DIGITALE CAMERA
Naslaggids
Nl
Informatie over handelsmerken • Microsoft, Windows en Windows Vista zijn geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. • Macintosh, Mac OS en QuickTime zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de V.S. en andere landen. Het iFrame-logo en het iFrame-symbool zijn handelsmerken van Apple Inc. • Adobe en Acrobat zijn geregistreerde handelsmerken van Adobe Systems Inc. • De SDXC-, SDHC- en SD-logo's zijn handelsmerken van SD-3C, LLC. • PictBridge is een handelsmerk. • HDMI, het -logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC. • Alle overige handelsnamen die in deze handleiding of in andere documentatie bij uw Nikon-product worden vermeld, zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectieve eigenaars. AVC Patent Portfolio-Licentie Dit product is gelicentieerd onder de AVC Patent Portfolio-licentie voor persoonlijk en nietcommercieel gebruik van een consument om (i) video te coderen die voldoet aan de AVCstandaard (“AVC video”) en/of (ii) AVC-video te decoderen die werd gecodeerd door een consument die betrokken is bij een persoonlijke en niet-commerciële activiteit en/of werd verkregen van een videoleverancier die een licentie heeft om AVC-video te leveren. Er wordt geen licentie voor andere toepassingen verleend of ingesloten. Meer informatie vindt u bij MPEG LA, L.L.C. Zie http://www.mpegla.com.
Inleiding
Onderdelen van de camera en bediening
De basisbeginselen van opnemen en weergeven
Opnamefuncties
Weergavefuncties
Films opnemen en weergeven
Algemene camera-instellingen
Referentiegedeelte
Technische opmerkingen en index
i
Inleiding
Lees dit eerst
Inleiding
Dank u voor uw aankoop van de Nikon COOLPIX S6300 digitale camera. Voor u deze camera gebruikt, dient u de informatie in “Voor uw veiligheid” (Avi) te lezen en u vertrouwd te maken met de informatie in deze handleiding. Als u deze handleiding heeft gelezen, dient u ze in de buurt te bewaren, zodat u de handleiding kunt raadplegen om uw nieuwe camera nog beter te leren gebruiken.
De inhoud van de verpakking controleren Als er een artikel ontbreekt, dient u contact op te nemen met de winkel waar u de camera heeft aangeschaft.
COOLPIX S6300 digitale camera
Camerariem
Oplaadbare Li-ionbatterij EN-EL12 (met afdekkapje)
Lichtnetlaadadapter EH-69P*
USB-kabel UC-E6
AV-kabel EG-CP16
ViewNX 2 Installer CD (ViewNX 2 installatie-cd)
Reference Manual CD (Cd met Naslaggids)
• Garantie * Een stekkeradapter wordt bij de camera geleverd als deze werd aangeschaft in een land of regio waarvoor een stekkeradapter noodzakelijk is. De vorm van de stekkeradapter is afhankelijk van het land of de regio van aankoop (A18).
OPMERKING: Er is geen geheugenkaart bij de camera geleverd.
ii
Lees dit eerst
Over deze handleiding
Inleiding
Als u de camera onmiddellijk wilt gebruiken, zie “De basisbeginselen van opnemen en weergeven” (A15). Als u meer informatie wilt over de onderdelen van de camera en de bediening ervan, zie “Onderdelen van de camera en bediening” (A1).
Andere informatie • Symbolen en conventies De volgende symbolen worden in deze handleiding gebruikt om u in staat te stellen snel de informatie te vinden die u zoekt: Symbool
Beschrijving
B
Dit symbool staat bij waarschuwingen en informatie die moeten worden gelezen voordat u de camera gaat gebruiken.
C
Dit symbool staat bij opmerkingen en informatie die moeten worden gelezen voordat u de camera gaat gebruiken.
A/E/F
Deze pictogrammen verwijzen naar andere pagina's met relevante informatie; E: “Referentiegedeelte”, F: “Technische opmerkingen en index”.
• SD- en SDHC-/SDXC-geheugenkaarten worden in deze handleiding “geheugenkaarten” genoemd. • Met “standaardinstelling” wordt de instelling bij aankoop bedoeld. • De namen van de menuopties die op de cameramonitor verschijnen en de namen van knoppen of meldingen die op de computermonitor verschijnen, worden vet weergegeven. • In sommige schermvoorbeelden in deze handleiding zijn afbeeldingen weggelaten om aanduidingen op de monitor duidelijker weer te geven. • De illustraties en monitorinhoud in deze handleiding kunnen afwijken van het eigenlijke product.
iii
Lees dit eerst
Informatie en voorzorgsmaatregelen Permanente kennisoverdracht Inleiding
Als onderdeel van Nikon's streven naar “permanente kennisoverdracht” via continue productondersteuning en -informatie is er altijd nieuwe, bijgewerkte informatie online beschikbaar op de volgende websites: • Voor gebruikers in de Verenigde Staten: http://www.nikonusa.com/ • Voor gebruikers in Europa en Afrika: http://www.europe-nikon.com/support/ • Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten: http://www.nikon-asia.com/ Bezoek deze sites voor de nieuwste productinformatie, tips, antwoorden op veelgestelde vragen (FAQ's) en algemeen advies over digitale beeldverwerking en fotografie. Neem voor meer informatie contact op met de dichtstbijzijnde Nikon-vertegenwoordiger. Bezoek de onderstaande website voor de contactgegevens: http://imaging.nikon.com/
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon Nikon COOLPIX-camera's zijn ontwikkeld volgens de hoogste technologische normen en bevatten complexe elektronische circuits. Alleen elektronische accessoires van het merk Nikon (inclusief batterijladers, batterijen, lichtnetlaadadapters en lichtnetadapters), die door Nikon speciaal zijn gecertificeerd voor gebruik met deze digitale camera van Nikon, zijn ontwikkeld om binnen de operationele eisen en veiligheidseisen van deze elektronische circuits te werken en zijn met het oog daarop getest en goedgekeurd. HET GEBRUIK VAN ELEKTRONISCHE ACCESSOIRES DIE NIET DOOR NIKON ZIJN VERVAARDIGD, KAN DE CAMERA BESCHADIGEN EN DE NIKON-GARANTIE DOEN VERVALLEN. Het gebruik van oplaadbare Li-ionbatterijen van derden die het Nikon holografische zegel niet dragen, kan de normale werking van de camera verstoren of ertoe leiden dat de batterijen oververhit raken, ontbranden, barsten of lekken. Neem voor meer informatie over originele Nikon-accessoires contact op met een door Nikon erkende leverancier. Holografisch zegel: Dit zegel duidt aan dat dit apparaat een origineel Nikon-product is.
Voordat u belangrijke foto's gaat maken Voordat u foto's gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een huwelijk of een reis), kunt u best enkele proefopnamen maken om te controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet aansprakelijk voor schade of gederfde inkomsten als gevolg van een defect aan uw camera.
Over de handleidingen • Geen enkel onderdeel van de bij dit product geleverde handleidingen mag worden gereproduceerd, overgedragen, getranscribeerd, worden opgeslagen in een archiefsysteem of in enige vorm worden vertaald naar enige taal, met enig middel, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Nikon. • Nikon behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande aankondiging de specificaties van de hardware en software die in deze handleidingen worden beschreven op elk gewenst moment te wijzigen. • Nikon is niet aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit het gebruik van dit product.
iv
Lees dit eerst
• Nikon heeft alles in het werk gesteld om te zorgen dat de informatie in deze handleidingen juist en volledig is en zou het op prijs stellen als u de Nikon-importeur op de hoogte brengt van eventuele onjuistheden of omissies (zie de overige documentatie voor de adresgegevens).
Inleiding
Mededelingen aangaande het verbod op kopiëren of reproduceren Houd er rekening mee dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd met behulp van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn. • Materiaal dat niet mag worden gekopieerd of gereproduceerd Kopieer of reproduceer geen papiergeld, munten, waardepapieren of obligaties van (plaatselijke) overheden, zelfs niet als dergelijke kopieën of reproducties zijn voorzien van een stempel “Voorbeeld” of “Specimen”. Het kopiëren of reproduceren van papiergeld, munten of waardepapieren die in het buitenland in omloop zijn, is verboden. Tenzij vooraf door de overheid toestemming is verleend, is het kopiëren of reproduceren van ongebruikte, door de overheid uitgegeven postzegels of briefkaarten verboden. Het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven (post) zegels en gecertificeerde wettelijke documenten is verboden. • Waarschuwingen met betrekking tot bepaalde kopieën en reproducties De overheid heeft waarschuwingen uitgevaardigd met betrekking tot het kopiëren of reproduceren van waardepapieren uitgegeven door commerciële instellingen (aandelen, wissels, cheques, cadeaubonnen en dergelijke), vervoerspassen of coupons, behalve wanneer het gaat om een minimaal benodigd aantal kopieën voor zakelijk gebruik door een bedrijf. Eveneens niet toegestaan is het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven paspoorten, door overheidsinstanties en andere instellingen afgegeven vergunningen, identiteitsbewijzen en kaartjes, zoals pasjes en maaltijdbonnen. • Auteursrechten Het kopiëren of reproduceren van auteursrechtelijk beschermde creatieve werken, zoals boeken, muziek, schilderijen, houtgravures, kaarten, tekeningen, films en foto's, wordt gereguleerd door de nationale en internationale auteurswetgeving. Gebruik dit product niet voor het maken van illegale kopieën of voor andere activiteiten die het auteursrecht schenden.
Wegwerpen van opslagmedia Houd er rekening mee dat bij het wissen van foto's of het formatteren van opslagmedia, zoals geheugenkaarten of het interne camerageheugen, de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden verwijderd. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk verwijderde bestanden op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming met betrekking tot dergelijke gegevens. Wis alle gegevens met behulp van speciale software, alvorens een opslagmedium weg te werpen of aan een ander over te dragen. U kunt het medium ook eerst formatteren en vervolgens geheel vullen met beelden die geen persoonlijke informatie bevatten (bijvoorbeeld foto's van de lucht). Vergeet ook niet eventuele foto's te vervangen die u voor de optie Selecteer beeld bij de instelling Welkomstscherm (A94) heeft geselecteerd. Wees voorzichtig bij het fysiek vernietigen van opslagmedia en voorkom letsel en beschadiging van eigendommen.
v
Voor uw veiligheid
Inleiding
Om schade aan uw Nikon-product of letsel bij uzelf of anderen te voorkomen, verzoeken wij u de volgende veiligheidsvoorschriften goed door te lezen alvorens dit product in gebruik te nemen. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats waar alle gebruikers van dit product deze kunnen lezen. De mogelijke gevolgen van het niet in acht nemen van de in dit hoofdstuk vermelde veiligheidsvoorschriften worden aangeduid door middel van het volgende symbool: Dit symbool staat bij waarschuwingen die moeten worden gelezen voordat dit Nikonproduct in gebruik wordt genomen, zodat mogelijk letsel wordt voorkomen.
WAARSCHUWINGEN Zet de camera bij storing uit Indien er rook of een ongewone geur uit de camera of de lichtnetlaadadapter komt, koppel de lichtnetlaadadapter dan los en verwijder de batterijen onmiddellijk. Let hierbij op dat u geen brandwonden oploopt. Als u de camera blijft gebruiken, kan dit tot letsel leiden. Nadat de batterij is verwijderd resp. de stekker uit het stopcontact is gehaald, dient het apparaat door een door Nikon erkende servicedienst te worden nagekeken. Demonteer het apparaat niet Het aanraken van de interne delen van de camera of lichtnetlaadadapter kan leiden tot letsel. Reparaties mogen uitsluitend door bevoegde technici worden uitgevoerd. Als de camera of de lichtnetlaadadapter door een val of ander ongeluk openbreekt, haalt u de stekker uit het stopcontact en/of verwijdert u de batterij en laat u het product nakijken door een door Nikon erkende servicedienst.
vi
Gebruik de camera of lichtnetlaadadapter niet in de buurt van ontvlambare gassen Gebruik elektronische apparatuur niet in de buurt van ontvlambare gassen, omdat dit kan leiden tot ontploffingen of brand. Wees voorzichtig met de camerariem Hang de camerariem nooit om de nek van een baby of kind. Buiten bereik van kinderen houden Zorg ervoor dat kleine kinderen de batterij of andere kleine onderdelen niet in hun mond kunnen stoppen. Vermijd langdurig contact met de camera, batterijlader of lichtnetadapter terwijl de apparaten zijn ingeschakeld of in gebruik zijn. Delen van de apparaten worden heet. Laat u de apparaten voor langere tijd in direct contact komen met de huid, dan kan dit lichte brandwonden tot gevolg hebben.
Voor uw veiligheid
• Spoel kleding of huid die in contact is gekomen met vloeistof uit een beschadigde batterij onmiddellijk af met veel water.
•
•
•
•
•
•
Neem bij gebruik van de lichtnetlaadadapter de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht Houd de lichtnetlaadadapter droog. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot brand of een elektrische schok. Verwijder stof op of bij de metalen onderdelen van de stekker met een droge doek. Als u dit nalaat en het product blijft gebruiken, kan dit brand veroorzaken. Raak de stekker niet aan en blijf uit de buurt van de lichtnetlaadadapter tijdens onweer. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot een elektrische schok. Voorkom beschadigingen of veranderingen aan de USB-kabel. Trek de kabel niet met kracht los en buig deze niet. Plaats geen zware voorwerpen op de kabel en stel de kabel niet bloot aan hitte of vuur. Als de isolatie beschadigd raakt en de draden bloot komen te liggen, laat de kabel dan door een door Nikon erkende servicedienst nakijken. Als u deze voorzorgsmaatregelen niet in acht neemt, kan dit brand of een elektrische schok veroorzaken. Raak de stekker of de lichtnetlaadadapter niet met natte handen aan. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot een elektrische schok. Gebruik geen converters of adapters om van de ene spanning naar de andere spanning om te schakelen en gebruik geen DC-naar-AC omvormers. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan het product beschadigen of leiden tot oververhitting of brand.
Inleiding
Ga voorzichtig om met de batterij Bij onjuist gebruik kan de batterij gaan lekken, oververhit raken of ontploffen. Let op de volgende punten bij het gebruik van de batterij in combinatie met dit product: • Schakel het apparaat uit voordat u de batterij verwisselt. Wanneer u de lichtnetlaadadapter/lichtnetadapter gebruikt, dient u zeker te zijn dat de stekker is uitgetrokken. • Gebruik enkel een oplaadbare Liionbatterij EN-EL12 (meegeleverd). Laad de batterij op door een camera te gebruiken die het opladen van batterijen ondersteunt of door gebruik te maken van een batterijlader MH-65 (apart verkrijgbaar). Om de batterij met de camera op te laden, gebruikt u ofwel de lichtnetlaadadapter EH-69P (meegeleverd) of de functie Opladen via computer. • Probeer de batterij niet ondersteboven of achterstevoren in de camera te plaatsen. • U mag de batterij niet kortsluiten of uit elkaar halen, of de isolatie of het omhulsel verwijderen of openbreken. • Stel de batterij niet bloot aan vuur of bovenmatige hitte. • Dompel de batterij niet onder in water en zorg dat deze niet vochtig wordt. • Plaats het afdekkapje terug voor u de camera transporteert. Vervoer of bewaar de batterij niet bij metalen voorwerpen, zoals halskettingen of haarspelden. • Een volledig ontladen batterij kan gaan lekken. Om schade aan het product te voorkomen, dient u de batterij te verwijderen wanneer deze leeg is. • Stop onmiddellijk met het gebruik van de batterij wanneer zich een verandering voordoet, zoals verkleuring of vervorming.
vii
Voor uw veiligheid
Inleiding
Gebruik de juiste kabels Gebruik voor aansluitingen uitsluitend de voor dit doel meegeleverde of bij Nikon verkrijgbare kabels, zodat wordt voldaan aan de productvoorschriften. Wees voorzichtig met de bewegende delen Pas op dat uw vingers of andere voorwerpen niet bekneld raken tussen de objectiefbescherming of andere bewegende delen. Cd-rom's Speel de cd-rom's die bij dit apparaat worden geleverd niet af op een audiocd-speler. Als u cd-rom's afspeelt op een audio-cd-speler, kan dit leiden tot gehoorverlies of beschadiging van de apparatuur. Wees voorzichtig met gebruik van de flitser Als u een flitser dichtbij de ogen van een te fotograferen persoon gebruikt, kan dat tijdelijk oogletsel veroorzaken. Wees extra voorzichtig bij het fotograferen van kleine kinderen. De flitser mag niet dichterbij worden gehouden dan 1 m. Flits niet als het flitsvenster met een persoon of voorwerp in aanraking komt Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dat brand of brandwonden veroorzaken.
viii
Vermijd contact met vloeibare kristallen Als de monitor beschadigd raakt, dient u erop te letten dat u zich niet verwondt aan de glassplinters en te voorkomen dat de vloeibare kristallen in de monitor in aanraking komen met uw huid, ogen of mond. Schakel de camera uit in een vliegtuig of ziekenhuis Zet de camera uit als u zich in een vliegtuig bevindt en dit gaat opstijgen of landen. Volg de geldende regels in een ziekenhuis bij gebruik in een ziekenhuis. De elektromagnetische straling veroorzaakt door deze camera kan de elektronische systemen van het vliegtuig resp. de instrumenten in het ziekenhuis van slag brengen. 3D-beelden Vermijd het langdurig en onophoudelijk bekijken van 3D-beelden die zijn opgenomen met dit apparaat, hetzij op een televisie, monitor of ander weergavescherm. Raadpleeg, in het geval van kinderen waarvan het zicht nog steeds in ontwikkeling is, voorafgaand aan het gebruik een kinderarts of oogarts en volg hun instructies. Het aanhoudend bekijken van 3Dbeelden kan vermoeide ogen, misselijkheid of onbehaaglijkheid veroorzaken. Mocht een van deze symptomen zich voordoen, beëindig het gebruik en raadpleeg een arts, indien nodig.
Mededelingen Mededeling voor Europese klanten OPGELET
DOE GEBRUIKTE BATTERIJEN VOLGENS DE INSTRUCTIES WEG.
Inleiding
GEVAAR VOOR ONTPLOFFING ALS DE BATTERIJ WORDT VERVANGEN DOOR EEN VERKEERD TYPE.
Dit pictogram geeft aan dat dit product via gescheiden inzameling moet worden afgevoerd. Het volgende is alleen van toepassing op gebruikers in Europese landen: • Dit product moet gescheiden van het overige afval worden ingeleverd bij een daarvoor bestemd inzamelingspunt. Gooi niet samen met het huishoudelijk afval weg. • Neem voor meer informatie contact op met de leverancier of de gemeentelijke reinigingsdienst. Dit symbool op de batterij duidt aan dat de batterij afzonderlijk moet worden ingezameld. Het volgende is alleen van toepassing op gebruikers in Europese landen: • Alle batterijen, al dan niet voorzien van dit symbool, moeten afzonderlijk worden ingezameld op een geschikt inzamelpunt. Gooi niet samen met het huishoudelijk afval weg. • Neem voor meer informatie contact op met de leverancier of de gemeentelijke reinigingsdienst.
ix
Inhoudsopgave Inleiding.................................................................................................................................................. ii
Inleiding
Lees dit eerst........................................................................................................................................... ii De inhoud van de verpakking controleren ........................................................................................... ii Over deze handleiding...................................................................................................................................... iii Informatie en voorzorgsmaatregelen..................................................................................................... iv Voor uw veiligheid............................................................................................................................... vi WAARSCHUWINGEN.......................................................................................................................................... vi Mededelingen....................................................................................................................................... ix
Onderdelen van de camera en bediening ................................................................................. 1 Onderdelen van de camera............................................................................................................... 2 De camerabody ..................................................................................................................................................... 2 Knoppen gebruikt in de opnamestand.................................................................................................. 4 Knoppen gebruikt in de weergavestand............................................................................................... 5 De monitor ............................................................................................................................................................... 6 Basiswerking ........................................................................................................................................... 9 Omschakelen tussen opnamestand en weergavestand ............................................................. 9 De draaibare multi-selector gebruiken................................................................................................. 10 Menu's gebruiken (de d-knop) ........................................................................................................... 11 De camerariem bevestigen.......................................................................................................................... 13
De basisbeginselen van opnemen en weergeven ............................................................... 15 Voorbereiding 1 Plaats de batterij................................................................................................ 16 Voorbereiding 2 Laad de batterij op............................................................................................ 18 Voorbereiding 3 Plaats een geheugenkaart ............................................................................. 20 Intern geheugen en geheugenkaarten................................................................................................ 21 Goedgekeurde geheugenkaarten ........................................................................................................... 21 Stap 1 Schakel de camera in ........................................................................................................... 22 De camera aan- en uitzetten....................................................................................................................... 23 De Taal, datum en tijd instellen ................................................................................................................. 24 Stap 2 Selecteer een opnamestand ............................................................................................. 26 Beschikbare opnamestanden ..................................................................................................................... 27 Stap 3 Het beeld kadreren ............................................................................................................... 28 De zoom gebruiken .......................................................................................................................................... 29 Stap 4 Scherpstellen en opnemen................................................................................................ 30 Stap 5 Beelden weergeven.............................................................................................................. 32 De weergave van beelden wijzigen ....................................................................................................... 33 Stap 6 Ongewenste beelden wissen............................................................................................ 34
x
Inhoudsopgave
Opnamefuncties ............................................................................................................................... 37
Inleiding
Stand A (Auto) ................................................................................................................................... 38 Instellingen van de stand A (Automatisch) wijzigen................................................................. 38 Beschikbare opties in het opnamemenu Automatisch.............................................................. 39 Onderwerpstand (Opname voor vastgestelde onderwerpen) .......................................... 41 De instellingen voor de onderwerpstand wijzigen....................................................................... 41 Kenmerken van elk onderwerp.................................................................................................................. 42 Stand speciale effecten (effecten toepassen tijdens opname) .......................................... 51 De instellingen voor de stand speciale effecten wijzigen ........................................................ 52 Stand Slim portret (beelden van lachende gezichten vastleggen) .................................. 53 De instellingen voor de stand Slim portret wijzigen.................................................................... 55 Beschikbare opties in het menu Slim portret ................................................................................... 56 Stand Onderwerp volgen (Scherpstellen op een bewegend onderwerp) .................... 57 De instellingen voor de stand Onderwerp volgen wijzigen ................................................... 59 Beschikbare opties in het menu Onderwerp volgen................................................................... 59 Functies die u met de multi-selector kunt instellen............................................................... 61 Beschikbare functies......................................................................................................................................... 61 De flitser gebruiken (flitsstanden) ............................................................................................................ 62 De zelfontspanner gebruiken ..................................................................................................................... 64 Macro-stand gebruiken .................................................................................................................................. 65 Helderheid aanpassen (Belichtingscompensatie).......................................................................... 66 Standaardinstellingen...................................................................................................................................... 67 Het beeldformaat wijzigen (Beeldmodus )................................................................................ 69 Beeldmodus Instellingen (beeldformaat en kwaliteit)............................................................... 69 Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt ............................................................... 71 Gezichtsherkenning gebruiken ..................................................................................................... 73 Huid verzachten gebruiken............................................................................................................. 75 Scherpstelvergrendeling.................................................................................................................. 76
xi
Inhoudsopgave
Weergavefuncties ............................................................................................................................ 77
Inleiding
Bepaalde types beelden selecteren voor weergave .............................................................. 78 Beschikbare weergavestanden.................................................................................................................. 78 Omschakelen tussen weergavestanden.............................................................................................. 78 Beschikbare functies in de weergavestand (Weergavemenu) ........................................... 79 De camera aansluiten op een televisie, computer of printer.............................................. 81 Gebruik van ViewNX 2....................................................................................................................... 82 Installeren ViewNX 2......................................................................................................................................... 82 Beelden naar een computer kopiëren .................................................................................................. 84 Beelden bekijken................................................................................................................................................. 85
Films opnemen en weergeven.................................................................................................... 87 Films opnemen .................................................................................................................................... 88 Instellingen voor filmopname wijzigen (het filmmenu) ............................................................ 91 Films weergeven ................................................................................................................................. 92
Algemene camera-instellingen................................................................................................... 93 Het setup-menu .................................................................................................................................. 94
Referentiegedeelte ..................................................................................................................... E1 Eenvoudig panorama gebruiken (opname en weergave).............................................. E2 Opnemen met eenvoudig panorama............................................................................................. E2 Beelden bekijken die met eenvoudig panorama werden vastgelegd........................ E4 3D-fotografie gebruiken.............................................................................................................. E5 Stand Favoriete beelden ............................................................................................................. E7 Beelden toevoegen aan albums ......................................................................................................... E7 Beelden in albums weergeven ............................................................................................................ E8 Beelden verwijderen uit albums ......................................................................................................... E8 Het pictogram Favoriet album wijzigen ........................................................................................ E9 Stand Automatisch sorteren................................................................................................... E10 Categorieën voor de stand Automatisch sorteren............................................................... E10 Stand Sorteer op datum ........................................................................................................... E12 Beelden die continu werden vastgelegd (reeks) weergeven en wissen................. E13 Beelden in een reeks weergeven..................................................................................................... E13 Beelden in een reeks wissen............................................................................................................... E15
xii
Inhoudsopgave
Inleiding
Foto's bewerken .......................................................................................................................... E16 Bewerkingsfuncties .................................................................................................................................. E16 k Snel retoucheren : Contrast en verzadiging verbeteren........................................... E18 I D-Lighting: Helderheid en contrast verbeteren ............................................................ E18 e Huid verzachten: Huidtinten verzachten ............................................................................ E19 p Filtereffecten : Digitale filtereffecten toepassen............................................................... E20 g Kleine afbeelding : De grootte van een beeld verkleinen ....................................... E21 a Uitsnede: Een uitgesneden kopie maken ............................................................................ E22 De camera aansluiten op een televisie (beelden weergeven op een televisie) ......................................................................................................................................... E23 De camera op een printer aansluiten (Direct Print)........................................................ E25 De camera op een printer aansluiten ........................................................................................... E26 Individuele beelden afdrukken ......................................................................................................... E27 Meerdere beelden afdrukken............................................................................................................. E28 Films opnemen in slow motion en fast motion (HS-film) ............................................ E31 Films bewerken............................................................................................................................ E34 Het opnamemenu (voor stand A (Automatisch)) ......................................................... E36 Witbalans (Kleurtoon aanpassen) ................................................................................................... E36 Continu-opnames..................................................................................................................................... E38 ISO-waarde .................................................................................................................................................... E41 Kleuropties .................................................................................................................................................... E42 AF-veldstand ............................................................................................................................................... E43 Autofocus-stand......................................................................................................................................... E45 Het menu Slim portret .............................................................................................................. E46 Huid verzachten ....................................................................................................................................... E46 Glimlachtimer ............................................................................................................................................. E46 Knipperdetectie.......................................................................................................................................... E47 Het menu Onderwerp volgen ................................................................................................ E48 Autofocus-stand ........................................................................................................................................ E48 Gezichtsprior. volgen ............................................................................................................................. E48
xiii
Inhoudsopgave
Inleiding
xiv
Het Weergavemenu................................................................................................................... E49 a Afdrukopdracht (DPOF-afdrukopdracht maken) ........................................................... E49 b Diashow .................................................................................................................................................. E53 d Beveiligen .............................................................................................................................................. E54 f Beeld draaien ........................................................................................................................................ E56 E Spraakmemo........................................................................................................................................... E57 h Kopiëren (Kopiëren tussen intern geheugen en geheugenkaart)...................... E59 C Reeksweergaveopties ..................................................................................................................... E61 N Kies hoofdfoto .................................................................................................................................... E61 Het filmmenu................................................................................................................................ E62 Filmopties ...................................................................................................................................................... E62 Openen met HS-beelden .................................................................................................................... E63 Autofocus-stand......................................................................................................................................... E64 Windruisreductie ...................................................................................................................................... E64 Het setup-menu .......................................................................................................................... E65 Welkomstscherm....................................................................................................................................... E65 Tijdzone en datum .................................................................................................................................. E66 Monitorinstellingen ................................................................................................................................. E69 Datumstempel (Datum en tijd afdrukken)................................................................................. E71 Vibratiereductie .......................................................................................................................................... E72 Bewegingsdetectie ................................................................................................................................. E73 AF-hulplicht ................................................................................................................................................. E74 Digitale zoom ............................................................................................................................................ E74 Geluidsinstellingen................................................................................................................................... E75 Automatisch uit .......................................................................................................................................... E76 Geheug. formatteren /Geheugenkaart form. .......................................................................... E77 Taal/Language............................................................................................................................................. E78 TV-instellingen............................................................................................................................................. E79 Opladen via computer .......................................................................................................................... E80 Knipperwaarsch.......................................................................................................................................... E82 Uploaden via Eye-Fi.................................................................................................................................. E84 Filmstrip........................................................................................................................................................... E85 Standaardwaarden .................................................................................................................................. E86 Firmware-versie .......................................................................................................................................... E89 Bestands- en mapnamen ......................................................................................................... E90 Optionele accessoires................................................................................................................ E91 Foutmeldingen ............................................................................................................................ E92
Inhoudsopgave
Technische opmerkingen en index ........................................................................................ F1
Inleiding
Levensduur en prestaties van de camera optimaliseren.................................................. F2 De camera.......................................................................................................................................................... F2 De batterij........................................................................................................................................................... F3 Lichtnetlaadadapter..................................................................................................................................... F4 Geheugenkaarten.......................................................................................................................................... F4 Reinigen en opbergen .................................................................................................................. F5 Reinigen............................................................................................................................................................... F5 Opslag................................................................................................................................................................... F5 Problemen oplossen...................................................................................................................... F6 Specificaties .................................................................................................................................... F13 Ondersteunde standaards ..................................................................................................................... F16 Index .................................................................................................................................................. F17
xv
xvi
Onderdelen van de camera en bediening Onderdelen van de camera en bediening
Dit hoofdstuk beschrijft de onderdelen van de camera en het gebruik van de basisfuncties.
Onderdelen van de camera .....................................................2 De camerabody ............................................................................................................................2 Knoppen gebruikt in de opnamestand ...............................................................................4 Knoppen gebruikt in de weergavestand ............................................................................5 De monitor .....................................................................................................................................6
Basiswerking ............................................................................9 Omschakelen tussen opnamestand en weergavestand ...............................................9 De draaibare multi-selector gebruiken............................................................................. 10 Menu's gebruiken (de d-knop) ...................................................................................... 11 De camerariem bevestigen ................................................................................................... 13
Als u de camera onmiddellijk wilt gebruiken, zie “De basisbeginselen van opnemen en weergeven” (A15).
1
Onderdelen van de camera en bediening
Onderdelen van de camera De camerabody 1
2 3
4
5 6
Onderdelen van de camera en bediening
11
10 9
7
8
Objectiefbescherming gesloten
2
1
Ontspanknop.............................................. 4, 5, 30
5
Microfoon (stereo)......................................79, 88
6
Flitser...........................................................................62
7
Objectief
2
Zoomknop.................................................... 4, 5, 29 f: groothoek............................................. 4, 29 g: tele............................................................... 4, 29 h: miniatuurweergave ....................... 5, 33 i: zoomweergave.................................... 5, 33 j: help ................................................................ 41
8
Objectiefbescherming
9
Oogje voor camerariem..................................13
3
Hoofdschakelaar/camera-aan-lampje... 22
4
Zelfontspannerlampje..................................... 64 AF-hulpverlichting............................................. 95
10 Deksel HDMI-aansluitingen..........................81 11 HDMI mini-aansluiting (Type C).................81
Onderdelen van de camera
1 17
2 3 4
16
5 Onderdelen van de camera en bediening
6 7 8
9 10
15
14
13
12 11
1
Laadlampje.............................................19, E81 Flitserlampje .......................................................... 62
9
Deksel aansluitingen.................................18, 81
2
b (e filmopname)-knop ................. 4, 5, 88
10
Deksel van het batterijvak/ de geheugenkaartsleuf ...........................16, 17
3
A (opnamestand)-knop ......................................................................... 4, 5, 9, 26
11 Batterijvergrendeling........................................16
4
c (weergave)-knop................. 4, 5, 9, 32, 78
5
Draaibare multi-selector (multi-selector)..................................................... 10
6
k (selectie toepassen)-knop................. 5, 10
7
l (wissen)-knop .......................4, 5, 34, E57
8
d (menu)-knop ...............................................4, 5, 11, 39, 79, 91, 94
12 Batterijvak ................................................................16 13 Geheugenkaartsleuf..........................................20 14
USB/AV-uit-aansluiting ................................................................................18, 81
15 Statiefaansluiting 16 Monitor.................................................................6, 26 17 Luidspreker .....................................................79, 92
3
Onderdelen van de camera
Knoppen gebruikt in de opnamestand Knop
Naam
Voornaamste functie
Wijzigt de opnamestand (geeft op het Opnamestandknop scherm het menu met opnamestanden weer).
26
Onderdelen van de camera en bediening
Zoomknop
Zoomt in en uit; draai naar g (i) om in te zoomen en het onderwerp groter te maken, en draai naar f (h) om uit te zoomen en een groter gebied te zien.
29
Draaibare multi-selector
Zie “De draaibare multi-selector gebruiken” voor meer informatie.
10, 11
Toont en verbergt het menu.
11, 39, 91, 94
Wanneer half ingedrukt (d.w.z. als u stopt met drukken zodra u weerstand voelt): stelt scherpstelling en belichting in. Helemaal ingedrukt: ontspant de sluiter.
30
d-knop
Ontspanknop
Filmopnameknop Start en stopt de filmopname.
88
Weergaveknop
Geeft beelden weer.
9, 32, 78, 92
Wist het laatst opgeslagen beeld.
34
Wisknop
4
A
Onderdelen van de camera
Knoppen gebruikt in de weergavestand Knop
A
Naam
Voornaamste functie
78
Weergaveknop
• Wijzigt de weergavestand (geeft op het scherm het menu met weergavestanden weer). • Wanneer de camera uit staat, kunt u deze aanzetten in de weergavestand door deze knop ingedrukt te houden.
33 33
Zoomknop
• Gedraaid naar g (i): Vergroot het beeld. • Gedraaid naar f (h): Geeft miniaturen of de kalender weer. • Past het volume aan wanneer spraakmemo's en films worden weergegeven.
Zie “De draaibare multi-selector gebruiken” voor meer informatie.
• Schakelt van miniatuurweergave of gezoomde weergave naar schermvullende weergave. • Films afspelen. Selectie • Toont individuele beelden in een reeks toepassen-knop wanneer alleen de hoofdfoto voor de reeks wordt weergegeven. • Voert scrollweergave uit van beelden die werden vastgelegd met Eenvoudig panorama. d-knop
Wisknop
Ontspanknop
Filmopnameknop
79, 92, E57
10, 11
33
92 32
48
Toont en verbergt het menu.
11, 79, 94
Wist beelden.
34
Opnamestandknop
Onderdelen van de camera en bediening
Draaibare multi-selector
23, 32
–
Keert terug naar opname.
–
–
5
Onderdelen van de camera
De monitor • De informatie die tijdens opname en weergave in de monitor wordt weergegeven wijzigt naargelang de instellingen en gebruikstoestand van de camera. Standaard wordt informatie weergegeven wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld en wanneer u de camera bedient; deze informatie verdwijnt na enkele seconden (wanneer Monitorinstellingen (A94) ➝ Foto-informatie is ingesteld op Automatische info).
Opnamestand Onderdelen van de camera en bediening
39 38 37
10
2
33
4
2
36 35 34
1
5
6 7 8
3
9 10
10 11 12 13
32 31 30
14
29m 0s
29 28
+1.0 400
1/250
22 27 26 25
24
23
F 3.2
999
15
21 20 19 999 9999
16
18 17
6
Onderdelen van de camera
12 13 14 15 16 17 18 19 20
Opnamestand............................................... 26, 27 Macro-stand........................................................... 65 Zoomaanduiding ....................................... 29, 65 Scherpstelaanduiding ..................................... 30 AE/AF-L-aanduiding ................................... E5 Flitsstand.................................................................. 62 Aanduiding batterijniveau............................ 22 Pictogram vibratiereductie........................... 95 Eye-Fi-communicatie-aanduiding........... 96 Pictogram bewegingsdetectie .................. 95 Windruisreductie ................................................ 91 Aanduiding “datum niet ingesteld” ................................................................25, 94, E92 Pictogram reisbestemming ......................... 94 Filmopties (films met normale snelheid) ........................................................................................ 91 Filmopties (HS-films)......................................... 91 Beeldmodus........................................................... 69 Eenvoudig panorama...................................... 48 Aantal resterende opnamen (foto's) ...... 22 Aanduiding intern geheugen..................... 22 Filmduur................................................................... 88
21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39
Diafragmawaarde ...............................................30 Sluitertijd ..................................................................30 Datumstempel......................................................95 Scherpstelveld (auto)................................30, 40 Scherpstelveld (voor handmatig of centrum)...................................................................40 Scherpstelveld (gezichtsherkenning, dierherkenning) ...................................40, 49, 53 Scherpstelveld (stand Onderwerp volgen) ...................40, 57 ISO-waarde..............................................................39 Belichtingscompensatiewaarde ................66 Kleuropties ..............................................................40 Huid verzachten ..................................................56 Stand witbalans....................................................39 Continu opnamestand ....................................39 Pictogram Knipperdetectie ..........................56 Uit de hand/statief .....................................43, 45 Tegenlicht (HDR) .................................................47 Aanduiding zelfontspanner .........................64 Glimlachtimer........................................................56 Dierenp. autom. ontsp.....................................49
Onderdelen van de camera en bediening
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
7
Onderdelen van de camera
Weergavestand Onderdelen van de camera en bediening
4 5 6 1
24 23 19 18
25
2 3
15/05/2012 15:30 9999. JPG
8 9 10
22 21 20 17
999/ 999
16
a
b
999/ 999 9999/9999
1m 0s 1m 0s
11
14 15
1
Opnamedatum .................................................... 24
14 Eenvoudig panorama ......................................48
2
Opnametijd............................................................ 24
15 Filmopties ................................................................91
3
Aanduiding Spraakmemo.............79, E57
4
Albumpictogram in stand favoriete beelden........................................................78, E7
16
5
Categoriepictogram in de stand automatisch sorteren.......................78, E10
17 Volume-aanduiding ................. 79, 92, E57
6
Pictogram Sorteer op datum ......78, E12
18 Pictogram Snel retoucheren........................79
7
Aanduiding batterijniveau............................ 22
19 D-Lighting pictogram ......................................79
8
Beveiligingspictogram .................................... 79
20 Pictogram Filtereffecten.................................79
9
Eye-Fi-communicatie-aanduiding........... 96
21 Pictogram Kleine afbeelding .......................79
10 Aanduiding intern geheugen..................... 32 (a) Nummer huidig beeld/ totaal aantal beelden.............................. 32 11 (b) Filmduur.......................................................... 92
12 Pictogram Afdrukopdracht .......................... 79 13 Beeldmodus........................................................... 69
8
12 13
7
Weergavegids Eenvoudig panorama .......................................................................... 48, E4 Weergavegids reeks ..........................................32 Weergavegids film .............................................92
22 Pictogram Huid verzachten..........................79 23 Pictogram 3D-beeld..........................................50 24
Reeksweergave (wanneer Individuele foto's is geselecteerd).....................................80
25 Bestandsnummer en -type .................. E90
Basiswerking Omschakelen tussen opnamestand en weergavestand
Opnamestand
Onderdelen van de camera en bediening
De camera heeft twee werkstanden: de opnamestand die wordt gebruikt om foto's te maken, en de weergavestand die wordt gebruikt om foto's te bekijken. Om naar de weergavestand te schakelen, drukt u op de c (weergave)-knop. Om naar de opnamestand te gaan, drukt u op de A (opnamestand)-knop. • In de weergavestand kunt u ook naar de opnamestand gaan door op de ontspanknop of op de b (e filmopname)-knop te drukken. Weergavestand 15/05/2012 15:30 0004. JPG
29m 0s 1140
Autostand
Menu met opnamestanden
4/
4
Afspelen
Menu met weergavestanden
• Als u op de A (opnamestand)-knop drukt terwijl het opnamescherm wordt weergegeven, verschijnt het menu met opnamestanden, waar u een van de beschikbare opnamestanden kunt selecteren (A27). • Wanneer u op de c (weergave)-knop drukt terwijl de weergavestand wordt gebruikt, verschijnt het menu met weergavestanden, waar u een van de beschikbare weergavestanden kunt selecteren (A78).
9
Basiswerking
De draaibare multi-selector gebruiken Draai de draaibare multi-selector, druk op de knop omhoog (H), omlaag (I), links (J) of rechts (K) of druk op de knop k. • De draaibare multi-selector wordt in deze handleiding soms ook “de multi-selector” genoemd.
In opnamestand Draai om een item te selecteren.* Onderdelen van de camera en bediening
Geeft het n (zelfontspanner)-menu weer (A64).
Geeft het m (flitsstand)menu weer (A62). Geeft de o (belichtingscorrectie)gids weer (A66).
Automatisch
Past de huidige selectie toe. Geeft het p (macro-stand)-menu weer (A65). * Items kunnen ook worden geselecteerd door de draaibare multi-selector omhoog of omlaag te drukken.
In de weergavestand Selecteert het vorige beeld, verplaatst het weergegeven gebied wanneer het beeld vergroot is (A33).1
1 2
Geeft films (A92), enz. weer2
15/05/2012 15:30 0004. JPG
Selecteert het volgende beeld, verplaatst het weergegeven gebied wanneer het beeld vergroot is (A33).1
4/
Vorige of volgende beelden kunnen ook worden geselecteerd door de draaibare multi-selector te draaien. Bij de weergave van miniaturen of wanneer het beeld wordt vergroot, schakelt deze knop de camera naar de schermvullende weergave.
Wanneer menu's worden weergegeven Selecteert het item erboven.* Selecteert het item links, keert terug naar het vorige scherm. Past de huidige selectie toe (het volgende scherm wordt weergegeven). Selecteert het item eronder.*
10
4
Selecteert het item rechts, gaat verder naar het volgende scherm (de huidige selectie wordt toegepast).
Eenvoudig panorama
Opnamemenu Beeldmodus Witbalans Continu ISO-waarde Kleuropties AF-veldstand Autofocus-stand
* Items kunnen ook worden geselecteerd door de draaibare multi-selector te draaien.
Basiswerking
Menu's gebruiken (de d-knop) Wanneer u op de knop d drukt terwijl het opname- of weergavescherm wordt weergegeven, wordt het menu voor de huidige stand weergegeven. Zodra het menu wordt weergegeven, kunt u diverse instellingen wijzigen. Opnamestand
Weergavestand 15/05/2012 15:30 0004. JPG
1140
4/
Opnamemenu
Tabs
Beeldmodus Witbalans Continu ISO-waarde Kleuropties AF-veldstand Autofocus-stand
Tab A: Geeft de instellingen weer die voor de huidige opnamestand kunnen worden gewijzigd (A26). Naargelang de huidige opnamestand, zal het weergegeven tabpictogram verschillend zijn. Tab D: Geeft de opname-instellingen voor films weer. Tab z: Geeft het setup-menu weer waar u een aantal algemene instellingen kunt wijzigen.
C
4
Weergavemenu
Tabs
Snel retoucheren D-Lighting Huid verzachten Filtereffecten Afdrukopdracht Diashow Beveiligen
Onderdelen van de camera en bediening
29m 0s
Tab c: Geeft de instellingen weer die voor de huidige weergavestand kunnen worden gewijzigd (A78). Naargelang de huidige weergavestand, zal het weergegeven tabpictogram verschillend zijn. Tab z: Geeft het setup-menu weer waar u een aantal algemene instellingen kunt wijzigen.
Indien tabs niet worden weergegeven
Als u op de knop d drukt en het scherm om de beeldstand te wijzigen wordt weergegeven, druk op J van de draaibare multi-selector om de tabs weer te geven.
Beeldmodus 4608×3456P 4608×3456 3264×2448 2272×1704 1600×1200 640×480 4608×2592
11
Basiswerking
Schakelen tussen tabs Opnamemenu Beeldmodus Witbalans Continu ISO-waarde Kleuropties AF-veldstand Autofocus-stand
Onderdelen van de camera en bediening
Druk op J van de draaibare multi-selector om de tab te markeren.
Beeldmodus Witbalans Continu ISO-waarde Kleuropties AF-veldstand Autofocus-stand
Druk op H of I van de draaibare multi-selector om een tab te selecteren en druk op de knop k of K.
Set-up Welkomstscherm Tijdzone en datum Monitorinstellingen Datumstempel Vibratiereductie Bewegingsdetectie AF-hulplicht
Het geselecteerde menu wordt weergegeven.
Menu-opties selecteren Opnamemenu Beeldmodus Witbalans Continu ISO-waarde Kleuropties AF-veldstand Autofocus-stand
Druk op H of I van de draaibare multi-selector om een item te selecteren en druk op de knop k of op de knop K. Items kunnen ook worden geselecteerd door de draaibare multi-selector te draaien.
C
Autofocus-stand Enkelvoudige AF Fulltime-AF
Druk op H of I om een item te selecteren en druk op de knop k.
Wanneer u klaar bent met de instellingen, druk op de knop d om het menu te sluiten.
Wanneer het menu twee of meer pagina's beslaat
Set-up Welkomstscherm Tijdzone en datum Monitorinstellingen Datumstempel Vibratiereductie Bewegingsdetectie AF-hulplicht
12
Opnamemenu
Er wordt een gids weergegeven die de paginapositie aangeeft.
Basiswerking
De camerariem bevestigen
Onderdelen van de camera en bediening
13
14
De basisbeginselen van opnemen en weergeven Voorbereiding
Opname Stap 1 Schakel de camera in ......................................................................................................22 De Taal, datum en tijd instellen (Eerste gebruik na de aankoop)...............................24 Stap 2 Selecteer een opnamestand ........................................................................................26 Stap 3 Het beeld kadreren..........................................................................................................28 Stap 4 Scherpstellen en opnemen ..........................................................................................30
De basisbeginselen van opnemen en weergeven
Voorbereiding 1 Plaats de batterij...........................................................................................16 Voorbereiding 2 Laad de batterij op ......................................................................................18 Voorbereiding 3 Plaats een geheugenkaart........................................................................20
Weergave Stap 5 Beelden weergeven ........................................................................................................32 Stap 6 Ongewenste beelden wissen ......................................................................................34
15
De basisbeginselen van opnemen en weergeven
Voorbereiding 1 Plaats de batterij
De basisbeginselen van opnemen en weergeven
16
1
Open het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf.
2
Plaats de meegeleverde EN-EL12batterij (oplaadbare Li-ionbatterij).
Batterijvergrendeling
• Gebruik de batterij om de oranje batterijvergrendeling in de met de pijl (1) aangegeven richting te duwen en plaats de batterij volledig (2). • Wanneer de batterij volledig is geplaatst, springt de batterijvergrendeling weer op haar plaats.
B
De batterij correct plaatsen
Als u probeert de batterij ondersteboven of achterstevoren te plaatsen, kan dit schade aan de camera veroorzaken. Controleer of de batterij correct is geplaatst.
3
Sluit het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf. • Laad de batterij op voordat u deze voor het eerst gebruikt of wanneer de batterij bijna leeg is. Zie “Voorbereiding 2 Laad de batterij op” (A18) voor meer informatie.
Voorbereiding 1 Plaats de batterij
De batterij verwijderen Zet de camera uit en controleer of het camera-aan-lampje en de monitor zijn uitgeschakeld voordat u het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf opent. Om de batterij uit te werpen, opent u het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf en schuift u de oranje batterijvergrendeling omhoog in de met de pijl (1) aangeduide richting. De batterij kan vervolgens met de hand worden uitgenomen (2). Trek de batterij niet scheef.
B
Opgelet hoge temperatuur
B
De basisbeginselen van opnemen en weergeven
De camera, de batterij en de geheugenkaart kunnen heet zijn wanneer de camera net werd gebruikt. Wees voorzichtig wanneer u de batterij of de geheugenkaart verwijdert.
Opmerking over de batterij
Zorg ervoor dat u voordat u de batterij gaat gebruiken, de waarschuwingen over de batterij op pagina vii en in “De batterij” (F3) leest en in acht neemt.
17
Voorbereiding 2 Laad de batterij op
1
Bereid de meegeleverde lichtnetlaadadapter voor EH-69P. Als een stekkeradapter* is meegeleverd bij uw camera, bevestigt u de stekkeradapter op de stekker van de lichtnetlaadadapter. Druk de stekkeradapter er stevig op zodat deze goed blijft zitten. Zodra deze twee aan elkaar vast zitten, kan het product beschadigd raden als u de stekkeradapter met geweld probeert los te maken.
De basisbeginselen van opnemen en weergeven
* De vorm van de stekkeradapter is afhankelijk van het land of de regio waar de camera werd aangeschaft. De lichtnetlaadadapter wordt in Argentinië en Korea geleverd met bevestigde stekkeradapter.
2
Controleer of de batterij in de camera is geïnstalleerd en verbind de camera vervolgens met de lichtnetlaadadapter in volgorde van 1 tot 3. • De camera moet uitgeschakeld blijven. • Houd bij het aansluiten de pluggen in de juiste stand. Probeer niet de pluggen onder een hoek aan te sluiten en gebruik geen kracht bij het aansluiten of verwijderen van de pluggen. Laadlampje
Stopcontact
USB-kabel UC-E6 (meegeleverd) • • • •
3
Het oplaadlampje knippert traag groen om aan te geven dat de batterij wordt opgeladen. Het duurt ongeveer 3 uur en 50 minuten om een volledig lege batterij op te laden. Wanneer de batterij volledig is geladen, gaat het laadlampje uit. Zie “Het laadlampje” (A19) voor meer informatie.
Koppel de lichtnetlaadadapter los van het stopcontact en koppel daarna de USB-kabel los. • Als de camera op het stopcontact aangesloten is met de lichtnetlaadadapter, kan de camera niet worden ingeschakeld.
18
Voorbereiding 2 Laad de batterij op
Het laadlampje Status
Beschrijving De batterij wordt opgeladen.
Uit
De batterij wordt niet opgeladen. Als het opladen is voltooid, knippert het oplaadlampje niet meer groen en wordt het uitgeschakeld.
Knippert snel (groen)
• De omgevingstemperatuur is niet geschikt om op te laden. Laad de batterij binnenshuis op bij een omgevingstemperatuur van 5 °C tot 35 °C. • De USB-kabel of de lichtnetlaadadapter is niet correct aangesloten of er is een probleem met de batterij. Koppel de USB-kabel los of trek de lichtnetlaadadapter uit en sluit hem opnieuw aan, of vervang de batterij.
B
De basisbeginselen van opnemen en weergeven
Knippert langzaam (groen)
Opmerkingen over de lichtnetlaadadapter
Lees, voordat u de lichtnetlaadadapter EH-69P gaat gebruiken, de waarschuwingen op pagina vii en in “Lichtnetlaadadapter” (F4) en neem deze in acht.
C
Opladen met een computer of batterijlader
• U kunt de oplaadbare Li-ionbatterij EN-EL12 ook opladen door de camera aan te sluiten op een computer (A81, E80). • U kunt de batterijlader MH-65 (apart verkrijgbaar; E91) gebruiken om de EN-EL12 op te laden zonder de camera te gebruiken.
C
Opmerkingen over een wisselstroombron
• U kunt de lichtnetadapter EH-62F (apart verkrijgbaar; E91) gebruiken om de camera van stroom te voorzien via een stopcontact om foto's te maken en beelden weer te geven. • Gebruik in geen geval een lichtnetadapter van een ander merk of model dan de EH-62F. Als u deze waarschuwing niet in acht neemt, kan dat leiden tot oververhitting van of schade aan de camera.
19
Voorbereiding 3 Plaats een geheugenkaart
1
Controleer of het camera-aan-lampje en de monitor zijn uitgeschakeld en open het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf. • Zet de camera uit voor u het deksel opent.
2
Plaats de geheugenkaart.
Geheugenkaartsleuf
• Duw de geheugenkaart in de sleuf tot deze op zijn plaats klikt. De basisbeginselen van opnemen en weergeven
B
De geheugenkaart correct plaatsen
Als u de geheugenkaart ondersteboven of achterstevoren plaatst, kan dat schade aan de camera en de geheugenkaart veroorzaken. Controleer of de geheugenkaart correct is geplaatst.
3
B
Sluit het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf.
Geheugenkaarten formatteren
• De eerste keer dat u een geheugenkaart in deze camera plaatst die eerder in een ander apparaat werd gebruikt, dient u deze kaart met deze camera te formatteren. • Wanneer de kaart wordt geformatteerd, worden alle gegevens op de geheugenkaart onherstelbaar gewist. Als er gegevens op de geheugenkaart opgeslagen zijn die u wilt bewaren, kopieert u deze gegevens naar een computer voor u de geheugenkaart formatteert. • Om een geheugenkaart te formatteren, plaatst u de geheugenkaart in de camera, drukt u op de knop d en selecteert u Geheugenkaart form. in het setup-menu (A94).
B 20
Opmerkingen over geheugenkaarten
Zie “Geheugenkaarten” (F4) en de bij uw geheugenkaart geleverde documentatie voor meer informatie.
Voorbereiding 3 Plaats een geheugenkaart
Geheugenkaarten verwijderen Zet de camera uit en controleer of het camera-aan-lampje en de monitor zijn uitgeschakeld voordat u het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf opent. Duw de geheugenkaart voorzichtig in de camera (1) om de kaart gedeeltelijk uit te werpen, waarna u de kaart kunt verwijderen (2). Trek de kaart niet scheef.
B
Opgelet hoge temperatuur
De camera, de batterij en de geheugenkaart kunnen heet zijn wanneer de camera net werd gebruikt. Wees voorzichtig wanneer u de batterij of de geheugenkaart verwijdert.
Cameragegevens, zoals beelden en films, kunnen worden opgeslagen in het interne geheugen van de camera (ca. 25 MB) of op een geheugenkaart. Om het interne geheugen van de camera te gebruiken voor opname of weergave, dient u eerst de geheugenkaart te verwijderen.
Goedgekeurde geheugenkaarten De volgende Secure Digital (SD) geheugenkaarten zijn getest en goedgekeurd voor gebruik met deze camera. • Geheugenkaarten met een SD Speed Class-classificatie van 6 of sneller worden aanbevolen om films op te nemen. Wanneer u een geheugenkaart met een lagere Speed Class-waarde gebruikt, kan de filmopname onverwachts stoppen. SDgeheugenkaart
SDHC-geheugenkaart 2
SDXCgeheugenkaart 3
SanDisk
2 GB1
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB
64 GB
TOSHIBA
2 GB1
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB
64 GB
Panasonic
2 GB1
4 GB, 8 GB, 12 GB, 16 GB, 32 GB
48 GB, 64 GB
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB
64 GB, 128 GB
Lexar
–
De basisbeginselen van opnemen en weergeven
Intern geheugen en geheugenkaarten
1
Als de geheugenkaart wordt gebruikt met een kaartlezer of vergelijkbaar apparaat, moet u controleren of het apparaat kaarten van 2 GB ondersteunt. 2 SDHC-compatibel. Als de geheugenkaart wordt gebruikt met een kaartlezer of vergelijkbaar apparaat, moet u controleren of het apparaat SDHC ondersteunt. 3 SDXC-compatibel. Als de geheugenkaart wordt gebruikt met een kaartlezer of vergelijkbaar apparaat, moet u controleren of het apparaat SDXC ondersteunt. • Neem contact op met de fabrikant voor meer informatie over bovenvermelde kaarten. We kunnen de prestaties van de camera niet garanderen wanneer geheugenkaarten van andere fabrikanten worden gebruikt.
21
Stap 1 Schakel de camera in
1
Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan te zetten. • Wanneer u de camera na de aankoop voor het eerst aanzet, zie “De Taal, datum en tijd instellen” (A24). • Het objectief schuift naar buiten en de monitor schakelt in.
2
Controleer de aanduiding van het batterijniveau en het aantal resterende opnamen. Aanduiding batterijniveau
De basisbeginselen van opnemen en weergeven
29m 0s 1140
Aantal resterende opnamen
Aanduiding batterijniveau Melding
Beschrijving
b
Het batterijniveau is hoog.
B
Het batterijniveau is laag. U moet de batterij binnenkort vervangen of opladen.
N Batterij is leeg.
De camera kan geen foto's maken. Laad de batterij op of vervang de batterij door een volledig opgeladen batterij.
Aantal resterende opnamen Het aantal foto's dat kan worden gemaakt, wordt weergegeven. • C wordt weergegeven wanneer geen geheugenkaart in de camera is geplaatst; beelden worden opgeslagen in het interne geheugen (ca. 25 MB). • Het aantal resterende opnamen is afhankelijk van de hoeveelheid beschikbaar geheugen in het interne geheugen of op de geheugenkaart, en is ook afhankelijk van de beeldkwaliteit en het beeldformaat (bepaald door de instelling voor de beeldmodus; A70). • Het aantal resterende opnamen in de illustraties in deze handleiding is alleen als voorbeeld bedoeld.
22
Stap 1 Schakel de camera in
De camera aan- en uitzetten • Wanneer de camera wordt ingeschakeld, gaat het camera-aan-lampje (groen) aan en schakelt de monitor in (het camera-aan-lampje gaat uit wanneer de monitor inschakelt). • Druk op de hoofdschakelaar om de camera uit te zetten. Als de camera uitschakelt, worden het camera-aan-lampje en de monitor uitgeschakeld. • Zet de camera aan in weergavestand door de c (weergave)-knop ingedrukt te houden. Het objectief schuif niet naar buiten.
Stroombesparingsfunctie (Automatisch uit)
Als er gedurende een bepaalde tijd niets wordt gedaan, gaat de monitor uit, de camera gaat naar de standbystand en het camera-aan-lampje knippert. Als u de camera hierna nog ongeveer drie minuten lang niet bedient, schakelt de camera zichzelf uit. Terwijl de camera zich in de stand-bystand bevindt, wordt de monitor weer ingeschakeld als u een van de volgende handelingen uitvoert: ➝ Druk op de hoofdschakelaar, de ontspanknop, de A (opnamestand)-knop, de c (weergave)-knop of de b (e filmopname)-knop
De basisbeginselen van opnemen en weergeven
C
Knippert
Geen handelingen uitgevoerd
Geen handelingen uitgevoerd 3 min
29m 0s 1140
Camera gaat naar stand-bystand.
Camera wordt uitgeschakeld.
• De tijd die verstrijkt voordat de camera naar de stand-bystand gaat, kan worden gewijzigd met de optie Automatisch uit in het setup-menu (A94). • De camera in de opname- of weergavestand gaat standaard na ongeveer één minuut naar de standbystand. • Wanneer u de optionele lichtnetadapter EH-62F gebruikt, gaat de camera na 30 minuten (vast ingesteld) naar de stand-bystand.
23
Stap 1 Schakel de camera in
De Taal, datum en tijd instellen Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld, verschijnt het taalkeuzescherm en het scherm om de datum en tijd in te stellen voor de cameraklok.
1
Druk op H of I van de multiselector om de gewenste taal te selecteren, en druk op de knop k.
Taal/Language
Multi-selector
De basisbeginselen van opnemen en weergeven
2
Druk op H of I om Ja te selecteren, en druk op de knop k.
Tijdzone en datum Tijdzone kiezen en datum en tijd instellen?
Ja Nee Annuleren
3
Druk op J of K om uw eigen tijdzone te selecteren en druk op de knop k. • Zie “Zomertijd” (A25) voor meer informatie over het inschakelen van de zomertijd.
4
5
London Casablanca
Terug
Druk op H of I om de datumnotatie te selecteren, en druk op de knop k of op K.
Datumnotatie
Druk op H, I, J of K om de datum en tijd in te stellen en druk op de knop k.
Datum en tijd
• Selecteer een veld: druk op K of J (schakelt tussen D, M, J, uur en minuten). • Bewerk de waarde: draai de multi-selector of druk op H of I. • Controleer de instelling: selecteer het minutenveld en druk op de knop k of K.
24
Annuleren
Jaar/maand/dag Maand/dag/jaar Dag/maand/jaar
D 01
J 2012
M 01 00
00 Bewerk.
Stap 1 Schakel de camera in
6
Druk op H of I om Ja te selecteren, en druk op de knop k.
Datum en tijd 1 5 / 0 5 / 2 0 1 2 1 5 :3 0
• Wanneer de instellingen voltooid zijn, schuift het objectief uit en de camera gaat naar de opnamestand.
OK?
Ja Nee
Zomertijd
C
London Casablanca
Terug
De instelling voor de taal of de datum en tijd wijzigen
• U kunt deze instellingen wijzigen met de instellingen Taal/Language en Tijdzone en datum in het z setup-menu (A94). • U kunt de zomertijd in- en uitschakelen door Tijdzone en datum en vervolgens Tijdzone te selecteren in het z setup-menu. Wanneer de functie wordt geactiveerd, gaat de klok een uur vooruit; wanneer de functie wordt gedeactiveerd, keert de klok een uur terug. Wanneer de reisbestemming (x) is geselecteerd, wordt het tijdverschil tussen de reisbestemming en de eigen tijdzone (w) automatisch berekend en worden de datum en tijd in de geselecteerde regio opgeslagen tijdens het fotograferen. • Wanneer u stopt zonder de datum en de tijd in te stellen, knippert O wanneer het opnamescherm wordt weergegeven. Gebruik de instelling Tijdzone en datum in het setup-menu om de datum en tijd in te stellen (A94).
C
De basisbeginselen van opnemen en weergeven
Als de zomertijd van kracht is, drukt u op H van de multiselector om de functie zomertijd in te schakelen terwijl u de regio instelt onder stap 3. Als de functie zomertijd is ingeschakeld, wordt W weergegeven boven in de monitor. Druk op I om de zomertijdfunctie uit te schakelen.
De klokbatterij
• De cameraklok wordt gevoed door een reservebatterij, die gescheiden is van de hoofdbatterij van de camera. • De reservebatterij laadt op wanneer de hoofdbatterij in de camera is geplaatst of wanneer de camera is verbonden met een optionele lichtnetadapter, en kan na ongeveer tien uur laden gedurende enkele dagen als reservevoeding worden gebruikt. • Als de reservebatterij van de camera leeg raakt, verschijnt het instelscherm voor de datum en de tijd wanneer de camera wordt ingeschakeld. Stel de datum en de tijd opnieuw in. Zie stap 2 (A24) van “De Taal, datum en tijd instellen” voor meer informatie.
C
De opnamedatum op afgedrukte beelden plaatsen
• Stel de datum en de tijd in voor u opnamen maakt. • U kunt de opnamedatum permanent in beelden plaatsen terwijl ze worden vastgelegd door Datumstempel in te stellen in het setup-menu (A94). • Als u de opnamedatum wilt afdrukken zonder de instelling Datumstempel te gebruiken, drukt u af met de ViewNX 2-software (A82).
25
Stap 2 Selecteer een opnamestand
1
Druk op de knop A. • Het menu met opnamestanden verschijnt, waar u de gewenste opnamestand kunt kiezen.
2 De basisbeginselen van opnemen en weergeven
26
Druk op H of I van de multiselector om een opnamestand te selecteren. • In dit voorbeeld wordt de stand A (automatisch) gebruikt. Selecteer A Autostand.
3
Autostand
Multi-selector
Druk op de knop k. • De camera gaat naar de stand A (auto) en het pictogram A verschijnt. • Zie “Opnamestand” (A6) in “De monitor” voor meer informatie over het opnamescherm. • De instelling voor de opnamestand wordt opgeslagen wanneer de camera wordt uitgezet.
29m 0s 1140
Stap 2 Selecteer een opnamestand
Beschikbare opnamestanden A
Autostand
A38
Gebruikt voor algemene opnamen. De instellingen kunnen worden aangepast in het opnamemenu (A39) overeenkomstig de opnameomstandigheden en het gewenste type opname. x
Onderwerpstanden
A41
D
Speciale effecten
A51
Effecten kunnen tijdens het fotograferen op beelden worden toegepast. Er zijn zes verschillende effecten beschikbaar. • Om een effect te selecteren, roept u eerst het menu met opnamestanden op en drukt u vervolgens op K van de multi-selector. Selecteer het gewenste effect door te drukken op H, I, J of K en druk dan op de knop k. F
Slim portret
A53
Wanneer de camera een lachend gezicht detecteert, kunt u automatisch een foto maken zonder op de ontspanknop te drukken (Glimlachtimer). U kunt ook de optie Huid verzachten gebruiken om de huidtinten van menselijke gezichten te verzachten. s
Onderwerp volgen
A57
Ideaal om scherp te stellen op bewegende onderwerpen.
C
De basisbeginselen van opnemen en weergeven
De camera-instellingen worden geoptimaliseerd overeenkomstig het geselecteerde onderwerp. Wanneer u de functie Autom. scènekeuzekn. gebruikt, selecteert de camera automatisch de optimale onderwerpstand wanneer u een foto kadreert, zodat u nog gemakkelijker foto's kunt maken met instellingen die passen bij het onderwerp. • Om een onderwerp te selecteren, roept u eerst het menu met opnamestanden op en drukt u vervolgens op K van de multi-selector. Selecteer het gewenste onderwerp door te drukken op H, I, J of K en druk dan op de knop k.
Functies die in de opnamestand beschikbaar zijn
• H (X), I (p), J (n) en K (o) van de multi-selector kunnen worden gebruikt om de overeenkomstige functies in te stellen. Zie “Functies die u met de multi-selector kunt instellen” (A61) voor meer informatie. • Druk op de knop d om het menu voor de geselecteerde opnamestand weer te geven. Zie “Opnamefuncties” (A37) voor meer informatie over de instellingen die beschikbaar zijn in het menu voor de huidige opnamestand.
27
Stap 3 Het beeld kadreren
1
Houd de camera stevig vast. • Let op dat uw vingers, haar, de camerariem en overige voorwerpen zich niet voor het objectief, de flitser, de AFhulpverlichting, de microfoon of de luidspreker bevinden.
• Als u staande opnamen maakt, draait u de camera op zo'n manier dat de ingebouwde flitser zich boven het objectief bevindt. De basisbeginselen van opnemen en weergeven
2
• Als de camera een menselijk gezicht herkent, wordt dat gezicht in een kader met een dubbele gele rand (scherpstelveld) geplaatst (standaardinstelling). • De camera kan maximaal 12 gezichten herkennen. 29m 0s Wanneer de camera meer dan één gezicht herkent, krijgt 1140 het gezicht dat zich het dichtst bij de camera bevindt, een dubbele rand; de andere gezichten krijgen een enkele rand. • Wanneer u niet-menselijke onderwerpen fotografeert of wanneer geen gezichten worden herkend, wordt het scherpstelveld niet weergegeven. Kadreer het hoofdonderwerp nabij het midden van het beeld.
C
28
Kadreer de foto.
Wanneer u een statief gebruikt
• Het is aan te bevelen een statief te gebruiken om de camera te stabiliseren in de volgende situaties: - Wanneer u opnamen maakt met weinig licht of wanneer de flitsstand (A63) is ingesteld op W (uit) - Wanneer u de tele-instelling gebruikt • Stel Vibratiereductie in op Uit in het setup-menu (A94) als u een statief gebruikt om de camera bij opname te stabiliseren.
Stap 3 Het beeld kadreren
De zoom gebruiken Gebruik de zoomknop om de optische zoom te activeren. Uitzoomen • Om meer in te zoomen op het onderwerp, draait u de zoomknop naar g (tele). • Om uit te zoomen en een groter gebied te zien, draait u de zoomknop naar f (groothoek). Wanneer u de camera inschakelt, gaat de zoom naar de maximale groothoekstand. • Een zoomaanduiding verschijnt aan de bovenzijde op de monitor zodra de zoomknop wordt gedraaid.
Inzoomen
Optische Digitale zoom zoom
Zodra de camera is ingezoomd op de maximale optische zoomstand, draait u de zoomknop naar g en houdt u hem zo vast om de digitale zoom te activeren. De digitale zoom kan het onderwerp tot ongeveer 4× vergroten voorbij de maximale vergroting van de optische zoom.
Maximale optische zoom
Digitale zoom ingeschakeld
• Wanneer u de digitale zoom gebruikt, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld en het scherpstelveld wordt niet weergegeven.
C
De basisbeginselen van opnemen en weergeven
Digitale zoom
Digitale zoom en interpolatie
In tegenstelling tot de optische zoom, wordt bij digitale zoom gebruik gemaakt van een techniek om beelden te vergroten die interpolatie wordt genoemd; deze techniek resulteert in een geringe afname van de fotokwaliteit, afhankelijk van de beeldmodus (A69) en de zoomfactor van de digitale zoom. Interpolatie wordt toegepast bij zoomstanden voorbij V wanneer u foto's maakt. Als de zoom voorbij de stand V wordt verhoogd, wordt de interpolatie geactiveerd en wordt de zoomaanduiding geel om aan te geven dat interpolatie wordt toegepast. De positie van V verplaatst zich naar rechts naarmate het beeldformaat kleiner wordt, zodat u de zoomstand kunt controleren waarin opnames zonder interpolatie mogelijk zijn bij de huidige instelling voor de beeldmodus.
Klein beeldformaat • De digitale zoom kan worden uitgeschakeld met de optie Digitale zoom in het setup-menu (A94).
29
Stap 4 Scherpstellen en opnemen
1
Druk de ontspanknop half in, d.w.z. druk lichtjes op de knop tot u een weerstand voelt.
De basisbeginselen van opnemen en weergeven
• Wanneer u de ontspanknop half indrukt, stelt de camera de scherpstelling en de belichting in (sluitertijd en diafragmawaarde). De scherpstel- en belichtingsinstellingen blijven geblokkeerd zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt. • Wanneer een gezicht wordt herkend: De camera stelt scherp op het gezicht met de dubbele rand. Zodra het onderwerp scherp is, wordt de dubbele rand groen.
1/250
F 3.2
Sluitertijd Diafragmawaarde • Wanneer geen gezicht wordt herkend: De camera heeft negen scherpstelvelden en selecteert automatisch de scherpstelvelden met het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt. Wanneer het onderwerp scherpgesteld is, worden de scherpstelvelden die scherpgesteld zijn (maximaal negen velden) groen. 1/250
F 3.2
Sluitertijd Diafragmawaarde
• Wanneer u de digitale zoom gebruikt, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld en het scherpstelveld wordt niet weergegeven. Wanneer de camera heeft scherpgesteld, wordt de scherpstelaanduiding (A6) groen. • Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, kan het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding rood knipperen. Dit geeft aan dat de camera niet kan scherpstellen. Wijzig de compositie en druk de ontspanknop opnieuw half in.
2
Druk de ontspanknop helemaal in. • De sluiter wordt losgelaten en het beeld wordt opgeslagen op de geheugenkaart of het interne geheugen. • Wanneer u de ontspanknop met te veel kracht indrukt, kan de camera trillen, waardoor de beelden onscherp kunnen zijn. Druk voorzichtig op de knop.
30
Stap 4 Scherpstellen en opnemen
B
Opmerking over het opnemen van beelden en het opslaan van films
De aanduiding voor het aantal resterende opnamen of de aanduiding voor de maximale filmduur knippert terwijl beelden worden opgenomen of terwijl een film wordt opgeslagen. Open het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf niet en verwijder de batterij of de geheugenkaart niet terwijl een aanduiding knippert. Als u dit toch doet, kan dit leiden tot verlies van gegevens of tot schade aan de camera of de geheugenkaart.
B
Onderwerpen die niet geschikt zijn voor Autofocus
B
Opmerkingen over gezichtsherkenning
Zie “Gezichtsherkenning gebruiken” (A73) voor meer informatie.
C
Wanneer het onderwerp zich dicht bij de camera bevindt
Als de camera niet kan scherpstellen, probeert u de macro-stand (A65) of de onderwerpstand Close-up (A45).
C
De basisbeginselen van opnemen en weergeven
De camera stelt in de volgende situaties mogelijk niet scherp zoals verwacht. Het kan soms voorkomen dat niet wordt scherpgesteld op het onderwerp ondanks het feit dat het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding groen worden weergegeven: • Het onderwerp is zeer donker. • Er zijn voorwerpen met sterk verschillende helderheid in het onderwerp (bijv. wanneer de zon achter het onderwerp staat en het onderwerp daardoor zeer donker wordt). • Er is geen contrast tussen het onderwerp en de omgeving (bijv. wanneer de persoon op de foto een wit overhemd draagt en voor een witte muur staat). • Meerdere voorwerpen bevinden zich op verschillende afstanden van de camera (bijv. wanneer het onderwerp in een kooi zit). • Onderwerpen met herhalende patronen (vensterjaloezieën, gebouwen met meerdere rijen vensters met dezelfde vorm, enz.). • Het onderwerp beweegt snel. Druk in bovengenoemde situaties de ontspanknop enkele malen half in om opnieuw scherp te stellen, of stel scherp op een ander onderwerp dat zich op dezelfde afstand van de camera bevindt als het gewenste onderwerp, en gebruik de scherpstelvergrendeling (A76).
AF-hulpverlichting en flitser
Als het onderwerp schaars verlicht is, licht de AF-hulpverlichting (A95) mogelijk op wanneer u de ontspanknop half indrukt, en gaat de flitser (A62) af wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt.
C
Geen enkele opname missen
Als u bang bent dat u een opname zou missen, drukt u de ontspanknop helemaal in zonder hem eerst half in te drukken.
31
Stap 5 Beelden weergeven
1
Druk op de c (weergave)-knop. • Wanneer u omschakelt van de opnamestand naar de weergavestand, wordt het laatst opgeslagen beeld schermvullend weergegeven.
2
c (weergave)knop
Gebruik de multi-selector om een weer te geven beeld te selecteren.
De basisbeginselen van opnemen en weergeven
• Het vorige beeld weergeven: H of J • Het volgende beeld weergeven: I of K • U kunt ook door beelden bladeren door de multi-selector te draaien.
Het vorige beeld weergeven
Het volgende beeld weergeven
15/05/2012 15:30 0004. JPG
4/
4
Huidig beeldnummer/totaal aantal beelden
• Haal de geheugenkaart uit de camera om beelden weer te geven die opgeslagen zijn in het interne geheugen van de camera. C wordt weergegeven nabij de zone voor het huidig beeldnummer/totaal aantal beelden. • Druk op de knop A, op de ontspanknop of op de b (e filmopname)-knop om terug te gaan naar de opnamestand.
C
Beelden bekijken
• Beelden kunnen kort in lage resolutie worden weergegeven wanneer ze worden gelezen vanaf de geheugenkaart of het intern geheugen. • Als beelden waarin tijdens de opname het gezicht van een persoon (A73) of een dier (A49) werd gedetecteerd, worden weergegeven in de schermvullende weergavestand, kunnen de beelden, afhankelijk van de richting van het gedetecteerde gezicht, automatisch tijdens de weergave worden gedraaid (behalve beelden die in een reeks werden vastgelegd). • U kunt de oriëntatie van een beeld wijzigen met Beeld draaien in het weergavemenu (A79). • Elke reeks beelden die met continue opname werd gemaakt, wordt opgeslagen in een reeks en standaard wordt alleen het eerste beeld in de reeks (hoofdfoto) weergeven om de reeks voor te stellen (A80). Druk op de knop k om ze als individuele beelden weer te geven. Druk op H om terug te keren naar alleen de weergave van de hoofdfoto.
C 32
Meer informatie
• Zie “Beschikbare functies in de weergavestand (Weergavemenu)” (A79) voor meer informatie. • Zie “Bepaalde types beelden selecteren voor weergave” (A78) voor meer informatie.
Stap 5 Beelden weergeven
De weergave van beelden wijzigen Wanneer u de weergavestand gebruikt, kunt u de weergave van beelden wijzigen door de zoomknop te draaien naar f (h) en g (i).
Zoomweergave g (i)
15/05/2012 15:30 0004. JPG
4/
4
f (h) Beeld wordt ingezoomd.
• U kunt de zoomfactor wijzigen door de zoomknop te draaien naar f (h) en g (i). Beelden kunnen worden ingezoomd tot 10×. • Om een andere zone van het beeld te bekijken, druk op H, I, J of K van de multi-selector. • Wanneer u een beeld bekijkt dat werd vastgelegd met gezichtsherkenning (A73) of dierherkenning (A49), zoomt de camera in op het tijdens de opname herkende gezicht, (behalve wanneer een beeld wordt bekeken dat werd vastgelegd in een reeks). Wanneer de camera meerdere gezichten heeft gedetecteerd terwijl het beeld werd vastgelegd, drukt u op H, I, J of K om een ander gezicht weer te geven. Om in te zoomen op een zone van het beeld waar er geen gezichten zijn, past u de vergrotingsfactor aan en drukt u vervolgens op H, I, J of K. • U kunt het beeld uitsnijden en het weergegeven gedeelte van het beeld als afzonderlijk bestand opslaan door te drukken op de knop d (E22). • Druk op de knop k om terug te keren naar schermvullende weergave.
Miniaturen weergeven, kalender weergeven f (h)
15/05/2012 15:30 0001. JPG
1/
Schermvullende weergave
20
1/
20
f (h)
g (i)
g (i) Miniatuurweergave (4, 9 en 16 beelden per scherm)
2012 05 Su M Tu W Th F Sa 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
De basisbeginselen van opnemen en weergeven
Beeld wordt schermvullend weergegeven.
Gids weergegeven gebied
3
Kalenderweergave
• U kunt verschillende beelden op één scherm bekijken, zodat u gemakkelijk het gewenste beeld kunt vinden. • U kunt het aantal weergegeven miniaturen wijzigen door de zoomknop te draaien naar f (h) en g (i). • Draai de multi-selector of druk op H, I, J of K om een beeld te selecteren en druk dan op de knop k om dat beeld schermvullend weer te geven. • Wanneer 16 miniaturen worden weergegeven, draait u de zoomknop naar f (h) om naar de kalenderweergave te gaan. • Draai in de kalenderweergavestand aan de multi-selector of druk op H, I, J of K om een datum te selecteren en druk dan op de knop k om het eerste beeld van die dag weer te geven.
33
Stap 6 Ongewenste beelden wissen
1
Druk op de knop l om het beeld te wissen dat op de monitor wordt weergegeven.
2
Druk op H of I van de multi-selector om de gewenste wisstand te selecteren, en druk op de knop k.
De basisbeginselen van opnemen en weergeven
• Huidig beeld: Alleen het huidige beeld wordt gewist. • Wis gesel. beeld(en): Meerdere beelden kunnen worden geselecteerd en gewist. Zie “Het scherm Wis gesel. beeld(en) gebruiken” (A35) voor meer informatie. • Alle beelden: Alle beelden worden gewist. • Druk op de knop d om te sluiten zonder te wissen.
3
Druk op H of I om Ja te selecteren, en druk op de knop k. • Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer terughalen. • Om te annuleren drukt u op H of I om Nee te selecteren, en drukt u op de knop k.
B
Wissen
Huidig beeld Wis gesel. beeld(en) Alle beelden
1 beeld wissen?
Ja Nee
Opmerkingen over wissen
• Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer terughalen. Kopieer belangrijke beelden naar een computer of ander medium voordat u ze uit de camera wist. • Beveiligde beelden (A79) kunnen niet worden gewist.
B
Beelden in een reeks wissen
• Wanneer u op de knop l drukt en een hoofdfoto wist terwijl alleen hoofdfoto's worden weergegeven voor reeksen beelden (A32), worden alle beelden in de reeks, inclusief de hoofdfoto, gewist. • Om individuele beelden in een reeks te wissen, drukt u op de knop k om ze een voor een weer te geven, waarna u op de knop l drukt.
C 34
Het laatst vastgelegde beeld wissen in de opnamestand
Druk in de opnamestand op de knop l om het laatst opgeslagen beeld te wissen.
Stap 6 Ongewenste beelden wissen
Het scherm Wis gesel. beeld(en) gebruiken
1
Druk op J of K van de multi-selector om een te wissen beeld te selecteren, en druk dan op H om y weer te geven. • Om de selectie ongedaan te maken, druk op I om y te verwijderen. • Draai de zoomknop (A2) naar g (i) om terug te schakelen naar schermvullende weergave of naar f (h) om miniaturen weer te geven.
2
Wis gesel. beeld(en)
Terug
ON/OFF
Voeg y toe aan alle beelden die u wilt wissen, en druk vervolgens op de knop k om de selectie te bevestigen.
C
De basisbeginselen van opnemen en weergeven
• Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Volg de instructies op de monitor.
Bepaalde beeldtypes selecteren om te wissen
Wanneer u de stand Favoriete beelden, Automatisch sorteren of Sorteer op datum (A78) gebruikt, kunt u beelden die geregistreerd zijn als favorieten, beelden in een bepaalde categorie of beelden die op een specifieke datum werden vastgelegd, selecteren om ze te wissen.
35
36
Opnamefuncties Dit hoofdstuk beschrijft de opnamestanden van de camera en de functies die beschikbaar zijn in elke opnamestand. U kunt opnamestanden selecteren en de instellingen aanpassen overeenkomstig de opnameomstandigheden en het soort beelden dat u wilt vastleggen.
1140
Opnamefuncties
Slim portret
29m 0s
Slim portret Beeldmodus Huid verzachten Glimlachtimer Knipperdetectie 29m 0s 1140
29m 0s 1140
Automatisch
37
Opnamefuncties
Stand A (Auto) Gebruikt voor algemene opnamen. De instellingen kunnen worden aangepast in het opnamemenu (A39) overeenkomstig de opnameomstandigheden en het gewenste type opname. Ga naar de opnamestand M A (opnamestand)-knop M stand A (auto) (A26, 27)
Opnamefuncties
• U kunt bepalen hoe de camera het gedeelte van het beeld selecteert om scherp te stellen door op de knop d te drukken, de tab A te selecteren en AF-veldstand te selecteren (A40). De standaardinstelling is Gezichtprioriteit. Als de camera een gezicht detecteert, stelt deze scherp op dat gezicht. Zie “Gezichtsherkenning gebruiken” (A73) voor meer informatie. Wanneer geen gezichten worden gedetecteerd, selecteert de camera automatisch een of meer van de negen scherpstelvelden met het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt. Zodra het onderwerp scherp is, wordt het scherpstelveld (actieve scherpstelveld) groen (maximaal negen velden).
Instellingen van de stand A (Automatisch) wijzigen • Met de multi-selector (A61) kunt u de volgende functies instellen: flitsstand (A62), zelfontspanner (A64), macro-stand (A65) en belichtingscorrectie (A66). • Functies die u kunt instellen door op de knop d te drukken: Opties die beschikbaar zijn in het opnamemenu Automatisch (A39)
C 38
Camera-instellingen die niet tegelijk kunnen worden toegepast
Bepaalde instellingen kunnen niet samen met andere functies worden gebruikt (A71).
Stand A (Auto)
Beschikbare opties in het opnamemenu Automatisch In de stand A (auto) kunnen de volgende instellingen worden gewijzigd. Selecteer stand A (auto) M knop d Opnamemenu Beeldmodus Witbalans Continu ISO-waarde Kleuropties AF-veldstand Autofocus-stand
Optie
Beschrijving
A 69
Witbalans
Hiermee kunt u de kleurtonen van het beeld aanpassen, zodat ze overeenkomen met hetgeen uw oog ziet. Hoewel Automatisch (standaardinstelling) in de meeste opnameomstandigheden kan worden gebruikt, dient u, als de gewenste kleurtonen niet worden verkregen, de witbalans aan te passen aan de toestand van de lucht of aan de lichtbron. • Wanneer de witbalans is ingesteld op andere instellingen dan Automatisch of Flitser, stelt u de flitsstand (A62) in op W (uit).
E36
Continu
Hiermee kunt u een reeks beelden vastleggen. • Wanneer Continu H, Continu L, Vooropnamecache of BSS is geselecteerd, worden beelden vastgelegd terwijl de ontspanknop volledig ingedrukt wordt gehouden. • Wanneer Continu H: 120 bps, Continu H: 60 bps of Multishot 16 is geselecteerd, wordt het door de instelling bepaalde aantal beelden vastgelegd wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt. U hoeft de ontspanknop niet ingedrukt te houden. • De standaardinstelling is Enkelvoudig (m.a.w. er wordt slechts één beeld tegelijk vastgelegd).
E38
ISO-waarde
Met een hogere ISO-gevoeligheid kunnen donkerder objecten worden vastgelegd. Bovendien kunnen, zelfs bij onderwerpen met gelijke helderheid, foto's met kortere sluitertijden worden gemaakt, waardoor waasvorming ten gevolge van cameratrilling en bewegingen van het onderwerp kan worden beperkt. Wanneer de ISO-gevoeligheid is ingesteld op Automatisch (standaardinstelling), stelt de camera de ISO-gevoeligheid automatisch in en wordt E weergegeven tijdens de opname wanneer de ISO-gevoeligheid toeneemt.
E41
Opnamefuncties
Beeldmodus
Hiermee kunt u de combinatie van beeldformaat en beeldkwaliteit kiezen die moet worden gebruikt wanneer beelden worden opgeslagen (A69). Deze instelling wordt ook toegepast op andere opnamestanden.
39
Stand A (Auto) Optie
Beschrijving
Kleuropties
E42
AF-veldstand
Hiermee kunt u bepalen hoe de camera het scherpstelveld selecteert dat voor autofocus wordt gebruikt; de beschikbare instellingen zijn Gezichtprioriteit (standaardinstelling), Automatisch, Handmatig en Centrum.
E43
Autofocus-stand
Wanneer Enkelvoudige AF is geselecteerd, stelt de camera enkel scherp wanneer de ontspanknop half is ingedrukt. Wanneer Fulltime-AF is geselecteerd, stelt de camera scherp zelfs wanneer de ontspanknop niet halfweg is ingedrukt. U hoort mogelijk het geluid van de scherpstelling van de camera.
E45
Opnamefuncties
C 40
A
Hiermee kunt u de kleurtonen van beelden tijdens de opname wijzigen. De beschikbare instellingen zijn Normale kleur (standaardinstelling), Levendig, Zwart-wit, Sepia en Koelblauw.
Camera-instellingen die niet tegelijk kunnen worden toegepast
Bepaalde instellingen kunnen niet samen met andere functies worden gebruikt (A71).
Onderwerpstand (Opname voor vastgestelde onderwerpen) Wanneer een van de volgende onderwerpen is geselecteerd, worden de camerainstellingen automatisch geoptimaliseerd voor het geselecteerde onderwerp. Ga naar de opnamestand M A (opnamestand)-knop M x (tweede pictogram van boven*) M K M selecteer een onderwerp (A26-27) * Het pictogram van het laatst geselecteerde onderwerp verschijnt. De standaardinstelling is x (Autom. scènekeuzekn.). c Landschap (A42)
d Sport (A43)
e Nachtportret (A43)
f Party/binnen (A44)
Z Strand (A44)
z Sneeuw (A44)
h Zonsondergang (A44)
i Schemering (A44)
j Nachtlandschap (A45)
k Close-up (A45)
u Voedsel (A46)
l Museum (A46)
m Vuurwerk (A46)
n Zwart-wit-kopie (A47)
o Tegenlicht (A47)
V Eenvoudig panorama (A48)
O Dierenportret (A49)
s 3D-fotografie (A50)
C
Opnamefuncties
b Portret x Autom. scènekeuzekn. (A42) (standaardinstelling; A42)
Een beschrijving (Helpscherm) van elk onderwerp weergeven
Selecteer het gewenste onderwerp uit het onderwerpselectiescherm en draai de zoomknop (A2) naar g (j) om een beschrijving van dat onderwerp te zien. Om terug te gaan naar het originele scherm, draait u de zoomknop weer naar g (j).
Eenvoudig panorama
De instellingen voor de onderwerpstand wijzigen • Afhankelijk van het onderwerp kan H (X), I (p), J (n) en K (o) van de multiselector worden gebruikt om de overeenkomstige functies in te stellen. Zie “Functies die u met de multi-selector kunt instellen” (A61) en “Standaardinstellingen” (A67) voor meer informatie. • Functies die u kunt instellen door op de knop d te drukken: Beeldmodus, dit is de combinatie van beeldformaat en beeldkwaliteit (A69).
41
Onderwerpstand (Opname voor vastgestelde onderwerpen)
Kenmerken van elk onderwerp x Autom. scènekeuzekn.
Opnamefuncties
De camera maakt het fotograferen eenvoudiger door automatisch de optimale onderwerpstand te selecteren uit de volgende lijst wanneer de opname wordt gekadreerd. e: Portret, f: Landschap, h: Nachtportret, g: Nachtlandschap, i: Close-up, j: Tegenlicht, d: Andere onderwerpen • Wanneer de camera een onderwerpstand selecteert, wordt het pictogram voor de opnamestand dat in het opnamescherm wordt weergegeven, gewijzigd in het pictogram voor de momenteel geactiveerde onderwerpstand. • Het scherpstelveld is afhankelijk van de compositie van de foto. Wanneer de camera een menselijk gezicht detecteert, stelt deze scherp op dat gezicht (A73). • Wanneer de camera h (nachtportret) selecteert, is de flitsstand vast ingesteld op invulflits met trage synchronisatie en rode-ogenreductie (wanneer U (auto) is geselecteerd) en legt de camera één beeld vast met een langere sluitertijd. • Wanneer de camera g (nachtlandschap) selecteert, is de flitsstand vast ingesteld op W (uit), ongeacht de uitgevoerde instelling, en de camera legt één beeld vast met een langere sluitertijd. • Afhankelijk van de opnameomstandigheden selecteert de camera mogelijk niet de gewenste onderwerpstand. In dit geval schakelt u naar de stand A (auto) (A26) of selecteert u de gewenste onderwerpstand handmatig. • Digitale zoom kan niet worden gebruikt. b Portret Gebruik deze stand voor portretten. • Wanneer de camera een menselijk gezicht detecteert, stelt deze scherp op dat gezicht (A73). • De camera verzacht huidtinten door de functie Huid verzachten toe te passen (A75). • Als geen gezichten worden herkend, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. • Digitale zoom kan niet worden gebruikt. c Landschap Gebruik deze stand voor levendige landschappen en stadsgezichten. • Het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A7) lichten altijd groen op wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
42
Onderwerpstand (Opname voor vastgestelde onderwerpen) d Sport Gebruik deze stand om sportmanifestaties te fotograferen. De camera legt een reeks stilstaande beelden vast, waardoor u duidelijk gedetailleerde bewegingen in een bewegend onderwerp kunt zien. • De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld. • Houd de ontspanknop volledig ingedrukt om continu beelden vast te leggen. Tot 6 beelden worden continu vastgelegd met een snelheid van ongeveer 1,9 bps (wanneer de beeldmodus is ingesteld op P). • De camera stelt scherp, ook wanneer de ontspanknop niet half wordt ingedrukt. U hoort mogelijk het geluid van de scherpstelling van de camera. • Scherpstelling, belichting en tint worden ingesteld op de waarden bepaald voor het eerste beeld in elke reeks. • De beeldsnelheid bij continuopnamen hangt af van de huidige instelling voor de beeldstand, de gebruikte geheugenkaart of de opnameomstandigheden. e Nachtportret Opnamefuncties
Gebruik deze stand voor avond- en nachtportretten met achtergronddecors. De flitser gaat of om het portretonderwerp te verlichten terwijl de achtergrondverlichting behouden blijft om een natuurlijk evenwicht te creëren tussen het hoofdonderwerp en de achtergrond. In het scherm dat wordt weergegeven nadat de onderwerpstand e Nachtportret werd geselecteerd, selecteert u Uit de hand of Statief. • Uit de hand: - Het pictogram Y wordt weergegeven in het opnamescherm. - Wanneer het pictogram e linksboven in de monitor groen wordt, drukt u de ontspanknop helemaal in om een reeks beelden vast te leggen die worden gecombineerd tot één enkel beeld en opgeslagen. - Zodra de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, dient u de camera stevig vast te houden tot een foto wordt weergegeven. Nadat de foto werd gemaakt, mag u de camera niet uitschakelen voor het opnamescherm weer op de monitor verschijnt. - De beeldhoek (m.a.w. het gebied dat zichtbaar is in het beeld) in het opgeslagen beeld is smaller dan de beeldhoek in de monitor tijdens de opname. - Als het onderwerp beweegt terwijl de camera continu opneemt, kan het beeld vervormd, overlapt of wazig zijn. • Statief (standaardinstelling): Selecteer deze optie wanneer u een statief of een ander middel gebruikt om de camera tijdens de opname te stabiliseren. - Het pictogram Z wordt weergegeven in het opnamescherm. - Vibratiereductie (A95) wordt automatisch ingesteld op Uit, ongeacht de instelling in het setup-menu. - Eén beeld wordt met een langere sluitertijd vastgelegd wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt. • Wanneer de camera een menselijk gezicht detecteert, stelt deze scherp op dat gezicht (A73). • De camera verzacht huidtinten door de functie Huid verzachten toe te passen (A75). • Als geen gezichten worden herkend, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. • Digitale zoom kan niet worden gebruikt.
43
Onderwerpstand (Opname voor vastgestelde onderwerpen) f Party/binnen Geschikt om foto's te maken op feestjes. Het effect van kaarslicht en andere achtergrondverlichting binnenshuis wordt vastgelegd. • De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld. • Om de effecten van cameratrilling te voorkomen, houdt u de camera stevig vast wanneer u opneemt in een donkere omgeving. Stel Vibratiereductie in op Uit in het setup-menu (A94) als u een statief gebruikt om de camera bij opname te stabiliseren. Z Strand Voor heldere onderwerpen, zoals stranden en watervlakten. • De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
Opnamefuncties
z Sneeuw Voor heldere onderwerpen zoals sneeuw in de zon. • De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
h Zonsondergang
O
De diepe kleuren van zonsondergangen en zonsopgangen blijven behouden. • De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
i Schemering
O
De kleuren van het zwakke, natuurlijke licht vóór zonsopgang en na zonsondergang blijven behouden. • Het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A7) lichten altijd groen op wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
44
O: Het gebruik van een statief is aanbevolen wanneer u onderwerpstanden gebruikt die aangegeven zijn met O. Stel Vibratiereductie in op Uit in het setup-menu (A94) als u een statief gebruikt om de camera bij opname te stabiliseren.
Onderwerpstand (Opname voor vastgestelde onderwerpen) j Nachtlandschap
Opnamefuncties
Legt de atmosfeer van nachtlandschappen vast. In het scherm dat wordt weergegeven nadat de onderwerpstand j Nachtlandschap werd geselecteerd, selecteert u Uit de hand of Statief. • Uit de hand (standaardinstelling): Selecteer deze optie om opnamen te maken met minder waasvorming en ruis, zelfs wanneer de camera met de hand wordt vastgehouden. - Het pictogram Y wordt weergegeven in het opnamescherm. - Wanneer het pictogram j linksboven in de monitor groen wordt, drukt u de ontspanknop helemaal in om een reeks beelden vast te leggen die worden gecombineerd tot één enkel beeld en opgeslagen. - Zodra de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, dient u de camera stevig vast te houden tot een foto wordt weergegeven. Nadat de foto werd gemaakt, mag u de camera niet uitschakelen voor het opnamescherm weer op de monitor verschijnt. - De beeldhoek (m.a.w. het gebied dat zichtbaar is in het beeld) in het opgeslagen beeld is smaller dan de beeldhoek in de monitor tijdens de opname. • Statief: Selecteer deze optie wanneer u een statief of een ander middel gebruikt om de camera tijdens de opname te stabiliseren. - Het pictogram Z wordt weergegeven in het opnamescherm. - Vibratiereductie (A95) wordt automatisch ingesteld op Uit, ongeacht de instelling in het setup-menu. - Eén beeld wordt met een langere sluitertijd vastgelegd wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt. • Het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A7) lichten altijd groen op wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. • Digitale zoom kan niet worden gebruikt. k Close-up Gebruik deze stand om bloemen, insecten en andere kleine voorwerpen op korte afstand te fotograferen. • Macro-stand (A65) is ingeschakeld en de camera zoomt automatisch naar de dichtstbijzijnde positie waarop kan worden scherpgesteld. • U kunt het scherpstelveld verplaatsen. Om het scherpstelveld te verplaatsen, drukt u op de knop k, waarna u de multi-selector draait of op H, I, J of K drukt. Om de instellingen voor de volgende functies te wijzigen, drukt u eerst op de knop k om de selectie van het scherpstelveld ongedaan te maken en wijzigt u vervolgens de instellingen zoals gewenst. - Flitsstand - Zelfontspanner - Belichtingscompensatie • De camera stelt scherp, ook wanneer de ontspanknop niet half wordt ingedrukt. U hoort mogelijk het geluid van de scherpstelling van de camera.
45
Onderwerpstand (Opname voor vastgestelde onderwerpen) u Voedsel Gebruik deze stand om foto's te maken van voedsel. • Macro-stand (A65) is ingeschakeld en de camera zoomt automatisch naar de dichtstbijzijnde positie waarop kan worden scherpgesteld.
Opnamefuncties
• U kunt de tint aanpassen door te drukken op H en I van de multi-selector. De tintinstelling wordt opgeslagen in het geheugen van de camera, zelfs als de camera is uitgeschakeld. • U kunt het scherpstelveld verplaatsen. Om het scherpstelveld te verplaatsen, drukt u op de knop k, waarna u de multi-selector draait of op H, I, J of K drukt. Om de instellingen voor de volgende functies te wijzigen, drukt u eerst op de knop k om de selectie van het scherpstelveld ongedaan te maken en wijzigt u vervolgens de instellingen zoals gewenst. - Tint - Zelfontspanner - Belichtingscompensatie • De camera stelt scherp, ook wanneer de ontspanknop niet half wordt ingedrukt. U hoort mogelijk het geluid van de scherpstelling van de camera.
29m 0s 1140
l Museum Gebruik deze stand binnen als flitsen verboden is (bijvoorbeeld in musea en galeries), of in andere gevallen waarin u geen flitser wilt gebruiken. • De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld. • De camera legt een reeks van maximaal tien beelden vast terwijl de ontspanknop helemaal ingedrukt wordt gehouden, waarna het scherpste beeld in de reeks automatisch wordt geselecteerd en opgeslagen (BSS (Best Shot Selector)). m Vuurwerk
O
Er worden lange sluitertijden gebruikt om het licht van vuurwerk vast te leggen. • De camera stelt scherp op oneindig. • De scherpstelaanduiding (A7) licht altijd groen op wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
46
O: Het gebruik van een statief is aanbevolen wanneer u onderwerpstanden gebruikt die aangegeven zijn met O. Stel Vibratiereductie in op Uit in het setup-menu (A94) als u een statief gebruikt om de camera bij opname te stabiliseren.
Onderwerpstand (Opname voor vastgestelde onderwerpen) n Zwart-wit-kopie Voor scherpe beelden van teksten of tekeningen op een whiteboard of in drukwerk. • De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld. • Gebruikt in combinatie met de macro-stand (A65) wanneer onderwerpen worden opgenomen die zich dicht bij de camera bevinden. o Tegenlicht
Opnamefuncties
Gebruik deze stand wanneer het licht van achter het onderwerp komt, waardoor een gezicht of andere belangrijke details in de schaduw liggen. In het scherm dat wordt weergegeven nadat de onderwerpstand o Tegenlicht werd geselecteerd, schakelt u de functie groot dynamisch bereik (HDR) in of uit. • Wanneer HDR is ingesteld op Uit (standaardinstelling): De flitser gaat af om te voorkomen dat het onderwerp in de schaduw verborgen is. - De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld. - Wanneer de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, wordt één beeld gemaakt. • Wanneer HDR is ingesteld op Aan: Gebruik deze functie om foto's te maken met zeer heldere en donkere gebieden in hetzelfde beeld. - Het pictogram P wordt weergegeven in het opnamescherm. - De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld. Digitale zoom kan niet worden gebruikt. - Wanneer de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, maakt de camera continu beelden met hoge snelheid en worden de volgende twee beelden opgeslagen. - Een niet-HDR samengesteld beeld - Een samengesteld HDR-beeld (High Dynamic Range - Groot dynamisch bereik) waarbij het detailverlies in hoge lichten of schaduwpartijen tot een minimum wordt beperkt - Het tweede opgeslagen beeld is een samengesteld HDR-beeld. Als er slechts voldoende geheugen beschikbaar is om één beeld op te slaan, is een beeld dat is verwerkt door D-Lighting (A79) tijdens de opname, waarbij donkere gebieden van het beeld zijn gecorrigeerd, het enige beeld dat wordt opgeslagen. - Zodra de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, dient u de camera stevig vast te houden tot een foto wordt weergegeven. Nadat de foto werd gemaakt, mag u de camera niet uitschakelen voor het opnamescherm weer op de monitor verschijnt. - De beeldhoek (m.a.w. het gebied dat zichtbaar is in het beeld) in het opgeslagen beeld is smaller dan de beeldhoek in de monitor tijdens de opname.
47
Onderwerpstand (Opname voor vastgestelde onderwerpen) V Eenvoudig panorama
Opnamefuncties
Hiermee kunt u een panoramafoto maken die op de camera kan worden weergegeven door de camera gewoon in de gewenste richting te verplaatsen. • In het scherm dat wordt weergegeven nadat de onderwerpstand V Eenvoudig panorama werd geselecteerd, selecteert u het opnamebereik Normaal (180°) of Breed (360°). • Druk de ontspanknop helemaal in, haal uw vinger van de knop en pan de camera langzaam horizontaal. De opname eindigt automatisch wanneer de camera het opgegeven opnamebereik vastlegt. • De camera stelt scherp op het midden van het beeld wanneer de opname start. • De zoomstand is vastgesteld op groothoek. • Wanneer u op knop k drukt wanneer een panorama dat werd gemaakt met Eenvoudig panorama wordt weergegeven in de schermvullende weergavestand, wordt het panorama zo weergegeven, dat de korte rand van het panorama op de monitor past, en het beeld wordt automatisch verplaatst. Zie “Eenvoudig panorama gebruiken (opname en weergave)” (E2) voor meer informatie.
B
48
Opmerkingen over het afdrukken van panoramafoto's
Wanneer panoramafoto's worden afgedrukt, kan het volledige beeld mogelijk niet worden afgedrukt, afhankelijk van de instellingen van de printer. Bovendien is het afdrukken eventueel onmogelijk, afhankelijk van de printer. Raadpleeg de bij de printer geleverde documentatie of neem contact op met een digitale fotoservice voor meer details.
Onderwerpstand (Opname voor vastgestelde onderwerpen) O Dierenportret
Opnamefuncties
Gebruik deze stand om foto's te maken van honden of katten. Wanneer de camera het gezicht van een hond of kat detecteert, stelt de camera scherp op dat gezicht. Als de camera heeft scherpgesteld, wordt de sluiter standaard automatisch ontspannen (Dierenp. autom. ontsp.). • In het scherm dat wordt weergegeven nadat de onderwerpstand O Dierenportret is geselecteerd, selecteert u Enkelvoudig of Continu. - Enkelvoudig: Beelden worden een voor een vastgelegd. - Continu: Drie beelden worden continu vastgelegd wanneer wordt scherpgesteld op een gezicht (met een snelheid van ongeveer 1,9 bps wanneer de beeldmodus P 4608×3456 is). Wanneer Continu is geselecteerd, wordt F weergegeven in het opnamescherm. • Wanneer de camera een gezicht herkent, wordt een dubbele rand (scherpstelveld) weergegeven rond het gezicht en de dubbele rand wordt groen wanneer de camera heeft scherpgesteld. De gezichten van maximaal vijf dieren kunnen tegelijk worden gedetecteerd. Wanneer de camera meer dan één gezicht 29m 0s detecteert, krijgt het gezicht dat het grootst op de monitor 1140 wordt weergegeven, een dubbele rand; de andere gezichten krijgen een enkele rand. • Als geen gezichten van dieren worden herkend, kan de sluiter worden ontspannen door op de ontspanknop te drukken. - Als geen gezichten van dieren worden herkend, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. - Wanneer Continu is geselecteerd, worden tot 6 beelden continu vastgelegd bij een snelheid van circa 1,9 bps (wanneer de beeldmodus is ingesteld op P 4608×3456) terwijl de ontspanknop helemaal ingedrukt wordt gehouden. • Druk op J (n) van de multi-selector om de instelling voor de automatische ontspanning te wijzigen. - Dierenp. autom. ontsp. (standaardinstelling): De camera ontspant de sluiter automatisch wanneer is scherpgesteld op het gedetecteerde gezicht. Wanneer Dierenp. autom. ontsp. is geselecteerd, wordt het pictogram d weergegeven in het opnamescherm. - Uit: De sluiter wordt enkel ontspannen wanneer ontspanknop wordt ingedrukt. • Digitale zoom kan niet worden gebruikt. • Afhankelijk van de afstand tussen het dier en de camera, de snelheid waarmee het dier beweegt, de richting waarin het dier kijkt, de helderheid van de omgeving rond het gezicht van het dier enz., kunnen gezichten van dieren mogelijk niet worden gedetecteerd en worden andere onderwerpen weergegeven met een rand. • Dierenp. autom. ontsp. wordt automatisch uitgeschakeld wanneer: - Vijf burstopnamen werden gemaakt. - Het interne geheugen of de geheugenkaart vol is. Om Dierenp. autom. ontsp. te blijven gebruiken om meer foto's te nemen, drukt u op J (n) van de multi-selector en wijzigt u de instelling opnieuw.
49
Onderwerpstand (Opname voor vastgestelde onderwerpen) s 3D-fotografie
Opnamefuncties
Gebruik deze stand om 3D-foto's te maken die in drie dimensies kunnen worden weergegeven op een 3D-compatibele televisie of monitor. De camera legt één beeld vast voor elk oog om een driedimensionaal beeld te simuleren. Beelden die in deze stand werden vastgelegd, worden opgeslagen met een beeldformaat van n (1920 × 1080). • Nadat de eerste foto werd gemaakt door de ontspanknop in te drukken, verplaatst u de camera horizontaal naar rechts, zodat het onderwerp uitgelijnd is met de gids op de monitor. De camera legt automatisch het tweede beeld vast. • Het scherpstelveld kan van het midden van het beeld naar een andere positie worden verplaatst. Om het scherpstelveld te verplaatsen voor de eerste foto wordt gemaakt, drukt u op de knop k, waarna u de multi-selector draait of op H, I, J of K drukt. Om de instellingen voor de volgende functies te wijzigen, drukt u eerst op de knop k om de selectie van het scherpstelveld ongedaan te maken en wijzigt u vervolgens de instellingen zoals gewenst. - Macro-stand - Belichtingscompensatie • De maximale telestand is beperkt tot een beeldhoek die overeenkomt met die van een 127 mm objectief in 35mm [135] formaat. • De beeldhoek (m.a.w. het gebied dat zichtbaar is in het beeld) in het opgeslagen beeld is smaller dan de beeldhoek in de monitor tijdens de opname. • Films kunnen niet worden opgenomen in 3D. • Twee vastgelegde beelden worden opgeslagen als een 3D-beeld (MPO-bestand), dat bestaat uit de beelden voor het linker- en het rechteroog. Het eerste beeld (het beeld voor het linkeroog) wordt ook opgeslagen als een JPEG-bestand. Zie “3D-fotografie gebruiken” (E5) voor meer informatie.
B
Opmerkingen over het maken van 3D-foto's
In bepaalde opnameomstandigheden, bijvoorbeeld wanneer het onderwerp beweegt, donker is of weinig contrast vertoont, wordt de tweede opname mogelijk niet gemaakt of wordt het 3D-beeld mogelijk niet opgeslagen.
B
3D-beelden weergeven
• 3D-beelden kunnen niet in 3D worden weergegeven op de monitor van de camera. Tijdens de weergave wordt alleen het beeld voor het linkeroog van een 3D-beeld weergegeven. • Om 3D-beelden in 3D te bekijken, is een 3D-compatibele televisie of monitor vereist. Gebruik een 3Dcompatibele HDMI-kabel om de camera en deze apparaten te verbinden (A81) voor 3D-weergave. • Wanneer de camera wordt aangesloten met een HDMI-kabel, stelt u TV-instellingen in het setup-menu (A94) als volgt in: - HDMI: Automatisch (standaardinstelling) of 1080i - HDMI 3D-uitvoer: Aan (standaardinstelling) • Wanneer de camera via HDMI is aangesloten en beelden worden weergegeven, kan het even duren om beelden weer te geven wanneer wordt omgeschakeld tussen 3D-beelden en niet-3D-beelden. Zoomweergave is niet mogelijk terwijl beelden worden weergegeven in 3D. • Raadpleeg de documentatie bij de televisie of monitor voor het uitvoeren van de instellingen.
B
Opgelet bij het bekijken van 3D-beelden
Wanneer u gedurende lange tijd 3D-beelden bekijkt op een 3D-compatibele televisie of monitor, kan dit ongemak veroorzaken zoals overbelasting van de ogen of duizeligheid. Lees de documentatie bij uw televisie of monitor zorgvuldig, om zeker te zijn dat u deze goed gebruikt.
50
Stand speciale effecten (effecten toepassen tijdens opname) Effecten kunnen tijdens het fotograferen op beelden worden toegepast. Ga naar de opnamestand M A (opnamestand)-knop M D (derde pictogram van boven*) M K M selecteer een effect (A26-27) * Het pictogram van het laatst geselecteerde effect verschijnt. De standaardinstelling is D (zacht).
De volgende zes effecten zijn beschikbaar.
Selectieve kleur
Categorie
Beschrijving Verzacht het beeld door een lichte waas aan het hele beeld toe te voegen.
E Nostalgisch sepia*
Voegt een sepia toon toe en vermindert het contrast om de eigenschappen van een oude foto te simuleren.
F Hoogcontrast monochr.
Verandert het beeld in zwart-wit en geeft het een scherp contrast.
G High-key
Geeft het hele beeld een lichte toon.
H Low-key
Geeft het hele beeld een donkere toon.
I Selectieve kleur
Creëert een zwart-witbeeld waarin alleen de opgegeven kleur behouden blijft.
Opnamefuncties
D Zacht* (standaardinstelling)
* De instelling h HS 120 bps (640×480) bij Filmopties (A91) kan niet worden gebruikt met deze instelling. Als u beide instellingen tegelijk probeert te gebruiken, wordt alleen de eerst uitgevoerde instelling geactiveerd.
• De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld. • Wanneer Selectieve kleur is geselecteerd, draait u de multi-selector of drukt u op H of I om de gewenste kleur van de schuifknop te kiezen. Om de instellingen voor de volgende functies te wijzigen, drukt u eerst op de knop k om de kleurselectie ongedaan te maken en wijzigt u Opslaan vervolgens de instellingen zoals gewenst. - Flitsstand (A62) Schuifknop - Zelfontspanner (A64) - Macro-stand (A65) - Belichtingscompensatie (A66) Om terug te keren naar het kleurselectiescherm, drukt u nogmaals op de knop k.
51
Stand speciale effecten (effecten toepassen tijdens opname)
De instellingen voor de stand speciale effecten wijzigen • Met de multi-selector (A61) kunt u de volgende functies instellen: flitsstand (A62), zelfontspanner (A64), macro-stand (A65) en belichtingscorrectie (A66). • Functies die u kunt instellen door op de knop d te drukken: Beeldmodus, dit is de combinatie van beeldformaat en beeldkwaliteit (A69).
Opnamefuncties
52
Stand Slim portret (beelden van lachende gezichten vastleggen) Wanneer de camera een lachend gezicht detecteert, kunt u automatisch een foto maken zonder op de ontspanknop te drukken (Glimlachtimer). U kunt de optie Huid verzachten gebruiken om de huidtinten van menselijke gezichten te verzachten. Ga naar de opnamestand M A (opnamestand)-knop M stand F Slim portret (A26-27)
1
Zonder op de ontspanknop te drukken kadreert u de foto en wacht u tot het onderwerp glimlacht.
2
Opnamefuncties
• Wanneer de camera een menselijk gezicht herkent, wordt een dubbele gele rand (scherpstelveld) weergegeven rond dat gezicht. Wanneer de camera op dat gezicht is 1/250 F 3.2 scherpgesteld, wordt de dubbele rand eventjes groen en wordt de scherpstelling vergrendeld. • De camera kan maximaal drie gezichten herkennen. Wanneer de camera meer dan één gezicht herkent, wordt de dubbele rand weergegeven rond het gezicht dat zich het dichtst bij het midden van het beeld bevindt en wordt een enkele rand weergegeven rond de andere gezichten. • Als de camera detecteert dat het gezicht dat door de dubbele rand omkaderd is, glimlacht, wordt Glimlachtimer (A56) geactiveerd en wordt de sluiter automatisch ontspannen. • Als de camera de sluiter heeft ontspannen, blijft hij gezichten en glimlachen detecteren en wordt de sluiter opnieuw ontspannen als de camera een glimlachend gezicht detecteert.
Beëindig de opname. • De volgende handelingen kunnen worden uitgevoerd om de glimlachdetectie te annuleren en de opname te stoppen. - Zet de camera uit. - Stel Glimlachtimer (A56) in op Uit. - Druk op de knop A en selecteer een andere opnamestand.
53
Stand Slim portret (beelden van lachende gezichten vastleggen)
B
Opmerkingen over de stand Slim portret
• Digitale zoom kan niet worden gebruikt. • In bepaalde opnameomstandigheden kan de camera gezichten of een glimlach niet herkennen. • Zie “Opmerkingen over gezichtsherkenning” (A74) voor meer informatie.
C
Automatische uitschakeling in de stand Glimlachtimer
Wanneer Glimlachtimer is ingesteld op Aan, is de functie Automatisch uit (A95) geactiveerd en schakelt de camera uit als een van de hierna aangegeven situaties zich blijft voordoen en er geen andere bewerkingen worden uitgevoerd. • De camera herkent geen gezichten. • De camera herkent een gezicht, maar kan geen glimlach detecteren.
C
Wanneer het zelfontspannerlampje knippert
Wanneer de glimlachtimer wordt gebruikt, knippert het zelfontspannerlampje wanneer de camera een gezicht detecteert, en gaat snel knipperen onmiddellijk nadat de sluiter werd ontspannen.
C Opnamefuncties
54
De sluiter handmatig ontspannen
De sluiter kan ook worden ontspannen door op de ontspanknop te drukken. Als geen gezichten worden herkend, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
Stand Slim portret (beelden van lachende gezichten vastleggen)
De instellingen voor de stand Slim portret wijzigen • Met de multi-selector (A61) kunt u de volgende functies instellen: flitsstand (A62), zelfontspanner (A64) en belichtingscorrectie (A66). • Functies die u kunt instellen door op de knop d te drukken: Beschikbare opties in het menu Slim portret (A56).
Opnamefuncties
C
Camera-instellingen die niet tegelijk kunnen worden toegepast
Bepaalde instellingen kunnen niet samen met andere functies worden gebruikt (A71).
55
Stand Slim portret (beelden van lachende gezichten vastleggen)
Beschikbare opties in het menu Slim portret In de stand F Slim portret kunnen de volgende instellingen worden gewijzigd. Selecteer de stand Slim portret M knop d Slim portret Beeldmodus Huid verzachten Glimlachtimer Knipperdetectie
Optie
A
Opnamefuncties
Beeldmodus
69
Huid verzachten
Hiermee kunt u het effect Huid verzachten instellen. De camera verzacht huidtinten door de functie Huid verzachten toe te passen voor beelden worden opgeslagen. U kunt de intensiteit van het toegepaste effect selecteren. De standaardinstelling is Normaal.
E46
Glimlachtimer
Wanneer Aan (standaardinstelling) wordt geselecteerd, herkent de camera menselijke gezichten en laat automatisch de sluiter los wanneer een glimlach wordt gedetecteerd. Met deze functie kan de zelfontspanner niet worden gebruikt.
E46
Knipperdetectie
Wanneer Aan is geselecteerd, laat de camera telkens als een foto wordt gemaakt automatisch tweemaal de sluiter los. Van de twee foto's wordt de foto bewaard waarop het onderwerp zijn ogen open heeft. De flitser kan niet worden gebruikt wanneer Aan is geselecteerd. De standaardinstelling is Uit.
E47
C 56
Beschrijving Hiermee kunt u de combinatie van beeldformaat en beeldkwaliteit kiezen die moet worden gebruikt wanneer beelden worden opgeslagen (A69). Wanneer u de instelling voor de beeldstand wijzigt, wordt de nieuwe instelling toegepast op alle opnamestanden.
Camera-instellingen die niet tegelijk kunnen worden toegepast
Bepaalde instellingen kunnen niet samen met andere functies worden gebruikt (A71).
Stand Onderwerp volgen (Scherpstellen op een bewegend onderwerp) Gebruik deze stand om scherp te stellen op een onderwerp dat beweegt terwijl u foto's maakt. Ga naar de opnamestand M A (opnamestand)-knop M stand s Onderwerp volgen (A26-27)
Wanneer u een onderwerp registreert, begint de functie Onderwerp volgen en volgt het scherpstelveld automatisch het onderwerp.
1
Registreer een onderwerp.
Einde
Opnamefuncties
• Wanneer u foto's maakt van mensen: Gezichtsprior. volgen (A59) kan worden gebruikt om een menselijk gezicht te detecteren en die persoon automatisch te registreren als het te volgen onderwerp. Als het onderwerp niet automatisch wordt geregistreerd, lijnt u het onderwerp dat u wilt registreren, uit met de witte rand in het midden van de monitor, waarna u op de knop k drukt. • Wanneer u foto's maakt van niet-menselijke onderwerpen: Lijn het te registreren onderwerp uit met de witte rand in het midden van de monitor en druk op de knop k. Als een in het kader zichtbare persoon automatisch wordt geregistreerd, stelt u Gezichtsprior. volgen in op Uit en registreert u het gewenste onderwerp opnieuw.
Start
• Wanneer de camera niet kan scherpstellen op het onderwerp, wordt de rand rood. Wijzig de compositie en probeer het onderwerp opnieuw te registreren. • Wanneer het onderwerp is geregistreerd, wordt een gele rand (scherpstelveld) weergegeven op dat onderwerp en begint de camera dat onderwerp te volgen. • Om de registratie van het onderwerp te annuleren, drukt u op de knop k. • Als de camera het geregistreerde onderwerp niet meer kan volgen, verdwijnt het scherpstelveld en wordt de registratie geannuleerd. Registreer het onderwerp opnieuw.
2
Druk de ontspanknop in om een foto te maken. • De camera stelt scherp op het scherpstelveld wanneer de ontspanknop half is ingedrukt. Het scherpstelveld wordt groen en de scherpstelling wordt vergrendeld. • Druk de ontspanknop helemaal in om de sluiter los te laten. 1/250
F 3.2
57
Stand Onderwerp volgen (Scherpstellen op een bewegend onderwerp)
B
Opmerkingen bij de stand Onderwerp volgen
• Pas de zoomstand, flitsstand, belichtingscorrectie en menu-instellingen aan voordat u het onderwerp registreert. • Onderwerp volgen kan in bepaalde opnameomstandigheden niet mogelijk zijn. • Digitale zoom kan niet worden gebruikt.
Opnamefuncties
58
Stand Onderwerp volgen (Scherpstellen op een bewegend onderwerp)
De instellingen voor de stand Onderwerp volgen wijzigen • Met de multi-selector (A61) kunt u de volgende functies instellen: flitsstand (A62), belichtingscorrectie (A66) • Functies die u kunt instellen door op de knop d te drukken: Beschikbare opties in het menu Onderwerp volgen (A59).
Beschikbare opties in het menu Onderwerp volgen In de stand s Onderwerp volgen kunnen de volgende instellingen worden gewijzigd. Selecteer de stand Onderwerp volgen M knop d Onderwerp volgen Beeldmodus Autofocus-stand Gezichtsprior. volgen
Beschrijving
A
Beeldmodus
Hiermee kunt u de combinatie van beeldformaat en beeldkwaliteit kiezen die moet worden gebruikt wanneer beelden worden opgeslagen (A69). Wanneer u de instelling voor de beeldstand wijzigt, wordt de nieuwe instelling toegepast op alle opnamestanden.
69
Autofocus-stand
Stel Autofocus-stand (A40) in zoals gebruikt voor de stand Onderwerp volgen. Wanneer Fulltime-AF (standaardinstelling) is geselecteerd en een onderwerp geregistreerd is voor Onderwerp volgen, stelt de camera continu scherp tot de ontspanknop half wordt ingedrukt om de scherpstelling te vergrendelen. U hoort het geluid van de bewegingen van het objectief terwijl de camera scherpstelt. Wijzigingen die in deze stand worden aangebracht aan de instelling voor de autofocusstand, worden niet toegepast op de instellingen voor de autofocusstand in de stand A (auto). De instelling voor de autofocusstand die wordt gebruikt in de stand Onderwerp volgen, wordt opgeslagen in het geheugen van de camera, zelfs als de camera uitgezet is.
E48
Gezichtsprior. volgen
Wanneer Aan is geselecteerd (standaardinstelling) en de camera het gezicht van een persoon detecteert, wordt die persoon automatisch geregistreerd als het te volgen onderwerp, en de functie Onderwerp volgen begint die persoon te volgen. Als een persoon die u niet wilt volgen, automatisch wordt geregistreerd, of wanneer u niet-menselijke onderwerpen fotografeert, selecteert u Uit als een persoon zich in het kader bevindt.
E48
Opnamefuncties
Optie
59
Stand Onderwerp volgen (Scherpstellen op een bewegend onderwerp)
B
Opmerkingen over Gezichtsprior. volgen
• Er kan slechts één onderwerp worden gevolgd. Als de camera meerdere gezichten tegelijk detecteert, wordt het gezicht gevolgd dat zich het dichtst bij het midden van het beeld bevindt. • Wanneer er meer dan één gezicht in het beeld voorkomt, is het gezicht dat door de camera wordt gedetecteerd en geregistreerd als het te volgen onderwerp, afhankelijk van diverse factoren, zoals de richting waarin de gezichten kijken. • Afhankelijk van de opnameomstandigheden, bijvoorbeeld of het onderwerp al dan niet naar de camera kijkt, wordt het gezicht mogelijk niet goed gedetecteerd. In de volgende situaties kan de camera ook mogelijk geen gezichten detecteren: - Als een gezicht deels verscholen is achter een zonnebril of een ander voorwerp - Als een gezicht te veel of te weinig ruimte beslaat in het beeld • Wanneer de camera het geregistreerde onderwerp niet kan volgen, drukt u op de knop k om opnieuw te volgen of stelt u Gezichtsprior. volgen in op Uit, waarna u de foto zo kadreert dat het onderwerp zich binnen de rand in het midden van het beeld bevindt, waarna u op de knop k drukt om het onderwerp opnieuw te registreren.
Opnamefuncties
60
Functies die u met de multi-selector kunt instellen Tijdens de opname kunnen H (X), I (p), J (n) en K (o) van de multi-selector worden gebruikt om de volgende functies in te stellen. X (flitsstand)
n (zelfontspanner), dierenp. autom. ontsp.
o (belichtingscorrectie)
p (macro-stand)
Beschikbare functies
A (auto) X
Onderwerp
Speciale effecten
Stand Stand Slim Onderwerp portret volgen
Flitsstand (A62)
w
w
w2
w
Zelfontspanner (A64)
w
w
w2
–
–
–
–
n Dierenp. autom. ontsp. (A49)
–
1
p Macro (A65)
w
w
–
–
Belichtingscompensatie o (A66)
w
w
w
w
1 2
Opnamefuncties
De beschikbare functies zijn afhankelijk van de opnamestand, zoals hierna aangegeven. • Zie “Standaardinstellingen” (A67) voor meer informatie over de standaardinstellingen van elke stand.
Is afhankelijk van het onderwerp. Zie “Standaardinstellingen” (A67) voor meer informatie. Is afhankelijk van de instelling voor het menu Slim portret. Zie “Standaardinstellingen” (A67) voor meer informatie.
61
Functies die u met de multi-selector kunt instellen
De flitser gebruiken (flitsstanden) U kunt de flitsstand instellen overeenkomstig de opnameomstandigheden.
1
Druk op H (m flitsstand) van de multi-selector.
2
Gebruik de multi-selector om de gewenste stand te selecteren en druk op de knop k.
Opnamefuncties
• Zie “Beschikbare flitsstanden” (A63) voor meer informatie. • Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd. • Wanneer U (automatisch) is toegepast, verschijnt D gedurende enkele seconden, ongeacht de instelling in Monitorinstellingen (A94).
Automatisch
29m 0s 1140
3
Kadreer het onderwerp en maak een foto. • Het flitserlampje geeft de status van de flitser aan wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. - Aan: De flitser wordt gebruikt wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt. - Knippert: De flitser wordt opgeladen. De camera kan geen foto's maken. - Uit: De flitser wordt niet gebruikt wanneer een foto wordt gemaakt. • Als de batterij bijna leeg is, gaat de monitor uit om stroom te sparen terwijl de flitser wordt opgeladen.
C 62
Effectief bereik van de flitser
Wanneer de ISO-gevoeligheid is ingesteld op Automatisch, heeft de flitser een bereik van 0,5 tot 5,6 m in de maximale groothoekstand, en een bereik van 1,0 tot 3,1 min de maximale telestand.
Functies die u met de multi-selector kunt instellen
Beschikbare flitsstanden U
Automatisch Bij weinig licht wordt de flitser automatisch gebruikt.
V
Autom. met rode-ogenred. Beperk rode ogen in portretten ten gevolge van de flitser.
W
Uit De flitser gaat niet af. Het is aan te bevelen een statief te gebruiken om de camera te stabiliseren wanneer u in donkere omgevingen fotografeert.
X
Invulflits De flitser wordt bij elke foto gebruikt. Gebruik deze stand om schaduwen en onderwerpen in tegenlicht “in te vullen” (te verlichten).
Y
Lange sluitertijd
C
Opnamefuncties
Automatische flitsstand wordt gecombineerd met een lange sluitertijd. Geschikt voor avond- en nachtportretten met achtergronddecors. De flitser verlicht het hoofdonderwerp. De lange sluitertijd wordt gebruikt om in het donker of bij weinig licht de achtergrond vast te leggen.
De flitsstandinstelling
• De instelling is afhankelijk van de opnamestand. Zie “Beschikbare functies” (A61) en “Standaardinstellingen” (A67) voor meer informatie. • Bepaalde instellingen kunnen niet samen met andere functies worden gebruikt (A71). • De instelling voor de flitsstand die wordt gebruikt in de stand A (auto), wordt opgeslagen in het geheugen van de camera, zelfs als de camera uitgezet is.
C
Rode-ogenreductie
Deze camera maakt gebruik van geavanceerde rode-ogenreductie (Rode-ogenreductie van de camera). Wanneer de camera rode ogen detecteert terwijl een beeld wordt opgeslagen, wordt het gebied in kwestie bewerkt om rode ogen te verminderen voor het beeld wordt opgeslagen. Houd rekening met het volgende tijdens de opname: • Er is meer tijd nodig om beelden op te slaan. • Rode-ogenreductie zal niet bij alle situaties het gewenste resultaat opleveren. • In sommige gevallen kan rode-ogencorrectie nodeloos worden toegepast op bepaalde delen van een beeld. In dergelijke gevallen selecteert u een andere flitsstand en maakt u de foto opnieuw.
63
Functies die u met de multi-selector kunt instellen
De zelfontspanner gebruiken De camera is voorzien van een zelfontspanner, die de sluiter tien seconden of twee seconden na het indrukken van de ontspanknop ontspant. Het gebruik van de zelfontspanner is aangewezen wanneer u zelf in de foto wilt voorkomen en wanneer u de gevolgen van cameratrilling wilt vermijden die zich voordoet wanneer u op de ontspanknop drukt. Bij gebruik van de zelfontspanner wordt een statief aanbevolen. Stel Vibratiereductie in op Uit in het setup-menu (A94) als u een statief gebruikt om de camera bij opname te stabiliseren.
1
Druk op J (n zelfontspanner) van de multiselector.
2
Gebruik de multi-selector om n 10s of n 2s te selecteren en druk op de knop k.
Opnamefuncties
• n 10s (tien seconden): voor belangrijke gelegenheden, zoals bruiloften. • n 2s (twee seconden): om cameratrilling te voorkomen. • Wanneer de opnamestand de onderwerpstand Zelfontspanner Dierenportret is, wordt Y (dierenp. autom. ontsp.) weergegeven (A49). De instellingen n 10s en n 2s van de zelfontspanner kunnen niet worden gebruikt. • Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
3
Kadreer de foto en druk de ontspanknop half in. • Scherpstelling en belichting worden ingesteld.
4
F 3.2
1/250
F 3.2
Druk de ontspanknop helemaal in. • De zelfontspanner start en het aantal seconden tot de opname wordt op de monitor weergegeven. Het zelfontspannerlampje knippert terwijl de timer aftelt. Ongeveer één seconde voordat de sluiter wordt ontspannen, gaat het lampje continu branden. • Zodra de sluiter is ontspannen, wordt de zelfontspanner weer op OFF gezet. • Als u de zelfontspanner wilt stoppen voordat de foto is genomen, drukt u nogmaals op de ontspanknop.
64
1/250
Functies die u met de multi-selector kunt instellen
Macro-stand gebruiken Wanneer u de macro-stand gebruikt, kan de camera scherpstellen op een onderwerp op een afstand van 10 cm of meer van de voorzijde van het objectief. Deze functie is handig wanneer u van dichtbij foto's wilt maken van bloemen en andere kleine voorwerpen.
1
Druk op I (p macro-stand) van de multiselector.
2
Gebruik de multi-selector om ON te selecteren en druk op de knop k.
3
Macro-stand
Gebruik de zoomknop om de zoomfactor op een positie te zetten waarbij F en de zoomaanduiding groen oplichten.
Opnamefuncties
• Het pictogram voor de macro-stand (F) verschijnt. • Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
• Hoe dicht u tijdens de opname naar het onderwerp kunt gaan, is afhankelijk van de zoomverhouding. Wanneer de zoomverhouding is ingesteld op een positie waarbij F en de zoomaanduiding groen oplichten, kan de camera scherpstellen op onderwerpen tot op 30 cm van het objectief. Wanneer de zoom zich in de maximale groothoekstand bevindt (in de positie waar G wordt weergegeven), kan de camera scherpstellen op onderwerpen tot op 10 cm van het objectief.
B
Opmerkingen over het gebruik van de flitser
De flitser kan mogelijk het volledige onderwerp niet verlichten op afstanden van minder dan 50 cm.
C
Autofocus
Wanneer macro-stand wordt gebruikt in de stand A (auto), kunt u scherpstellen zonder de ontspanknop half in te drukken door Autofocus-stand (A40) in het opnamemenu (A39) in te stellen op Fulltime-AF. Bij gebruik van andere opnamestanden wordt Fulltime-AF automatisch ingeschakeld wanneer de macrostand is ingeschakeld (behalve wanneer de onderwerpstand Dierenportret wordt gebruikt). U hoort mogelijk het geluid van de scherpstelling van de camera.
C
De instelling Macro-stand
• Bij bepaalde opnamestanden kan de macro-stand niet worden gebruikt. Zie “Standaardinstellingen” (A67) voor meer informatie. • De instelling voor de macro-stand die wordt gebruikt in de stand A (auto), wordt opgeslagen in het geheugen van de camera, zelfs als de camera uitgezet is, en wordt opnieuw toegepast wanneer de stand A (auto) de volgende keer wordt geselecteerd.
65
Functies die u met de multi-selector kunt instellen
Helderheid aanpassen (Belichtingscompensatie) Door de belichtingscorrectie aan te passen wanneer foto's worden gemaakt, kunt u de algemene helderheid van het beeld aanpassen.
1
Druk op K (o belichtingscorrectie) van de multi-selector.
2
Gebruik de multi-selector om een correctiewaarde te selecteren. • Om het beeld lichter te maken, past u positieve (+) belichtingscorrectie toe. • Om het beeld donkerder te maken, past u negatieve (–) belichtingscorrectie toe.
Opnamefuncties
3
0.0 Belichtingscompensatie
Druk op de knop k om de correctiewaarde toe te passen. • Wanneer u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt, verdwijnt het menu. • Wanneer een andere belichtingscorrectiewaarde dan 0.0 wordt toegepast, wordt de waarde met de aanduiding H weergegeven op de monitor.
4
+0.3
29m 0s +0.3 1140
Druk de ontspanknop in om een foto te maken. • Om de belichtingscorrectie uit te schakelen, keert u terug naar stap 1 en wijzigt u de waarde in 0.0.
C 66
Waarde voor belichtingscorrectie
De belichtingscorrectiewaarde die wordt gebruikt in de stand A (auto), wordt opgeslagen in het geheugen van de camera, zelfs als de camera is uitgezet.
Functies die u met de multi-selector kunt instellen
Standaardinstellingen De standaardinstellingen voor elke opnamestand worden hierna beschreven. • Informatie over opnamestanden kunt u op de volgende pagina vinden. Flitser (A62)
Zelfontspanner (A64)
Macro (A65)
Belichtingscompensatie (A66)
A (auto)
U
Uit
Uit
0,0
D (speciale effecten)
W
Uit
Uit
0,0
F (slim portret)
U1
Uit2
Uit3
0,0
U
Uit3
Uit3
0,0
s (onderwerp volgen) 1
Kan niet worden gebruikt wanneer Knipperdetectie is ingesteld op Aan. Kan worden gebruikt wanneer Glimlachtimer is ingesteld op Uit. 3 De instelling kan niet worden gewijzigd. 2
Opnamefuncties
• De instelling die wordt gebruikt in de stand A (auto), wordt opgeslagen in het geheugen van de camera, zelfs als de camera uitgezet is behalve de instelling van de zelfontspanner.
67
Functies die u met de multi-selector kunt instellen De standaardinstellingen voor onderwerpstanden worden hierna beschreven. Flitser (A62)
Opnamefuncties 1
2 3 4 5 6
Macro (A65)
Belichtingscompensatie (A66)
x (A42)
U1
Uit
Uit2
0,0
b (A42)
V
Uit
Uit2
0,0
c (A42)
W2
Uit
Uit2
0,0
d (A43)
W2
Uit2
Uit2
0,0
e (A43)
V3
Uit
Uit2
0,0
f (A44)
V4
Uit
Uit2
0,0
Z (A44)
U
Uit
Uit2
0,0
z (A44)
U
Uit
Uit2
0,0
h (A44)
W2
Uit
Uit2
0,0
i (A44)
W2
Uit
Uit2
0,0
j (A45)
W2
Uit
Uit2
0,0
k (A45)
W
Uit
Aan2
0,0
u (A46)
W2
Uit
Aan2
0,0
l (A46)
W2
Uit
Uit
0,0
m (A46)
W2
Uit2
Uit2
0,02
n (A47)
W
Uit
Uit
0,0
o (A47)
X/W5
Uit2
0,0
V (A48)
W
2
O (A49)
W2
s (A50)
W2
Uit
Uit2
0,0
Y6
Uit
0,0
Uit2
Uit
0,0
Uit
2
U (automatisch) en W (uit) kunnen worden geselecteerd. Wanneer U (automatisch) is geselecteerd, selecteert de camera automatisch de flitsstand die geschikt is voor het onderwerp dat hij heeft geselecteerd. De instelling kan niet worden gewijzigd. De instelling kan niet worden gewijzigd. De flitsstand is vastgezet op invulflits met rodeogenreductie. Lange sluitertijd met rode-ogenreductie flitsstand kan worden gebruikt. De flitser is vast ingesteld op X (invulflits) wanneer HDR is ingesteld op Uit, en is vastgezet op W (uit) wanneer HDR is ingesteld op Aan. De zelfontspanner kan niet worden gebruikt. De functie Dierenp. autom. ontsp. kan worden in- of uitgeschakeld (A49).
B 68
Zelfontspanner (A64)
Camera-instellingen die niet tegelijk kunnen worden toegepast
Bepaalde instellingen kunnen niet samen met andere functies worden gebruikt (A71).
Het beeldformaat wijzigen (Beeldmodus ) Ga naar de opnamestand M knop d M Beeldmodus
U kunt de instelling Beeldmodus in het opnamemenu gebruiken om de combinatie van beeldformaat en compressiefactor te selecteren die moet worden gebruikt wanneer beelden worden opgeslagen. Selecteer de beeldmodus die het best geschikt is voor de manier waarop de beelden zullen worden gebruikt, en overeenkomstig de capaciteit van het interne geheugen of de geheugenkaart. Hoe groter de instelling voor beeldmodus, hoe sterker vergroot beelden kunnen worden afgedrukt, maar er kunnen minder beelden worden opgeslagen.
Beeldmodus Instellingen (beeldformaat en kwaliteit) Beeldmodus*
P 4608×3456 (standaardinstelling) R 3264×2448
Dit is in de meeste omstandigheden de beste keuze. De compressieverhouding is circa 1:8.
Opnamefuncties
Q 4608×3456P
Beschrijving Beelden hebben een hogere kwaliteit dan P. De compressieverhouding is circa 1:4.
r 2272×1704 q 1600×1200
Kleiner formaat dan P, R of r, om meer beelden te kunnen opslaan. De compressieverhouding is circa 1:8.
O 640×480
Geschikt voor schermvullende weergave op een televisie met een beeldverhouding van 4:3, of voor verspreiding per e-mail. De compressieverhouding is circa 1:8.
l 4608×2592
Beelden met een beeldverhouding van 16:9 worden opgeslagen. De compressieverhouding is circa 1:8.
* Het totaal aantal vastgelegde pixels en het aantal pixels dat horizontaal en verticaal wordt vastgelegd. Voorbeeld: P 4608×3456 = circa 16 megapixels, 4608 × 3456 pixels
Het pictogram voor de geselecteerde instelling wordt weergegeven op de monitor in de opname- en weergavestand (A6, 8).
C
Opmerkingen over Beeldmodus
• De instelling wordt ook toegepast op andere opnamestanden. • Bepaalde instellingen kunnen niet samen met andere functies worden gebruikt (A71). • De beeldmodus kan niet worden geselecteerd in de onderwerpstand 3D-fotografie of Eenvoudig panorama (A41).
69
Het beeldformaat wijzigen (Beeldmodus )
C
Aantal beelden dat kan worden opgeslagen
In de volgende tabel ziet u hoeveel beelden er ongeveer kunnen worden opgeslagen in het interne geheugen en op een geheugenkaart van 4 GB. Let op: wegens de JPEG-compressie hangt het aantal beelden dat kan worden opgeslagen, af van de compositie van het beeld. Dit aantal kan verschillen naargelang het merk van de geheugenkaart, zelfs wanneer voor de geheugenkaarten dezelfde capaciteit wordt opgegeven. Beeldmodus
2
590
Circa 39 × 29
P 4608×3456
4
1140
Circa 39 × 29
R 3264×2448
8
2230
Circa 28 × 21
r 2272×1704
18
4560
Circa 19 × 14 Circa 13 × 10
O 640×480 l 4608×2592
Opnamefuncties
70
2
Afdrukformaat2 (cm)
Q 4608×3456P
q 1600×1200
1
Geheugenkaart1 (4 GB)
Intern geheugen (circa 25 MB)
40
8610
132
24100
Circa 5 × 4
5
1470
Circa 39 × 22
Als het aantal resterende opnamen 10.000 of meer bedraagt, wordt het aantal resterende opnamen weergegeven als “9999”. Afdrukformaat bij een afdrukresolutie van 300 dpi. Afdrukformaten worden berekend door het aantal pixels te delen door de printerresolutie (dpi) en het resultaat te vermenigvuldigen met 2,54 cm. Wanneer beelden echter op hetzelfde beeldformaat worden afgedrukt op hogere resolutie, worden ze kleiner afgedrukt dan het aangegeven formaat; als ze worden afgedrukt op lagere resolutie, worden ze groter afgedrukt dan het aangegeven formaat.
Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt Bepaalde opname-instellingen kunnen niet samen met andere functies worden gebruikt. Beperkte functie
Optie
Beschrijving
Knipperdetectie (A56)
Wanneer Knipperdetectie is ingesteld op Aan, kan de flitser niet worden gebruikt.
Glimlachtimer (A56)
Wanneer Glimlachtimer wordt gebruikt voor opname, kan de zelfontspanner niet worden gebruikt.
Beeldmodus
Continu (A39)
Beeldmodus is als volgt ingesteld, afhankelijk van de instelling voor continu-opnamen: • Continu H: 120 bps: O (beeldformaat: 640 × 480 pixels) • Continu H: 60 bps: M (beeldformaat: 1280 × 960 pixels) • Multi-shot 16: L (beeldformaat: 2560 × 1920 pixels)
Witbalans
Kleuropties (A40)
Wanneer Zwart-wit, Sepia of Koelblauw wordt gebruikt, is de instelling Witbalans vast ingesteld op Automatisch.
Continu
Zelfontspanner (A64)
Wanneer de zelfontspanner wordt gebruikt, is Continu vast ingesteld op Enkelvoudig.
ISO-waarde
Continu (A39)
Wanneer Vooropnamecache, Continu H: 120 bps, Continu H: 60 bps of Multi-shot 16 geselecteerd is, wordt de instelling ISOwaarde automatisch bepaald op basis van de helderheid.
Datumstempel
Continu (A39)
Wanneer Vooropnamecache, Continu H: 120 bps, Continu H: 60 bps is geselecteerd, kunnen de datum en tijd niet worden afgedrukt op beelden.
Flitsstand
Zelfontspanner
Opnamefuncties
Continu (A39)
Wanneer een andere instelling dan Enkelvoudig wordt geselecteerd, kan de flitser niet worden gebruikt.
71
Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt Beperkte functie
Optie
Beschrijving
Continu (A39)
Wanneer een andere instelling dan Enkelvoudig of BSS wordt geselecteerd, wordt Bewegingsdetectie uitgeschakeld.
ISO-waarde (A39)
Als de ISO-waarde is ingesteld op een andere optie dan Automatisch, is Bewegingsdetectie uitgeschakeld.
Knipperwaarsch.
Continu (A39)
Wanneer een andere instelling dan Enkelvoudig is geselecteerd, is Knipperwaarsch. uitgeschakeld.
Digitale zoom
Continu (A39)
Wanneer Multi-shot 16 is geselecteerd, kan de digitale zoom niet worden gebruikt.
Sluitergeluid
Continu (A39)
Wanneer een andere instelling dan Enkelvoudig is geselecteerd, is het sluitergeluid uitgeschakeld.
Bewegingsdetectie
Opnamefuncties
B 72
Opmerkingen over digitale zoom
• Afhankelijk van de opnamestand of de huidige instellingen is de digitale zoom mogelijk niet beschikbaar (E74). • Wanneer digitale zoom geactiveerd is, stelt de camera scherp op het midden van het beeld.
Gezichtsherkenning gebruiken In de volgende opnamestanden maakt de camera gebruik van gezichtsherkenning om automatisch scherp te stellen op menselijke gezichten. Wanneer de camera meer dan één gezicht herkent, wordt een dubbele rand weergegeven rond het gezicht waarop de camera scherpstelt, en een enkele rand rond de andere gezichten. Opnamestand Wanneer AF-veldstand (A40) is ingesteld op Gezichtprioriteit in de stand A (auto). Onderwerpstand Autom. scènekeuzekn., Portret of Nachtportret (A41)
1140
Scherpstelveld (dubbele rand)
Tot 12
Het gezicht het dichtst bij de camera
Tot 3
Het gezicht het dichtst bij het midden van het beeld
* Voor meer informatie over gezichtsherkenning terwijl de stand Onderwerp volgen wordt gebruikt, zie “Stand Onderwerp volgen (Scherpstellen op een bewegend onderwerp)” (A57).
• Wanneer de stand A (auto) wordt gebruikt en u de ontspanknop half indrukt terwijl er geen gezichten worden gedetecteerd of terwijl een opname zonder gezichten wordt gekadreerd, selecteert de camera het scherpstelveld (maximaal negen velden) met het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt. • Wanneer Autom. scènekeuzekn. is geselecteerd, verandert het scherpstelveld afhankelijk van het onderwerp dat de camera selecteert. • Als geen gezichten worden herkend wanneer de ontspanknop half is ingedrukt in de onderwerpstand Portret of Nachtportret of in de stand Slim portret, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
Opnamefuncties
Stand Slim portret (A53)
Aantal gezichten dat kan worden gedetecteerd
29m 0s
73
Gezichtsherkenning gebruiken
B
Opmerkingen over gezichtsherkenning
• De mate waarin de camera gezichten kan herkennen hangt af van diverse factoren, inclusief of het gezicht naar de camera is gericht of niet. In de volgende situaties kan de camera ook mogelijk geen gezichten detecteren: - Als een gezicht deels verscholen is achter een zonnebril of een ander voorwerp - Als een gezicht te veel of te weinig ruimte beslaat in het beeld • Wanneer er meer dan één gezicht in het beeld voorkomt, bepalen diverse factoren, zoals de richting waarin de gezichten kijken, welke gezichten door de camera worden herkend en het gezicht waarop de camera scherpstelt. • In enkele uitzonderlijke gevallen, zoals beschreven in “Onderwerpen die niet geschikt zijn voor Autofocus” (A31), kan het onderwerp niet scherpgesteld zijn hoewel de dubbele rand groen wordt weergegeven. Als de camera niet scherpstelt, wijzigt u de AF-veldstand in Handmatig of Centrum in de stand A (auto) en probeert u opnieuw op te nemen met scherpstelvergrendeling (A76) door op een ander onderwerp scherp te stellen dat zich op dezelfde afstand van de camera bevindt.
B Opnamefuncties
74
Beelden bekijken die werden vastgelegd met Gezichtsherkenning
• Tijdens de weergave draait de camera automatisch beelden op basis van de oriëntatie van de gezichten die tijdens de opname werden gedetecteerd (behalve wanneer een beeld wordt weergegeven dat in een reeks werd vastgelegd). • Wanneer wordt ingezoomd op een beeld dat schermvullend wordt weergegeven door de zoomknop naar g (i) te draaien, wordt het beeld vergroot zodat het gezicht dat tijdens de opname werd gedetecteerd, zich in het midden van de monitor bevindt (A33; behalve wanneer een beeld wordt weergegeven dat werd vastgelegd in een reeks).
Huid verzachten gebruiken Wanneer de sluiter wordt losgelaten wanneer een van de volgende opnamestanden wordt gebruikt, detecteert de camera een of meer menselijke gezichten (maximaal drie) en wordt het beeld verwerkt om de huidtinten te verzachten voordat het beeld wordt opgeslagen. • Onderwerpstand Autom. scènekeuzekn. (A42), Portret (A42) of Nachtportret (A43) is geselecteerd. • Stand Slim portret (A53) Huid verzachten kan ook worden toegepast op opgeslagen beelden (A79).
Opnamefuncties
B
Opmerkingen over Huid verzachten
• Het kan langer duren dan normaal om beelden na de opname op te slaan. • In bepaalde opnameomstandigheden worden de gewenste resultaten van de functie Huid verzachten niet verkregen en wordt de functie Huid verzachten toegepast op delen van het beeld waarin er zich geen gezichten bevinden. Als u de gewenste resultaten niet verkrijgt, gaat u naar een andere opnamestand en maakt u de opname opnieuw. • Het niveau van de functie Huid verzachten kan niet worden aangepast wanneer u opnames maakt in de onderwerpstand Portret of Nachtportret of wanneer de camera een van deze onderwerpen selecteert in de onderwerpstand Autom. scènekeuzekn.
75
Scherpstelvergrendeling U kunt scherpstelvergrendeling om scherp te stellen op onderwerpen buiten het midden van het beeld terwijl Centrum is geselecteerd voor AF-veldstand. De volgende procedure beschrijft hoe u de scherpstelvergrendeling gebruikt wanneer de stand A (auto) wordt gebruikt terwijl AF-veldstand (A40) is ingesteld op Centrum.
1
Kadreer het onderwerp in het midden van het beeld.
29m 0s 1140
2
Druk de ontspanknop half in.
Opnamefuncties
• Controleer of het scherpstelveld groen oplicht. • De scherpstelling en de belichting worden vergrendeld.
3
1/250
F 3.2
1/250
F 3.2
Blijf de ontspanknop half ingedrukt houden en pas de kadrering aan. • De afstand tussen de camera en het onderwerp mag niet veranderen terwijl de ontspanknop half ingedrukt is.
4
76
Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken.
Weergavefuncties Dit hoofdstuk beschrijft hoe u bepaalde types beelden voor weergave kunt selecteren, alsook een aantal functies die beschikbaar zijn wanneer u beelden weergeeft.
15/05/2012 15:30 0004. JPG
Automatisch sorteren
4/
4
4/
4
Snel retoucheren D-Lighting Huid verzachten Filtereffecten Afdrukopdracht Diashow Beveiligen
Weergavefuncties
Automatisch sorteren 15/05/2012 15:30 0004. JPG
77
Weergavefuncties
Bepaalde types beelden selecteren voor weergave U kunt de weergavestand wijzigen overeenkomstig het type beelden dat u wilt bekijken.
Beschikbare weergavestanden c Afspelen
A32
Alle beelden worden weergegeven. Wanneer u omschakelt van de opnamestand naar de weergavestand, wordt deze stand geselecteerd. h
Favoriete beelden
E7
Geef beelden weer die toegevoegd zijn aan een album. U dient beelden aan een album toe te voegen voor u deze stand kunt selecteren (A80). F
Automatisch sorteren
E10
Beelden worden automatisch gesorteerd naar categorieën, zoals portretten, landschappen en films. C
Sorteer op datum
E12
Beelden die werden vastgelegd op de geselecteerde datum, worden weergegeven.
Omschakelen tussen weergavestanden Weergavefuncties
1
Wanneer u beelden weergeeft in schermvullende weergave of miniatuurweergave, drukt u op de knop c. • Het menu met weergavestanden verschijnt, waar u een van de beschikbare weergavestanden kunt selecteren.
2
Gebruik de multi-selector om de gewenste stand te selecteren en druk op de knop k. • Wanneer u Afspelen selecteert, verschijnt het Automatisch sorteren weergavescherm. • Wanneer een andere optie dan Afspelen is geselecteerd, wordt het selectiescherm voor album, categorie of opnamedatum weergegeven. • Om terug te keren naar de huidige weergavestand zonder van weergavestand te wisselen, druk op de c-knop.
3
Selecteer een album, categorie of opnamedatum en druk op de knop k. • • • •
78
Voor h Favoriete beelden, zie E7. Voor F Automatisch sorteren, zie E10. Voor C Sorteer op datum, zie E12. Herhaal vanaf stap 1 om een ander album, een andere categorie of een andere opnamedatum te selecteren.
Beschikbare functies in de weergavestand (Weergavemenu) Wanneer u beelden bekijkt in de schermvullende weergave of miniatuurweergavestand, kunt u de volgende menufuncties configureren door op de knop d te drukken. Wanneer u de stand Favoriete beelden (h), Automatisch sorteren (F) of Sorteer op datum (C) gebruikt, wordt het menu voor de huidige weergavestand weergegeven. Optie
Beschrijving
A
Hiermee kunt u geretoucheerde kopieën maken waarin het contrast en de verzadiging werden verhoogd.
E18
I D-Lighting1,2
Hiermee kunt u kopieën maken met verbeterde helderheid en contrast, waardoor donkere gedeeltes van een beeld lichter worden.
E18
e Huid verzachten1,2
Wanneer deze functie is ingeschakeld, detecteert de camera gezichten in beelden en maakt een kopie met zachtere huidtinten.
E19
p Filtereffecten1,2
Digitale filtereffecten kunnen worden gebruikt om diverse effecten toe te passen op beelden. De mogelijke effecttypes zijn Zacht, Selectieve kleur, Ster, Fisheye, Miniatuureffect en Schilderij.
E20
a Afdrukopdracht3,4
Wanneer u een printer gebruikt om beelden af te drukken die op de geheugenkaart zijn opgeslagen, kunt u de functie Afdrukopdracht gebruiken om te bepalen welke beelden worden afgedrukt en hoeveel exemplaren er van elk beeld worden afgedrukt.
E49
b Diashow3
Hiermee kunt u de beelden in het interne geheugen of op een geheugenkaart in een automatische diashow bekijken.
E53
d Beveiligen3
Beveiligt geselecteerde beelden tegen ongewild wissen.
E54
f Beeld draaien2,4
Bepaalt de richting waarin opgeslagen beelden worden weergegeven.
E56
g Kleine afbeelding1,2
Maakt een kleine kopie van het huidige beeld. Deze functie is handig om kopieën te maken voor weergave op webpagina's of als e-mailbijlage.
E21
E Spraakmemo2
Hiermee kunt u de microfoon van de camera gebruiken om spraakmemo's op te nemen en toe te voegen aan beelden. U kunt spraakmemo's ook weergeven en wissen.
E57
h Kopiëren5
Hiermee kunt u beelden kopiëren tussen het interne geheugen en een geheugenkaart.
E59
Weergavefuncties
k Snel retoucheren1,2
79
Beschikbare functies in de weergavestand (Weergavemenu) Optie
Beschrijving
Hiermee kunt u bepalen of alleen de hoofdfoto van een continu C vastgelegde reeks beelden wordt weergegeven, dan wel de Reeksweergaveopties individuele beelden van de reeks.
1
2
Weergavefuncties
80
3
4 5
A E61
N Kies hoofdfoto
Hiermee kunt u de hoofdfoto wijzigen voor beelden die in een reeks werden vastgelegd (beeldreeks; A32). E61 Wanneer u deze instelling uitvoert, selecteert u eerst een beeld uit de reeks die u wilt wijzigen voordat u op de knop d drukt.
h Favoriete beelden
Hiermee kunt u beelden aan een album toevoegen. Deze optie wordt niet weergegeven in de stand Favoriete beelden.
E7
h Verwijderen uit favor.
Hiermee kunt u beelden uit een album verwijderen. Deze optie wordt alleen weergegeven in de stand Favoriete beelden.
E8
Beelden worden bewerkt en opgeslagen als afzonderlijke bestanden. Er zijn bepaalde beperkingen van toepassing (E16, E17). Zo kunnen beelden die werden vastgelegd met een instelling Beeldmodus (A69) van l 4608×2592 of beelden die werden vastgelegd met Eenvoudig panorama (A48) of 3D-fotografie (A50), niet worden bewerkt en kan dezelfde bewerkingsfunctie niet meerdere keren worden toegepast. Deze functie is niet beschikbaar wanneer alleen de hoofdfoto's worden weergegeven voor beeldreeksen. Om deze functie te gebruiken, drukt u op de knop k om de beelden in een reeks individueel weer te geven. Wanneer u de stand Sorteer op datum gebruikt, druk op de knop d in het scherm met de lijst met datums (E12) om dezelfde functie toe te passen op alle beelden die op de geselecteerde datum werden vastgelegd. Deze functie is niet beschikbaar voor beelden die werden vastgelegd in de onderwerpstand 3Dfotografie (A41). Deze functie wordt niet weergegeven tijdens het gebruik van de stand Favoriete beelden, Automatisch sorteren of Sorteer op datum.
De camera aansluiten op een televisie, computer of printer U kunt extra genieten van foto's en films door de camera aan te sluiten op een televisie, computer of printer. • Voordat u de camera aan een extern toestel aansluit, dient u er zeker van te zijn dat het resterende batterijniveau voldoende is en de camera uit staat. Voor informatie over de aansluitmethodes en daaropvolgende handelingen, raadpleeg naast dit document ook de documentatie die met het toestel werd meegeleverd. HDMI-mini-aansluiting (Type C)
USB/AV-uit-aansluiting
Het deksel aansluitingen openen.
Voer de batterij recht in.
Beelden bekijken op een televisie
Het deksel HDMIaansluitingen openen. E23
Beelden bekijken en organiseren op een computer
A82
Als u beelden overzet op een computer, kunt u naast het weergeven van beelden en films ook eenvoudige retoucheerbewerkingen uitvoeren en beeldgegevens beheren. Aansluitmethode: sluit de camera met de meegeleverde USB-kabel UC-E6 aan op de USB-in-aansluiting van de computer. • Voor u de camera aansluit op een computer, dient u ViewNX 2 op de computer te installeren met behulp van de meegeleverde ViewNX 2 Installer-cd-rom. Voor meer informatie over het gebruik van de ViewNX 2 Installer-cd-rom en het overzetten van beelden naar een computer, zie pagina 82. • Als er USB-toestellen zijn aangesloten die stroom krijgen van de computer, koppel ze dan van de computer los voordat u de camera erop aansluit. Wanneer u tegelijk de camera en andere USB-toestellen op dezelfde computer aansluit, kan er een storing optreden of kan er te veel stroom van de computer worden gevoerd, waardoor de camera of de geheugenkaart beschadigd kan raken. Beelden afdrukken zonder computer
Weergavefuncties
Beelden en films die werden vastgelegd met de camera, kunnen worden weergegeven op een televisie. Aansluitmethode: Sluit de video- en audiopluggen van de meegeleverde AVkabel EG-CP16 aan op de ingangsaansluitingen van de televisie. U kunt ook een in de handel verkrijgbare HDMI-kabel (type C) aansluiten op de HDMIingangsaansluiting van de televisie.
E26
Als u de camera aansluit op een PictBridge-compatibele printer, kunt u beelden afdrukken zonder een computer te gebruiken. Aansluitmethode: sluit de camera met de meegeleverde USB-kabel UC-E6 aan op de USB-in-aansluiting van de printer.
81
Gebruik van ViewNX 2 ViewNX 2 is een alles-in-één softwarepakket waarmee u beelden kunt overzetten, weergeven, bewerken en delen. Installeer ViewNX 2 met behulp van meegeleverde ViewNX 2 Installer-cd-rom.
Uw gereedschapsbox voor foto's
ViewNX 2™
Installeren ViewNX 2 • Een internetverbinding is vereist. Weergavefuncties
Compatibele besturingssystemen Windows • Windows 7 Home Basic/Home Premium/Professional/Enterprise/Ultimate (Service Pack 1) • Windows Vista Home Basic/Home Premium/Business/Enterprise/Ultimate (Service Pack 2) • Windows XP Home Edition/Professional (Service Pack 3) Macintosh • Mac OS X (versie 10.5.8, 10.6.8, 10.7.2) Raadpleeg de Nikon-website voor de meest recente informatie over compatibele besturingssystemen.
1
Start de computer en plaats de ViewNX 2 Installer-cd-rom in het cd-romstation. • Mac OS: Wanneer het venster ViewNX 2 verschijnt, dubbelklikt u op het pictogram Welcome.
82
Gebruik van ViewNX 2
2
Selecteer een taal in het menu voor taalselectie om het installatievenster te openen. • Als de gewenste taal niet wordt weergegeven, klikt u op Regioselectie om een andere regio te kiezen en selecteer vervolgens de gewenste taal (de knop Regioselectie is niet beschikbaar in de Europese versie). • Klik op Volgende om het installatievenster op te roepen.
3
Start het installatieprogramma. • Het is aan te bevelen in het installatievenster op Installatiehandleiding te klikken om de helpinformatie bij de installatie en de systeemvereisten te raadplegen voor u ViewNX 2 installeert. • Klik op Standaardinstallatie (aanbevolen) in het installatievenster.
Download de software. • Wanneer het scherm Softwaredownload wordt weergegeven, klikt u op Ik ga akkoord Download starten. • Volg de instructies op het scherm om de software te installeren.
5
Sluit het installatieprogramma af als het voltooiingsscherm van de installatie wordt weergegeven.
Weergavefuncties
4
• Windows: Klik op Ja. • Mac OS: Klik op OK. De volgende software wordt geïnstalleerd: • ViewNX 2 (bestaat uit de volgende drie modules) - Nikon Transfer 2: Om beelden over te zetten naar de computer - ViewNX 2: Om overgezette beelden weer te geven, te bewerken en af te drukken - Nikon Movie Editor: Voor de basisbewerking van overgezette films • Panorama Maker 6 (om één panoramabeeld van een landschap enz. te maken op basis van een reeks beelden die elk een afzonderlijk gedeelte van het onderwerp vastleggen) • QuickTime (alleen Windows)
6
Haal de ViewNX 2 Installer-cd-rom uit het cd-rom-station.
83
Gebruik van ViewNX 2
Beelden naar een computer kopiëren
1
Kies hoe beelden naar de computer worden gekopieerd. Kies een van de volgende methoden: • Directe USB-aansluiting: schakel de camera uit en zorg ervoor dat de geheugenkaart in de camera is geplaatst. Sluit de camera aan op de computer met de meegeleverde USBkabel UC-E6. De camera wordt automatisch ingeschakeld. Om beelden over te zetten die opgeslagen zijn in het interne geheugen van de camera, haalt u de geheugenkaart uit de camera voor u de camera aansluit op de computer.
Weergavefuncties
• SD-kaartsleuf: Als uw computer is voorzien van een SD-kaartsleuf, kunt u de kaart rechtstreeks in de sleuf steken. • SD-kaartlezer: Sluit een kaartlezer (apart verkrijgbaar bij de detailhandelaar) op de computer aan en plaats de geheugenkaart. Als er een bericht wordt weergegeven met de aanduiding dat u een programma moet kiezen, selecteert u Nikon Transfer 2. • Bij gebruik van Windows 7 Als het rechts getoonde venster wordt weergegeven, dient u de onderstaande stappen te volgen om Nikon Transfer 2 te selecteren. 1 Klik onder Afbeeldingen en video's importeren op Ander programma. Er verschijnt een dialoogvenster waar u het programma kunt selecteren. Selecteer Bestand importeren met Nikon Transfer 2 en klik op OK. 2 Dubbelklik op Bestand importeren. Als de geheugenkaart een groot aantal beelden bevat, kan het enige tijd duren voor Nikon Transfer 2 start. Wacht tot Nikon Transfer 2 start.
B 84
De USB-kabel aansluiten
De verbinding wordt mogelijk niet herkend als de camera via een USB-hub op de computer is aangesloten.
Gebruik van ViewNX 2
2
Kopieer de beelden naar een computer. • Controleer of de naam van de aangesloten camera of verwijderbare schijf wordt weergegeven als de “Bron” in de titelbalk “Opties” van Nikon Transfer 2 (1). • Klik op Overspelen starten (2). 1
2 • Bij de standaardinstellingen worden alle beelden op de geheugenkaart naar de computer gekopieerd.
3
Beëindig de verbinding.
Beelden bekijken Start ViewNX 2.
Weergavefuncties
• Wanneer de camera op een computer is aangesloten, schakelt u de camera uit en koppelt u de USB-kabel los. Als u een kaartlezer of kaartsleuf gebruikt, kies dan de gepaste optie in het besturingssysteem van de computer om de verwisselbare schijf die overeenstemt met de geheugenkaart uit te werpen en haal de kaart uit de kaartlezer of kaartsleuf.
• Beelden worden weergegeven in ViewNX 2 wanneer het kopiëren is voltooid. • Raadpleeg de online-help voor meer informatie over het gebruik van ViewNX 2.
C
Handmatig starten van ViewNX 2
• Windows: Dubbelklik op de ViewNX 2-snelkoppeling op het bureaublad. • Mac OS: Klik op het ViewNX 2-pictogram in de dock.
85
86
Films opnemen en weergeven U kunt films opnemen door gewoon op de b (e filmopname)-knop te drukken.
29m 0s 1140
14m30s
Druk in de weergavestand op de knop k om een film af te spelen.
10s
4s
Films opnemen en weergeven
15/05/2012 15:30 0010. MOV
87
Films opnemen en weergeven
Films opnemen U kunt films opnemen door gewoon op de b (e filmopname)-knop te drukken. De instellingen die worden uitgevoerd voor stilstaande beelden, zoals tint en witbalans, worden toegepast wanneer films worden opgenomen.
1
Roep het opnamescherm op.
Filmoptie
• Het pictogram voor de geselecteerde filmoptie wordt weergegeven. De standaardinstelling is d HD 1080pP (1920×1080) (A91). * De resterende opnametijd die wordt aangegeven in de illustraties in deze handleiding, is alleen als voorbeeld bedoeld.
29m 0s 1140
Maximale filmduur*
2
Druk op de b (e filmopname)-knop om de filmopname te starten. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Tijdens de opname worden geen scherpstelvelden weergegeven.
Films opnemen en weergeven
• Wanneer een optie met beeldverhouding 16:9, zoals d HD 1080pP (1920×1080), wordt geselecteerd voor Filmopties, verandert de monitorweergave naar een beeldverhouding van 16:9 bij filmopnamen (de rechts aangeduide zone wordt opgenomen). • Als Foto-informatie in de Monitorinstellingen (A94) in het setup-menu is ingesteld op Filmbeeld+autom. info, 14m30s kan het gebied dat in de film zichtbaar zal zijn, worden gecontroleerd voor de filmopname start. • De resterende filmduur wordt bij benadering weergegeven. C wordt weergegeven terwijl wordt opgeslagen naar het interne geheugen. • Druk op K van de multi-selector om de opname te pauzeren (behalve wanneer p iFrame 540 (960×540) is geselecteerd in Filmopties of wanneer een HS-film wordt opgenomen; A91). Druk nogmaals op K om de opname te hervatten. • De opname stopt automatisch ongeveer vijf minuten nadat de opname werd gepauzeerd of wanneer de maximale filmduur werd opgenomen.
3 B
88
Druk opnieuw op de b (e filmopname)-knop om de opname te beëindigen. Opmerking over het opnemen van beelden en het opslaan van films
De aanduiding voor het aantal resterende opnamen of de aanduiding voor de maximale filmduur knippert terwijl beelden worden opgenomen of terwijl een film wordt opgeslagen. Open het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf niet en verwijder de batterij of de geheugenkaart niet terwijl een aanduiding knippert. Als u dit toch doet, kan dit leiden tot verlies van gegevens of tot schade aan de camera of de geheugenkaart.
Films opnemen
B
Opmerkingen over het opnemen van films
• Geheugenkaarten met een SD Speed Class-classificatie van 6 of sneller worden aanbevolen om films op te nemen (A21). De filmopname kan onverwachts stoppen wanneer geheugenkaarten met een lagere Speed Class-waarde worden gebruikt. • Er kan enig kwaliteitsverlies in de beeldkwaliteit zijn wanneer de digitale zoom wordt gebruikt. Wanneer films worden opgenomen kan de digitale zoom het beeld tot 4× de maximale optische zoomfactor vergroten. • Wanneer de opname stopt, wordt de digitale zoom uitgeschakeld. • De geluiden van de zoomknop, de zoom, bewegingen van het objectief tijdens het scherpstellen, vibratiereductie en diafragma wanneer de helderheid wijzigt, kunnen worden opgenomen. • De volgende fenomenen kunnen op de monitor worden vastgesteld terwijl films worden opgenomen. Deze fenomenen worden opgeslagen in de opgenomen films. - In beelden die werden gemaakt bij TL-licht, kwikdamplampen of natriumdamplampen kan er bandvorming optreden. - Onderwerpen die zich snel van de ene kant van het beeld naar de andere kant verplaatsen, zoals een trein of wagen, kunnen er scheef uitzien. - Het volledige filmbeeld kan scheef zijn wanneer de camera wordt gezwenkt. - Verlichting of andere heldere gebieden kunnen spookbeelden geven wanneer de camera wordt verplaatst. • Afhankelijk van de afstand tot het onderwerp of de hoeveelheid toegepaste zoom, kunnen onderwerpen met terugkerende patronen (stoffen, vensters met rasterwerk enz.) gekleurde strepen (interferentiepatronen, moiré, enz.) vertonen tijdens het opnemen en weergeven van films. Dit is het geval wanneer het patroon in het onderwerp en de lay-out van de beeldsensor elkaar storen; dit is geen defect.
B
Cameratemperatuur
B
Films opnemen en weergeven
• De camera kan warm worden bij het langdurig opnemen van films of als de camera wordt gebruikt op een hete locatie. • Als de binnenzijde van de camera extreem heet wordt tijdens filmopnamen, beëindigt de camera automatisch de opname na 30 seconden. De resterende tijd tot de camera de opname stopt (B30 sec.) wordt weergegeven. Vijf seconden nadat de camera de opname heeft gestopt, schakelt de camera zichzelf uit. 14m30s Laat de camera uitgeschakeld tot de binnenzijde van de camera is afgekoeld.
Opmerkingen over autofocus
De autofocus levert mogelijk niet het gewenste resultaat (A31). In dit geval probeert u het volgende: 1. Stel Autofocus-stand in het filmmenu in op A Enkelvoudige AF (standaardinstelling) voor u de filmopname start. 2. Kadreer een ander onderwerp – op dezelfde afstand van de camera als het gewenste onderwerp – in het midden van het beeld, druk op de b (e filmopname)-knop om de opname te starten en wijzig vervolgens de compositie.
89
Films opnemen
C
Filmopties en maximale filmduur Filmopties (A91)
Intern geheugen (circa 25 MB)
Geheugenkaart (4 GB)*
d HD 1080pP (1920×1080) (standaardinstelling)
11 s
35 min
e HD 1080p (1920×1080)
14 s
40 min
f HD 720p (1280×720)
25 s
50 min
p iFrame 540 (960×540)
7s
20 min
56 s
2 h 30 min
g VGA (640×480)
Alle getallen zijn benaderingen. De maximale filmduur kan verschillen afhankelijk van het merk van de geheugenkaart, zelfs bij geheugenkaarten met dezelfde capaciteit. * De maximale bestandsgrootte voor een film is 4 GB of de maximale filmduur voor één film bedraagt 29 minuten, zelfs als er voldoende vrije ruimte is op de geheugenkaart voor een langere film. Wanneer een film wordt opgenomen, komt de resterende opnameduur op het scherm overeen met de resterende opnameduur voor één film.
C
Films opnemen en weergeven
90
Beschikbare functies bij filmopname
• De instellingen voor de belichtingscorrectie, witbalans en kleuropties voor de huidige opnamestand worden ook toegepast tijdens filmopnamen. De toon die eigen is aan het gebruik van de onderwerpstand (A41) of de stand Speciale effecten (A51), wordt ook toegepast op films. Wanneer macro-stand is ingeschakeld, kunnen onderwerpen dichter bij de camera worden opgenomen. Bevestig de instellingen voor het starten van de filmopname. • De zelfontspanner (A64) kan worden gebruikt. Wanneer u op de b (e filmopname)-knop drukt nadat de zelfontspanner is ingeschakeld, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld en start de filmopname na de opgegeven twee of tien seconden. • De flitser gaat niet af. • Druk op de knop d om de tab D (film) te selecteren en pas de instellingen van het filmmenu aan voor u de filmopname start (A91).
Films opnemen
Instellingen voor filmopname wijzigen (het filmmenu) Ga naar de opnamestand M knop d M tab D (A11)
De volgende instellingen kunnen worden gewijzigd.
Film Filmopties Openen met HS-beelden Autofocus-stand Windruisreductie
Optie
Beschrijving
A
E62
Openen met HSbeelden
Wanneer u een HS-filmoptie selecteert in Filmopties, maakt u uw keuze uit Aan (standaardinstelling) of Uit om te bepalen of de camera al dan niet HS-films opneemt wanneer de filmopname start. • Wanneer Uit is geselecteerd, neemt de camera een film met normale snelheid op wanneer de opname start. • Druk op de knop k om heen en weer te schakelen tussen HS-filmopname en filmopname met normale snelheid.
E63
Autofocus-stand
Wanneer A Enkelvoudige AF (standaardinstelling) is geselecteerd, wordt de scherpstelling vergrendeld wanneer de filmopname start. Wanneer B Fulltime-AF is geselecteerd, stelt de camera continu scherp tijdens de opname. Wanneer B Fulltime-AF is geselecteerd, kunt u in opgenomen films mogelijk het geluid horen van de camera die scherpstelt. Selecteer A Enkelvoudige AF om te voorkomen dat het geluid van de scherpstellende camera wordt opgenomen. • Wanneer een HS-filmoptie is geselecteerd in Filmopties, is de instelling vastgezet op A Enkelvoudige AF.
E64
Windruisreductie
Stel in of de windruis tijdens de filmopname al dan niet wordt onderdrukt. • Wanneer een HS-filmoptie is geselecteerd in Filmopties, is de instelling vastgezet op k Uit.
E64
Films opnemen en weergeven
Filmopties
Selecteer het filmtype. • Selecteer films met normale snelheid of HS-films (hoge snelheid), waarmee u kunt weergeven in slow motion of fast motion. • Om HS-films op te nemen, selecteert u een HS-filmoptie.
91
Films weergeven Druk op de c-knop om naar de weergavestand te gaan. Films worden aangegeven met het pictogram Filmopties (A91). Druk op de knop k om films weer te geven.
15/05/2012 15:30 0010. MOV
Filmopties 10s
Beschikbare functies tijdens weergave Draai de multi-selector om de film vooruit of achteruit te spoelen. Boven in de monitor worden bedieningsknoppen weergegeven. Druk op J of K van de multi-selector om een knop te selecteren. De onderstaande handelingen zijn beschikbaar.
Gepauzeerd
4s
Volumeaanduiding Functie
Pictogram
Terugspoelen
A
Houd de knop k ingedrukt om de film terug te spoelen.*
Vooruitspoelen
B
Houd de knop k ingedrukt om de film vooruit te spoelen.*
Tijdens het afspelen
Beschrijving
Films opnemen en weergeven
Druk op de knop k om de weergave te pauzeren. De volgende handelingen kunnen worden uitgevoerd met de bedieningsknoppen bovenaan op de monitor terwijl de weergave gepauzeerd is.
Pauze
Beëindigen
E
G
C
Druk op de knop k om de film een beeld terug te spoelen. Houd de knop k ingedrukt om continu terug te spoelen.*
D
Druk op de knop k om de film een beeld vooruit te spoelen. Houd de knop k ingedrukt om continu vooruit te spoelen.*
F
Druk op de knop k om de weergave te hervatten.
I
Druk op de knop k om het filmbewerkingsscherm weer te geven, waar u ongewenste delen uit een film kunt wegsnijden en het gewenste deel kunt opslaan.
Druk op de knop k om terug te keren naar schermvullende weergave.
* De film kan ook vooruit of achteruit worden gespoeld door de multi-selector te draaien.
Volume aanpassen Draai de zoomknop naar g of f (A2) tijdens de weergave. Films wissen Om een film te wissen, selecteert u de gewenste film in schermvullende weergave (A32) of miniatuurweergave (A33) en drukt u op de knop l (A34).
B 92
Opmerkingen over het weergeven van films
De COOLPIX S6300 kan geen films afspelen die werden gemaakt met een digitale camera van een ander merk of model.
Algemene camerainstellingen Dit hoofdstuk beschrijft de diverse instellingen die kunnen worden uitgevoerd in het z setup-menu.
29m 0s 1140
Welkomstscherm Tijdzone en datum Monitorinstellingen Datumstempel Vibratiereductie Bewegingsdetectie AF-hulplicht
• Zie “Menu's gebruiken (de d-knop)” (A11) voor meer informatie over het gebruik van de cameramenu's. • Voor meer informatie over elke instelling raadpleegt u “Het setup-menu” in het referentiegedeelte (E65).
Algemene camera-instellingen
Set-up
93
Algemene camera-instellingen
Het setup-menu Druk op de knop d M tab z (setup) (A11)
De volgende instellingen kunnen worden gewijzigd in het setup-menu door de tab z te selecteren.
Optie Algemene camera-instellingen
94
Set-up Welkomstscherm Tijdzone en datum Monitorinstellingen Datumstempel Vibratiereductie Bewegingsdetectie AF-hulplicht
Beschrijving
A
Welkomstscherm
Hiermee kunt u het beeld kiezen dat als welkomstscherm wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld. Selecteer COOLPIX om het COOLPIX-logo weer te geven. Selecteer Selecteer beeld om een foto die met de camera werd gemaakt, als welkomstscherm te gebruiken. Het welkomstscherm wordt niet standaard weergegeven.
E65
Tijdzone en datum
Hiermee kunt u instellingen instellen met betrekking tot de datum en de tijd van de camera. Met de instelling Tijdzone kunt u de tijdzone bepalen waar de camera hoofdzakelijk zal worden gebruikt en of de zomertijd al dan niet van kracht is. Wanneer de reisbestemming (x) is geselecteerd, berekent de camera automatisch het tijdsverschil tussen de reisbestemming en de eigen tijdzone (w) en worden beelden opgeslagen met de datum en tijd van de reisbestemming.
E66
Monitorinstellingen
Hiermee kunt u instellingen aanpassen die betrekking hebben op de monitor. • Foto-informatie Hiermee kunt u het soort informatie selecteren die in opnamestand en weergavestand wordt weergegeven. Als u Raster+autom. info selecteert, wordt tijdens opname een rooster getoond dat u helpt om de opname te kadreren. • Met de instelling Beeld terugspelen kunt u bepalen of het vastgelegde beeld al dan niet onmiddellijk na de opname wordt weergegeven. • Met Helderheid kunt u de helderheid van de monitor aanpassen.
E69
Het setup-menu Optie
Beschrijving
A
E71
Vibratiereductie
Hiermee kunt u de waasvorming verminderen die tijdens de opname wordt veroorzaakt door cameratrilling. De standaardinstelling is Aan. • Wanneer u een statief gebruikt om de camera tijdens de opname te stabiliseren, zet u deze functie op Uit om te voorkomen dat deze functie niet goed werkt.
E72
Bewegingsdetectie
Wanneer de camera is ingesteld op Automatisch (standaardinstelling) en wanneer de camera tijdens de opname cameratrilling of bewegingen van het onderwerp detecteert, wordt automatisch de ISO-gevoeligheid hoger en de sluitertijd langer om wazige foto's te voorkomen. De r-aanduiding wordt groen wanneer de camera cameratrilling detecteert en de sluitertijd verlengt. • Wanneer bepaalde opnamestanden of -instellingen worden gebruikt, wordt beweging niet gedetecteerd. In deze gevallen wordt de r-aanduiding niet weergegeven.
E73
AF-hulplicht
Wanneer Automatisch (standaardinstelling) is ingesteld, gaat de AF-hulpverlichting (A2) aan wanneer in donkere omstandigheden wordt opgenomen om gemakkelijker te kunnen scherpstellen. • De verlichting heeft een bereik van circa 1,9 m in de maximale groothoekstand en circa 1,1 m in de maximale telestand. • Zelfs als Automatisch is geselecteerd, gaat de AFhulpverlichting, afhankelijk van de positie van het scherpstelveld of de geselecteerde onderwerpstand, mogelijk niet aan.
E74
Digitale zoom
Wanneer u bij de instelling Aan (standaardinstelling) de zoomknop naar g (i) draait wanneer de camera reeds ingezoomd is op de maximale optische zoomstand, wordt de digitale zoom geactiveerd (A29).
E74
Geluidsinstellingen
Hiermee kunt u diverse camerageluiden in- en uitschakelen. • De werkingsgeluiden van de camera zijn uitgeschakeld wanneer u bepaalde standen gebruikt, zoals de onderwerpstand Dierenportret.
E75
Automatisch uit
Hiermee kunt u de tijd instellen die verstrijkt voor de monitor uitschakelt om stroom te sparen. De standaardinstelling is 1 min..
E76
Algemene camera-instellingen
Datumstempel
Hiermee kunt u de opnamedatum en -tijd afdrukken op beelden terwijl ze worden gemaakt. De standaardinstelling is Uit. • De opnamedatum en -tijd kunnen in de volgende situaties niet worden afgedrukt op beelden: - Wanneer u de onderwerpstand Nachtportret (wanneer Uit de hand is geselecteerd), Nachtlandschap (wanneer Uit de hand is geselecteerd), Eenvoudig panorama of 3D-fotografie gebruikt - Wanneer de instelling voor continu-opnamen (A39) is ingesteld op Vooropnamecache, Continu H: 120 bps of Continu H: 60 bps. - Wanneer films worden opgenomen.
95
Het setup-menu
Algemene camera-instellingen
96
A
Optie
Beschrijving
Geheug. formatteren/ Geheugenkaart form.
Hiermee kunt u het interne geheugen formatteren (alleen wanneer geen geheugenkaart is geplaatst) of de geheugenkaart formatteren (wanneer een geheugenkaart is geplaatst). • Alle gegevens die opgeslagen zijn in het interne geheugen of op de geheugenkaart, worden tijdens het formatteren gewist en kunnen niet worden hersteld. Sla belangrijke beelden op door ze over te zetten naar een computer voordat u gaat formatteren.
E77
Taal/Language
Hiermee kunt u de taal van de camera instellen.
E78
TV-instellingen
Stel deze instellingen in overeenkomstig uw televisie. U kunt de video-uitgangsstand (NTSC of PAL) selecteren en de HDMI-uitgangsinstellingen aanpassen.
E79
Opladen via computer
Wanneer Automatisch (standaardinstelling) is ingesteld, kunt u de batterij van de camera opladen door de camera aan te sluiten op een computer (op voorwaarde dat de computer stroom kan leveren). • Wanneer de batterij door de computer wordt opgeladen, kan het langer duren om de batterij te laden dan wanneer de lichtnetlaadadapter EH-69P wordt gebruikt. Wanneer de batterij wordt opgeladen met de computer en beelden worden overgezet naar de computer, duurt het langer om de batterij te laden.
E80
Knipperwaarsch.
Onmiddellijk nadat een foto met gezichtsherkenning (A73) werd gemaakt (behalve wanneer de stand slim portret wordt gebruikt) en wanneer de camera een onderwerp met gesloten ogen detecteert, toont de camera de melding Knipperde er iemand?, zodat u het beeld kunt controleren. De standaardinstelling is Uit.
E82
Uploaden via Eye-Fi
Bepaal of de functie voor het verzenden van beelden naar een computer met behulp van een in de handel verkrijgbare Eye-Fi-kaart al dan niet wordt ingeschakeld. De standaardinstelling is Uitschakelen.
E84
Filmstrip
Wanneer Aan is geselecteerd, worden miniaturen van vorige en volgende beelden onderaan de monitor weergegeven wanneer u de multi-selector snel draait terwijl een beeld in schermvullende weergave wordt weergegeven (A32). De standaardinstelling is Uit.
E85
Standaardwaarden
Hiermee kunt u de instellingen van de camera terugzetten op de standaardinstellingen. • Bepaalde instellingen zoals Tijdzone en datum en Taal/ Language worden niet teruggezet naar de standaardwaarden.
E86
Firmware-versie
Bekijk de huidige firmwareversie van de camera.
E89
E
Referentiegedeelte
Het referentiegedeelte omvat gedetailleerde informatie en tips voor het gebruik van de camera.
Opname Eenvoudig panorama gebruiken (opname en weergave).................................... E2 3D-fotografie gebruiken ................................................................................................... E5
Weergave Stand Favoriete beelden................................................................................................... E7 Stand Automatisch sorteren..........................................................................................E10 Stand Sorteer op datum..................................................................................................E12 Beelden die continu werden vastgelegd (reeks) weergeven en wissen .......E13 Foto's bewerken.................................................................................................................E16 De camera aansluiten op een televisie (beelden weergeven op een televisie) ..................................................................................................................................................E23 De camera op een printer aansluiten (Direct Print) ..............................................E25
Films opnemen in slow motion en fast motion (HS-film) ...................................E31 Films bewerken ..................................................................................................................E34
Menu Het opnamemenu (voor stand A (Automatisch)) ................................................E36 Het menu Slim portret .....................................................................................................E46 Het menu Onderwerp volgen .......................................................................................E48 Het Weergavemenu..........................................................................................................E49 Het filmmenu ......................................................................................................................E62 Het setup-menu .................................................................................................................E65
Aanvullende informatie Bestands- en mapnamen ................................................................................................E90 Optionele accessoires ......................................................................................................E91 Foutmeldingen...................................................................................................................E92
E1
Referentiegedeelte
Films
Referentiegedeelte
Eenvoudig panorama gebruiken (opname en weergave) Opnemen met eenvoudig panorama Ga naar de opnamestand M A (opnamestand)-knop M x (tweede pictogram van boven*) M K M V (eenvoudig panorama) * Het pictogram van het laatst geselecteerde onderwerp verschijnt. De standaardinstelling is x (autom. scènekeuzekn.).
1
Kies Normaal (180°) of Breed (360°) als het opnamebereik en druk op de knop k.
Eenvoudig panorama
• Met de camera klaar in de horizontale positie is het Normaal (180°) beeldformaat als volgt (breedte × hoogte). Breed (360°) - Normaal (180°): 3200 × 560 bij horizontale beweging, 1024 × 3200 bij verticale beweging - Breed (360°): 6400 × 560 bij horizontale beweging, 1024 × 6400 bij verticale beweging - Met de camera klaar in de verticale positie worden de richting en de breedte en hoogte omgeschakeld.
2 Referentiegedeelte
Kadreer de eerste rand van het panoramaonderwerp en druk vervolgens de ontspanknop half in om scherp te stellen. • De zoomstand is vastgesteld op de maximale groothoekstand. • Er verschijnt een raster op de monitor. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. • De belichtingscorrectie (A66) kan worden ingesteld. • Als de scherpstelling en de belichting niet correct zijn, probeert u de scherpstelvergrendeling te gebruiken (A76).
3
Druk de ontspanknop helemaal in en haal uw vinger dan van de ontspanknop. • I wordt weergegeven om de richting aan te geven waarin de camera moet bewegen.
E2
29m 0s
1140
Eenvoudig panorama gebruiken (opname en weergave)
4
Verplaats de camera langzaam en recht in een van de vier richtingen en begin met de opname. • Wanneer de camera detecteert in welke richting hij wordt verplaatst begint de opname. • Er verschijnt een gids om de huidige opnamepositie aan te duiden. • Wanneer de gids voor de opnamepositie de rand bereikt, eindigt de opname.
Gids
Voorbeeld van camerabeweging
B
Opmerkingen over opname met eenvoudig panorama
• Het bereik van het beeld dat zichtbaar is in het opgeslagen beeld, is smaller dan het beeld dat zichtbaar is op de monitor tijdens de opname. • Als de camera te snel wordt bewogen of te veel trilt, of als het onderwerp te gelijkvormig is (bijv. een muur of duisternis), kan er zich een fout voordoen. • Wanneer de opname wordt gestopt voor de camera halverwege het panoramabereik is gekomen, wordt geen panoramabeeld opgeslagen. • Als meer dan de helft van het panoramabereik is vastgelegd maar de opname wordt beëindigd voor de rand van het bereik wordt bereikt, wordt het niet vastgelegde bereik opgenomen en grijs weergegeven.
E3
Referentiegedeelte
• Zonder de positie te verschuiven, beweegt de gebruiker de camera horizontaal of verticaal in een boog, zodat de gids zich verplaatst van de ene rand naar de andere rand. • De opname stopt als de gids de rand niet bereikt binnen ongeveer 15 seconden (wanneer Normaal (180°) is geselecteerd) of binnen ongeveer 30 seconden (wanneer Breed (360°) is geselecteerd) nadat de opname start.
Eenvoudig panorama gebruiken (opname en weergave)
Beelden bekijken die met eenvoudig panorama werden vastgelegd Ga naar de weergavestand (A32), geef een beeld dat werd vastgelegd met eenvoudig panorama in de schermvullende weergavestand weer en druk vervolgens op de knop k om de korte rand van het beeld over de volledige monitor weer te geven en het weergegeven gebied automatisch te verplaatsen (scrollen).
15/05/2012 15:30 0004. JPG
4/
4
• Het beeld scrolt in de richting die tijdens de opname werd gebruikt. • Draai de multi-selector om vooruit of achteruit te spoelen. Boven in de monitor worden bedieningsknoppen tijdens weergave weergegeven. Druk op J of K van de multiselector om een bedieningsknop te kiezen, en druk op de knop k om de volgende handelingen uit te voeren. Functie
Pictogram
Beschrijving
Referentiegedeelte
Terugspoelen
A
Houd de knop k ingedrukt om te snel achteruit te scrollen.*
Vooruitspoelen
B
Houd de knop k ingedrukt om te snel vooruit te scrollen.* De volgende handelingen kunnen worden uitgevoerd met de bedieningsknoppen bovenaan op de monitor terwijl de weergave gepauzeerd is.
Pauze
Beëindigen
E
G
C
Houd de knop k ingedrukt om terug te spoelen.*
D
Houd de knop k ingedrukt om te scrollen.*
F
Automatisch scrollen hervatten.
Terug naar de schermvullende weergavestand.
* Scrollen is ook mogelijk door de multi-selector te draaien.
B
Opmerkingen over scrollweergave van eenvoudig panorama
De COOLPIX S6300 kan de weergave mogelijk niet scrollen van, of inzoomen op, beelden die werden gemaakt met eenvoudig panorama en werden vastgelegd met een ander merk of model digitale camera.
E4
3D-fotografie gebruiken De camera maakt een beeld voor elk oog, om een driedimensionaal beeld te simuleren op een 3D-compatibele televisie of monitor. Ga naar de opnamestand M A (opnamestand)-knop M x (tweede pictogram van boven*) M K M s (3D-fotografie) * Het pictogram van het laatst geselecteerde onderwerp verschijnt. De standaardinstelling is x (autom. scènekeuzekn.).
1
Kadreer het onderwerp. • Het scherpstelveld kan van het midden van het beeld naar een andere positie worden verplaatst. Om het scherpstelveld te verplaatsen voor de eerste foto wordt gemaakt, drukt u op de knop k, waarna u de multi-selector draait of op H, I, J 29m 0s of K drukt. 1140 Om de instellingen voor de volgende functies te wijzigen, drukt u eerst op de knop k om de selectie van het scherpstelveld ongedaan te maken en wijzigt u vervolgens de instellingen zoals gewenst. - Macro-stand - Belichtingscompensatie Referentiegedeelte
2
Druk de ontspanknop in om de eerste foto te maken. • De scherpstelling, de belichting en de witbalans worden vastgelegd na de eerste opname, en R wordt weergegeven op de monitor.
3
Beweeg de camera horizontaal naar rechts tot de doorschijnende gids uitgelijnd is op het onderwerp. • Druk op de knop k om de opname te annuleren. Annuleren
4
Wacht tot de camera automatisch de tweede foto maakt. • De camera maakt het tweede beeld automatisch wanneer hij vaststelt dat het onderwerp uitgelijnd is met de gids. • De opname wordt geannuleerd als het onderwerp niet binnen ongeveer tien seconden uitgelijnd is met de gids.
E5
3D-fotografie gebruiken
B
Opmerkingen over 3D-fotografie
• Bewegende onderwerpen zijn niet geschikt voor 3D-fotografie. Het is aan te bevelen stilstaande onderwerpen te fotograferen. • Beelden hebben een minder duidelijk 3D-gevoel wanneer de afstand tussen de camera en de achtergrond groter is. • Het 3D-gevoel wordt kleiner wanneer het onderwerp donker is of wanneer het tweede beeld niet nauwkeurig is uitgelijnd. • Let op voor cameratrilling wanneer u met een hoge zoomfactor opneemt. • De maximale telestand is beperkt tot een beeldhoek die overeenkomt met die van een 127 mm objectief in 35mm [135] formaat. • De beeldhoek (m.a.w. het gebied dat zichtbaar is in het beeld) in het opgeslagen beeld is smaller dan de beeldhoek in de monitor tijdens de opname. • Beelden die met weinig licht werden gemaakt, kunnen korrel en ruis vertonen. • Als de camera de tweede foto niet maakt en de opname annuleert hoewel u de gids heeft uitgelijnd met het onderwerp, kunt u de opname proberen te maken met de ontspanknop.
B
Opmerkingen en waarschuwingen bij het bekijken van 3D-beelden
• 3D-beelden kunnen niet in 3D worden weergegeven op de monitor van de camera. Zie “3D-beelden weergeven” (A50) voor meer informatie. • Wanneer u gedurende lange tijd 3D-beelden bekijkt op een 3D-compatibele televisie of monitor, kan dit ongemak veroorzaken zoals overbelasting van de ogen of duizeligheid. Lees de documentatie bij uw televisie of monitor zorgvuldig, om zeker te zijn dat u deze goed gebruikt.
Referentiegedeelte
E6
Stand Favoriete beelden Na de opname kunt u uw favoriete foto's toevoegen aan albums; er zijn negen albums beschikbaar. Nadat u beelden aan een album heeft toegevoegd, kunt u de stand Favoriete beelden gebruiken om deze beelden eenvoudig te bekijken. • Door albums voor bepaalde onderwerpen of gebeurtenissen aan te maken, kunt u uw favoriete beelden snel terugvinden. • Hetzelfde beeld kan aan meerdere albums worden toegevoegd. • Aan elk album kunnen tot 200 beelden worden toegevoegd.
Beelden toevoegen aan albums Druk op de knop c (weergavestand) M knop d M h Favoriete beelden
• Beelden kunnen niet aan albums worden toegevoegd in de weergavestand Favoriete beelden.
1
Draai de multi-selector of druk op J of K om een beeld te kiezen en druk op H om y weer te geven.
Favoriete beelden
2
Gebruik de multi-selector om het gewenste album te selecteren en druk op de knop k. • De geselecteerde beelden worden toegevoegd en de camera gaat naar het weergavemenu. • Om hetzelfde beeld aan meerdere albums toe te voegen, herhaalt u de procedure vanaf stap 1.
B
Referentiegedeelte
• U kunt y toevoegen aan meerdere beelden. Om y te verwijderen, drukt u op I. • Draai de zoomknop (A2) naar g (i) om terug te schakelen naar schermvullende weergave of naar f (h) om 12 miniaturen weer te geven. • Druk op de knop k om het albumselectiescherm weer te geven.
Terug
Favoriete beelden
Terug
Toev.
Opmerkingen over Favoriete beelden
Wanneer beelden worden toegevoegd aan een album, worden ze niet verplaatst uit de map waarin ze werden opgeslagen (E90) en worden ze niet gekopieerd naar het album. Alleen de bestandsnamen van beelden worden toegevoegd aan het album. Wanneer u de stand Favoriete beelden gebruikt, worden beelden weergegeven door de beelden op te vragen die overeenkomen met de bestandsnamen die aan de albums werden toegevoegd.
E7
Stand Favoriete beelden
Beelden in albums weergeven Druk op de knop c (weergavestand) M knop c M h Favoriete beelden
Gebruik de multi-selector om een album te selecteren en Favoriete beelden druk op de knop k om de beelden weer te geven die aan het geselecteerde album werden toegevoegd. • In het albumselectiescherm kunt u de volgende bewerkingen uitvoeren. - d-knop: wijzigt het albumpictogram (E9). Kies pictogram - l-knop: verwijdert alle beelden in het geselecteerde album. • Wanneer u beelden bekijkt in de schermvullende weergave of miniatuurweergavestand, drukt u op de knop d om een functie te selecteren in het menu Favoriete beelden (A79).
Beelden verwijderen uit albums Referentiegedeelte
Ga naar de stand h Favoriete beelden M selecteer het album met het beeld dat u wilt verwijderen M knop k M knop d M h Verwijderen uit favor.
1
Draai de multi-selector of druk op J of K om een beeld te kiezen en druk op H om y weer te geven.
Verwijderen uit favor.
• U kunt y toevoegen aan meerdere beelden. Om y te verwijderen, drukt u op I. • Draai de zoomknop (A2) naar g (i) om terug te Terug schakelen naar schermvullende weergave of naar f (h) om 12 miniaturen weer te geven. • Druk op de knop k om een bevestigingsscherm voor de verwijdering weer te geven.
2
Selecteer Ja en druk op de knop k. • Om de verwijdering te annuleren, selecteert u Nee.
B
Opmerkingen over wissen
Als een beeld wordt gewist terwijl de stand Favoriete beelden wordt gebruikt, wordt het beeld niet alleen verwijderd uit het album, maar wordt het overeenkomstige beeldbestand ook permanent gewist uit het interne geheugen of de geheugenkaart.
E8
Stand Favoriete beelden
Het pictogram Favoriet album wijzigen Druk op de knop c (weergavestand) M knop c M h Favoriete beelden
1
Gebruik de multi-selector om het gewenste album te selecteren en druk op de knop d.
2
Druk op J of K om een pictogramkleur te selecteren, en druk op de knop k.
Kies pictogram
Terug
3
Druk op H, I, J of K om een pictogram te selecteren en druk op de knop k.
Kies pictogram
• Het pictogram verandert en op de monitor verschijnt opnieuw het scherm met de albumlijst.
B
Referentiegedeelte
Terug
Opmerkingen over albumpictogrammen
• Stel de albumpictogrammen afzonderlijk in voor het interne geheugen en de geheugenkaart. • Om het albumpictogram voor het interne geheugen te wijzigen, dient u eerst de geheugenkaart uit de camera te halen. • De standaardinstelling voor het pictogram is het nummerpictogram (zwart).
E9
Stand Automatisch sorteren Beelden worden automatisch gesorteerd naar categorieën, zoals portretten, landschappen en films. Druk op de knop c (weergavestand) M knop c M F Automatisch sorteren
Gebruik de multi-selector om een categorie te selecteren en Portretten druk op de knop k om de beelden in de geselecteerde categorie weer te geven. • De volgende bewerking is beschikbaar met het categorieselectiescherm weergegeven. - l-knop: verwijdert alle beelden in de geselecteerde Andere onderwerpen categorie. • Wanneer u beelden bekijkt in de schermvullende weergave of miniatuurweergavestand, drukt u op de knop d om een functie te selecteren in het menu Automatisch sorteren (A79).
Categorieën voor de stand Automatisch sorteren Optie
Beschrijving
Referentiegedeelte
Z Glimlach
Beelden die werden vastgelegd in de stand Slim portret (A53) met de glimlachtimer ingesteld op Aan worden weergegeven
D Portretten
Beelden die werden vastgelegd in de stand A (auto) (A26) met gezichtsherkenning (A73) Beelden die werden vastgelegd in de onderwerpstand Portret*, Nachtportret*, Party/binnen en Tegenlicht* (A41) Beelden die werden vastgelegd in de stand Slim portret (A53) met de glimlachtimer ingesteld op Uit worden weergegeven
u Voedsel
Beelden die werden vastgelegd in de onderwerpstand Voedsel (A41)
U Landschap
Beelden die werden vastgelegd in de onderwerpstand Landschap* (A41)
V Zonsop-ondergang
Beelden die werden vastgelegd in de onderwerpstand Nachtlandschap*, Zonsondergang, Schemering en Vuurwerk (A41)
D Close-ups
Beelden die werden vastgelegd in de stand A (auto) met macro-stand (A65) vastgelegd in de onderwerpstand Close-up* (A41)
O Dierenportret
Beelden die werden vastgelegd in de onderwerpstand Dierenportret (A49)
D Film
Films (A88).
X Geretoucheerde kopieën
Kopieën gemaakt met bewerkingsfuncties (E16)
W Andere onderwerpen
Alle andere beelden die niet met de hierboven beschreven categorieën kunnen worden gedefinieerd
* Beelden die werden vastgelegd in de onderwerpstand Autom. scènekeuzekn. (A42) worden ook gesorteerd naar de juiste categorieën.
E10
Stand Automatisch sorteren
B
Opmerkingen over de stand Automatisch sorteren
• In de stand Automatisch sorteren kunnen in elke categorie maximaal 999 beelden of filmbestanden worden gesorteerd. Als reeds 999 beelden of filmbestanden naar een bepaalde categorie werden gesorteerd, kunnen nieuwe beelden en filmbestanden niet naar die categorie worden gesorteerd of worden weergegeven in de stand Automatisch sorteren. U kunt beelden en films die niet in een categorie konden worden gesorteerd, weergeven in de normale weergavestand (A32) of in de stand Sorteren op datum (E12). • In de stand Automatisch sorteren kunt u geen beelden of films weergeven die gekopieerd zijn uit het interne geheugen naar een geheugenkaart of vice-versa (E59). • Beelden of films die met een andere camera dan de COOLPIX S6300 werden opgeslagen, kunnen niet worden weergegeven in de stand Automatisch sorteren.
Referentiegedeelte
E11
Stand Sorteer op datum Druk op de knop c (weergavestand) M knop c M h Sorteer op datum
Referentiegedeelte
Gebruik de multi-selector om een datum te selecteren en Sorteer op datum druk op de knop k om de beelden op de geselecteerde 20/05/2012 3 datum weer te geven. 2 15/05/2012 • Het eerste beeld dat op de geselecteerde datum werd 10/05/2012 1 vastgelegd, wordt weergegeven. 10 05/05/2012 • In het selectiescherm voor de opnamedatum zijn de volgende bewerkingen beschikbaar. - Knop d: U kunt een van de volgende functies selecteren in het menu Sorteer op datum (A79) en deze functie toepassen op alle beelden die vastgelegd zijn op de geselecteerde datum. ➝ afdrukopdracht, diashow, beveiligen - l-knop: verwijdert alle beelden die werden vastgelegd op de geselecteerde datum. • Wanneer u beelden bekijkt in de schermvullende weergave of miniatuurweergavestand, drukt u op de knop d om een functie te selecteren in het menu Sorteer op datum (A79). • De kalenderweergave (A33) kan niet worden gebruikt in de stand Sorteer op datum.
B
Opmerkingen bij de stand Sorteer op datum
• Tot 29 datums kunnen worden geselecteerd. Als er beelden van meer dan 29 datums zijn, worden alle beelden die eerder dan de meest recente 29 datums zijn opgeslagen, gecombineerd onder Overige. • De 9.000 meest recente beelden kunnen worden weergegeven in de stand Sorteer op datum. • Beelden die werden vastgelegd wanneer de datum van de camera niet was ingesteld, worden behandeld als beelden die werden vastgelegd op 1 januari 2012.
E12
Beelden die continu werden vastgelegd (reeks) weergeven en wissen Beelden in een reeks weergeven Elke reeks beelden die met de volgende instellingen wordt vastgelegd, wordt opgeslagen in een reeks. • Stand A (auto) (A38) - Continu H - Continu L - Vooropnamecache - Continu H: 120 bps - Continu H: 60 bps
• Onderwerpstand (A41) - Sport - Dierenportret (wanneer Continu is geselecteerd)
Standaard wordt in de schermvullende weergavestand of de miniatuurweergavestand alleen het eerste beeld van een reeks (hoofdfoto) weergegeven om de beelden in de reeks voor te stellen (A33). • Wanneer alleen de hoofdfoto van een reeks wordt weergegeven, kan niet worden ingezoomd op de foto.
15/05/2012 15:30 0004. JPG
1/
5
Referentiegedeelte
Wanneer alleen de hoofdfoto van een reeks wordt 1 5 / 0 5 / 2 0 1 2 1 5 :3 0 weergegeven, drukt u op de knop k om elk beeld in de 0 0 0 4 . JPG reeks afzonderlijk weer te geven. • Om het vorige of volgende beeld weer te geven, draait u de multi-selector of drukt u op J of K. • Om terug te keren naar de weergave van alleen de 1/ 5 Terug hoofdfoto, drukt u op H van de multi-selector. • Om beelden in een reeks als miniaturen weer te geven, stelt u Reeksweergaveopties in op Individuele foto's in het weergavemenu (E61).
E13
Beelden die continu werden vastgelegd (reeks) weergeven en wissen
B
Reeksweergaveopties
• Selecteer Reeksweergaveopties (E61) in het weergavemenu om alle reeksen weer te geven met hun hoofdfoto of om ze als individuele beelden weer te geven. • Beelden die continu werden vastgelegd met andere camera's dan de COOLPIX S6300, kunnen niet als een reeks worden weergegeven.
C
Hoofdfoto in reeks wijzigen
De hoofdfoto van een reeks kan worden gewijzigd met Kies hoofdfoto (E61) in het weergavemenu.
C
Beschikbare opties in het weergavemenu bij gebruik van reeksen
Wanneer u op de knop d drukt, zijn de volgende menuhandelingen beschikbaar voor de beelden in die reeks. • • • • • • • 1
Referentiegedeelte
2
Snel retoucheren1 (E18) Huid verzachten1 (E19) Afdrukopdracht2 (E49) Beveiligen2 (E54) Kleine afbeelding1 (E21) Kopiëren2 (E59) Kies hoofdfoto (E61)
• • • • • • •
D-Lighting1 (E18) Filtereffecten1 (E20) Diashow (E53) Beeld draaien1 (E56) Spraakmemo1 (E57) Reeksweergaveopties (E61) Favoriete beelden2 (E7)
Deze bewerking is niet beschikbaar wanneer alleen een hoofdfoto wordt weergegeven. Geef de beelden in de reeks individueel weer en druk op de knop d. Wanneer op de knop d wordt gedrukt terwijl alleen de hoofdfoto wordt weergegeven, kunnen dezelfde instellingen worden toegepast op alle beelden in die reeks. Druk op de knop d nadat individuele beelden werden weergegeven om de instellingen toe te passen op elk weergegeven beeld.
E14
Beelden die continu werden vastgelegd (reeks) weergeven en wissen
Beelden in een reeks wissen
Referentiegedeelte
Als Reeksweergaveopties (E61) in het weergavemenu is ingesteld op Enkel hoofdfoto, zijn de te wissen beelden afhankelijk van de hierna beschreven situatie. Om het scherm voor het selecteren van de wismethode weer te geven, drukt u op de knop l. • Wanneer alleen hoofdfoto's voor reeksen worden weergegeven wanneer op de knop l wordt gedrukt: - Huidig beeld: Wanneer een hoofdfoto geselecteerd is, worden alle beelden in die reeks gewist. - Wis gesel. beeld(en): Wanneer een hoofdfoto geselecteerd is in het selectiescherm om beelden te wissen (A35), worden alle foto's in de reeks gewist. - Alle beelden: Alle beelden worden gewist, inclusief de reeks die wordt voorgesteld door de momenteel weergegeven hoofdfoto. • Als de knop k werd ingedrukt en elk individueel beeld in de reeks wordt weergegeven voor u op de knop l drukt: De wismethoden wijzigen als volgt. - Huidige foto wissen: Het momenteel weergegeven beeld wordt gewist. - Wis gesel. beeld(en): Wanneer meerdere beelden in de reeks geselecteerd zijn in het selectiescherm om beelden te wissen (A35), worden de geselecteerde beelden gewist. - Volledige reeks wissen: Alle beelden in de reeks, inclusief het momenteel weergegeven beeld, worden gewist.
E15
Foto's bewerken Bewerkingsfuncties Gebruik de COOLPIX S6300 om de beelden in de camera te bewerken en op te slaan als afzonderlijke bestanden (E90). De volgende bewerkingsfuncties zijn beschikbaar. Bewerkingsfunctie
Beschrijving
Snel retoucheren (E18)
Maak eenvoudig geretoucheerde kopieën waarin het contrast en de verzadiging werden verhoogd.
D-Lighting (E18)
Maak van het geselecteerde beeld een kopie met een verbeterde helderheid en contrast, waardoor donkere gedeeltes van het beeld lichter worden.
Huid verzachten (E19)
Maak tinten in het gezicht zachter.
Filtereffecten (E20)
Digitale filtereffecten kunnen worden gebruikt om diverse effecten toe te passen op beelden. De mogelijke effecttypes zijn Zacht, Selectieve kleur, Ster, Fisheye, Miniatuureffect en Schilderij.
Kleine afbeelding (E21)
Maak van beelden een kleine kopie die geschikt is als e-mailbijlage.
Uitsnede (E22)
Snij een deel van het beeld uit. Gebruikt om in te zoomen op een onderwerp of om een compositie aan te passen.
Referentiegedeelte
B
Opmerkingen over beelden bewerken
• Beelden die werden vastgelegd bij een instelling van l 4608×2592 voor Beeldmodus (A69) kunnen niet worden bewerkt. • De bewerkingsfuncties van de COOLPIX S6300 zijn niet beschikbaar voor beelden die werden vastgelegd met een ander merk of model digitale camera. • Beelden die werden vastgelegd met Eenvoudig panorama (A48) of 3D-fotografie (A50) kunnen niet worden bewerkt. • Wanneer geen gezicht in een beeld wordt herkend, kan geen kopie worden gemaakt met de optie Huid verzachten (E19). • Bewerkte kopieën die met de COOLPIX S6300 worden gemaakt, worden mogelijk niet goed weergegeven op een digitale camera van een ander merk of model. Het is eventueel ook onmogelijk deze foto's over te brengen naar een computer met behulp van een digitale camera van een ander merk of model. • De bewerkingsfuncties zijn niet beschikbaar als er onvoldoende vrije ruimte is in het interne geheugen of op de geheugenkaart. • Om een individuele foto te bewerken in een reeks beelden (E13) wanneer alleen de hoofdfoto wordt weergegeven, voert u een van de hierna beschreven procedures uit: - Druk op de knop k om een reeks beelden als individuele beelden weer te geven, en selecteer een beeld in de reeks. - Stel Reeksweergaveopties (E61) in het weergavemenu in op Individuele foto's om ze als individuele beelden weer te geven en selecteer een beeld.
E16
Foto's bewerken
C
Beperkingen voor beelden bewerken
Wanneer een bewerkte kopie verder wordt gewijzigd met een andere bewerkingsfunctie, dient u rekening te houden met de volgende beperkingen. Gebruikte bewerkingsfunctie
Te gebruiken bewerkingsfuncties
Snel retoucheren D-Lighting Filtereffecten
De functies Huid verzachten, Kleine afbeelding of Uitsnede kunnen worden gebruikt. De functies Snel retoucheren, D-Lighting en Filtereffecten kunnen niet samen worden gebruikt.
Huid verzachten
De functies Snel retoucheren, D-Lighting, Filtereffecten, Kleine afbeelding of Uitsnede kunnen worden gebruikt.
Kleine afbeelding Uitsnede
Er kan geen andere bewerkingsfunctie worden gebruikt.
• Kopieën gemaakt met bewerkingsfuncties kunnen niet verder worden bewerkt met de functie waarmee ze werden aangemaakt. • Wanneer de functie kleine afbeelding of uitsnede wordt gecombineerd met een andere bewerkingsfunctie, dient u de functies kleine afbeelding of uitsnede te gebruiken nadat de andere bewerkingsfuncties werden toegepast. • U kunt de functie Huid verzachten toepassen op beelden die werden vastgelegd met Huid verzachten (E46).
Originele en bewerkte beelden
• Kopieën die met bewerkingsfuncties zijn gemaakt, worden niet gewist als de originele beelden worden gewist. De originele beelden worden niet gewist als kopieën die met bewerkingsfuncties zijn gemaakt, worden gewist. • Bewerkte kopieën worden met dezelfde opnamedatum en -tijd opgeslagen als het origineel. • De instellingen voor afdrukopdracht (E49) en beveiliging (E54) worden niet behouden in bewerkte kopieën.
Referentiegedeelte
C
E17
Foto's bewerken
k Snel retoucheren : Contrast en verzadiging verbeteren Druk op de knop c (weergavestand) M selecteer een beeld M knop d M k Snel retoucheren
Druk op H of I van de multi-selector om de intensiteit van het toegepaste effect te selecteren en druk op de knop k.
Snel retoucheren
• De originele versie wordt links weergegeven; de bewerkte versie rechts. • Als u wilt sluiten zonder de kopie op te slaan, drukt u op J. • Kopieën die werden gemaakt met de optie Snel retoucheren, worden aangegeven met het pictogram s dat tijdens de weergave verschijnt.
Normaal Waarde
15/05/2012 15:30 0004. JPG
4/
4
Referentiegedeelte
I D-Lighting: Helderheid en contrast verbeteren Druk op de knop c (weergavestand) M selecteer een beeld M knop d M I D-Lighting
Gebruik de multi-selector om Uitvoeren te selecteren en druk op de knop k.
D-Lighting
• De originele versie wordt links weergegeven; de bewerkte versie rechts. Uitvoeren Annuleren
• Kopieën die werden gemaakt met de functie D-Lighting, worden aangegeven met het pictogram c dat tijdens de weergave wordt weergegeven.
15/05/2012 15:30 0004. JPG
4/
C
Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen” (E90) voor meer informatie.
E18
4
Foto's bewerken
e Huid verzachten: Huidtinten verzachten Druk op de knop c (weergavestand) M selecteer een beeld M knop d M e Huid verzachten
1
Druk op H of I van de multi-selector om de sterkte van de uitgevoerde verzachting te selecteren en druk op de knop k. • Het bevestigingsvenster verschijnt met het gezicht waarop Huid verzachten werd toegepast, vergroot weergegeven in het midden van de monitor. • Als u wilt sluiten zonder de kopie op te slaan, drukt u op J.
2
Controleer het voorbeeld van de kopie.
Huid verzachten
Normaal Waarde
Voorbeeld
4/
B
Referentiegedeelte
• Huidtinten in maximaal 12 gezichten worden verzacht, te beginnen bij het gezicht dat zich het dichtst bij het midden van het beeld bevindt. • Als meer dan één gezicht werd verzacht, drukt u op J of K om een ander gezicht weer te geven. Terug Opslaan • Druk op de knop d om de sterkte van de verzachting aan te passen. De monitor keert terug naar het scherm uit stap 1. • Wanneer de knop k wordt ingedrukt, wordt een nieuwe, bewerkte kopie gemaakt. • Kopieën die werden gemaakt met de functie Huid 15/05/2012 15:30 verzachten, worden aangegeven met het pictogram E 0004. JPG dat tijdens de weergave verschijnt.
4
Opmerkingen over Huid verzachten
• Afhankelijk van de richting waarin de gezichten kijken of de helderheid van de gezichten, kan de camera gezichten mogelijk niet nauwkeurig herkennen of werkt de functie Huid verzachten mogelijk niet zoals verwacht. • Als geen gezichten in het beeld worden gedetecteerd, verschijnt een waarschuwing en keert het weergavemenu terug op het scherm.
C
Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen” (E90) voor meer informatie.
E19
Foto's bewerken
p Filtereffecten : Digitale filtereffecten toepassen Druk op de knop c (weergavestand) M selecteer een beeld M knop d M p Filtereffecten
Type
Beschrijving
Referentiegedeelte
Zacht
Verzacht het beeld door een lichte waas toe te voegen rond het midden van het beeld. In beelden die werden vastgelegd terwijl gezichtprioriteit (A73) of dierherkenning (A49) was geselecteerd, wordt de omgeving rond de gezichten onscherp gemaakt.
Selectieve kleur
Behoud één opgegeven kleur in het beeld en wijzig de andere kleuren in zwart-wit.
Ster
Maak sterachtige lichtstralen die naar buiten stralen op basis van heldere objecten zoals weerkaatsingen van zonlicht en straatverlichting. Dit effect is geschikt voor nachtonderwerpen.
Fisheye
Laat een beeld eruit zien alsof het met een fisheye-objectief werd gemaakt. Dit effect is geschikt voor beelden die in de macro-stand werden gemaakt.
Miniatuureffect
Laat een beeld eruit zien als een miniatuur die werd vastgelegd in de macro-stand. Dit effect is geschikt voor beelden die vanuit de hoogte worden gemaakt met het hoofdonderwerp in het midden van het beeld.
Schilderij
Geef beelden een met de hand geschilderd uitzicht.
1
Druk op H of I van de multi-selector om het type filtereffect te selecteren en druk op de knop k. • Wanneer Ster, Fisheye, Miniatuureffect of Schilderij is geselecteerd, gaat u verder met stap 3.
2
Filtereffecten Zacht Selectieve kleur Ster Fisheye Miniatuureffect Schilderij
Pas het effect aan en druk op de knop k. • Wanneer Zacht wordt gebruikt: druk op H of I om het bereik van het effect te selecteren. • Wanneer Selectieve kleur wordt gebruikt: Draai de multiselector of druk op H of I om de te behouden kleur te selecteren. • Druk op J om terug te keren naar het Filtereffectenselectiescherm zonder wijzigingen aan te brengen.
Zacht
Normaal Intensiteit
Voorbeeld: Zacht
E20
Foto's bewerken
3
Bevestig het effect en druk op de knop k.
Voorbeeld
• Er wordt een nieuwe, bewerkte kopie gemaakt. • Als u wilt sluiten zonder de kopie op te slaan, drukt u op J.
Opslaan
Terug
• Kopieën die werden gemaakt met filtereffecten worden aangegeven met het pictogram c dat tijdens de weergave verschijnt.
15/05/2012 15:30 0004. JPG
4/
4
g Kleine afbeelding : De grootte van een beeld verkleinen Druk op de knop c (weergavestand) M selecteer een beeld M knop d M g Kleine afbeelding
Druk op H of I van de multi-selector om het gewenste kopieformaat te selecteren, en druk op de knop k.
Kleine afbeelding 640×480 320×240 160×120
• De beschikbare formaten zijn 640×480, 320×240 en 160×120.
2
Referentiegedeelte
1
Selecteer Ja en druk op de knop k. • Een nieuwe, kleine kopie wordt gemaakt (compressieverhouding van ongeveer 1:16). • De kopie wordt weergegeven met een zwart kader.
Kleine kopie maken?
Ja Nee
C
Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen” (E90) voor meer informatie.
E21
Foto's bewerken
a Uitsnede: Een uitgesneden kopie maken Een kopie maken met enkel het in de monitor zichtbare gedeelte als u wordt weergegeven terwijl de weergavezoom (A33) ingeschakeld is. Uitgesneden kopieën worden als aparte bestanden opgeslagen.
1 2
Vergroot de foto voor uitsnede (A33). Pas de compositie van de kopie aan. • Draai de zoomknop naar g (i) of f (h) om de zoomfactor aan te passen. • Druk op H, I, J of K van de multi-selector om het beeld te scrollen tot alleen het te kopiëren gedeelte op de monitor zichtbaar is.
Referentiegedeelte
3
Druk op de knop d.
4
Gebruik de multi-selector om Ja te selecteren en druk op de knop k. • Er wordt een uitgesneden kopie gemaakt.
Dit beeld opslaan als getoond?
Ja Nee
C
Beeldformaat
Omdat het gebied dat u wenst op te slaan, kleiner is, is ook het beeldformaat (pixels) van de uitgesneden kopie kleiner. Wanneer het formaat van de uitgesneden kopie 320 × 240 of 160 × 120 is, wordt in de weergavestand een zwart kader weergegeven rond het beeld en wordt het pictogram Kleine afbeelding A links op de monitor weergegeven.
C
Het beeld uitsnijden in zijn huidige portretstand (Staand)
Gebruik de optie Beeld draaien (E56) om het beeld zo te draaien, dat het wordt weergegeven in de oriëntatie Landschap. Nadat het beeld werd uitgesneden, draait u het uitgesneden beeld terug naar de portretstand (staand). Het beeld dat in de portretstand (staand) wordt weergegeven, kan worden uitgesneden door op het beeld in te zoomen tot de zwarte balken aan beide zijden van de monitor verdwijnen. Het uitgesneden beeld wordt weergegeven in landschap.
C
Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen” (E90) voor meer informatie.
E22
De camera aansluiten op een televisie (beelden weergeven op een televisie) Sluit de camera aan op een televisie om beelden of films op de televisie weer te geven. Als uw televisie uitgerust is met een HDMI-aansluiting, kan een in de handel verkrijgbare HDMI-kabel worden gebruikt om de camera te verbinden met de televisie.
1
Zet de camera uit.
2
Sluit de camera op de tv aan. Wanneer de meegeleverde AV-kabel wordt gebruikt Sluit de gele plug aan op de video-in-aansluiting en de witte en rode plug op de audio-inaansluitingen van de televisie.
Wit
Rood
Referentiegedeelte
Geel
Wanneer een in de handel verkrijgbare HDMI-kabel wordt gebruikt Sluit de stekker aan op de HDMI-aansluiting op de televisie.
HDMI-mini-aansluiting (Type C)
naar HDMI-aansluiting
E23
De camera aansluiten op een televisie (beelden weergeven op een televisie)
3
Stel de ingang van de televisie in op een externe video-ingang. • Raadpleeg de handleiding van uw televisie voor meer informatie.
4
Houd de knop c ingedrukt om de camera aan te zetten. • De camera gaat naar de weergavestand en de beelden worden op de televisie weergegeven. • Als de camera op de televisie is aangesloten, blijft de monitor uit.
B
Opmerkingen over het aansluiten van de HDMI-kabel
Referentiegedeelte
Een HDMI-kabel is niet meegeleverd. Gebruik een in de handel verkrijgbare HDMI-kabel om de camera aan te sluiten op een HD-televisie. De uitgang op deze camera is een HDMI-mini-aansluiting (type C). Wanneer u een HDMI-kabel aanschaft, dient u zeker te zijn dat de apparaatzijde van de kabel een HDMI-mini-aansluiting heeft.
B
Opmerkingen over het aansluiten van de kabel
• Zorg ervoor dat de kabel op de juiste manier op de camera is aangesloten. Duw de plug niet met geweld in de camera. Zorg er bij het loskoppelen van de kabel voor dat u de plug recht uit de aansluiting trekt. • Sluit niet tegelijk kabels aan op de HDMI-miniconnector (type C) en op de USB/AV-uit-aansluiting.
B
Als de beelden niet worden weergegeven op de televisie
Ga na of de instelling voor de videostand van de camera in TV-instellingen (E79) in het setup-menu overeenkomt met de standaard die uw televisie gebruikt.
C
Een tv-afstandsbediening gebruiken (HDMI-apparaatbesturing)
De afstandsbediening van een HDMI-CEC-compatibele televisie kan worden gebruikt om de weergave te bedienen. Deze afstandsbediening kan worden gebruikt in de plaats van de multi-selector en de zoomknop van de camera om beelden te selecteren, de filmweergave te starten en te pauzeren, te schakelen tussen de schermvullende weergavestand en de weergave van 4 miniaturen enz. • Stel de instelling HDMI-apparaatbesturing (E79) van TV-instellingen in op Aan (standaardinstelling) en verbind de camera en de televisie vervolgens met behulp van een HDMI-kabel. • Richt de afstandsbediening op de televisie wanneer u deze gebruikt. • Raadpleeg de instructies bij de televisie voor informatie over de HDMI-CEC-compatibiliteit van het televisietoestel.
E24
De camera op een printer aansluiten (Direct Print) Gebruikers van een PictBridge-compatibele (F16) printer kunnen de camera rechtstreeks op de printer aansluiten en beelden afdrukken zonder gebruik te maken van een computer. Volg de onderstaande procedures om beelden af te drukken. Maak foto's
Selecteer beelden die u wilt afdrukken en het aantal kopieën met de optie Afdrukopdracht (E49)
Sluit de camera aan op de printer (E26)
Druk beelden één voor één af (E27)
Druk meerdere beelden af (E28)
B
Referentiegedeelte
Wanneer het afdrukken is voltooid, schakelt u de camera uit en koppelt u de USB-kabel los
Opmerkingen over de stroombron
• Gebruik een volledig opgeladen batterij wanneer u de camera op een printer aansluit; zo voorkomt u dat de camera onverwachts wordt uitgeschakeld. • Als de lichtnetadapter EH-62F (apart verkrijgbaar) wordt gebruikt, kan de COOLPIX S6300 worden gevoed via een stopcontact. Gebruik geen lichtnetadapter van een ander merk of model, omdat dat kan leiden tot oververhitting van of een defect aan de camera.
C
Beelden afdrukken
Beelden die opgeslagen zijn op een geheugenkaart, kunnen worden afgedrukt door de beelden over te zetten naar een computer of door de camera rechtstreeks aan te sluiten op een printer. De volgende afdrukmethoden zijn ook beschikbaar: • Plaats een geheugenkaart in de kaartsleuf van een DPOF-compatibele printer • Breng een geheugenkaart naar een digitale fotoservice Voor afdrukken met deze methodes geeft u de beelden en het aantal afdrukken van de beelden op de geheugenkaart op met de optie Afdrukopdracht in het weergavemenu (E49).
E25
De camera op een printer aansluiten (Direct Print)
De camera op een printer aansluiten
1
Zet de camera uit.
2
Zet de printer aan. • Controleer de printerinstellingen.
3
Sluit de camera met de meegeleverde USB-kabel aan op de printer. • Houd bij het aansluiten de pluggen in de juiste stand. Probeer niet de pluggen onder een hoek aan te sluiten en gebruik geen kracht bij het aansluiten of verwijderen van de pluggen.
Referentiegedeelte
4
De camera wordt automatisch ingeschakeld. • Wanneer de camera correct is aangesloten, wordt het opstartscherm PictBridge (1) weergegeven op de monitor van de camera, gevolgd door het Afdrukselectie-scherm (2). 1
2
Afdrukselectie 15/05 2012
NO. 3 2 32
B
Als het PictBridge-startscherm niet verschijnt
Schakel de camera uit en koppel de USB-kabel los. Stel de optie Opladen via computer (E80) in het setup-menu van de camera in op Uit en sluit de kabel opnieuw aan.
E26
De camera op een printer aansluiten (Direct Print)
Individuele beelden afdrukken Nadat u de camera juist op de printer hebt aangesloten (E26), volgt u de hieronder beschreven procedures om een beeld af te drukken.
1
Gebruik de multi-selector om het gewenste beeld te selecteren en druk op de knop k.
Afdrukselectie 15/05 2012
• Draai de zoomknop naar f (h) om 12 miniaturen weer te geven, en naar g (i) om terug te keren naar de schermvullende weergave.
2
Selecteer Kopieën en druk op de knop k.
NO. 3 2 32
PictBridge 0 0 1 afdrukken
Afdrukken starten Kopieën Papierformaat
3
Kopieën
4
4
Selecteer Papierformaat en druk op de knop k.
Referentiegedeelte
Selecteer het gewenste aantal afdrukken (maximaal negen) en druk op de knop k.
PictBridge 0 0 4 afdrukken
Afdrukken starten Kopieën Papierformaat
5
Selecteer het gewenste papierformaat en druk op de knop k. • Als u het papierformaat met de instellingen op de printer wilt selecteren, selecteert u Standaard bij de optie Papierformaat.
Papierformaat Standaard 3,5×5 in. 5×7 in. 100×150 mm 4×6 in. 8×10 in. Letter
E27
De camera op een printer aansluiten (Direct Print)
6
Selecteer Afdrukken starten en druk op de knop k.
PictBridge 0 0 4 afdrukken
Afdrukken starten Kopieën Papierformaat
7
Het afdrukken begint. • Wanneer het afdrukken is voltooid, wordt het afdrukselectiescherm uit stap 1 weer op de monitor weergegeven. • Om het afdrukken te annuleren voordat alle kopieën zijn afgedrukt, drukt u op de knop k.
Afdrukken 002 / 004
Annuleren
Huidig aantal kopieën/ totaal aantal kopieën
Meerdere beelden afdrukken Nadat u de camera juist op de printer hebt aangesloten (E26), volgt u de hieronder beschreven procedures om meerdere beelden af te drukken. Referentiegedeelte
1
Wanneer het scherm Afdrukselectie wordt weergegeven, drukt u op de knop d.
2
Gebruik de multi-selector om Papierformaat te selecteren en druk op de knop k. • Druk op de knop d om het printmenu te verlaten.
3
Selecteer het gewenste papierformaat en druk op de knop k. • Als u het papierformaat met de instellingen op de printer wilt selecteren, selecteert u Standaard bij de optie Papierformaat.
E28
Afdrukmenu Afdrukselectie Druk alle beelden af DPOF-afdrukken Papierformaat
Papierformaat Standaard 3,5×5 in. 5×7 in. 100×150 mm 4×6 in. 8×10 in. Letter
De camera op een printer aansluiten (Direct Print)
4
Selecteer Afdrukselectie, Druk alle beelden af of DPOF-afdrukken en druk op de knop k.
Afdrukmenu Afdrukselectie Druk alle beelden af DPOF-afdrukken Papierformaat
Afdrukselectie
Afdrukken starten Annuleren
10
Referentiegedeelte
Selecteer de beelden (maximaal 99) en het aantal Afdrukselectie afdrukken (maximaal negen) voor elk beeld. • Draai de multi-selector of druk op J of K om 1 1 3 beelden te selecteren en druk daarna op H of I om het gewenste aantal afdrukken aan te geven. • Beelden die zijn geselecteerd voor afdrukken, herkent u aan het pictogram (y) en een getal dat Terug het gewenste aantal afdrukken aangeeft. Als geen kopieën werden geselecteerd voor beelden, wordt de selectie geannuleerd. • Draai de zoomknop naar g (i) om terug te schakelen naar schermvullende weergave of naar f (h) om 12 miniaturen weer te geven. • Druk op de knop k als de instelling voltooid is. • Wanneer het scherm rechts wordt weergegeven, Afdrukselectie selecteert u Afdrukken starten en drukt u op de knop k om te starten met afdrukken. 0 1 0 afdrukken Selecteer Annuleren en druk op de knop k om terug te keren naar het afdrukmenu.
Druk alle beelden af Een kopie van alle beelden die opgeslagen zijn in het interne geheugen of op de geheugenkaart, wordt afgedrukt. • Wanneer het scherm rechts wordt weergegeven, selecteert u Afdrukken starten en drukt u op de knop k om te starten met afdrukken. Selecteer Annuleren en druk op de knop k om terug te keren naar het afdrukmenu.
Druk alle beelden af 0 1 8 afdrukken
Afdrukken starten Annuleren
E29
De camera op een printer aansluiten (Direct Print) DPOF-afdrukken Druk beelden af waarvoor een afdrukopdracht werd aangemaakt met de optie Afdrukopdracht (E49). • Wanneer het scherm rechts wordt weergegeven, selecteert u Afdrukken starten en drukt u op de knop k om te starten met afdrukken. Selecteer Annuleren en druk op de knop k om terug te keren naar het afdrukmenu. • Om de huidige afdrukopdracht te bekijken, selecteert u Bek. beelden en drukt u op de knop k. Als u beelden wilt afdrukken, drukt u nogmaals op de knop k.
DPOF-afdrukken 0 1 0 afdrukken
Afdrukken starten Bek. beelden Annuleren
10
Bek. beelden
Terug
5
Het afdrukken begint. • Wanneer het afdrukken is voltooid, wordt het afdrukmenu uit stap 2 weer op de monitor weergegeven. • Om het afdrukken te annuleren voordat alle kopieën zijn afgedrukt, drukt u op de knop k.
Afdrukken 002 / 010
Referentiegedeelte
Annuleren
Huidig aantal kopieën/ totaal aantal kopieën
C
Papierformaat
De camera ondersteunt de volgende papierformaten: Standaard (standaard papierformaat voor de printer die aangesloten is op de camera), 3,5×5 in., 5×7 in., 100×150 mm, 4×6 in., 8×10 in., Letter, A3 en A4. Alleen formaten die door de printer worden ondersteund, worden weergegeven.
E30
Films opnemen in slow motion en fast motion (HS-film) HS-films (high speed) kunnen worden opgenomen. De delen van de film die met de functie HS-film werden opgenomen, kunnen in slow motion worden weergegeven met 1/4 of 1/2 van de normale weergavesnelheid, of twee keer zo snel als de normale weergavesnelheid in fast motion. Terwijl films worden opgenomen, kan de camera worden omgeschakeld van filmopname met normale snelheid naar filmopname voor slow motion of fast motion. • Zie “HS-film” (E33) voor meer informatie.
1
2
Geef het filmmenu weer (E62), gebruik de multi-selector om Filmopties te kiezen en druk op de knop k.
Bevestig of wijzig de HS-filminstellingen en druk vervolgens op de knop k. • Zie “Filmopties” (E62) voor meer informatie.
Selecteer Openen met HS-beelden en druk op k om te bepalen of de camera films opneemt met normale snelheid dan wel HS-films (films met slow motion of fast motion) wanneer een filmopname start.
Filmopties Openen met HS-beelden Autofocus-stand Windruisreductie
Filmopties HD 1080pP (1920×1080) HD 1080p (1920×1080) HD 720p (1280×720) iFrame 540 (960×540) VGA (640×480) HS 120 bps (640×480) HS 60 bps (1280×720)
Referentiegedeelte
3
Film
Openen met HS-beelden Aan Uit
• Aan (standaardinstelling): HS-films worden opgenomen wanneer de opname begint. • Uit: Films met normale snelheid worden opgenomen wanneer de opname begint. Druk op de knop k om over te schakelen naar HS-filmopname op de plaats waar de camera moet opnemen voor weergave in slow motion of fast motion. • Druk op de knop d nadat de instellingen werden gewijzigd en keer terug naar het opnamescherm.
E31
Films opnemen in slow motion en fast motion (HS-film)
4
Druk op de b (e filmopname)-knop om de opname te starten.
HS-filmopties
Referentiegedeelte
• De filmopname begint nadat de monitor kort is uitgeschakeld. • De camera stelt scherp op het midden van het beeld. Tijdens de opname worden geen scherpstelvelden weergegeven. 5s • De filmopname start in de HS-stand wanneer het selectievakje Openen met HS-beelden in het filmmenu is Wanneer HS-films worden ingeschakeld. opgenomen • De filmopname start met normale snelheid wanneer het selectievakje Openen met HS-beelden in het filmmenu is uitgeschakeld. Druk op de knop k om over te schakelen naar HS-filmopname op de plaats waar de camera moet opnemen voor weergave in slow motion of fast motion. • Als een HS-film de maximale filmduur voor HS-films bereikt (E63) of als op de knop k wordt gedrukt, gaat de 16m30s camera naar filmopname met normale snelheid. De Wanneer films met normale camera schakelt tussen filmopname met normale snelheid snelheid worden opgenomen en HS-filmopname telkens wanneer u op de knop k drukt. • Wanneer HS-films worden opgenomen, wijzigt de maximale filmduur en wordt de resterende filmduur voor HS-filmopname weergegeven. • De HS-filmopties die worden weergegeven, zijn afhankelijk van het type film dat wordt opgenomen.
5
E32
Druk op de b (e filmopname)-knop om de opname te stoppen.
Films opnemen in slow motion en fast motion (HS-film)
B
Opmerkingen over HS-film
• Er wordt geen geluid opgenomen. • De zoomstand, de scherpstelling, de belichting en de witbalans worden vastgezet wanneer de b (e filmopname)-knop wordt ingedrukt om de HS-filmopname te starten. • De instelling h HS 120 bps (640×480) kan niet worden gebruikt met Zacht of Nostalgisch sepia in de stand speciale effecten (A51). Als u beide instellingen tegelijk probeert te gebruiken, wordt alleen de eerst uitgevoerde instelling geactiveerd. Zelfs als u eerst Zacht of Nostalgisch sepia in de stand speciale effecten selecteert en daarna omschakelt naar een andere opnamestand en h HS 120 bps (640×480) selecteert, worden de instellingen voor de filmopties automatisch gewijzigd in i HS 60 bps (1280×720) wanneer u terugkeert naar de stand speciale effecten en vervolgens Zacht of Nostalgisch sepia selecteert.
C
HS-film
Opgenomen films worden weergegeven met ongeveer 30 beelden per seconde, ook de delen die werden opgenomen met de functie HS-film. Wanneer Filmopties (E62) is ingesteld op h HS 120 bps (640×480) of i HS 60 bps (1280×720), kunnen films worden opgenomen die kunnen worden weergegeven in slow motion. Wanneer j HS 15 bps (1920×1080) is ingesteld, kunnen films worden opgenomen die in fast motion met twee keer de normale snelheid kunnen worden weergegeven. Delen opgenomen bij h HS 120 bps (640×480): Opname met hoge snelheid is mogelijk gedurende maximaal tien seconden. Delen die worden opgenomen met hoge snelheid, worden in slow motion weergegeven met een snelheid die vier keer trager is dan de normale snelheid.
10 sec.
Referentiegedeelte
Opname
40 sec.
Weergave
Weergave in slow motion (geen geluid) Delen opgenomen bij j HS 15 bps (1920×1080): Een film van maximaal twee minuten wordt vastgelegd wanneer wordt opgenomen voor snelle weergave. De weergave verloopt dubbel zo snel.
2 min.
Opname
Weergave
1 min. Weergave in fast motion (geen geluid)
C
Terugkeren van de instelling HS-film naar de instelling voor de normale filmsnelheid
Selecteer in Filmopties in het filmmenu het filmtype met normale snelheid en druk op de knop k (E62).
E33
Films bewerken De gewenste delen van een opgenomen film kunnen als een afzonderlijk bestand worden opgeslagen (behalve films die werden opgenomen met p iFrame 540 (960×540) (E62)).
1
Geef de gewenste film weer en pauzeer de film aan het begin van het gedeelte dat moet worden uitgelicht (A92).
2
Druk op J of K van de multi-selector om de bedieningsknop I te selecteren, en druk op de knop k. • Het filmbewerkingsscherm verschijnt. 1m30s
3
Druk op H of I om de bedieningsknop M (kies beginpunt) te selecteren.
Referentiegedeelte
• Wanneer de bewerking begint, is het beeld waar de weergave werd gepauzeerd, het startpunt. • Draai de multi-selector of druk op J of K om het startpunt te verplaatsen naar het begin van het gewenste deel van de film. • Om het bewerken te annuleren, selecteert u H of I om O (terug) te selecteren en drukt u op de knop k.
4
Druk op H of I om de bedieningsknop N (kies eindpunt) te selecteren.
Kies beginpunt
8 m3 0 s
Kies eindpunt
• Draai de multi-selector of druk op J of K om het eindpunt op de rechterrand te verplaatsen naar het einde van het gewenste deel van de film. • Selecteer c (voorbeeld) en druk op de knop k om het 3m 0s deel van de film weer te geven dat zal worden opgeslagen. Draai tijdens de weergave van het voorbeeld de zoomknop naar g/f om het volume aan te passen. Draai de multi-selector om de film vooruit of achteruit te spoelen. Tijdens de voorbeeldweergave drukt u nogmaals op de knop k om de weergave te stoppen.
5
E34
Als de instellingen voltooid zijn, druk op H of I om m Opslaan te kiezen en drukt u op de knop k.
Films bewerken
6
Kies Ja en druk op de knop k. • De bewerkte film wordt opgeslagen.
Opslaan OK?
Ja Nee
Referentiegedeelte
B
Opmerkingen over films bewerken
• Gebruik een voldoende opgeladen batterij om te voorkomen dat de camera tijdens de bewerking wordt uitgeschakeld. Wanneer het weergegeven batterijniveau B is, is filmbewerking niet mogelijk. • Een film die door bewerking werd gecreëerd, kan niet opnieuw worden bijgesneden. Om een ander deel van de film bij te snijden, selecteert en bewerkt u de originele film. • Films worden bijgesneden in intervallen van één seconde, het effectief bijgesneden gedeelte van de film kan dus lichtjes verschillend zijn van de geselecteerde start- en eindpunten. Films kunnen niet dusdanig worden bijgesneden dat ze minder dan twee seconden lang zijn. • De bewerkingsfuncties zijn niet beschikbaar als er onvoldoende vrije ruimte is in het interne geheugen of op de geheugenkaart om de bewerkte kopieën op te slaan.
C
Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen” (E90) voor meer informatie.
E35
Het opnamemenu (voor stand A (Automatisch)) • Zie “Het beeldformaat wijzigen (Beeldmodus )” (A69) voor meer informatie over Beeldmodus.
Witbalans (Kleurtoon aanpassen) Selecteer stand A (auto) M knop d M Witbalans
De kleur van het licht dat door een voorwerp wordt weerkaatst, is afhankelijk van de kleur van de lichtbron. De hersenen van de mens passen zich aan wanneer de kleur van de lichtbron verandert. Hierdoor zijn witte voorwerpen in onze ogen altijd wit, of we ze nu in de schaduw, in de zon of bij het licht van een gloeilamp zien. Digitale camera's doen iets vergelijkbaars door beelden te bewerken overeenkomstig de kleur van de lichtbron. Dat wordt de “witbalans” genoemd. Als u een foto met natuurlijke kleuren wilt maken, selecteert u van tevoren een witbalansinstelling die past bij de lichtbron. Hoewel Automatisch (standaardinstelling) kan worden gebruikt voor de meeste soorten licht, kan de witbalans worden aangepast aan de toestand van de lucht of aan de lichtbron, waardoor het beeld meer natuurlijke kleurtinten krijgt. Referentiegedeelte
Optie
Beschrijving
a Automatisch (standaardinstelling)
De witbalans wordt automatisch aan de lichtomstandigheden aangepast. Dit is in de meeste omstandigheden de beste keuze.
b Handm. voorinstelling
Handig wanneer u opneemt bij ongebruikelijk licht. Zie “Handm. voorinstelling gebruiken” voor meer informatie (E37).
c Daglicht
Witbalans wordt afgestemd op direct zonlicht.
d Gloeilamplicht
Voor opnamen bij gloeilamplicht.
e TL-licht
Voor opnamen bij TL-verlichting.
f Bewolkt
Voor opnamen bij bewolkt weer.
g Flitser
Voor opnamen met de flitser.
De huidige instelling van de witbalans wordt tijdens opname aangeduid met een pictogram (A6). Er wordt geen pictogram weergegeven wanneer Automatisch is geselecteerd.
B
Opmerkingen over Witbalans
• Bepaalde instellingen kunnen niet samen met andere functies worden gebruikt (A71). • Zet de flitser op W (uit) wanneer de witbalans is ingesteld op een andere instelling dan Automatisch en Flitser (A62).
E36
Het opnamemenu (voor stand A (Automatisch))
Handm. voorinstelling gebruiken De optie Handm. voorinstelling wordt gebruikt bij verschillende soorten licht of als correctie voor lichtbronnen met een duidelijke kleurzweem wanneer het gewenste effect niet werd bereikt met witbalansinstellingen als Automatisch en Gloeilamplicht (bijvoorbeeld om beelden die zijn gemaakt bij licht met een rode gloed eruit te laten zien alsof ze bij wit licht zijn gemaakt). Gebruik de volgende procedure om de witbalanswaarde te meten bij het licht dat tijdens de opname wordt gebruikt.
1
Plaats een wit of grijs referentievoorwerp onder de verlichting die voor de foto wordt gebruikt.
2
Geef het opnamemenu weer (A11, 39), gebruik de multi-selector om b Handm. voorinstelling te selecteren in het menu Witbalans en druk op de knop k. • De camera zoomt in naar de positie om de witbalans te meten.
3
Selecteer Meten.
Witbalans Automatisch Handm. voorinstelling Daglicht Gloeilamplicht TL-licht Bewolkt Flitser
Handm. voorinstelling
Referentiegedeelte
• Als u de meest recente witbalanswaarde wilt gebruiken, selecteert u Annuleren en drukt u op de knop k. De witbalansinstelling wordt niet opnieuw gemeten en de recentst gemeten waarde wordt ingesteld. Annuleren Meten
4
Kadreer het referentievoorwerp in het meetvenster.
Handm. voorinstelling
Annuleren Meten
Meetvenster
5
Druk op de knop k om een waarde te meten voor handmatige voorinstelling. • De sluiter ontspant en de witbalans wordt ingesteld op de nieuwe waarde. Er wordt geen beeld opgeslagen.
B
Opmerkingen bij Handm. voorinstelling
Een waarde voor de flitserbelichting kan niet worden gemeten met Handm. voorinstelling. Wanneer u met behulp van de flitser opneemt, dient u Witbalans in te stellen op Automatisch of Flitser.
E37
Het opnamemenu (voor stand A (Automatisch))
Continu-opnames Selecteer stand A (auto) M knop d M Continu
Wijzig de instellingen in continu of BSS (Best Shot Selector). Optie
Beschrijving
Referentiegedeelte
U Enkelvoudig (standaardinstelling)
Er wordt één foto gemaakt telkens de ontspanknop wordt ingedrukt.
k Continu H
Terwijl de ontspanknop volledig ingedrukt wordt gehouden, worden beelden continu vastgelegd met een snelheid van ongeveer 6 bps (wanneer de beeldmodus is ingesteld op P 4608×3456). De opname eindigt wanneer de ontspanknop wordt losgelaten of wanneer 7 beelden werden vastgelegd.
m Continu L
Terwijl de ontspanknop volledig ingedrukt wordt gehouden, worden tot 6 beelden continu vastgelegd met een snelheid tot ongeveer 1,9 bps (wanneer de beeldmodus is ingesteld op P 4608×3456). De opname eindigt wanneer de ontspanknop wordt losgelaten.
q Vooropnamecache
Dankzij de cache kunnen perfecte momenten eenvoudig worden vastgelegd, want beelden worden opgeslagen vooraleer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt. De opname naar de cache begint wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt en gaat verder wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt (E40). • Beeldsnelheid: tot 10,6 bps • Aantal beelden: Tot 5 beelden (inclusief tot twee beelden die vastgelegd zijn in de cache) De opname eindigt wanneer de ontspanknop wordt losgelaten of wanneer het maximale aantal beelden is opgenomen.
Cn Continu H: 120 bps
Telkens wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, worden 50 beelden vastgelegd bij een snelheid van ongeveer 1/120 sec. of sneller. De beeldmodus is vast ingesteld op O (beeldformaat: 640 × 480 pixels).
Cj Continu H: 60 bps
Telkens wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, worden 25 beelden vastgelegd bij een snelheid van ongeveer 1/60 sec. of sneller. De beeldmodus is vastgezet op M (beeldformaat: 1280 × 960 pixels).
E38
Het opnamemenu (voor stand A (Automatisch)) Optie
Beschrijving
D BSS (Best Shot Selector)
De “Best Shot Selector” wordt aanbevolen wanneer foto's worden gemaakt met de flitser uit of met ingezoomde camera of in andere situaties waarin onverwachte bewegingen tot onscherpe beelden kunnen leiden. Wanneer BSS geactiveerd is, maakt de camera maximaal tien foto's terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt. Het scherpste beeld van de reeks wordt automatisch geselecteerd en opgeslagen. • BSS is het best geschikt om onderwerpen op te nemen die niet bewegen. Wanneer bewegende onderwerpen worden opgenomen of wanneer de compositie van de foto tijdens de opname wijzigt, worden de gewenste resultaten mogelijk niet verkregen.
W Multi-shot 16
Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera 16 foto's aan een snelheid van circa 30 bps en deelt ze in als één enkel beeld. • Beeldmodus is vastgezet op L (beeldformaat: 2560 × 1920 pixels). • Digitale zoom kan niet worden gebruikt.
B
Opmerkingen bij Continu-opnames
• Wanneer een andere instelling dan Enkelvoudig is geselecteerd, kan de flitser niet worden gebruikt. Scherpstelling, belichting en witbalans worden ingesteld op de waarden bepaald voor het eerste beeld in elke reeks. • Het kan even duren om de beelden na de opname op te slaan. De tijd die nodig is om de vastgelegde beelden op te slaan, is afhankelijk van het aantal beelden, de beeldstand, de schrijfsnelheid van de geheugenkaart, enz. • Wanneer de ISO-gevoeligheid wordt verhoogd, kan er ruis in de gemaakte beelden optreden. • De beeldsnelheid bij continuopnamen hangt af van de huidige instelling voor de beeldstand, de gebruikte geheugenkaart of de opnameomstandigheden. • Wanneer Continu is ingesteld op Vooropnamecache, Continu H: 120 bps, Continu H: 60 bps of Multi-shot 16, kan er zich bandvorming of een variatie in helderheid of tint voordoen in beelden die werden gemaakt bij verlichting die met hoge snelheid flikkert, zoals TL-licht, kwikdamplampen of natriumdamplampen. • Bepaalde instellingen kunnen niet samen met andere functies worden gebruikt (A71).
B
Referentiegedeelte
De huidige instelling voor continu-opnamen wordt tijdens opname aangeduid met een pictogram (A6). Er wordt geen pictogram weergegeven wanneer Enkelvoudig is geselecteerd.
Opmerkingen over BSS
BSS is geschikt om vaste onderwerpen te fotograferen. BSS levert mogelijk niet het gewenste resultaat op als het onderwerp beweegt of als de compositie verandert.
E39
Het opnamemenu (voor stand A (Automatisch))
C
Vooropnamecache
Wanneer Vooropnamecache is geselecteerd, begint de opname wanneer de ontspanknop gedurende 0,5 seconden of langer half wordt ingedrukt, en beelden die worden vastgelegd voor de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, worden opgeslagen samen met de beelden die werden vastgelegd nadat de ontspanknop volledig werd ingedrukt. Tot twee beelden kunnen in de cache worden opgeslagen. De cache-instelling kan op de monitor worden gecontroleerd tijdens de opname (A6). Het cachepictogram (Q) licht groen op terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Half indrukken
Volledig indrukken
Referentiegedeelte
Beelden opgeslagen door half in te drukken Beelden opgeslagen door volledig in te drukken • Als het aantal resterende opnamen minder dan vijf bedraagt, kan niet worden opgenomen met de cache. Controleer voor de opname of er nog vijf of meer opnamen over zijn.
C
Beelden vastgelegd in de continu-opnamestand
• Telkens wanneer beelden worden vastgelegd met Continu H, Continu L, Vooropnamecache, Continu H: 120 bps of Continu H: 60 bps, worden de vastgelegde beelden opgeslagen als een “reeks” (E13).
C
Meer informatie
• Zie “Onderwerpen die niet geschikt zijn voor Autofocus” (A31) voor meer informatie. • Zie “Beelden die continu werden vastgelegd (reeks) weergeven en wissen” (E13) voor meer informatie.
E40
Het opnamemenu (voor stand A (Automatisch))
ISO-waarde Selecteer stand A (auto) M knop d M ISO-waarde
Wanneer de ISO-gevoeligheid wordt verhoogd, is minder licht nodig om foto's te maken. Met een hogere ISO-gevoeligheid kunnen donkerder objecten worden vastgelegd. Bovendien kunnen, zelfs bij onderwerpen met gelijke helderheid, foto's met kortere sluitertijden worden gemaakt, waardoor waasvorming ten gevolge van cameratrilling en bewegingen van het onderwerp kan worden beperkt. • Hoewel een hogere ISO-gevoeligheid doeltreffend is wanneer donkere onderwerpen worden opgenomen, wanneer zonder flitser wordt opgenomen, wanneer wordt opgenomen met de zoom enz., kunnen de beelden ruis bevatten. Optie
Beschrijving
Vast bereik automatisch
Kies het bereik waarin de camera automatisch de ISO-gevoeligheid aanpast, uit ISO 125-400 of ISO 125-800. De camera verhoogt de gevoeligheid niet boven de maximumwaarde in het geselecteerde bereik. Stel de maximale waarde voor de ISO-gevoeligheid in voor een effectieve controle over de hoeveelheid “korrel” die in beelden voorkomt.
125, 200, 400, 800, 1600, 3200
De gevoeligheid wordt vergrendeld op de vastgestelde waarde.
De huidige instelling van de ISO-gevoeligheid wordt tijdens opname aangeduid met een pictogram (A6). • Wanneer Automatisch is geselecteerd, wordt het pictogram E niet weergegeven bij ISO 125, maar het pictogram wordt wel weergegeven als de ISO-gevoeligheid automatisch toeneemt tot meer dan 125. • Wanneer Vast bereik automatisch is geselecteerd, worden U en de maximale waarde voor de ISO-gevoeligheid weergegeven.
B
Referentiegedeelte
Automatisch (standaardinstelling)
De gevoeligheid is ISO 125 wanneer er voldoende licht is; de camera compenseert door de gevoeligheid te verhogen naar maximaal ISO 1600 als er weinig licht is.
Opmerking over ISO-gevoeligheid
Bewegingsdetectie (E73) werkt niet wanneer de ISO-gevoeligheid anders is ingesteld dan Automatisch.
E41
Het opnamemenu (voor stand A (Automatisch))
Kleuropties Selecteer stand A (auto) M knop d M Kleuropties
Maak kleuren levendiger of sla beelden op in monochroom. Optie
Beschrijving
n Normale kleur (standaardinstelling)
Gebruikt voor beelden met een natuurlijke kleur.
o Levendig
Gebruikt om een levendig, “fotoprint”-effect te verkrijgen.
p Zwart-wit
Sla beelden op in zwart-wit.
q Sepia
Sla beelden op in sepiatinten.
r Koelblauw
Sla beelden op in cyaan-blauw monochroom.
De huidige instelling van de kleuropties wordt tijdens opname aangeduid met een pictogram (A6). Wanneer Normale kleur wordt geselecteerd, wordt geen pictogram weergegeven. Kleurtinten die tijdens de opname op de monitor worden weergegeven, veranderen overeenkomstig de geselecteerde kleuroptie.
Referentiegedeelte
B
Opmerkingen over kleuropties
Bepaalde instellingen kunnen niet samen met andere functies worden gebruikt (A71).
E42
Het opnamemenu (voor stand A (Automatisch))
AF-veldstand Selecteer stand A (auto) M knop d M AF-veldstand
Gebruik deze optie om te bepalen hoe de camera het scherpstelveld selecteert voor autofocus. Beschrijving
a Gezichtprioriteit (standaardinstelling)
Wanneer de camera een menselijk gezicht detecteert, stelt deze scherp op dat gezicht. Zie “Gezichtsherkenning gebruiken” (A73) voor meer informatie. Als meer dan een gezicht wordt 29m 0s gedetecteerd, stelt de camera scherp op het gezicht dat zich het dichtst bij de camera 1140 bevindt. Wanneer u foto's maakt van andere Scherpstelveld onderwerpen dan mensen of een onderwerp kadreert waarbij geen gezicht wordt gedetecteerd, verandert de instelling van AF-veldstand naar Automatisch en selecteert de camera automatisch het scherpstelveld (maximaal negen velden) met het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt.
w Automatisch
De camera heeft negen scherpstelvelden en selecteert automatisch de scherpstelvelden met het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt. Druk de ontspanknop half in om het scherpstelveld te activeren. Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, worden de door de camera geselecteerde scherpstelvelden (maximaal negen velden) weergegeven op de monitor.
x Handmatig
29m 0s 1140
Referentiegedeelte
Optie
Scherpstelvelden
Selecteer een van de 99 scherpstelvelden Selecteerbaar scherpstelveld op de monitor. Deze optie is geschikt in situaties waarin het beoogde onderwerp relatief stil staat en zich niet in het midden van het beeld bevindt. Draai de multi-selector of druk op H, I, J of K om het scherpstelveld te verplaatsen naar de positie van het onderwerp, en maak een foto. Om de selectie van het scherpstelveld te Scherpstelveld annuleren en de instellingen voor de flitser, macro-stand, zelfontspanner en belichtingscorrectie aan te passen, drukt u op de knop k. Om terug te keren naar het keuzescherm voor de scherpstelvelden, drukt u nogmaals op de knop k.
E43
Het opnamemenu (voor stand A (Automatisch)) Optie
y Centrum
Beschrijving De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Het scherpstelveld wordt altijd weergegeven in het midden van het scherm. 29m 0s 1140
Scherpstelveld
Referentiegedeelte
B
Opmerkingen over AF-veldstand
• Wanneer digitale zoom is ingeschakeld, stelt de camera altijd scherp op het midden van het beeld, ongeacht de AF-veldstand-instelling. • De autofocus levert mogelijk niet het gewenste resultaat (A31).
E44
Het opnamemenu (voor stand A (Automatisch))
Autofocus-stand Selecteer stand A (auto) M knop d M Autofocus-stand
Selecteer hoe de camera scherpstelt. Optie
Beschrijving
A Enkelvoudige AF (standaardinstelling)
De camera stelt scherp wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
B Fulltime-AF
De camera stelt ononderbroken scherp tot de ontspanknop half wordt ingedrukt. Gebruik dit bij bewegende onderwerpen. U hoort het geluid van de bewegingen van het objectief terwijl de camera scherpstelt.
Referentiegedeelte
B
Instelling autofocus-stand
Autofocus-stand kan onafhankelijk worden ingesteld voor de stand Onderwerp volgen en voor de stand A (auto).
C
Autofocusstand voor filmopnamen
De autofocus-stand voor filmopnamen kan worden ingesteld met Autofocus-stand (E64) in het filmmenu.
E45
Het menu Slim portret • Zie “Het beeldformaat wijzigen (Beeldmodus )” (A69) voor meer informatie over Beeldmodus.
Huid verzachten Selecteer de stand Slim portret M knop d M Huid verzachten
Schakel Huid verzachten in. Optie S Hoog
Beschrijving
Q Laag
Wanneer de sluiter wordt losgelaten, detecteert de camera een of meer menselijke gezichten (maximaal drie) en wordt het beeld verwerkt om de huidtinten te verzachten voordat het beeld wordt opgeslagen. U kunt de intensiteit van het toegepaste effect selecteren.
k Uit
Schakelt de functie Huid verzachten uit.
R Normaal (standaardinstelling)
Referentiegedeelte
De huidige instelling kan worden bevestigd door de aanduiding die tijdens opnames op de monitor wordt weergegeven (A7). Er wordt geen aanduiding weergegeven wanneer Uit is geselecteerd. De effecten van de functie Huid verzachten zijn niet zichtbaar wanneer u foto's kadreert voor opname. Controleer de mate van huid verzachten in de weergavestand.
Glimlachtimer Selecteer de stand Slim portret M knop d M Glimlachtimer
De camera detecteert menselijke gezichten en laat automatisch de sluiter los wanneer een glimlach wordt gedetecteerd. Optie
Beschrijving
a Aan (standaardinstelling)
Schakelt de glimlachtimer in.
k Uit
Schakelt de glimlachtimer uit.
De huidige instelling van de glimlachtimer wordt tijdens opname aangeduid met een pictogram (A7). Er wordt geen pictogram weergegeven wanneer Uit is geselecteerd.
E46
Het menu Slim portret
Knipperdetectie Selecteer de stand Slim portret M knop d M Knipperdetectie
De camera laat de sluiter automatisch tweemaal los telkens wanneer een foto wordt gemaakt. Van de twee foto's wordt de foto bewaard waarop het onderwerp zijn ogen open heeft. Optie
Beschrijving
y Aan
Schakelt de knipperwaarschuwing in. De flitser kan niet worden Er werd geknipperd op de foto gebruikt wanneer Aan is die zojuist werd genomen. geselecteerd. Als de camera een beeld heeft opgeslagen waarin de ogen van het onderwerp mogelijk gesloten zijn, verschijnt het dialoogvenster rechts gedurende enkele seconden.
k Uit (standaardinstelling)
Schakelt de knipperwaarschuwing uit.
Referentiegedeelte
De huidige instelling van de knipperdetectie wordt tijdens opname aangeduid met een pictogram (A7). Er wordt geen pictogram weergegeven wanneer Uit is geselecteerd.
E47
Het menu Onderwerp volgen • Zie “Het beeldformaat wijzigen (Beeldmodus )” (A69) voor meer informatie over Beeldmodus.
Autofocus-stand Selecteer de stand Onderwerp volgen M knop d M Autofocus-stand
Bepaalt hoe de camera scherpstelt wanneer de stand Onderwerp volgen wordt gebruikt. Optie
Beschrijving
A Enkelvoudige AF
De camera stelt scherp wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
B Fulltime-AF (standaardinstelling)
Zodra een onderwerp geregistreerd is voor Onderwerp volgen, stelt de camera continu scherp tot de ontspanknop half wordt ingedrukt om de scherpstelling te vergrendelen. Het geluid van de objectiefaandrijving kan worden gehoord.
Referentiegedeelte
• Wijzigingen die in deze stand worden aangebracht aan de instelling voor de autofocusstand, worden niet toegepast op de instellingen voor de autofocusstand in de stand A (auto). • De instelling voor de autofocusstand die wordt gebruikt in de stand Onderwerp volgen, wordt opgeslagen in het geheugen van de camera, zelfs als de camera uitgezet is.
Gezichtsprior. volgen Selecteer de stand Onderwerp volgen M knop d M Gezichtsprior. volgen
Zodra de camera het gezicht van een persoon herkent, wordt het onderwerp geregistreerd en begint de camera die persoon te volgen. Optie
Beschrijving
Aan (standaardinstelling)
Schakelt Gezichtsprior. volgen in.
Uit
Schakelt Gezichtsprior. volgen uit. Als een persoon die u niet wilt volgen, automatisch wordt geregistreerd, of wanneer u niet-menselijke onderwerpen fotografeert, selecteert u Uit als een persoon zich in het kader bevindt.
E48
Het Weergavemenu • Zie “Foto's bewerken” (E16) voor meer informatie over beeldbewerkingsfuncties. • Zie “Stand Favoriete beelden” (E7) voor meer informatie over Favoriete beelden en Verwijderen uit favor..
a Afdrukopdracht (DPOF-afdrukopdracht maken) Druk op de knop c (weergavestand) M knop d M a Afdrukopdracht
1
Gebruik de multi-selector om Beelden selecteren te selecteren en druk op de knop k. • In de stand Favoriete beelden, Automatisch sorteren of Sorteer op datum wordt het rechts getoonde scherm niet weergegeven. Ga verder met stap 2.
2
Selecteer de beelden (maximaal 99) en het aantal afdrukken (maximaal negen) voor elk beeld.
Afdrukopdracht Beelden selecteren Afdrukopdracht wissen
Referentiegedeelte
Wanneer u beelden die op de geheugenkaart zijn opgeslagen, wenst af te drukken met een van de volgende mogelijkheden, wordt de optie Afdrukopdracht in het weergavemenu gebuikt om digitale “afdrukopdrachten” te maken voor afdrukken op DPOF-compatibele toestellen. • Een geheugenkaart plaatsen in de kaartsleuf van een DPOF-compatibele (F16) printer. • De geheugenkaart naar een digitale fotoservice brengen. • De camera aansluiten op een PictBridge-compatibele (F16) printer (E25). Een afdrukopdracht kan ook worden gemaakt voor beelden die opgeslagen zijn in het interne geheugen als de geheugenkaart uit de camera is verwijderd.
Afdrukselectie
1 1 3 • Draai de multi-selector of druk op J of K om beelden te selecteren en druk daarna op H of I om het gewenste aantal afdrukken aan te geven. • Beelden die zijn geselecteerd voor afdrukken, herkent u aan Terug het vinkje en een getal dat het gewenste aantal afdrukken aangeeft. Als geen kopieën werden geselecteerd voor beelden, wordt de selectie geannuleerd. • Draai de zoomknop naar g (i) om over te schakelen naar schermvullende weergave. Draai de zoomknop naar f (h) om over te schakelen naar 12 miniaturen. • Druk op de knop k als de instelling voltooid is.
E49
Het Weergavemenu
3
Selecteer of u de opnamedatum en opnameinformatie wilt afdrukken.
Afdrukopdracht
• Selecteer Datum en druk op de knop k om de Gereed opnamedatum af te drukken op alle beelden van de afdrukopdracht. Datum • Selecteer Info en druk op de knop k om de opnameInfo informatie (sluitertijd en diafragmawaarde) af te drukken op alle beelden van de afdrukopdracht. • Selecteer Gereed en druk op de knop k om de afdrukopdracht te voltooien.
Beelden die zijn geselecteerd voor afdrukken, worden tijdens de weergave aangeduid met het pictogram w.
15/05/2012 15:30 0004. JPG
4/
4
Referentiegedeelte
B
Opmerkingen over het afdrukken van de opnamedatum en opname-informatie
Wanneer de opties Datum en Info zijn ingeschakeld in de optie Afdrukopdracht, worden de opnamedatum en opname-informatie afgedrukt op beelden wanneer een DPOF-compatibele (F16) printer wordt gebruikt die het afdrukken van opnamedatum en opname-informatie ondersteunt. • Opname-informatie kan niet worden afgedrukt als de camera met de meegeleverde USB-kabel (E30) is aangesloten op een DPOF-compatibele printer. • Houd er rekening mee dat de instellingen van Datum en Info worden gereset telkens wanneer de optie Afdrukopdracht wordt weergegeven. • De afgedrukte datum is de datum die werd opgeslagen toen het beeld werd vastgelegd. Wanneer de datum van de camera wordt gewijzigd met Datum en tijd of Tijdzone in de Tijdzone en datumoptie in het setup-menu nadat een beeld werd vastgelegd, heeft dit geen invloed op de datum die op het beeld wordt afgedrukt.
15.05.2012
E50
Het Weergavemenu
B
Opmerkingen over Afdrukopdracht
• Afdrukopdrachten kunnen niet worden aangemaakt voor beelden die werden vastgelegd in de onderwerpstand 3D-fotografie. • Wanneer een afdrukopdracht wordt aangemaakt in de stand Favoriete beelden, Automatisch sorteren of Sorteer op datum, wordt het onderstaande scherm weergegeven indien andere beelden dan die in het geselecteerde album, de geselecteerde categorie of vastgelegd op de geselecteerde opnamedatum, werden gemarkeerd voor afdrukken. - Wanneer u Ja selecteert, worden instellingen voor de afdrukopdracht van andere beelden niet gewijzigd en worden alleen de instellingen voor de huidige afdrukopdracht gewijzigd. - Selecteer Nee om de afdrukmarkering van voordien gemarkeerde beelden te verwijderen en de afdrukopdracht te beperken tot beelden in de geselecteerde categorie of beelden die werden vastgelegd op de geselecteerde opnamedatum. Afdrukopdracht
Afdrukopdracht
Afdrukmarkering voor andere beelden opslaan?
Afdrukmarkering voor andere data opslaan?
Ja Nee
Ja Nee
Stand Favoriete beelden of Automatisch sorteren
Stand Sorteer op datum
Afdrukopdracht
Afdrukopdracht
Teveel geselecteerde beelden. Afdrukmarkering van andere beelden verwijderen?
Teveel geselecteerde beelden. Afdrukmarkering voor andere data verwijderen?
Ja Annuleren
Ja Annuleren
Stand Favoriete beelden of Automatisch sorteren
Referentiegedeelte
Als het totale aantal beelden in een afdrukopdracht groter is dan 99, wordt het volgende scherm weergegeven. - Selecteer Ja om voordien toegevoegde beelden uit de afdrukopdracht te verwijderen en de afdrukopdracht te beperken tot de pas gemarkeerde beelden. - Selecteer Annuleren om de net toegevoegde beelden uit de afdrukopdracht te verwijderen en de afdrukopdracht te beperken tot voordien gemarkeerde beelden.
Stand Sorteer op datum
E51
Het Weergavemenu
C
Bestaande printopdracht annuleren
Selecteer Afdrukopdracht wissen in stap 1 van “a Afdrukopdracht (DPOF-afdrukopdracht maken)” (E49) en druk op de knop k om de afdrukmarkering van alle beelden te verwijderen en de afdrukopdracht te annuleren.
C
Datumstempel
Met de optie Datumstempel (E71) in het setup-menu kunnen de opnamedatum en -tijd tijdens de opname worden afgedrukt op beelden. Beelden waarop de datum is vermeld, kunnen worden afgedrukt op printers die het afdrukken van de datum op beelden niet ondersteunen. Alleen de datum en de tijd worden afgedrukt die met de optie Datumstempel op beelden worden afgedrukt, zelfs als de datumoptie Afdrukopdracht is ingeschakeld.
Referentiegedeelte
E52
Het Weergavemenu
b Diashow Druk op de knop c (weergavestand) M knop d M b Diashow
De beelden in het interne geheugen of op een geheugenkaart één voor één in een automatische “diashow” afspelen.
1
Gebruik de multi-selector om Start te selecteren en druk op de knop k. • Om het interval tussen de beelden te wijzigen, kiest u Tussenpauze, selecteert u de gewenste intervaltijd en drukt u op de knop k voor u Start selecteert. • Als u de diashow automatisch wilt herhalen, selecteert u Herhalen en drukt u op de knop k voordat u Start selecteert. Als u de optie Herhalen activeert, wordt er een (w) in het selectievakje weergegeven.
2
Diashow Pauze
Start Tussenpauze Herhalen
3s
De diashow begint.
3
Referentiegedeelte
• Druk tijdens de diashow op K van de multi-selector om het volgende beeld weer te geven, of op J om het vorige beeld weer te geven. Houd de toets voor vooruit- of terugspoelen ingedrukt. • Druk op de knop k om de diashow te pauzeren of te beëindigen.
Kies Einde of Herstart. • Het scherm aan de rechterkant wordt weergegeven wanneer de laatste dia is weergegeven of wanneer de diashow wordt gepauzeerd. Markeer G en druk op de knop k om terug te keren naar stap 1, of selecteer F om de diashow opnieuw te starten.
B
Opmerkingen bij Diashow
• Van films die zijn opgenomen in een diashow, wordt alleen het eerste beeld weergegeven. • Wanneer Enkel hoofdfoto is geselecteerd als de methode om reeksen weer te geven (E13), wordt alleen de hoofdfoto weergegeven. • Beelden die werden vastgelegd met eenvoudig panorama (A48, E2) worden in een diashow schermvullend weergegeven. Ze lopen niet door. • De maximale afspeelduur bedraagt 30 minuten, zelfs als Herhalen is ingeschakeld (E76).
E53
Het Weergavemenu
d Beveiligen Druk op de knop c (weergavestand) M knop d M d Beveiligen
Beveiligt geselecteerde beelden tegen ongewild wissen. Selecteer te beveiligen beelden of annuleer de beveiliging van voordien beveiligde beelden via het scherm voor beeldselectie. Zie “Het scherm voor beeldselectie” (E55) voor meer informatie. Houd er rekening mee dat beveiligde bestanden permanent worden gewist als het interne geheugen van de camera of de geheugenkaart wordt geformatteerd (E77). Beveiligde beelden zijn tijdens de weergave te herkennen aan het pictogram s (A8).
Referentiegedeelte
E54
Het Weergavemenu
Het scherm voor beeldselectie Wanneer u een van de volgende functies gebruikt, verschijnt een scherm zoals rechts weergegeven wanneer u beelden selecteert. • Afdrukopdracht > Beelden selecteren (E49) • Beveiligen (E54) • Beeld draaien (E56) • Kopiëren > Geselecteerde beelden (E59) • Kies hoofdfoto (E61) • Favoriete beelden (E7) • Verwijderen uit favor. (E8) • Welkomstscherm > Selecteer beeld (E65) • Beeld wissen > Wis gesel. beeld(en) (A34)
Beveiligen
Terug
ON/OFF
Volg de onderstaande procedures om de beelden te selecteren.
1
Draai de multi-selector of druk op J of K om een beeld te selecteren.
Beveiligen
2
Druk op H of I om de selectie in of uit te schakelen (of om het aantal kopieën op te geven).
Terug
ON/OFF
Beveiligen
• Wanneer een beeld is geselecteerd, wordt een vinkje (y) weergegeven bij het beeld. Herhaal stappen 1 en 2 als u nog meer beelden wilt selecteren.
3
Referentiegedeelte
• Draai de zoomknop (A2) naar g (i) om te schakelen naar schermvullende weergave of naar f (h) om terug te keren naar de weergave met 12 miniaturen. • Er kan slechts één beeld worden geselecteerd voor Beeld draaien, Kies hoofdfoto en Welkomstscherm. Ga verder met stap 3.
Terug
ON/OFF
Druk op de knop k om de beeldselectie toe te passen. • Wanneer Geselecteerde beelden is geselecteerd, verschijnt een bevestigingsvenster. Volg de instructies op de monitor.
E55
Het Weergavemenu
f Beeld draaien Druk op de knop c (weergavestand) M knop d M f Beeld draaien
Bepaal de richting waarin opgeslagen beelden worden weergegeven. U kunt beelden 90 graden rechtsom of 90 graden linksom draaien. Beelden die in de portretstand (staand) zijn gemaakt, kunnen tot 180 graden worden gedraaid in beide richtingen. Selecteer een beeld in het scherm voor beeldselectie (E55). Wanneer het scherm Beeld draaien wordt weergegeven, draait u de multi-selector of drukt u op J of K om het beeld 90 graden te draaien.
Terug
Beeld draaien
Beeld draaien
Beeld draaien
Draaien
Terug
90 graden linksom draaien
Draaien
Terug
Draaien
90 graden rechtsom draaien
Referentiegedeelte
Druk op de knop k om de oriëntatie voor de weergave te voltooien en bewaar deze informatie samen met het beeld.
B
Opmerkingen over beelden draaien
• Beelden die werden vastgelegd met een digitale camera van een ander merk of model, of die werden vastgelegd met 3D-fotografie (A50), kunnen niet worden gedraaid op de COOLPIX S6300. • Beelden die in een reeks werden vastgelegd, kunnen niet worden gedraaid wanneer alleen de hoofdfoto van de reeks wordt weergegeven. Geef de beelden eerst individueel weer en draai dan het gewenste beeld (E13).
E56
Het Weergavemenu
E Spraakmemo Druk op de knop c (weergavestand) M selecteer een beeld M knop d M E Spraakmemo
Gebruik de microfoon van de camera om spraakmemo's voor beelden op te nemen. • Het opnamescherm voor spraakmemo's wordt weergegeven voor beelden waaraan geen spraakmemo is gekoppeld, en het weergavescherm voor spraakmemo's wordt weergegeven voor beelden waaraan een spraakmemo is gekoppeld (m.a.w. beelden waarvoor p wordt weergegeven in de schermvullende weergavestand).
Spraakmemo's opnemen • Houd de knop k ingedrukt om een spraakmemo op te nemen (maximaal 20 seconden). • Raak de microfoon niet aan tijdens de opname. • Tijdens de opname knipperen o en p op de monitor. • Zodra de opname eindigt, verschijnt het spraakmemoweergavescherm.
17s
p wordt weergegeven voor beelden met een spraakmemo wanneer de camera zich in de schermvullende weergavestand bevindt. • Druk op de knop k om de spraakmemo af te spelen. Druk opnieuw op de knop om de weergave te stoppen. • Draai de zoomknop naar g of f om het volume aan te 20s Terug passen tijdens de weergave. • Druk op J van de multi-selector voor of na de weergave van een spraakmemo om naar het weergavemenu terug te keren. Druk op de knop d om het weergavemenu te sluiten.
Referentiegedeelte
Spraakmemo's afspelen
Spraakmemo's wissen Druk op de knop l terwijl het scherm wordt weergegeven dat beschreven is in “Spraakmemo's afspelen”. Wanneer het bevestigingsvenster verschijnt, drukt u op H of I van de multi-selector om Ja te selecteren, en drukt u op de knop k. Alleen de spraakmemo wordt gewist.
Bestand wordt gewist. OK?
Ja Nee
E57
Het Weergavemenu
B
Opmerkingen over spraakmemo's
• Wanneer een beeld met een spraakmemo wordt gewist, wordt zowel het beeld als de spraakmemo gewist. • U kunt geen spraakmemo's wissen die aan beveiligde beelden gekoppeld zijn (E54). • Spraakmemo's kunnen niet worden opgenomen voor een beeld waaraan reeds een spraakmemo is gekoppeld. De huidige spraakmemo moet worden gewist voor een nieuwe spraakmemo kan worden opgenomen. • Deze camera kan geen spraakmemo's opnemen voor beelden die werden vastgelegd met een digitale camera van een ander merk of model. • Spraakmemo's kunnen niet worden opgenomen voor beelden die in een reeks werden vastgelegd wanneer alleen de hoofdfoto wordt weergegeven voor beeldreeksen. Geef de beelden eerst individueel weer en neem dan spraakmemo's op (E13).
C
Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen” (E90) voor meer informatie.
Referentiegedeelte
E58
Het Weergavemenu
h Kopiëren (Kopiëren tussen intern geheugen en geheugenkaart) Druk op de knop c (weergavestand) M knop d M h Kopiëren
Kopieer beelden tussen het interne geheugen en een geheugenkaart.
1
Gebruik de multi-selector om een bestemmingsoptie te selecteren waarnaar beelden worden gekopieerd, en druk op de knop k.
Kopiëren Camera → kaart Kaart → camera
• Camera → kaart: Kopieer beelden van het interne geheugen naar de geheugenkaart. • Kaart → camera: Kopieer beelden van de geheugenkaart naar het interne geheugen.
2
Selecteer een kopieeroptie en druk op de knop k.
B
Camera → kaart Geselecteerde beelden Alle beelden
Referentiegedeelte
• Geselecteerde beelden: Kopieer beelden die werden geselecteerd in het scherm voor beeldselectie (E55). • Alle beelden: Kopieer alle beelden.
Opmerkingen over het kopiëren van beelden
• Bestanden in het JPEG-, MOV-, WAV- en MPO-formaat kunnen worden gekopieerd. Bestanden opgeslagen in een ander formaat kunnen niet worden gekopieerd. • Als spraakmemo's (E57) zijn toegevoegd aan beelden die zijn geselecteerd om te kopiëren, worden de spraakmemo's gekopieerd samen met de beelden. • De werking wordt niet gegarandeerd voor beelden die met een camera van een ander merk werden vastgelegd of die werden aangepast op een computer. • Wanneer beelden worden gekopieerd waarvoor de opties Afdrukopdracht (E49) ingeschakeld zijn, worden de instellingen voor de afdrukopdracht niet gekopieerd. Wanneer u beelden kopieert waarvoor Beveiligen (E54) is ingeschakeld, wordt de beveiligingsinstelling echter wel gekopieerd. • In de stand Automatisch sorteren kunt u geen beelden of films weergeven die zijn gekopieerd uit het interne geheugen of de geheugenkaart (E10). • Wanneer een beeld wordt gekopieerd dat toegevoegd is aan een album (E7), wordt het gekopieerde beeld niet toegevoegd aan het album.
E59
Het Weergavemenu
C
Opmerkingen over het kopiëren van beelden in een reeks
• Wanneer u een hoofdfoto van een reeks in Geselecteerde beelden selecteert wanneer alleen de hoofdfoto voor de reeks wordt weergegeven (E13), worden alle beelden in de reeks gekopieerd. • Wanneer u op de knop d drukt en Huidige reeks selecteert nadat u op de knop k heeft gedrukt en beelden in een reeks weergeeft als individuele beelden, worden alle beelden in de reeks gekopieerd. • Wanneer u op de knop k drukt en beelden in een reeks als individuele beelden weergeeft, is alleen Kaart → camera beeldkopie (geheugenkaart naar intern geheugen) beschikbaar.
C
Wanneer “Geheugen bevat geen beelden.” wordt weergegeven
Als een geheugenkaart in de camera wordt geplaatst die geen beelden bevat, wordt Geheugen bevat geen beelden. weergegeven wanneer de camera naar de weergavestand wordt geschakeld. Druk op de knop d om Kopiëren in het weergavemenu te selecteren en kopieer de beelden die in het interne geheugen van de camera zijn opgeslagen, naar de geheugenkaart.
C
Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen” (E90) voor meer informatie.
Referentiegedeelte
E60
Het Weergavemenu
C Reeksweergaveopties Druk op de knop c (weergavestand) M knop d M C Reeksweergaveopties
Kies de gebruikte methode om een reeks beelden weer te geven die continu werden gemaakt (reeks) (E13) wanneer u ze bekijkt in de schermvullende weergavestand (A32) en in de miniatuurweergavestand (A33). De instellingen worden toegepast op alle reeksen en de instelling wordt opgeslagen in het geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgezet. Optie
Beschrijving
Individuele foto's
Bepaal dat alle foto's in alle reeksen individueel worden weergegeven. F wordt weergegeven in het weergavescherm (A8).
Enkel hoofdfoto (standaardinstelling)
Bepaal dat alle reeksen alleen worden weergegeven met hun hoofdfoto's.
N Kies hoofdfoto
Wanneer Reeksweergaveopties is ingesteld op Enkel hoofdfoto, kan de hoofdfoto die in de schermvullende weergavestand (A32) en de miniatuurweergavestand (A33) wordt weergegeven, worden ingesteld voor elke reeks beelden. • Wanneer deze instelling wordt gewijzigd voor u op de knop d drukt, selecteert u eerst de gewenste reeks in de schermvullende weergavestand of de miniatuurweergavestand. • Wanneer het keuzescherm voor de hoofdfoto wordt weergegeven, selecteert u een beeld. Zie “Het scherm voor beeldselectie” (E55) voor meer informatie.
Referentiegedeelte
Druk op de knop c (weergavestand) M selecteer een beeld in een reeks M knop d M N Kies hoofdfoto
E61
Het filmmenu Filmopties Ga naar de opnamestand M knop d M tab e M Filmopties
Selecteer de gewenste filmoptie voor de opname. Grotere beeldformaten en hogere filmbitsnelheden geven een betere beeldkwaliteit en grotere filmbestanden. • De filmbitsnelheid is het volume filmgegevens dat per seconde wordt opgenomen. Er wordt gebruik gemaakt van variabele bitsnelheid (VBR) om de bitsnelheid automatisch aan te passen aan het onderwerp dat wordt opgenomen. Wanneer films van een onderwerp met veel beweging worden opgenomen, wordt het bestand groter. • Zie “Filmopties en maximale filmduur” (A90) voor meer informatie over de maximale filmduur. • Wanneer films met normale snelheid worden opgenomen, selecteert u een van de filmopties voor normale snelheid (E62), wanneer u HS-films opneemt, selecteert u een van de HS-filmopties (E63).
Filmopties voor normale snelheid Referentiegedeelte
Type
Beschrijving
d HD 1080pP (1920×1080) (standaardinstelling)
Films met een beeldverhouding van 16:9 worden opgenomen. Deze optie is geschikt voor weergave op een breedbeeld-televisie. • Filmbitsnelheid: Circa 14,8 Mbps
e HD 1080p (1920×1080)
Films met een beeldverhouding van 16:9 worden opgenomen. Deze optie is geschikt voor weergave op een breedbeeld-televisie. • Filmbitsnelheid: Circa 12,3 Mbps
f HD 720p (1280×720)
Films met een beeldverhouding van 16:9 worden opgenomen. • Filmbitsnelheid: Circa 6,1 Mbps
p iFrame 540 (960×540)
Films met een beeldverhouding van 16:9 worden opgenomen. Een formaat dat wordt ondersteund door Apple Inc. • Filmbitsnelheid: Circa 20,7 Mbps Films kunnen niet worden bewerkt (E34). Wanneer films worden opgenomen naar het interne geheugen, kan de opname in bepaalde opnameomstandigheden onverwacht stoppen. Wanneer films van belangrijke gebeurtenissen worden opgenomen, is het aan te bevelen deze op te nemen op een geheugenkaart (klasse 6 of hoger).
g VGA (640×480)
Films met een beeldverhouding van 4:3 worden opgenomen. • Filmbitsnelheid: Circa 2,9 Mbps
• De beeldsnelheid bedraagt ongeveer 30 bps voor alle opties.
E62
Het filmmenu
HS-filmopties Type
Beschrijving
h HS 120 bps (640×480)
Films met 1/4 slow motion en een beeldverhouding 4:3 worden opgenomen. • Max. opnametijd*: 10 seconden (weergavetijd: 40 seconden) • Filmbitsnelheid: 2,9 Mbps
i HS 60 bps (1280×720)
Films met 1/2 slow motion en een beeldverhouding 16:9 worden opgenomen. • Max. opnametijd*: 30 seconden (weergavetijd: 1 minuut) • Filmbitsnelheid: 6,1 Mbps
j HS 15 bps (1920×1080)
Films met 2× fast motion en beeldverhouding 16:9 worden opgenomen. • Max. opnametijd*: 2 minuten (weergavetijd: 1 minuut) • Filmbitsnelheid: 12,3 Mbps
* De weergegeven maximale opnametijd geldt alleen voor het deel van de film dat is opgenomen in slow motion of fast motion.
C
Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen” (E90) voor meer informatie.
Referentiegedeelte
Openen met HS-beelden Ga naar de opnamestand M knop d M tab D M Openen met HS-beelden
Selecteer of de camera films opneemt met normale snelheid dan wel HS-films (films met slow motion of fast motion) wanneer de filmopname start. Optie
Beschrijving
o Aan (standaardinstelling)
Neem HS-films op wanneer de opname begint.
k Uit
Neem films met normale snelheid op wanneer de opname begint. Druk op de knop k om over te schakelen naar HS-filmopname op de plaats waar de camera moet opnemen voor weergave in slow motion of fast motion.
E63
Het filmmenu
Autofocus-stand Ga naar de opnamestand M knop d M tab e M Autofocus-stand
Selecteer hoe de camera scherpstelt in de filmstand. Optie
Beschrijving
A Enkelvoudige AF (standaardinstelling)
Het scherpstellen wordt vergrendeld wanneer u op de b (e filmopname)-knop drukt om de opname te starten. Selecteer deze optie wanneer de afstand tussen de camera en het onderwerp vrij constant blijven.
B Fulltime-AF
De camera stelt continu scherp. Selecteer deze optie wanneer de afstand tussen de camera en het onderwerp sterk wijzigt tijdens de opname. In de opgenomen film kunt u mogelijk het geluid horen van de camera die scherpstelt. Het gebruik van Enkelvoudige AF is aanbevolen om te voorkomen dat het geluid van de scherpstellende camera de opname stoort.
• Wanneer een HS-filmoptie is geselecteerd in Filmopties, is de instelling vastgezet op Enkelvoudige AF.
Referentiegedeelte
Windruisreductie Ga naar de opnamestand M knop d M tab e M Windruisreductie
Hiermee kunt u windruis tijdens filmopnamen beperken. Optie
Beschrijving
Y Aan
Vermindert het geluid dat optreedt wanneer de wind over de microfoon blaast. Gebruik deze stand om films op te nemen op plaatsen met veel wind. Andere geluiden kunnen tijdens de weergave moeilijk te horen zijn.
k Uit (standaardinstelling)
Windruisreductie is niet ingeschakeld.
• De huidige instelling voor de windruisreductie wordt tijdens opname aangeduid met een pictogram (A6). Er wordt geen pictogram weergegeven wanneer Uit is geselecteerd. • Wanneer een HS-filmoptie is geselecteerd in Filmopties, is de instelling vastgezet op Uit.
E64
Het setup-menu Welkomstscherm Druk op de knop d M tab z M Welkomstscherm
Selecteer of al dan niet een welkomstscherm wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld. Optie
Beschrijving De camera gaat naar de opname- of weergavestand zonder een welkomstscherm weer te geven.
COOLPIX
De camera toont een welkomstscherm en gaat vervolgens naar de opname- of weergavestand.
Selecteer beeld
Toont het beeld dat voor het welkomstscherm werd geselecteerd. Wanneer het scherm voor beeldselectie wordt weergegeven, selecteert u een beeld (E55) en drukt u op de knop k. • Wanneer het geselecteerde beeld is opgeslagen door de camera, wordt het weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld, zelfs als het originele beeld is gewist. • Beelden vastgelegd met een Beeldmodus-instelling (A69) van l 4608×2592, beelden vastgelegd met Eenvoudig panorama of 3D-fotografie en kopieën gemaakt in een formaat van 320 × 240 of kleiner met de functie Kleine afbeelding (E21) of Uitsnede (E22), kunnen niet worden geselecteerd.
Referentiegedeelte
Geen (standaardinstelling)
E65
Het setup-menu
Tijdzone en datum Druk op de knop d M tab z M Tijdzone en datum
Stel de cameraklok in. Optie
Datum en tijd
Beschrijving Stel de cameraklok in op de huidige datum en tijd. Gebruik de multi-selector om de datum en tijd in te stellen in het datumscherm. • Selecteer een item: druk op K of J (schakelt tussen D, M, J, uur en minuten). • Bewerk het gemarkeerde item: draai de multi-selector of druk op H of I. • Pas de instellingen toe: selecteer de minuut-instelling en druk op de knop k.
Datum en tijd D 01
J 2012
M 01 00
00 Bewerk.
Referentiegedeelte
Datumnotatie
De beschikbare datumnotaties zijn Jaar/maand/dag, Maand/dag/jaar en Dag/maand/jaar.
Tijdzone
Eigen tijdzone (w) kan worden ingesteld en de zomertijd kan worden in- of uitgeschakeld. Wanneer Reisbestemming (x) is geselecteerd, wordt het tijdverschil (E68) tussen de reisbestemming en de eigen tijdzone (w) automatisch berekend en wordt de datum en tijd van de geselecteerde regio opgeslagen. Dit kan handig zijn wanneer u op reis bent.
De tijdzone van uw reisbestemming selecteren
1
Gebruik de multi-selector om Tijdzone te selecteren en druk op de knop k.
Tijdzone en datum 1 5 / 0 5 / 2 0 1 2 1 5 :3 0 London, Casablanca Datum en tijd Datumnotatie Tijdzone
2
Selecteer x Reisbestemming en druk op de knop k. • De datum en tijd die op de monitor worden weergegeven, zijn afhankelijk van de geselecteerde regio.
E66
D/M/Y
Tijdzone London, Casablanca 1 5 / 0 5 / 2 0 1 2 1 5 :3 0 Eigen tijdzone Reisbestemming
Het setup-menu
3
Druk op K.
Tijdzone
• Het scherm voor de reisbestemming verschijnt. London, Casablanca 1 5 / 0 5 / 2 0 1 2 1 5 :3 0 Eigen tijdzone Reisbestemming
4
Druk op J of K om de tijdzone van uw reisbestemming te selecteren. • Als de zomertijd van kracht is, drukt u op H om de functie Zomertijd in te schakelen. W wordt bovenaan de monitor weergegeven en de klok van de camera gaat één uur vooruit. Druk op I om de zomertijdfunctie uit te schakelen. • Druk op de knop k om de tijdzone van uw reisbestemming toe te passen. • Zolang de tijdzone van uw bestemming is geselecteerd, wordt het pictogram Z in de opnamestand op de monitor weergegeven.
1 0 :3 0
–0 5 :0 0
EDT: New York Toronto Lima
Terug Tijdzone EDT:New York Toronto, Lima 1 5 / 0 5 / 2 0 1 2 1 0 :3 0 Eigen tijdzone Reisbestemming
Referentiegedeelte
C
w Eigen tijdzone
• Als u wilt overschakelen naar de eigen tijdzone, selecteert u w Eigen tijdzone in stap 2 en drukt u op de knop k. • Om de eigen tijdzone te wijzigen, selecteert u w Eigen tijdzone in stap 2 en voltooit u stap 3 en 4.
C
Zomertijd
Als de zomertijd begint of eindigt, schakelt u de functie Zomertijd in of uit in het selectiescherm voor de tijdzone dat wordt weergegeven in stap 4.
C
De datum afdrukken op beelden
Schakel de optie Datumstempel (E71) in het setup-menu in nadat de datum en tijd zijn ingesteld. Wanneer de optie Datumstempel is ingeschakeld, worden beelden opgeslagen met de opnamedatum erop afgedrukt.
E67
Het setup-menu
C
Tijdzones
De camera ondersteunt de onderstaande tijdzones. Voor tijdzones die niet hieronder worden vermeld, dient de cameraklok handmatig op de lokale tijd te worden ingesteld met de optie Datum en tijd. UTC +/–
Referentiegedeelte
E68
Locatie
UTC +/–
Locatie
–11
Midway, Samoa
+1
Madrid, Paris, Berlin
–10
Hawaii, Tahiti
+2
Athens, Helsinki, Ankara
–9
Alaska, Anchorage
+3
Moscow, Nairobi, Riyadh, Kuwait, Manama
–8
PST (PDT): Los Angeles, Seattle, Vancouver
+4
Abu Dhabi, Dubai
–7
MST (MDT): Denver, Phoenix
+5
Islamabad, Karachi
–6
CST (CDT): Chicago, Houston, Mexico City
+5.5
–5
EST (EDT): New York, Toronto, Lima
+6
Colombo, Dhaka
–4.5
Caracas
+7
Bangkok, Jakarta
–4
Manaus
+8
Beijing, Hong Kong, Singapore
–3
Buenos Aires, Sao Paulo
+9
Tokyo, Seoul
New Delhi
–2
Fernando de Noronha
+10
Sydney, Guam
–1
Azores
+11
New Caledonia
±0
London, Casablanca
+12
Auckland, Fiji
Het setup-menu
Monitorinstellingen Druk op de knop d M tab z M Monitorinstellingen
De onderstaande opties instellen. Optie
Beschrijving
Foto-informatie
Selecteer welke informatie tijdens opname en weergave op de monitor wordt weergegeven. Zie “Foto-informatie” (E70) voor meer informatie.
Beeld terugspelen
Deze instelling bepaalt of het vastgelegde beeld al dan niet onmiddellijk na de opname wordt weergegeven. De standaardinstelling is Aan.
Helderheid
Selecteer uit vijf instellingen voor de helderheid van de monitor. De standaardinstelling is 3.
Referentiegedeelte
E69
Het setup-menu
Foto-informatie Selecteer of de foto-informatie al dan niet in de monitor wordt weergegeven. Zie “De monitor” (A6) voor informatie over aanduidingen op de monitor. Opnamestand
Weergavestand 15/05/2012 15:30 0004. JPG
Info tonen 29m 0s 1140
4/
4
De huidige instellingen en bedieningsgidsen worden weergegeven zoals bij Automatische info Info tonen hierboven. Als gedurende enkele seconden geen handelingen worden uitgevoerd, wordt de (standaardinstelling) informatie verborgen, zoals in Info verbergen hieronder. De informatie wordt opnieuw weergegeven wanneer de volgende handeling wordt uitgevoerd.
Info verbergen
Referentiegedeelte
15/05/2012 15:30 0004. JPG
Raster+autom. info
29m 0s 1140
Naast de informatie die met Automatische info hierboven wordt weergegeven, wordt een raster weergegeven om foto's te kadreren. Dit raster wordt niet weergegeven terwijl films worden opgenomen.
29m 0s
Filmbeeld+ autom. info
E70
1140
Naast de informatie die wordt weergegeven met Automatische info hierboven, wordt voor het begin van de opname een kader weergegeven waarmee het gebied wordt aangegeven dat wordt vastgelegd tijdens de filmopname. Dit raster wordt niet weergegeven terwijl films worden opgenomen.
4/
4
De huidige instellingen of bedieningsgids worden weergegeven, zoals bij Automatische info hierboven. De huidige instellingen of bedieningsgids worden weergegeven, zoals bij Automatische info hierboven.
Het setup-menu
Datumstempel (Datum en tijd afdrukken) Druk op de knop d M tab z M Datumstempel
De opnamedatum en -tijd kunnen op beelden worden afgedrukt bij opname, waardoor de gegevens zelfs met printers die datum afdrukken niet ondersteunen, kunnen worden afgedrukt (E50).
15.05.2012
Optie
Beschrijving
f Datum
De datum wordt afgedrukt op de beelden.
S Datum en tijd
Datum en tijd worden op de beelden afgedrukt.
k Uit (standaardinstelling)
De datum en tijd worden niet afgedrukt op de beelden.
B
Opmerkingen over datumstempel
• De in het beeld opgenomen datum vormt een permanent onderdeel van de beeldgegevens en kan niet worden verwijderd. De datum en tijd kunnen niet op beelden worden afgedrukt nadat ze werden vastgelegd. • Datumgegevens kunnen niet worden afgedrukt in de volgende situaties: - Wanneer u de onderwerpstand Nachtportret (wanneer Uit de hand is geselecteerd),
Referentiegedeelte
De huidige instelling voor de afdrukdatum wordt tijdens opname aangeduid met een pictogram (A6). Er wordt geen pictogram weergegeven wanneer Uit is geselecteerd.
Nachtlandschap (wanneer Uit de hand is geselecteerd), Eenvoudig panorama of 3D-fotografie gebruikt - Wanneer de instelling voor continu-opnamen (A39) is ingesteld op Vooropnamecache, Continu H: 120 bps of Continu H: 60 bps. - Wanneer films worden opgenomen • Datums die werden afgedrukt met een Beeldmodus-instelling (A69) van O 640×480 zijn soms moeilijk te lezen. Selecteer een Beeldmodus-instelling van q 1600×1200 of groter wanneer u de datumstempel gebruikt. • De datum wordt opgeslagen in het formaat dat is geselecteerd in het item Tijdzone en datum van het setup-menu (A24, E66).
C
Datumstempel en afdrukopdracht
Wanneer u afdrukt met een DPOF-compatibele printer die de opnamedatum en opname-informatie kan afdrukken, kunt u de optie Afdrukopdracht (E49) gebruiken om deze informatie af te drukken in beelden, zelfs als de functie Datumstempel tijdens de opname was ingesteld op Uit.
E71
Het setup-menu
Vibratiereductie Druk op de knop d M tab z M Vibratiereductie
Beperk het effect van cameratrilling tijdens opnamen. Vibratiereductie vermindert zweem ten gevolge van lichte handbewegingen, die we cameratrilling noemen, zoals dit vaak voorkomt wanneer wordt opgenomen met zoom of bij lange sluitertijden. De effecten van cameratrilling verminderen wanneer films of foto's worden opgenomen. Zet Vibratiereductie op Uit wanneer u een statief gebruikt om de camera tijdens de opname te stabiliseren. Optie
Beschrijving
g Aan (standaardinstelling)
Vibratiereductie is ingeschakeld.
k Uit
Vibratiereductie is uitgeschakeld.
De huidige instelling voor vibratiereductie wordt tijdens opname aangeduid met een pictogram (A6). Er wordt geen pictogram weergegeven wanneer Uit is geselecteerd.
Referentiegedeelte
B
Opmerkingen over Vibratiereductie
• Na het inschakelen van de camera of wanneer van weergavestand naar opnamestand wordt geschakeld, wacht u tot het scherm voor de opnamestand volledig wordt weergegeven voor u foto's maakt. • Wegens de typische eigenschappen van de vibratiereductie kunnen beelden die onmiddellijk na de opname op de monitor van de camera worden weergegeven, wazig zijn. • De vibratiereductie kan in bepaalde omstandigheden de effecten van cameratrilling niet altijd volledig verhelpen. • Wanneer de onderwerpstand Nachtlandschap of Nachtportret is ingesteld op Statief, is vibratiereductie uitgeschakeld.
E72
Het setup-menu
Bewegingsdetectie Druk op de knop d M tab z M Bewegingsdetectie
Activeer bewegingsdetectie om de effecten van bewegingen van het onderwerp en cameratrilling te verminderen als u foto's maakt. Optie
Beschrijving
k Uit
Bewegingsdetectie is uitgeschakeld.
De huidige instelling voor bewegingsdetectie wordt tijdens opname aangeduid met een pictogram (A6). Wanneer de camera cameratrilling of beweging van het onderwerp detecteert, wordt de sluitertijd verlengd en wordt het pictogram voor de bewegingsdetectie groen. Er wordt geen pictogram weergegeven wanneer Uit is geselecteerd.
B
Referentiegedeelte
U Automatisch (standaardinstelling)
Wanneer de camera bewegingen van het onderwerp of cameratrilling detecteert, wordt de ISO-gevoeligheid en snelle sluitertijd automatisch verhoogd om wazige beelden te voorkomen. In de volgende situaties werkt bewegingsdetectie echter niet: • Wanneer de flitser af gaat. • In de stand A (auto), wanneer Continu (E38) is ingesteld op een andere instelling dan Enkelvoudig of BSS. • In de stand A (auto) wanneer ISO-waarde (E41) is ingesteld op een andere instelling dan Automatisch. • In de volgende onderwerpstanden: Sport (A43), Nachtportret (A43), Schemering (A44), Nachtlandschap (A45), Museum (A46), Vuurwerk (A46), Tegenlicht (A47), Eenvoudig panorama (A48), Dierenportret (A49) en 3Dfotografie (A50). • Wanneer de stand Onderwerp volgen is geselecteerd.
Opmerkingen over Bewegingsdetectie
• De bewegingsdetectie kan de effecten van bewegingen van het onderwerp of cameratrilling in bepaalde situaties niet volledig elimineren. • De bewegingsdetectie werkt eventueel niet als het onderwerp te sterk beweegt of te donker is. • De beelden die met bewegingsdetectie werden vastgelegd, kunnen een “korrelig” uitzicht hebben.
E73
Het setup-menu
AF-hulplicht Druk op de knop d M tab z M AF-hulplicht
AF-hulpverlichting, die helpt bij het automatisch scherpstellen wanneer het onderwerp zwak verlicht is, in- of uitschakelen. Optie
Beschrijving
Automatisch (standaardinstelling)
De AF-hulpverlichting wordt gebruikt om beter te kunnen scherpstellen wanneer het onderwerp zwak verlicht is. De verlichting heeft een bereik van circa 1,9 m in de maximale groothoekstand en circa 1,1 m in de maximale telestand. Merk op dat voor bepaalde onderwerpstanden zoals Museum (A46) en Dierenportret (A49) of scherpstelvelden, de AFhulpverlichting mogelijk niet oplicht, zelfs niet wanneer Automatisch is geselecteerd.
Uit
AF-hulpverlichting gaat niet aan. Het is mogelijk dat de camera niet goed kan scherpstellen wanneer er weinig licht is.
Digitale zoom Referentiegedeelte
Druk op de knop d M tab z M Digitale zoom
Digitale zoom in- of uitschakelen. Optie
Beschrijving
Aan (standaardinstelling)
Zodra de camera is ingezoomd op de maximale optische zoomstand, draait u de zoomknop naar g (i) om de digitale zoom te activeren (A29).
Uit
De digitale zoom wordt niet geactiveerd.
B
Opmerkingen over digitale zoom
• Wanneer digitale zoom geactiveerd is, stelt de camera scherp op het midden van het beeld. • Digitale zoom kan niet worden gebruikt in de volgende situaties. - Wanneer Autom. scènekeuzekn., Portret, Nachtportret, Nachtlandschap, Tegenlicht (wanneer HDR is ingesteld op Aan), Eenvoudig panorama, Dierenportret of 3D-fotografie is geselecteerd in de onderwerpstand - Wanneer de stand Slim portret is geselecteerd - Wanneer de stand Onderwerp volgen is geselecteerd - Wanneer Continu is ingesteld op Multi-shot 16
E74
Het setup-menu
Geluidsinstellingen Druk op de knop d M tab z M Geluidsinstellingen
U kunt de volgende geluidsinstellingen aanpassen. Optie
Beschrijving
Knopgeluid
Selecteer Aan (standaardinstelling) of Uit. Als Aan is geselecteerd, klinkt er één pieptoon wanneer bewerkingen correct zijn uitgevoerd, twee wanneer de camera heeft scherpgesteld op het onderwerp en drie pieptonen als er een fout is geconstateerd. Het opstartgeluid hoort u ook als u de camera inschakelt.
Sluitergeluid
Selecteer Aan (standaardinstelling) of Uit. Het sluitergeluid wordt uitgeschakeld, zelfs als Aan is geselecteerd, wanneer een andere instelling voor continu-opnamen dan Enkelvoudig (E38) wordt gebruikt of wanneer films worden opgenomen.
Referentiegedeelte
B
Opmerkingen over geluidsinstellingen
Knopgeluiden en het sluitergeluid worden uitgeschakeld wanneer de onderwerpstand Dierenportret wordt gebruikt.
E75
Het setup-menu
Automatisch uit Druk op de knop d M tab z M Automatisch uit
Als gedurende een bepaalde tijd niets worden gedaan, gaat de monitor uit en gaat de camera naar de stand-bystand (A23). Deze instelling bepaalt de tijd die verstrijkt voor de camera naar de stand-bystand gaat. U kunt 30 sec., 1 min. (standaardinstelling), 5 min. of 30 min. selecteren.
Referentiegedeelte
C
Wanneer de monitor is uitgeschakeld om stroom te sparen
• Wanneer de camera zich in de stand-bystand bevindt, knippert het camera-aan-lampje. • Als u de camera hierna nog ongeveer drie minuten lang niet bedient, schakelt de camera zichzelf uit. • Wanneer het camera-aan-lampje knippert, drukt u op een van de volgende knoppen om de monitor weer in te schakelen: Hoofdschakelaar, ontspanknop, A-knop, c-knop of b (e filmopname)-knop
C
Opmerkingen over Automatisch uit
• De tijd die verstrijkt voordat de camera naar de stand-bystand overschakelt, ligt vast in de volgende situaties: - Wanneer een menu wordt weergegeven: 3 minuten - Tijdens de weergave van een diashow: tot 30 minuten - Wanneer de lichtnetadapter EH-62F is aangesloten: 30 minuten • De camera gaat niet naar de stand-bystand wanneer beelden worden overgezet met een Eye-Fi-kaart.
E76
Het setup-menu
Geheug. formatteren /Geheugenkaart form. Druk op de knop d M tab z M Geheug. formatteren/Geheugenkaart form.
Gebruik deze optie om het interne geheugen of een geheugenkaart te formatteren. Als u het interne geheugen of een geheugenkaart formatteert, worden alle gegevens voorgoed gewist. Eenmaal gewiste gegevens kunt u niet meer terughalen. Zet belangrijke beelden over naar een computer voordat u gaat formatteren.
Het interne geheugen formatteren Als u het interne geheugen wilt formatteren, moet u de geheugenkaart uit de camera verwijderen. De optie Geheug. formatteren wordt weergegeven in het setupmenu.
Geheug. formatteren Alle beelden worden gewist! OK?
Formatteren Nee
Geheugenkaarten formatteren Geheugenkaart form.
Referentiegedeelte
Als een geheugenkaart in de camera is geplaatst, wordt de optie Geheugenkaart form. in het setup-menu weergegeven.
Alle beelden worden gewist! OK?
Formatteren Nee
B
Opmerkingen over het formatteren van het interne geheugen en geheugenkaarten
• Instellingen voor het albumpictogram (E9) worden teruggezet naar de standaardinstellingen (nummerpictogrammen) wanneer het interne geheugen of de geheugenkaart wordt geformatteerd. • Zet de camera niet uit en open het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf niet tijdens het formatteren. • De eerste keer dat u een geheugenkaart in deze camera plaatst die eerder in een ander apparaat werd gebruikt, dient u deze kaart met deze camera te formatteren.
E77
Het setup-menu
Taal/Language Druk op de knop d M tab z M Taal/Language
Selecteer een van de 29 talen voor cameramenu's en berichten.
Referentiegedeelte
E78
Tsjechisch
Russisch
Deens
Roemeens
Duits
Fins
(standaardinstelling)
Zweeds
Spaans
Vietnamees
Grieks
Turks
Frans
Oekraïens
Indonesisch
Arabisch
Italiaans
Vereenvoudigd Chinees
Hongaars
Traditioneel Chinees
Nederlands
Japans
Noors
Koreaans
Pools
Thai
Braziliaans Portugees
Hindi
Europees Portugees
Het setup-menu
TV-instellingen Druk op de knop d M tab z M TV-instellingen
Pas de instellingen voor aansluiting op een televisie aan. Optie
Beschrijving
Videostand
Selecteer tussen NTSC en PAL.
HDMI
Kies een resolutie voor HDMI-uitvoer uit Automatisch (standaardinstelling), 480p, 720p of 1080i. Wanneer Automatisch is geselecteerd, wordt de optie die het best geschikt is voor de televisie waarmee de camera is verbonden, automatisch geselecteerd uit 480p, 720p of 1080i.
Selecteer of de camera signalen van een televisie kan ontvangen die de HDMI-CEC-standaard ondersteunt, wanneer de camera via HDMI verbonden is met de televisie. Wanneer Aan (standaardinstelling) is HDMI-apparaatbesturing geselecteerd, kunt u de afstandsbediening van de televisie gebruiken om de camera tijdens de weergave te bedienen. Zie “Een tvafstandsbediening gebruiken (HDMI-apparaatbesturing)” (E24) voor meer informatie. HDMI 3D-uitvoer
Referentiegedeelte
C
Stel de gebruikte methode in om 3D-beelden die met deze camera werden vastgelegd, uit te voeren naar HDMI-apparaten. Selecteer Aan (standaardinstelling) om 3D-beelden in 3D weer te geven.
HDMI en HDMI-CEC
HDMI (High-Definition Multimedia Interface) is een multimedia-interface. Met HDMI-CEC (HDMI-Consumer Electronics Control) kunnen compatibele apparaten met elkaar samenwerken.
E79
Het setup-menu
Opladen via computer Druk op de knop d M tab z M Opladen via computer
Selecteer of de in de camera geplaatste batterij al dan niet wordt opgeladen wanneer de camera via de USB-kabel aangesloten is op een computer (A81). Optie
Beschrijving
Automatisch (standaardinstelling)
Wanneer de camera wordt aangesloten op een ingeschakelde computer, wordt de in de camera geplaatste batterij automatisch opgeladen met de stroombron van de computer.
Uit
De in de camera geplaatste batterij wordt niet opgeladen wanneer de camera is aangesloten op een computer.
Referentiegedeelte
B
Opmerkingen bij het aansluiten van de camera op een printer
• De batterij kan niet worden opgeladen wanneer de camera is aangesloten op een printer, zelfs als de printer voldoet aan de PictBridge-standaard. • Wanneer Automatisch is geselecteerd voor Opladen via computer, kunnen beelden eventueel niet worden afgedrukt wanneer de camera direct aangesloten is op bepaalde printers. Als het opstartscherm PictBridge niet wordt weergegeven op de monitor nadat de camera werd aangesloten op een printer en werd ingeschakeld, schakelt u de camera uit en koppelt u de USB-kabel los. Stel Opladen via computer in op Uit en sluit de camera opnieuw aan op de printer.
E80
Het setup-menu
B
Opmerkingen over het laden terwijl de camera aangesloten is op een computer
• De batterij kan niet worden geladen en er kunnen geen gegevens worden overgezet wanneer de camera wordt aangesloten op een computer voordat de taal en de datum en tijd van de camera zijn ingesteld (A24). Als de klokbatterij van de camera (A25) leeg is, moeten de datum en tijd opnieuw worden ingesteld voor de batterij kan worden opgeladen of voor beelden kunnen worden overgezet terwijl de camera is aangesloten op een computer. In dit geval dient u de lichtnetlaadadapter EH-69P (A18) te gebruiken om de batterij op te laden, waarna u de datum en tijd van de camera instelt. • Als de camera is uitgeschakeld, zal het opladen ook stoppen. • Als de computer naar de slaapstand gaat terwijl de batterij wordt geladen, stopt het laden en kan de camera worden uitgeschakeld. • Wanneer u de camera van de computer loskoppelt, schakelt u de camera uit en koppelt u vervolgens de USB-kabel los. • Het opladen van een batterij die helemaal leeg is, duurt ongeveer 4 uur. De laadtijd wordt groter wanneer beelden worden overgespeeld terwijl de batterij wordt geladen. • Wanneer de camera is aangesloten op een computer, kan een op de computer geïnstalleerd programma zoals Nikon Transfer 2 starten. Als de camera alleen op de computer werd aangesloten om de batterij op te laden, dient u het programma te sluiten. • De camera schakelt automatisch uit als er gedurende 30 minuten geen communicatie met de computer plaatsvindt nadat de batterij volledig was geladen. • Afhankelijk van de specificaties, de instelling, de voeding en de toewijzing van de computer is het niet altijd mogelijk om de batterij op te laden via een computeraansluiting wanneer de batterij in de camera is geplaatst.
Het laadlampje
De volgende tabel beschrijft de status van het laadlampje als de camera is aangesloten op een computer. Laadlampje
Beschrijving
Knippert langzaam (groen)
Batterij wordt opgeladen.
Uit
Batterij wordt niet opgeladen. Wanneer het oplaadlampje van traag knipperen (groen) naar uit gaat terwijl het camera-aan-lampje wordt verlicht, is het opladen voltooid.
Knippert snel (groen)
• De omgevingstemperatuur is niet geschikt om op te laden. Laad de batterij binnenshuis op bij een omgevingstemperatuur van 5 °C tot 35 °C. • De USB-kabel is niet correct aangesloten of de batterij is defect. Controleer of de USB-kabel correct is aangesloten en vervang de batterij indien nodig. • De computer staat in slaapstand en levert geen stroom. Haal de computer uit slaapstand. • De batterij kan niet worden opgeladen omdat de computer geen voeding aan de camera kan leveren wegens de instelling of specificaties van de computer.
Referentiegedeelte
C
E81
Het setup-menu
Knipperwaarsch. Druk op de knop d M tab z M Knipperwaarsch.
Selecteer of de camera menselijke gezichten moet herkennen die hebben geknipperd tijdens de opname met gezichtsherkenning (A73) in de volgende standen. • Stand A (auto) (wanneer Gezichtprioriteit (E43) is geselecteerd voor de optie AF-veldstand) • Onderwerpstand Autom. scènekeuzekn. (A42), Portret (A42) of Nachtportret (A43) Optie
Beschrijving
Referentiegedeelte
Aan
Wanneer de camera vaststelt dat één of meer menselijke onderwerpen met de ogen hebben geknipperd in een beeld dat met gezichtsherkenning werd vastgelegd, wordt het scherm Knipperde er iemand? weergegeven op de monitor. Het gezicht van het onderwerp dat met de ogen kan hebben geknipperd toen de sluiter werd losgelaten, wordt omgeven met een gele rand. Controleer in dat geval het beeld en leg indien gewenst een nieuw beeld vast. Zie “Het scherm Knipperwaarsch.” (E83) voor meer informatie.
Uit (standaardinstelling)
Knipperwaarschuwing is uitgeschakeld.
B
Opmerkingen over Knipperwaarschuwing
De knipperwaarschuwing werkt niet bij andere continue instellingen dan Enkelvoudig (E38).
E82
Het setup-menu
Het scherm Knipperwaarsch. Als het scherm Knipperde er iemand? rechts wordt weergegeven op de monitor, kunt u de volgende bewerkingen uitvoeren. Als enkele seconden lang geen knoppen worden bediend, keert de camera automatisch terug naar de opnamestand.
Knipperde er iemand?
Sluiten
Functie
Knop
Vergroot het gedetecteerde gezicht dat heeft geknipperd
g (i)
Terug naar de schermvullende weergave
f (h)
Draai de zoomknop naar g (i).
Draai de zoomknop naar f (h).
Als de camera heeft vastgesteld dat meer dan één gezicht heeft geknipperd, drukt u op J of K om naar een ander gezicht te gaan.
Het weer te geven gezicht selecteren l
Druk op de knop l.
k Terug naar de opnamestand
Druk op de knop k of op de ontspanknop.
Referentiegedeelte
Wis het beeld
Beschrijving
E83
Het setup-menu
Uploaden via Eye-Fi Druk op de knop d M tab z M Uploaden via Eye-Fi
Optie
Beschrijving
b Inschakelen
Upload beelden die met de camera werden gemaakt, naar een vooraf geselecteerde bestemming.
c Uitschakelen (standaardinstelling)
Beelden worden niet geüpload.
B
Opmerkingen over Eye-Fi-kaarten
Referentiegedeelte
• Merk op dat beelden niet worden geüpload als de signaalsterkte onvoldoende is, zelfs als Inschakelen is geselecteerd. • Selecteer Uitschakelen op plaatsen waar draadloze apparaten verboden zijn. • Raadpleeg de instructiehandleiding van uw Eye-Fi-kaart voor meer informatie. In geval van een storing neemt u contact op met de fabrikant van de kaart. • De camera kan worden gebruikt om Eye-Fi-kaarten in en uit te schakelen, maar andere Eye-Fi-functies worden mogelijk niet ondersteund. • De camera is niet compatibel met de functie Eindeloos geheugen. Wanneer deze functie is ingesteld op een computer, dient u de functie uit te schakelen. Als de functie Eindeloos geheugen ingeschakeld is, wordt het aantal gemaakte foto's mogelijk niet correct weergegeven. • Eye-Fi-kaarten zijn alleen bedoeld voor gebruik in het land van aankoop. Houd rekening met alle lokale wetten m.b.t. de draadloze apparaten. • Als u de instelling Inschakelen behoudt, raakt de batterij sneller leeg.
C
Eye-Fi-communicatie-aanduiding
De communicatiestatus van de Eye-Fi-kaart in de camera kan worden gecontroleerd op de monitor (A6). • w: Uploaden via Eye-Fi is ingesteld op Uitschakelen. • x (licht op): Eye-Fi-uploaden ingeschakeld, wacht tot het uploaden begint. • x (knippert): Eye-Fi-uploaden ingeschakeld, gegevens worden geüpload. • y: Eye-Fi-uploaden ingeschakeld maar geen beelden beschikbaar voor uploaden. • z: Er heeft zich een fout voorgedaan. De camera kan de Eye-Fi-kaart niet aansturen.
C
Ondersteunde Eye-Fi-kaarten
Vanaf november 2011 kunnen de volgende Eye-Fi-kaarten worden gebruikt. Zorg ervoor dat de firmware van de Eye-Fi-kaart werd geüpdatet naar de recentste versie. • Eye-Fi Connect X2 SDHC 4GB • Eye-Fi Mobile X2 SDHC 8GB • Eye-Fi Pro X2 SDHC 8GB
E84
Het setup-menu
Filmstrip Druk op de knop d M tab z M Filmstrip
Hiermee kunt u selecteren of de filmstrip al dan niet wordt weergegeven wanneer u de multi-selector snel draait tijdens schermvullende weergave. Optie
Beschrijving
Aan
Beeldminiaturen worden onderaan de monitor weergegeven wanneer u de multi-selector snel draait terwijl u een beeld in schermvullende weergave weergeeft. U kunt miniaturen van vorige en 10/ volgende beelden bekijken en een beeld selecteren. Wanneer de filmstrip wordt weergegeven, kunt u deze verbergen door op de knop k te drukken.
Uit (standaardinstelling)
Schakelt de filmstrip uit.
10
Referentiegedeelte
B
Opmerkingen over de weergave van de filmstrip
Om de filmstrip in de normale weergavestand weer te geven, moeten tien of meer beelden opgeslagen zijn in het interne geheugen van de camera of op de geheugenkaart. Om de filmstrip weer te geven in de stand Favoriete beelden, Automatisch sorteren of Sorteer op datum, moeten tien of meer beelden opgeslagen zijn in het geselecteerde album, de geselecteerde categorie of de geselecteerde datum.
E85
Het setup-menu
Standaardwaarden Druk op de knop d M tab z M Standaardwaarden
Wanneer Standaard is geselecteerd, worden de camera-instellingen gereset naar de standaardwaarden. Basisfuncties voor opname Optie
Standaardwaarde
Flitsstand (A62)
Automatisch
Zelfontspanner (A64)
Uit
Macro-stand (A65)
Uit
Belichtingscompensatie (A66)
0,0
Opnamemenu Optie
Standaardwaarde
Referentiegedeelte
Beeldmodus (A69)
P 4608×3456
Witbalans (E36)
Automatisch
Continu (E38)
Enkelvoudig
ISO-waarde (E41)
Automatisch
Kleuropties (E42)
Normale kleur
AF-veldstand (E43)
Gezichtprioriteit
Autofocus-stand (E45)
Enkelvoudige AF
Onderwerpstand Optie
Standaardwaarde
Opnamestand instellen in het menu met opnamestanden (A41)
Autom. scènekeuzekn.
Nachtportret (A43)
Statief
Nachtlandschap (A45)
Uit de hand
Tint aanpassen in stand Voedsel (A46)
Centrum
HDR in de onderwerpstand Tegenlicht (A47)
Uit
Eenvoudig panorama (A48)
Normaal (180°)
Continu-opnamen in de stand Dierenportret (A49)
Continu
Dierenp. autom. ontsp. in stand Dierenportret (A49)
Aan
E86
Het setup-menu Stand speciale effecten Optie Instellingen voor de stand Speciale effecten in het menu met opnamestanden (A51)
Standaardwaarde Zacht
Menu Slim portret Optie
Standaardwaarde
Huid verzachten (E46)
Normaal
Glimlachtimer (E46)
Aan
Knipperdetectie (E47)
Uit
Menu Onderwerp volgen Optie
Standaardwaarde
Autofocus-stand (E48)
Fulltime-AF
Gezichtsprior. volgen (E48)
Aan
Filmmenu Optie
Standaardwaarde HD 1080pP (1920×1080)
Openen met HS-beelden (E63)
Aan
Autofocus-stand (E64)
Enkelvoudige AF
Windruisreductie (E64)
Uit
Setup-menu Optie
Standaardwaarde
Welkomstscherm (E65)
Geen
Foto-informatie (E69)
Automatische info
Beeld terugspelen (E69)
Aan
Helderheid (E69)
3
Datumstempel (E71)
Uit
Vibratiereductie (E72)
Aan
Bewegingsdetectie (E73)
Automatisch
AF-hulplicht (E74)
Automatisch
Digitale zoom (E74)
Aan
Knopgeluid (E75)
Aan
Sluitergeluid (E75)
Aan
Referentiegedeelte
Filmopties (E62)
E87
Het setup-menu Optie
Standaardwaarde
Automatisch uit (E76)
1 min.
HDMI (E79)
Automatisch
HDMI-apparaatbesturing (E79)
Aan
HDMI 3D-uitvoer (E79)
Aan
Opladen via computer (E80)
Automatisch
Knipperwaarsch. (E82)
Uit
Uploaden via Eye-Fi (E84)
Uitschakelen
Filmstrip (E85)
Uit
Overige Optie
Standaardwaarde
Papierformaat (E27, E28)
Standaard
Beeldinterval voor diashow (E53)
3 sec.
Reeksweergaveopties (E61)
Enkel hoofdfoto
Referentiegedeelte
• Door Standaardwaarden te selecteren wordt ook het huidige bestandsnummer (E90) uit het geheugen gewist. De nummering gaat verder vanaf het laagste beschikbare nummer. Als u de bestandsnummering wilt terugzetten op “0001”, moet u eerst alle beelden die opgeslagen zijn in het interne geheugen of op de geheugenkaart wissen (A34) voor u Standaardwaarden selecteert. • De volgende menu-instellingen blijven ongewijzigd wanneer menu's worden teruggezet met Standaardwaarden. Opnamemenu: Gegevens voor Handm. voorinstelling (E37) verkregen voor Witbalans Weergavemenu: Kies hoofdfoto (E61) Setup-menu: Tijdzone en datum (E66), Taal/Language (E78) en Videostand (E79) onder TV-instellingen Overige: Pictogram Favoriet album (E9)
E88
Het setup-menu
Firmware-versie Druk op de knop d M tab z M Firmware-versie
Bekijk de huidige firmwareversie van de camera. CO O L P I X S 6 3 0 0 Ve r. x . x
Terug
Referentiegedeelte
E89
Bestands- en mapnamen De bestandsnamen van beelden, films of spraakmemo's zijn op de volgende manier opgebouwd.
D SC N 00 0 1 . J P G Identificatie (wordt niet weergegeven op de monitor) Originele foto's (inclusief spraakmemo) en films
DSCN
Kleine kopieën (inclusief spraakmemo)
SSCN
Uitgesneden kopieën (inclusief spraakmemo)
RSCN
Beelden die werden gemaakt met een andere beeldbewerkingsfunctie dan uitsnede of kleine afbeelding (inclusief spraakmemo) en films die werden gemaakt met de functie filmbewerking
FSCN
Extensie (geeft bestandsformaat aan) Foto's
.JPG
Films
.MOV
Spraakmemo's
.WAV
3D-beelden
.MPO
Bestandsnummer (wordt automatisch toegewezen in oplopende volgorde, vanaf “0001”)
Referentiegedeelte
• Bestanden worden opgeslagen in mappen waarvan de naam een mapnummer is gevolgd door “NIKON” (bijv. “100NIKON”). Wanneer de bestandsnummering in een map 9999 bereikt, wordt een nieuwe map aangemaakt. Bestandsnummers worden automatisch toegewezen vanaf “0001”. • Bestandsnamen voor spraakmemo's hebben dezelfde identificatie en hetzelfde bestandsnummer als het beeld waarbij de spraakmemo behoort. • Bestanden gekopieerd met Kopiëren>Geselecteerde beelden worden naar de huidige map gekopieerd, waar ze een nieuw bestandsnummer krijgen, in oplopende volgorde vanaf het hoogste getal in het geheugen. Kopiëren>Alle beelden kopieert alle mappen van het bronmedium; de bestandsnamen wijzigen niet, maar nieuwe mapnummers worden toegewezen in oplopende volgorde, vanaf het hoogste mapnummer op het doelmedium (E59). • Elke map kan maximaal 200 beelden bevatten; als de huidige map al 200 beelden bevat, wordt bij het opslaan van het volgende beeld een nieuwe map gemaakt, waarbij de naam wordt gemaakt door de naam van de huidige map met 1 op te hogen. Als de huidige map nummer 999 heeft en 200 beelden bevat of een beeld met het nummer 9999, kunt u geen beelden meer opslaan totdat u het interne geheugen of de geheugenkaart hebt geformatteerd (E77) of een nieuwe geheugenkaart hebt geplaatst.
E90
Optionele accessoires Oplaadbare batterij
Oplaadbare Li-ionbatterij EN-EL121
Lichtnetlaadadapter
Lichtnetlaadadapter EH-69P1,2
Batterijlader
Batterijlader MH-65 (Laadtijd zonder resterende lading: 2 uur 30 min.) Lichtnetadapter EH-62F (aansluiten zoals aangegeven)
Lichtnetadapter Controleer of het snoer van de stroomaansluiting correct in de groeven van de stroomaansluiting en het batterijvak is geplaatst voordat u het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf sluit. Als een deel van het snoer uit de groeven loopt, kan het deksel of het snoer beschadigd raken wanneer het deksel wordt gesloten.
2
USB-kabel UC-E61
Audio/video-kabel
AV-kabel EG-CP161
Meegeleverd bij de camera bij aankoop (Aii). Bij gebruik in andere landen dient u eventueel een stekkeradapter (in de handel verkrijgbaar) te gebruiken. Neem voor meer informatie over stekkeradapters contact op met uw reisbureau.
Referentiegedeelte
1
USB-kabel
E91
Foutmeldingen Melding
A
Oorzaak/Oplossing
Referentiegedeelte
O (knippert)
Klok niet ingesteld. Stel de datum en de tijd in.
E66
Batterij is leeg.
Laad de batterij op of vervang deze.
16, 18
Batterijtemperatuur hoog
Batterijtemperatuur is hoog. Zet de camera uit en laat de batterij afkoelen voordat de camera weer in gebruik wordt genomen. Na vijf seconden verdwijnt dit bericht, de monitor wordt uitgeschakeld en het camera-aan-lampje knippert snel. Als het lampje gedurende drie minuten heeft geknipperd, schakelt de camera zichzelf automatisch uit. U kunt de camera ook uitzetten door op de hoofdschakelaar te drukken.
23
De camera schakelt uit om oververhitting te voorkomen.
De binnenzijde van de camera is heet geworden. Zet de camera uit en laat de batterij afkoelen voordat de camera weer in gebruik wordt genomen.
–
Q (● knippert rood)
Camera kan niet scherpstellen. • Stel opnieuw scherp. • Gebruik de scherpstelvergrendeling.
Wacht tot camera klaar is met opnemen.
Camera kan geen andere bewerkingen uitvoeren voordat de opname is opgeslagen. Wacht tot het bericht automatisch verdwijnt nadat de opname is voltooid.
–
Geheugenkaart beschermd tegen overschrijven.
Beveiligingsschuif is vergrendeld (“lock”). Schuif de beveiligingsschuif in de schrijfstand (“write”).
–
Beveiligingsschuif van Eye-Fi-kaart is vergrendeld (“lock”). Schuif de beveiligingsschuif in de schrijfstand (“write”).
–
Fout bij toegang tot Eye-Fi-kaart. • Gebruik een goedgekeurde kaart. • Controleer of de aansluitingen schoon zijn. • Controleer of de Eye-Fi-kaart correct is geplaatst.
E84 20 20
Fout bij toegang tot geheugenkaart. • Gebruik een goedgekeurde kaart. • Controleer of de aansluitingen schoon zijn. • Controleer of de geheugenkaart correct is geplaatst.
21 20 20
Niet beschikbaar als Eye-Fi-kaart is vergrendeld.
Deze kaart kan niet gebruikt worden. Deze geheugenkaart kan niet gelezen worden.
E92
30, 31 76
Foutmeldingen Melding
A
Oorzaak/Oplossing
De geheugenkaart is niet geformatteerd voor gebruik in de COOLPIX S6300. Ongeformatteerde Formatteren wist alle gegevens die op de geheugenkaart kaart. Kaart formatteren? zijn opgeslagen. Selecteer daarom Nee en maak kopieën Ja van beelden die u wilt bewaren voordat u de Nee geheugenkaart formatteert. Selecteer Ja en druk op de knop k om de geheugenkaart te formatteren.
F4
69 34, 92 20 21
Er heeft zich een fout voorgedaan tijdens het opslaan van een beeld. Formatteer het interne geheugen of de geheugenkaart.
E77
Camera kan geen nieuwe bestandsnummers genereren. Plaats een nieuwe geheugenkaart of formatteer het interne geheugen of de geheugenkaart.
E90
Het beeld kan niet worden gebruikt voor welkomstscherm. De volgende beelden kunnen niet worden geregistreerd als welkomstscherm. • Beelden die werden vastgelegd bij een Beeldmodusinstelling van l 4608×2592 • Beelden die werden vastgelegd met Eenvoudig panorama en 3D-fotografie • Beelden verkleind tot een formaat van 320 × 240 of kleiner door uitsnijden of de functie Kleine afbeelding
E65
Onvoldoende ruimte om een kopie op te slaan. Wis beelden van het doelmedium.
34
Album is vol. Er kunnen geen foto's worden toegevoegd.
Er zijn al 200 beelden toegevoegd aan het album. • Verwijder beelden uit het album. • Voeg toe aan andere albums.
E8 E7
Geluidsbestand kan niet worden opgeslagen.
Er kan geen spraakmemo worden toegevoegd aan dit bestand. • Spraakmemo's kunnen niet worden toegevoegd aan films. • Selecteer een beeld dat werd vastgelegd met deze camera.
Geen geheugen meer.
Beeld kan niet worden opgeslagen.
Er werd geknipperd op de foto die zojuist werd genomen.
Een of meerdere portretonderwerpen hebben mogelijk geknipperd op het moment dat de foto werd gemaakt. Controleer het beeld in de weergavestand.
Referentiegedeelte
Geheugenkaart is vol. • Selecteer een kleiner beeldformaat. • Wis beelden. • Plaats een nieuwe geheugenkaart. • Verwijder de geheugenkaart en gebruik het interne geheugen.
– E58
32, 56
E93
Foutmeldingen Melding
A
Oorzaak/Oplossing
Beeld kan niet worden gewijzigd.
Geselecteerd beeld kan niet worden bewerkt. • Selecteer beelden die u wél kunt bewerken. • Films kunnen niet worden bewerkt.
E17 –
Kan film niet opnemen.
Time-out fout tijdens opslaan van een film op de geheugenkaart. Selecteer een snellere geheugenkaart.
20
Geheugen bevat geen beelden.
Geen beelden in het interne geheugen of op de geheugenkaart. • Haal de geheugenkaart uit de camera om beelden weer te geven die opgeslagen zijn in het interne geheugen van de camera. • Om beelden die opgeslagen zijn in het interne geheugen van de camera, te kopiëren naar de geheugenkaart, drukt u op de knop d om Kopiëren te selecteren in het weergavemenu. Er werden geen beelden toegevoegd aan het geselecteerde album. • Voeg beelden toe aan het album. • Selecteer een album waaraan beelden zijn toegevoegd.
20 E59
E7 E8
Referentiegedeelte
Er staan geen beelden in de categorie die u hebt geselecteerd in de stand Automatisch sorteren. Selecteer de categorie waarin de gesorteerde beelden staan.
E10
Bestand niet gemaakt met deze camera. Dit bestand kan niet worden weergegeven op deze camera. Bekijk het bestand met een computer of apparaten die werden gebruikt om dit bestand te maken of bewerken.
–
Alle beelden zijn verborgen.
Er zijn geen beelden beschikbaar voor een diashow.
E53
Dit beeld kan niet gewist worden.
Beeld is beveiligd. Schakel de beveiliging uit.
E54
Reisbestemming is in de huidige tijdzone.
Bestemming ligt in dezelfde tijdzone als de eigen tijdzone.
E68
Kan niet opnemen met eenvoudig panorama. Opnemen met eenvoudig panorama is eventueel niet mogelijk in de volgende situaties. • Wanneer de opname niet na een bepaalde tijd eindigt. • Wanneer de camera te snel wordt bewogen. • Wanneer de camera niet goed wordt bewogen in de panoramarichting.
E2
Bestand bevat geen beeldgegevens. Dit bestand kan niet weergegeven worden.
Kan geen panorama maken. Kan geen panorama maken. Zwenk de camera slechts in een richting. Kan geen panorama maken. Zwenk de camera langzamer.
E94
Foutmeldingen Melding
A
Oorzaak/Oplossing
Opname mislukt
Wanneer 3D-foto's worden gemaakt, kan de eerste opname niet met succes worden gemaakt. • Probeer de opname opnieuw. • In bepaalde opnameomstandigheden, bijvoorbeeld wanneer het onderwerp beweegt, donker is of weinig contrast vertoont, is opnemen eventueel niet mogelijk.
Tweede opname kon niet worden gemaakt
Wanneer 3D-beelden worden gemaakt, kan de tweede opname niet met succes worden gemaakt na de eerste opname. • Probeer de opname opnieuw. Nadat de eerste opname werd gemaakt, beweegt u de camera horizontaal en kadreert u het onderwerp dusdanig, dat het uitgelijnd is met de gids. • In bepaalde opnameomstandigheden, bijvoorbeeld wanneer het onderwerp beweegt, donker is of weinig contrast vertoont, wordt de tweede opname mogelijk niet gemaakt.
E5
E5
–
3D-beeld kon niet worden opgeslagen
Kan de 3D-beelden niet opslaan. • Probeer de opname opnieuw. • Wis beelden die u niet nodig heeft. • 3D-beelden worden, afhankelijk van de opnameomstandigheden, mogelijk niet gemaakt, bijvoorbeeld wanneer het onderwerp beweegt, donker is of weinig contrast vertoont, en de beelden kunnen niet worden opgeslagen.
Lensfout
Lensfout. Zet de camera uit en weer aan. Als de fout zich blijft voordoen, neemt u contact op met de leverancier of met een door Nikon erkende servicedienst.
22
Communicatiefout
Fout tijdens communicatie met de printer. Zet de camera uit en sluit de USB-kabel weer aan.
E26
Systeemfout
Er is een fout opgetreden in de interne schakelingen van de camera. Zet de camera uit, verwijder de batterij en plaats deze weer terug, en zet de camera aan. Als de fout zich blijft voordoen, neemt u contact op met de leverancier of met een door Nikon erkende servicedienst.
16, 23
Printerfout: controleer printerstatus
Printerfout. Controleer de printer. Nadat u het probleem hebt opgelost, selecteert u Hervatten en drukt op de knop k om het afdrukken te hervatten.*
–
Printerfout: controleer papier
De printer bevat niet het geselecteerde papierformaat. Laad het opgegeven papierformaat, selecteer Hervatten en druk op de knop k om het afdrukken te hervatten.*
–
E5 34 – Referentiegedeelte
E95
Foutmeldingen Melding
A
Oorzaak/Oplossing
Printerfout: papierstoring
Het papier is vastgelopen in de printer. Verwijder het vastgelopen papier, selecteer Hervatten en druk op de knop k om het afdrukken te hervatten.*
–
Printerfout: geen papier
Er zit geen papier in de printer. Laad het opgegeven papierformaat, selecteer Hervatten en druk op de knop k om het afdrukken te hervatten.*
–
Printerfout: controleer inkt
Inktfout. Controleer de inkt, selecteer Hervatten en druk op de knop k om het afdrukken te hervatten.*
–
Printerfout: geen inkt
Inkt bijna op of inktcartridge is leeg. Vervang de inktcartridge, selecteer Hervatten en druk op de knop k om het afdrukken te hervatten.*
–
Printerfout: beschadigd bestand
Het beeldbestand heeft een fout veroorzaakt. Selecteer Annuleren en druk op de knop k om het afdrukken te annuleren.
–
* Raadpleeg de printerhandleiding voor meer instructies en informatie.
Referentiegedeelte
E96
Technische opmerkingen en index Levensduur en prestaties van de camera optimaliseren ..............................................................................................F2 De camera.................................................................................................................................F2 De batterij.................................................................................................................................F3 Lichtnetlaadadapter .............................................................................................................F4 Geheugenkaarten..................................................................................................................F4
Reinigen en opbergen ........................................................F5 Reinigen ....................................................................................................................................F5 Opslag........................................................................................................................................F5
Ondersteunde standaards............................................................................................... F16
Index ..................................................................................F17
F1
Technische opmerkingen en index
Problemen oplossen ...........................................................F6 Specificaties.......................................................................F13
Technische opmerkingen en index
Levensduur en prestaties van de camera optimaliseren De camera Als u lang plezier van dit Nikon-product wilt hebben, is het belangrijk dat u de volgende voorzorgsmaatregelen in acht neemt naast de waarschuwingen in “Voor uw veiligheid” (Avi) wanneer u dit apparaat gebruikt of opbergt.
B
Laat de camera niet vallen
Als de camera wordt blootgesteld aan sterke schokken of trillingen, kan deze defect raken.
B
Wees voorzichtig bij het hanteren van het objectief en alle bewegende onderdelen
Oefen geen kracht uit op het objectief, de objectiefbescherming, de monitor, de geheugenkaartsleuf of het batterijvak. Deze onderdelen raken gemakkelijk beschadigd. Als u kracht uitoefent op de objectiefbescherming, kan dat leiden tot defecten in de camera of beschadiging van het objectief. Als de monitor beschadigd raakt, dient u erop te letten dat u zich niet verwondt aan de glassplinters en te voorkomen dat de vloeibare kristallen in de monitor in aanraking komen met uw huid, ogen of mond.
B
Houd de camera droog
Als de camera in water wordt ondergedompeld of aan hoge luchtvochtigheid wordt blootgesteld, raakt deze beschadigd.
Technische opmerkingen en index
B
Vermijd plotselinge temperatuurverschillen
Plotselinge temperatuurverschillen, die bijvoorbeeld kunnen optreden als u op een koude dag een verwarmd gebouw binnengaat of verlaat, kunnen condensatie in de camera veroorzaken. U voorkomt condensatie door de camera in de cameratas of in een plastic tas te doen voordat u deze aan plotselinge temperatuurverschillen blootstelt.
B
Houd de camera uit de buurt van sterke magnetische velden
U mag deze camera niet gebruiken of opbergen in de buurt van apparatuur die een sterke elektromagnetische straling of magnetische velden produceert. Sterke statische ladingen en sterke magnetische velden die worden geproduceerd door bijvoorbeeld een radio of televisie, kunnen storingen veroorzaken in de monitor en gegevens op de geheugenkaart of de interne schakelingen van de camera beschadigen.
B
Richt het objectief niet gedurende langere tijd op een sterke lichtbron
Richt het objectief niet gedurende langere tijd op de zon of een andere sterke lichtbron wanneer u de camera gebruikt of opbergt. Blootstelling aan intens licht kan beschadiging van de beeldsensor tot gevolg hebben, waardoor foto's een witte zweem krijgen.
B
Schakel het product niet uit voor u de stroombron verwijdert of loskoppelt
Verwijder de batterij niet terwijl de camera aanstaat of terwijl beelden worden opgeslagen of gewist. Het onderbreken van de stroom kan in dat geval leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de interne schakelingen of het geheugen.
F2
Levensduur en prestaties van de camera optimaliseren
B
Opmerkingen over de monitor
• Monitoren en elektronische zoekers worden met een extreme mate van precisie gemaakt; minimaal 99,99 % van de pixels zijn werkende, en minder dan 0,01 % ontbreekt of is defect. Het kan voorkomen dat deze schermen pixels bevatten die altijd oplichten (wit, rood, blauw of green) of altijd uitstaan (zwart), dit is geen defect en heeft geen effect op de afbeeldingen vastgelegd door het apparaat. • Bij helder licht zijn de beelden op de monitor mogelijk niet goed te zien. • De monitor wordt verlicht met een led-achtergrondverlichting. Neem contact op met de servicedienst van Nikon als de monitor zwakker gaat branden of begint te flikkeren.
De batterij
F3
Technische opmerkingen en index
• Controleer het batterijniveau voordat u de camera gaat gebruiken en laad de batterij zo nodig op. Verwijder de batterij uit de lader zodra ze volledig is opgeladen. Doet u dat niet, dan is dat nadelig voor de prestaties van de batterij. Neem steeds een volledig opgeladen reservebatterij mee bij speciale gelegenheden. • Gebruik de batterij niet bij een omgevingstemperatuur onder 0 °C of boven 40 °C. • Laad de batterij binnenshuis op bij een omgevingstemperatuur van 5 °C tot 35 °C voor u ze gebruikt. • Wanneer de batterij die in de COOLPIX S6300 is geplaatst, wordt opgeladen met de lichtnetlaadadapter EH-69P of een computer, kan de laadcapaciteit afnemen bij batterijtemperaturen van 45 °C tot 60 °C. • De batterij wordt niet opgeladen bij een batterijtemperatuur onder 0 °C of boven 60 °C. • De batterij kan zeer warm worden tijdens gebruik. Laat de batterij afkoelen voordat u ze oplaadt. Als u deze voorzorgsmaatregelen niet in acht neemt, kan de batterij beschadigd raken, kunnen de prestaties afnemen of wordt de batterij mogelijk onvoldoende opgeladen. • Bij koud weer neemt de batterijcapaciteit gewoonlijk af. Als een lege batterij bij lage temperatuur wordt gebruikt, schakelt de camera niet in. Zorg ervoor dat de batterij volledig is opgeladen voordat u bij koud weer naar buiten gaat om te fotograferen. Houd reservebatterijen bij de hand op een warme plaats en verwissel ze zo nodig. Een koude batterij die weer op temperatuur is gekomen, kan soms een deel van de lading terugkrijgen. • Vuil op de contactpunten kan ertoe leiden dat de camera niet werkt. Als de contactpunten van de batterij vuil worden, veegt u deze voor gebruik af met een schone, droge doek. • Als de batterij gedurende langere tijd niet wordt gebruikt, plaatst u deze in de camera totdat de batterij leeg is voordat u deze verwijdert en opbergt. De batterij moet worden bewaard op een koele plek met een omgevingstemperatuur van 15 °C tot 25 °C. Bewaar de batterij niet op hete of extreem koude plekken. • Haal de batterij altijd uit de camera of uit de optionele batterijlader wanneer deze niet wordt gebruikt. Als de batterij geplaatst is, verbruikt de batterij een kleine hoeveelheid stroom, ook als ze niet wordt gebruikt. Hierdoor kan de batterij te ver leeglopen en kan ze eventueel niet meer werken. Als u de camera aan- of uitzet terwijl de batterij leeg is, kan dit de gebruiksduur van de batterij verkorten. • Laad de batterij minstens één keer om de zes maanden op en laat ze volledig leeglopen voor u ze weer opbergt. • Nadat u de batterij uit de camera of optionele batterijlader hebt verwijderd, plaatst u het meegeleverde afdekkapje terug en bewaart u deze op een koele plek. • Als de tijd die nodig is voordat een volledig opgeladen batterij leeg is aanzienlijk afneemt bij gebruik op kamertemperatuur betekent dit dat de batterij moet worden vervangen. Koop een nieuwe EN-EL12batterij. • Vervang de batterij als deze niet meer kan worden opgeladen. Gebruikte batterijen bevatten kostbare grondstoffen. Recycle gebruikte batterijen volgens de plaatselijke voorschriften voor klein chemisch afval.
Levensduur en prestaties van de camera optimaliseren
Lichtnetlaadadapter • De lichtnetlaadadapter EH-69P is enkel bedoeld voor gebruik met compatibele toestellen. Gebruik hem niet met een apparaat van een ander merk of model. • De EH-69P is compatibel met stopcontacten voor AC 100-240 V, 50/60 Hz. Bij gebruik in andere landen dient u eventueel een stekkeradapter (in de handel verkrijgbaar) te gebruiken. Neem voor meer informatie over stekkeradapters contact op met uw reisbureau. • Gebruik nooit een lichtnetadapter van een ander merk of model dan de lichtnetlaadadapter EH-69P of USB-lichtnetadapter. Als u deze waarschuwing niet in acht neemt, kan dat leiden tot oververhitting van of schade aan de camera.
Geheugenkaarten
Technische opmerkingen en index
• Gebruik uitsluitend SD-geheugenkaarten (Secure Digital). Zie “Goedgekeurde geheugenkaarten” (A21) voor de aanbevolen geheugenkaarten. • Houd rekening met de voorzorgsmaatregelen in de bij uw geheugenkaart geleverde documentatie. • Bevestig geen labels of stickers op de geheugenkaart. • Formatteer de geheugenkaart niet met een computer. • Wanneer u voor het eerst geheugenkaarten gebruikt die voordien reeds met andere apparaten werden gebruikt, dient u ze met deze camera te formatteren. Het is aan te bevelen nieuwe geheugenkaarten met deze camera te formatteren voor u ze met deze camera gebruikt. • Let op: tijdens het formatteren van een geheugenkaart worden alle beelden en andere gegevens op de geheugenkaart permanent verwijderd. Als er gegevens op de geheugenkaart opgeslagen zijn die u wilt bewaren, kopieert u deze gegevens naar een computer voor u de geheugenkaart formatteert. • Als het bericht Ongeformatteerde kaart. Kaart formatteren? wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld, moet u de geheugenkaart formatteren. Als er gegevens op de geheugenkaart staan die u niet wilt wissen, selecteert u Nee en drukt u op de knop k. Kopieer deze gegevens naar een computer voor u de geheugenkaart formatteert. Selecteer Ja om de geheugenkaart te formatteren. • Houd rekening met de volgende voorzorgsmaatregelen wanneer u de geheugenkaart formatteert, beelden opslaat en wist en beelden naar een computer kopieert, want anders kunnen gegevens of de geheugenkaart zelf beschadigd raken. - Open het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf niet of verwijder de batterij of de geheugenkaart niet. - Schakel de camera niet uit. - Koppel de lichtnetadapter niet los.
F4
Reinigen en opbergen Reinigen
Objectief
Raak glazen onderdelen niet met uw vingers aan. Verwijder stof of pluisjes met een blaasbalgje (gewoonlijk een rubberen bal met een spuitmondje waaruit lucht wordt geblazen). Vingerafdrukken en ander vuil dat niet met een blaasbalgje kan worden verwijderd, kunt u met een zachte doek van het objectief vegen, waarbij u een ronddraaiende beweging maakt vanuit het midden naar de randen toe. Als u het objectief op deze manier niet kunt reinigen, veegt u het objectief schoon met een doek die licht is bevochtigd met objectiefreiniger.
Monitor
Verwijder vuil en stof met behulp van een blaasbalgje. Verwijder vingerafdrukken en andere vlekken van de monitor met een zachte, droge doek, waarbij u erop let dat u geen druk op de monitor uitoefent.
Verwijder vuil, stof of zand met behulp van een blaasbalgje en veeg de camerabody voorzichtig af met een zachte, droge doek. Na gebruik van de camera aan het strand of in een andere zanderige omgeving, dient u zand, stof en zout te verwijderen met Camerabody een droge doek die licht is bevochtigd met water. Droog de camera daarna grondig af. Let erop dat vuil of stof in de camera schade kan veroorzaken die niet door de garantie wordt gedekt.
Gebruik geen alcohol, thinner of andere vluchtige chemicaliën.
Zet de camera uit wanneer u deze niet gebruikt. Controleer of het camera-aan-lampje uit is, voordat u de camera opbergt. Verwijder de batterij als de camera voor langere tijd niet wordt gebruikt. Berg de camera niet op bij nafta- of kamfermottenballen of op de volgende plaatsen: • in de nabijheid van apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren, zoals televisie- of radiotoestellen • blootgesteld aan temperaturen onder –10 °C of boven 50 °C • slecht geventileerde plaatsen of plaatsen met een vochtigheid van meer dan 60 % Haal de camera minstens eenmaal per maand uit de opslag om schimmel te voorkomen. Schakel de camera in en druk een aantal keer op de ontspanknop alvorens de camera weer op te bergen. Om de batterij op te bergen, houdt u rekening met de voorzorgsmaatregelen in “De batterij” (F3) in “Levensduur en prestaties van de camera optimaliseren” (F2).
F5
Technische opmerkingen en index
Opslag
Problemen oplossen Als de camera niet naar behoren functioneert, raadpleeg dan eerst de volgende algemene problemen voordat u zich tot de leverancier of tot een door Nikon erkende servicedienst wendt.
Problemen met stroomvoorziening, monitor en instellingen
Technische opmerkingen en index
Probleem
Oorzaak/Oplossing
A 18 96, E80
De in de camera geplaatste batterij kan niet worden opgeladen.
• Controleer alle aansluitingen. • Uit is geselecteerd voor Opladen via computer in het setup-menu. • Wanneer de batterij wordt opgeladen door de camera aan te sluiten op een computer, stopt de batterij met laden wanneer de camera wordt uitgeschakeld. • Wanneer de batterij wordt opgeladen door de camera aan te sluiten op een computer, stopt de batterij met laden wanneer de computer in slaapstand wordt gezet en de camera kan uitschakelen. • Afhankelijk van de specificaties, de instellingen en de status van de computer kan de batterij die in de camera is geplaatst, soms niet worden opgeladen via een computerverbinding.
Camera kan niet worden ingeschakeld.
• Batterij is leeg. • De camera kan niet worden ingeschakeld wanneer hij via de lichtnetlaadadapter aangesloten is op een stopcontact.
22 18
22 95
Camera gaat zonder waarschuwing uit.
• Batterij is leeg. • De camera is automatisch uitgeschakeld om energie te sparen. • De camera of de batterij zijn te koud geworden en kunnen niet goed werken. • De camera wordt uitgeschakeld als de lichtnetlaadadapter wordt aangesloten terwijl de camera is ingeschakeld. • De camera schakelt uit als de USB-kabel wordt losgekoppeld waarmee de camera aangesloten is op een computer of printer. Sluit de USB-kabel opnieuw aan. • De binnenzijde van de camera is heet geworden. Laat de camera uitgeschakeld tot de binnenzijde van de camera is afgekoeld en probeer de camera daarna opnieuw in te schakelen.
F6
96
96
–
F3 18
81, 84, E26 –
Problemen oplossen Probleem
A
Oorzaak/Oplossing • Camera staat uit. • Stand-bystand voor stroombesparing: druk op de hoofdschakelaar, ontspanknop, A-knop, c-knop of b (e filmopname)-knop. • Als het flitserlampje knippert, wacht u tot de flitser is opgeladen. • De camera is op de computer aangesloten via de USB-kabel. • De camera is op de televisie aangesloten via de AVkabel of de HDMI-kabel.
23 2, 23
Beeld op monitor is niet goed zichtbaar.
• Pas de helderheid van de monitor aan. • Monitor is vuil. Reinig de monitor.
94, E69 F5
Datum en tijd van de opname zijn onjuist.
• Als de cameraklok nog niet is ingesteld, knippert de aanduiding “datum niet ingesteld”tijdens het fotograferen en het opnemen van films. Beelden en films die worden opgeslagen voor de klok is ingesteld, krijgen de datum “01/01/2012 00:00”. Stel de juiste datum en het juiste tijdstip in bij de optie Tijdzone en datum in het setup-menu. • Controleer af en toe de tijdsaanduiding van uw camera en stel zo nodig de tijd bij.
24, 94, E66
Er zijn geen aanduidingen op de monitor te zien.
Info verbergen is geselecteerd voor Foto-informatie. Selecteer Info tonen.
94, E69
Datumstempel niet beschikbaar.
Cameraklok is niet ingesteld.
24, 94, E66
Datum wordt niet op beelden afgedrukt, zelfs wanneer Datumstempel is ingeschakeld.
• De huidige opnamestand is een stand die Datumstempel niet ondersteunt. • De datum kan niet worden afgedrukt op films.
95, E71
Het scherm voor het instellen van de tijdzone en datum wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld.
Klokbatterij is leeg; alle standaardwaarden zijn hersteld.
24, 25
De monitor wordt uitgeschakeld en het camera-aan-lampje knippert snel.
Batterijtemperatuur is hoog. Zet de camera uit en laat de batterij afkoelen voordat de camera weer in gebruik wordt genomen. Als het lampje gedurende drie minuten heeft geknipperd, schakelt de camera zichzelf automatisch uit. U kunt de camera ook uitzetten door op de hoofdschakelaar te drukken.
23
De camera wordt heet.
De camera kan heet worden bij het langdurig opnemen van films, als beelden worden verzonden met behulp van een Eye-Fi-kaart of als de camera wordt gebruikt op een hete locatie. Dit is geen storing.
–
Monitor geeft geen beeld.
62 81, 84 81, E23
F7
Technische opmerkingen en index
Standaardwaarden zijn hersteld.
Problemen oplossen
Karakteristieken van digitale camera's In zeer uitzonderlijke gevallen kunnen er ongewone tekens op de monitor worden weergegeven en functioneert de camera niet meer. Meestal is dit het gevolg van een sterke externe statische lading. Zet de camera uit, verwijder de batterij en plaats deze terug, en zet de camera weer aan. Neem contact op met de leverancier of met een door Nikon erkende servicedienst als de storing zich blijft voordoen. Als u de stroomvoorziening van de camera onderbreekt, zoals hierboven wordt beschreven, kan dat ertoe leiden dat gegevens die op het moment dat de storing optrad nog niet in het interne geheugen of op de geheugenkaart waren opgeslagen, verloren gaan. Gegevens die al zijn opgeslagen, worden hierdoor niet beïnvloed.
Problemen met opnamen Probleem
A
Oorzaak/Oplossing
81, 84, E23, E26
Technische opmerkingen en index
Kan niet overschakelen naar de opnamestand.
Koppel de HDMI-kabel of USB-kabel los.
Er wordt geen beeld vastgelegd als de ontspanknop wordt ingedrukt.
• Wanneer de camera in weergavestand staat, druk op de knop A, op de ontspanknop of op de b (e filmopname)-knop. • Als er menu's worden weergegeven, drukt u op de knop d. • Batterij is leeg. • Als het flitserlampje knippert, wordt de flitser opgeladen.
Kan geen 3D-foto's maken
In bepaalde opnameomstandigheden, bijvoorbeeld wanneer het onderwerp beweegt, donker is of weinig – contrast vertoont, wordt de tweede opname mogelijk niet gemaakt of wordt het 3D-beeld mogelijk niet opgeslagen. 42, 45, 65
Camera kan niet scherpstellen.
• Het onderwerp bevindt zich te dichtbij. Probeer op te nemen met de macro-stand of de onderwerpstand Autom. scènekeuzekn. of Close-up. • Autofocus werkt niet goed met het onderwerp dat u wilt fotograferen. • Stel AF-hulplicht in het setup-menu in op Automatisch. • Zet de camera uit en weer aan. • • • •
62 39 95 39, 46, E38 64
Beelden zijn onscherp.
Gebruik de flitser. Verhoog de ISO-waarde. Schakel de vibratiereductie of de bewegingsdetectie in. Gebruik D (Best Shot Selector).
• Gebruik een statief en de zelfontspanner. Er worden heldere vlekken weergegeven in beelden die zijn vastgelegd met de flitser.
F8
Flitslicht wordt weerkaatst door deeltjes in de lucht. Stel de instelling voor de flitsstand in op W (uit).
9, 32
11 22 62
31 95, E74 23
63
Problemen oplossen Probleem
Digitale zoom kan niet worden gebruikt.
A
Oorzaak/Oplossing
• De flitsstand is ingesteld op W (uit). • Onderwerpstand geselecteerd waarin de flitser niet werkt. Flitser treedt niet in werking. • Aan is geselecteerd voor Knipperdetectie in het slim portret-menu. • Een andere functie die de flitser blokkeert, is ingeschakeld. • Digitale zoom is ingesteld op Uit in het setup-menu. • Digitale zoom kan niet worden gebruikt in de volgende situaties. - Wanneer Autom. scènekeuzekn., Portret, Nachtportret, Nachtlandschap, Tegenlicht (wanneer HDR is ingesteld op Aan), Eenvoudig panorama, Dierenportret of 3D-fotografie is geselecteerd in de onderwerpstand - Wanneer de stand Slim portret is geselecteerd - Wanneer de stand Onderwerp volgen is geselecteerd - Wanneer Continu in het opnamemenu is ingesteld op Multi-shot 16
62 68 56 71 95, E74 42, 43, 49
53 57 39, E38
Er werd een functie ingeschakeld die de optie Beeldmodus beperkt.
71
Geen geluid wanneer de sluiter ontspant.
Uit is geselecteerd voor Geluidsinstellingen > Sluitergeluid in het setup-menu. In bepaalde opnamestanden en instellingen hoort u geen geluid, zelfs als Aan is geselecteerd.
95, E75
AF-hulpverlichting gaat niet aan.
Uit is geselecteerd voor de optie AF-hulplicht in het setup-menu. De AF-hulpverlichting gaat, afhankelijk van de positie van het scherpstelveld of de huidige onderwerpstand, eventueel niet aan, zelfs wanneer Automatisch is geselecteerd.
95, E74
Beelden zijn vlekkerig.
Objectief is vuil. Reinig het objectief.
F5
Kleuren zijn onnatuurlijk.
De witbalans of tint is niet goed aangepast.
39, 46, E36
Willekeurig verspreide pixels (“ruis”) worden in het beeld weergegeven.
Het onderwerp is donker, waardoor de sluitertijd te lang is of de ISO-gevoeligheid te hoog. U kunt ruis op de volgende manieren verminderen: • Flitser gebruiken. • Een lagere ISO-waarde instellen.
Beelden zijn te donker (onderbelicht).
• • • • • •
De flitsstand is ingesteld op W (uit). Flitsvenster is afgedekt. Onderwerp bevindt zich buiten flitsbereik. Pas belichtingscorrectie aan. Verhoog de ISO-waarde. Onderwerp is gefotografeerd met tegenlicht. Selecteer de onderwerpstand Tegenlicht of stel de instelling voor de flitsstand in op X (invulflits).
62 39, E41 62 28 62 66 39, E41 47, 62
F9
Technische opmerkingen en index
Beeldmodus niet beschikbaar.
Problemen oplossen Probleem
A
Oorzaak/Oplossing
Technische opmerkingen en index
Beelden zijn te helder (overbelicht).
Pas belichtingscorrectie aan.
Onverwachte resultaten wanneer flitser is ingesteld op V (automatisch met rode-ogenreductie).
Bij het nemen van foto's met V (automatisch met rode-ogenreductie) of invulflits met trage synchronisatie en rode-ogenreductie in de onderwerpstand Nachtportret, is het in uitzonderlijke gevallen mogelijk dat de Rodeogenreductie van de camera ten onrechte ook wordt 43, 62 toegepast op delen van het beeld zonder rode ogen. Gebruik een andere onderwerpstand dan Nachtportret en wijzig de flitsstand in een andere instelling dan V (automatisch met rodeogenreductie) en probeer de foto opnieuw te maken.
Huidtinten worden niet verzacht.
• In bepaalde opnameomstandigheden kunnen huidtinten van gezichten niet worden verzacht. • Gebruik Huid verzachten in het weergavemenu voor beelden die vier of meer gezichten bevatten.
Het opslaan van beelden neemt enige tijd in beslag.
Het opslaan van beelden kan langer duren in de volgende situaties. • Wanneer de functie Ruisonderdrukking actief is, bijvoorbeeld wanneer wordt opgenomen in een donkere omgeving. • Wanneer de flitsstand is ingesteld op V (automatisch met rode-ogenreductie). • Wanneer wordt opgenomen in de onderwerpstand Nachtlandschap, Nachtportret of Tegenlicht (wanneer HDR is ingesteld op Aan). • Wanneer de functie Huid verzachten wordt toegepast tijdens de opname. • Wanneer de continu-opnamestand wordt gebruikt
Een ringvormige band of regenboogkleurige streep verschijnt in de monitor of in de beelden.
F10
Wanneer u opneemt met tegenlicht of wanneer een zeer sterke lichtbron (bijv. zonlicht) in het beeld voorkomt, kan er een ringvormige band of een regenboogkleurige streep (beeldschaduwen) zichtbaar zijn. Wijzig de positie van de lichtbron of kadreer de foto dusdanig, dat de lichtbron buiten het beeld valt en probeer opnieuw.
66
54 79, E19
– 63 43, 45, 47 42, 43, 56 39, E38
–
Problemen oplossen
Problemen met de weergave Probleem
A
Oorzaak/Oplossing • Het bestand of de map is overschreven of de naam is gewijzigd met een computer of een camera van een ander merk. • De COOLPIX S6300 kan geen films afspelen die werden gemaakt met een digitale camera van een ander merk of model.
–
• Zoomweergave kan niet worden gebruikt voor films, kleine afbeeldingen of beelden die zijn uitgesneden tot een formaat van 320 × 240 of kleiner. • 3D-beelden kunnen niet worden vergroot wanneer Kan niet op beeld inzoomen. de camera via HDMI is aangesloten en de beelden worden weergegeven in 3D. • De COOLPIX S6300 kan mogelijk niet inzoomen op beelden die werden vastgelegd met een digitale camera van een ander merk of model.
–
Bestand kan niet worden weergegeven.
92
50
–
• Spraakmemo's kunnen niet worden toegevoegd aan films. – • Spraakmemo's kunnen niet worden gekoppeld aan 79, E57 beelden gemaakt met andere camera's. Spraakmemo's die met een andere camera aan beelden werden toegevoegd, kunnen niet worden weergegeven met deze camera.
Kan snel retoucheren, DLighting, huid verzachten, filtereffecten, kleine afbeelding of uitsnede niet gebruiken.
• Deze opties werken niet bij filmopnamen. • Controleer de voorwaarden om beelden te bewerken. • De camera kan geen beelden bewerken die met een andere camera genomen zijn.
– 79, E16, E17 79, E16, E17
Kan het beeld niet draaien.
De COOLPIX S6300 kan geen beelden draaien die werden vastgelegd met een digitale camera van een ander merk of model, of beelden die werden vastgelegd met 3D-fotografie.
–
Beelden worden niet weergegeven op een televisie.
• Videostand of HDMI is niet correct ingesteld in het setup-menu TV-instellingen. • Kabels zijn tegelijk verbonden met de HDMIminiconnector (type C) en met de USB/AV-uitaansluiting. • Geheugenkaart bevat geen beelden. Verwissel de geheugenkaart. Verwijder de geheugenkaart om beelden in het interne geheugen weer te geven.
Albumpictogrammen worden teruggesteld op hun standaardpictogrammen, beelden die werden toegevoegd aan albums kunnen niet worden weergegeven in de stand Favoriete beelden.
Gegevens die in het interne geheugen of op de geheugenkaart opgeslagen zijn, worden soms incorrect weergegeven als ze zijn overschreven door een computer.
96, E79 81, 84, E23, E26 20
–
F11
Technische opmerkingen en index
Kan geen spraakmemo's opnemen.
Problemen oplossen Probleem
Oorzaak/Oplossing
De opgeslagen beelden verschijnen niet in de stand Automatisch sorteren.
• Het gewenste beeld werd gesorteerd naar een andere categorie dan de momenteel weergegeven categorie. • Beelden die opgeslagen zijn met een andere camera dan de COOLPIX S6300 en beelden die zijn gekopieerd met de optie Kopiëren kunt u niet weergeven in de stand Automatisch sorteren. • Beelden die in het interne geheugen of op de geheugenkaart opgeslagen zijn, worden soms incorrect weergegeven als ze zijn overschreven door een computer. • Elke categorie kan maximaal 999 beeld- en filmbestanden bevatten. Als de gewenste categorie in totaal reeds 999 beelden of films bevat, kunnen geen nieuwe beelden of films worden toegevoegd.
Nikon Transfer 2 start niet als de camera is aangesloten.
• • • • • •
Technische opmerkingen en index
Camera staat uit. Batterij is leeg. USB -kabel niet correct aangesloten. Camera wordt niet herkend door de computer. Controleer de systeemvereisten. Computer is niet ingesteld om Nikon Transfer 2 automatisch te starten. Voor meer informatie over Nikon Transfer 2 raadpleegt u de helpinformatie in ViewNX 2.
Het PictBridgeopstartscherm wordt niet weergegeven als de camera aangesloten is op een printer.
Bij bepaalde PictBridge-compatibele printers wordt het PictBridge-opstartscherm mogelijk niet weergegeven en kunnen geen beelden worden afgedrukt wanneer Automatisch geselecteerd is voor de optie Opladen via computer in het setupmenu. Stel de optie Opladen via computer in op Uit en sluit de camera opnieuw aan op de printer.
Voor afdrukken gemarkeerde beelden worden niet weergegeven.
• Geheugenkaart bevat geen beelden. Verwissel de geheugenkaart. • Verwijder de geheugenkaart om beelden in het interne geheugen af te drukken. • Beelden die werden vastgelegd met 3Dfotografie kunnen niet worden afgedrukt.
Kan het papierformaat niet selecteren met de camera.
U kunt in de volgende situaties geen papierformaat in de camera selecteren, zelfs als u afdrukt op een PictBridge-compatibele printer. Gebruik de printer om het papierformaat te selecteren. • De printer ondersteunt de papierformaten niet die door de camera worden opgegeven. • De printer selecteert het papierformaat automatisch.
F12
A 78, E10 78, E10
– 78, E10
23 22 81, 84 – 82 84
96, E80
20 20 41
81, E27, E28 –
Specificaties Nikon COOLPIX S6300 digitale camera Type
Digitale compactcamera
Effectieve pixels
16,0 miljoen
Beeldsensor
1
Objectief
10× optische zoom, NIKKOR-objectief
/2,3 inch type CMOS; totaal circa 16,79 miljoen pixels
Brandpuntsafstand
4,5-45,0mm (beeldhoek komt overeen met die van een 25-250 mm objectief in 35mm [135] formaat)
f-waarde
f/3,2-5,8
Constructie
8 elementen in 8 groepen (1 ED-objectiefelement)
Digitale zoom
Tot 4× (beeldhoek komt overeen met die van een circa 1000 mm objectief in 35mm [135] formaat)
Vibratiereductie
Lens-shift
Autofocus (AF)
Contrastdetectie-AF • [W]: Circa 50 cm tot ∞, [T]: Circa 1 m tot ∞ • Macro-stand: Circa 10 cm tot ∞ (groothoekstand)
Selectie scherpstelveld
Gezichtprioriteit, automatisch (automatische 9-veldselectie), handmatig met 99 scherpstelvelden, centrum, onderwerp volgen
Monitor Beelddekking (opnamestand) Beelddekking (weergavestand)
6,7 cm (2,7 inch), ongeveer 230.000 beeldpunten, TFT-LCD met anti-reflectiecoating en aanpasbare helderheid in 5 niveaus Circa 98 % horizontaal en 98 % verticaal Circa 100 % horizontaal en 100 % verticaal
Opslag Media
Intern geheugen (circa 25 MB), SD/SDHC/SDXC-geheugenkaart
Bestandssysteem
Compatibel met DCF, Exif 2.3, DPOF en MPF
Bestandsindelingen
Foto's: JPEG 3D-beelden: MPO Geluidsbestanden (spraakmemo): WAV Films: MOV (video: H.264/MPEG-4 AVC, audio: AAC stereo)
Beeldformaat (pixels)
• • • • • • •
16M (Hoge beeldkwaliteit) [4608 × 3456P] 16M [4608 × 3456] 8M [3264 × 2448] 4M [2272 × 1704] 2M [1600 × 1200] VGA [640 × 480] 16:9 [4608 × 2592]
F13
Technische opmerkingen en index
Scherpstelbereik (afstand tot objectief)
Specificaties ISO-waarde (standaard uitgangsgevoeligheid)
• ISO 125, 200, 400, 800, 1600, 3200 • Automatisch (automatische versterking van ISO 125 tot 1600) • Vast bereik automatisch (ISO 125 tot 400, 125 tot 800)
Belichting Lichtmeting
256-segments matrixmeting, centrumgericht (bij digitale zoom minder dan 2×), spotmeting (digitale zoom 2× of meer)
Belichtingsregeling
Geprogrammeerde automatische belichting met bewegingsdetectie en belichtingscorrectie (–2,0 tot +2,0 EV in stappen van 1/3 EV)
Sluiter Snelheid Diafragma Bereik Zelfontspanner
Mechanische en CMOS elektronische sluiter • • • •
1 /2000-1 sec. 1 /4000-1/120 sec. (Continu H: 120 bps) 1 1
/4000- /60 sec. (Continu H: 60 bps) 4 sec. (onderwerpstand Vuurwerk)
Elektronisch gestuurde selectie ND-filter (–2,0 AV) 2 stappen (f/3,2 en f/6,4 [W]) Kan worden geselecteerd uit 10 sec. en 2 sec.
Flitser
Technische opmerkingen en index
Bereik (circa) (ISO-waarde: Automatisch) Flitserstand Interface
[W]: 0,5 tot 5,6 m [T]: 1,0 tot 3,1 m DDL automatisch flitsen met monitorvoorflitsen Hi-Speed USB
Gegevensoverdrachtprotocol MTP, PTP Video-uitgang
Kan worden geselecteerd uit NTSC en PAL
HDMI-uitgang
Kan worden geselecteerd uit Automatisch, 480p, 720p en 1080i
In-/uitgang
Audio/video-uitgang (A/V); digitaal I/O (USB) HDMI-mini-aansluiting (Type C) (HDMI-uitgang)
Ondersteunde talen
Arabisch, Chinees (Vereenvoudigd en Traditioneel), Tsjechisch, Deens, Nederlands, Engels, Fins, Frans, Duits, Grieks, Hindi, Hongaars, Indonesisch, Italiaans, Japans, Koreaans, Noors, Pools, Portugees (Europees en Braziliaans), Roemeens, Russisch, Spaans, Zweeds, Thai, Turks, Oekraïens, Vietnamees
Voedingsbronnen
Eén oplaadbare Li-ionbatterij EN-EL12 (meegeleverd) Lichtnetadapter EH-62F (apart verkrijgbaar)
Oplaadtijd
Circa 3 u en 50 min (wanneer de lichtnetlaadadapter EH-69P wordt gebruikt en er geen lading beschikbaar is)
Gebruiksduur van de batterij (EN-EL12)
Foto's*: Circa 230 opnamen Films: Circa 1 u (HD 1080pP (1920×1080)) De maximale bestandsgrootte voor een film is 4 GB of de maximale filmduur voor één film bedraagt 29 minuten, zelfs als er voldoende vrije ruimte is op de geheugenkaart voor een langere film.
F14
Specificaties Statiefaansluiting
1/4 (ISO 1222)
Afmetingen (B × H × D)
Circa 93,6 × 57,7 × 26,0 mm (exclusief uitstekende delen)
Gewicht
Circa 160 g (inclusief batterij en SD-geheugenkaart)
Gebruiksomstandigheden Temperatuur
0 °C tot 40 °C
Luchtvochtigheid
Minder dan 85 % (geen condensatie)
• Tenzij anders wordt vermeld, hebben alle getallen betrekking op een camera met een volledig opgeladen oplaadbare Li-ionbatterij EN-EL12 bij een omgevingstemperatuur van 25 °C. * Gebaseerd op de CIPA-standaarden (Camera and Imaging Products Association) waarmee de gebruiksduur voor camerabatterijen wordt gemeten. Gemeten bij 23 (±2) °C; zoom is aangepast bij elke opname, flitser is gebruikt om de andere opname, beeldmodus ingesteld op P 4608×3456. De gebruiksduur van de batterij is afhankelijk van het opname-interval en de tijd die menu's en beelden worden weergegeven.
Oplaadbare Li-ionbatterij EN-EL12 Oplaadbare lithium-ion batterij
Capaciteit
3,7 V DC, 1050 mAh
Gebruikstemperatuur
0 °C tot 40 °C
Afmetingen (B × H × D)
Circa 32 × 43,8 × 7,9 mm
Gewicht
Circa 22,5 g (exclusief afdekkapje)
Technische opmerkingen en index
Type
Lichtnetlaadadapter EH-69P Invoer
100-240 V AC, 50/60 Hz, 0,068-0,042 A
Uitvoer
5,0 V DC, 550 mA
Gebruikstemperatuur
0 °C tot 40 °C
Afmetingen (B × H × D)
Circa 55 × 22 × 54 mm (exclusief stekkeradapter)
Gewicht
Circa 55 g (exclusief stekkeradapter)
B
Specificaties
• Nikon kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele fouten in deze handleiding. • Het uiterlijk en de specificaties van dit product kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
F15
Specificaties
Ondersteunde standaards • DCF: Design Rule for Camera File System (Ontwerpnormen voor camerabestandssystemen) is een algemeen erkende standaard voor digitale camera's waarmee de compatibiliteit tussen de verschillende cameramerken wordt gewaarborgd. • DPOF: Digital Print Order Format (Digitaal afdrukformaat voor digitale camera's) is een industriestandaard die het mogelijk maakt beelden af te drukken op basis van een afdrukopdracht die is opgeslagen op geheugenkaarten. • Exif versie 2.3: Exchangeable image file format (Exif) versie 2.3 voor digitale fotocamera's is een standaard die het mogelijk maakt informatie die bij foto's is opgeslagen, te gebruiken voor een optimale kleurreproductie wanneer beelden worden afgedrukt op Exif-compatibele printers. • PictBridge: een standaard die is ontwikkeld in samenwerking met fabrikanten van digitale camera's en printers en die het mogelijk maakt foto's rechtstreeks vanuit de camera naar een printer te sturen zonder de camera op een computer aan te sluiten.
Technische opmerkingen en index
F16
Index Symbolen
Cijfers 3D-foto's 50, E5 3D-fotografie s 50, E5
A Aantal resterende opnamen 22, 70 Afdrukken 79, E27, E28, E49 Afdrukopdracht 79, E49 AF-hulplicht 95, E74 AF-veldstand 40, E43
Album E9 Audio/video-in-aansluiting 81, E23 Audio/video-kabel 81, E23, E91 Autofocus 40, 59, 65, 91, E45, E64 Autofocus-stand 40, 59, 91, E45, E48, E64 Autom. scènekeuzekn. x 42 Automatisch flitsen 63 Automatisch uit 23, 95, E76 Autostand 26, 38
B Batterij 16, 18, 25 Batterijlader 19, E91 Batterijniveau 22 Batterijvak 3 Batterijvergrendeling 16 Beeld draaien 79, E56 Beeld terugspelen 94, E69 Beelden kopiëren 79, E59 Beeldformaat 69 Beeldkopie E59 Beeldmodus 69 Belichtingscompensatie 66 Best Shot Selector 46, E39 Bestandsnaam E90 Beveiligen 79, E54 Bewegingsdetectie 95, E73 BSS 46, E39
Technische opmerkingen en index
A Autostand 22, 26, 38 x Onderwerpstand 41 D Stand speciale effecten 51 F Stand Slim portret 53 s Stand Onderwerp volgen 57 c Weergavestand 32, 78 h Stand Favoriete beelden 78, E7 F Stand Automatisch sorteren 78, E10 C Stand Sorteer op datum 78, E12 z Setup-menu 94 g (Tele) 29 f (Groothoek) 29 i Zoomweergave 33 h Miniatuurweergave 33 j Help 41 b (e filmopname)-knop 4, 5 A opnamestand-knop 4, 5, 9 c Weergaveknop 4, 5, 9, 32 k Selectie toepassen-knop 5, 10 d-knop 4, 5, 11, 39, 79, 91, 94 l Wissen-knop 4, 5, 34, E57 m Flitsstand 62 n Zelfontspanner 64 p Macro-stand 65 o Belichtingscompensatie 66 R E5
C Cache voor de opname 39, E38, E40 Camera aan 22, 23 Camera-aan-lampje 22, 23 Close-up k 45 Compressieverhouding 69 Computer 81, 84
F17
Index Continu 39, E38 Continu met hoge snelheid 39, E38
D
Technische opmerkingen en index
Daglicht E36 Datum 24, 94, E66 Datum en tijd 24, 94, E66 Datumnotatie 24, E66 Datumoptie afdrukopdracht 25, E50 Datumstempel 25, 95, E71 De datum en de tijd afdrukken E71 Deksel aansluitingen 3 Deksel batterijvak/geheugenkaartsleuf 3, 16, 20 Diafragmawaarde 30 Diashows 79, E53 Dierenp. autom. ontsp. 49 Dierenportret O 49 Digitale zoom 29, 95, E74 Direct Print 81, E25 D-Lighting 79, E18 DPOF F16 DPOF-afdrukken E30 Draaibare multi-selector 4, 5, 10 DSCN E90
E Eenvoudig panorama V 48, E2 EH-69P 18, E91 EN-EL12 16, 18, E91 Enkelvoudig 39, E38 Enkelvoudige AF 40, 91, E45, E64 Extensie E90
F Filmbewerking 92, E34 Filmduur 90 Filmmenu 91 Filmopname 88, E62 Filmopties 91, E62
F18
Films opnemen 88, E62 Films voor slow motion opnemen 91, E31, E63 Filmstrip 96, E85 Filmweergave 92 Filtereffecten 79, E20 Firmware-versie 96, E89 Flitser 62 Flitser uit 63 Flitserlampje 62 Flitsstand 62, 63 Formatteren 20, 96, E77 Foto-informatie 94, E69 FSCN E90 Fulltime-AF 40, 91, E45, E64
G Geheugencapaciteit 22 Geheugenkaart 20 Geheugenkaarten formatteren 20, 96, E77 Geheugenkaartsleuf 20 Geluidsinstellingen 95, E75 Gezichtprioriteit 40, E43 Gezichtsherkenning 73 Gezichtsprior. volgen 59, E48 Glimlachtimer 56, E46
H Half indrukken 4 Handm. voorinstelling E37 HDMI E79 HDMI-apparaatbesturing E79 HDMI-kabel E23 HDMI-mini-aansluiting 2 HDR 47 Helderheid 94, E69 Help 41 High-key G 51 Hoofdschakelaar 22, 23
Index Hoogcontrast monochr. F 51 HS-film 91, E31, E63 Huid verzachten 56, 79, E19, E46
I Identificatie E90 Intern geheugen 21 Intern geheugen formatteren 96, E77 Invulflits 63 Inzoomen 29 ISO-waarde 39, E41
J JPG E90
K
N Nachtlandschap j 45 Nachtportret e 43 Nikon Transfer 2 83, 85 Normale kleur 40, E42 Nostalgisch sepia E 51
O
Laadlampje 3, 19 Lader 18, E91 Landschap c 42 Lange sluitertijd 63 Levendig 40, E42 Lichtnetadapter 19, E91 Lichtnetlaadadapter 18, E91 Low-key H 51 Luidspreker 3
Objectief 2, F13 Objectiefbescherming 2 Onderwerpstanden 41, 42 Ontspanknop 4, 5, 30 Oogje voor camerariem 2 Openen met HS-beelden 91, E31, E63 Oplaadbare batterij E91 Oplaadbare Li-ionbatterij 16, 18, E91 Opladen via computer 96, E80 Opname 26, 28, 30 Opnamemenu 39, E36 Opnamestand 9, 26 Optionele accessoires E91 Optische zoom 29
M
P
L
Macro-stand 65 Mapnaam E90 Menu Automatisch sorteren 79, E10 Menu Favoriete beelden 79, E8 Menu Onderwerp volgen 59, E48 Menu Slim portret 56, E46 Menu Sorteer op datum 79, E12
Panorama Maker 6 83 Papierformaat E27, E28 Party/binnen f 44 PictBridge 81, E25, F16 Polsriem 13 Portret b 42 Printer 81, E25
F19
Technische opmerkingen en index
Kies hoofdfoto 80, E13, E61 Kleine afbeelding 79, E21 Kleuropties 40, E42 Knipperdetectie 56, E47 Knipperwaarsch. 96, E82 Knopgeluid E75 Koelblauw 40, E42
Microfoon 2 Monitor 6, F5 Monitorinstellingen 94, E69 MOV E90 MPO E90 Multi-selector 4, 5, 10 Multi-shot 16 E39 Museum l 46
Index
R
U
Reeksweergaveopties 80, E13, E61 Rode-ogenreductie 63 RSCN E90
Uitsnede E22 Uitzoomen 29 Uploaden via Eye-Fi 96, E84 USB/AV-uit-aansluiting 81, 84, E23, E25 USB-kabel 81, 84, E26, E91
S
Technische opmerkingen en index
Schemering i 44 Schermvullende weergave 32 Scherpstelaanduiding 7 Scherpstellen 30, 40, E43 Scherpstelveld 30 Scherpstelvergrendeling 76 Selectieve kleur I 51 Sepia 40, E42 Setup-menu 94 Sluitergeluid E75 Sluitertijd 30 Sneeuw z 44 Snel retoucheren 79, E18 Sport d 43 Spraakmemo 79, E57 SSCN E90 Stand Automatisch sorteren 78, E10 Stand Favoriete beelden 78, E7 Stand Onderwerp volgen 57 Stand Slim portret 53 Stand Sorteer op datum 78, E12 Stand speciale effecten 51 Standaardwaarden 96, E86 Statiefaansluiting 3, F15 Strand Z 44
T Taal/Language 96, E78 Tegenlicht o 47 Televisie 81, E23 Tijdsverschil 94, E68 Tijdzone 94, E66, E68 TV-instellingen 96, E79
F20
V Vast bereik automatisch E41 Verwijderen uit favoriete beelden E8 Vibratiereductie 95, E72 Videostand E79 ViewNX 2 82 Voedsel u 46 Volume 92, E57 Vuurwerk m 46
W WAV E90 Weergave 32, 92, E57 Weergave Eenvoudig panorama 48, E4 Weergavemenu 79, E49 Weergavestand 9, 32, 78 Welkomstscherm 94, E65 Windruisreductie 91, E64 Wissen 34, E15, E57 Witbalans 39, E36
Z Zacht D 51 Zelfontspanner 64 Zelfontspannerlampje 2, 64 Zomertijd 25, 94, E67 Zonsondergang h 44 Zoomknop 4, 5, 29 Zoomweergave 33 Zwart-wit 40, E42 Zwart-wit-kopie n 47
Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION.
YP2B02(1F)
6MM2101F-02