschrijving
A
Stel de op te nemen beeldkwalitiet (compressieverhouding) in (A72). De standaardinstelling van de beeldkwaliteit is Normal. Deze instelling wordt ook toegepast op andere 72 opnamestanden (behalve opnamestand i of onderwerpstand Eenvoudig panorama of 3D-fotografie). Stel het op te nemen beeldformaat in (A73). De standaardinstelling is i 4608×3456. Deze instelling wordt ook toegepast op andere opnamestanden (behalve opnamestand i of onderwerpstand Eenvoudig panorama of 3D-fotografie). Wijzig de instellingen voor de opslagtijd volgens de opnamestand of uw eigen instellingen. De standaardinstelling is Standaard. Hiermee kunt u de aangepaste instellingen in COOLPIX Picture Control, waarmee de beeldbewerkingsopties voor foto's ingesteld kunnen worden, afhankelijk van het onderwerp of uw voorkeuren. Stel de kleuren van de foto in op natuurlijke kleuren. Hoewel u voor de meeste soorten licht Automatisch (normaal) (standaardinstelling) kunt gebruiken, kunt u voor het beste resultaat ook de witbalans voor de lucht of een bepaalde lichtbron instellen als de standaardinstelling onvoldoende resultaat oplevert. • De vooringestelde waarde voor de handmatige voorinstelling wordt toegepast op de opnamestanden A, B, C, D, i.
73
E34
E38
E39
Stand A, B, C en D (Belichting voor opname instellen) Optie
Beschrijving
A
Continu 1
Stel de stand in die gebruikt wordt om een reeks foto's te maken. • De standaardinstelling is Enkelvoudig (d.w.z. er wordt slechts 1 foto tegelijk gemaakt). • Als Continu H, Continu L, Vooropnamecache of BSS (A44) ingesteld is, worden continu foto's gemaakt terwijl de ontspanknop volledig wordt ingedrukt. • Als Continu H: 120 bps, Continu H: 60 bps of Multi-shot E42 16 ingesteld is, wordt het gespecificeerde aantal foto's continu gemaakt wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt. • Als Intervalopnamen is ingesteld, worden continu foto's gemaakt met het ingestelde interval van 30 sec., 1 min., 5 min. of 10 min. wanneer de ontspanknop eenmaal volledig wordt ingedrukt.
ISO-waarde 1
Met een hogere ISO-waarde kunt u donkere onderwerpen fotograferen. Bovendien kunt u nu zelfs van onderwerpen met vergelijkbare helderheid foto's maken met snellere sluitertijden, waarbij onscherpte veroorzaakt door cameratrilling en beweging van het onderwerp kunnen worden gereduceerd. Als de ISO-waarde ingesteld is op E46 Automatisch (standaardinstelling), stelt de camera de ISO-waarde automatisch in. • In stand D (handmatig) wordt de ISO-waarde vast ingesteld op ISO 100 als Automatisch of Vast bereik automatisch is geselecteerd.
Belichtingsbracketing
De belichting (helderheid) kan automatisch worden gewijzigd E47 tijdens continuopname. De standaardinstelling is Uit.
AF-veldstand 1
Stel in hoe de camera het scherpstelveld bepaalt met de autofocus op Gezichtprioriteit, Automatisch (standaardinstelling), Handmatig, Centrum, Onderwerp volgen of AF met doelopsporing.
Autofocus-stand
Als Enkelvoudige AF (standaardinstelling) is gekozen, stelt de camera alleen scherp als de ontspanknop half ingedrukt wordt. Als Fulltime-AF is gekozen, stelt de camera ook scherp E52 als de ontspanknop niet half is ingedrukt. U kunt het geluid van het scherpstellen van de camera horen.
Opnamefuncties
Lichtmeting 1
Kies de methode die de camera gebruikt om de helderheid van het onderwerp te meten. De camera stelt de belichting, E41 een combinatie van sluitertijd en diafragmawaarde, in op basis van de helderheidmeting. De standaardinstelling is Matrix.
E48
Flitsbelichtingcorrectie Flitssterkte aanpassen. Gebruik deze optie als de flitssterkte te E53 hoog of te laag is. De standaardinstelling is 0.0. Stel de sterkte van de ruisonderdrukking in die normaliter Filter ruisonderdrukking tijdens de opname van de foto wordt toegepast. De standaardinstelling is Normaal.
E53
55
Stand A, B, C en D (Belichting voor opname instellen) Optie Actieve D-Lighting
A
Beschrijving Voorkom verlies aan contrastdetails in de hoge lichten en schaduwpartijen tijdens het fotograferen. De standaardinstelling is Uit.
E54
Bewaar user settings De huidige instellingen worden opgeslagen onder keuzeknop 58 (Gebruikersinstellingen) i (A57). Herstel user settings De instellingen die zijn opgeslagen onder keuzeknop i 58 (Gebruikersinstellingen) worden gereset.
Opnamefuncties
Zoomgeheugen
Als de zoomknop wordt bediend indien ingesteld op Aan, wijzigt de camera in stappen de brandpuntsafstand (gelijk aan kleinbeeldformaat [135]) van het zoomobjectief die vooraf is ingesteld. De standaardinstelling is Uit. • Selecteer Aan en druk op de k knop p, het scherm voor E55 het selecteren van de brandpuntafstand weer te geven. Druk op de k knop om de instelling van Aan [w]/uit te veranderen en druk vervolgens op de multi-selector K om de selectie toe te passen.
Opstartzoomstand 2
Als de camera wordt ingeschakeld, wijzigt de zoomstand naar de brandpuntsafstand (gelijk aan kleinbeeldformaat [135]) van E55 het zoomobjectief die vooraf is ingesteld. De standaardinstelling is 24 mm.
1
2
Het instelmenu kan worden weergegeven door de w (FUNC) knop tijdens de opname in te drukken. Selecteer de Fn-knop functie in het setup-menu (A98) en stel vervolgens een instelmenu in dat wordt weergegeven wanneer de w (FUNC) knop wordt ingedrukt. Deze functie kan niet worden ingesteld wanneer de i stand wordt gebruikt.
C
Meer informatie
Zie “Opmerking over de bediening van de instelschijf wanneer menu's worden weergegeven” (A12) voor meer informatie.
C 56
Functies die niet tegelijkertijd gebruikt kunnen worden
Deze functie kan wellicht niet tegelijk worden gebruikt in combinatie met sommige andere functies (A75).
i (User settings standen (Gebruikersinstellingen)) Combinaties van instellingen (User settings (Gebruikersinstellingen)) die het meest worden gebruikt voor opname kunnen worden opgeslagen in i. Er kan worden gefotografeerd in stand A (Programma-automatiek), B (Sluitertijdvoorkeuze), C (Diafragmavoorkeuze) of D (Handmatig).
In i kunnen de volgende instellingen worden opgeslagen.
Basisinstellingen • Opnamestand A, B, C of D (A51)1 • Flitsstand (A60) • Belichtingscompensatie (A68)
• Zoomstand (A27)2 • Scherpstelstand (A66)3
Opnamefuncties
Draai de keuzeknop naar i om de instellingen op te roepen die opgeslagen zijn in Bewaar user settings (Gebruikersinstellingen). Zie “Instellingen opslaan in stand i” (A58) voor meer informatie. • Kadreer het onderwerp en maak de foto met deze instellingen of wijzig de instellingen, indien nodig. • De combinaties van instellingen die worden opgeroepen als de keuzeknop naar i wordt gedraaid, kunnen zo vaak u wilt worden gewijzigd in Bewaar user settings (Gebruikersinstellingen).
Opnamemenu • • • • • • •
Beeldkwaliteit (A72) Picture Control (A54) Lichtmeting (A55) ISO-waarde (A55) AF-veldstand (A55) 5 Flitsbelichtingcorrectie (A55) Actieve D-Lighting (A56)
1
Kies de standaardopnamestand. De instellingen van het huidige flexibele programma (indien ingesteld op A), de sluitertijd (indien ingesteld op B of D) of de diafragmawaarde (indien ingesteld op C of D) worden opgeslagen. De huidige zoomstand wordt eveneens opgeslagen. Opstartzoomstand (A56) kan niet worden ingesteld. De huidige scherpstelafstand wordt ook opgeslagen als de scherpstelstand is ingesteld op E (handmatige scherpstelling). De vooringestelde waarde voor de handmatige voorinstelling wordt toegepast op de opnamestanden A, B, C, D en i. Het actuele scherpstelveld wordt opgeslagen als de AF-veldstand is ingesteld op Handmatig.
2 3 4 5
• • • • • • •
Beeldformaat (A73) Witbalans (A54) 4 Continu (A55) Belichtingsbracketing (A55) Autofocus-stand (A55) Filter ruisonderdrukking (A55) Zoomgeheugen (A56)
57
i (User settings standen (Gebruikersinstellingen))
Instellingen opslaan in stand i
1
Draai de keuzeknop naar de gewenste belichtingsstand. • Draai naar A, B, C of D. • Instellingen kunnen zelfs worden opgeslagen indien naar i is gedraaid (de standaardinstellingen van opnamestand A worden opgeslagen wanneer de camera voor het eerst wordt gekocht).
2
Schakel over op een vaak gebruikte combinatie van opnameinstellingen. • Zie “i (User settings standen (Gebruikersinstellingen))” (A57) voor meer informatie over de opgeslagen instellingen.
3
Druk op de d knop.
Opnamefuncties
• Het opnamemenu wordt weergegeven.
4
Gebruik de multi-selector om Bewaar user settings (Gebruikersinstellingen) te selecteren en druk op de k knop. • Het Gereed scherm wordt weergegeven en de huidige instellingen worden opgeslagen.
B
Opnamemenu Bewaar user settings Herstel user settings Zoomgeheugen Opstartzoomstand
Opmerking over klokbatterij
Als de interne klokbatterij (A23) leeg is, worden de onder i opgeslagen instellingen gereset. Geadviseerd wordt om een notitie te maken van belangrijke instellingen.
C
58
Resetten voor User settings (Gebruikersinstellingen)
Als Herstel user settings (Gebruikersinstellingen) geselecteerd is, worden de instellingen die in de user settings zijn opgeslagen als volgt gereset: • Opnamestand: W (Programma-automatiek) • Zoomstand: maximale groothoekstand • Flitsstand: U (Automatisch) • Scherpstelstand: A (Autofocus) • Belichtingscompensatie: 0.0 • Opnamemenu: Hetzelfde als de standaardinstelling voor ieder item
Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector Druk op de multi-selector H (m), J (n), I (D) of K (o) tijdens het fotograferen om de volgende functies te gebruiken. n Zelfontspanner (A63)/ Glimlachtimer (A64)
m Flitsstand (A60)
Zelfontspanner
Automatisch
D Scherpstelstand (A66)
o Belichtingscompensatie (A68)
0.0
Belichtingscompensatie
Autofocus
Opnamefuncties
+0.3
Beschikbare functies De beschikbare functies verschillen per opnamestand. • Zie “Lijst met standaardinstellingen” (A69) voor meer informatie over de standaardinstellingen in elke opnamestand. m n
1 2
Functie
A
Flitsstand (A60)
w
y, j
w
Zelfontspanner (A63)
w
w
A, B, C, D, i
Glimlachtimer (A64)
w
D
Scherpstelstand (A66)
w
w
o
Belichtingscompensatie (A68)
w
w2
1
w
De instelling verschilt per onderwerpstand. Zie “Lijst met standaardinstellingen” (A69) voor meer informatie. Als voor de opnamestand D is, kan de belichtingscompensatie niet worden gebruikt.
59
Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector
De flitser gebruiken (flitsstanden) U kunt foto's maken met de flitser door de flitser omhoog te zetten. U kunt een flitsstand kiezen die het best past bij de opnamecondities.
1
Verschuif de K (activering flitser) knop om de flitser omhoog te zetten. • Wanneer de flitser wordt ingeklapt, wordt de flitsstand vast ingesteld op W (uit).
Opnamefuncties
2
Druk op H (flitsstand m) op de multi-selector.
3
Gebruik de multi-selector om de gewenste stand te selecteren en druk op de k knop. • Zie “Beschikbare flitserstanden” (A61) voor meer informatie. • Als u niet op de k knop drukt binnen een paar seconden, wordt de selectie geannuleerd. • Als u U (auto) instelt, wordt D slechts een paar seconden weergegeven, ongeacht de Fotoinformatie instellingen (A98).
4
Kadreer het onderwerp en maak de foto. • Het flitserlampje geeft de status van de flitser aan wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. - Aan: De flitser treedt in werking als u de ontspanknop volledig indrukt. - Knippert: De flitser is aan het laden. De camera kan geen foto's maken. - Uit: De flitser werkt niet wanneer de foto wordt gemaakt. • Als de batterij bijna leeg is, gaat de monitor uit terwijl de flitser wordt opgeladen.
60
Automatisch
Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector
B
Flitser inklappen
Als u de flitser niet wilt gebruiken, duw deze dan voorzichtig omlaag totdat deze vastklikt.
C
Effectief bereik van de flitser
De flitser heeft een bereik van ca. 0,5 tot 6,5 m voor de groothoekstand en ca. 0,5 tot 2,5 m voor de telezoomstand (als ISO-waarde is ingesteld op Automatisch).
Beschikbare flitserstanden U
Automatisch Bij weinig licht wordt automatisch de flitser gebruikt. Autom. met rode-ogenred. Beste keuze voor portretten. Vermindert rode ogen in flitsfoto's (A62).
W
Uit Flitser treedt niet in werking. • Aangeraden wordt om een statief te gebruiken om trillingen van de camera tegen te gaan bij fotograferen op een donkere plaats.
X
Opnamefuncties
V
Invulflits De flitser treedt in werking zodra u een foto maakt, ongeacht de helderheid van het onderwerp. Gebruik deze stand om schaduwen en onderwerpen met tegenlicht “in te vullen” (te verlichten).
Y
Lange sluitertijd Invulflits wordt gecombineerd met lange sluitertijd. Geschikt voor portretten van personen die in het donker of bij weinig licht worden gemaakt. De flitser verlicht het hoofdonderwerp. De lange sluitertijd wordt gebruikt om de achtergrond vast te leggen.
Z
Synchr. op het tweede gordijn De invulflits gaat af vlak voordat de sluiter dichtgaat. De resulterende lichtstroom achter bewegende onderwerpen geeft het effect van snelheid.
61
Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector
C
Flitsstandinstelling
• De instelling verschilt per opnamestand. Zie “Beschikbare functies” (A59) en “Lijst met standaardinstellingen” (A69) voor meer informatie. • Deze functie mag niet gebruikt worden in combinatie met bepaalde andere functies. Zie “Functies die niet tegelijkertijd gebruikt kunnen worden” (A75). • Ook na het uitschakelen van de camera blijft de gewijzigde flitsstandinstelling die wordt toegepast in de volgende gevallen in het geheugen van de camera opgeslagen. - Als de opnamestand A, B, C of D wordt gebruikt - Bij selectie van V (automatisch met rode-ogenreductie) in A (automatisch) stand
C
Opnamefuncties
62
Automatisch met rode-ogenreductie
Deze camera heeft een functie voor geavanceerde rode-ogenreductie (“In-Camera Red-Eye Fix”). Als de camera rode ogen detecteert zodra de foto is genomen, wordt het beeld in de camera bewerkt door Nikon's geavanceerde rode-ogenreductie voordat dit wordt opgeslagen. Let op het volgende wanneer u foto's maakt: • De tijd vereist om de foto op te slaan, neemt iets toe. • Deze geavanceerde rode-ogenreductie zal in sommige situaties niet het gewenste resultaat opleveren. • In sporadische gevallen zullen ook andere gebieden dan alleen rode ogen door de camera worden nabewerkt. Gebruik in zo'n geval een andere opnamestand en probeer het opnieuw.
Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector
Zelfontspanner gebruiken De zelfontspanner is geschikt voor het maken van groepfoto's en het reduceren van trillingen als de ontspanknop wordt ingedrukt. Bij gebruik van de zelfontspanner wordt een statief aanbevolen. Stel Vibratiereductie in het setup-menu (A98) in op Uit wanneer gebruik wordt gemaakt van een statief om de camera te stabiliseren.
1
Druk op J (n zelfontspanner) op de multiselector.
2
Gebruik de multi-selector om n 10s (of n 2s) te selecteren en druk op de k knop.
3
Opnamefuncties
• n 10s (tien seconden): geschikt voor groepfoto's. • n 2s (twee seconden): geschikt voor het voorkomen van cameratrilling. Zelfontspanner • Als de opnamestand is ingesteld op Dierenportret in de onderwerpstand, wordt Y (Dierenp. autom. ontsp.) weergegeven (A47). De zelfontspanner n10s en n 2s zijn niet beschikbaar. • De geselecteerde zelfontspannerstand wordt weergegeven. • Als u niet op de k knop drukt binnen een paar seconden, wordt de selectie geannuleerd.
Kader het beeld en druk de ontspanknop half in. • Stel de scherpstelling en belichting in.
4
Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken. • Het aantal seconden tot de opname wordt weergegeven. Het zelfontspannerlampje knippert terwijl de timer aftelt. Ongeveer 1 seconde voordat de sluiter wordt geopend, gaat het lampje continu branden. • Nadat de opname is gemaakt, wisselt de zelfontspanner OFF. • Als u de zelfontspanner wilt stoppen voordat de foto is genomen, drukt u nogmaals op de ontspanknop.
9
1/250
F5.6
63
Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector
Glimlachtimer (glimlachende gezichten fotograferen) Als deze stand is geselecteerd, herkent de camera glimlachende gezichten en laat automatisch de sluiter ontspannen, zelfs als de ontspanknop niet wordt ingedrukt. • Deze functie kan worden gebruikt als de opnamestand A (automatisch), A, B, C, D, i of de onderwerpstand Portret of Nachtportret is.
1
Druk op J (n zelfontspanner) op de multiselector. • Wijzig de flitsstand, de belichting of de instellingen voor de opnamestand voordat u op de n knop drukt.
2
Gebruik de multi-selector om a (Glimlachtimer) te selecteren en druk op de k knop.
Opnamefuncties
• Als u niet op de k knop drukt binnen een paar seconden, wordt de selectie geannuleerd. Glimlachtimer
3
Kadreer de foto en wacht tot de persoon glimlacht zonder de ontspanknop in te drukken. • Als de camera een gezicht herkent, wordt een gele 25m 0s dubbele rand (scherpstelveld) weergegeven om het gezicht. Als de camera scherpgesteld heeft op het 840 1/250 F5.6 gezicht, wordt de dubbele rand groen en wordt de scherpstelling vergrendeld. • De camera kan maximaal 3 gezichten herkennen. Als meer dan 1 gezicht wordt herkend, wordt op het gezicht dat zich het dichtst bij het midden van het beeld bevindt, gekadreerd met een dubbele rand, terwijl de overige een enkele rand krijgen. • Zodra de camera detecteert dat een glimlach verschijnt op het gezicht van degene die zich in het kader met dubbele rand bevindt, ontspant de sluiter automatisch. • Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, wordt automatisch fotograferen met gezichtsdetectie en glimlachdetectie herhaald.
4
Stop met fotograferen. • Ga terug naar stap 1 en kies OFF om de glimlachdetectie te annuleren en te stoppen met fotograferen.
64
Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector
B
Opmerkingen over glimlachtimer
• Digitale zoom is niet beschikbaar. • Onder bepaalde opnamecondities is het mogelijk dat gezichten en glimlachende gezichten niet correct worden herkend. • Zie “Gezichtsdetectie gebruiken” (A80) voor meer informatie. • De glimlachtimer kan niet tegelijkertijd met bepaalde opnamestanden gebruikt worden. Zie “Beschikbare functies” (A59) en “Lijst met standaardinstellingen” (A69) voor meer informatie. • Deze functie mag niet gebruikt worden in combinatie met bepaalde andere functies. Zie “Functies die niet tegelijkertijd gebruikt kunnen worden” (A75) voor meer informatie.
C
Automatisch uit in Glimlachttimerstand
Als de glimlachtimer wordt gebruikt, is de functie automatisch uit (A99) geactiveerd en wordt de camera uitgeschakeld in een van de onderstaande gevallen mits er geen andere handelingen worden uitgevoerd. • De camera herkent geen gezichten. • De camera herkent een gezicht, maar kan geen glimlach herkennen.
Als het zelfontspannerlampje knippert
Zodra de camera een gezicht herkent, gaat het zelfontspannerlampje knipperen. De lamp knippert snel meteen nadat de sluiter is ontspannen.
C
De sluiter handmatig bedienen
Opnamefuncties
C
De sluiter kan ook worden bediend door de ontspanknop in te drukken. Als de camera geen gezicht herkent, wordt scherpgesteld op het onderwerp in het midden van het beeld.
C
Meer informatie
Zie “Autofocus” (A29) voor meer informatie.
65
Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector
Scherpstelstand gebruiken Kies de scherpstelstand op basis van het gewenste onderwerp.
Opnamefuncties
66
1
Druk op I (p scherpstelstand) op de multiselector.
2
Gebruik de multi-selector om de gewenste scherpstelstand te selecteren en druk op de k knop. • Zie “Beschikbare scherpstelstanden” (A67) voor meer informatie. • Als u niet op de k knop drukt binnen een paar seconden, wordt de selectie geannuleerd. • Als u A (autofocus) instelt, wordt P slechts een paar seconden weergegeven, ongeacht de Fotoinformatie instellingen (A98).
Autofocus
Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector
Beschikbare scherpstelstanden Autofocus De camera past automatisch de scherpstelling aan op basis van de afstand tot het onderwerp. Gebruik deze stand als het onderwerp zich 30 cm of verder van het objectief bevindt, resp. 60 cm of meer in de maximale telezoomstand.
D
Macro-close-up Gebruik deze stand voor close-ups van bloemen of kleine voorwerpen. Hoe dicht u het onderwerp bij het fotograferen kunt benaderen, hangt af van de zoomstand. Als de zoomstand is ingesteld op een stand waarbij F en de zoomaanduiding groen oplichten, kan de camera scherpstellen op onderwerpen tot op een afstand van 9 cm tot het objectief. In de maximale groothoekstand (zoomstand G) kan de camera scherpstellen op onderwerpen tot op een afstand van 2 cm tot het objectief.
B
Oneindig Gebruik deze stand voor het fotograferen door een ruit heen van onderwerpen die zich op enige afstand bevinden of voor het fotograferen van landschappen. De camera stelt de scherpstelling automatisch in op oneindig. • Het is mogelijk dat de camera niet kan scherpstellen op objecten die te dicht in de buurt van de camera staan. • De flitsstand wordt op W ingesteld (uit).
E
Handmatige scherpstelling De scherpstelling kan worden ingesteld op een voorwerp dat zich tussen 2 cm en oneindig bevindt van het objectief (E2). De kortste afstand waarop de camera kan scherpstellen, is afhankelijk van de zoomstand. • Deze functie kan worden gebruikt als de opnamestand A, B, C, D, i of de onderwerpstand Sport of Speciale effecten is.
B
Opnamefuncties
A
Opmerking over fotograferen met de flitser
Bij het fotograferen op afstanden van minder dan 50 cm kan de flitser misschien niet het volledige onderwerp verlichten.
C
Instelling van de scherpstelstand
• De instelling verschilt per opnamestand. Zie “Beschikbare functies” (A59) en “Lijst met standaardinstellingen” (A69) voor meer informatie. • Deze functie mag niet gebruikt worden in combinatie met bepaalde andere functies. Zie “Functies die niet tegelijkertijd gebruikt kunnen worden” (A75) voor meer informatie. • Voor opnamestand A, B, C en D, wordt de gewijzigde instelling van de scherpstelstand opgeslagen in het geheugen van de camera en blijft daarin opgeslagen, ook als de camera wordt uitgeschakeld.
C
Macro-close-up
Als stand A, B, C, D of i wordt gebruikt wanneer Autofocus-stand in het opnamemenu (A54) is ingesteld op Fulltime-AF, zal de camera de scherpstelling wijzigen, zelfs als de ontspanknop niet half ingedrukt is. Bij gebruik van andere opnamestanden wordt Fulltime-AF automatisch ingeschakeld zodra macroclose-up wordt geactiveerd. U kunt het geluid van het scherpstellen van de camera horen.
67
Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector
Helderheid instellen (belichtingscompensatie) Door bij het maken van foto's de belichtingscompensatie in te stellen, kunt u de helderheid van het complete beeld aanpassen.
1
Druk op K (o belichtingscompensatie) op de multi-selector.
2
Druk op de multi-selector H of I om een compensatiewaarde te selecteren.
Belichtingscompensatiesjabloon
• Om het beeld lichter te maken, past u positieve (+) belichtingscompensatie toe. • Om het beeld donkerder te maken, past u negatieve (–) belichtingscompensatie toe.
+0.3
Opnamefuncties
0.0
Belichtingscompensatie
Histogram Belichtingscompensatiewaarde
3
Druk op de k knop. • Als u niet op de k knop drukt binnen een paar seconden, wordt de selectie ingesteld en verdwijnt het instelmenu. • Zelfs als de ontspanknop wordt ingedrukt zonder de k in te drukken, kan een foto worden gemaakt met de geselecteerde compensatiewaarde. • Wanneer een andere compensatiewaarde dan 0.0 wordt toegepast, wordt de waarde met het pictogram H op de monitor weergegeven.
4
Druk op de ontspanknop om een foto te maken. • Ga terug naar stap 1 en verander de waarde in 0.0 om de belichtingscompensatie uit te schakelen. 25m 0s 840
68
Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector
C
Belichtingscompensatiewaarde
• Ook na het uitschakelen van de camera blijft de gewijzigde belichtingscompensatiewaarde die in de A, B of C stand wordt toegepast in het geheugen van de camera opgeslagen. • Als voor de opnamestand de onderwerpstand Vuurwerk (A44) of stand D (Handmatig) (A53) is gekozen, kan de belichtingscompensatie niet worden gebruikt.
C
Het histogram gebruiken
Een histogram is een grafiek waarin de verdeling van tinten in het beeld wordt aangeduid. Gebruik dit als een richtlijn bij het gebruik van belichtingscompensatie en bij het fotograferen zonder flitser. • De horizontale as geeft het helderheidsniveau van de pixels aan, van links naar rechts oplopend van donker naar licht. De verticale as geeft aan hoeveel pixels van elk helderheidsniveau er in het beeld voorkomen. • Bij een toename van de belichtingscompensatie verschuift de tintverdeling naar rechts en bij een afname verschuift de tintverdeling naar links.
Lijst met standaardinstellingen
Opnamestand
1 2
Flitsstand1 (A60)
Zelfontspanner (A63)
Scherpstelstand (A66)
Belichtingscompensatie (A68)
A (automatisch) (A36)
U
OFF
A2
0.0
A, B, C, D (A51)
U
OFF
A
0.0
i (User settings (Gebruikersinstellingen)) (A57)
U
OFF
A
0.0
Opnamefuncties
De standaardinstellingen voor elke opnamestand worden hieronder beschreven. • Op de volgende pagina staat vergelijkbare informatie over de onderwerpstand.
Wanneer de flitser wordt ingeklapt, wordt de flitsstand vast ingesteld op W (uit). A (autofocus), p (macro-close-up) of B (oneindig) kan geselecteerd worden.
• De instelling die wordt toegepast in opnamestand A, B, C en D blijft in het geheugen van de camera opgeslagen, ook nadat de camera is uitgeschakeld (behalve bij de zelfontspanner).
69
Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector
De standaardinstellingen per onderwerpstand worden hieronder beschreven. Flitsstand (A60)
Opnamefuncties
70
Zelfontspanner (A63)
Scherpstelstand (A66)
Belichtingscompensatie (A68)
j (A38)
W1
OFF
B1
0.0
x (A39)
U2
OFF
A1
0.0
b (A39)
V
OFF3
A1
0.0
c (A40)
W1
OFF
B1
0.0
d (A40)
W1
OFF1
A4
0.0
e (A41)
V5
OFF3
A1
0.0
f (A42)
V6
OFF
A1
0.0
Z (A42)
U
OFF
A7
0.0
z (A42)
U
OFF
A7
0.0
h (A42)
W1
OFF
B1
0.0
i (A42)
W1
OFF
B1
0.0
k (A43)
W8
OFF
p1
0.0
u (A44)
W1
OFF
p1
0.0
l (A44)
W1
OFF
A7
0.0
m (A44)
W1
OFF1
B1
0.01
n (A44)
W
OFF
A7
0.0
o (A45)
X/W9
OFF
A1
0.0
p (A46)
W10
OFF10
A11
0.0
O (A47)
W1
Y12
A7
0.0
R (A48)
W13
OFF
A
0.0
s (A49)
W1
OFF1
A7
0.0
Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector 1 2
C
Opnamefuncties
Deze instelling kan niet worden gewijzigd. U (automatisch) of W (uit) kan worden geselecteerd. Als U (automatisch) wordt toegepast, kiest de camera automatisch de meest optimale flitsstand voor de scène die de camera zelf heeft gekozen. 3 Zelfontspanner of glimlachtimer kan worden ingesteld. 4 A (autofocus) of E (handmatige scherpstelling) kunnen geselecteerd worden. 5 Deze instelling kan niet worden gewijzigd. De invulflits gaat af voor rode-ogenreductie. 6 Schakelt mogelijk over naar lange sluitertijd met rode-ogenreductie als flitsstand. 7 A (autofocus) of D (macro-close-up) kunnen geselecteerd worden. 8 Filtser is vast ingesteld op W (uit) wanneer Ruisond. serieopname wordt gebruikt. 9 Flitser is vast ingesteld op X (invulflits) als HDR is ingesteld op Uit, en is vast ingesteld op W (uit) als HDR is ingesteld op een andere stand dan Uit. 10 Deze instelling kan niet worden gewijzigd wanneer Eenvoudig panorama wordt gebruikt. 11 Deze instelling kan niet worden gewijzigd wanneer Eenvoudig panorama wordt gebruikt. A (autofocus), D (macro-close-up) of B (oneindig) kan geselecteerd worden wanneer Panorama assist wordt gebruikt. 12 De zelfontspanner is niet beschikbaar. Dierenportret automatisch ontspannen (A47) kan ingesteld worden op aan of uit. 13 Filtser is vast ingesteld op W (uit) wanneer Monochroom hoge ISO en Silhouet worden gebruikt.
Functies die niet tegelijkertijd gebruikt kunnen worden
Deze functie kan wellicht niet tegelijk worden gebruikt in combinatie met sommige andere functies (A75).
71
Beeldkwaliteit en beeldformaat wijzigen De beeldkwaliteit (compressieverhouding) en het beeldformaat kunnen geselecteerd worden voor de opname.
Beschikbare beeldkwaliteit Weergave van het opnamescherm M d knop (A11) M Opnamemenu M Beeldkwaliteit
Bij een lage compressieverhouding krijgt u weliswaar de beste fotokwaliteit, maar ook een relatief groot fotobestand dat veel geheugenruimte in beslag neemt, zodat er minder foto's kunnen worden opgeslagen dan bij een hogere compressieverhouding. Optie
Opnamefuncties
Beschrijving Hogere beeldkwaliteit dan Normal, geschikt voor vergrotingen a Fine of afdrukken van hoge kwaliteit. Compressieverhouding van ca. 1:4 Normal (stanNormale beeldkwaliteit, geschikt voor de meeste toepassingen. b daardinstelling) Compressieverhouding van ca. 1:8 De standaardbeeldkwaliteit is lager dan bij Normal, geschikt voor foto's als bijlage bij e-mails of voor websites. c Basic Compressieverhouding van ca. 1:16
C
Instelling beeldkwaliteit
• De instelling voor de beeldkwaliteit wordt weergegeven door een pictogram op de monitor tijdens het maken van een opname en de weergave daarvan (A6 tot 8). • De beeldkwaliteit kan gewijzigd worden door Beeldkwaliteit te selecteren en de instelschijf te draaien wanneer er menu's worden weergegeven. • De instelling wordt ook toegepast op andere opnamestanden (behalve opnamestand i of onderwerpstand Eenvoudig panorama of 3D-fotografie). • Deze functie mag niet gebruikt worden in combinatie met bepaalde andere functies. Zie “Functies die niet tegelijkertijd gebruikt kunnen worden” (A75) voor meer informatie.
C 72
Meer informatie
• Zie “Aantal resterende opnamen” (A74) voor meer informatie. • Zie “Bestands- en mapnamen” (E94) voor meer informatie.
Beeldkwaliteit en beeldformaat wijzigen
Beschikbaar beeldformaat Weergave van het opnamescherm M d knop (A11) M Opnamemenu M Beeldformaat
U kunt het beeldformaat (aantal pixels) instellen voor gemaakte foto's. Foto's die uit een groter aantal pixels bestaan, kunnen sterker vergroot worden afgedrukt of weergegeven zonder dat het beeld korrelig wordt, maar vereisen meer geheugenruimte. Kleine beeldformaten zijn daarentegen geschikt voor foto's als bijlage bij e-mails of voor websites. Als kleine foto's echter worden afgedrukt in grote beeldformaten, worden ze korrelig. Opties*
Beschrijving
E
3264×2448
L
2272×1704
B
1600×1200
Kleiner dan i 4608×3456, E 3264×2448 en L 2272×1704; voor het opnemen van meer foto's.
f
640×480
Voor foto's geschikt voor weergave op een televisie met een beeldverhouding van 4:3 resp. voor gebruik als e-mailbijlage.
j
4608×2592
O
1920×1080
I
4608×3072
Voor foto's met dezelfde hoogte-breedteverhouding (3:2) als foto's die met een kleinbeeldcamera zijn genomen.
H
3456×3456
Voor vierkante foto's.
Goede balans tussen bestandsformaat en kwaliteit, geschikt voor de meeste situaties.
Opnamefuncties
i
4608×3456 Voor foto's waarbij meer details te zien zijn dan bij foto's (standaardinstelling) gemaakt met E 3264×2448 of L 2272×1704.
Voor foto's met dezelfde hoogte/breedte-verhouding (16:9) als een breedbeeld televisiescherm.
* Het totale aantal pixels en het aantal pixels horizontaal en verticaal. Voorbeeld: i 4608 × 3456 = 16 megapixels, 4608 × 3456 pixels
C
Instelling beeldformaat
• De instelling voor het beeldformaat wordt weergegeven door een pictogram op de monitor tijdens het maken van een opname en de weergave daarvan (A6 tot 8). • Het beeldformaat kan gewijzigd worden door Beeldformaat te selecteren en de instelschijf te draaien wanneer er menu's worden weergegeven. • De instelling wordt ook toegepast op andere opnamestanden (behalve opnamestand i of onderwerpstand Eenvoudig panorama of 3D-fotografie). • Deze functie mag niet gebruikt worden in combinatie met bepaalde andere functies. Zie “Functies die niet tegelijkertijd gebruikt kunnen worden” (A75) voor meer informatie.
73
Beeldkwaliteit en beeldformaat wijzigen
C
Aantal resterende opnamen
In de onderstaande tabel ziet u hoeveel foto's er ongeveer kunnen worden opgeslagen in het interne geheugen of op een geheugenkaart van 4 GB bij elke combinatie van Beeldformaat (A73) en Beeldkwaliteit (A72). Let op: het aantal foto's dat kan worden opgeslagen, hangt af van de compositie van de foto (vanwege JPEG-compressie). Het aantal is bovendien afhankelijk van het merk van de geheugenkaart, zelfs bij gelijke capaciteit. Beeldformaat
Beeldkwaliteit
Intern geheugen (90 MB)
Geheugenkaart1 (4 GB)
Afdrukformaat2 (cm)
Fine Normal Basic
11 19 35
470 840 1.480
E 3264×2448
Fine Normal Basic
22 39 68
930 1.650 2.870
28 × 21
L 2272×1704
Fine Normal Basic
44 79 135
1.880 3.350 5.740
19 × 14
B 1600×1200
Fine Normal Basic
87 149 247
3.650 6.350 10.000
13 × 10
f 640×480
Fine Normal Basic
517 812 1.137
20.100 30.100 40.200
5×4
j 4608×2592
Fine Normal Basic
14 26 46
620 1.120 1.970
39 × 22
O 1920×1080
Fine Normal Basic
81 142 237
3.440 6.030 10.000
16 × 9
I 4608×3072
Fine Normal Basic
12 22 39
530 950 1.670
39 × 26
H 3456×3456
Fine Normal Basic
14 26 46
620 1.120 1.970
29 × 29
i
4608×3456 (standaardinstelling)
39 × 29
Opnamefuncties
1 Als het aantal resterende opnamen 10.000 of meer is, wordt “9999” weergegeven. 2 Het printformaat bij een uiteindelijke resolutie van 300 dpi. De printformaten worden berekend door het aantal pixels te delen door de printerresolutie (dpi) en te vermenigvuldigen met 2,54 cm. Bij hetzelfde beeldformaat worden foto's die worden afgedrukt met een hogere resolutie echter kleiner afgedrukt dan het aangegeven formaat, terwijl foto's die worden afgedrukt met een lagere resolutie groter worden afgedrukt dan het aangegeven formaat.
C
Beelden in formaat 1:1 afdrukken
Stel de printer in op “Rand” als u beelden wilt afdrukken met formaatinstelling 1:1. Het is mogelijk dat op sommige printers de beelden niet in formaat 1:1 kunnen worden afgedrukt. Zie het instructieboekje van de printer of neem contact op met een officiële afdrukservice voor meer informatie.
74
Functies die niet tegelijkertijd gebruikt kunnen worden Enkele opnameinstellingen kunnen niet worden gebruikt in combinatie met andere functies. Beperkte functie
Flitsstand
Zelfontspanner/ Glimlachtimer Scherpstelstand
Beeldformaat
ISO-waarde
Witbalans Picture Control
Beschrijving Als B (oneindig) wordt ingesteld voor opname, is de flitser niet beschikbaar. Als Continu H, Continu L, Vooropnamecache, Continu H: 120 bps, Continu H: 60 bps, BSS of Continu (A55) Multi-shot 16 wordt ingesteld voor opname, is de flitser niet beschikbaar. Belichtingsbracke- De flitser is niet beschikbaar. ting (A55) Als Onderwerp volgen is geselecteerd voor AF-veldstand opname, zijn de zelfontspanner/glimlachtimer niet (A55) beschikbaar. AF-veldstand Als Onderwerp volgen wordt ingesteld, is (A55) E(handmatige scherpstelling) niet beschikbaar. Als Vooropnamecache of Multi-shot 16 is Continu (A55) ingesteld voor de opname, is de Beeldkwaliteit vast ingesteld op Normal. • Als Multi-shot 16 is ingesteld voor de opname, wordt Beeldformaat vast ingesteld op D (2560×1920 pixels). • Als Vooropnamecache is ingesteld voor de opname, wordt Beeldformaat vast ingesteld op Continu (A55) C (2048×1536 pixels). • Als Continu H: 120 bps is ingesteld voor de opname, wordt Beeldformaat vast ingesteld op f (640×480 pixels) en als Continu H: 60 bps is ingesteld, wordt Beeldformaat vast ingesteld op A (1280×960 pixels). Als Vooropnamecache, Continu H: 120 bps, Continu H: 60 bps of Multi-shot 16 is ingesteld Continu (A55) voor de opname, wordt ISO-waarde vast ingesteld op Automatisch. • Als ISO-waarde is ingesteld op Automatisch en Actieve D-Lighting is ingesteld op een andere stand dan Uit, dan wordt de maximale ISO-waarde Actieve op ISO 800. D-Lighting (A56) • ingesteld Als Actieve D-Lighting is ingesteld op een andere stand dan Uit voor de opname, dan is 1600, 3200 of Hi 1 in ISO-waarde niet beschikbaar. Als Monochroom is ingesteld voor de opname, Picture Control wordt Witbalans vast ingesteld op (A54) Automatisch (normaal).
Opnamefuncties
Beeldkwaliteit
Instelling Scherpstelstand (A66)
Als Actieve D-Lighting wordt gebruikt voor de Actieve kan Contrast in de handmatige instelling D-Lighting (A56) opname, niet worden ingesteld.
75
Functies die niet tegelijkertijd gebruikt kunnen worden Beperkte functie
Instelling
Opnamefuncties
Beschrijving Als Actieve D-Lighting wordt ingesteld op een Actieve Lichtmeting andere stand dan Uit, dan wordt Lichtmeting D-Lighting (A56) gereset op Matrix. Continu en Belichtingsbracketing zijn niet tegelijkertijd beschikbaar. Continu (A55)/ Belichtingsbracketing wordt gereset op Uit als Belichtingsbracket Continu wordt ingesteld op een andere stand dan ing (A55) Enkelvoudig. De instelling voor Continu wordt gereset op Enkelvoudig als Belichtingsbracketing Continu/ wordt ingesteld op een andere stand dan Uit. Belichtingsbracketing Zelfontspanner Continu of Belichtingsbracketing en (A63)/ zelfontspanner/glimlachtimer zijn niet tegelijkertijd Glimlachtimer beschikbaar. (A64) Picture Control Belichtingsbracketing kan niet worden gebruikt als (A54) Monochroom is geselecteerd voor de opname. Glimlachtimer De camera maakt een foto met gezichtdetectie, (A64) ongeacht de geselecteerde AF-veldstand optie. • Als een instelling anders dan Onderwerp volgen is geselecteerd en B (oneindig) is geselecteerd als scherpstelstand voor opname, stelt de camera AF-veldstand Scherpstelstand scherp op oneindig, ongeacht de gekozen (A66) AF-veldstand. • Als de camera is ingesteld op E (handmatige scherpstelling), kan de AF-veldstand niet worden ingesteld. Glimlachtimer De optie Autofocus-stand kan niet gewijzigd worden (A64) als opnames worden gemaakt met de glimlachtimer. Als de scherpstelstand is ingesteld op B (oneindig), Scherpstelstand werkt de scherpstelstand met de Enkelvoudige AF Autofocus-stand (A66) instelling. Als AF-veldstand is ingesteld op Gezichtprioriteit, dan werkt AF-veldstand met de instelling Enkelvoudige AF. Als ISO-waarde is ingesteld op 1600, 3200 of Actieve D-Lighting ISO-waarde (A55) Hi 1, is Actieve D-Lighting niet beschikbaar. Als Vooropnamecache, Continu H: 120 bps of Datumstempel Continu (A55) Continu H: 60 bps wordt ingesteld voor de opname, is de flitser niet beschikbaar. Het sluitergeluid is uitgeschakeld als Continu H, Continu L, Vooropnamecache, Continu H: 120 Continu (A55) bps, Continu H: 60 bps, BSS of Multi-shot 16 Geluidsinstellingen geselecteerd zijn in het opnamemenu. Belichtingsbracket Het sluitergeluid is uitgeschakeld. ing (A55) Glimlachtimer De knipperwaarschuwing wordt niet geactiveerd als (A64)/Continu de glimlachtimer wordt gebruikt, Continu is Knipperwaarsch. (A55)/ ingesteld op een andere instelling dan Enkelvoudig Belichtingsbracket of belichtingsbracketing is gekozen. ing (A55) AF-veldstand (A55)
76
Functies die niet tegelijkertijd gebruikt kunnen worden Beperkte functie
Digitale zoom
Instelling Glimlachtimer (A64) Scherpstelstand (A66) Continu (A55) AF-veldstand (A55) Zoomgeheugen (A56)
Beschrijving De digitale zoom kan niet worden gebruikt als opnames worden gemaakt met de glimlachtimer. De digitale zoom kan niet worden gebruikt als E (handmatige scherpstelling) is geselecteerd. De digitale zoom kan niet worden gebruikt als Multi-shot 16 is geselecteerd voor opname. De digitale zoom kan niet worden gebruikt als opnames worden gemaakt met Onderwerp volgen. De digitale zoom kan niet worden gebruikt als Zoomgeheugen is ingesteld op Aan.
Opnamefuncties
B
Opmerkingen over digitale zoom
• De digitale zoom kan niet worden gebruikt in combinatie met bepaalde opnamestanden. • Als de digitale zoom in werking is, worden de te selecteren opties voor de AF-veldstand of de lichtmetingstand beperkt (E79).
77
Functies die niet tegelijkertijd gebruikt kunnen worden
Regelbereik van de sluitertijd (stand A, B, C, D) Het regelbereik van de sluitertijd verschilt, afhankelijk van de diafragmawaarde of de ingestelde ISO-waarde. Daarnaast verandert het regelbereik in de volgende continuopnamestanden. Instelling
ISO-waarde (A55)1
Regelbereik
Automatisch2, Vast bereik automatisch2
1/20003, 4 tot 1 s (stand A, B, C) 1/20003 tot 8 s (stand D)
ISO 100
1/20003, 4 tot 4 s (stand A, B, C) 1/20003 tot 8 s (stand D)
ISO 200, 400
1/20003, 4 tot 4 s
ISO 800
1/20003, 4 tot 2 s
ISO 1600
1/20003, 4 tot 1 s
ISO 3200, Hi 1
1/20003, 4 tot 1/2 s
Continu H, Continu L, BSS 1/20003, 4 tot 1/30 s Opnamefuncties
Continu (A55)
1 2 3 4
78
Vooropnamecache, Multi-shot 16
1/4000 tot 1/30 s
Continu H: 120 bps Continu H: 60 bps
1/4000 tot 1/125 s 1/4000 tot 1/60 s
De instelling van de ISO-waarde wordt beperkt, afhankelijk van de instelling voor continuopname (A75). In stand D is de ISO-waarde vast ingesteld op ISO 100. Als de diafragmawaarde is ingesteld op f/1.8 (grootste diafragma), kan de sluitertijd worden ingesteld op maximaal 1/1600 seconde. Als in stand A of C de diafragmawaarde is ingesteld op f/8 en de zoom in de maximale groothoekstand staat of één stap naar de telestand is verplaatst, kan de sluiterstand worden ingesteld op maximaal 1/1600 seconde.
Scherpstellen op onderwerp Het scherpstelveld of scherpstelbereik voor de weergave van een scherpstelveld of wijziging van de scherpstelling is afhankelijk van de opnamestand en de scherpstelstand (A66). • In stand A, B, C, D of i kan een veld voor het wijzigen van de scherpstelling worden ingesteld door AF-veldstand (A55) in het opnamemenu te selecteren. • De camera kan mogelijk niet scherpstellen op de onderwerpen waarbij de automatische scherpstelling niet werkt zoals werd verwacht (A29). Als de camera niet scherpstelt, probeer dan de ontspanknop enkele malen half in te drukken of gebruik te maken van scherpstelvergrendeling (A81) of handmatige scherpstelling (E2).
AF met doelopsporing gebruiken Opnamefuncties
Als AF-veldstand in stand A (automatisch) of A, B, C, D of i is ingesteld op AF met doelopsporing, dan wijzigt de camera de scherpstelling tijdens de volgende handelingen als u de ontspanknop half indrukt. • Als de camera het hoofdonderwerp detecteert, stelt deze daarop scherp. Als het onderwerp is scherpgesteld, lichten de scherpstelvelden (maximaal twaalf velden) die overeenkomen met het formaat van het onderwerp groen op. Wanneer de camera een gezicht herkent, dan wordt 1/250 F5.6 in eerste instantie hierop scherpgesteld. Scherpstelveld
• De camera heeft negen scherpstelvelden. Als het hoofdonderwerp niet wordt herkend, selecteert de camera automatisch de scherpstelvelden met daarin het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt. Als het onderwerp is scherpgesteld, lichten de scherpstelvelden (maximaal negen velden) waarop is scherpgesteld groen op.
B
25m 0s
1/250
F5.6
840
Scherpstelveld
Opmerkingen over AF met doelopsporing
• Het onderwerp dat de camera als het hoofdonderwerp beschouwt, kan afhankelijk van de opnamecondities verschillen. • In de volgende situaties herkent de camera het hoofdondwerp mogelijk niet correct: - Als het beeld op de monitor zeer donker of licht is - Als het hoofdonderwerp geen duidelijk gedefinieerde kleuren heeft - Als de opname zodanig gekadreerd is dat het hoofdonderwerp zich bij de rand van de monitor bevindt - Als het hoofdonderwerp is samengesteld uit een herhalend patroon - Als Witbalans is ingesteld op Handm. voorinstelling, Gloeilamplicht of FL1 in TL-licht - Als Picture Control is ingesteld op Monochroom
79
Scherpstellen op onderwerp
Gezichtsdetectie gebruiken In de volgende opnamestanden gebruikt de camera gezichtsdetectie om automatisch scherp te stellen op gezichten. Als de camera meer dan één gezicht herkent, wordt een dubbele rand weergegeven om het gezicht waarop de camera scherpstelt en enkele randen om de andere gezichten.
25m 0s
1/250
Opnamestand Gezichtprioriteit is geselecteerd bij AF-veldstand (A55) in stand A, B, C, D of i. Autom. scènekeuzekn., Portret, Nachtportret onderwerpstand (A37) Opnamefuncties
a (Glimlachtimer) (A64)
Aantal gezichten die herkend kunnen worden
F5.6
840
Scherpstelveld (dubbele rand)
Maximaal 12
Het gezicht dat zich het dichtst bij de camera bevindt
Maximaal 3
Het gezicht dat zich het dichtst bij het midden van het beeld bevindt
• Als Gezichtprioriteit wordt gebruikt en u de ontspanknop half indrukt terwijl geen gezichten herkend worden of terwijl een opname gekadreerd wordt zonder gezicht, selecteert de camera automatisch de scherpstelvelden (maximaal negen) met daarin het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt. • Als Autom. scènekeuzekn. is geselecteerd, verandert het scherpstelveld, afhankelijk van het onderwerp dat de camera selecteert. • Als de camera geen gezichten herkent als u de ontspanknop half indrukt in de onderwerpstand Portret of Nachtportret, zal de camera scherpstellen op het onderwerp in het midden van het beeld. • Als a (glimlachtimer) is geselecteerd en u de ontspanknop half indrukt terwijl er geen gezichten worden herkend, zal de camera scherpstellen op het onderwerp in het midden van het beeld.
B
Opmerkingen over gezichtsdetectie
• Of de camera gezichten herkent, hangt af van diverse factoren, bijvoorbeeld of het gezicht van de persoon naar de camera is gericht. In de volgende situaties kan de camera mogelijk geen gezichten herkennen: - Als een gezicht deels verscholen gaat achter een zonnebril of een ander voorwerp - Als een gezicht te veel of te weinig ruimte beslaat in het beeld • Als het kader meer dan één gezicht bevat, zijn de door de camera herkende gezichten en het gezicht waarop de camera scherpstelt afhankelijk van een aantal factoren, waaronder de richting waarin het onderwerp kijkt. • In sommige gevallen, zoals beschreven onder “Autofocus” (A29), kan het gebeuren dat het onderwerp niet scherpgesteld is, zelfs als wordt de dubbele rand groen. Wanneer de camera niet scherpstelt, probeer dan “Scherpstelvergrendeling” (A81).
C
80
Foto's met gezichtsdetectie bekijken
• Tijdens de weergave draait de camera foto's automatisch, afhankelijk van de richting waarin de herkende gezichten keken tijdens de opname (behalve voor foto's gemaakt met Continu (A55) of Belichtingsbracketing (A55)). • Als ingezoomd wordt op een foto in schermvullende weergave door de zoomknop naar g (i) te draaien, wordt de foto vergroot in het midden van het gezicht dat tijdens de opname herkend is (A31) (behalve voor foto's gemaakt met Continu (A55) of Belichtingsbracketing (A55)).
Scherpstellen op onderwerp
Scherpstelvergrendeling Gebruik de scherpstelvergrendeling als centrum is geselecteerd voor AF-veldstand en u wilt scherpstellen op een onderwerp dat zich niet in het midden van het beeld bevindt. Om scherp te stellen op onderwerpen als AF-veldstand (A55) is ingesteld op Centrum in de stand A, B, C, D of i, gebruikt u de scherpstelvergrendeling zoals hieronder beschreven.
1
Positioneer het onderwerp in het midden van het beeld. 25m 0s F5.6
1/250 1/25
F5.6
1/250
F5.6
Druk de ontspanknop half in. • Het onderwerp is scherpgesteld en het scherpstelveld licht groen op. • Tevens is de belichting vergrendeld.
3
840
Opnamefuncties
2
1/250
Blijf de ontspanknop half ingedrukt houden en pas de kadrering aan. • Zorg dat dezelfde afstand tussen de camera en het onderwerp wordt aangehouden.
4
Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken.
81
82
Weergavefuncties In dit hoofdstuk worden enkele van de beschikbare functies voor het weergeven van beelden beschreven.
Weergavemenu 15/05/2012 15:30 0004.JPG
Weergavefuncties
4/ 132
Snel retoucheren D-Lighting Huid verzachten Filtereffecten Afdrukopdracht Diashow Beveiligen
83
Weergavefuncties
Beschikbare functies in de weergavestand (weergavemenu) Als foto's worden bekeken in de schermvullende weergave of miniatuurweergave, kunt u de volgende functies configureren door op de d knop te drukken om het menu te openen en vervolgens de c tab (A11). te selecteren. Optie
Weergavefuncties
84
Weergavemenu Snel retoucheren D-Lighting Huid verzachten Filtereffecten Afdrukopdracht Diashow Beveiligen
Beschrijving
A
k Snel retoucheren1, 2, 3
Maak geretoucheerde foto's waarin contrast en verzadiging zijn verhoogd.
E18
I D-Lighting1, 3
Kan worden gebruikt om kopieën te maken met een verbeterde helderheid en contrast, waardoor donkere gedeeltes van een foto lichter worden.
E18
e Huid verzachten1, 2, 3
Als deze functie geactiveerd is, herkent de camera gezichten op foto's en maakt vervolgens een kopie met E19 zachtere huidtinten.
p Filtereffecten1, 3
Meerdere effecten toepassen m.b.v. digitaal filter. De beschikbare effecten zijn Selectieve kleur, Ster, Fisheye, Miniatuureffect en Schilderij.
E20
a Afdrukopdracht
Als een printer word gebruikt om foto's af te drukken die op een geheugenkaart zijn opgeslagen, kan de printopdrachtfunctie worden gebruikt om te selecteren E56 welke foto's afgedrukt moeten worden en hoeveel afdrukken gemaakt moeten worden.
b Diashow
Bekijk de foto's in het interne geheugen of op een geheugenkaart in een automatische diashow.
E58
d Beveiligen
Geselecteerde foto's en films tegen ongewild wissen beveiligen.
E59
f Beeld draaien3, 4
Geef aan in welke richting de opgeslagen foto's in de weergavestand getoond moeten worden.
E61
g Kleine afbeelding1, 3
Maak een klein beeld van de gemaakte foto. Deze functie is handig om kopieën te maken voor websites of emailbijlagen.
E21
E Spraakmemo3, 5
Gebruik de microfoon van de camera om spraakmemo's op te nemen en voeg ze als bijlage toe E62 aan een foto. Spraakmemo's kunnen ook afgespeeld of gewist worden.
h Kopiëren
Kopieer foto's tussen het interne geheugen en een geheugenkaart. Deze functie kan ook gebruikt worden E63 om films te kopiëren.
4
Beschikbare functies in de weergavestand (weergavemenu) Optie j Zwarte rand1, 3
Beschrijving Een nieuwe foto met een zwarte rand maken.
A E22
Geef een reeks continu gemaakte foto's als C Reeksweergaveopties afzonderlijke beelden weer of geef alleen de hoofdfoto E64 van een reeks weer.
x Kies hoofdfoto
1
2 3
5
Deze functie wordt gebruikt om de geselecteerde foto te bewerken en op te slaan als een apart bestand, naast het originele bestand. Neem echter in acht dat de volgende foto's niet bewerkt kunnen worden. • Foto's gemaakt met een hoogte/breedte-verhouding van 16:9, 3:2, of 1:1 (behalve met de bewerkingsfunctie voor zwarte randen) • Foto's gemaakt met Eenvoudig panorama of 3D-fotografie Neem ook in acht dat het retoucheren van bewerkte foto's beperkt is (E16, E17) Geselecteerde beelden uit een film kunnen niet worden bewerkt. Deze functie kan niet worden gebruikt voor foto's in de reeks als alleen de hoofdfoto wordt weergegeven. Om deze functie te kunnen gebruiken, moet u de k knop indrukken om afzonderlijke foto's weer te geven alvorens het menu op te roepen. De functie kan niet worden toegepast op foto's gemaakt in de onderwerpstand 3D-fotografie. Een spraakmemo kan niet aan een foto worden toegevoegd die met Eenvoudig panorama is gemaakt.
Weergavefuncties
4
Wijzig de hoofdfoto voor de reeks continu gemaakte foto's (Foto's in een reeks, E14). • Als deze instelling wordt gewijzigd, selecteer dan de E64 gewenste reeks voordat het menu wordt weergegeven.
Zie “Foto's bewerken” (E16) en “Weergavemenu” (E56) in het referentiegedeelte voor meer informatie over elke functie.
85
Camera aansluiten op een tv, computer of printer U kunt meer plezier hebben van foto's en films door de camera aan te sluiten op een tv, computer of printer. • Voordat de camera op een extern apparaat wordt aangesloten, moet u controleren of het batterijniveau voldoende is en moet u de camera uitzetten. Zie voor informatie over aansluitmethodes en procedures de documentatie die bij het externe apparaat hoort. USB/AV-aansluiting
Steek de plug recht in het apparaat. Foto's op een tv bekijken
Steek de plug recht in het apparaat. E24
Weergavefuncties
U kunt foto's en films die gemaakt zijn met de camera op een tv bekijken. Aansluitmethode: Sluit de video- en audiopluggen van de bijgeleverde AV-kabel EG-CP16 aan op de aansluitingen van de tv. Of sluit een apart verkrijgbare HDMI-kabel (type C) aan op de HDMI-aansluiting van de tv. Foto's bekijken en beheren op een computer
A87
Als u foto's kopieert naar een computer, kunt u foto's retoucheren, fotogegevens beheren en foto's en films bekijken en afspelen. Aansluitmethode: Sluit de camera aan op de USB-aansluiting van de computer met de bijgeleverde USB-kabel UC-E6. • Installeer eerst ViewNX 2 op de computer met behulp van de meegeleverde ViewNX 2 installatie-cd, voordat u de camera op een computer aansluit. Zie A89 voor meer informatie over de ViewNX 2 installatie-cd en het kopiëren van beelden naar een computer. • Als USB-apparaten worden ontkoppeld die de voeding via de computer ontvangen, ontkoppel deze dan eerst van de computer voordat u de camera hierop aansluit. Als de camera en andere USBgevoede apparaten tegelijkertijd op dezelfde computer zijn aangesloten, kan dit leiden tot een functiestoring van de camera of een overmatige voeding door de computer, wat schade aan de camera of de geheugenkaart tot gevolg kan hebben. Foto's afdrukken zonder computer
86
HDMI-mini-aansluiting (type C)
E26
Als u de camera op een PictBridge-compatibele printer aansluit, kunt u foto's afdrukken zonder een computer te gebruiken. Aansluitmethode: Sluit de camera rechtstreeks op de USB-aansluiting van de printer aan met de bijgeleverde USB-kabel UC-E6.
ViewNX 2 gebruiken ViewNX 2 is een alles-in-één softwarepakket waarmee u foto's kunnen kopiëren, bekijken, bewerken en delen. Installeer ViewNX 2 met behulp van de ViewNX 2 installatie-cd.
Uw toolbox voor beeldbewerking
ViewNX 2™
Installeren van ViewNX 2 Compatibele besturingssystemen Windows • Windows 7 Home Basic/Home Premium/Professional/Enterprise/Ultimate (Service Pack 1) • Windows Vista Home Basic/Home Premium/Business/Enterprise/Ultimate (Service Pack 2) • Windows XP Home Edition/Professional (Service Pack 3)
Weergavefuncties
• Een internetaansluiting is vereist.
Macintosh • Mac OS X (versie 10.5.8, 10.6.8, 10.7.2) Raadpleeg de Nikon website voor de meest recente informatie over compatibele besturingssystemen.
1
Start de computer op en plaats de ViewNX 2 installatie-cd in het cdromstation. • Mac OS: Als het ViewNX 2 venster verschijnt, moet u dubbelklikken op het Welcome pictogram.
87
ViewNX 2 gebruiken
2
Kies een taal in het taalkeuzedialoogvenster om het installatievenster te openen. • Als de gewenste taal niet beschikbaar is, kunt u op Regiokeuze klikken om een andere regio en vervolgens de gewenste taal te kiezen (de Regiokeuze knop is niet beschikbaar in de Europese versie). • Klik op Volgende om het installatiescherm weer te geven.
3
Start het installatieprogramma.
Weergavefuncties
• Wij raden u aan om op Installatiehandleiding in het installatievenster te klikken om de helpinformatie over de installatie en de systeemeisen te raadplegen voordat u ViewNX 2 installeert. • Klik op Standaardinstallatie (aanbevolen) in het installatievenster.
4
Download de software. • Zodra het Software Download scherm wordt weergegeven, klik op Akkoord Begin met downloaden. • Volg de aanwijzingen op het scherm om de software te installeren.
5
Verlaat het installatieprogramma als het eindscherm voor installatie verschijnt. • Windows: Klik op Ja. • Mac OS: Klik op OK. De volgende software wordt geïnstalleerd: • ViewNX 2 (bestaat uit de drie onderstaande modules) - Nikon Transfer 2: Voor het kopiëren van foto's naar een computer - ViewNX 2: Voor het bekijken, bewerken en afdrukken van foto's - Nikon Movie Editor: Voor de standaard bewerking van overgespeelde films • Panorama Maker 6 (voor het maken van een panoramafoto van een reeks foto's gemaakt in de onderwerpstand Panorama-assistent) • QuickTime (alleen voor Windows)
6 88
Verwijder de ViewNX 2 installatie-cd uit het cd-romstation.
ViewNX 2 gebruiken
Foto's naar een computer kopiëren
1
Kies hoe foto's naar een computer gekopieerd worden. Kies van de onderstaande methodes: • Rechtstreekse USB-aansluiting: Schakel de camera uit en zorg dat de geheugenkaart in de camera zit. Sluit de camera aan op de computer met de meegeleverde USB-kabel UC-E6. De camera wordt automatisch ingeschakeld. Verwijder voordat de camera op de computer wordt aangesloten eerst de geheugenkaart uit de camera om de foto's in het interne geheugen van de camera te kopiëren.
Als een bericht verschijnt met de vraag om een programma te kiezen, selecteer dan Nikon Transfer 2. • Voor Windows 7 Als het dialoogvenster rechts verschijnt, moet u de onderstaande stappen volgen om Nikon Transfer 2 te selecteren. 1 Klik onder Afbeeldingen en video’s importeren op Ander programma. Er verschijnt Een programmakeuzedialoogvenster. Bestand importeren met Nikon Transfer 2 en klik op OK. 2 Dubbelklik op Bestand importeren.
Weergavefuncties
• SD-kaartsleuf: Als uw computer een SD-kaartsleuf heeft, kan de kaart rechtstreeks in de sleuf geplaatst worden. • SD-kaartlezer: Sluit een kaartlezer (apart verkrijgbaar bij derden) aan op de computer en plaats de geheugenkaart in de lezer.
P310
P310
P310
Als de geheugenkaart een groot aantal foto's bevat, kan het even duren voordat Nikon Transfer 2 wordt opgestart. Wacht totdat Nikon Transfer 2 is opgestart.
B
De USB-kabel aansluiten
De verbinding wordt mogelijk niet herkend als de camera via een USB-hub op de computer is aangesloten.
89
ViewNX 2 gebruiken
2
Kopieer de foto's naar de computer. • Bevestig dat de naam van de aangesloten camera of verwisselbare schijf wordt aangeduid als de “Bron” op de titelbalk “Opties” van Nikon Transfer 2 (1). • Klik op Overspelen starten (2). 1 P310
2 • Als de standaardinstellingen zijn ingesteld, worden alle foto's op de geheugenkaart naar de computer gekopieerd.
3
Verbreek de verbinding.
Weergavefuncties
• Als de camera is aangesloten op de computer, moet de camera uitgezet worden en de USB-kabel losgetrokken worden. • Als u een kaartlezer of kaartsleuf gebruikt, moet u de juiste optie kiezen in het besturingssysteem van de computer om de verwisselbare schijf te verwijderen die bij de geheugenkaart hoort en vervolgens moet u de kaart uit de kaartlezer of kaartsleuf verwijderen.
Foto's bekijken Start ViewNX 2. • Foto's worden weergegeven in ViewNX 2 als het kopiëren voltooid is. • Raadpleeg de on-line helpfunctie voor meer informatie over het gebruik van ViewNX 2.
C 90
ViewNX 2 handmatig starten
• Windows: Dubbelklik op de ViewNX 2 snelkoppeling op het bureaublad. • Mac OS: Klik op het ViewNX 2 pictogram op het bureaublad.
Films opnemen en afspelen U kunt films opnemen door gewoon op de b (D filmopname) knop te drukken.
2 9 m25m 0s
1/250
F5.6
1342
0s
840
7m23s
Druk in de weergavestand op de k knop om een film af te spelen.
10m16s
7m42s
Films opnemen en afspelen
15/05/2012 15:30 0004.MOV
91
Films opnemen en afspelen
Films opnemen U kunt films opnemen door gewoon op de b (e filmopname) knop te drukken. Kleurtinten, witbalans en andere instellingen zijn hetzelfde als bij het maken van foto's.
1
Schakel de camera in en geef het opnamescherm weer. • Het pictogram voor filmopties geeft het filmtype aan dat wordt opgenomen. De standaardinstelling is d HD 1080pP (1920×1080) (A95). • Bij het opnemen van films is de beeldhoek (d.w.z. het zichtbare deel in het beeld) kleiner dan bij foto's. Als Foto-informatie (A98) is ingesteld op Filmbeeld+autom. info, kunt u het zichtbare deel in het beeld bevestigen voordat u films opneemt. * De maximale filmduur die op de afbeelding te zien, verschilt van het werkelijke duur.
2
25m 0s 1/250
F5.6
840
Maximale filmduur*
Druk op de b (e filmopname) knop om de filmopname te starten. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Scherpstelvelden worden tijdens de opname niet weergegeven. • Als de multi-selector K tijdens de filmopname wordt ingedrukt, wordt de belichting vergrendeld. Druk nogmaals op K om te ontgrendelen.
Films opnemen en afspelen
92
Filmoptie
• Als er met de filmopties van een hoogte/breedteverhouding van 16:9 wordt opgenomen (bijv. Filmopties is d HD 1080pP (1920×1080)), verandert de monitorweergave naar een hoogte/ breedte-verhouding van 16:9 (de film wordt opgenomen in het bereik dat rechts op het scherm 7m23s wordt weergegeven). • De bij benadering resterende filmduur wordt weergegeven op de monitor. C wordt weergegeven terwijl wordt opgeslagen naar het interne geheugen. • De opname stopt automatisch zodra de maximale filmduur is opgenomen.
3
Druk op de b (e filmopname) knop om de filmopname te beëindigen.
B
Opmerking over foto's maken en films opnemen
De aanduiding voor het aantal resterende foto's of de aanduiding voor de maximale filmduur terwijl er foto's worden gemaakt of een film wordt opgenomen. Open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet en verwijder de batterij of geheugenkaart niet terwijl er een aanduiding knippert. Gebeurt dit wel, dan kunnen gegevens verloren gaan, of de camera of geheugenkaart beschadigd raken.
Films opnemen
B
Opmerkingen over films opnemen
• Wanneer een film wordt opgeslagen op een geheugenkaart, wordt een geheugenkaart aanbevolen met een SD snelheidsklasse van “Class 6” of hoger (A19). Wanneer de overdrachtsnelheid van de kaart te langzaam is, kan de filmopname plotseling worden onderbroken. • Bij gebruik van de digitale zoom zal de beeldkwaliteit afnemen. Als u een opname gaat maken zonder gebruik te maken van digitale zoom en tijdens de opname de zoomknop in de richting van g blijft draaien, zal tot maximaal de optische zoomfactor worden ingezoomd. Laat de zoomknop eerst los en draai deze vervolgens weer in de richting van g om de digitale zoom in te schakelen. Nadat het opnemen is beëindigd, wordt de digitale zoom uitgeschakeld. • De bedieningsgeluiden van de zoom, autofocus, vibratiereductie of diafragmaregeling als de helderheid wijzigt, kunnen worden opgenomen. • De volgende zaken kunnen tijdens het opnemen van films op de monitor zichtbaar zijn. Deze zaken worden in de opgenomen films opgeslagen. - Er kunnen strepen optreden in opnames die in de buurt van tl-lampen, kwikdamplampen of natriumlampen zijn gemaakt - Onderwerpen die snel van de ene naar de andere zijde van het beeld bewegen, zoals een bewegende trein of auto, kunnen vervormd lijken - De hele film kan vervormd lijken als de camera bewogen wordt - Verlichting of andere heldere delen kunnen restbeelden achterlaten wanneer de camera bewogen wordt
B
Opmerkingen over de temperatuur van de camera
C
Scherpstelling voor filmopname
• Als Autofocus-stand (A95) in het filmmenu is ingesteld op A Enkelvoudige AF (standaardinstelling), wordt de scherpstelling vergrendeld wanneer de b (e filmopname) knop wordt ingedrukt om de filmopname te starten. Om de scherpstelling tijdens de filmopname weer aan te passen met de automatische scherpstelling, drukt u op de multi-selector J. • Als de scherpstelstand (A66) E (handmatige scherpstelling) is, stel dan handmatig scherp. De scherpstellling kan worden gewijzigd door op de multi-selector H (verr) of I (dichtbij) te drukken tijdens het opnemen van films. • Het is mogelijk dat autofocus niet werkt zoals verwacht (A29). Als dit het geval is, probeer dan E (handmatige scherpstelling) of de volgende methoden. 1. Zet voordat u gaat opnemen de Autofocus-stand in het filmmenu op A Enkelvoudige AF (standaardinstelling). 2. Plaats een ander onderwerp op dezelfde afstand in het midden van het scherm. Druk op de b (e filmopname) knop om de filmopname te starten en wijzig de compositie.
Films opnemen en afspelen
• Het is mogelijk dat de camera warm wordt tijdens het opnemen van films gedurende een langere tijd resp. bij gebruik van de camera in een warme omgeving. • Als de temperatuur in de camera extreem hoog wordt tijdens het opnemen van een film, stopt de opname na 5 seconden automatisch. De resterende opnametijd (B 5s) wordt op de monitor getoond. De camera wordt 5 seconden na het automatisch stopzetten van de filmopname uitgeschakeld. Laat de camera uitgeschakeld totdat de binnenkant van de camera is afgekoeld en schakel de camera dan weer in. 7m23s
93
Films opnemen
C
Maximum filmduur Filmopties (A95)
Intern geheugen (90 MB)
d HD 1080pP (1920×1080) e HD 1080p (1920×1080) f HD 720p (1280×720) p
37 s1
25 min
57 s
40 min
1 min 25 s
1u
33 s1
25 min
4 min 11 s
2 u 50 min
iFrame 540 (960×540)
g VGA (640×480)
Geheugenkaart (4 GB)2
Alle vermelde waarden zijn bij benadering. De maximum filmduur varieert per geheugenkaart en de bitrate van de film die wordt gemaakt. 1 De maximale filmduur voor een enkele film is 25 seconden. 2 De maximale filmduur voor een enkele film is 4 GB of 29 minuten, zelfs wanneer er voldoende vrije ruimte op de geheugenkaart beschikbaar is. De maximale fimopnametijd voor een enkele film wordt tijdens de opname weergegeven.
C
Beschikbare functies in filmopname
Films opnemen en afspelen
• De instellingen van de belichtingscompensatie en Witbalans in het opnamemenu (A54) worden ook toegepast bij filmopname. Wanneer de scherpstelstand is ingesteld op D (macroclose-up), kan de camera inzoomen op een positie dichter bij het onderwerp voor het maken van filmopnames. Bevestig de instellingen voordat de filmopname wordt gestart. • De zelfontspanner (A63) kan gebruikt worden. Als de zelfontspanner is ingesteld en de b (e filmopname) knop ingedrukt wordt, dan start de camera de filmopname na tien of twee seconden. • De flitser ontsteekt niet. • Druk op de d knop voordat de filopname wordt gestart om de e (film) tab weer te geven en selecteer de instellingen in het filmmenu (A95).
C
HS (high speed)-films opnemen
Als Filmopties in het filmmenu is ingesteld op h HS 120 bps (640×480), i HS 60 bps (1280×720) of j HS 15 bps (1920×1080), kunnen films worden opgenomen die in slow motion of fast motion kunnen worden weergegeven (E67).
C
Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen” (E94) voor meer informatie.
94
Films opnemen
Instellingen voor filmopname wijzigen (filmmenu) De volgende instellingen kunnen gewijzigd worden.
Film Filmopties Autofocus-stand
Weergave van het opnamescherm M d knop M e tab (A11) A
Filmopties
E65
Autofocus-stand
Selecteer hoe de camera bij het opnemen van films op normale snelheid moet scherpstellen. Enkelvoudige AF (standaardinstelling), waarbij de scherpstelling vergrendeld wordt wanneer de filmopname begint, of Fulltime-AF, waarbij de camera tijdens de E69 fimopname continu scherpstelt, kan geselecteerd worden. Als Fulltime-AF is geselecteerd, kan het geluid van de scherpstelling te horen zijn tijdens de opname. Als u niet wilt dat het geluid van de scherpstelling wordt opgenomen, moet u Enkelvoudige AF kiezen.
C
Films opnemen en afspelen
Beschrijving Selecteer het filmtype dat wordt opgenomen. De camera kan films opnemen op normale snelheid en op hoge snelheid (HS), die vertraagd of versneld kunnen worden weergegeven. De standaardinstelling is d HD 1080pP (1920×1080).
Optie
Meer informatie
Zie “Opmerking over de bediening van de instelschijf wanneer menu's worden weergegeven” (A 12) voor meer informatie.
95
Films afspelen
1
Druk op de c (weergave) knop om de weergavestand te kiezen.
15/05/2012 15:30 0004.MOV
• Druk op de multi-selector om een film te selecteren. • Films zijn te herkennen aan het pictogram voor filmopties (A94). 10m16s
2 Druk op de k knop om een film af te spelen. Volume instellen
Pauzeren
Druk op de zoomknop g/f (A2) tijdens het afspelen.
Beschikbare functies tijdens het afspelen van een film Draai de multi-selector om snel vooruit of terug te 7m42s spoelen. Tijdens Aanduiding Boven op de monitor worden bedieningsknoppen afspelen volume weergegeven. Druk op J of K van de multi-selector om een pictogram van een afspeelknop te selecteren en druk op de k knop om de volgende functies uit te voeren. Functie
Knop
Films opnemen en afspelen
Terugspoelen
A
Vooruitspoelen
B
Pauzeren
Stoppen
E
G
Beschrijving De film wordt teruggespoeld zolang u de k knop ingedrukt houdt. De film wordt vooruitgespoeld zolang u de k knop ingedrukt houdt. In de pauzestand kunnen de volgende handelingen worden uitgevoerd met de weergaveknoppen boven de monitor. één beeld terugspoelen. Houd de k knop ingedrukt om C Film continu terug te spoelen.* één beeld vooruitspoelen. Houd de k knop ingedrukt om D Film continu vooruit te spoelen.* de gewenste delen uit de film knippen en deze opslaan I Alleen (E32). H
Het geselecteerde beeld uit een film als een foto opslaan (E33).
F
Afspelen hervatten.
Terug naar de schermvullende weergave.
* De film kan ook per beeld vooruit- of teruggespoeld worden door de multi-selector te draaien.
Gebruik als u een film wilt wissen de schermvullende weergave (A30) of de miniatuurweergave (A31) om een film te selecteren en druk vervolgens op de l knop (A32).
B 96
Opmerking over films afspelen
Films opgenomen op andere camera's dan de COOLPIX P310 kunnen niet worden afgespeeld.
Basisinstellingen In dit hoofdstuk worden de verschillende instellingen beschreven die kunnen worden ingesteld in het z setup-menu.
Set-up
F5.6
840
• Zie “Menu's gebruiken (de d knop)” (A11) voor meer informatie over de cameramenu's. • Voor meer informatie over elke instelling, raadpleegt u “Het setup-menu” in het naslaggedeelte (E70).
Basisinstellingen
25m 0s 1/250
Welkomstscherm Tijdzone en datum Monitorinstellingen Datumstempel Vibratiereductie Bewegingsdetectie AF-hulplicht
97
Basisinstellingen
Het setup-menu Druk op de d knop M z (setup) tab (A11)
Selecteer vanuit het menuscherm de z tab voor weergave van het set-up menu waarna u de volgende instellingen kunt wijzigen.
Welkomstscherm Tijdzone en datum Monitorinstellingen Datumstempel Vibratiereductie Bewegingsdetectie AF-hulplicht
Beschrijving
A
Welkomstscherm
Selecteer de foto die wordt weergegeven op het welkomstscherm als de camera wordt ingeschakeld. Selecteer COOLPIX om het COOLPIX logo weer te geven. Selecteer Selecteer beeld om een foto die met de camera genomen is, te gebruiken als welkomstscherm. De standaardinstelling is Geen.
E70
Tijdzone en datum
Instellen van instellingen m.b.t. de datum en tijd van de camera. Met de Tijdzone instelling kunt u de de tijdzone opgeven waarin de camera hoofdzakelijk wordt gebruikt en of zomertijd wel of niet van toepassing is. Wanneer de x reisbestemming ingesteld is, berekent de camera automatisch het tijdsverschil tussen de reisbestemming en de w eigen tijdzone en slaat de beelden op aan de hand van de datum en tijd van de reisbestemming.
E71
Monitorinstellingen
Selecteer in Foto-informatie het type informatie dat op de monitor wordt weergegeven in de opnamestand en de weergavestand. Als u Raster+autom. info selecteert, wordt een raster weergegeven als hulp bij het kadreren van het beeld. Stel ook de beeldweergave na het maken van de foto, de schermhelderheid en of er al dan niet histogrammen op de monitor moeten worden weergegeven in.
E74
Datumstempel
Afdrukken van de opnamedatum en -tijd op foto's tijdens het fotograferen. De standaardinstelling is Uit. • De datum kan niet worden opgenomen in het fotobestand in de volgende gevallen. - Als de onderwerpstand is ingesteld op Eenvoudig panorama, Panorama assist of 3D-fotografie - Als Vooropnamecache, Continu H: 120 bps of Continu H: 60 bps is ingesteld op Continu (A55) in het opnamemenu - Tijdens een filmopname
E76
Optie
Basisinstellingen
98
Set-up
Het setup-menu Optie
Beschrijving
A
E77
Bewegingsdetectie
Als de camera registreert dat de camera trilt of het onderwerp beweegt tijdens het fotograferen, worden de ISO-waarde en de sluitertijd automatisch verhoogd om onscherpte te voorkomen. De standaardinstelling is Automatisch. De r aanduiding licht groen op zodra de camera cameratrillingen of beweging van het onderwerp detecteert en de sluitertijd verhoogt. • Bij gebruik van bepaalde opnamestanden of instellingen, wordt beweging niet gedetecteerd. In dit geval wordt de r aanduiding niet weergegeven.
E78
AF-hulplicht
In de instelling Automatisch (standaardinstelling) licht de AF-hulpverlichting (A29) op tijdens het fotograferen op donkere plekken om de camera te helpen bij scherpstellen. • De hulpverlichting heeft een bereik van circa 5,3 m in de uiterste groothoekstand en van 1,9 m in de uiterste telestand. • Ook wanneer Automatisch geselecteerd is, kan het zijn dat de AF-hulpverlichting niet oplicht afhankelijk van het scherpstelveld of de geselecteerde onderwerpstand.
E79
Digitale zoom
Als deze functie ingesteld is op Aan (standaardinstelling), kunt u, als de optische zoom in de uiterste telestand staat, door de zoomknop naar g (i) te draaien, de digitale zoom (A27) activeren. • De digitale zoom kan niet worden gebruikt tegelijk met bepaalde instellingen zoals de opnamestand.
E79
Geluidsinstellingen
In- en uitschakelen van de verschillende camerageluiden. In de standaardinstelling zijn de pieptoongeluiden geactiveerd. • Het bedieningsgeluid is in bepaalde instellingen gedeactiveerd, zoals in de opnamestand.
E80
Automatisch uit
Instellen van de lengte van de tijd voor de monitor uitschakelt om energie te besparen. De standaardinstelling is 1 min..
E80
Basisinstellingen
Vibratiereductie
Verminderen van onscherpte als gevolg van cameratrilling tijdens fotograferen. De standaardinstelling is Aan. • Als u een statief gebruikt om de camera stil te houden, stel deze functie dan in op Uit om storing van deze functie te voorkomen.
99
Het setup-menu Optie
Basisinstellingen
100
Beschrijving
A
Formatteren van het interne geheugen (uitsluitend als geen geheugenkaart is geplaatst) of de geheugenkaart (als een geheugenkaart is geplaatst). Geheug. formatteren/ • Alle gegevens in het interne geheugen of op de Geheugenkaart form. geheugenkaart worden gewist tijdens het formatteren en kunnen niet worden hersteld. Zet daarom belangrijke beelden over naar de computer en sla deze op voordat u gaat formatteren.
E81
Taal/Language
Wijzigen van de taal van de camera.
E81
TV-instellingen
Instellingen voor aansluiting op televisie instellen. • Als de camera op een televisie is aangesloten met een audio/video-kabel, maar er geen beeld op de televisie wordt weergegeven, stel de Videostand dan in op NTSC of PAL afhankelijk van het signaaltype dat compatibel is met de televisie. • HDMI instellingen kunnen aangepast worden.
E82
Fn-knop
Wijs het regelmatig gebruikte opnamemenu toe aan de w (FUNC) knop. De standaardinstelling is Continu.
E83
Opladen via computer
Als Automatisch (standaardinstelling) is ingesteld, kunt u de batterij van de camera opladen door de camera op een computer aan te sluiten (mits de computer geschikt is om de camera van voeding te voorzien). • Indien de batterij via de computer geladen wordt, kan dit langer duren dan wanneer de lichtnetlaadadapter EH-69P wordt gebruikt. Bovendien duurt het langer om de batterij op te laden als er naast het laden via de computer ook foto's naar de computer gekopieerd worden.
E84
Av/Tv-selectie
Wissel tussen de methode voor instellen van flexibel programma, sluitertijd of diafragmawaarde. Als Wijzig selectie niet (standaardinstelling) is geselecteerd, gebruikt u de instelschijf om het flexibel programma of de sluitertijd in te stellen en de multiselector om de diafragmawaarde in te stellen. Als Selectie wijzigen is geselecteerd, gebruikt u de multi-selector om het flexibel programma of de sluitertijd in te stellen en de instelschijf om de diafragmawaarde in te stellen. • Deze optie is alleen beschikbaar als de opnamestand A, B, C, D, of i is.
E86
Best.nr. terugzetten
Als Ja wordt geselecteerd, wordt de toekenning van volgnummers teruggezet. Na een reset wordt een nieuwe map aangemaakt en krijgt de volgende foto die wordt gemaakt het nummer “0001” toegewezen.
E86
Het setup-menu A
Knipperwaarsch.
E87
Filmstrip
Als Aan is geselecteerd, worden de miniatuurweergaven van de vorige en volgende foto's onder op de monitor weergegeven als u de multiselector snel draait terwijl u een foto bekijkt in de schermvullende weergave (A30). De standaardinstelling is Uit.
E88
Uploaden via Eye-Fi
Instellen van het activeren of te deactiveren van de functie voor het zenden van beelden naar een computer met een normaal in de handel verkrijgbaar Eye-Fi-kaart. De standaardinstelling is Uitschakelen.
E89
Aanduidingen omkeren
Wissel de +/– richting van de belichtingsaanduiding die weergegeven wordt wanneer de opnamestand D is.
E90
Standaardwaarden
Resetten van de camera-instellingen naar de standaardwaarden. • Sommige instellingen zoals Tijdzone en datum en Taal/Language, en user settings die zijn opgeslagen voor de keuzeknop i worden niet gereset.
E90
Firmware-versie
Weergeven van de huidige firmware-versie van de camera.
E93
C
Basisinstellingen
Beschrijving
Als de camera registreert dat een persoon zijn ogen gesloten heeft meteen na het nemen van een foto met gezichtsherkenning tijdens fotograferen in standen anders dan de glimlachtimer (A80), wordt het Knipperde er iemand? scherm op de monitor weergegeven om de genomen foto te controleren. De standaardinstelling is Uit.
Optie
Meer informatie
Zie “Opmerking over de bediening van de instelschijf wanneer menu's worden weergegeven” (A 12) voor meer informatie.
101
102
E
Referentiegedeelte
Het referentiegedeelte bevat gedetailleerde informatie en hints voor het gebruik van de camera.
Opname Fotograferen met handmatige scherpstelling ................................................ E2 Eenvoudig panorama gebruiken (opname en weergave) .......................... E3 Panorama-assistent gebruiken.............................................................................. E6 3D-fotografie gebruiken .......................................................................................... E8 A, B, C, D standen.................................................................................................E10
Weergave
Menu Opnamestand (A, B, C of D stand) .................................................................E34 Weergavemenu.........................................................................................................E56 Het filmmenu .............................................................................................................E65 Het setup-menu........................................................................................................E70
Aanvullende informatie Bestands- en mapnamen.......................................................................................E94 Optionele accessoires .............................................................................................E96 Foutmeldingen..........................................................................................................E97
E1
Referentiegedeelte
Foto's gemaakt in continu-opnamestand (reeks) weergeven en wissen .............................................................................................E14 Foto's bewerken........................................................................................................E16 Camera aansluiten op een tv (foto's op een tv bekijken) ..........................E24 Camera aansluiten op een printer (rechtstreeks printen) .........................E26 Films bewerken .........................................................................................................E32
Referentiegedeelte
Fotograferen met handmatige scherpstelling Deze functie kan worden gebruikt als de opnamestand A, B, C, D, i of de onderwerpstand Sport of Speciale effecten is.
1
Druk op I (p scherpstelstand) van de multi-selector. • Gebruik de multi-selector om E (handmatige scherpstelling) te selecteren en druk op de k knop. • W wordt bovenaan op de monitor weergegeven en het midden van de foto wordt uitvergroot.
2
Handmatige scherpstelling
Pas de scherpstelling aan.
Referentiegedeelte
• Gebruik de multi-selector om de scherpstelling aan te passen terwijl u naar het beeld op de monitor kijkt. • Druk op H om scherp te stellen op ver verwijderde onderwerpen. • Druk op I om scherp te stellen op onderwerpen 1/250 F5.6 840 dichtbij. • Druk de ontspanknop opnieuw half in om de compositie te controleren. Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken.
3
Druk op de k knop. • De ingestelde scherpstelling wordt vergrendeld. U kunt gewoon fotograferen bij vergrendelde scherpstelling. • Als u de scherpstelling opnieuw wilt instellen, druk dan op de k knop om naar het scherm zoals weergegeven onder stap 2 te gaan. • Keer terug naar stap 1 en kies een andere instelling dan E om terug te keren naar de automatische scherpstelling.
C
25m 0s 1/250
F5.6
840
E (Handmatige scherpstelling)
• In stap 2 geeft het symbool met de meter aan de rechterzijde van de monitor een geschatte afstand (m) aan waarin het onderwerp kan worden scherpgesteld als de meter zich ongeveer in het midden van de monitor bevindt. Het daadwerkelijke bereik waarin op het onderwerp kan worden scherpgesteld, is afhankelijk van de diafragmawaarde en de zoomstand. Om te zien of op het onderwerp is scherpgesteld, controleert u het onderwerp op de monitor. • Druk de ontspanknop half in om de scherptediepte te bekijken (het gedeelte voor en achter het onderwerp dat scherp wordt weergegeven). • Digitale zoom is niet beschikbaar.
E2
Eenvoudig panorama gebruiken (opname en weergave) Foto's maken met eenvoudig panorama Draai de keuzeknop naar y M d knop M p Panorama
1
Selecteer V Eenvoudig panorama en druk op de k knop.
2
Selecteer het opnamebereik in W Normaal (180°) of X Breed (360°) en druk op de k knop.
Panorama Eenvoudig panorama Panorama assist
Eenvoudig panorama Normaal (180°) Breed (360°)
3
Referentiegedeelte
• Als de camera in de liggende stand wordt gehouden, zijn de beeldformaten (b × h) als volgt. - W Normaal (180°): 3200 × 560 wanneer de camera horizontaal wordt bewogen, 1024 × 3200 wanneer de camera verticaal wordt bewogen - X Breed (360°): 6400 × 560 wanneer de camera horizontaal wordt bewogen, 1024 × 6400 wanneer de camera verticaal wordt bewogen • Als de camera in de staande stand wordt gehouden, zijn de combinaties voor de bewegingsrichting en b x h voor de beeldformaten het tegenovergestelde van die hierboven.
Kadreer het eerste gedeelte van het panorama en druk de ontspanknop half in om de scherpstelling aan te passen. • De zoom is vast ingesteld op de groothoekstand. • Het kadreerkader wordt op de monitor weergegeven. 1/250 • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. • De belichtingscompensatie (A68) kan worden aangepast. • Als de scherpstelling of belichting niet kan worden ingesteld voor het hoofdonderwerp, probeer de scherpstelvergrendeling (A81).
25m 0s F2.0 F5.6
1840
E3
Eenvoudig panorama gebruiken (opname en weergave)
4
Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken. • De I pictogrammen worden weergegeven die de panoramarichting aangeven.
5
Beweeg de camera recht en langzaam in een van de vier richtingen om met de opname te beginnen. • Als de camera de panoramarichting herkent, begint de opname. • De aanduiding, die de actuele opnamepositie aangeeft, wordt weergegeven. • Wammeer de aanduiding van de opnamepositie het einde bereikt, wordt de opname gestopt.
Aanduiding
Voorbeeld van camerabeweging Referentiegedeelte • De gebruiker beweegt de camera, zonder van plaats te veranderen, horizontaal of verticaal in een boog van de ene zijde van de aanduiding naar de andere. • Als er ca. 15 seconden (in W Normaal (180°)) of 30 seconden (in X Breed (360°)) verstrijken vanaf het begin van de opname, en voordat de aanduiding van de opnamepositie het einde heeft bereikt, wordt de opname gestopt.
B
Opmerkingen over opname met eenvoudig panorama
• Het opnamegebied dat op de opgeslagen afbeelding zichtbaar is, is kleiner dan dat op de monitor zichtbaar is op het moment van opname. • Bij een te snelle camerabeweging, overmatig veel cameratrilling of te weinig verandering in het onderwerp (zoals een muur of in het donker), wordt de opname gestopt. • Panoramafoto's worden niet opgeslagen als de opname wordt gestopt voordat de helft van het panoramabereik is bereikt. • Wanneer de opname meer dan de helft van het panoramabereikt heeft bereikt, maar voor het eindpunt wordt gestopt, dan wordt het bereik dat niet is opgenomen als grijs gebied opgeslagen.
E4
Eenvoudig panorama gebruiken (opname en weergave)
Eenvoudig panorama weergeven (scrollen) Schakel naar de weergavestand (A30), geef de foto gemaakt met eenvoudig panorama weer in de schermvullende weergave en druk op de k knop. De camera toont de korte zijde van de foto in de schermvullende weergave en scrollt het weergegeven gebied automatisch. • W of X wordt weergegeven voor foto's gemaakt met eenvoudig panorama.
15/05/2012 15:30 0004.JPG
4/ 132
• De foto wordt in de richting van de panoramaopname gescrolld. • Draai de multi-selector om vooruit of terug te spoelen. Bovenaan op de monitor worden tijdens de weergave bedieningsknoppen getoond. Als u met de multiselector J of K een weergaveknop kiest en op de k knop drukt, kunnen de volgende handelingen worden uitgevoerd. Functie
Knop
Beschrijving
A
Snel terugscrollen terwijl de k knop wordt ingedrukt.
Vooruitspoelen
B
Snel vooruitscrollen terwijl de k knop wordt ingedrukt.
Referentiegedeelte
Terugspoelen
In de pauzestand kunnen de volgende handelingen worden uitgevoerd met de weergaveknoppen boven de monitor. Pauzeren
Stoppen
E
G
C
Terugspoelen terwijl de k knop wordt ingedrukt.*
D
Scrollen terwijl de k knop wordt ingedrukt.*
F
Automatisch scrollen opnieuw starten.
Terug naar de schermvullende weergave.
* Het scrollen kan ook worden uitgevoerd door door de multi-selector te draaien.
B
Opmerking over foto's gemaakt met eenvoudig panorama weergeven
Panoramafoto's die gemaakt zijn met andere functies dan eenvoudig panorama van de COOLPIX P310, kunnen niet op deze camera gescrolld of ingezoomd worden.
E5
Panorama-assistent gebruiken De compositie wordt gemakkelijker als een statief wordt gebruikt. Als een statief gebruikt wordt om de camera te stabiliseren, moet Vibratiereductie (E77) op Uit ingesteld worden in het setup-menu. Draai de keuzeknop naar y M d knop M p Panorama.
1
Selecteer U Panorama assist en druk op de k knop. • Het pictogram I verschijnt om de richting aan te geven waarin de foto's voor het panorama worden samengevoegd.
2
Panorama Eenvoudig panorama Panorama assist
Gebruik de multi-selector om de richting te selecteren en druk op de k knop.
Referentiegedeelte
• Selecteer de richting waarin foto's in het panorama worden samengevoegd: rechts (I), links (J), omhoog (K) of omlaag (L). • Het gele pictogram (II) verschuift in de 1/250 F2.8 geselecteerde richting; druk op de k knop om de gewenste richting te selecteren. Een wit pictogram (I) wordt getoond in de geselecteerde richting. • Stel, indien nodig, bij deze stap de flitsstand (A60), zelfontspanner (A63), scherpstelstand (A66) en belichtingscompensatie (A68) in. • Druk op de k knop om de richting te veranderen.
3
25m 0s 1/250
F2.8
840
Maak de volgende opname. • Kadreer de volgende foto zodanig dat ca. 1/3 van het kader overlapt met de voorgaande foto en druk vervolgens op de ontspanknop. • Herhaal dit totdat u genoeg foto's hebt genomen voor een compleet beeld.
E6
840
Kadreer het eerste gedeelte van het panorama en maak de eerste opname. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. • 1/3 van het beeld zal doorschijnend worden weergegeven.
4
25m 0s
25m 0s Einde
839
Panorama-assistent gebruiken
5
Nadat u alle foto's hebt gemaakt, drukt u op de k knop. • De camera keert terug naar stap 2.
B
Opmerkingen over panorama assist
• Stel de flitsstand, zelfontspanner, scherpstelstand en belichtingscompensatie in voordat u de sluiter ontspant voor de eerste foto. De instellingen kunnen niet worden gewijzigd nadat de eerste foto is gemaakt. Foto's kunnen niet worden gewist en de zoom, Beeldkwaliteit (A72) of Beeldformaat (A73) kunnen niet worden gewijzigd, nadat de eerste foto is gemaakt. • De opname van de reeks foto's voor het panorama wordt beëindigd als de functie Automatisch uit (E80) de stand-bystand activeert tijdens de opname. Aangeraden wordt om een langere tijd in te stellen voor de functie Automatisch uit om dit te voorkomen.
R (belichtingsvergrendeling) aanduiding
Bij gebruik van de panorama-assistent, krijgen alle foto's in het panorama dezelfde belichting, witbalans en scherpstelling als de eerste foto van het panorama. Zodra de eerste foto is genomen, verschijnt R op de monitor om aan te geven dat de belichting, witbalans en scherpstelling vergrendeld zijn.
C
25m 0s Einde
839
Panorama's maken met Panorama Maker 6
Zet foto's over naar een computer (A89) en gebruik Panorama Maker 6 om ze samen te voegen tot één panorama. • Panorama Maker 6 kan op een computer geïnstalleerd worden met behulp van de meegeleverde ViewNX 2 installatie-cd (A87). • Volg na de installatie de onderstaande procedure om Panorama Maker 6 te starten. Windows: Kies Start menu>Alle programma's>ArcSoft Panorama Maker 6>Panorama Maker 6. Mac OS X: Open Programma's en dubbelklik op het pictogram Panorama Maker 6. • Raadpleeg voor meer informatie over het gebruik van Panorama Maker 6 de instructies op het scherm en de helpinformatie in Panorama Maker 6.
C
Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen” (E94) voor meer informatie.
E7
Referentiegedeelte
C
3D-fotografie gebruiken De camera neemt één foto voor elk oog om een driedimensionaal beeld op een 3D-compatibele televisie of monitor te simuleren. Draai de keuzeknop naar y M d knop M s 3D-fotografie.
1
Kadreer het onderwerp. • Het scherpstelveld waarop de camera scherpstelt kan verplaatst worden naar andere delen dan het midden van het beeld. Druk voordat de eerste foto wordt gemaakt op de k knop en draai de multi-selector of druk op H, I, J of K om het 1/250 F5.6 F2.8 scherpstelveld te verplaatsen. Om de volgende instellingen aan te passen, druk op de k knop om tijdelijk het gekozen scherpstelveld te annuleren, en pas vervolgens elke instelling aan. – Scherpstelstand (A (autofocus) of p (macro-close-up)) – Belichtingscompensatie
2
25m 0s 6030
Druk op de ontspanknop om de eerste foto te maken.
Referentiegedeelte
• De scherpstelling, belichting en witbalans worden na de eerste foto vergrendeld, en er wordt R op de monitor weergegeven.
3
Beweeg de camera horizontaal naar rechts tot de doorschijnende aanduiding is uitgelijnd met het onderwerp. • Druk op de k knop om te stoppen met fotograferen. Annuleren
4
Wacht tot de camera de sluiter automatisch ontspant. • De camera maakt de tweede foto automatisch als wordt herkend dat het onderwerp met de aanduiding is uitgelijnd. • Het fotograferen wordt gestopt als het onderwerp niet binnen 10 seconden met de aanduiding is uitgelijnd.
E8
3D-fotografie gebruiken
B
3D-foto's maken
• Bewegende onderwerpen zijn niet geschikt voor 3D-fotografie. We raden aan stilstaande onderwerpen hiervoor te gebruiken. • Foto's hebben een minder duidelijk 3D-gevoel als de afstand tussen de camera en de achtergrond wordt vergroot. • Foto's kunnen een minder duidelijk 3D-gevoel hebben bij een donker onderwerp of wanneer de tweede foto niet nauwkeurig is uitgelijnd. • Voorkom cameratrillingen bij opnames in de telezoomstand. • Digitale zoom is niet beschikbaar. • De beeldhoek (d.w.z. het zichtbare deel in het beeld) die op de opgeslagen foto zichtbaar is, is kleiner dan die op de monitor zichtbaar is op het moment van opname. • Foto's die gemaakt zijn bij weinig licht kunnen er korrelig uitzien en ruis vertonen. • Als decamera de tweede foto niet maakt en de opname stopt ondanks dat u de aandujiding met het onderwerp uitlijnt, probeer de foto dan met de ontspanknop te maken.
B
Opmerkingen over 3D-foto's weergeven
• 3D-foto's kunnen niet in 3D worden weergegeven op de cameramonitor. Zie “3D-fotografie weergeven” (A49) voor meer informatie. • Het langdurig bekijken van 3D-beelden op een 3D-compatibele televisie of monitor kan ongemakken zoals overmatige belasting van de ogen en misselijkheid veroorzaken. Lees voor correct gebruik van uw televisie of monitor de documentatie a.u.b. zorgvuldig. Referentiegedeelte
E9
A, B, C, D standen A (Programma-automatiek), B (Sluitertijdvoorkeuze) of C (Diafragmavoorkeuze)
1
Draai de keuzeknop naar A, B of C.
25m 0s 1/250
2
F5.6
840
Draai de instelschijf of multi-selector om de belichting in te stellen. • In stand A kan het flexibele programma (A53) worden ingesteld door de instelschijf te draaien. • In stand B kan de sluitertijd worden ingesteld binnen een bereik van een maximale tijd van 1/2000 tot 4 seconden door de instelschijf te draaien. • In stand C kan de diafragmawaarde worden ingesteld binnen een bereik van f/1.8 tot 8 (groothoekstand) en f/4.9 tot 7.8 (telezoomstand) door de multi-selector te draaien.
Referentiegedeelte
3
E10
Kadreer het onderwerp en druk af. • In de standaardinstelling heeft de camera negen scherpstelvelden waaruit automatisch het scherpstelveld wordt gekozen met daarin het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt. Als het onderwerp is scherpgesteld, lichten de scherpstelvelden (maximaal negen velden) waarop is scherpgesteld groen op (E48).
A, B, C, D standen
B
Opmerkingen over opnames
• Als zoomen wordt uitgevoerd nadat de belichting is ingesteld, kunnen belichtingscombinatie of diafragmawaarde worden gewijzigd. • Als het onderwerp te donker of te licht is, kan misschien niet de juiste belichting worden ingesteld. In dit geval knipperen de sluitertijdindicatie of de diafragma-indicatie als de ontspanknop half ingedrukt wordt. Wijzig de instelling van de sluitertijd of de diafragmawaarde. Als instellingen zoals de ISO-waarde (E46) gewijzigd worden, kan de juiste belichting bereikt worden.
C
Sluitertijd
• Als de diafragmawaarde is ingesteld op f/1.8 (grootste diafragma), kan de sluitertijd worden ingesteld op maximaal 1/1600 seconde. • Als in stand A of C de diafragmawaarde is ingesteld op f/1.8 en de zoom in de maximale groothoekstand staat of één stap naar de telestand is verplaatst, kan de sluiterstand worden ingesteld op maximaal 1/1600 seconde. • Het regelbereik van de sluitertijd verschilt, afhankelijk van de diafragmawaarde of de ingestelde ISO-waarde. Daarnaast kan het bereik beperkt worden tijdens continu opname (A78).
Referentiegedeelte
E11
A, B, C, D standen
D (Handmatig) stand De gebruiker stelt zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde in. • De sluitertijd kan worden ingesteld binnen een bereik van een maximale tijd van 1/2000 tot 8 seconden.
1
Draai de keuzeknop naar D.
2
Draai de instelschijf om een sluitertijd in te stellen. • Zie A53 voor meer informatie over de belichtingsaanduiding. 25m 0s 1/125
F5.6
840
Belichtingsaanduidin Referentiegedeelte
3
Draai de multi-selector om een diagfragmawaarde in te stellen. • Herhaal stap 2 t/m 3 om de sluitertijd en de diafragmawaarde aan te passen tot de gewenste belichting is ingesteld.
25m 0s 1/125
4
Stel scherp en druk af. • In de standaardinstelling heeft de camera negen scherpstelvelden waaruit automatisch het scherpstelveld wordt gekozen met daarin het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt. Als het onderwerp is scherpgesteld, lichten de scherpstelvelden (maximaal negen velden) waarop is scherpgesteld groen op (E48).
E12
F8.0
840
A, B, C, D standen
B
Opmerking over fotograferen
Als zoomen wordt uitgevoerd nadat de belichting is ingesteld, kan de diafragmawaarde worden gewijzigd.
B
Opmerking over ISO-waarde
Als ISO-waarde (E46) wordt ingesteld op Automatisch (standaardinstelling) of Vast bereik automatisch, wordt de ISO-waarde vast ingesteld op ISO 100.
C
Sluitertijd
• Als de diafragmawaarde is ingesteld op f/1.8 (grootste diafragma), kan de sluitertijd worden ingesteld op maximaal 1/1600 seconde. • Het regelbereik van de sluitertijd verschilt, afhankelijk van de diafragmawaarde of de ingestelde ISO-waarde. Daarnaast kan het bereik beperkt worden tijdens continu opname (A78).
Referentiegedeelte
E13
Foto's gemaakt in continu-opnamestand (reeks) weergeven en wissen De foto's die in de volgende continu-opnamestand zijn gemaakt, worden elke keer dat u fotografeert als een groep (een “reeks” genoemd). • Continu H, Continu L, Vooropnamecache, Continu H: 120 bps of Continu H: 60 bps in Continu (E42) in het opnamemenu • Sport (A40) of Continu in de Dierenportret (A47) onderwerpstand
Foto's in een reeks weergeven In de schermvullende weergave of miniatuurweergave (A31) wordt de eerste foto van een reeks als de “hoofdfoto” gebruikt, d.w.z. deze wordt weergegeven om de foto's in de reeks aan te duiden.
Reeksweergave 2012/05/15 15/05/2012 0004.JPG
15:30
4 132 5
Referentiegedeelte
Als de hoofdfoto in van een reeks in de schermvullende weergave wordt getoond, druk dan op de k knop om elke foto in de reeks afzonderlijk weer te geven. Druk op de multi-selector H om terug te keren naar de weergave van alleen de hoofdfoto.
15/05/2012 0004.JPG
15:30
Terug
1
5
De volgende handelingen kunnen worden uitgevoerd als elke foto in een reeks afzonderlijk wordt weergegeven. • Selecteer beeld: Draai de multi-selector of druk op J of K. • Inzoomen: Draai de zoomknop naar g (i) (A31).
B
Opmerking over reeks
Een reeks foto's die met de continu-opname van een andere camera dan de COOLPIX P310 zijn gemaakt, kunnen niet als een reeks worden weergegeven.
C
Reeksweergaveopties
Selecteer Reeksweergaveopties (E64) in het weergavemenu om in te stellen dat alle reeksen met hun hoofdfoto worden weergegeven of dat ze als afzonderlijke foto's worden weergegeven. Als een foto in de reeks geselecteerd wordt als Reeksweergaveopties is ingesteld op Individuele foto's, wordt het pictogram F op de monitor weergegeven.
C
Hoofdfoto in reeks wijzigen
De hoofdfoto van een reeks kan gewijzigd worden met Kies hoofdfoto (E64) in het weergavemenu.
E14
Foto's gemaakt in continu-opnamestand (reeks) weergeven en wissen
C
Beschikbare opties in het weergavemenu bij het gebruik van een reeks
Als de d knop wordt ingedrukt tijdens de weergave van een fotoreeks, dan zijn de volgende menufuncties beschikbaar. ➝ E18 ➝ E18 • Snel retoucheren1 • D-Lighting1 1 ➝ E19 ➝ E20 • Huid verzachten • Filtereffecten1 ➝ E56 ➝ E58 • Afdrukopdracht2 • Diashow ➝ E59 ➝ E61 • Beveiligen2 • Beeld draaien1 ➝ E21 ➝ E62 • Kleine afbeelding1 • Spraakmemo1 ➝ E63 ➝ E22 • Kopiëren2 • Zwarte rand1 ➝ E64 ➝ E64 • Reeksweergaveopties • Kies hoofdfoto 1
Druk na het weergeven van afzonderlijke foto's op de d knop . Instellingen kunnen op afzonderlijke foto's worden toegepast. 2 Als de d knop wordt ingedrukt wanneer alleen de hoofdfoto wordt weergegeven, kunnen dezelfde instellingen op alle foto's in die reeks worden toegepast. Druk na het weergeven van afzonderlijke foto's op de d knop om de instellingen op afzonderlijke foto's toe te passen.
Foto's in een reeks wissen
Referentiegedeelte
Als Reeksweergaveopties (E64) is ingesteld op Enkel hoofdfoto in het weergavemenu, dan worden de volgende foto's gewist wanneer de knop l ingedrukt en de wismethode geselecteerd wordt. • Als een reeks alleen met de hoofdfoto wordt weergegeven: - Huidig beeld: Als de reeks geselecteerd wordt, worden alle foto's in de reeks gewist. - Wis gesel. beeld(en): Als de hoofdfoto geselecteerd wordt in het scherm Geselecteerde beelden wissen (A33), worden alle foto's in de reeks gewist. - Alle beelden: Alle foto's inclusief de weergegeven reeks worden gewist. • Als de hoofdfoto geselecteerd is en de k knop ingedrukt wordt om afzonderlijke foto's in de reeks weer te geven voordat de l knop wordt ingedrukt: De wismethoden kunnen als volgt worden gewijzigd. - Huidige foto wissen: Wis de foto die wordt weergegeven. Wissen - Wis gesel. beeld(en): Selecteer meerdere foto's in de reeks om te wissen in het scherm Huidige foto wissen Geselecteerde beelden wissen (A33). Wis gesel. beeld(en) - Volledige reeks wissen: Alle foto's in de reeks Volledige reeks wissen inclusief de weergegeven foto worden gewist.
E15
Foto's bewerken Bewerkingsfuncties Foto's kunnen bij deze camera eenvoudig worden bewerkt m.b.v. de volgende functies. Bewerkte foto's worden als aparte bestanden opgeslagen (E94). Bewerkingsfunctie
Toepassing
Snel retoucheren (E18)
Maak eenvoudig een kopie met hoger contrast en verbeterde kleuren.
D-Lighting (E18)
Maak van de geselecteerde foto een kopie met een verbeterde helderheid en contrast, waardoor donkere gedeeltes van de foto lichter worden.
Referentiegedeelte
Huid verzachten (E19)
Huidtinten zachter maken.
Filtereffecten (E20)
Meerdere effecten toepassen m.b.v. digitaal filter. De beschikbare effecten zijn Selectieve kleur, Ster, Fisheye, Miniatuureffect en Schilderij.
Kleine afbeelding (E21)
Maak van foto's een kleiner beeld dat bijvoorbeeld geschikt is als e-mailbijlage.
Zwarte rand (E22)
Voeg een zwarte rand toe rondom de foto. Gebruik deze functie als u een foto wilt voorzien van een zwarte rand.
Uitsnede (E23)
Snijd een gedeelte van de foto bij. Zoom in op een onderwerp of voeg een compositie samen.
B
Opmerkingen over foto's bewerken
• De onderstaande foto's kunnen niet worden bijgewerkt. - Foto's gemaakt met een hoogte/breedte-verhouding van 16:9, 3:2, of 1:1 (behalve met de bewerkingsfunctie voor zwarte randen) - Foto's gemaakt met Eenvoudig panorama of 3D-fotografie - Foto's gemaakt met andere camera's dan de COOLPIX P310 • Als geen gezichten in de foto worden herkend, dan kan huid verzachten niet worden toegepast (E19). • Als u een kopie die is gemaakt met de COOLPIX P310 op een andere digitale camera wilt bekijken, wordt de foto mogelijk niet weergegeven of kan deze niet naar een computer worden overgespeeld. • De bewerkingsfuncties zijn niet beschikbaar als er onvoldoende vrije ruimte is in het interne geheugen of op de geheugenkaart. • Voor een reeks die wordt weergegeven met alleen de hoofdfoto (E14), voert u voor de bewerking een van de volgende handelingen uit. - Druk op de k knop om afzonderlijke foto's weer te geveb en selecteer vervolgens een foto in de reeks - Stel de Reeksweergaveopties (E64) in op Individuele foto's, zodat elke foto afzonderlijk wordt weergegeven en selecteer vervolgens een foto
E16
Foto's bewerken
C
Beperkingen m.b.t. foto's bewerken
De volgende beperkingen zijn van toepassing bij het bewerken van beelden die zijn opgeslagen na een eerdere bewerkingsfunctie.
Gebruikte bewerkingsfuncties
Bewerkingsfuncties om toe te voegen
Snel retoucheren D-Lighting
Huid verzachten, filtereffecten, kleine afbeelding, zwarte rand of bijsnijden kan gebruikt worden. Snel retoucheren en D-Lighting kan niet worden gebruikt in combinatie met elkaar.
Huid verzachten
Snel retoucheren, D-Lighting, filtereffecten, kleine afbeelding, zwarte rand of bijsnijden kan gebruikt worden.
Filtereffecten
Snel retoucheren, D-Lighting, huid verzachten, kleine afbeelding, zwarte rand of bijsnijden kan gebruikt worden.
Kleine afbeelding
Er kunnen geen andere bewerkingsfuncties worden gebruikt.
Zwarte rand
Kleine afbeelding kan worden gebruikt.
Bijsnijden
Zwarte rand kan worden gebruikt.
C
Referentiegedeelte
• Kopieën die zijn opgeslagen na een bewerking kunnen niet opnieuw worden bewerkt met dezelfde bewerkingsfunctie. • Wanneer u een bewerkingsfunctie wilt toepassen in combinatie met kleine afbeelding, gebruik dan eerst de andere bewerkingsfunctie en pas vervolgens kleine afbeelding toe als laatste bewerkingsfunctie op die foto. • Foto's die genomen zijn met de functie huid verzachten, kunnen worden bewerkt met huid verzachten. • Geselecteerde beelden uit een film kunnen niet worden bewerkt met de functie snel retoucheren of huid verzachten.
Originele en bewerkte foto's
• Kopieën die met bewerkingsfuncties zijn gemaakt, worden niet gewist als de originele foto wordt gewist. De originele foto's worden niet gewist als kopieën die met bewerkingsfuncties zijn gemaakt, worden gewist. • Bewerkte kopieën worden met dezelfde opnamedatum en -tijd opgeslagen als het origineel. • Zelfs als de foto's gemarkeerd voor Afdrukopdracht (E56) of Beveiligen (E59) worden gebruikt voor bewerken, hebben deze instellingen geen effect op de bewerkte kopieën.
E17
Foto's bewerken
k Snel retoucheren: Contrast en verzadiging verbeteren Selecteer een foto (A30) M d knop (A11) M k Snel retoucheren
Druk op H of I op de multi-selector om het instellingniveau te kiezen en druk vervolgens op de k knop.
Snel retoucheren
• Het origineel wordt weergegeven aan de linkerzijde en de bewerkte versie aan de rechterzijde. • Druk op J om te annuleren. • Met Snel retoucheren gemaakte kopieën kunt u herkennen aan het pictogram s dat tijdens weergave op de monitor verschijnt.
Normaal Waarde
15/05/2012 15:30 0004.JPG
4 / 132 4/
Referentiegedeelte
I D-Lighting: Helderheid en contrast verbeteren Selecteer een foto (A30) M d knop (A11) M I D-Lighting
Druk op de multi-selector H of I om het instellingniveau te kiezen en druk vervolgens op de k knop. • Het origineel wordt weergegeven aan de linkerzijde en de bewerkte versie aan de rechterzijde. • Druk op J om te annuleren. • Met D-Lighting gemaakte kopieën kunt u herkennen aan het pictogram c dat tijdens weergave op de monitor verschijnt.
D-Lighting
Normaal Waarde
15/05/2012 15:30 0004.JPG
4 / 132 4/
C
Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen” (E94) voor meer informatie.
E18
Foto's bewerken
e Huid verzachten: Voor zachte huidtinten Selecteer een foto (A30) M d knop (A11) M e Huid verzachten
1
Druk op H of I op de multi-selector om het instellingniveau te kiezen en druk vervolgens op de k knop. • Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven en de foto wordt weergegeven waarbij ingezoomd is op het gezicht dat bewerkt is met huid verzachten. • Druk op J om te annuleren.
2
Bevestig de resultaten.
Huid verzachten
Normaal Waarde
Voorbeeld
Referentiegedeelte
• Maximaal 12 gezichten, gerekend vanaf de nabijheid tot het midden van het beeld, kunnen worden verbeterd. • Wanneer meerdere gezichten worden verbeterd met huid verzachten, gebruik dan van de multi-selector J Terug Opslaan of K om te wisselen tussen de gezichten die worden weergegeven. • Druk op de d knop om de mate van huid verzachten af te stellen en keer terug naar stap 1. • Druk op de k knop om een kopie te maken die bewerkt is met huid verzachten. • Met huid verzachten gemaakte kopieën kunt u 15/05/2012 15:30 0004.JPG herkennen aan het pictogram E dat tijdens de weergave op de monitor verschijnt.
4/ 132
B
Opmerkingen over huid verzachten
• Het is mogelijk dat het gezicht niet correct gedetecteerd wordt, afhankelijk van bepaalde omstandigheden, zoals de richting waarheen het onderwerp kijkt of de helderheid van het gezicht; ook kan de bewerking niet resulteren in het gewenste effect. • Wanneer geen gezichten worden gedetecteerd op de foto, wordt een waarschuwing weergegeven en keert het scherm terug naar het weergavemenu.
C
Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen” (E94) voor meer informatie.
E19
Foto's bewerken
p Filtereffecten: Effecten toepassen m.b.v. digitaal filter Selecteer een foto (A30) M d knop (A11) M p Filtereffecten Optie
Beschrijving
Selectieve kleur
Behoudt alleen de geselecteerde beeldkleur en maakt andere kleuren zwart-wit.
Ster
Maak oplichtende lichtstralen die van heldere onderwerpen zoals zonreflecties en verlichting af straalt. Geschikt voor nachtlandschappen.
Fisheye
Maak foto's die uitzien of ze zijn gemaakt met een fisheye lens. Geschikt voor foto's gemaakt in macro-stand.
Miniatuureffect
Maak foto's die op close-up foto's van een diorama lijken. Geschikt voor foto's gemaakt u vanaf een hoge locatie omlaag met het hoofdonderwerp in het midden van het beeld.
Schilderij
Maak foto's met de uitstraling van schilderijen.
1 Referentiegedeelte
Druk op de multi-selector H of I om het filtereffect e selecteren en druk op de k knop. • Als Ster, Fisheye, Miniatuureffect of Schilderij is geselecteerd, gaat u verder met stap 3.
2
Pas het effect aan en druk op de k knop. • Selectieve kleur: Druk op H of I om de kleur die u wilt houden, te selecteren.
E20
Filtereffecten Selectieve kleur Ster Fisheye Miniatuureffect Schilderij
Selectieve kleur
Foto's bewerken
3
Bevestig het resultaat en druk op de k knop.
Voorbeeld
• Er wordt een nieuwe, bewerkte kopie gemaakt. • Druk op J om te annuleren.
Terug
• Kopieën gemaakt met filtereffecten kunt u herkennen aan het pictogram c dat tijdens de weergave wordt getoond.
Opslaan
15/05/2012 15:30 0004.JPG
4/ 132
g Kleine afbeelding: Het beeldformaat verkleinen Selecteer een foto (A30) M d knop (A11) M g Kleine afbeelding
Druk op de multi-selector H of I om het gewenste kopieformaat te kiezen en druk vervolgens op de k knop.
Kleine afbeelding 640×480 320×240 160×120
• De beschikbare formaten zijn 640×480, 320×240 en 160×120.
2
Selecteer Ja en druk op de k knop. • Er wordt een nieuwe, kleinere kopie gemaakt. • De beeldkwaliteit wordt opgeslagen als Basic (compressieverhouding ong. 1:16). • Kies Nee en druk op de k knop om te annuleren. • Kopieën gemaakt met de bewerkingsfunctie Kleine afbeelding worden met een zwarte rand weergegeven.
C
Referentiegedeelte
1
Kleine kopie maken?
Ja Nee
Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen” (E94) voor meer informatie.
E21
Foto's bewerken
j Zwarte rand: Zwarte rand toevoegen aan foto's Selecteer een foto (A30) M d knop (A11) M j Zwarte rand
1
Druk op de multi-selector H of I om de gewenste dikte van de rand te kiezen en druk vervolgens op de k knop.
Zwarte rand Smal Medium Breed
• Kies voor de randdikte de lijn Smal, Medium of Breed.
2
Selecteer Ja en druk op de k knop. • Er wordt een nieuwe kopie met een zwarte rand gemaakt. • Kies Nee en druk op de k knop om te annuleren. • Kopieën gemaakt met de bewerkingsfunctie Zwarte rand kunt u herkennen aan het pictogram J dat tijdens de weergave wordt getoond.
Een kopie met zwarte rand maken?
Ja Nee
Referentiegedeelte
B
Opmerkingen over zwarte Rand
• Een deel van de foto dat gelijk is aan de dikte van de zwarte rand wordt bijgesneden, omdat de zwarte rand de foto overlapt. • Als u een foto met een zwarte rand afdrukt met de printerfunctie voor randloos afdrukken, wordt de zwarte rand mogelijk niet afgedrukt.
C
Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen” (E94) voor meer informatie.
E22
Foto's bewerken
a Bijsnijden: Een bijgesneden kopie maken Maak een kopie van slechts het op de monitor zichtbare deel van het beeld terwijl u wordt weergegeven als inzoomen bij weergave (A31) is geactiveerd. Bijgesneden kopieën worden als aparte bestanden opgeslagen.
1 2
Vergroot de foto om bij te snijden (A31). Pas de compositie van de kopie aan. • Om de zoomfactor in te stellen, draait u de zoomknop naar g (i) of f (h). • Druk op de multi-selector H, I, J of K om alleen het gedeelte van de foto dat u wilt kopiëren op de monitor weer te geven.
Druk op de d knop.
4
Gebruik de multi-selector om Ja te selecteren en druk op de k knop. • Er wordt een nieuwe, bijgesneden kopie gemaakt. • Kies Nee en druk op de k knop om te annuleren.
Referentiegedeelte
3
4.0
Dit beeld opslaan als getoond?
Ja Nee
C
Beeldformaat
Hoe kleiner de bijgesneden kopie wordt, hoe kleiner het formaat (aantal pixels) van de bijgesneden kopie. Wanneer de instelling voor beeldkwaliteit/-formaat voor de bijgesneden kopie 320 × 240 of 160 × 120 is, dan worden deze foto's weergegeven met een zwarte rand en wordt het C pictogram voor klein beeld weergegeven aan de linkerzijde van de monitor.
C
De foto bijsnijden in de actuele “staande” stand
Gebruik de Beeld draaien optie (E61) om de foto zo te draaien, dat deze in liggende stand wordt weergegeven. Draai de foto na bijsnijden terug naar de “staande” stand. De foto weergegeven in de “staande” stand kan worden bijgesneden door in te zoomen op het beeld tot de zwarte randen aan de beide zijden van de monitor verdwijnen. De bijgesneden foto wordt liggend weergegeven.
C
Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen” (E94) voor meer informatie.
E23
Camera aansluiten op een tv (foto's op een tv bekijken) Sluit de camera aan op een televisie om foto's te bekijken. Als uw televisie een HDMI-aansluiting heeft, kunt u deze op de camera aansluiten met een HDMI-kabel (normaal in de handel verkrijgbaar) om foto's weer te geven.
1
Zet de camera uit.
2
Sluit de camera aan op de televisie. Bij aansluiting via de meegeleverde audio/video-kabel • Sluit de gele plug aan op de video-in-aansluiting van de televisie en de rode en witte pluggen op de audio-in-aansluiting. Geel Wit Rood
Referentiegedeelte
L
Bij aansluiting met een normaal in de handel verkrijgbare HDMI-kabel • Sluit de plug aan op de HDMI-aansluiting op de televisie.
HDMI mini-aansluiting (type C)
E24
Naar de HDMIaansluiting
R
Camera aansluiten op een tv (foto's op een tv bekijken)
3
Stem de televisie af op het videokanaal. • Raadpleeg de handleiding van uw televisie voor meer informatie.
4
Houd de c knop ingedrukt om de camera aan te zetten. • De camera schakelt over naar de weergavestand en de opgeslagen foto's worden op de televisie weergegeven. • Als de camera op de televisie is aangesloten, blijft de monitor uit.
B
Opmerkingen over het aansluiten van een HDMI-kabel
B
Opmerkingen over het aansluiten van de kabel
• Zorg ervoor dat u de stekker op de juiste manier op de camera is aangesloten. Gebruik geen kracht om de stekker in de camera te steken. Zorg er bij het loskoppelen van de stekker voor dat u deze recht uit de aansluiting trekt. • Sluit niet tegelijk kabels aan op de HDMI mini connector en de USB/Audio video connector.
B
Referentiegedeelte
Er wordt geen HDMI-kabel meegeleverd. Gebruik een normaal in de handel verkrijgbare HDMI-kabel om de camera op een televisie aan te sluiten. De uitgang op deze camera is een HDMI-miniaansluiting (type C). Als u een HDMI-kabel koopt, let dan op dat het apparaatuiteinde van de kabel is voorzien van een HDMI-ministekker.
Indien niets verschijnt op de televisie
Controleer of de TV-instellingen (E82) in het setup-menu geschikt zijn voor uw televisie.
C
De afstandsbediening van de TV gebruiken (regeling HDMI-apparaat)
De afstandsbediening van een TV die voldoet aan de HDMI-CEC norm kan worden gebruikt om de camera te bedienen tijdens weergave. In plaats van de draaibare multi-selector of zoomknop, kan de afstandsbediening worden gebruikt om foto's te selecteren, films af te spelen/te pauzeren, te schakelen tussen schermvullende weergave en 4-miniatuurweergave, etc. • Stel de HDMI-apparaatbesturing (E82) of TV-instellingen in op Aan (standaardinstelling) in het setup-menu, en sluit de camera met een HDMI-kabel aan op de televisie aan. • Richt de afstandsbediening op de TV om te gebruiken. • Zie de handleiding van uw TV of andere gerelateerde documentatie om te controleren of de TV de HDMI-CEC norm ondersteunt.
E25
Camera aansluiten op een printer (rechtstreeks printen) Gebruikers van een PictBridge-compatibele (F17) printer kunnen de camera rechtstreeks op de printer aansluiten en foto's afdrukken zonder gebruik te maken van een computer. Ga als volgt te werk om een afdruk te maken. Maak foto's Selecteer de foto's die u wilt afdrukken met de printopdrachtoptie (Afdrukopdracht: E56) Sluit de camera aan op de printer (E27)
Druk meerdere foto's af (E28)
Druk meerdere foto's af (E29)
Referentiegedeelte
Zodra het afdrukken gereed is, kunt u de camera uitzetten en de USB-kabel lostrekken.
B
Opmerkingen over de voedingsbron
• Gebruik een volledig opgeladen batterij wanneer u de camera op een printer aansluit; zo voorkomt u dat de camera onverwachts wordt uitgeschakeld. • Als de lichtnetadapter EH-62F (apart verkrijgbaar) (E96) wordt gebruikt, kan de COOLPIX P310 gevoed worden via een stopcontact. Gebruik nooit een andere lichtnetadapter dan de EH-62F. Als u deze waarschuwing negeert, kan dit leiden tot oververhitting van of schade aan de camera.
C
Foto's afdrukken
U kunt uw foto's met een printer afdrukken nadat u ze naar een computer hebt overgezet of via een rechtstreekse aansluiting van de camera op een printer. Daarnaast kunt u uit de volgende opties kiezen voor het afdrukken van foto's die op een geheugenkaart staan: • Plaats een geheugenkaart in de kaartsleuf van een DPOF-compatibele printer. • Breng een geheugenkaart naar een digitale fotoservice. Als u uw foto's op bovenstaande manieren wilt afdrukken, kunt u de foto's en het gewenste aantal afdrukken per foto opgeven via de Afdrukopdracht (E56) optie in het weergavemenu.
E26
Camera aansluiten op een printer (rechtstreeks printen)
Camera aansluiten op een printer
1
Zet de camera uit.
2
Zet de printer aan. • Controleer de printerinstellingen.
3
Sluit de camera aan op de printer met de meegeleverde USB-kabel. • Let erop dat u de plug correct plaatst. Zorg er bij het loskoppelen van de plug voor dat u deze recht uit de aansluiting trekt.
Referentiegedeelte
4
De camera wordt automatisch ingeschakeld. • Als de camera correct is aangesloten, wordt het PictBridge opstartscherm (1) weergegeven op de cameramonitor. Vervolgens wordt het Afdrukselectie venster (2) weergegeven.
1
2
Afdrukselectie 15/05 2012
NO. 32 32
B
Als het PictBridge venster niet wordt weergegeven
Zet de camera uit en koppel de USB-kabel los. Stel de Opladen via computer optie (E84) in het setup-menu van de camera in op Uit en sluit de kabel opnieuw aan.
E27
Camera aansluiten op een printer (rechtstreeks printen)
Afzonderlijke foto's afdrukken Nadat u de camera op de juiste manier op de printer hebt aangesloten (E27), kunt u als volgt foto's afdrukken.
1
Gebruik de multi-selector om de af te drukken foto te selecteren en druk op de k knop.
Afdrukselectie 15/05 2012
• Draai de zoomknop naar f (h) om 12 miniaturen weer te geven, of naar g (i) om terug te keren naar de schermvullende weergave.
2
Selecteer Kopieën en druk op de k knop.
NO. 32 32
PictBridge 1 afdrukken
Afdrukken starten Kopieën Papierformaat
3 Referentiegedeelte
Selecteer het aantal afdrukken (maximaal negen) en druk op de k knop.
Kopieën
4
4
Selecteer Papierformaat en druk op de k knop.
PictBridge 4 afdrukken
Afdrukken starten Kopieën Papierformaat
C
Meer informatie
Zie “Beelden in formaat 1:1 afdrukken” (A74) voor meer informatie.
E28
Camera aansluiten op een printer (rechtstreeks printen)
5
Selecteer het gewenste papierformaat en druk op de k knop. • Als u het papierformaat via de printerinstellingen wilt selecteren, kiest u Standaard in het menu papierformaat.
6
Selecteer Afdrukken starten en druk op de k knop.
Papierformaat Standaard 3,5×5 in. 5×7 in. 100×150 mm 4×6 in. 8×10 in. Letter
PictBridge 4 afdrukken
Afdrukken starten Kopieën Papierformaat
7
Het afdrukken begint. • Wanneer het afdrukken is voltooid, wordt het scherm uit stap 1 weer op de monitor weergegeven. • Als u wilt annuleren voordat alle foto's zijn afgedrukt, drukt u op de k knop.
Afdrukken 002 / 004
Huidige afdruk /totaal aantal afdrukken
Meerdere foto's afdrukken Nadat u de camera op de juiste manier op de printer hebt aangesloten (E27), kunt u als volgt foto's afdrukken.
1
Als het Afdrukselectie scherm wordt weergegeven, drukt u op de d knop.
2
Gebruik de multi-selector om Papierformaat te selecteren en druk op de k knop. • Druk op de d knop om het printmenu te verlaten.
Referentiegedeelte
Annuleren
Afdrukmenu Afdrukselectie Druk alle beelden af DPOF-afdrukken Papierformaat
E29
Camera aansluiten op een printer (rechtstreeks printen)
3
Selecteer het gewenste papierformaat en druk op de k knop. • Als u het papierformaat via de printerinstellingen wilt selecteren, kiest u Standaard in het menu papierformaat.
4
Selecteer Afdrukselectie, Druk alle beelden af of DPOF-afdrukken en druk op de k knop.
Papierformaat Standaard 3,5×5 in. 5×7 in. 100×150 mm 4×6 in. 8×10 in. Letter
Afdrukmenu Afdrukselectie Druk alle beelden af DPOF-afdrukken Papierformaat
Afdrukselectie
Referentiegedeelte
Selecteer de foto's (max. 99) en het aantal Afdrukselectie 10 afdrukken per foto (maximaal negen). • Druk op J of K van de multi-selector om 1 1 2 3 foto's te selecteren en druk daarna op H of I om het gewenste aantal per foto aan te geven. • Foto's die zijn geselecteerd voor afdrukken, herkent u aan het pictogram (vinkje) en een Terug getal dat het gewenste aantal afdrukken aangeeft. Het pictogram wordt niet weergegeven bij foto's waarvoor nul exemplaren zijn opgegeven. Deze foto's worden niet afgedrukt. • Draai de zoomknop naar g (i) om terug te keren naar de schermvullende weergave of naar f(h) om 12 miniaturen weer te geven. • Wanneer u alle instellingen hebt voltooid, drukt u op de k knop. • Wanneer het menu zoals rechts afgebeeld Afdrukselectie wordt weergeven, kiest u Afdrukken starten en drukt u vervolgens op de k knop om het 010 afdrukken afdrukken te starten. • Selecteer Annuleren en druk op k om terug te keren naar het printmenu. Afdrukken starten Annuleren
E30
Camera aansluiten op een printer (rechtstreeks printen) Druk alle beelden af Alle foto's die in het interne geheugen of op de geheugenkaart zijn opgeslagen, worden een voor een afgedrukt. • Wanneer het menu zoals rechts afgebeeld wordt weergeven, kiest u Afdrukken starten en drukt u vervolgens op de k knop om het afdrukken te starten. • Selecteer Annuleren en druk op k om terug te keren naar het printmenu.
Druk alle beelden af 018 afdrukken
Afdrukken starten Annuleren
DPOF-afdrukken Foto's waarvoor een afdrukopdracht is gegeven in de Afdrukopdracht optie (E56) kunnen worden afgedrukt. • Wanneer het menu zoals rechts afgebeeld wordt weergeven, kiest u Afdrukken starten en drukt u vervolgens op de k knop om het afdrukken te starten. • Selecteer Annuleren en druk op k om terug te keren naar het printmenu.
010 afdrukken
Afdrukken starten Bek. beelden Annuleren
Bek. beelden
10
Referentiegedeelte
• Als u de huidige printopdracht wilt bekijken, selecteert u Bek. beelden en drukt u op de k knop. Om het afdrukken te starten, drukt u nogmaals op de k knop.
DPOF-afdrukken
Terug
5
Het afdrukken begint. • Wanneer het afdrukken is voltooid, wordt het scherm uit stap 2 weer op de monitor weergegeven. • Als u wilt annuleren voordat alle foto's zijn afgedrukt, drukt u op de k knop.
Afdrukken 002 / 010
Annuleren
Huidige afdruk/totaal aantal afdrukken
C
Papierformaat
De camera ondersteunt de volgende papierformaten: Standaard (het standaard papierformaat voor de huidige printer), 3,5×5 in., 5×7 in., 100×150 mm, 4×6 in., 8×10 in., Letter, A3, en A4. Alleen de formaten die door de huidige printer worden ondersteund, worden weergegeven.
E31
Films bewerken Alleen de gewenste delen van de film kopiëren De gewenste delen van een opgenomen film kunnen als apart bestand worden opgeslagen.
1
Speel de te bewerken film af en stop op het beginpunt van het gedeelte dat moet worden gekopieerd (A96).
2
Gebruik de multi-selector J of K om I op het weergavepaneel te kiezen en druk op de k knop. • Het filmbewerkingsscherm verschijnt. 7m42s
3
Druk op H of I om J (Kies beginpunt) te kiezen op het bewerkingspaneel. • Draai de multi-selector of druk op J of K om de startpositie in te stellen. • Druk op H of I om L (Terug) te kiezen en druk op de k knop om te annuleren.
Referentiegedeelte
4
Druk op H of I om K (Kies eindpunt) te kiezen.
Kies beginpunt
8m48s
Kies eindpunt
• Draai de multi-selector of druk op J of K om het eindpunt rechts op het eindpunt van het gewenste deel in te stellen. • Kies c (Voorbeeld) en druk op de k knop om de 5m52s weergave van de film binnen het opgegeven bereik te controleren, voordat deze wordt opgeslagen. Tijdens de weergave van het voorbeeld kan het volume worden aangepast met de zoomknop g/f. Gebruik de multi-selector om snel vooruit of terug te spoelen. Druk nogmaals op de k knop om de weergave van het voorbeeld te stoppen.
5
Druk op H of I om m (Opslaan) te kiezen en druk op de k knop nadat de instellingen zijn afgerond.
6
Selecteer Ja en druk op de k knop. • De bewerkte film wordt opgeslagen. • Als u het opslaan wilt annuleren, selecteert u Nee.
Opslaan OK?
Ja Nee
E32
Films bewerken
B
Opmerkingen over films bewerken
• Gebruik een volledig opgeladen batterij: zo voorkomt u dat de camera wordt uitgeschakeld tijdens bewerken. Als de batterij bijna leeg is B, is filmbewerking niet mogelijk. • Als een film is bewerkt, kan deze niet opnieuw worden gebruikt om delen uit een film te selecteren. Selecteer en bewerk de originele film om een ander bereik te selecteren. • Omdat bewerkte films worden onderverdeeld in 1 sec. units, is het mogelijk dat het ingestelde begin- en eindpunt iets afwijken. Secties korter dan twee seconden kunnen niet worden geselecteerd. • De bewerkingsfuncties zijn niet beschikbaar als er onvoldoende vrije ruimte is in het interne geheugen of op de geheugenkaart.
C
Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen” (E94) voor meer informatie.
Een beeld uit een film opslaan als foto Een beeld uit een filmopname kan worden geselecteerd en opgeslagen als foto. • Pauzeer de film en geef het te selecteren beeld weer (A96). • Kies H op het weergavepaneel met de multiselector J of K en druk op de k knop.
• Wanneer het bevestigingsvenster verschijnt, selecteer dan Ja en druk op k om op te slaan. Als Dit beeld als stilstaand beeld kopiëren? u het opslaan wilt annuleren, selecteert u Nee. • De foto wordt opgeslagen met Normal als beeldkwaliteit. Het beeldformaat wordt bepaald door Ja Nee het type film (beeldformaat) (E65). Een opgeslagen foto uit een film opgenomen met d HD 1080pP (1920×1080) bijvoorbeeld is i (1920 × 1080 pixels).
Referentiegedeelte
7m42s 7m42
E33
Opnamestand (A, B, C of D stand) Beeldkwaliteit en beeldformaat Voor het instellen van beeldkwaliteit en beeldformaat, zie “Beeldkwaliteit en beeldformaat wijzigen” (A72).
Picture Control (COOLPIX Picture Control) Draai de keuzeknop naar de A, B, C of D M d knop M A, B, C of de D tab (A11) M Picture Control.
Wijzig de instellingen voor de opslagtijd volgens de opnamestand of uw eigen instellingen. Scherpte, contrast en verzadiging kunnen naar wens worden ingesteld.
Types COOLPIX Picture Control Optie
Beschrijving
Referentiegedeelte
b
Standaard (standaardinstelling)
Standaardbewerking voor gebalanceerde resultaten. Aanbevolen voor de meeste situaties.
c
Neutraal
Minimale bewerking voor natuurlijke resultaten. Kies deze optie voor foto's die later nog uitvoerig worden bewerkt of bijgewerkt.
d
Levendig
Beelden worden verbeterd om een levendig, fotoprinteffect te krijgen. Kies voor foto's met de nadruk op primaire kleuren, zoals blauw, rood en groen.
e
Monochroom
Maak monochrome foto's zoals zwart/wit of sepia.
f
Aangepast 1*
Wijzig de instelling voor Aangepast 1 naar COOLPIX Aangepaste Picture Control.
g
Aangepast 2*
Wijzig de instelling voor Aangepast 2 naar COOLPIX Aangepaste Picture Control.
* Wordt uitsluitend weergegeven als de instelling aangepast in Aang. Picture Control (E38) is opgeslagen.
Het pictogram voor de actuele instelling, anders dan Standaard, wordt weergegeven op de monitor (A6).
B
Opmerkingen over COOLPIX Picture Control
• De COOLPIX Picture Control functie van de COOLPIX P310 kan niet worden gebruikt voor andere merken camera's, Capture NX, Capture NX 2 en ViewNX 2 Picture Control. • De functie kan wellicht niet tegelijk worden gebruikt met sommige andere functies. Zie “Functies die niet tegelijkertijd gebruikt kunnen worden” (A75) voor meer informatie.
E34
Opnamestand (A, B, C of D stand)
Bestaande COOLPIX Picture Control items aanpassen: Snel aanpassen en Handmatig aanpassen COOLPIX Picture Control beschikt over Snel aanpassen, waarmee gebalanceerd afstellen mogelijk is van scherpte, contrast en verzadiging, alsmede andere beeldbewerkingscomponenten en Handmatig aanpassen, voor extra nauwkeurig afstellen van de componenten elk afzonderlijk.
1
Gebruik de multi-selector om het type COOLPIX Picture Control te selecteren en druk op de k knop.
Picture Control Standaard Neutraal Levendig Monochroom
Beeldraster
2
Druk op H of I om de gewenste instelling te markeren (E36) en druk op J of K om een waarde te kiezen.
Standaard Snel aanpassen Verscherping Contrast Verzadiging
C
Referentiegedeelte
• Druk op de k knop om de waarde in te stellen. • Als de standaardinstellingen van COOLPIX Picture Herstel Terug Controls worden gewijzigd, wordt een asterisk (*) getoond achter de opties in het Picture Control instelmenu. • Selecteer Herstel en druk op de k knop om de waarden te herstellen naar de standaardinstellingen.
Beeldraster van COOLPIX Picture Control weergeven
Als de zoomknop naar g (i) wordt gedraaid terwijl het scherm bij stap 1 van de bovenstaande procedure wordt weergegeven, wordt een beeldraster getoond met contrast en verzadiging. De verticale as geeft het contrastniveau en de horizontale as de verzadiging aan. Draai de zoomknop nogmaals naar g (i) om terug te keren naar het vorige scherm. Het COOLPIX Picture Control beeldraster geeft de actuele en Terug Standaard standaardinstellingen aan in verhouding tot de overige COOLPIX Picture Controls. • Draai aan de multi-selector om over te schakelen naar andere COOLPIX Picture Controls. • Druk op k om het COOLPIX Picture Control instelscherm weer te geven (stap 2 hierboven). • Voor Monochroom wordt het beeldraster alleen getoond voor het contrast. • Het beeldraster wordt ook getoond als Contrast of Verzadiging wordt ingesteld met de handmatige instelling.
E35
Opnamestand (A, B, C of D stand)
Types Snel aanpassen en Handmatig aanpassen Optie
Beschrijving
Verscherping
Regelen hoe scherp de contouren op de foto moeten worden. Kies A (auto) om de verscherping automatisch in te stellen of kies uit zeven instelniveaus tussen 0 (geen verscherping) en 6. Hoe hoger het niveau, hoe scherper het beeld en hoe lager het niveau, hoe zachter het beeld. De standaardinstelling is 3 voor Standaard of Monochroom, 2 voorNeutraal en 4 voor Levendig.
Contrast
Pas het contrast aan. Kies A (auto) om het contrast automatisch in te stellen op basis van het type onderwerp of kies uit zeven instelniveaus tussen -3 en +3. – zorgt ervoor dat het beeld zachter wordt, terwijl + ervoor zorgt dat het beeld juist harder wordt. Kies lagere waardes om te voorkomen dat hoge lichten in portretten worden “uitgebleekt” bij direct zonlicht en hogere waardes om details te behouden in nevelige landschappen of onderwerpen met laag contrast. De standaardinstelling is 0.
Verzadiging2
Bepaal hoe levendig de kleuren moeten worden. Kies A (auto) voor automatische verzadiging op basis van het type onderwerp of kies een van de zeven instelniveaus door een waarde in te stellen tussen -3 en +3. Als op - zijde wordt gedrukt, wordt de levendigheid verminderd en als op de + zijde wordt gedrukt, wordt de levendigheid vergroot. De standaardinstelling is 0.
Filtereffecten3
Simuleer het effect van kleurfilters bij monochrome fotografie. Kies uit OFF (standaardinstelling), Y (geel), O (oranje), R (rood) en G (groen). Y, O, R: Versterkt het contrast. Kan worden gebruikt om de helderheid van de lucht in landschapsfoto's te verlagen. Het contrast wordt versterkt in de volgorde Y ➝ O ➝ R. G: Verzachten van huidtinten. Zeer geschikt voor portretten.
Referentiegedeelte
Snel aanpassen1
Stelt de verscherping, het contrast en de verzadigingsniveaus automatisch in. Er zijn vijf instelniveaus beschikbaar van -2 t/m +2. Kies uit opties tussen -2 en +2 om het effect van de geselecteerde COOLPIX Picture Control te beperken of te benadrukken. De standaardinstelling is 0.
E36
Opnamestand (A, B, C of D stand) Optie
Kleurtoon3
1
2 3
Snel aanpassen is niet beschikbaar in Neutraal, Monochroom, Aangepast 1 en Aangepast 2. De waardes die handmatig zijn ingesteld, worden gedeactiveerd zodra Snel aanpassen wordt gebruikt na handmatig instellen. Niet weergegeven voor Monochroom. Alleen weergegeven voor Monochroom.
Referentiegedeelte
B
Beschrijving Regelen van de tint uit de monochrome fotografie, variërend B&W (zwart/wit, standaardinstelling), Sepia en Cyanotype (blauw getint monochroom). Druk op de draaibare multi-selector op I als Sepia of Cyanotype is geselecteerd om te kiezen uit zeven belichtingsniveaus. Druk op J of K om de verzadiging in te stellen.
Opmerking over Verscherping
Het effect van Verscherping kunt u tijdens het fotograferen niet bekijken op de monitor. Controleer het effect hiervan in de weergavestand.
B
Opmerking over Contrast
Als Actieve D-Lighting (E54) is ingesteld op een andere stand dan Uit, wordt de J markering weergegeven voor Contrast en kan Contrast niet worden ingesteld.
B
Contrast, Verzadiging en A (Auto)
• De resultaten voor contrast en verzadiging hangen af van de belichting, alsmede van de positie en het formaat van het onderwerp in het kader. • De instelling voor COOLPIX Picture Control die op A (auto) staat voor Contrast of Verzadiging, wordt groen weergegeven in de COOLPIX Picture Control-beeldraster.
C
Opties die kunnen worden afgesteld in Aangepast 1 en Aangepast 2
De optie van de originele COOLPIX Picture Control kan worden ingesteld indien Aangepast 1 of Aangepast 2 wordt geselecteerd.
E37
Opnamestand (A, B, C of D stand)
Aangepaste Picture Control (COOLPIX Aangepaste Picture Control) Draai de keuzeknop naar de A, B, C of D M d knop M A, B, C of de D tab (A11) M Aang. Picture Control.
De beeldbewerkingsopties die zijn gemaakt met eigen COOLPIX Aangepaste Picture Controls kunnen worden geregistreerd in max. twee opties. De geregistreerde opties kunnen worden weergegeven als Aangepast 1 en Aangepast 2 in COOLPIX Aangepaste Picture Control.
Maken van COOLPIX Aang. Picture Control
1
Gebruik de multi-selector om Bewerk en bewaar te selecteren en druk op de k knop.
Aang. Picture Control Bewerk en bewaar Verwijderen
Referentiegedeelte
2
Kies de originele COOLPIX Picture Control (E35) die u wilt bewerken en druk op de k-knop.
3
Druk op H of I om de gewenste instelling te markeren en druk op J of K om een waarde (E35) te kiezen. • De opties zijn hetzelfde als de opties voor het instellen van de COOLPIX Picture Control. • Druk op de k knop om naar het Bewaren als-scherm te gaan. • Selecteer Herstel en druk op de k knop om de waarden te wijzigen in de standaardinstelling.
4
Kies de registratiebestemming en druk op de k knop. • De COOLPIX Aangepaste Picture Control is geregistreerd. • Aangepast 1 of Aangepast 2 kan worden gekozen via het Picture Control en Aang. Picture Controlkeuzescherm na registratie.
C
Bewaren als Aangepast 1 Aangepast 2
Wissen van COOLPIX Aang. Picture Control
Selecteer Verwijderen in stap 1 of “Maken van COOLPIX Aang. Picture Control” om een geregistreerde COOLPIX Aangepaste Picture Control te wissen.
E38
Opnamestand (A, B, C of D stand)
Witbalans (kleurinstelling aanpassen) Draai de keuzeknop naar de A, B, C of D M d knop M A, B, C of de D tab (A11) M Witbalans.
De kleur van het licht dat door een voorwerp wordt weerkaatst, is afhankelijk van de kleur van de lichtbron. De hersenen van de mens passen zich aan wanneer de kleur van de lichtbron verandert. Hierdoor zijn witte voorwerpen in onze ogen altijd wit, of we ze nu in de schaduw, in de zon of bij het licht van een gloeilamp zien. Digitale camera's doen iets vergelijkbaars door beelden te bewerken overeenkomstig de kleur van de lichtbron. Dit wordt de “witbalans” genoemd. Als u een foto met natuurlijke kleuren wilt maken, selecteert u van tevoren een witbalansinstelling die past bij de lichtbron. Voor de meeste soorten licht kunt u de standaardinstelling Automatisch (normaal) gebruiken, maar voor het beste resultaat kunt u ook de witbalans voor een bepaalde lichtbron instellen. Optie a1 Automatisch (normaal) (standaardinstelling)
b Handm. voorinstelling
Handig tijdens het fotograferen onder ongewone lichtomstandigheden. Zie “Handmatig instellen gebruiken” voor meer informatie (E40).
c Daglicht *
Witbalans wordt afgestemd op direct zonlicht.
d Gloeilamplicht*
Voor opnames bij gloeilamplicht.
Referentiegedeelte
a2 Autom. (warm licht)
Beschrijving De witbalans wordt automatisch aan de lichtomstandigheden aangepast. Dit is in de meeste omstandigheden de beste keuze. Als de functie is ingesteld op Autom. (warm licht), worden de beelden opgeslagen in warme kleuren als ze gemaakt zijn bij gloeilamplicht. Als de flitser wordt gebruikt, worden de beelden, afhankelijk van de helderheid van de flitser, aangepast tot een geschikte witbalans.
Voor opnames bij de meeste soorten tl-licht. Kies een van de e TL-licht (FL1 tot FL3) opties FL1 (wit tl-licht), FL2 (daglicht wit/neutraal tl-licht) en FL3 (daglicht tl-licht). f Bewolkt*
Voor het fotograferen bij een bewolkte hemel.
g Flitser*
Voor opnames in flitsstand.
* Er zokm fijnstellingen in zeven stappen beschikbaar. Pas positief (+) toe voor meer blauwe tint en negatief (–) voor rode tint.
Het pictogram voor de actuele instelling, anders dan Automatisch (normaal), wordt weergegeven op de monitor (A6).
B
Opmerkingen over witbalans
• Als de witbalans niet is ingesteld op Automatisch (normaal), Autom. (warm licht) of Flitser, zet de flitser op W (uit) (A60). • De functie kan wellicht niet tegelijk worden gebruikt met sommige andere functies. Zie “Functies die niet tegelijkertijd gebruikt kunnen worden” (A75) voor meer informatie.
E39
Opnamestand (A, B, C of D stand)
Handmatig instellen gebruiken Gebruik deze optie als u foto's die gemaakt zijn onder ongebruikelijke lichtomstandigheden (bijv. lampen met roodachtig licht) er wilt laten uitzien alsof ze bij normaal licht zijn genomen. Volg de onderstaande procedure om de witbalanswaarde te meten onder het opnamelicht.
1
Plaats een wit of grijs referentievoorwerp onder de verlichting die voor de foto wordt gebruikt.
2
Ga naar het opnamemenu (A54), gebruik de multi-selector om Witbalans op b Handm. voorinstelling in te stellen en druk vervolgens op de k knop. • Het objectief schuift uit in de zoomstand voor de meting.
3
Kies Meten.
Referentiegedeelte
• Om de meest recent gemeten witbalanswaarde toe te passen, selecteert u Annuleren en drukt u op de k knop. De meest recent gemeten witbalanswaarde wordt ingesteld zonder de waarde opnieuw te meten.
4
Kadreer een wit of grijs referentievoorwerp in de kadrering van het referentievoorwerp.
Witbalans Automatisch (normaal) Autom. (warm licht) Handm. voorinstelling Daglicht Gloeilamplicht TL-licht Bewolkt
Handm. Handm. voorinstelling voorinstelling
Annuleren Annuleren Meten Meten
Handm. voorinstelling
Annuleren Meten
Kadrering referentievoorwerp
5
Druk op de k knop om de witbalanswaarde te meten. • De sluiter ontspant en de witbalans wordt ingesteld op de nieuwe waarde (er wordt geen foto opgeslagen).
B
Opmerking over handmatig instellen
De camera kan geen witbalans meten bij gebruik van de flitser. Bij gebruik van de flitser, stel Witbalans in op Automatisch (normaal), Autom. (warm licht) of Flitser.
E40
Opnamestand (A, B, C of D stand)
Lichtmeting Draai de keuzeknop naar de A, B, C of D M d knop M A, B, C of de D tab (A11) M Lichtmeting.
Het proces waarbij de helderheid van het onderwerp wordt gemeten om de belichting te bepalen wordt lichtmeting genoemd. Gebruik deze optie om te bepalen hoe de camera de belichting meet. Beschrijving
G Matrix (standaardinstelling)
De camera gebruikt een groot deel van het scherm voor de meting. De meetmethode levert de gewenste belichting op voor een groot aantal opname-omstandigheden. Aanbevolen voor fotograferen onder normale omstandigheden.
q Centrum-gericht
De camera meet het hele beeld maar houdt vooral rekening met het onderwerp in het midden van het beeld. Deze stand is ideaal voor portretten, omdat de achtergronddetails behouden blijven terwijl de lichtomstandigheden in het midden van het beeld de belichting bepalen. Deze stand kunt u bij scherpstelvergrendeling (A81) ook gebruiken om de belichting van onderwerpen te meten die zich niet in het midden van het beeld bevinden.
r Spot
De camera meet het veld dat wordt aangegeven met de cirkel in het midden van het beeld. Dit kan worden gebruikt als het meetdoel van het onderwerp lichter of donkerder is dan de achtergrond. Zorg dat het onderwerp zich binnen het gebied gemarkeerd met de cirkel bevindt tijdens het maken van de opname. Deze stand kunt u bij scherpstelvergrendeling (A81) ook gebruiken om de belichting van onderwerpen te meten die zich niet in het midden van het beeld bevinden.
B
Referentiegedeelte
Optie
Opmerkingen over de lichtmeting
• Zodra u de digitale zoom activeert, wordt Lichtmeting ingesteld op Centrum-gericht of Spot. • De functie kan wellicht niet tegelijk worden gebruikt met sommige andere functies. Zie “Functies die niet tegelijkertijd gebruikt kunnen worden” (A75) voor meer informatie.
C
Lichtmeetveld
Als Centrum-gericht of Spot is geselecteerd voor Lichtmeting, wordt de aanduiding van het lichtmetingsbereik (A6) weergegeven (behalve wanneer digitale zoom wordt gebruikt).
E41
Opnamestand (A, B, C of D stand)
Continu-opname Draai de keuzeknop naar de A, B, C of D M d knop M A, B, C of de D tab (A11) M Continu.
Instellingen wijzigen voor continu-opname en BSS (Best Shot Selector). Optie
Beschrijving
Enkelvoudig (standaardinstelling)
Telkens als u de ontspanknop indrukt, maakt de camera één foto.
Continu H
Foto's worden continu genomen op een snelheid van ca. zeven beelden per seconde als de ontspanknop volledig wordt ingedrukt (als de beeldkwaliteit ingesteld is op Normal en het beeldformaat ingesteld is op i 4608×3456). De opname wordt gestopt wanneer de ontspanknop wordt losgelaten of er vijf foto's continu zijn gemaakt.
Continu L
Maximaal 30 foto's worden continu genomen op een snelheid van ca. een beeld per seconde als de ontspanknop volledig wordt ingedrukt (als de beeldkwaliteit ingesteld is op Normal en het beeldformaat ingesteld is op i 4608×3456).
Vooropnamecache
Vooropnamecache maakt het gemakkelijker om het perfecte moment vast te leggen, door reeds beeld op te slaan voordat de ontspanknop volledig wordt ingedrukt. Vooropnamecache begint zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt en de camera blijft opnames maken zodra de ontspanknop volledig wordt ingedrukt (E44). • Beeldsnelheid: tot ca. 15 bps • Aantal beelden: Max. 20 beelden (incl. max. 5 beelden gemaakt tijdens vooropnamecache) Het fotograferen wordt beëindigd zodra de ontspanknop wordt losgelaten of zodra het max. aantal beelden is gemaakt. De beeldkwaliteit wordt vast ingesteld op Normal, het beeldformaat op C (2048 × 1536 pixels).
n Continu H: 120 bps
Telkens wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, worden 60 beelden gemaakt op een snelheid van ca. 1/125 s of sneller. Het beeldformaat is vast ingesteld op f (640 × 480 pixels).
j
Telkens wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, worden 60 beelden gemaakt op een snelheid van ca. 1/60 s of sneller. Het beeldformaat is vast ingesteld op A (1280 × 960 pixels).
U
k
m
Referentiegedeelte
q
E42
Continu H: 60 bps
Opnamestand (A, B, C of D stand) Optie
Beschrijving
BSS (Best Shot Selector)
Gebruik BSS als u bij weinig licht en zonder flitser wilt inzoomen op een onderwerp of in andere situaties waarbij cameratrilling tot onscherpe foto's kan leiden. Houd de ontspanknop volledig ingedrukt en de camera maakt max. tien opnames en selecteert automatisch alleen de scherpste foto's van de reeks en slaat deze op.
W
Multi-shot 16
Telkens wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, maakt de camera 16 foto's met een snelheid van circa 30 beelden per seconde, waarna de foto's worden samengevoegd tot één beeld. • De beeldkwaliteit wordt vast ingesteld op Normal, het beeldformaat op D (2560 × 1920 pixels). • Digitale zoom is niet beschikbaar.
X
Intervalopnamen
De camera maakt automatisch foto's met het opgegeven interval (E44).
D
Het pictogram voor de actuele instelling, anders dan Enkelvoudig, wordt weergegeven op de monitor (A6). Opmerkingen over continu-opnamen
• Bij alle opnames uit de reeks wordt de scherpstelling, belichting en witbalans aangehouden die de camera voor de eerste opname uit de reeks heeft ingesteld. • De beeldsnelheid kan afnemen afhankelijk van de beeldkwaliteit, het beeldformaat, het type geheugenkaart of de opnamecondities. • Als u ISO-waarde (E46) instelt op 3200 of Hi 1, neemt de beeldsnelheid af. • De functie kan wellicht niet tegelijk worden gebruikt met sommige andere functies. Zie “Functies die niet tegelijkertijd gebruikt kunnen worden” (A75) voor meer informatie.
B
Referentiegedeelte
B
Opmerking over BSS
BSS is bedoeld voor het fotograferen van stilstaande onderwerpen. BSS kan misschien niet de gewenste resultaten opleveren als het onderwerp beweegt of de compositie verandert.
B
Opmerking over Multi-shot 16
Er kunnen strepen of afwijkingen in helderheid of kleurinstelling optreden bij foto's die zijn gemaakt bij lichtbronnen die snel knipperen, zoals tl-lampen, kwikdamplampen of natriumlampen.
B
Opmerkingen over Continu H
• Het opslaan van een foto nadat deze is gemaakt, kan enige tijd in beslag nemen. De tijd vereist om de gemaakte foto's op te slaan, hangt af van het aantal foto's, de schrijfsnelheid van de geheugenkaart, etc. • Naarmate de ISO-waarde hoger wordt, kan ruis verschijnen in de foto's. • Het is mogelijk dat de belichting niet correct is (foto's kunnen overbelicht zijn) bij foto's die worden gemaakt op zonnige dagen. • Er kunnen strepen of afwijkingen in helderheid of kleurinstelling optreden bij foto's die zijn gemaakt bij lichtbronnen die snel knipperen, zoals tl-lampen, kwikdamplampen of natriumlampen.
E43
Opnamestand (A, B, C of D stand)
C
Vooropnamecache
Als Vooropnamecache wordt geselecteerd, begint het fotograferen zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt gedurende 0,5 sec. of langer en worden de foto's die gemaakt zijn voordat de ontspanknop volledig wordt ingedrukt opgeslagen samen met foto's die gemaakt zijn nadat de ontspanknop volledig wordt ingedrukt . Er kunnen max. vijf beelden worden opgenomen in vooropnamecache. De huidige vooropnamecache instelling wordt aangeduid met een pictogram bij het fotograferen (A6). Het vooropnamecache pictogram licht groen op zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Half indrukken
Volledig indrukken
Referentiegedeelte
Foto's opgeslagen door ontspanknop half in te drukken
Foto's opgeslagen door ontspanknop volledig in te drukken
• Als het resterend aantal opnamen minder dan zes is, worden foto's gemaakt met vooropnamecache niet opgeslagen. Controleer dan ook voor het fotograferen of er nog zes of meer opnamen mogelijk zijn.
Intervalfotografie Draai de keuzeknop naar de A, B, C of D M d knop M A, B, C of de D tab (A11) M Continu.
Selecteer 30 sec., 1 min., 5 min. of 10 min..
1
E44
Gebruik de multi-selector om X Intervalopnamen te selecteren voor de Continu instelling en druk op de k knop.
Continu Multi-shot 16 Intervalopnamen
Opnamestand (A, B, C of D stand)
2
Selecteer het interval tussen de opnames en druk op k. • Het max. aantal opnames dat kan worden gemaakt bij intervalfotografie verschilt, afhankelijk van het geselecteerde interval. - 30 sec.: 600 foto's - 1 min.: 300 foto's - 5 min.: 60 foto's - 10 min.: 30 foto's
3
Intervalopnamen 30 sec. 1 min. 5 min. 10 min.
Druk op de d knop. • De camera keert terug naar de opnamestand.
4
Druk de ontspanknop helemaal in om de eerste opname te maken en de intervaltimer te starten. • De monitor wordt uitgeschakeld en het camera-aanlampje knippert tussen de opnames. • De monitor wordt automatisch meteen weer geactiveerd voordat de volgende foto wordt genomen.
F5.6
600
Referentiegedeelte
5
25m 0s 1/250
Druk de ontspanknop helemaal in om te stoppen met fotograferen. • Het fotograferen wordt automatisch gestopt als het interne geheugen of de geheugenkaart vol raakt of als het aantal opnames de bovengrens bereikt.
B
Opmerkingen over intervalfotografie
• Gebruik een volledig opgeladen batterij om te voorkomen dat de camera zichzelf tijdens de opname onverwacht uitschakelt omdat de batterij leeg is. • Als de lichtnetadapter EH-62F (apart verkrijgbaar) (E96) wordt gebruikt, kan de COOLPIX P310 gevoed worden via een stopcontact. Gebruik geen ander model of merk lichtnetadapter. Als u deze waarschuwing negeert, kan dit leiden tot oververhitting van of schade aan de camera. • Tijdens intervalopnames mag u de keuzeknop niet verdraaien naar een andere instelling.
C
Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen” (E94) voor meer informatie.
E45
Opnamestand (A, B, C of D stand)
ISO-waarde Draai de keuzeknop naar de A, B, C of D M d knop M A, B, C of de D tab (A11) M ISO-waarde.
Hoe hoger de ISO-waarde, hoe minder licht nodig is voor het maken van foto's. Hoe hoger de ISO-waarde, hoe donkerder onderwerp kan worden gefotografeerd. Bovendien kunt u nu zelfs van onderwerpen met vergelijkbare helderheid foto's maken met snellere sluitertijden, waarbij onscherpte veroorzaakt door cameratrilling en beweging van het onderwerp kunnen worden gereduceerd. • De ISO-waarde instellen op een hoog niveau is effectief bij het fotograferen van donkere onderwerpen zonder flitser, als gefotografeerd wordt in de telestand en vergelijkbare situaties, maar de gemaakte foto's kunnen korrelig zijn.
Types ISO-waarde Optie
Beschrijving
Referentiegedeelte
• Automatisch (standaardinstelling): De ISO-waarde voor fotografie op lichte plaatsen is ISO 100; op donkere plaatsen verhoogt de camera de ISO-waarde automatisch tot een maximum van ISO 1600. • Vast bereik automatisch: Kies het bereik waarbinnen de camera automatisch de ISO-waarde moet instellen, d.w.z. ISO 100-400 (standaardinstelling) en ISO ISO-waarde 100-800. De camera zal de ISO-waarde niet verhogen boven de maximum waarde van het ingestelde bereik. Stel de maximale ISO-waarde in om de mate van “korrel” in afbeeldingen te regelen. • 100, 200, 400, 800, 1600, 3200, Hi 1 (vergelijkbaar met ISO 6400): De ISOwaarde wordt vergrendeld op de vastgestelde waarde.
Minimale sluitertijd
Als de opnamestand A of C is gekozen en ISO-waarde wordt ingesteld op Automatisch of Vast bereik automatisch, kan de sluitertijd waarbij de automatische regeling van de ISO-waarde begint te werken (1/125 tot één seconde) worden ingesteld. De standaardinstelling is Geen. Als de belichting ontoereikend is bij de hier ingestelde sluitertijd, zal de ISO-waarde automatisch worden verhoogd om de juiste belichting te verkrijgen. Als de belichting nog steeds ontoereikend is zelfs nadat de ISO-waarde is verhoogd, wordt de sluitertijd verlengd.
Het pictogram voor de geselecteerde instelling wordt weergegeven op de monitor (A6). • Als Automatisch is geselecteerd, wordt het E pictogram niet weergegeven bij ISO 100, maar wel zodra de ISO-waarde automatisch wordt verhoogd naar meer dan 100 (A26). • Wanneer Vast bereik automatisch is geselecteerd, worden het U pictogram en de maximale ISO-waarde weergegeven.
B
Opmerkingen over ISO-waarde
• In stand D (Handmatig) (handmatig) wordt de ISO-waarde vast ingesteld op ISO 100 als Automatisch of Vast bereik automatisch is geselecteerd. • De functie kan wellicht niet tegelijk worden gebruikt met sommige andere functies. Zie “Functies die niet tegelijkertijd gebruikt kunnen worden” (A75) voor meer informatie.
E46
Opnamestand (A, B, C of D stand)
Belichtingsbracketing Draai de keuzeknop naar de A, B of C M d knop M A, B of de C tab (A11) M Belichtingsbracketing.
De belichting (helderheid) kan automatisch worden gewijzigd tijdens continuopname. Dit komt van pas bij fotograferen als het lastig is de helderheid aan te passen. Optie
Beschrijving
±0,7
De camera maakt na de opname van de gemeten belichting 0 nog een opname op -0,7 en een opname op +0,7. De drie opnames worden achtereenvolgens gemaakt zodra de ontspanknop volledig wordt ingedrukt.
±1,0
De camera maakt na de opname van de gemeten belichting 0 nog een opname op -1,0 en een opname op +1,0. De drie opnames worden achtereenvolgens gemaakt zodra de ontspanknop volledig wordt ingedrukt.
Uit (standaardinstelling) Belichtingsbracketing wordt niet toegepast.
Als belichtingsbracketing is geactiveerd, wordt de actuele instelling weergegeven tijdens het fotograferen (A6). Als Uit is gekozen, wordt geen pictogram voor de actuele instelling weergegeven.
B
Referentiegedeelte
±0,3
De camera maakt na de opname van de gemeten belichting 0 nog een opname op –0,3 en een opname op +0,3. De drie opnames worden achtereenvolgens gemaakt zodra de ontspanknop volledig wordt ingedrukt.
Opmerkingen over Belichtingsbracketing
• Belichtingsbracketing is niet beschikbaar in de D (Handmatig) stand. • Als belichtingscompensatie (A68) en ±0,3, ±0,7 of ±1,0 in Belichtingsbracketing tegelijk worden ingesteld, wordt de gecombineerde belichtingscompensatie toegepast. • De functie kan niet tegelijk worden gebruikt met sommige andere functies. Zie “Functies die niet tegelijkertijd gebruikt kunnen worden” (A75) voor meer informatie.
E47
Opnamestand (A, B, C of D stand)
AF-veldstand Draai de keuzeknop naar de A, B, C of D M d knop M A, B, C of de D tab (A11) M AF-veldstand.
U kunt instellen hoe het scherpstelveld moet worden bepaald bij automatisch scherpstellen.
a
Beschrijving
Gezichtprioriteit
De camera herkent en stelt scherp op het gezicht dat naar de camera kijkt (zie “Gezichtsdetectie gebruiken” (A80) voor meer informatie). 25m 0s Als de camera meerdere 840 1/250 F5.6 gezichten herkent, wordt scherpgesteld op het gezicht Scherpstelveld dat zich het dichtst bij de camera bevindt. Als onderwerpen anders dan mensen worden gefotografeerd, of een onderwerp wordt gekozen waarbij geen gezicht kan worden herkend, wordt de AF-veldstand ingesteld op Automatisch. De camera kiest automatisch de scherpstelvelden (max. negen velden) met het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt.
Automatisch (standaardinstelling)
De camera kiest automatisch de scherpstelvelden (max. negen velden) met het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt. 25m 0s Druk de ontspanknop half in om het scherpstelveld te 840 1/250 F5.6 activeren. Scherpstelvelden Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, dan wordt het door de camera geselecteerde scherpstelveld weergegeven op de monitor (max. negen velden).
Referentiegedeelte
Optie
w
E48
Opnamestand (A, B, C of D stand) Optie
x
Centrum
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Het scherpstelveld wordt altijd in het midden van het beeld weergegeven.
25m 0s 1/250
F5.6
Scherpstelveld
s
Onderwerp volgen
Onderwerp volgen begint zodra u heeft scherpgesteld op een onderwerp, waarna het scherpveld het onderwerp zal verplaatsen en het onderwerp zal volgen. Zie “Gebruiken van Onderwerp volgen” (E51).
840
Referentiegedeelte
y
Handmatig
Beschrijving Kies de scherpstelpositie uit 99 velden op het scherm. Deze optie is geschikt in situaties waarin het beoogde onderwerp relatief stil staat en zich niet in het midden van het beeld bevindt. Draai de multi-selector of druk Scherpstelveld op H, I, J of K om het Te kiezen velden scherpstelveld te verplaatsen naar de plaats van het onderwerp en een foto te maken. • Om de volgende instellingen aan te passen, druk op de k knop om tijdelijk het gekozen scherpstelveld te annuleren, en pas vervolgens elke instelling aan. - Flitsstand, scherpstelstand, zelfontspanner of belichtingscompensatie Om terug te keren naar het scherm met scherpstelvelden, drukt u nogmaals op de k knop.
Einde
E49
Opnamestand (A, B, C of D stand) Optie
M
AF met rdoelopsporing
Beschrijving Als de camera het hoofdonderwerp detecteert, stelt deze daarop scherp. Zie “AF met doelopsporing gebruiken” (A79) voor meer informatie. 1/250
F5.6
AF-velden
Referentiegedeelte
B
Opmerkingen over AF-veldstand
• Als de digitale zoom actief is, stelt de camera altijd scherp op het onderwerp in het midden van het beeld, ongeacht de geselecteerde AF-veldstand optie. • In uitzonderlijke gevallen als onderwerpen worden gefotografeerd waarbij de autofocus niet werkt zoals verwacht (A29), is het onderwerp misschien niet scherpgesteld. • De functie kan wellicht niet tegelijk worden gebruikt met sommige andere functies. Zie “Functies die niet tegelijkertijd gebruikt kunnen worden” (A75) voor meer informatie. • Als de camera niet scherpstel op het gewenste onderwerp als een functie wordt gebruikt die een onderwerp selecteert en daarop scherpstelt, zoals AF met rdoelopsporing, stel dan AF-veldstand in op Handmatig of Centrum en lijn het scherpstelveld uit met het gewenste onderwerp. U kunt ook proberen gebruik te maken van scherpstelvergrendeling (A81).
E50
Opnamestand (A, B, C of D stand)
Gebruiken van Onderwerp volgen Draai de keuzeknop naar de A, B, C of D M d knop M A, B, C of de D tab (A11) M AF-veldstand.
Kies deze stand om bewegende onderwerpen te fotograferen. Onderwerp volgen begint zodra u heeft scherpgesteld op een onderwerp, waarna het scherpveld het onderwerp zal verplaatsen en het onderwerp zal volgen.
1
Draai de multi-selector, selecteer s Onderwerp volgen en druk op de k knop. • Druk op de d knop na het wijzigen van de instellingen en keer terug naar het opnamescherm.
2
Gezichtprioriteit Automatisch Handmatig Centrum Onderwerp volgen AF met doelopsporing
Kadreer het onderwerp in het midden van de rand en druk op de k knop. Start
1/250
F5.6
25m 0s 840
Referentiegedeelte
• Het onderwerp wordt geregistreerd. • Als de camera niet kan scherpstellen op het onderwerp, licht de rand rood op. Wijzig de compositie en probeer het opnieuw. • Zodra het onderwerp is geregistreerd, wordt het omkaderd door een geel scherpstelveld, waarna het volgen van het onderwerp start. • Druk op de k knop om de registratie van het onderwerp te annuleren. • Als de camera het onderwerp uit beeld verliest, verdwijnt het scherpstelveld; registreer het onderwerp opnieuw.
3
AF-veldstand
Einde
Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken. • Als de camera scherpstelt binnen het scherpstelveld wanneer de ontspanknop half is ingedrukt, wordt het scherpstelveld groen en wordt de scherpstelling vergrendeld. • Als de ontspanknop half wordt ingedrukt terwijl geen rand wordt weergegeven, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
1/250
F5.6
E51
Opnamestand (A, B, C of D stand)
B
Opmerkingen over Onderwerp volgen
• Digitale zoom is niet beschikbaar. • Stel de instellingen voor zoomstand, flitsstand, scherpstelstand of het menu in voordat u een onderwerp registreert. Als een van deze standen wijzigt nadat een onderwerp is geregistreerd, wordt de registratie geannuleerd. • Onder bepaalde condities, zoals bij snel bewegende onderwerpen, bij overmatig veel cameratrilling, of bij meerdere onderwerpen die op elkaar lijken, is het mogelijk dat de camera een onderwerp niet kan registreren of volgen of dat de camera een ander onderwerp volgt. Bovendien is het mogelijk dat het onderwerp niet correct wordt gevolgd t.g.v. de afmeting resp. helderheid daarvan. • In uitzonderlijke gevallen zien foto's met automatische scherpstelling er niet uit als werd verwacht (A29). Het onderwerp is niet scherp ondanks het feit dat het scherpstelveld groen oplicht. Als scherpstellen niet lukt, stel de AF-veldstand in op Handmatig of Centrum en probeer een foto te maken met scherpstelvergrendeling (A81) door op een ander onderwerp op dezelfde afstand scherp te stellen. • De functie kan wellicht niet tegelijk worden gebruikt met sommige andere functies. Zie “Functies die niet tegelijkertijd gebruikt kunnen worden” (A75) voor meer informatie.
Autofocus-stand Referentiegedeelte
Draai de keuzeknop naar de A, B, C of D M d knop M A, B, C of de D tab (A11) M Autofocus-stand.
Selecteer de manier waarop de camera scherpstelt. Optie
Beschrijving
A
Enkelvoudige AF De camera stelt scherp wanneer u de ontspanknop half (standaardinstelling) indrukt.
B
Fulltime-AF
B
De camera stelt continu scherp tot de ontspanknop half wordt ingedrukt. Gebruik deze optie voor bewegende onderwerpen. De camera geeft een geluidssignaal bij het scherpstellen.
Opmerking bij AF-stand
De functie kan wellicht niet tegelijk worden gebruikt met sommige andere functies. Zie “Functies die niet tegelijkertijd gebruikt kunnen worden” (A75) voor meer informatie.
C
Autofocus-stand voor Filmopname
De autofocus-stand voor filmopname kan worden ingesteld met Autofocus-stand (E69) in het filmmenu.
E52
Opnamestand (A, B, C of D stand)
Flitsbelichtings- correctie Draai de keuzeknop naar de A, B, C of D M d knop M A, B, C of de D tab (A11) M Flitsbelichtingcorrectie.
Flitssterkte aanpassen. Gebruik deze optie als de flitssterkte te hoog of te laag is. Optie
Beschrijving
+0.3 functie +2.0
U kunt de flitssterkte opvoeren van +0,3 tot +2,0 LW in stappen van 1/3 LW om het hoofdonderwerp sterker te verlichten.
0.0 De flitssterkte wordt niet gewijzigd. (standaardinstelling) -0.3 functie -2.0
De flitssterkte kan worden teruggebracht van -0,3 tot -2,0 LW in stappen van 1/3 LW om ongewenste hoge lichten of reflecties te voorkomen.
Het pictogram voor de actuele instelling, anders dan 0.0, wordt weergegeven op de monitor (A6).
Draai de keuzeknop naar de A, B, C of D M d knop M A, B, C of de D tab (A11) M Filter ruisonderdrukking.
Stel de sterkte van de ruisonderdrukking in die normaliter tijdens de opname van de foto wordt toegepast. Optie
Referentiegedeelte
Filter ruisonderdrukking
Beschrijving Pas de ruisonderdrukking toe op een niveau hoger dan de standaardsterkte.
e
Hoog
M
Normaal Pas ruisonderdrukking toe op de standaard sterkte. (standaardinstelling)
l
Laag
Pas de ruisonderdrukking toe op een niveau lager dan de standaardsterkte.
Bij het maken van een foto kan de instelling van het ruisonderdrukkingsfilter op de monitor bevestigd worden (A6).
E53
Opnamestand (A, B, C of D stand)
Actieve D-Lighting Draai de keuzeknop naar de A, B, C of D M d knop M A, B, C of de D tab (A11) M Actieve D-Lighting.
“Actieve D-Lighting” behoudt details in de hoge lichten en schaduwpartijen en zorgt voor foto's met een natuurlijk contrast. De foto die wordt gemaakt, zal het contrast weergegeven dat met het blote oog is waargenomen. Dit is vooral handig voor het fotograferen van onderwerpen met een groot contrast zoals een helder verlicht onderwerp buiten vanuit een donkere ruimte binnen of onderwerpen in de schaduw op een zonnig strand. Optie
Beschrijving
a b c
Hoog Normaal Laag
k
Uit Actieve D-Lighting is niet toegepast. (standaardinstelling)
Stel de mate in waarin het Actieve D-Lighting-effect moet worden toegepast tijdens het fotograferen.
Het pictogram voor de actuele instelling, anders dan Uit, wordt weergegeven op de monitor (A6). Referentiegedeelte
B
Opmerkingen over Actieve D-Lighting
• Als wordt gefotografeerd met Actieve D-Lighting, duurt het iets langer om foto's op te slaan. • De belichting wordt gereduceerd vergeleken met opnames met Actieve D-Lighting ingesteld op Uit. De aanpassingen worden gemaakt in de hoge lichten, schaduwdelen en het middenbereik om ervoor te zorgen dat de foto niet onderbelicht resp. overbelicht wordt. • De functie kan wellicht niet tegelijk worden gebruikt met sommige andere functies. Zie “Functies die niet tegelijkertijd gebruikt kunnen worden” (A75) voor meer informatie.
B
Actieve D-Lighting Versus D-Lighting
De Actieve D-Lighting optie in het opnamemenu zorgt voor correctie van de belichting voordat de foto wordt gemaakt, voor een groter dynamisch bereik. De D-Lighting (E18) optie in het weergavemenu zorgt voor optimalisatie van het dynamisch bereik in foto's die zijn gemaakt.
User settings (Gebruikersinstellingen) opslaan/User settings (Gebruikersinstellingen) herstellen Zie “Instellingen opslaan in stand i” (A58) voor meer informatie over User settings opslaan/User settings herstellen.
E54
Opnamestand (A, B, C of D stand)
Zoomgeheugen Draai de keuzeknop naar de A, B, C of D M d knop M A, B, C of de D tab (A11) M Zoomgeheugen. Optie
Beschrijving
Aan
Als de zoomknop wordt bediend, wijzigt de camera in stappen de brandpuntsafstand (gelijk aan kleinbeeldformaat [135]) van het zoomobjectief die vooraf is ingesteld. De volgende instellingen zijn beschikbaar. 24 mm, 28 mm, 35 mm, 50 mm, 70 mm, 85 mm en 100 mm. • Kies de brandpuntsafstand met de multi-selector en druk dan op de k knop om het selectievakje op Aan [w] of Uit in te stellen. • Er kunnen meerdere brandpuntsafstanden worden gekozen. • De standaardinstelling is Aan [w] voor alle selectievakjes. • Druk om de instelling te beëindigen op de multi-selector K. • De zoompositie ingesteld in de Opstartzoomstand wordt automatisch ingesteld op Aan [w].
Uit (standaardinstelling)
Zelfs als de zoomknop wordt bediend, wijzigt de zoompositie niet bij elke brandpuntsafstand. Referentiegedeelte
B
Opmerkingen over zoomen
• De gewijzigde brandpuntsafstand ligt het dichtst bij die van voor de bewerking. Laat de zoomknop los en bedien deze weer om de zoompositie te wijzigen naar de volgende brandpuntsafstand. • Stel Zoomgeheugen in op Uit bij gebruik van de digitale zoom.
Opstartzoomstand Draai de keuzeknop naar de A, B, C of D M d knop M A, B, C of de D tab (A11) M Opstartzoomstand.
Als de camera wordt ingeschakeld, wijzigt de zoompositie naar de brandpuntsafstand (gelijk aan kleinbeeldformaat [135]) van het zoomobjectief die vooraf is ingesteld. De volgende instellingen zijn beschikbaar. 24 mm (standaardinstelling), 28 mm, 35 mm, 50 mm, 70 mm, 85 mm en 100 mm.
E55
Weergavemenu Voor meer informatie over de beeldbewerkingsfuncties; (Snel retoucheren, D-Lighting, Huid verzachten, Filtereffecten, Kleine afbeelding en Zwarte rand), zie “Foto's bewerken” (E16).
a Afdrukopdracht (Een DPOF-afdrukopdracht maken) Druk op de c knop (weergavestand) M d knop (A11) M a Afdrukopdracht.
Wanneer u een van de volgende methodes kiest om foto's af te drukken die opgeslagen zijn op een geheugenkaart, kunnen de foto's en het aantal foto's dat moet worden afgedrukt van tevoren worden ingesteld op de geheugenkaart. • Afdrukken op een DPOF-compatibele (F17) printer die voorzien is van een kaartsleuf. • De afdrukken bestellen bij een digitale fotoservice met een DPOF-service. • Afdrukken door de camera aan te sluiten op een PictBridge-compatibele (F17) printer (E26). (Wanneer de geheugenkaart uit de camera wordt gemaakt, kan de afdrukopdracht ook worden uitgevoerd voor de foto's die zijn opgeslagen op het intern geheugen.) Referentiegedeelte
1
2
Gebruik de multi-selector om Beelden selecteren te selecteren en druk op de k knop.
Selecteer de foto's (max. 99) en het aantal afdrukken per foto (maximaal negen).
Afdrukopdracht Beelden selecteren Afdrukopdracht wissen
Afdrukselectie 1
1
3
• Verdraai de multi-selector of druk op J of K om foto's te selecteren en druk daarna op H of I om het gewenste aantal per foto aan te geven. • Foto's die zijn geselecteerd voor afdrukken, herkent u Terug aan het pictogram (vinkje) en een getal dat het gewenste aantal afdrukken aangeeft. Als geen aantal afdrukken is opgegeven voor beelden, wordt de selectie geannuleerd. • Draai de zoomknop naar g (i) om terug te keren naar de schermvullende weergave of naar f (h) om 12 miniaturen weer te geven. • Druk op de k knop wanneer u alle instellingen hebt voltooid.
E56
Weergavemenu
3
Geef aan of u de opnamedatum en -informatie wilt afdrukken.
Afdrukopdracht
• Selecteer Datum en druk op de k knop om de Gereed opnamedatum af te drukken op alle foto's binnen de afdrukopdracht. Datum • Selecteer Info en druk op de k knop om de fotoInfo informatie (sluitertijd en diafragmawaarde) af te drukken op alle foto's binnen de afdrukopdracht. • Selecteer Gereed en druk op de k knop om de afdrukopdracht af te ronden.
Foto's die zijn geselecteerd voor afdrukken, kunt u tijdens weergavestand herkennen aan het pictogram w.
15/05/2012 15:30 0004.JPG
4 / 132 4/
B
Opmerkingen over Afdrukken van opnamedatum en -informatie
C
Referentiegedeelte
Als u in het menu Afdrukdracht de opties Datum en Info hebt geactiveerd, kunnen de opnamedatum en -informatie op de foto's afgedrukt worden indien u een DPOF-compatibele (F17) printer gebruikt die het afdrukken van de opnamedatum en -informatie ondersteunt. • Bij DPOF (E31) kan opname-informatie niet worden afgedrukt als de camera via de meegeleverde USB-kabel rechtstreeks is aangesloten op de printer. • Datum en Info worden gereset telkens wanneer het Afdrukopdracht-menu wordt weergegeven. • De datum en tijd die op de foto worden afgedrukt, zijn de datum en tijd die ingesteld waren op de camera toen de foto werd gemaakt. De datum en tijd die via deze optie worden afgedrukt, veranderen niet als de Tijdzone en datum-instellingen in het setup-menu van de camera worden aangepast nadat de foto is opgeslagen. 15/05/2012
Alle printopdrachten wissen
Selecteer bij stap 1 van de printopdrachtprocedure (E56) Afdrukopdracht wissen en druk op de k knop om de printopdrachten voor alle foto's te wissen.
C
Datumstempel
De opnamedatum en -tijd kunnen tijdens de opname worden afgedrukt op foto's door Datumstempel (E76) in te stellen in het setup-menu. Deze gegevens kunnen ook worden afgedrukt op printers die het afdrukken van datum en tijd niet ondersteunen. Alleen de datum en tijd van de datumstempel op foto's wordt afgedrukt, ook al is Afdrukopdracht geactiveerd door datum te selecteren in het afdrukopdrachtscherm.
C
Meer informatie
Zie “Beelden in formaat 1:1 afdrukken” (A74) voor meer informatie.
E57
Weergavemenu
b Diashow Druk op de c knop (weergavestand) M d knop (A11) M b Diashow.
Bekijk de foto's in het interne geheugen of op een geheugenkaart in een automatische diashow.
1
Gebruik de multi-selector om Start te selecteren en druk op de k knop. • Als u de pauze tussen foto's wilt aanpassen, selecteer Tussenpauze, druk vervolgens op de k knop en selecteer de gewenste duur voordat u Start selecteert. • Om de diashow automatisch te herhalen, activeert u Herhalen en drukt u op de k knop alvorens Start te kiezen. Als de optie herhalen is geactiveerd, wordt er een vinkje (w) in het selectievakje weergegeven.
2
Diashow Pauze
Start Tussenpauze Herhalen
3s
De diashow begint.
Referentiegedeelte
• Druk op de multi-selector K om de volgende foto weer te geven of op J om de vorige foto weer te geven. Houd K ingedrukt om snel vooruit te spoelen of J om snel terug te spoelen. • Als u halverwege wilt afbreken of pauzeren, druk dan op de k knop.
3
Selecteer Einde of Herstarten. • Nadat de laatste foto weergegeven is of tijdens pauze in weergave, verschijnt het scherm aan de rechterzijde. Kies G en druk op de k knop om naar stap 1 terug te keren. Kies F om de diashow nogmaals af te spelen.
B
Opmerkingen over diashows
• Van films (A96) die in een diashow zijn opgenomen, wordt alleen het eerste beeld weergegeven. • Bij reeksen (E14) waarvan de weergaveopties zijn ingesteld op Enkel hoofdfoto, wordt alleen de hoofdfoto weergegeven. • Foto's die gemaakt zijn tijdens eenvoudig panorama worden schermvullend weergegeven wanneer deze worden weergegeven in een diashow. Deze worden niet gescrolld. • Diashows worden max. 30 minuten weergegeven, ook als Herhalen is geselecteerd (E80).
E58
Weergavemenu
d Beveiligen Druk op de c knop (weergavestand) M d knop (A11) M d Beveiligen.
Geselecteerde foto's tegen ongewild wissen beveiligen. Selecteer in het fotoselectiemenu een foto en stel beveiligen in of annuleer dit. Zie “Het fotoselectiescherm” (E60) voor meer informatie. Let op: wanneer het interne geheugen van de camera of de geheugenkaart (E81) wordt geformatteerd, worden beveiligde bestanden permanent gewist. Beveiligde foto's zijn te herkennen aan het pictogram s in de weergavestand (A8).
Referentiegedeelte
E59
Weergavemenu
Het fotoselectiescherm Het fotoselectiescherm wordt weergegeven in de volgende menu's Er kan voor een aantal menu's slechts één beeld worden geselecteerd, terwijl voor andere menu-items meerdere beelden tegelijk kunnen worden gekozen. Functies waarvoor slechts één beeld kan worden geselecteerd • Weergavemenu: Beeld draaien (E61), Kies hoofdfoto (E64) • Setup-menu: Selecteer beeld in Welkomstscherm (E70)
Functies waarvoor meerdere beelden tegelijk kunnen worden geselecteerd • Weergavemenu: Beelden selecteren in Afdrukopdracht (E56), Beveiligen (E59), Geselecteerde beelden in Kopiëren (E63) • Wis gesel. beeld(en) in Wissen (A32)
Volg de onderstaande procedure om beelden te selecteren.
1
Verdraai de multi-selector of druk op J of K om het gewenste beeld te selecteren.
Referentiegedeelte
• Draai de zoomknop naar g (i) om terug te keren naar de schermvullende weergave of naar f(h) om 12 miniaturen weer te geven. • Voor functies waarbij slechts 1 beeld wordt geselecteerd, gaat u verder met stap 3.
2
Druk op H of I om ON of OFF beelden in te stellen (of het aantal afdrukken).
Wis gesel. beeld(en)
Terug
ON/OFF
Wis gesel. beeld(en)
• Als ON geselecteerd is, verschijnt een vinkje (y) naast het beeld. Herhaal stap 1 en 2 als u nog meer beelden wilt selecteren. Terug
3
ON/OFF
Druk op de k knop om de beeldselectie toe te passen. • Bij selecties zoals Kopiëren, wordt het bevestigingsvenster weergegeven. Volg de aanwijzingen op het scherm.
E60
Weergavemenu
f Beeld draaien Druk op de c knop (weergavestand) M d knop (A11) M f Beeld draaien.
Wijzig de beeldoriëntatie van foto's die worden weergegeven op de cameramonitor na opname. Foto's kunnen 90° met de klok mee en 90° tegen de klok worden geroteerd. Foto's die in “staande” portretstand zijn gemaakt, kunnen 180° omhoog worden gedraaid in beide richtingen. Kies een foto in het fotoselectiescherm (E60) om het scherm Beeld draaien weer te geven. Verdraai de multi-selector of druk op J of K om de foto 90° te roteren. Beeld draaien
Terug
Beeld draaien
Draaien
Terug
90° linksom gedraaid
Beeld draaien
Draaien
Terug
Draaien
90° rechtsom gedraaid
B
Referentiegedeelte
Druk op de k knop om de weergegeven oriëntatie in te stellen en bewaar deze informatie samen met de foto.
Opmerkingen over Beeld draaien
• Foto's die gemaakt zijn met een andere camera dan de COOLPIX P310 kunnen niet worden geroteerd. • Foto's die gemaakt zijn met 3D-fotografie kunnen niet worden geroteerd. • Terwijl alleen de hoofdfoto van een reeks wordt weergegeven, kunnen beelden niet worden gedraaid. Pas de instelling toe na de weergave van afzonderlijke foto's (E14, E64).
E61
Weergavemenu
ESpraakopname Druk op de c knop (weergavestand) M Selecteer een foto M d knop (A11) M E Spraakmemo
Met de microfoon in de camera kunt u spraakmemo's opnemen voor foto's. • Het spraakopnamescherm wordt weergegeven voor een foto zonder spraakmemo, terwijl het scherm voor het afspelen van een spraakmemo wordt weergegeven voor een foto met spraakmemo (een foto gemarkeerd met p in de schermvullende weergave).
Spraakmemo's opnemen • Spraakmemo kan worden opgenomen tot max. 20 seconden terwijl de k knop wordt ingedrukt. • Raak de microfoon tijdens de opname niet aan. • Tijdens de opname knipperen o en p op de monitor. • Nadat het opnemen is beëindigd, wordt het scherm voor het afspelen van een spraakmemo weergegeven.
17s
Spraakmemo's afspelen Foto's waarvoor een spraakmemo is opgenomen zijn te herkennen aan p in de schermvullende weergave.
Referentiegedeelte
• Druk op de k knop en houd deze ingedrukt om een spraakmemo weer te geven. Om het afspelen te beëindigen, drukt u nogmaals op de k knop. 12s • Gebruik de zoomknop naar g of f tijdens de weergave om het afspeelvolume aan te passen. • Druk op de multi-selector J voor of na het afspelen van een spraakmemo om terug te keren naar het weergavemenu. Druk op de d knop om het weergavemenu te verlaten.
Spraakmemo's wissen
Druk op de l knop op het scherm voor het afspelen van een spraakmemo. Druk op multi-selector H of I om Ja te selecteren en druk op de k knop om alleen de spraakmemo te wissen.
B
Bestand wordt gewist. OK?
Ja Nee
Opmerkingen over Spraakmemo's
• Wanneer een foto met een spraakmemo wordt gewist, worden zowel de foto als de spraakmemo gewist. • Spraakmemo's kunnen niet worden opgenomen bij een foto waaraan reeds een spraakmemo is gekoppeld. De actuele spraakmemo moet eerst worden gewist voordat een nieuwe spraakmemo kan worden opgenomen. • Spraakmemo's kunnen niet worden aan foto's die gemaakt zijn met camera's anders dan de COOLPIX P310. • Spraakmemo's bij beelden met de Beveiligen instelling (E59) kunnen niet worden gewist. • Spraakmemo's kunnen niet worden toegevoegd aan foto's die met eenvoudig panorama zijn gemaakt.
C
Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen” (E94) voor meer informatie.
E62
Weergavemenu
h Kopiëren (Kopiëren tussen het interne geheugen en de geheugenkaart) Druk op de c knop (weergavestand) M d knop (A11) M h Kopiëren.
Kopieer foto's tussen het interne geheugen en een geheugenkaart.
1
Selecteer met de multi-selector de gewenste optie in het kopieermenu en druk vervolgens op de k knop.
Kopiëren Camera → kaart Kaart → camera
• Camera➝kaart: Foto's kopiëren van het interne geheugen naar de geheugenkaart. • Kaart➝camera: Foto's kopiëren van de geheugenkaart naar het interne geheugen.
2
Selecteer een kopieeroptie en druk op de k knop.
Camera → kaart Geselecteerde beelden Alle beelden
B
Referentiegedeelte
• Geselecteerde beelden: Geselecteerde foto's van het beeldselectiescherm kopiëren (E60). Als een reeks wordt geselecteerd waarvoor alleen een hoofdfoto wordt weergegeven (E14), dan worden alle foto's in de weergegeven reeks gekopieerd. • Alle beelden: Alle foto's kopiëren. Als een foto in een reeks wordt geselecteerd, wordt deze optie niet weergegeven. • Huidige reeks: Deze optie wordt weergegeven als een foto in een reeks geselecteerd is voordat het weergavemenu wordt weergegeven. Alle foto's in de actuele reeks worden gekopieerd.
Opmerkingen over het kopiëren van foto's
• Bestanden van het JPEG-, MOV-, WAV- en MPO-formaat kunnen worden gekopieerd. Bestanden die in een andere indeling zijn opgenomen, kunnen niet worden gekopieerd. • Spraakmemo (E62) toegevoegd aan foto's en Beveiligen instelling (E59) worden ook samen met de foto's gekopieerd. • Foto's die met een camera van een ander merk of ander model zijn gemaakt of op een computer zijn bewerkt, kunnen niet worden gekopieerd. • Afdrukopdracht instellingen (E56) worden niet samen met de foto's gekopieerd. • Als Reeksweergaveopties (E64) is ingesteld op Enkel hoofdfoto, een foto in de reeks geselecteerd wordt en de k knop wordt ingedrukt om afzonderlijke foto's (E14) weer te geven, dan is alleen Kaart➝camera foto kopiëren beschikbaar.
E63
Weergavemenu
C
Bericht: “Geheugen bevat geen beelden.”
Als u de weergavestand selecteert terwijl er geen foto's op de geheugenkaart staan, wordt het bericht Geheugen bevat geen beelden. weergegeven. Druk op de d knop en selecteer Kopiëren in het weergavemenu om de foto’s in het interne geheugen van de camera naar de geheugenkaart te kopiëren.
C
Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen” (E94) voor meer informatie.
C Opties reeksweergave Druk op de c knop (weergavestand) M d knop (A11) M C Reeksweergaveopties
Kies de methode die gebruikt wordt voor het weergeven van een serie continu gemaakte foto's (reeks, E14) wanneer ze in de schermvullende weergave (A30) of in miniatuurweergave bekeken worden (A31). De instellingen worden op alle reeksen toegepast en de instelling wordt opgeslagen in het geheugen van de camera, zelfs als de camera uitgeschakeld wordt. Referentiegedeelte
Optie Individuele foto's
Beschrijving Elke foto in een reeks wordt weergegeven.
Enkel hoofdfoto Verander de weergave van een reeks waarbij foto's afzonderlijk (standaardinstelling) worden weergegeven naar de weergave van alleen de hoofdfoto.
x Hoofdfoto kiezen Druk op de c knop (weergavestand) M Selecteer de gewenste reeks M d knop (A11) M x Kies hoofdfoto
Als Reeksweergaveopties is ingesteld op Enkel hoofdfoto, kan de hoofdfoto in de schermvullende weergave (A30) of miniatuurweergave (A31) voor elke reeks foto's worden ingesteld. • Als deze instelling wordt gewijzigd voordat d wordt ingedrukt, selecteer dan eerst de gewenste reeks met behulp van de schermvullende weergave of de miniatuurweergave. • Als het selectiescherm voor de hoofdfoto wordt weergegeven, selecteert u een foto. Zie “Het fotoselectiescherm” (E60) voor meer informatie.
E64
Het filmmenu Filmopties Weergave van het opnamescherm M d knop M e (film) tab (A11) M Filmopties
U kunt het type film kiezen dat moet worden opgenomen. De camera kan films opnemen op normale snelheid en op hoge snelheid (HS) (E67), die vertraagd of versneld kunnen worden weergegeven. Hoe groter het beeldformaat en de bitsnelheid, hoe hoger de beeldkwaliteit; het bestandsformaat wordt echter ook groter.
Films op normale snelheid Optie
Beschrijving
e HD 1080p (1920×1080)
Films met een hoogte/breedte-verhouding van 16:9 worden opgenomen. • Filmbitsnelheid: 12,6 Mbps • Beeldsnelheid: 30 beelden per seconde
f HD 720p (1280×720)
Films met een hoogte/breedte-verhouding van 16:9 worden opgenomen. • Filmbitsnelheid: 8,4 Mbps • Beeldsnelheid: 30 beelden per seconde
p iFrame 540 (960×540)
Films met een hoogte/breedte-verhouding van 16:9 worden opgenomen. Dit is een van de formaten die ondersteund worden door Apple Inc. • Filmbitsnelheid: 20,8 Mbps • Beeldsnelheid: 30 beelden per seconde Wanneer het interne geheugen van de camera wordt gebruikt voor opname, is het mogelijk dat de filmopname plotseling stopt afhankelijk van de samenstelling van het beeld. Geadviseerd wordt om een geheugenkaart (Class 6 of hoger) te gebruiken voor belangrijke films.
g VGA (640×480)
Films met een hoogte/breedte-verhouding van 4:3 worden opgenomen. • Filmbitsnelheid: 2,9 Mbps • Beeldsnelheid: 30 beelden per seconde
C
Referentiegedeelte
d HD 1080pP (1920×1080) (standaardinstelling)
Films met een hoogte/breedte-verhouding van 16:9 worden opgenomen. • Filmbitsnelheid: 18,8 Mbps • Beeldsnelheid: 30 beelden per seconde
Meer informatie
Zie “Maximum filmduur” (A94) voor meer informatie.
E65
Het filmmenu
HS-films Zie “Films opnemen in slow motion en fast motion (HS-film)” (E67) voor meer informatie. Optie
Beschrijving
Slow motion films die op 1/4 van de snelheid moeten worden afgespeeld, worden opgenomen in een beeldverhouding van 4:3. h HS 120 bps (640×480) • Max. filmduur: 7 min 15 s (afspeeltijd: 29 min) • Filmbitsnelheid: 2,8 Mbps • Beeldsnelheid: 120 beelden per seconde Slow motion films die op 1/2 van de snelheid moeten worden afgespeeld, worden opgenomen in een beeldverhouding van 16:9. i HS 60 bps (1280×720) • Max. filmduur: 14 min 30 s* (afspeeltijd: 29 min) • Filmbitsnelheid: 8,3 Mbps • Beeldsnelheid: 60 beelden per seconde j HS 15 bps (1920×1080)
Fast motion films op 2× de normale snelheid met een hoogte/breedte-verhouding van 16:9 worden opgenomen. • Max. filmduur: 29 min (afspeeltijd: 14 min 30 s) • Filmbitsnelheid: 18,6 Mbps • Beeldsnelheid: 15 beelden per seconde
Referentiegedeelte
* De maximale filmduur voor een enkele film is 30 seconden, als deze in het interne geheugen wordt opgeslagen. • De filmbitsnelheid geeft de hoeveelheid gegevens die per seconde wordt opgenomen aan. Omdat een variabele bitsnelheid (VBR)-systeem wordt toegepast, zal de bitrate van de film automatisch variëren afhankelijk van het onderwerp, waardoor meer gegevens per seconde worden opgenomen voor films waarin onderwerpen regelmatig bewegen; hierdoor zal de totale bestandsgrootte van een dergelijke film hoger zijn.
B
Opmerking over de instelling HS-filmopname en speciale effecten
h HS 120 bps (640×480) voor Filmopties kan niet worden geselecteerd wanneer Zacht, Nostalgisch sepia of Schilderij wordt geselecteerd voor de opnamestand Speciale effecten. Zelfs als u h HS 120 bps (640×480) voor een andere opnamestand terwijl Zacht, Nostalgisch sepia of Schilderij is geselecteerd voor de opnamestand Speciale effecten, wordt i HS 60 bps (1280×720) automatisch geselecteerd voor Filmopties als de keuzeknop wordt gedraaid naar y.
E66
Het filmmenu
Films opnemen in slow motion en fast motion (HS-film) Weergave van het opnamescherm M d knop M e (film) tab (A11) M Filmopties
HS (high speed)-films kunnen worden opgenomen. Films opgenomen met HS-film kunnen in slow motion worden afgespeeld op 1/4 of 1/2 van de normale afspeelsnelheid, of worden afgespeeld in fast motion op twee keer de normale snelheid.
1
Gebruik de multi-selector om HS-film te selecteren (E66) en druk op de k knop. • Druk op de d knop na het wijzigen van de instellingen en keer terug naar het opnamescherm.
2
Filmopties HD 1080p (1920×1080) HD 1080p (1920×1080) HD 720p (1280×720) iFrame 540 (960×540) VGA (640×480) HS 120 bps (640×480) HS 60 bps (1280×720)
Druk op de b (e filmopname) knop om de filmopname te starten.
HS filmopties
3
9s
Referentiegedeelte
• De monitor wordt even even uitgeschakeld en vervolgens start de HS-filmopname. • De camera stelt scherp op het midden van het beeld. Scherpstelvelden worden tijdens de opname niet weergegeven. • Bij het opnemen van films met i HS 60 bps (1280×720) of j HS 15 bps (1920×1080), verandert de monitorweergave naar een hoogte/ breedte-verhouding van 16:9. • De weergave van de maximale filmlengte geeft de maximale lengte van de HS-filmopname aan.
Druk op de b (e filmopname) knop om de filmopname te beëindigen.
E67
Het filmmenu
B
Opmerkingen over HS-film
• Het geluid wordt niet opgenomen. • De zoomstand, scherpstelling, belichting en witbalans worden vastgezet wanneer de b (e filmopname) knop ingedrukt wordt om de film op te nemen.
C
HS film
Opgenomen films worden weergegeven op een snelheid van ca. 30 beelden per seconde. Als Filmopties (E65) in het filmmenu is ingesteld op h HS 120 bps (640×480) of i HS 60 bps (1280×720), kunnen films worden opgenomen die in slow motion kunnen worden weergegeven. Indien ingesteld op j HS 15 bps (1920×1080) kunnen films worden opgenomen die in fast motion kunnen worden afgespeeld met twee keer de normale snelheid. Delen opgenomen met h HS 120 bps (640×480): Films worden opgenomen tot max. 7 minuten en 15 seconden op hoge snelheid en worden weergegeven in slow motion op een snelheid vier keer langzamer dan de normale snelheid.
Opnemen
15 s
Weergave
1 min
Referentiegedeelte
Slow motion weergave (geen geluid) Delen opgenomen met j HS 15 bps (1920×1080): Een film van 29 minuten wordt opgenomen wanneer er wordt opgenomen met als doel een weergave in fast motion. Films worden afgespeeld op twee keer de normale snelheid.
Opnemen Weergave
2 min 1 min Fast motion weergave (geen geluid)
E68
Het filmmenu
Autofocus-stand Weergave van het opnamescherm M d knop M e (film) tab (A11) M Autofocusstand.
Kies hoe de camera bij het opnemen van films op normale snelheid moet scherpstellen (E65). Optie
Beschrijving
A Enkelvoudige AF (standaardinstelling)
De scherpstelling is vergrendeld als op de b (e filmopname) knop wordt gedrukt om de opname te starten. Kies deze optie als de afstand tussen de camera en het onderwerp nagenoeg gelijk blijft.
B Fulltime-AF
De camera stelt continu scherp tijdens de filmopname. Geschikt voor het maken van opnames als de afstand tussen de camera en het onderwerp verandert. Het is mogelijk dat camerageluid als deze scherpstelt mee wordt opgenomen. Geadviseerd wordt om Enkelvoudige AF te selecteren als dit hoorbaar is op de opname.
Referentiegedeelte
E69
Het setup-menu Welkomstscherm Druk op de d knop M z tab (A11) M Welkomstscherm.
Kies of het welkomstscherm op de monitor wel of niet moet worden getoond als de camera wordt ingeschakeld.
Referentiegedeelte
Optie Beschrijving Geen Toon het opname- of weergavescherm zonder het (standaardinstelling) welkomstscherm te tonen. Toon het welkomstscherm voordat het opname- of COOLPIX weergavescherm wordt getoond. Kies een gemaakte foto als welkomstscherm. Bekijk het fotoselectiescherm, kies een beeld (E60) en druk op de k knop om de foto te registreren. • Het geselecteerde beeld wordt opgeslagen op de camera; het beeld wordt ook nog op het welkomstscherm wanneer het originele beeld gewist is. • De onderstaande foto's kunnen niet worden geregistreerd. Selecteer beeld - Foto's gemaakt met Beeldformaat (A73) van j 4608×2592, O 1920×1080 , I 4608×3072 of H 3456×3456 - Foto's verkleind naar 320 × 240 of kleiner met gebruik van kleine afbeelding (E21) of bijgesneden kopie (E23) - Foto's gemaakt met Eenvoudig panorama - Foto's gemaakt met 3D-fotografie
E70
Het setup-menu
Tijdzone en datum Druk op de d knop M z tab (A11) M Tijdzone en datum. Optie
Datum en tijd
Datumnotatie
Referentiegedeelte
Tijdzone
Beschrijving Stel de cameraklok in op de huidige datum en tijd. Gebruik de multi-selector om de datum Datum en tijd en tijd in te stellen. • Kies een item: Druk op K of J (te D M J 05 15 2012 selecteren in de volgende volgorde: D (dag) ➝ M (maand) ➝ J (jaar) 15 10 ➝ uur ➝ minuut). Het item kan ook gekozen worden Bewerk. door de multi-selector te draaien. • Stel de inhoud in: Druk op H of I. De datum en tijd kunnen ook worden ingesteld met de instelschijf. • Instelling afsluiten: Selecteer minuut en druk op de k knop of K. Kies de volgorde waarin de dag, de maand en het jaar worden weergegeven (Jaar/maand/dag, Maand/dag/jaar of Dag/maand/ jaar). w (eigen tijdzone) kan worden ingesteld en de zomertijd in- en uitgeschakeld. Wanneer x (bestemming) is geselecteerd, wordt automatisch het tijdsverschil (E73) met w (eigen tijdzone) berekend en worden de datum en de tijd in de geselecteerde regio opgeslagen. Dit is erg handig wanneer u op reis bent.
E71
Het setup-menu
De tijdzone van uw bestemming instellen
1
Gebruik de multi-selector om Tijdzone te selecteren en druk op de k knop. • Het scherm Tijdzone wordt weergegeven.
Tijdzone en datum 15/05/2012 15:30 London, Casablanca Datum en tijd Datumnotatie Tijdzone
2
Selecteer x Reisbestemming en druk op de k knop. • De datum en tijd die op de monitor worden weergegeven, zijn afhankelijk van de geselecteerde regio.
3
Druk op K.
Tijdzone Tokyo, Seoul 15/05/2012 23:30 Eigen tijdzone Reisbestemming
Tijdzone
• Het tijdzonekeuzemenu wordt weergegeven. Tokyo, Seoul
Referentiegedeelte
15/05/2012 23:30 Eigen tijdzone Reisbestemming
4
Druk op J of K om de bestemming te kiezen (Tijdzone). • Het tijdverschil tussen thuis en de reisbestemming wordt weergegeven. • Als de camera wordt gebruikt in een andere tijdzone waarin zomertijd van kracht is, kunt u zomertijd kiezen met H. Als de zomertijd is ingeschakeld, wordt het W pictogram getoond bovenaan het scherm en wordt de klok een uur vooruit gezet. Druk op I om deze weer uit te schakelen. • Druk op de k knop om de tijdzone van uw bestemming in te voeren. • Zolang de tijdzone van de bestemming is geselecteerd, wordt het pictogram Z in de opnamestand op de monitor weergegeven.
C
Tijdsverschillen 10:30
-5:00
EDT: New York Toronto Lima
Terug Tijdzone EDT:New York Toronto, Lima 15/05/2012 10:30 Eigen tijdzone Reisbestemming
w Eigen tijdzone
• Om terug te schakelen naar uw eigen tijdzone, selecteert u w Eigen tijdzone bij stap 2 en drukt u op de k knop. • Als u de eigen tijdzone wilt wijzigen, selecteert u w Eigen tijdzone bij stap 2 en voert u de stappen voor x Reisbestemming uit voor de eigen tijdzone.
E72
Het setup-menu
C
Tijdzones
De camera ondersteunt de onderstaande tijdzones. Voor de tijdsverschillen die niet hieronder worden vermeld, dient de cameraklok te worden ingesteld via Tijdzone en datum.
UTC +/-
Locatie
UTC +/-
Locatie
-11
Midway, Samoa
+1
Madrid, Paris, Berlin
-10
Hawaii, Tahiti
+2
Athens, Helsinki, Ankara
-9
Alaska, Anchorage
+3
Moscow, Nairobi, Riyadh, Kuwait, Manama
-8
PST (PDT): Los Angeles, Seattle, Vancouver
+4
Abu Dhabi, Dubai
-7
MST (MDT): Denver, Phoenix
+5
Islamabad, Karachi
-6
CST (CDT): Chicago, Houston, Mexico City
+5,5
-5
EST (EDT): New York, Toronto, Lima
+6
Caracas
+7
Bangkok, Jakarta
+8
Beijing, Hong Kong, Singapore
-4,5
New Delhi Colombo, Dhaka
Manaus
-3
Buenos Aires, Sao Paulo
+9
Tokyo, Seoul
-2
Fernando de Noronha
+10
Sydney, Guam
-1
Azores
+11
New Caledonia
±0
London, Casablanca
+12
Auckland, Fiji
Referentiegedeelte
-4
E73
Het setup-menu
Monitorinstellingen Druk op de d knop M z tab (A11) M Monitorinstellingen Optie
Beschrijving
Foto-informatie
Selecteer de informatieweergave op de monitor tijdens opname en weergave.
Beeld terugspelen
Aan (standaardinstelling): De foto wordt direct na de opname weergegeven op de monitor en de monitor keert terug naar het opnamescherm. Uit: De foto wordt na de opname niet direct weergegeven.
Helderheid
Kies uit vijf instellingen voor de helderheid van de monitor. De standaardinstelling is 3.
Histogr. weerg./verberg.
Aan : Histogrammen worden weergegeven in de opnamestand, zelfs als de belichtingscompensatie niet is ingesteld op (A6, 68). Uit (standaardinstelling): Er worden geen histogrammen weergegeven.
B
Opmerking over Histogr. weerg./verberg.
Referentiegedeelte
Histogrammen worden niet weergegeven in de volgende situaties. • Bij het maken van een film • Als het midden van de foto uitvergroot wordt weergegeven in E (handmatige scherpstelling) • Als de flitsstand, zelfontspanner of het scherpstelmenu wordt weergegeven • Als randen voor gezichtsdetectie (A80) worden weergegeven • Als onderwerp volgen wordt geactiveerd in AF-veldstand
Foto-informatie Selecteer of er al dan niet foto-informatie op de monitor wordt weergegeven. Zie “De monitor” (A6) voor meer informatie over aanduidingen die op de monitor worden weergegeven. Opnamestand
Weergavestand 15/05/2012 15:30 0004.JPG
Info tonen 25m 0s 1/250
F5.6
840
4/ 132
Dezelfde informatie als in Info tonen wordt weergegeven. Als erna Automatische info een paar seconden geen bewerkingen worden uitgevoerd, dan is de (standaardinstelling) weergave hetzelfde als Info verbergen. De informatie wordt opnieuw weergegeven wanneer een bewerking wordt uitgevoerd.
E74
Het setup-menu Opnamestand
Weergavestand
Info verbergen
15/05/2012 15:30 0004.JPG
25m 0s
Raster+autom. info
1/250
F5.6
4/ 132
840
Dezelfde informatie als in Automatische info wordt weergegeven.
Referentiegedeelte
Naast de informatie die met Automatische info hierboven wordt weergegeven, wordt ook een raster weergegeven als hulp bij het kadreren van beelden. Het wordt niet weergegeven tijdens het opnemen van films.
15/05/2012 15:30 0004.JPG
Filmbeeld+autom. info
25m 0s 1/250
F5.6
840
Naast de informatie die met Automatische info hierboven wordt weergegeven, wordt ook het filmbeeld voordat films worden opgenomen.
4/ 132
Dezelfde informatie als in Automatische info wordt weergegeven.
E75
Het setup-menu
Datumstempel (Datum en tijd afdrukken op foto's) Druk op de d knop M z tab (A11) M Datumstempel.
De datum en tijd van een opname kan worden weergegeven op foto's op het moment van opname. Deze gegevens kunnen ook worden afgedrukt via printers die het afdrukken van datum en tijd niet ondersteunen (E57). 15/05/2012
Optie
Beschrijving
f
Datum
De datum wordt afgedrukt op foto's.
S
Datum en tijd
Datum en tijd worden op foto's afgedrukt.
k Uit (standaardinstelling)
Datum en tijd worden op foto's afgedrukt.
Het pictogram voor de actuele instelling, anders dan Uit, wordt weergegeven op de monitor (A6). Referentiegedeelte
B
Opmerkingen over Datumstempel
• De opgenomen data kunnen niet worden gewist van de foto en er kunnen geen data worden opgenomen nadat de foto is gemaakt. • De datum kan niet worden opgenomen in het fotobestand in de volgende gevallen. - Als de onderwerpstand is ingesteld op Eenvoudig panorama, Panorama assist of 3D-fotografie - Als Vooropnamecache, Continu H: 120 bps of Continu H: 60 bps is ingesteld op Continu (E42) in het opnamemenu - Tijdens een filmopname • Data die worden opgenomen in een foto met de instelling Beeldformaat (A73) voor f 640×480 kunnen moeilijk leesbaar zijn. Stel het beeldformaat in op B 1600×1200 of groter. • De datum wordt vastgelegd op de manier die is geselecteerd in de setup-menu's Tijdzone en datum optie (A22, E71).
C
Datumstempel en Afdrukopdracht
Bij het afdrukken op DPOF-compatibele printers die het afdrukken van de opnamedatum en informatie ondersteunen, kunt u op foto's waarvoor geen datum en tijd zijn vastgelegd deze informatie alsnog afdrukken met Datumstempel, waarbij u gebruik maakt van de opties in het Afdrukopdracht menu (E56).
E76
Het setup-menu
Vibratiereductie Druk op de d knop M z tab (A11) M Vibratiereductie. Optie
Beschrijving
g
Compenseert cameratrillingen. Onscherpte komt veel voor bij het maken van opnames in de telestand of bij lange sluitertijd. Cameratrillingen worden zowel bij het opnemen van films als het maken van foto's gecompenseerd. De camera registreert automatisch de kantelrichting en Aan compenseert alleen trillingen veroorzaakt door (standaardinstelling) cameratrillingen. Bij horizontale bewegingen compenseert vibratiereductie bijvoorbeeld alleen de verticale trillingen. Bij verticale bewegingen compenseert vibratiereductie alleen de horizontale trillingen.
k
Uit
Vibratiereductie is niet ingeschakeld.
B
Referentiegedeelte
• Als u een statief gebruikt om de camera stil te houden, stel de vibratiereductie dan in op Uit. Als Aan geselecteerd is, wordt een pictogram voor deze instelling op de monitor weergegeven (A6).
Opmerkingen over vibratiereductie
• Zodra de camera wordt aangezet of deze naar opnamestand wordt gezet vanuit weergavestand, moet u even wachten totdat de monitor een stabiel beeld weergeeft voordat u een foto maakt. • Vanwege de kenmerken van de functie voor vibratiereductie kunnen foto's die direct na de opname op de cameramonitor worden weergegeven wazig lijken. • In sommige gevallen kan vibratiereductie de effecten van cameratrilling niet helemaal opheffen. • Als de Nachtlandschap of Nachtportret onderwerpstand wordt ingesteld op Statief, wordt vibratiereductie Uit gezet.
E77
Het setup-menu
Bewegingsdetectie Druk op de d knop M z tab (A11) M Bewegingsdetectie.
Schakel bewegingsdetectie in om de effecten van cameratrillingen en beweging van het onderwerp te beperken bij het maken van foto's. Optie
Beschrijving
Referentiegedeelte
U
Als de camera registreert dat het onderwerp beweegt of de camera trilt, worden de ISO-waarde en de sluitertijd verhoogd om het effect hiervan te beperken. Bewegingsdetectie werkt echter niet in de volgende gevallen. • Als de flitser ontsteekt Automatisch • In de volgende onderwerpstanden: (standaardinstelling) j (Nachtlandschap), Landschap, Sport, Nachtportret, Ruisond. serieopname onder Close-up, Vuurwerk, Tegenlicht, Eenvoudig panorama onder Panorama, Dierenportret, Monochroom hoge ISO onder Speciale effecten • Als de opnamestand A, B, C, D of i wordt gebruikt
k
Uit
Bewegingsdetectie wordt niet ingeschakeld.
Als Automatisch geselecteerd is, wordt een pictogram voor deze instelling op de monitor weergegeven (A6). Het pictogram Bewegingsdetectie licht groen op telkens wanneer de camera beweging detecteert en de sluitertijd wordt verkort.
B
Opmerkingen over Bewegingsdetectie
• Bewegingsdetectie is niet altijd in staat om de gevolgen van cameratrillingen en beweging van het onderwerp volledig te reduceren. • Bewegingsdetectie werkt soms niet als het onderwerp flink beweegt of het te donker is. • De foto's kunnen in die gevallen korrelig worden.
E78
Het setup-menu
AF-hulp Druk op de d knop M z tab (A11) M AF-hulplicht.
Schakel de AF-hulpverlichting in of uit. De AF-hulplichtverlichting assisteert de autofocus als het licht slecht is. Optie
Beschrijving
Automatisch (standaardinstelling)
Het AF-hulplicht gaat automatisch branden bij weinig licht. De hulpverlichting heeft een bereik van circa 5,3 m in de uiterste groothoekstand en van 1,9 m in de uiterste telestand. • Ook wanneer Automatisch geselecteerd is, kan het zijn dat de AF-hulpverlichting niet oplicht afhankelijk van het scherpstelveld of de geselecteerde onderwerpstand, zoals Museum (A44) en Dierenportret (A47).
Uit
AF-hulpverlichting brandt niet. De camera kan mogelijk niet scherpstellen bij weinig licht.
Digitale zoom
Schakel de digitale zoom in of uit. Optie
Beschrijving
Aan (standaardinstelling)
Als de camera is ingezoomd tot de maximale optische zoom, kunt u door de zoomknop naar g (i) te draaien, in te drukken en ingedrukt te houden de digitale zoom (A27) activeren.
Uit
Digitale zoom is niet geactiveerd.
B
Referentiegedeelte
Druk op de d knop M z tab (A11) M Digitale zoom.
Opmerkingen over digitale zoom
• Als digitale zoom geactiveerd is, stelt de camera scherp in het midden van het kader. • De digitale zoom kan niet worden gebruikt als Autom. scènekeuzekn., Portret, Nachtportret, Eenvoudig panorama onder Panorama, Dierenportret of als 3D-fotografie is geselecteerd als onderwerpstand. • De functie kan wellicht niet tegelijk worden gebruikt met sommige andere functies. Zie “Functies die niet tegelijkertijd gebruikt kunnen worden” (A75) voor meer informatie. • Zodra u de digitale zoom activeert, wordt Lichtmeting ingesteld op Centrum-gericht of Spot.
E79
Het setup-menu
Geluid instellen Druk op de d knop M z tab (A11) M Geluidsinstellingen.
U kunt de volgende geluidsinstellingen aanpassen. Optie
Beschrijving
Knopgeluid
Stel de volgende geluidsinstellingen in op Aan (standaardinstelling) of Uit. • Pieptoon instelling (één pieptoon zodra de instellingen correct zijn uitgevoerd) • Scherpstelpieptoon (twee pieptonen als de camera heeft scherpgesteld op het onderwerp) • Fout-pieptoon (drie pieptonen als er een fout wordt geconstateerd) • Opstartgeluiden
Sluitergeluid
Kies of u het sluitergeluid wilt instellen op Aan (standaardinstelling) of Uit.
B
Opmerkingen over Geluid instellen
Referentiegedeelte
• In Dierenportret onderwerpstand worden het knopgeluid en sluitergeluid uitgeschakeld, zelfs als Aan is ingesteld. • Zelfs als Aan is ingesteld, is het sluitergeluid uitgeschakeld tijdens filmopnames. • De functie kan wellicht niet tegelijk worden gebruikt met sommige andere functies. Zie “Functies die niet tegelijkertijd gebruikt kunnen worden” (A75) voor meer informatie.
Automatisch uit Druk op de d knop M z tab (A11) M Automatisch uit.
Als geen handelingen worden uitgevoerd gedurende een bepaalde tijd terwijl de camera aan staan, gaat de monitor uit om stroom te sparen en gaat de camera naar stand-by stand (A21). Gebruik deze optie om de tijdsduur in te stellen waarna de camera stand-by wordt gezet. Kies uit 30 sec., 1 min. (standaardinstelling), 5 min. en 30 min..
C
Auto uit stand
• In de volgende gevallen is de tijd waarna de camera naar stand-by stand gaat, vast. - Menu's worden weergegeven: drie minuten (als automatisch uit ingesteld is op 30 sec. of 1 min.) - Tijdens weergave van een diashow: max. 30 minuten - Als de lichtnetadapter EH-62F is aangesloten: 30 minuten • De camera gaat niet naar stand-bystand tijdens het kopiëren van foto's met de Eye-Fi-kaart.
E80
Het setup-menu
Geheugen formatteren/Geheugenkaart formatteren Druk op de d knop M z tab (A11) M Geheug. formatteren/Geheugenkaart form.
Formatteer het interne geheugen of een geheugenkaart. Als u het interne geheugen of een geheugenkaart formatteert, worden alle gegevens voorgoed gewist. De gewiste foto's kunnen niet meer worden hersteld. Zet daarom belangrijke foto's over naar de computer voordat u gaat formatteren.
Het interne geheugen formatteren Als u het interne geheugen wilt formatteren, moet u de geheugenkaart uit de camera verwijderen. De optie Geheug. formatteren wordt in het setup-menu weergegeven.
Geheugenkaarten formatteren Als een geheugenkaart in de camera is geplaatst, kan de geheugenkaart worden geformatteerd. De optie Geheugenkaart form. wordt in het setup-menu weergegeven.
B
Intern geheugen en geheugenkaart formatteren
Taal Druk op de d knop M z tab (A11) M Taal/Language.
Referentiegedeelte
• Zet de camera niet uit en open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet tijdens het formatteren. • Wanneer u een geheugenkaart die in een ander apparaat is gebruikt voor het eerst in deze camera plaatst, moet u deze kaart voor gebruik in combinatie met deze camera formatteren.
Kies een van de 29 talen voor cameramenu's en berichten. Tsjechisch Deens Duits (standaardin stelling)
Nederlands Noors Pools Braziliaans Portugees
Spaans
Portugees
Grieks Frans Indonesisch Italiaans Hongaars
Russisch Roemeens Fins Zweeds Vietnamees
Turks Oekraïens Arabisch Vereenvoudi gd Chinees Traditioneel Chinees Japans Koreaans Thai Hindi
E81
Het setup-menu
Tv-instellingen Druk op de d knop M z tab (A11) M TV-instellingen.
Stel de instellingen in voor het aansluiten op een televisie. Optie
Beschrijving
Referentiegedeelte
Videostand
Selecteer het analoge video-uitgang systeem uit NTSC of PAL overeenkomstig uw televisie.
HDMI
Selecteert een beeldresolutie voor de HDMI-uitgang uit Automatisch (standaardinstelling), 480p, 720p, of 1080i. Wanneer Automatisch is ingesteld, wordt de meest geschikte uitgangsresolutie voor de aangesloten televisie automatisch geselecteerd uit 480p, 720p of 1080i.
HDMIapparaatbesturing
Kies of de camera al dan niet signalen moet ontvangen van een TV wanneer een TV die voldoet aan de HDMI-CEC norm is aangesloten m.b.v. een HDMI kabel. Indien ingesteld op Aan (standaardinstelling), kan de afstandsbediening van de televisie worden gebruikt om de camera te bedienen tijdens weergave. Zie “De afstandsbediening van de TV gebruiken (regeling HDMIapparaat)” (E25) voor meer informatie.
HDMI 3D-uitvoer
Stel de methode die gebruikt wordt voor de uitvoer van 3Dfoto's in op HDMI apparaten. Selecteer Aan (standaardinstelling) om 3D-foto's die genomen zijn met deze camera driedimensionaal weer te geven op een televisie of monitor die aangesloten is via HDMI.
C
HDMI en HDMI-CEC
“HDMI” is een afkorting van High-Definition Multimedia Interface, een bepaald type multimedia-interface. “HDMI-CEC” is een afkorting van HDMI-Consumer Electronics Control, waarmee bewerkingen kunnen worden gekoppeld tussen compatibele apparaten.
E82
Het setup-menu
Fn-knop Druk op de d knop M z tab (A11) M Fn-knop.
Wijs het regelmatig gebruikte opnamemenu toe aan de w (FUNC) knop (A2). • Kan worden gebruikt als de opnamestand is ingesteld op A, B, C, D of i. Optie Beeldformaat (A73)
Beschrijving Weergave van instelling voor beeldformaat.
Picture Control (E34)
Weergave van instelling voor Picture Control.
Witbalans (E39)
Weergave van instelling voor de witbalans.
Lichtmeting (E41)
Weergave van instelling voor lichtmeting wijzigen.
Continu (standaardinstelling) (E42)
Weergave van instelling voor continu-opname.
ISO-waarde (E46)
Weergave van instelling voor ISO-waarde.
AF-veldstand (E48)
Weergave van instelling voor AF-veldstand.
Referentiegedeelte
E83
Het setup-menu
Opladen via de computer Druk op de d knop M z tab (A11) M Opladen via computer.
Selecteer of de batterij wel of niet worden opgeladen als de camera via een USB-kabel (A86) wordt aangesloten op een computer. Optie
Beschrijving
Automatisch (standaardinstelling)
Als de camera wordt aangesloten op een computer die ingeschakeld is, wordt de batterij in de camera automatisch opgeladen via de voeding die wordt geleverd door de computer.
Uit
De batterij in de camera wordt niet opgeladen als de camera is aangesloten op een computer.
B
Opmerkingen over het aansluiten van de camera op een printer
Referentiegedeelte
• De batterij kan niet worden opgeladen als de camera is aangesloten op een printer, zelfs al voldoet de printer aan de PictBridge norm. • Als Automatisch is geselecteerd voor Opladen via computer, kan het onmogelijk zijn om foto's af te drukken met een directe aansluiting van de camera op bepaalde printers. Als het PictBridge startscherm niet wordt getoond op de monitor nadat de camera is aangesloten op een printer en wordt ingeschakeld, moet u de camera uitzetten en de USB-kabel loskoppelen. Stel Opladen via computer in op Uit en sluit de camera weer aan op de printer.
B
Opmerkingen over opladen door aansluiting op een computer
• De batterij kan niet worden opgeladen en er kunnen geen gegevens worden uitgewisseld, als de camera is aangesloten op een computer voordat de taal en de datum en tijd van de camera waren ingesteld (A22). Als de batterij van de cameraklok (A23) leeg is, moeten de datum en tijd gereset worden voordat de batterij kan worden opgeladen of foto's kunnen worden overgezet via de aansluiting op de computer. Gebruik in dit geval de lichtnetlader EH-69P (A16) om de batterij op te laden en stel vervolgens de datum en tijd van de camera in. • Als de camera is uitgeschakeld, stopt het opladen ook. • Als de computer overschakelt naar de slaapstand tijdens het opladen, wordt het laadproces gestopt en kan de camera uitgeschakeld worden. • Als de camera wordt ontkoppeld van de computer, moet de camera eerst worden uitgeschakeld en vervolgens moet de USB-kabel worden losgemaakt. • Het opladen van de batterij via een computer kan langer duren dan het opladen m.b.v. de lichtnetlader EH-69P. De laadtijd neemt toe als foto's worden overgezet tijdens het opladen van de batterij. • Als de camera wordt aangesloten op een computer, kan een programma zoals Nikon Transfer 2 worden opgestart. Als de camera alleen maar op de computer wordt aangesloten om de batterij op te laden, kunt u het programma afsluiten. • De camera wordt automatisch uitgeschakeld als er 30 min. lang geen communicatie heeft plaatsgevonden tussen camera en computer nadat de batterij is opgeladen. • Afhankelijk van de specificaties, instellingen en voeding van de computer, kan het onmogelijk zijn om de batterij op te laden via een aansluiting op de computer terwijl de batterij in de camera zit.
E84
Het setup-menu
C
Het oplaadlampje
In de volgende tabel wordt de status van het oplaadlampje toegelicht als de camera is aangesloten op een computer.
Optie
Beschrijving
Knippert langzaam (groen)
Batterij laadt op.
Uit
Batterij laadt niet op. Als het oplaadlampje verandert van langzaam knipperen (groen) naar uit terwijl het camera-aan-lampje brandt, is het opladen voltooid.
Knippert snel (groen)
• De omgevingstemperatuur is niet geschikt voor opladen. Laad de batterij binnen op bij een omgevingstemperatuur tussen 5 en 35 °C. • De USB-kabel is verkeerd aangesloten of de batterij is defect. Controleer of de USB-kabel correct is aangesloten en vervang de batterij indien nodig. • De computer staat in de slaapstand en levert geen voeding. Haal de computer uit de slaapstand. • De batterij kan niet worden opgeladen omdat de computer geen stroom kan leveren naar de camera, t.g.v. de instellingen van de computer of de specificaties daarvan. Referentiegedeelte
E85
Het setup-menu
Wisselen tussen Av/Tv-selectie Druk op de d knop M z tab (A11) M Wisselen tussen Av/Tv-selectie
Wissel tussen de methode voor instellen van flexibel programma, sluitertijd of diafragmawaarde. • Kan worden gebruikt als de opnamestand is ingesteld op A, B, C, D of i. Optie
Beschrijving
Wijzig selectie niet (standaardinstelling)
Gebruik de instelschijf om het flexibele programma of de sluitertijd in te stellen en de multi-selector om de diafragmawaarde in te stellen.
Selectie wijzigen
Gebruik de multi-selector om het flexibele programma of de sluitertijd in te stellen en de instelschijf om de diafragmawaarde in te stellen.
Best.nr. terugzetten Druk op de d knop M z tab (A11) M Best.nr. terugzetten. Referentiegedeelte
Als Ja wordt geselecteerd, wordt de toekenning van volgnummers gereset (E94). Na een reset wordt een nieuwe map aangemaakt en krijgt het volgende beeld dat wordt gemaakt het nummer “0001” toegewezen.
B
Opmerking over Bestandsnummering resetten
Best.nr. terugzetten kan niet worden toegepast als het nummer van de map 999 heeft bereikt en zich foto's in de map bevinden. Plaats een nieuwe geheugenkaart of formatteer het interne geheugen/de geheugenkaart (E81).
E86
Het setup-menu
Knipperwaarschuwing Druk op de d knop M z tab (A11) M Knipperwaarsch..
Kies of de knipperdetectie wel of niet wordt ingeschakeld bij gezichtsdetectie (A80) in de volgende opnamestanden. • In de volgende onderwerpstanden: Autom. scènekeuzekn. (A39), Portret (A39) of Nachtportret (als Statief is geselecteerd) (A41) • Opnamestanden A, B, C, D, i (als Gezichtprioriteit (E48) is geselecteerd voor AF-veldstand) Optie
Beschrijving
Aan
Het Knipperde er iemand? scherm wordt weergegeven op de monitor als de camera registreert dat een persoon zijn ogen heeft gesloten meteen nadat een foto gemaakt is met gezichtsherkenning. Het gezicht van de persoon die de ogen dicht heeft, wordt gemarkeerd met een geel kader. U kunt de genomen foto controleren en bepalen of u nog een foto moet maken.
Uit (standaardinstelling)
De camera herkent niet knipperen met de ogen.
• Draai de zoomknop naar g (i) om in te zoomen op Knipperde er iemand? het gezicht waarin knipperende ogen zijn gedetecteerd. Draai de zoomknop naar f (h) om terug te keren naar schermvullende weergave. • Als de camera registreert dat een of meerdere Sluiten personen hun ogen hebben gesloten, druk dan op J of K tijdens de weergavezoom om andere gezichten te bekijken. • Druk op de l knop om de gemaakte foto te wissen. • Druk op de k knop of de ontspanknop om terug te keren naar het opnamescherm. • Als gedurende enkele seconden geen handelingen worden uitgevoerd, wordt automatisch teruggegaan naar het scherm voor de opnamestand.
B
Referentiegedeelte
Het Knipperde er iemand? scherm
Opmerking over knipperwaarschuwing
De functie kan wellicht niet tegelijk worden gebruikt met sommige andere functies. Zie “Functies die niet tegelijkertijd gebruikt kunnen worden” (A75) voor meer informatie.
E87
Het setup-menu
Filmstrip Druk op de d knop M z tab (A11) M Filmstrip.
Laat u selecteren of filmstrips wel of niet worden weergegeven als u snel de multiselector draait tijdens de schermvullende weergave (A30). Optie
Beschrijving
Aan
Miniatuurweergave wordt weergegeven onder op de monitor als u de multi-selector snel draait terwijl u een foto bekijkt in de schermvullende weergave. 4 U kunt miniaturen van vorige en volgende foto's bekijken en een foto selecteren. Als de filmstrip wordt weergegeven, kunt u deze verbergen door de k knop in te drukken.
Uit (standaardinstelling)
Schakelt de filmstrip uit.
132
Referentiegedeelte
B
Opmerking over de filmstripweergave
Om de filmstrip weer te kunnen geven, moeten tenminste tien foto's opgeslagen zijn in het interne geheugen van de camera of op de geheugenkaart.
E88
Het setup-menu
Eye-Fi uploaden Druk op de d knop M z tab (A11) M Uploaden via Eye-Fi. Optie
Beschrijving
Inschakelen
Uploaden van beelden gemaakt met de camera naar een vooraf bepaalde bestemming.
Uitschakelen (standaardinstelling)
Beelden worden niet geüpload.
B
Opmerkingen over Eye-Fi-kaarten
C
Referentiegedeelte
• Houd er rekening mee dat beelden niet worden geüpload als de signaalsterkte onvoldoende is, ook al is Inschakelen geselecteerd. • Selecteer Uitschakelen op plaatsen waar draadloze apparaten verboden zijn. • Raadpleeg de handleiding van uw Eye-Fi-kaart voor meer informatie. Neem in geval van een storing contact op met de kaartfabrikant. • De camera kan worden gebruikt om Eye-Fi-kaarten in en uit te schakelen, maar niet om andere Eye-Fi-functies te ondersteunen. • De camera is niet compatibel met de endless memory functie. Als deze functie is ingesteld op een computer, schakel deze dan uit. Als de endless memory functie geactiveerd is, kan het zijn dat het aantal genomen foto's niet correct weergegeven wordt. • Eye-Fi-kaarten mogen alleen worden gebruikt in het land van aanschaf. Neem alle plaatselijke regelgeving m.b.t. draadloze apparaten in acht. • Door de instelling op Inschakelen te laten staan, raakt wel de batterij sneller leeg.
Eye-Fi communicatie-adapter
De communicatiestatus van de Eye-Fi-kaart in de camera kan worden bevestigd op de monitor (A6). • w: Uploaden via Eye-Fi is ingesteld op Uitschakelen. • x (brandt): Eye-Fi upload ingeschakeld; wachten op start upload. • x (knippert): Eye-Fi upload ingeschakeld; bezig met uploaden gegevens. • z: Een fout is opgetreden. De camera kan de Eye-Fi-kaart niet regelen.
C
Ondersteunde Eye-Fi-kaarten
Vanaf november 2011 kunnen de volgende Eye-Fi-kaarten worden gebruikt. Controleer of de firmware van de Eye-Fi-kaart is geüpdatet op de meeste recente versie. • Eye-Fi Connect X2 SDHC 4GB • Eye-Fi Mobile X2 SDHC 8GB • Eye-Fi Pro X2 SDHC 8GB
E89
Het setup-menu
Aanduidingen omkeren Druk op de d knop M z tab (A11) M Aanduidingen omkeren.
Wissel de the +/– richting van de weergegeven belichtingsaanduiding die weergegeven is wanneer de opnamestand D is. De + zijde van de aanduidingen is standaard ingesteld aan de linker zijde en de – zijde aan de rechter zijde.
Standaardwaarden Druk op de d knop M z tab (A11) M Standaardwaarden.
Als Standaard geselecteerd is, worden de camera-instellingen gereset naar de standaardwaarden. Pop-up menu Optie
Standaardwaarde
Referentiegedeelte
Flitsstand (A60)
Automatisch
Zelfontspanner (A63)/ Glimlachtimer (A64)
OFF
Scherpstelstand (A66)
Autofocus
Belichtingscompensatie (A68)
0.0
Fotograferen in de Onderwerpstand Optie
Standaardwaarde
Onderwerpmenu (A37)
Autom. scènekeuzekn.
Landschap (A40)
Eén opname
Nachtportret (A41)
Statief
Close-up (A43)
Eén opname
Kleurinstelling in stand voedselfotografie (A44)
Centrum
HDR bij achtergrondverlichting (A45)
Uit
Panorama (A46)
Normaal (180°) in eenvoudig panorama
Dierenportret (A47)
Dierenp. autom. ontsp.: ON Continu: Continu
Speciale effecten (A48)
Zacht
Nachtlandschapmenu Optie Nachtlandschap (A38)
E90
Standaardwaarde Uit de hand
Het setup-menu
Opnamemenu Optie
Standaardwaarde
Beeldkwaliteit (A72)
Normal
Beeldformaat (A73)
i 4608×3456
Picture Control (E34)
Standaard
Witbalans (E39)
Automatisch (normaal)
Fijnafstellingen witbalans (E39)
0
Lichtmeting (E41)
Matrix
Continu (E42)
Enkelvoudig
Intervalopnamen (E44)
30 sec.
ISO-waarde (E46)
Automatisch
Minimale sluitertijd (E46)
Geen
Belichtingsbracketing (E47)
Uit
AF-veldstand (E48)
Automatisch
Autofocus-stand (E52)
Enkelvoudige AF
Flitsbelichtingcorrectie (E53)
0.0 Normaal
Actieve D-Lighting (E54)
Uit
Zoomgeheugen (E55)
Uit
Opstartzoomstand (E55)
24 mm
Referentiegedeelte
Filter ruisonderdrukking (E53)
Filmmenu Optie
Standaardwaarde
Filmopties (E65)
d HD 1080pP (1920×1080)
Autofocus-stand (E69)
Enkelvoudige AF
Setup-menu Optie
Standaardwaarde
Welkomstscherm (E70)
Geen
Foto-informatie (E74)
Automatische info
Beeld terugspelen (E74)
Aan
Helderheid (E74)
3
Histogram (E74)
Uit
Datumstempel (E76)
Uit
Vibratiereductie (E77)
Aan
E91
Het setup-menu Optie
Standaardwaarde
Bewegingsdetectie (E78)
Automatisch
AF-hulplicht (E79)
Automatisch
Digitale zoom (E79)
Aan
Knopgeluid (E80)
Aan
Sluitergeluid (E80)
Aan
Automatisch uit (E80)
1 min.
HDMI (E82)
Automatisch
HDMI-apparaatbesturing (E82)
Aan
HDMI 3D-uitvoer (E82)
Aan
Fn-knop (E83)
Continu
Opladen via computer (E84)
Automatisch
Av/Tv-selectie (E86)
Wijzig selectie niet
Knipperwaarsch. (E87)
Uit
Filmstrip (E88)
Uit
Uploaden via Eye-Fi (E89)
Uitschakelen
Aanduidingen omkeren (E90)
+0–
Referentiegedeelte
Overige Optie Papierformaat (E28, E29)
Standaardwaarde Standaard
Tussenpauze voor diashow (E58)
3 sec.
Reeksweergaveopties (E64)
Enkel hoofdfoto
E92
Het setup-menu
• Als u Standaardwaarden kiest, wordt ook het huidige bestandsnummer (E94) uit het geheugen gewist. Na een reset gaat de nummering verder bij het laagst beschikbare nummer in het interne geheugen of op de geheugenkaart. Als Standaardwaarden wordt uitgevoerd nadat alle foto's zijn gewist in het intern geheugen of op de geheugenkaart (A32), start de bestandsnummering voor de volgende foto's bij “0001”. • De volgende instellingen blijven ongewijzigd, ook als Standaardwaarden wordt uitgevoerd. - Opnamemenu: Aang. Picture Control registratie (E38), handmatige preset van Witbalans (E40) - Setup-menu: Tijdzone en datum (E71), Taal/Language (E81) en Videostand (E82) in TV-instellingen • Gebruikersinstellingen die zijn opgeslagen voor de keuzeknop i worden niet gereset naar de standaardinstellingen als Standaardwaarden wordt uitgevoerd. Om deze instellingen terug te zetten naar de fabrieksinstellingen, moet Herstel user settings (Gebruikersinstellingen) (E54) worden gebruikt.
Firmware-versie
Geeft de huidige firmware-versie van de camera weer. COOLPIX P310 Ver.X.X
Referentiegedeelte
Druk op de d knop M z tab (A11) M Firmware-versie.
Terug
E93
Bestands- en mapnamen De namen van foto's, films en spraakmemo's zijn op de volgende manier opgebouwd.
DSCN0001.JPG Identificatie (wordt niet weergegeven op de monitor) Originele foto's (inclusief spraakmemo), films Kleine kopieën (inclusief spraakmemo) Bijgesneden kopieën (inclusief spraakmemo) Foto's gemaakt met fotobewerking anders dan bijsnijden en kleine afbeelding en gekoppelde spraakmemo's, films gemaakt met filmbewerking
DSCN SSCN RSCN
Extensie (verwijst naar het bestandstype) Foto's Films Spraakmemo's 3D foto´s
.JPG .MOV .WAV .MPO
Bestandsnummer (wordt automatisch toegewezen in oplopende volgorde, vanaf “0001”)
FSCN
Referentiegedeelte
• Er wordt automatisch een map aangemaakt om bestanden in op te slaan met de volgende naamregels: “Mapnummer + NIKON” (bijv., “100NIKON”). Als er 200 bestanden in de map staan, wordt een nieuwe map gemaakt. (De naam van de map die volgt op “100NIKON” is bijvoorbeeld “101NIKON”). Er wordt ook een nieuwe map aangemaakt als de bestandsnummer in een map 9999 bereikt heeft of Best.nr. terugzetten (E86) wordt uitgevoerd. Het volgende bestandsnummer wordt automatisch ingesteld op “0001”. Als de map geen bestanden bevat, wordt geen nieuwe map aangemaakt, zelfs niet als Best.nr. terugzetten wordt uitgevoerd. • Spraakmemo-bestandsnamen hebben dezelfde identificatie en hetzelfde bestandsnummer als de foto's waartoe deze behoren. • In Panorama-assistent (E6) wordt een map aangemaakt voor elke opnamesessie, waarbij de volgende naamregels worden toegepast: “Mapnummer + P_XXX” (bijv. “101P_001”). Foto's worden opgeslagen met een volgnummer beginnend bij 0001. • Telkens als een foto wordt genomen in de intervalopnamestand (E44), wordt een map met de naam: 'Mapnummer + INTVL' (bijv. 101INTVL) wordt gemaakt. Foto's worden opgeslagen met een volgnummer beginnend bij 0001.
E94
Bestands- en mapnamen
• Als beeldbestanden of spraakbestanden naar of van het interne geheugen of de geheugenkaart (E63) worden gekopieerd, zijn de naamgevingregels als volgt: - Geselecteerde beelden: Bestanden die worden gekopieerd m.b.v. gesel. beeld(en), worden naar de huidige map gekopieerd (of de map voor daaropvolgende foto's), waar ze bestandsnummers krijgen toegewezen in oplopende volgorde, volgend op het hoogste bestandsnummer in het geheugen. - Alle beelden: Bestanden die worden gekopieerd m.b.v. alle foto's, worden samen met hun map gekopieerd. Mapnummers worden in oplopende volgorde toegewezen, volgend op het hoogste mapnummer op het doelmedium. De bestandsnamen worden niet gewijzigd. • Als de huidige map nummer 999 heeft, de map 200 bestanden bevat of een bestand nummer 9999 heeft, kunt u geen foto's meer maken totdat u het interne geheugen of de geheugenkaart hebt geformatteerd (E81) of een nieuwe geheugenkaart hebt geplaatst.
Referentiegedeelte
E95
Optionele accessoires Oplaadbare batterij Oplaadbare Li-ion batterij EN-EL121 Lichtnetlader
Lichtnetlader EH-69P1, 2
Batterijlader
Batterijlader MH-65 (Oplaadtijd wanneer de batterij helemaal leeg is: Ca. 2 uur en 30 minuten) Lichtnetadapter EH-62F (aansluiten zoals hieronder afgebeeld) 1 2 3
Lichtnetadapter
Referentiegedeelte
Lijn het snoer van de stroomaansluiting correct uit in de stroomaansluiting en sluit dit vervolgens aan op de lichtnetadapter. Zorg dat het snoer van de stroomaansluiting correct is uitgelijnd in de gleuf van het batterijvak voordat u het deksel van het batterijvak/ de kaartsleuf sluit. Als een deel van het snoer niet in de gleuf zit, kunnen het deksel en/ of snoer beschadigd raken als het deksel wordt gesloten. USB-kabel
USB-kabel UC-E61
Audio/video-kabel
Audio/video-kabel EG-CP161
1
Meegeleverd met de camera bij aankoop. (zie “De inhoud van het pakket controleren“ (Aii) voor meer informatie.) 2 Indien u deze in andere landen wilt gebruiken, is het mogelijk dat u een verloopstekker (normaal in de handel verkrijgbaar) nodig heeft. Neem contact op met uw reisbureau voor meer informatie over verloopstekkers. Zie onze websites of productcatalogus voor up-to-date informatie over accessoires voor de COOLPIX P310.
E96
Foutmeldingen In de volgende tabel vindt u een overzicht van de foutmeldingen en andere waarschuwingen die op de monitor kunnen worden weergegeven en wordt uitgelegd wat u kunt doen. Weergave
A
Oorzaak/Oplossing
O (knippert)
Klok niet ingesteld. Wijzig de datum en tijd.
E71
Batterij is leeg.
Batterij bijna leeg. Laad de batterij op of vervang deze.
14, 16
Batterijtemperatuur hoog
De temperatuur van de batterij is hoog. Zet de camera uit en laat de batterij afkoelen alvorens deze weer te gebruiken. Vijf seconden nadat dit bericht is verschenen, gaat de monitor uit en knipperen het camera-aan21 lampje, het AF/toegangslampje en het flitserlampje snel. Nadat het lampje drie minuten knippert, wordt de camera automatisch uitgezet, maar u kunt ook op de hoofdschakelaar drukken om de camera handmatig uit te zetten.
De binnenkant van de camera is te warm geworden. De camera De camera schakelt schakelt automatisch uit. uit om oververhitting – Laat de camera uitgeschakeld totdat de binnenkant van de te voorkomen. camera is afgekoeld en schakel de camera dan weer in.
(knippert rood)
Camera kan niet scherpstellen. • Stel opnieuw scherp. • Gebruik scherpstelvergrendeling.
28 81
Camera kan geen andere bewerkingen uitvoeren voordat de Wacht tot camera opname is voltooid. – klaar is met opnemen. Wacht tot de melding automatisch verdwijnt nadat de opname is voltooid. Geheugenkaart beschermd tegen overschrijven.
Niet beschikbaar als Eye-Fi-kaart is vergrendeld.
Deze kaart kan niet gebruikt worden.
Schrijfbeveiligingsschuif van de geheugenkaart is vergrendeld. Schuif de beveiligingsschakelaar in de “schrijfstand”.
–
Schrijfbeveiligingsschuif van de van de Eye-Fi-kaart is vergrendeld. Schuif de beveiligingsschakelaar in de “schrijfstand”.
–
Fout bij toegang Eye-Fi-kaart. • Gebruik een goedgekeurde kaart. • Controleer of de aansluiting schoon is. • Controleer of de geheugenkaart correct is geplaatst.
Fout bij toegang tot geheugenkaart. • Gebruik een goedgekeurde kaart. Deze geheugenkaart • Controleer of de aansluiting schoon is. kan niet gelezen • Controleer of de geheugenkaart correct is geplaatst. worden.
Referentiegedeelte
Q
19 18 18
19 18 18
E97
Foutmeldingen Weergave
A
Oorzaak/Oplossing
Ongeformatteerde kaart. Kaart formatteren? Ja Nee
Geheugenkaart is niet geformatteerd voor gebruik in de camera. Alle gegevens op de geheugenkaart worden gewist tijdens het formatteren. Als u bepaalde gegevens op de kaart wilt bewaren, 18 selecteer dan Nee en maak een back-up van de gegevens naar een computer, voordat u de geheugenkaart formatteert. Selecteer Ja en druk op de k knop om de geheugenkaart te formatteren.
Geen geheugen meer.
Geheugenkaart is vol. • Selecteer een lagere beeldkwaliteit of een kleiner beeldformaat. • Wis foto's en films. • Plaats een andere geheugenkaart. • Verwijder de geheugenkaart en gebruik het interne geheugen. Er heeft zich een fout voorgedaan tijdens het opslaan van de foto. Formatteer het interne geheugen of de geheugenkaart.
Beeld kan niet worden opgeslagen. Referentiegedeelte
Kan geen panorama maken. Kan geen panorama maken. Zwenk de camera slechts in een richting. Kan geen panorama maken. Zwenk de camera langzamer.
72, 73 32, 96 18 19
E81
Camera kan geen nieuwe bestandsnummers genereren. 18, Vervang de geheugenkaart of formatteer het interne geheugen E81 / de geheugenkaart. Foto kan niet worden gebruikt voor welkomstscherm.
E70
Er is onvoldoende ruimte om een kopie op te slaan. Verwijder foto's van het doelmedium.
32
Opname met eenvoudig panorama kan niet worden uitgevoerd. Eenvoudig panorama kan niet beschikbaar zijn in de volgende gevallen. • Als de opname na een bepaalde periode niet voltooid is • Als de beweging van de camera te snel is • Als de camera niet recht t.o.v. de panoramarichting is
E3
Bij het maken van 3D-foto's, kon de tweede opname niet correct worden gemaakt na de eerste opname. • Probeer de opname opnieuw te maken. Beweeg na de eerste E8 Tweede opname kon opname de camera horizontaal en kader het onderwerp niet worden gemaakt zodanig, dat dit met de aanduiding is uitgelijnd. • In sommige opnameomstandigheden, bijv. wanneer het – onderwerp beweegt of donker is, of wanneer er weinig contrast is, kan de tweede opname niet worden gemaakt.
E98
Foutmeldingen Weergave
A
Oorzaak/Oplossing
3D-beeld kon niet worden opgeslagen
3D-foto's konden niet worden opgeslagen. • Probeer de opname opnieuw te maken. • Overbodige foto's wissen. • In sommige opnameomstandigheden, bijv. wanneer het onderwerp beweegt of donker is, of wanneer er weinig contrast is, kunnen geen 3D-opnamen worden gemaakt en kunnen de opnamen niet worden opgeslagen.
Geluidsbestand kan niet worden opgeslagen.
Het is niet mogelijk om een spraakmemo aan dit bestand te koppelen. • Spraakmemo's kunnen niet worden toegevoegd aan films. • Kies een foto die is gemaakt met deze camera.
– E62
Beeld kan niet worden gewijzigd.
Geselecteerde foto kan niet worden bewerkt. • Bevestig de voorwaarden die nodig zijn voor bewerking. • Deze opties werken niet bij filmopnamen.
E16 –
Kan film niet opnemen.
Time-out tijdens opname van film. Gebruik een snellere geheugenkaart.
Bestandsnummering Er kunnen geen mappen meer worden gemaakt. kan niet worden Plaats een nieuwe geheugenkaart of formatteer het interne teruggezet. geheugen/de geheugenkaart.
Bestand bevat geen beeldgegevens.
19 18, E81
Geen foto's in het interne geheugen of op de geheugenkaart. 18 • Verwijder de geheugenkaart om de in het interne geheugen opgeslagen foto's te bekijken. E63 • Als u bestanden wilt kopiëren van het interne geheugen naar de geheugenkaart, moet u op de d knop drukken en Kopiëren in het weergavemenu selecteren. Bestand niet gemaakt met COOLPIX P310. Bestand kan niet worden bekeken op deze camera. Bekijk het bestand op de computer of het apparaat waarop dit is gemaakt of bewerkt.
–
Alle beelden zijn verborgen.
Geen foto's beschikbaar voor een diashow.
–
Dit beeld kan niet gewist worden.
Foto is beveiligd. Schakel de beveiliging uit.
E59
Dit bestand kan niet weergegeven worden.
Referentiegedeelte
Geheugen bevat geen beelden.
E8 32 –
Reisbestemming is in Bestemming ligt in dezelfde tijdzone als de eigen tijdzone. de huidige tijdzone.
E73
De keuzeknop staat niet in de juiste positie.
De keuzeknop staat tussen twee standen in. Draai de keuzeknop naar de gewenste stand.
24
Klap de flitser omhoog.
De flitser is ingeklapt in de onderwerpstand Nachtportret of Tegenlicht met HDR ingesteld op Uit. Verschuif de K (flash pop-up) knop om de flitser omhoog te zetten.
41, 45, 60
E99
Foutmeldingen Weergave
A
Oorzaak/Oplossing
Referentiegedeelte
De flitser is neergeklapt.
De flitser wordt niet omhoog gezet in de Auto onderwerp selectie-stand. Verschuif de K (flash pop-up) knop om de flitser omhoog te zetten. De camera kan normaal worden gebruikt terwijl de flitser is ingeklapt als u deze niet wilt gebruiken.
39, 60
Lensfout
Objectief werkt niet correct. Zet de camera uit en weer aan. Als de fout zich blijft voordoen, neemt u contact op met de leverancier of met een door Nikon erkende servicedienst.
21
Communicatiefout
Fout opgetreden tijdens communicatie met de printer. Zet de camera uit en sluit de USB-kabel weer aan.
E27
Systeemfout
Er is een fout opgetreden in de interne schakelingen van de camera. Zet de camera uit, verwijder de batterij, plaats deze weer terug en zet de camera aan. Als de fout zich blijft voordoen, neemt u contact op met de leverancier of met een door Nikon erkende servicedienst.
21
Printerfout: controleer printerstatus
Printerfout Controleer de printer. Los het probleem op, selecteer Hervatten en druk op de k knop om het afdrukken te hervatten.*
–
Printerfout: controleer papier
De printer bevat niet het gespecificeerde papierformaat. Plaats het gespecificeerde papierformaat, selecteer Hervatten en druk op de k knop om het afdrukken te hervatten.*
–
Printerfout: papierstoring
Het papier is vastgelopen in de printer. Verwijder het vastgelopen papier, selecteer Hervatten en druk – op k om het afdrukken te hervatten.*
Printerfout: geen papier
Er zit geen papier in de printer. Plaats het gespecificeerde papierformaat, selecteer Hervatten en druk op de k knop om het afdrukken te hervatten.*
–
Printerfout: controleer inkt
Inktfout Controleer de inkt, selecteer Hervatten en druk op k om het afdrukken te hervatten.*
–
Inktcartridge is leeg. Printerfout: geen inkt Vervang de inkt, selecteer Hervatten en druk op de k knop om het afdrukken te hervatten.* Printerfout: beschadigd bestand
Het beeldbestand heeft een fout veroorzaakt. Selecteer Annuleren en druk op de k knop om het afdrukken – te annuleren.
* Raadpleeg de printerhandleiding voor meer instructies en informatie.
E100
–
Technische opmerkingen en index Verzorgen van de producten....................................F2 De camera ...............................................................................................................F2 De batterij ...............................................................................................................F3 Lichtnetlaadadapter............................................................................................F4 De geheugenkaarten ..........................................................................................F5
Verzorgen van de camera .........................................F6 Reinigen...................................................................................................................F6 Opslag.......................................................................................................................F6
Ondersteunde standaards ............................................................................. F17
Index .........................................................................F18
F1
Technische opmerkingen en index
Problemen oplossen..................................................F7 Specificaties .............................................................F14
Technische opmerkingen en index
Verzorgen van de producten De camera Als u lang plezier van dit Nikon product wilt hebben, is het belangrijk dat u de volgende voorzorgsmaatregelen in acht neemt wanneer u het apparaat gebruikt of opbergt. Lees voordat u de producten in gebruik neemt de waarschuwingen onder “Voor uw veiligheid” (Avi tot viii).
B
Houd de camera droog
Als de camera in water wordt ondergedompeld of aan vocht wordt blootgesteld, raakt deze beschadigd.
B
Laat de camera niet vallen
Als de camera wordt blootgesteld aan sterke schokken of trillingen, kan deze defect raken.
B
Wees voorzichtig bij het hanteren van het objectief en alle bewegende onderdelen
Technische opmerkingen en index
Oefen geen kracht uit op het objectief, de objectiefbescherming, de monitor, de kaartsleuf of het batterijvak. Deze onderdelen raken gemakkelijk beschadigd. Als u kracht uitoefent op de lensdop, kan dit tot gevolg hebben dat de camera niet meer goed werkt of dat het objectief beschadigd raakt. Als de monitor beschadigd raakt, dient u erop te letten dat u zich niet verwondt aan de glassplinters en te voorkomen dat de vloeibare kristallen in de monitor in aanraking komen met uw huid, ogen of mond.
B
Richt het objectief niet gedurende langere tijd op een sterke lichtbron
Richt het objectief niet gedurende langere tijd op de zon of een andere sterke lichtbron wanneer u de camera gebruikt of opbergt. Door intens licht kan de kwaliteit van de beeldsensor afnemen, waardoor er een witte waas op de foto's kan ontstaan.
B
Houd de camera uit de buurt van sterke magnetische velden
U mag deze camera niet gebruiken of opbergen in de buurt van apparatuur die een sterke elektromagnetische straling of magnetische velden produceert. Sterke statische ladingen en sterke magnetische velden die worden geproduceerd door bijvoorbeeld een radio of televisie, kunnen storingen veroorzaken in de monitor en gegevens op de geheugenkaart of de interne schakelingen van de camera beschadigen.
B
Vermijd plotselinge temperatuurverschillen
Plotselinge temperatuurverschillen, die bijvoorbeeld kunnen optreden als u op een koude dag een verwarmd gebouw binnengaat of verlaat, kunnen condensatie in de camera veroorzaken. U voorkomt condensatie door de camera in de cameratas of in een plastic tas te doen voordat u deze aan plotselinge temperatuurverschillen blootstelt.
B
Schakel de camera uit voordat u de batterij verwijdert, de lichtnetadapter loskoppelt of de geheugenkaart verwijdert
Verwijder de batterij niet terwijl de camera aanstaat of terwijl beelden worden opgeslagen of gewist. Het onderbreken van de stroom kan in dit geval leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de interne schakelingen of het geheugen.
F2
Verzorgen van de producten
B
Opmerkingen over de monitor
• Monitoren en elektronische zoekers worden met een extreme mate van precisie gemaakt; minimaal 99,99% van de pixels zijn werkende, en minder dan 0,01% ontbreekt of is defect. Het kan voorkomen dat deze schermen pixels bevatten die altijd oplichten (wit, rood, blauw of green) of altijd uitstaan (zwart), dit is geen defect en heeft geen effect op de afbeeldingen vastgelegd door het apparaat. • Bij helder licht zijn de beelden op de monitor mogelijk niet goed te zien. • De monitor wordt verlicht via een LED-verlichting. Neem contact op met de servicedienst van Nikon als de monitor zwakker gaat branden of begint te flikkeren.
De batterij
F3
Technische opmerkingen en index
• Lees voordat u de batterij in gebruik neemt de waarschuwingen onder “Voor uw veiligheid” (Avi tot viii). • Controleer het batterijniveau wanneer u de camera gaat gebruiken en laad de batterij zo nodig op. Verwijder de batterij uit de lader zodra deze volledig is opgeladen. Doet u dat niet, dan is dit nadelig voor de prestaties van de batterij. Neem zo mogelijk een volledig opgeladen reservebatterij mee als u foto's maakt van belangrijke gelegenheden. • Laad de batterij niet op als de omgevingstemperatuur lager is dan 0 °C of hoger dan 40 °C. • Laad de batterij voor gebruik binnenshuis op bij een omgevingstemperatuur tussen 5 en 35 °C. • Wanneer de temperatuur van de batterij tussen 45 °C en 60 °C ligt, dan kan de laadcapaciteit afnemen. • De batterij laadt niet op als de omgevingstemperatuur lager dan 0 °C of hoger dan 60 °C is. • Neem in acht dat de batterij tijdens gebruik heet kan worden; wacht tot de batterij afgekoeld is voordat deze opgeladen wordt. Als u deze voorzorgsmaatregelen niet in acht neemt, dan kan dit tot beschadiging van de batterij leiden, de prestaties ervan negatief beïnvloeden of normaal opladen van de batterij voorkomen. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot een elektrische schok. • Op koude dagen neigt de capaciteit van batterijen af te nemen. Zorg ervoor dat de batterij volledig is opgeladen voordat u bij koud weer naar buiten gaat om te fotograferen. Houd reservebatterijen bij de hand op een warme plaats en verwissel ze zo nodig. Een koude batterij die weer op temperatuur is gekomen, kan soms een deel van de lading terugkrijgen. • Vuil op de aansluitingen van de batterij kan voorkomen dat de camera werkt. Als de aansluitingen van de batterij vuil zijn, veeg deze dan voor gebruik met een schone, droge schoon.
Verzorgen van de producten
Technische opmerkingen en index
• Als de batterij enige tijd niet gebruikt wordt, laat de batterij dan in de camera zitten voordat deze verwijderd wordt om opgeborgen te worden. Bewaar de batterij op een koele plaats bij een omgevingstemperatuur tussen 15 °C en 25 °C. Bewaar de batterij niet op hete of extreem koude plekken. • Verwijder altijd de batterij uit de camera of batterijlader als het apparaat niet wordt gebruikt. Als de batterij blijft zitten, worden er zelfs als het apparaat niet wordt gebruikt geringe hoeveelheden stroom van de batterij verbruikt. Dit kan ertoe leiden dat de batterij zover leeg raakt dat deze niet meer kan worden gebruikt. Als u de camera aan- of uitzet terwijl de batterij leeg is, kan dit de gebruiksduur van de batterij verkorten. Wanneer het batterijniveau laag is, laad de batterij dan voor gebruik op. • Laad de batterij tenminste eenmaal per zes maanden op en maak de batterij volledig leeg voordat u deze weer opbergt. • Verwijder de batterij uit de camera of batterijlader, bevestig het meegeleverde afdekkapje op de batterij en berg deze op een koele plek op. • Als de tijd die nodig is voordat een volledig opgeladen batterij leeg is aanzienlijk afneemt bij gebruik op kamertemperatuur betekent dit dat de batterij moet worden vervangen. Koop een nieuwe EN-EL12 batterij. • Vervang de batterij als deze niet meer kan worden opgeladen. Gebruikte batterijen bevatten kostbare grondstoffen. Recycle gebruikte batterijen volgens de plaatselijke voorschriften voor klein chemisch afval.
Lichtnetlaadadapter • Lees voordat u de lichtnetlaadadapter in gebruik neemt de waarschuwingen onder “Voor uw veiligheid” (Avi tot viii). • De lichtnetlaadadapter EH-69P kan alleen worden gebruikt met compatibele apparaten. Gebruik deze niet met een apparaat van een ander merk of model. • De EH-69P is geschikt voor AC 100-240 V, 50/60 Hz. Indien u deze in andere landen wilt gebruiken, is het mogelijk dat u een stekkeradapter (normaal in de handel verkrijgbaar) nodig heeft. Neem contact op met uw reisbureau voor meer informatie over stekkeradapters. • Gebruik nooit een adapter van een ander merk of model dan de lichtnetlaadadapter EH-69P of USB-adapter. Als u deze waarschuwing negeert, kan dit leiden tot oververhitting van of schade aan de camera.
F4
Verzorgen van de producten
De geheugenkaarten
F5
Technische opmerkingen en index
• Gebruik uitsluitend SD-geheugenkaarten (Secure Digital). Zie “Goedgekeurde geheugenkaarten” (A19). • Zorg dat de voorzorgsmaatregelen in de documentatie van de geheugenkaart in acht worden genomen bij het gebruik van de geheugenkaart. Plak geen labels of stickers op de geheugenkaart. • Formatteer de geheugenkaart niet met behulp van een computer. • Wanneer een geheugenkaart voor het eerst wordt gebruikt, dan wordt aanbevolen deze met behulp van de camera te formatteren. Vooral wanneer u een geheugenkaart die in een ander apparaat is gebruikt voor het eerst in deze camera plaatst, moet u deze kaart voor gebruik met behulp van deze camera formatteren. • Wanneer u een geheugenkaart die in een ander apparaat is gebruikt voor het eerst in deze camera plaatst, moet u deze kaart voor gebruik met behulp van deze camera formatteren. Wanneer een nieuwe geheugenkaart wordt gebruikt, dan wordt aanbevolen deze eerst met behulp van deze camera te formatteren. • Als het foutbericht “Ongeformatteerde kaart. Kaart formatteren” wordt weergegeven wanneer u een geheugenkaart in de camera plaatst, dan moet de geheugenkaart geformatteerd worden. Als u beelden op de kaart wilt bewaren, selecteer dan Nee en sla de beelden op uw computer op voordat u de geheugenkaart formatteert. Selecteer Ja en druk op de k knop om de kaart te formatteren. • Tijdens het formatteren, het schrijven en wissen van gegevens en het overzetten van gegevens van de geheugenkaart naar de computer mag u de onderstaande handelingen niet uitvoeren. Als u deze waarschuwing negeert, kunnen de volgende handelingen leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de geheugenkaart: - Open het batterijvak/ het deksel van de geheugenkaartsleuf om de batterij of geheugenkaart te verwijderen. - De camera uitzetten - De lichtnetadapter loskoppelen
Verzorgen van de camera Reinigen
Technische opmerkingen en index
Objectief
Raak glazen onderdelen niet met uw vingers aan. Verwijder stof of pluisjes met een blaasbalgje (gewoonlijk een rubberen bal met een spuitmondje waaruit lucht wordt geblazen). Verwijder vingerafdrukken, olieachtige substabties en andere vlekken op de lens, die niet met lucht verwijderd kunnen worden, door een draaiende beweging vanuit het midden van de lens met een droge zachte doek of een brillendoekje te maken en naar de rand toe te werken. Oefen geen druk op de lens uit en gebruik geen harde materialen. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot beschadigingen of storingen. Als u het objectief op deze manier niet kunt reinigen, veegt u het schoon met een doek die licht is bevochtigd met lensreiniger.
Monitor
Verwijder vuil en stof met behulp van een blaasbalgje. Verwijder vingerafdrukken, olieachtige substanties en andere vlekken op de monitor met een droge zachte doek of een brillendoekje. Oefen geen druk uit op de monitor en gebruik geen harde materialen. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot beschadigingen of storingen.
Camerabody
Verwijder vuil, stof of zand met behulp van een blaasbalgje en veeg de camerabody voorzichtig af met een zachte, droge doek. Na gebruik van de camera aan het strand of in een andere zanderige of stoffige omgeving, dient u zand, stof of zout te verwijderen met een droge doek die licht is bevochtigd met water. Droog de camera daarna grondig af. Let erop dat vuil of stof in de camera schade kan veroorzaken die niet door de garantie wordt gedekt.
Gebruik geen vluchtige, organische oplosmiddelen, zoals alcohol of thinner, chemische schoonmaakmiddelen of anticondensmiddelen
Opslag Verwijder de batterij als de camera voor langere tijd niet wordt gebruikt. Berg de camera niet op in de buurt van mottenballen op basis van nafta of kamfer of op plaatsen: • In de nabijheid van apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren, zoals televisie- of radiotoestellen • Waar het kouder wordt dan –10 °C of warmer dan 50 °C • Plaatsen die slecht geventileerd zijn of waar de luchtvochtigheid hoger is dan 60% Haal de camera minstens eenmaal per maand uit de opslag om schimmel tevoorkomen. Schakel de camera in en druk een aantal malen op de ontspanknop alvorens de camera weer op te bergen. Lees voordat ude camera opbergt de waarschuwingen onder “De batterij” (F3) van “Verzorgen van de producten”.
F6
Problemen oplossen Als de camera niet naar behoren functioneert, raadpleeg dan eerst het volgende overzicht met de meest voorkomende problemen voordat u zich tot de leverancier of tot een door Nikon erkende servicedienst wendt. Raadpleeg de pagina's in de rechterkolom voor meer informatie. • Zie “Foutmeldingen” (E97) voor meer informatie.
Voeding, monitor, instellingen Probleem De batterij die is geplaatst in de camera kan niet worden opgeladen.
A
Oorzaak/Oplossing • Bevestig alle aansluitingen. • Sluit het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf.
100,E84 E84 E84 –
Camera kan niet worden uitgezet.
• Batterij is leeg. • De camera kan niet worden ingeschakeld als deze met de lichtnetlader is aangesloten op een stopcontact. • Camera kan niet worden aangezet als het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf open is.
20 16
20 21
Camera gaat zonder waarschuwing uit.
• Batterij is leeg. • Als de camera gedurende een tijdje niet wordt bediend, schakelt deze automatisch uit via de automatische uitschakeling) om energie te besparen. • De camera gaat uit zodra deze wordt verbonden met de lichtnetlader. • De camera gaat uit zodra de USB kabel waarmee deze is verbonden met een computer of printer, wordt losgekoppeld. Sluit de USB kabel opnieuw aan. • De binnenkant van de camera is te warm geworden. Laat de camera uitgeschakeld totdat de binnenkant van de camera is afgekoeld. • Bij lage temperaturen is het mogelijk dat de camera en de batterij niet normaal functioneren.
Technische opmerkingen en index
• Uit is ingesteld op Opladen via computer in het setup-menu. • Als de camera wordt opgeladen via een computer, dan stopt het opladen zodra de camera uit wordt gezet. De batterij kan niet • Als de camera wordt opgeladen via een computer, dan stopt worden geladen het opladen zodra de computer naar slaapstand gaat; het is door de camera op mogelijk dat de camera dan automatisch uit gaat. een computer aan • Afhankelijk van de computerspecificaties, instellingen en te sluiten. status, is het mogelijk dat de batterij die is geplaatst in de camera niet kan worden opgeladen via een directe aansluiting op de computer.
16 18
18
16 86, 89, E27 – F3
F7
Problemen oplossen Probleem
A
Oorzaak/Oplossing 21 20 21
• Camera staat uit. • Batterij is leeg. • Stand-bystand om energie te besparen: Druk op de hoofdschakelaar, ontspanknop, de c knop of b (e filmopname) of draai aan de keuzeknop. Monitor geeft geen • Als het flitserlampje knippert, wacht u tot de flitser beeld. is opgeladen. • De camera is op de computer aangesloten via de USB-kabel. • De camera is op de televisie aangesloten via de audio/videokabel of HDMI-kabel. • Intervalopnames aan het maken.
E44
Beeld op monitor is • Pas de helderheid van de monitor aan. niet goed te zien. • Monitor is vuil. Reinig de monitor.
98,E74 F6
Datum en tijd van de opname zijn onjuist.
Technische opmerkingen en index
Er zijn geen aanduidingen op de monitor te zien. Datumstempel niet beschikbaar. Datum wordt niet op foto's weergegeven, zelfs wanneer Datumstempel ingeschakeld is. Het instelscherm voor de datum en tijd wordt weergegeven als de camera wordt ingeschakeld. Standaardwaarden zijn hersteld. Best.nr. terugzetten kan niet worden uitgevoerd.
F8
60 86, 89 86, E24
• Als de cameraklok niet in ingesteld (“Datum niet ingesteld” aanduiding knippert tijdens het fotograferen), krijgen foto's het datumstempel “00/00/0000 00:00”; terwijl films worden gedateerd met “01/01/12 00:00.” Stel de juiste datum en tijd in via Tijdzone en datum in het setup-menu. • De cameraklok is niet zo nauwkeurig als een normaal uurwerk, zoals een horloge. Controleer af en toe de tijdsaanduiding van uw camera en stel zo nodig de tijd bij.
22, 98 E71
Info verbergen is ingesteld op Foto-informatie onder Monitorinstellingen in het setup-menu.
98, E74
Tijdzone en datum in het setup-menu is niet ingesteld.
22, 98, E71
98, E71
• Een opnamestand zonder datum afdrukken is geselecteerd. • Een andere functie die nu wordt ingesteld is de beperking op het afdrukken van de datum. • De datum kan niet worden afgedrukt op een film.
98,E76 75
Klokbatterij is leeg; alle standaardwaarden zijn hersteld.
23
Best.nr. terugzetten kan niet worden toegepast als het nummer van de map 999 heeft bereikt en zich foto's in de map bevinden. Vervang de geheugenkaart of formatteer het interne geheugen / de geheugenkaart.
100, E86
–
Problemen oplossen Probleem Oorzaak/Oplossing A De temperatuur van de batterij is hoog. Zet de camera uit en laat De monitor de batterij afkoelen alvorens deze weer te gebruiken. Nadat het schakelt uit en het lampje drie minuten knippert, wordt de camera automatisch 21 camera-aan-lampje uitgezet, maar u kunt ook op de hoofdschakelaar drukken om de knippert snel. camera handmatig uit te zetten. Als functies zoals een filmopname of versturen van foto's m.b.v. een Eye-Fi-kaart lange tijd worden gebruikt of als de camera Camerawordt gebruikt op een plaats met een hoge 93 temperatuur stijgt. omgevingstemperatuur, kan de temperatuur van de camera oplopen. Dit is geen storing.
b Elektronisch gestuurde camera's In zeer uitzonderlijke gevallen kunnen er ongewone tekens op de monitor worden weergegeven en functioneert de camera niet meer. Meestal is dit het gevolg van een sterke externe statische lading. Zet de camera uit, verwijder de batterij, plaats deze terug en zet de camera weer aan. Als u de stroomvoorziening van de camera onderbreekt, zoals hierboven wordt beschreven, kan dit ertoe leiden dat gegevens die op het moment dat de storing optrad nog niet in het interne geheugen of op de geheugenkaart waren opgeslagen, verloren gaan. Dit is niet van invloed op gegevens die al zijn opgeslagen. Neem contact op met de leverancier of met een door Nikon erkende servicedienst als de storing zich blijft voordoen. Technische opmerkingen en index
Opnameproblemen Probleem
Oorzaak/Oplossing
Kan de opnamestand niet Maak de HDMI- of USB-kabel los. instellen.
Er kan geen foto worden gemaakt.
• Als de camera in de weergavestand staat, druk dan op de c knop, de ontspanknop of de b (e filmopname) knop. • Als menu's worden weergegeven, drukt u op d knop. • Batterij is leeg. • Als de onderwerpstand is ingesteld op Nachtportret of Tegenlicht met HDR ingesteld op Uit, zet dan de flitser omhoog. • Als het flitserlampje knippert, wordt de flitser opgeladen.
A 86, 89, E24, E27 30 11 20 41, 45, 60 60
In sommige opnameomstandigheden, bijvoorbeeld als het Kan geen 3D-foto's onderwerp beweegt of het onderwerp donker is of er weinig – maken. contrast is, kan de tweede opname niet correct worden gemaakt of de 3D-foto niet worden opgeslagen.
F9
Problemen oplossen Probleem
Camera kan niet scherpstellen.
A
Oorzaak/Oplossing • Onderwerp te dicht bij de camera. Probeer om een opname te maken met D (macro close-up) als scherpstelstand of in de Autom. scènekeuzekn. resp. Close-up opnamestand. • Autofocus werkt niet goed met het onderwerp dat u wilt fotograferen. • Stel AF-hulplicht in het setup-menu in op Automatisch. • Het onderwerp bevindt zich niet binnen het scherpstelveld op het moment dat de ontspanknop half wordt ingedrukt. • De scherpstelstand is ingesteld op E (handmatige scherpstelling). • Zet de camera uit en weer aan.
39, 43, 66 29 99,E79 28, 55 66 21
Gekleurde strepen kunnen verschijnen wanneer onderwerpen worden gefotografeerd met herhalende patronen ( zoals Gekleurde strepen zonneschermen); dit is geen storing. verschijnen op de De gekleurde strepen zijn niet te zien op gemaakte foto's of – opgenomen films. Echter, bij gebruik van de standen Continu H: monitor bij het 120 bps of HS 120 bps (640×480) kunnen de gekleurde fotograferen. strepen wel te zien zijn op de gemaakte foto's of opgenomen films.
Technische opmerkingen en index
Foto's zijn onscherp.
• • • •
Gebruik de flitser. Gebruik de vibratiereductie of bewegingsdetectie. Gebruik D (Best Shot Selector). Gebruik een statief om de camera stevig neer te zetten (gebruik de zelfontspanner voor betere resultaten).
60 99, 99 55 63
Foto's die met flitslicht zijn gemaakt bevatten heldere vlekken.
Flitslicht wordt weerkaatst door deeltjes in de lucht. Zet de flitsstand op W (uit).
Flitser treedt niet in werking.
61 • De flitsstand wordt op W gezet (uit). 69 • Er is een opnamestand geselecteerd waarbij de flitser niet in werking kan treden. • Een andere functie die nu wordt ingesteld, zorgt ervoor dat de 75 flitser niet werkt.
Digitale zoom is niet beschikbaar.
• Uit is ingesteld op Digitale zoom in het setup-menu. • Als Autom. scènekeuzekn., Portret, Nachtportret, Eenvoudig panorama onder Panorama, Dierenportret of 3D-fotografie is geselecteerd als onderwerpstand, kan de digitale zoom niet worden gebruikt. • Andere functies waarbij gebruik van de digitale zoom niet mogelijk is.
Beeldformaat niet beschikbaar.
F10
Een andere functie die nu is ingesteld, zorgt ervoor dat de Beeldformaat niet werkt.
61
99 39, 41, 46, 49
75 75
Problemen oplossen Probleem
• • • • • •
De flitsstand wordt op W gezet (uit). Flitsvenster is afgedekt. Onderwerp bevindt zich buiten flitsbereik. Pas belichtingscompensatie aan. Verhoog de ISO-waarde. Onderwerp is gefotografeerd met tegenlicht. Zet de flitser omhoog, stel de onderwerpstand in op Tegenlicht met HDR ingesteld op Uit of stel de flitsstand op X (invulflits) in.
99 40, 44, 47 75 3 99
F6 54, E39
–
60 55,E46 61 26 60 68 55,E46 45,60
Foto's zijn te licht (overbelicht).
Pas belichtingscompensatie aan.
68
Delen van de foto waarin geen rode ogen voorkomen, worden ook gecorrigeerd.
Als V (automatisch met rode-ogenreductie) of “invulflits met rode-ogenreductie” van de onderwerpstand Nachtportret wordt toegepast tijdens de opname, kan de ingebouwde rodeogencorrectie in zeer zeldzame gevallen worden toegepast op delen van de foto waarin geen rode ogen voorkomen. Zet de flitsinstelling op een andere stand dan V (automatisch met rode-ogencorrectie), kies een onderwerpstand anders dan Nachtportret en maak vervolgens de opname.
41, 61
F11
Technische opmerkingen en index
Uit is ingesteld op AF-hulplicht in het setup-menu. Zelfs als AF-hulpverlichting Automatisch is ingesteld, is het mogelijk dat de AF-hulpverlichting niet gaat branden, afhankelijk van de positie brandt niet. van het scherpstelveld of de opnamestand. Foto's zijn Objectief is vuil. Reinig het objectief. vlekkerig. Kleuren zijn Witbalansinstelling komt niet overeen met lichtbron. onnatuurlijk. Als een onderwerp van achter wordt verlicht of wanneer een Ringvormige of regenboogkleurige opname wordt gemaakt met een extreem heldere lichtbron in beeld, zoals de zon, is het mogelijk dat ringvormige of strepen zijn regenboogkleurige strepen verschijnen in het beeld. zichtbaar op het Verander de positie van de lichtbron of zorg dat deze buiten scherm of in de beeld valt en probeer nogmaals om de opname te maken. opname. Het onderwerp is donker, waardoor de sluitertijd te kort wordt of De gemaakte foto de ISO-waarde te hoog. • Gebruik de flitser. wordt korrelig. • Een lagere ISO-waarde instellen.
Foto's zijn te donker (onderbelicht).
A
Oorzaak/Oplossing
• Uit is ingesteld op Sluitergeluid onder Geluidsinstellingen in het setup-menu. • Sport, Museum of Dierenportret is geselecteerd als Geen geluid onderwerpstand. wanneer de sluiter • Andere functies waarbij gebruik van het sluitergeluid niet ontspant. mogelijk is. • Blokkeer de luidspreker niet.
Problemen oplossen Probleem
• Huid verzachten levert niet de gewenste resultaten op, afhankelijk van de opnamecondities. • Voor foto's met vier of meer gezichten, probeer Huid verzachten in het weergavemenu.
Het opslaan van foto's kost tijd.
Het kan zelfs langer duren om foto's op te slaan in de volgende omstandigheden: • Als de geluidsreductiefunctie geactiveerd is • Als de flitser is ingesteld op V (automatisch met rodeogenreductie) • Als foto's worden gemaakt in de volgende onderwerpstanden. - Uit de hand in j (Nachtlandschap) - Ruisond. serieopname onder Landschap of Close-up - Uit de hand in Nachtportret - HDR ingesteld op een andere instelling dan Uit onder Tegenlicht - Eenvoudig panorama in Panorama • Continu in het opnamemenu is ingesteld op Continu H: 120 bps of Continu H: 60 bps • Als de glimlachtimer wordt gebruikt tijdens de opname • Als Active D-verlichting wordt gebruikt tijdens de opname
Technische opmerkingen en index
Instellen of gebruik onmogelijk van Continu of Belichtingsbracketing. Kan COOLPIX Picture Control niet instellen.
A
Oorzaak/Oplossing
De resultaten van huid verzachten zijn niet zoals verwacht.
50 84, E19
61 38 40, 43 41 45 46 55, E42 64 56,E54
Een andere functie die nu wordt ingesteld, zorgt ervoor dat de Continu instelling of Belichtingsbracketing niet werkt.
75
Een andere functie die nu wordt ingesteld, zorgt ervoor dat COOLPIX Picture Control niet werkt.
75
Weergaveproblemen Probleem
A
Oorzaak/Oplossing
Bestand kan niet worden weergegeven.
• Het bestand is overschreven of de naam is gewijzigd met de – computer of een camera van een ander merk. • Bestand kan niet worden weergegeven tijdens intervalopname. 55 • Films opgenomen op andere camera's dan de COOLPIX P310 92 kunnen niet worden afgespeeld.
Reeks kan niet worden weergegeven.
• Een reeks foto's die met de continu-opname van een andere camera dan de COOLPIX P310 zijn gemaakt, kunnen niet als een reeks worden weergegeven. • Controleer de Reeksweergaveopties instelling.
Kan niet op beeld inzoomen.
• Zoomweergave kan niet worden gebruikt bij films, kleine – afbeeldingen of bijgesneden kopieën van 320 × 240 pixels of minder. • Zoomweergave is mogelijkerwijs niet beschikbaar bij foto's die – zijn gemaakt op een andere camera dan de COOLPIX P310. • 3D-foto's kunnen niet worden vergroot als de camera E8 aangesloten is via HDMI en deze worden weergegeven in 3D.
F12
–
85,E64
Problemen oplossen Probleem
A
Oorzaak/Oplossing
Kan geen spraakmemo opnemen of weergeven.
96 • Spraakmemo's kunnen niet worden toegevoegd aan films. • Spraakmemo's kunnen niet worden toegevoegd aan foto's die 84 met camera's anders dan de COOLPIX P310 zijn gemaakt, terwijl het ook niet mogelijk is om spraakmemo's af te spelen die met een andere camera zijn gemaakt.
Foto's en films kunnen niet worden bewerkt.
• Bevestig de voorwaarden die nodig zijn voor bewerking van foto's of films. • Foto's gemaakt met andere camera's dan de COOLPIX P310 kunnen niet worden bewerkt.
E17, E32 –
Beelden worden niet weergegeven op een televisie.
• Videostand of HDMI is niet correct ingesteld in het TVinstellingen setup-menu. • Kabels worden aangesloten op zowel de HDMI-miniaansluiting als de USB/audio/video-aansluiting. • Geheugenkaart bevat geen beelden. Plaats een andere geheugenkaart. Verwijder de geheugenkaart om foto's in het interne geheugen weer te geven.
100, E82 86
• • • • •
21 20 86 – 87
Technische opmerkingen en index
Nikon Transfer 2 wordt niet gestart wanneer de camera wordt aangesloten op een computer.
Camera staat uit. Batterij is leeg. USB-kabel is niet correct aangesloten. Camera wordt niet herkend door de computer. Controleer of het besturingssysteem dat wordt gebruikt, compatibel is met de camera. • De computer is niet zodanig ingesteld dat Nikon Transfer 2 automatisch wordt gestart. Voor meer informatie over Nikon Transfer 2 raadpleegt u de help in ViewNX 2 .
18
90
Het PictBridge opstartscherm wordt niet weergegeven als de camera is aangesloten op een printer.
Bij sommige PictBridge-compatibele printers wordt het PictBridge startvenster niet weergegeven en kunnen geen foto's worden 100, afgedrukt als Automatisch is geselecteerd voor de Opladen via E84 computer optie. Stel de Opladen via computer optie in op Uit en sluit de camera weer aan op de printer.
De af te drukken foto's worden niet weergegeven.
18 • Geheugenkaart bevat geen beelden. Plaats een andere geheugenkaart. • Verwijder de geheugenkaart om foto's in het interne geheugen 19 af te drukken. • Foto's genomen met 3D-fotografie kunnen niet worden E8 afgedrukt.
Papierformaat kan niet worden gekozen vanuit de camera in de volgende gevallen, zelfs niet bij gebruik van PictBridge Kan het compatibele printers. Selecteer het papierformaat met de printer. papierformaat niet E28, • Het via de camera gekozen papierformaat is niet compatibel selecteren in de E29 met de printer. camera. – • Een printer die automatisch het papierformaat instelt, wordt gebruikt.
F13
Specificaties Nikon COOLPIX P310 Digitale camera Type Effectieve pixels Beeldsensor Objectief Brandpuntsafstand f-waarde Constructie Digitale zoom Vibratiereductie Autofocus (AF) Scherpstelbereik (afstand tot objectief) Selectie scherpstelveld Technische opmerkingen en index
Monitor Beelddekking (opnamestand) Beelddekking (weergavestand) Opslag Media Bestandssysteem Bestandsindelingen
Beeldformaat (pixels)
F14
Digitale compactcamera 16,1 miljoen 1/2,3-inch CMOS; ca. 16,79 miljoen pixels 4,2× optische zoom, NIKKOR-objectief 4,3-17,9 mm (beeldhoek equivalent aan die van een 24-100 mm lens bij kleinbeeldformaat [135]) f/1.8-4.9 7 elementen in 6 groepen Max. 2× (beeldhoek equivalent aan die van een ca. 200 mm lens bij kleinbeeldformaat [135]) Lensverschuiving AF met contrastdetectie • [W]: Circa 30 cm tot ∞, [T]: Circa 60 cm tot ∞ • Macro-close-upstand: Circa 2 cm (groothoekzijde) tot ∞ Gezichtsprioriteit, automatisch (automatische 9-velds selectie), centrum, handmatig met 99 scherpstelvelden, onderwerp volgen, AF met doelopsporing 7,5-cm (3-inch), ca. 921.000 beeldpunten, TFT LCD monitor met brede beeldhoek anti-reflectiecoating en helderheidsaanpassing met 5 niveaus Circa 100% horizontaal en 100% verticaal (vergeleken met werkelijke beeld) Circa 100% horizontaal en 100% verticaal (vergeleken met werkelijke beeld) Intern geheugen (ca. 90 MB) SD/SDHC/SDXC geheugenkaart DCF, Exif 2.3, DPOF, MPF-compatibel Foto's: JPEG 3D foto´s: MPO Geluidsbestanden (spraakmemo): WAV Films: MOV (Video: H.264/MPEG-4 AVC, Audio: AAC stereo) • 16 M 4608×3456 • 8M 3264×2448 • 4M 2272×1704 • 2M 1600×1200 • VGA 640×480 • 16:9 12M 4608×2592 • 16:9 2 M 1920×1080 • 3:2 4608×3072 • 1:1 3456×3456
Specificaties
ISO-waarde (standaard uitvoergevoeligheid)
Belichting Lichtmeting
Belichtingsregeling
Sluiter
Diafragma Bereik Zelfontspanner Ingebouwde flitser
224-segments matrixmeting, centrumgericht, spotmeting Geprogrammeerde automatische belichting met flexibel programma, sluitertijdvoorkeuze, diafragmavoorkeuze, handmatig, belichtingsbracketing, bewegingsdetectie, belichtingscompensatie (-2,0 tot +2,0 LW in stappen van 1/3 LW) Mechanische en CMOS elektronische sluiter Autostand, onderwerpstand • 1/2000* tot 1 s • 1/2000* tot 2 s (Statief in Nachtlandschap onderwerpstand) • 4 s (Vuurwerk onderwerpstand) A, B, C, en D standen • 1/2000* tot 8 s (als ISO-waarde is ingesteld op 100 in D stand: ook indien ingesteld op Automatisch of Vast bereik automatisch) • 1/2000* tot 4 s (als ISO-waarde vast is ingesteld op 100, 200 of 400 in stand A, B of C, en als ISO-waarde vast is ingesteld op 200 of 400 in stand D) • 1/2000* tot 2 s (als ISO-waarde vast is ingesteld op 800) • 1/2000* tot 1 s (als ISO-waarde vast is ingesteld op 1600, en indien ingesteld op Automatisch of Vast bereik automatisch in de stand A, B of C) • 1/2000* tot 1/2 s (als ISO-waarde vast is ingesteld op 3200 of Hi 1) • 1/4000-1/125 s (Continu H: 120 bps) • 1/4000-1/60 s (Continu H: 60 bps) * Als de diafragmawaarde is ingesteld op f/1.8 (grootste diaragma), is de snelste sluitertijd 1/1600 seconde. Als de diafragmawaarde is ingesteld op f/8 en de zoom in de maximale groothoekstand staat of één stap naar de telestand is verplaatst, kan de sluiterstand worden ingesteld op maximaal 1/1600 seconde (behalve in stand B en D). Elektronisch geregeld 6-bladig irisdiafragma 14 stappen van 1/3 EV (W) (stand C, D) Tijden van 2 of 10 seconden kunnen worden geselecteerd
F15
Technische opmerkingen en index
Sluitertijd
• ISO 100, 200, 400, 800, 1600, 3200, Hi 1 (vergelijkbaar met 6400) • Automatisch (automatische gevoeligheidsinstelling van ISO 100 tot 1600) • Vast bereik automatisch (ISO 100 tot 400, 100 tot 800) • Hi 2 (equivalent aan 12800) (Speciale effecten is ingesteld op Monochroom hoge ISO in de onderwerpstand)
Specificaties Bereik (circa) (ISO-waarde: Automatisch) Flitsinstelling Interface Gegevensoverdrachtprotocol Video-uitgang HDMI-uitgang In-/uitgang
Ondersteunde talen
Voedingsbronnen Oplaadtijd Technische opmerkingen en index
Gebruiksduur batterij (EN-EL12) Statiefaansluiting Afmetingen (B × H × D) Gewicht Gebruiksomstandigheden Temperatuur Luchtvochtigheid
[W]: 0,5 tot 6,5 m [T]: 0,5 tot 2,5 m TTL auto flits met monitor voorflits Hi-Speed USB MTP, PTP Keuze tussen NTSC en PAL Er kan worden gekozen tussen Auto, 480p, 720p en 1080i Audio/video-uitgang; digitale in-/uitgang (USB); HDMI-mini-aansluiting (type C) (HDMI-uitgang) Arabisch, Braziliaans Portugees, Chinees (Vereenvoudigd en Traditioneel), Deens, Duits, Engels, Fins, Frans, Grieks, Hindi, Hongaars, Indonesisch, Italiaans, Japans, Koreaans, Nederlands, Noors, Oekraïens, Pools, Portugees, Roemeens, Russisch, Spaans, Thai, Tsjechisch, Vietnamees, Zweeds • Eén oplaadbare Li-ion batterij EN-EL12 (meegeleverd) • Lichtnetadapter EH-62F (apart verkrijgbaar) Ca. 4 uur (bij het gebruik van lichtnetlaadadapter EH-69P en als de batterij volledig leeg is) Foto's1: Ca. 230 foto's Films2: Ca. 1 u 5 min (HD 1080p P (1920×1080)) 1/4 (ISO 1222) Ca. 103,0 × 58,3 × 32,0 mm (exclusief uitstekende delen) Ca. 194 g (met batterij en SD-geheugenkaart)
0 °C tot 40 °C 85% of lager (niet-condenserend)
• Tenzij anders wordt vermeld, hebben alle getallen betrekking op een camera met een volledig opgeladen oplaadbare Li-ion batterij EN-EL12 bij een omgevingstemperatuur van 25 °C. 1
2
Gebaseerd op de CIPA-standaarden (Camera and Imaging Products Association; Vereniging voor camera- en beeldvormingsproducten) waarmee de gebruiksduur voor camerabatterijen wordt gemeten. Gemeten bij 23 (±2) °C; zoom is aangepast bij elke opname, flitser is gebruikt om de andere opname, beeldkwaliteit ingesteld op Normal, beeldformaat ingesteld op i 4608×3456. De gebruiksduur van de batterij is afhankelijk van het opname-interval en de tijd dat menu's en beelden worden weergegeven. Bij het maken van een enkele film bedraagt de max. opnametijd 4 GB of 29 minuten, ook al is er voldoende ruimte op de geheugenkaart.
F16
Specificaties
Oplaadbare Li-ion batterij EN-EL12 Type
Oplaadbare Li-ion batterij
Capaciteit
DC 3,7 V, 1050 mAh
Gebruikstemperatuur
0 °C tot 40 °C
Afmetingen (B × H × D)
Circa 32 × 43,8 × 7,9 mm
Gewicht
Circa 22,5 g (zonder afdekkapje)
LichtnetladerEH-69P Invoer
100-240 V AC, 50/60 Hz, 0,068-0,042 A
Uitvoer
5,0 V gelijkstroom, 550 mA
Gebruikstemperatuur
0 °C tot 40 °C
Afmetingen (B × H × D)
Circa 55 × 22 × 54 mm (exclusief plug adapter)
Gewicht
Ca. 55 g (exclusief plugadapter)
B
Specificaties
Ondersteunde standaards • DCF: DCF (Design Rule for Camera File System; Ontwerpnormen voor camerabestandssystemen) is een algemeen erkende standaard voor digitale camera's waarmee de compatibiliteit tussen de verschillende cameramerken wordt gewaarborgd. • DPOF: Het Digital Print Order Format (digitaal afdrukformaat voor digitale camera's) is een industriestandaard die het mogelijk maakt foto's af te drukken op basis van een afdrukopdracht die is opgeslagen op de geheugenkaart. • Exif versie 2.3: Deze camera ondersteunt Exif (Exchangeable Image File Format for Digital Still Cameras; Uitwisselbare beeldbestandsindeling voor digitale fotocamera's) versie 2.3, een standaard die het mogelijk maakt gegevens bij foto's op te slaan. Deze gegevens leveren een optimale kleurreproductie op bij afdrukken met Exif-compatibele printers. Zie het instructieboekje van de printer voor gedetailleerde informatie. • PictBridge: Een standaard die is ontwikkeld in samenwerking met fabrikanten van digitale camera's en printers en die het mogelijk maakt foto's rechtstreeks vanuit de camera naar een printer te sturen zonder de camera op een computer aan te sluiten.
F17
Technische opmerkingen en index
• Nikon kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele fouten in deze handleiding. • Het uiterlijk en de specificaties van dit product kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Index Symbolen
Technische opmerkingen en index
R E7, E8 K Activeringsknop flitser 60 A Autostand 24 C Diafragmavoorkeuzestand 51, E10 m Flitsstand 60 w FUNC-knop 4, E83 A Geprogrammeerde autostand 51, E10 f Groothoek 27 D Handmatig 51, E12 b (e filmopname) knop 92 k knop selectie toepassen 5, 10 d Menu-knop 4, 5, 11 h Miniatuurweergave 5, 31 j Nachtlandschapstand 38 y Onderwerpstand 37 p Scherpstelstand 66 B Sluitertijdvoorkeuzestand 51, E10 g Tele 27 i User settings (Gebruikersinstellingen) stand 57 c Weergaveknop 4, 5, 30 l Wissen-knop 4, 5, 32, E62 n Zelfontspanner/Glimlachtimer 63, 64 i Zoomweergave 31 .JPG E94 .MOV E94 .MPO E94 .WAV E94
Cijfers 3D-fotografie s 49, E8
A Aanduiding batterijniveau 20 Aanduiding intern geheugen 20 Aanduidingen omkeren 101, E90 Aangepaste Picture Control 54, E38 Aantal resterende opnamen 20, 74 Actieve D-Lighting 56, E54
F18
AF met doelopsporing 55, E50 AF/toegangslampje 28 Afdrukopdracht 84, E56 Afdrukopdrachtoptie E57 AF-hulplicht 99, E79 AF-stand 55, 95, E52 AF-veldstand 55, E48 Audio/video-in-aansluiting E24 Audio/video-kabel 86, E24 Auto bracketing 55 Autofocus 55, E52 Autofocus-stand 55, 67, E52, E69 Automatisch 61 Automatisch met rode-ogenreductie 61 Automatisch uit 99, E80 Automatische scènekeuzeknop x 39 AV-kabel 86, E24, E96
B Batterij 14, E96 Batterijlader E96 Beeld draaien 84, E61 Beeldformaat 72, 73 Beeldkwaliteit 72 Beeldraster weergeven E35 Belichtingscompensatie 68 Belichtingsstand 51 Best Shot Selector 55, E43 Best.nr. resetten E86 Bestandnummer terugzetten 100 Bestandsnaam E94 Beveiligen 84, E59 Bewaar user setting E54 Bewegingsdetectie 99, E78 Bijsnijden E23, E32 Brandpuntsafstand E55, F14 BSS 55, E43
Index
C Close-up k 43 Computer 86 Continu 55, E42 Contrast E36 COOLPIX Aangepaste Picture Control 54, E38 COOLPIX Picture Control 54, E34
D Datum afdrukken 98, E76 Datum en tijd 22, E71 Deksel batterijvak/kaartsleuf 18 Diafragmavoorkeuzestand 51, E10 Diafragmawaarde 51 Diashow 84, E58 Dierenportret O 47 Digitale zoom 27, 99, E79 D-Lighting 84, E18 DPOF-printen E31 Draaibare multi-selector 4, 5, 10, 59 DSCN E94 Eenvoudig panorama 46, E3 Enkelvoudig 55, E42 Enkelvoudige AF E52, E69 Extensie E94 Eye-Fi uploaden 101, E89
F Filmduur 92, 94 Filmopties 95, E65 Films afspelen 96 Films bewerken E32 Films opnemen 92 Filmstrip 101, E88 Filter ruisonderdrukking 55, E53 Filtereffecten 84, E20, E36 Firmware-versie 101, E93 Flitsbelichtingcorrectie 55, E53 Flitser 60 Flitsstand 60 Fn-knop 100, E83 Formatteren 18, 100, E81
G Geheugencapaciteit 20 Geheugenkaart 18, 19 Geheugenkaart formatteren 18, E81 Geluid instellen 99, E80 Geprogrammeerde autostand 51, E10 Gezichtprioriteit 55, E48 Gezichtsdetectie 80 Glimlachtimer 64 Groothoek 27
H Half indrukken 4, 28 Handmatig 51, E12 Handmatige scherpstelling 67, E2 HDMI 100, E24, E82 HDMI-mini-aansluiting 86, E24 HDR 45 Helderheid monitor 98, E74 Histogr. weerg./verberg. E74 Histogram 6, 8 Histogrammen weergeven/verbergen 98 Hoofdfoto kiezen 85 Hoofdschakelaar 20, 21, 22 Hoofdschakelaar/camera-aan-lampje 21 HS film E66, E67 HS-film 95 Huid verzachten 50, 84, E19
F19
Technische opmerkingen en index
E
Foto kopiëren 84, E63 Foto's bewerken E16 Foto's selecteren E33 Foto’s selecteren E60 Foto-informatie 98, E74 FSCN E94 Fulltime-AF E52, E69 Functies die niet tegelijkertijd gebruikt kunnen worden 75
Index
I
O
Identificatie E94 Instelschijf 4, 5 Intern geheugen formatteren 100, E81 Intervalfotografie 55, E43, E44 Invulflits 61 ISO-waarde 55, E46
Objectief F14 Onderwerp volgen 55, E49, E51 Onderwerpstand 37, 38 Oneindig 67 Ontspanknop 4, 5, 28 Oplaadbare batterij 14, 96 Oplaadbare Li-ion batterij 16, E96 Opname 24 Opnamemenu 54 Opstartzoomstand 56, E55 Optionele accessoires E96 Optische zoom 27
K Kaartsleuf 18 Kalenderweergave 31 Kies hoofdfoto E64 Kleine afbeelding 84, E21 Kleurtoon E37 Knipperwaarsch. E87 Knipperwaarschuwing 101 Knopgeluid 99, E80
L
Technische opmerkingen en index
Lader 16, E96 Landschap c 40 Lange sluitertijd 61 Lichtmeting 55, E41 Lichtnetadapter 17, E96 Lichtnetlaadadapter 16 Lichtnetlader E96 Lithium-ion type batterij 14, 96
M Macro-close-up 67 Mapnaam E94 Microfoon 92, E62 Miniatuurweergave 31 Minimale sluitertijd 55 Minimum sluitertijd E46 Monitor 6, 8, F6 Monitorinstellingen 98, E74 Multi-selector 4, 5, 10, 59 Multi-shot 16 55, E43 Museum l 44
N Nachtlandschap j 38 Nachtportret e 41
F20
P Panorama p 46 Panorama-assistent 46, E6 Papierformaat E28, E29 Party/binnen f 42 PictBridge E26, F17 Picture Control 54, E34 Portret b 39 Printen E26, E28, E29 Printer 86, E26
R Rechtstreeks printen E26 Reeks E14 Reeksweergaveopties 85, E64 Regeling HDMI-apparaat 100, E82 RSCN E94
S Schemering/dageraad i 42 Schermvullende weergave 30 Scherpstelling 28, E48, E52 Scherpstelstand 66 Scherpstelveld 28, E48 Scherpstelvergrendeling 81 Setup-menu 98 Slow motion movies opnemen E67 Sluitergeluid 99, E80 Sluitertijd 51 Sluitertijdvoorkeuzestand 51, E10 Sneeuw z 42
Index Snel aanpassen E36 Snel retoucheren 84, E18 Speciale effecten R 48 Sport d 40 Spraakmemo 84, E62 SSCN E94 Standaardwaarden 101, E90 Strand Z 42 Synchronisatie op het tweede gordijn 61
W
T
Z
Taal 100, E81 Tegenlicht o 45 Tele 27 Tijdsverschillen E73 Tijdzone 22, E73 Tijdzone en datum 22, 98, E71 Tv-instellingen 100, E82
U
Zelfontspanner 63 Zelfontspannerlampje 63 Zomertijd 23 Zonsondergang h 42 Zoom 27 Zoomgeheugen 56, E55 Zoomknop 4, 5, 27 Zoomweergave 31 Zwarte rand 85, E22 Zwart-wit kopie n 44 Technische opmerkingen en index
Uit 61 USB/audio/video-uit-aansluiting 16, 86, E24, E27 USB-kabel 16, 86, E27, E96 User settings herstellen 56, 58 User settings standen 57
Weergave 30, 96, E62 Weergavemenu 84 Weergavestand 9, 30 Welkomstscherm 98, E70 Wisselen tussen Av/Tv-selectie 100, E86 Wissen 32, E62 Witbalans 54, E39
V Verscherping E36 Verzadiging E36 Vibratiereductie 99, E77 Videostand 100, E82 ViewNX 2 87 Voedsel u 44 Volume 96 Vuurwerk m 44
F21
F22
F23
Niets uit deze handleiding mag geheel of gedeeltelijk, in welke vorm dan ook (behalve via korte citaten in productbesprekingen of recensies), worden overgenomen zonder schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION.
FX1L01(1F) © © 2012 2011 Nikon NikonCorporation Corporation
6MM1781F-01