306
Essay
Adviesrecht voor slachtoffers? Grenzen aan slachtofferrechten in het strafproces Alexander F. de Savornin Lohman1 In oktober 2013 maakte Staatssecretaris Teeven het voornemen kenbaar het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces, uit te breiden met een adviesrecht aan de rechter. Het oogt sympathiek om slachtoffers meer rechten te geven. Maar is dit adviesrecht wel een verstandig plan? Een adviesrecht voor slachtoffers doet afbreuk aan de kwaliteit van de strafrechtspraak en is schadelijk voor het proces van traumaverwerking van het slachtoffer.
I
n oktober 2013 maakte Staatssecretaris Teeven het voornemen kenbaar het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces, uit te breiden met een adviesrecht aan de rechter. Lange tijd is de positie van slachtoffers in het strafproces miskend geweest. Er is nu sprake van een inhaalslag. Sinds 2005 hebben slachtoffers van zware misdrijven het recht om op de strafzitting tegen de verdachte een verklaring af te leggen over de impact die het misdrijf op hun leven heeft gehad. Onderzoek van Slachtofferhulp Nederland wijst uit dat spreekrecht een succes is.2 Het huidige plan van de staatssecretaris is een volgende stap naar erkenning. Slachtoffers en nabestaanden mogen dan, naast het spreekrecht, tevens de rechter adviseren over juridische aspecten van de strafzaak, zoals de schuldvraag, de strafbaarheid van de verdachte en de op te leggen straf. Het oogt sympathiek om slachtoffers meer rechten te geven. Maar is dit adviesrecht wel een verstandig plan? Susan Herman, algemeen directeur van het Amerikaanse National Center for Victims of Crime en auteur van Parallel Justice for Victims of Crime (2010)3 wijst erop dat een misdaad niet alleen een dader produceert, maar ook een slachtoffer. De samenleving moet niet alleen recht doen jegens de dader, maar ook jegens het slachtoffer. De dader moet verantwoordelijk gesteld worden voor het overtreden van de wet. Het antwoord van de samenleving jegens het slachtoffer moet zijn: ‘Wat u is overkomen is in strijd met de gestelde regels. We bieden u daarom ondersteuning aan om uw leven weer op de rit te krijgen.’
Het slachtofferproces Het proces van recht doen jegens de dader (strafproces) en dat van recht doen jegens het slachtoffer (slachtofferproces) zijn volgens Herman’s Parallel Justice, twee los van elkaar staande processen, die tegelijkertijd parallel naast elkaar lopen en die aan elkaar gerelateerd zijn. Herman onderstreept het belang dat slachtoffers in de strafproce-
390
NEDERLANDS JURISTENBLAD – 14-02-2014 – AFL. 6
dure worden gehoord. Maar zij wijst er tegelijk op dat het strafproces niet de beste mogelijkheid biedt om in de behoeften van slachtoffers te voorzien. In 90% van de gevallen vindt geen strafzitting plaats. In al die gevallen hebben slachtoffers evenzeer behoefte aan erkenning. Ook zij willen gehoord worden en hun verhaal kunnen doen.
Het is belangrijk om het strafproces jegens de dader en het proces van ‘recht-doenaan-slachtoffers’ los van elkaar te bezien Het is belangrijk om de beide processen, het strafproces jegens de dader en het proces van ‘recht-doen-aanslachtoffers’ los van elkaar te bezien in het kader van het voorgenomen adviesrecht. In het huidige spreekrecht van slachtoffers op de strafzitting lopen ‘daderproces’ en ‘slachtofferproces’ even met elkaar op. Als het adviesrecht er gaat komen, wordt dit ‘samen oplopen’ uitgebreid. De invloed daarvan op beide processen moet worden nagegaan. Susan Herman komt ten aanzien van het spreekrecht voor slachtoffers tot conclusies die aansluiten bij die van Slachtofferhulp Nederland. Zij stelt dat het spreekrecht voorziet in een belangrijke behoefte van het slachtoffer en dat de strafrechtspraak algemeen aan vertrouwen wint als het slachtoffer op de strafzitting wordt gehoord. Het proces dat slachtoffers door te maken hebben nadat een misdrijf jegens hen is gepleegd, is traumaver-
werking. Niet alle slachtoffers raken door een misdrijf getraumatiseerd. Het ene misdrijf is het andere niet en dat geldt ook voor de persoon van het slachtoffer. Het éne slachtoffer kan nu eenmaal meer ‘hebben’ dan een ander. De kern van traumatisering bij misdrijven is dat – naast de materiële en/of lichamelijk toegebrachte schade – het slachtoffer een stuk van diens ‘onbevangenheid’ wordt afgenomen. De dader rukt door zijn daad een stuk weg van het basisvertrouwen dat het slachtoffer in zijn medemensen en in de samenleving stelde. Het slachtoffer is daardoor vaste grond onder zijn voeten kwijt. En het probleem daarbij is dat afgenomen onbevangenheid en basisvertrouwen niet meer vanzelf terugkeren. De enige remedie daarop is traumaverwerking. Verwerking van het trauma stelt het slachtoffer in staat om langzaam nieuw vertrouwen op te bouwen. Dat nieuwe vertrouwen berust dan op verwerkte levenservaring, ofwel wijsheid. Door traumaverwerking kan het slachtoffer weer vreugde in het leven gaan ervaren en een gelukkig mens worden, ondanks hetgeen hem of haar werd aangedaan. In het verwerkingsproces ligt de uitdaging besloten van een nieuw levensperspectief voor slachtoffers, met wijsheid als fundament van nieuw opgebouwd vertrouwen. Uiteindelijk kan traumaverwerking tot vergeving leiden, omdat (ex) slachtoffers levensblijheid niet langer willen onderdrukken door gevoelens van wrok en rancune. Het proces van traumaverwerking is uitgebreid beschreven door Elizabeth Kübler-Ross. Het bestaat uit vijf fasen: ontkenning, boosheid, marchanderen, depressie en acceptatie. Traumaverwerking vraagt tijd. Verwerking kan niet worden afgedwongen. Heeft het misdrijf slechts een gering trauma veroorzaakt, dan kan het verwerkingsproces zich heel snel voltrekken. Is er sprake van een ernstiger trauma dan kunnen er jaren overheen gaan voordat het slachtoffer eraan toe is een begin te maken met het verwerkingsproces. Vaak moet de strafzaak tegen de dader daarvoor eerst zijn afgerond. De samenleving heeft dit ‘slachtofferproces’ te respecteren en waar redelijkerwijs mogelijk, te faciliteren en te ondersteunen. Om dit proces te kunnen aangaan is het noodzakelijk dat het slachtoffer zich veilig voelt en dat hij zijn leven weer ‘op de rit’ heeft. In het kader van ‘recht-doenaan-het-slachtoffer’ moet de overheid verplicht worden geacht slachtoffers deze basisvoorwaarden te bieden. Jegens hen is de samenleving er immers niet in geslaagd de naleving te borgen van de in de samenleving geldende normen. Slachtofferschap staat voor ‘zielig zijn’. Een slachtoffer is niet in staat om volwaardig mens te zijn. Hij is verminderd inzetbaar in de samenleving en hij leidt een leven dat minder voldoening schenkt. Daarom is slachtofferschap een eigenschap waar je liefst zo snel mogelijk van bevrijd zou moeten zijn. Maar het psychologische proces van trau-
maverwerking vraagt tijd en laat zich niet dwingen. Daarom is slachtofferschap een heel ongrijpbaar criterium. Rechtens ben je slachtoffer zodra er een strafbaar feit of onrechtmatige daad tegen je is gepleegd, of je slachtoffer geworden bent van een calamiteit. In psychologische zin ben je slachtoffer als je vertrouwen in de medemens, of in de samenleving weggevallen is. Ieder mens maakt slachtofferervaringen mee in zijn leven. Je kunt slachtoffer worden van een conflict, machtsspel, bureaucratie, pesten, uitsluiting, manipulatie, of wat voor omstandigheid ook. Het brengt je vertrouwen in de medemens en in de samenleving aan het wankelen. Je voelt je machteloos, radeloos, lamgeslagen, woedend en behoeftig. Maar dit betekent niet dat je rechtens als slachtoffer wordt erkend. Daartegenover staan mensen die rechtens wel slachtoffer zijn, maar die wars zijn van de slachtofferrol en niet als slachtoffer willen worden aangezien. Ook zijn er mensen die de slachtofferrol manipulatief gebruiken, omdat het daardoor gemakkelijker is iets van anderen gedaan te krijgen. Sommige slachtoffers zwelgen in de slachtofferrol en proberen er aan alle kanten misbruik van te maken. Al dit soort verschijningsvormen van slachtofferschap kunnen zich voordoen in de loop van het psychologische proces van traumaverwerking. Tijdens de duur van het proces van traumaverwerking kijkt het slachtoffer namelijk steeds met andere ogen naar de dader en naar het misdrijf. Zijn attitude jegens de dader en het misdrijf verandert daarbij mee. Dit is kenmerkend voor traumaverwerkingsprocessen.
Een slachtoffer dat (nog) zwaar gebukt gaat onder een diep trauma zal de rechter anders adviseren dan een slachtoffer dat zijn trauma al goeddeels heeft verwerkt Een slachtoffer dat (nog) zwaar gebukt gaat onder een diep trauma zal de rechter anders adviseren dan een slachtoffer dat zijn trauma al goeddeels heeft verwerkt. De attitude die het slachtoffer heeft op het moment waarop de zitting plaatsvindt, is bepalend voor de inhoud van het advies dat hij aan de rechter zal uitbrengen. Omdat die attitude tijdens het verwerkingsproces aan verandering
Auteur
2. Zie onder meer:
het Victim Impact Statement in de praktijk
de National Press Club Lunch in Washing-
1. Mr. A.F. de Savornin Lohman is oud-
Leferink Sonja, 2012. Slachtofferrech-
van het Nederlandse strafrecht. (Rapport
ton D.C., http://victimsofcrime.org/library/
advocaat en oprichter/eigenaar van Center
ten – Doen ze recht aan slachtoffers? (Rap-
van Slachtofferhulp Nederland).
publications/other-topics/parallel-justice/
for Sustainable Justice en AION Inspiration
port van Slachtofferhulp Nederland)
3. Voor dit artikel maakte ik gebruik van de
parallel-justice-framework.
te Utrecht.
Leferink, Dr. S.B.L. en Vos, K.H. 2008.
tekst van haar lezing Seeking Parallel Jus-
Spreekrecht en schriftelijke slachtofferverk-
tice – a new agenda for the victim’s move-
laring: recht of kans? – Een onderzoek naar
ment’, gehouden op 15 december 2000 op
Noten
NEDERLANDS JURISTENBLAD – 14-02-2014 – AFL. 6
391
Essay
Brenda Chrystie © Corbis
onderhevig is, kan aan een slachtofferadvies niet meer dan een betrekkelijke waarde worden toegekend.
Het adviesrecht In de loop der tijd is ten aanzien van adviseurschap een aantal basisregels ontwikkeld die de tand des tijds hebben doorstaan en hun waarde hebben bewezen: een adviseur
392
NEDERLANDS JURISTENBLAD – 14-02-2014 – AFL. 6
moet deskundig, betrouwbaar en onafhankelijk zijn. Degene die advies nodig heeft moet vooraf diens antecedenten adequaat kunnen natrekken, zodat hij weet wat hij van de adviseur kan verwachten. Deze basisprincipes voor adviseurs worden door de overheid zó belangrijk geacht dat voor beroepsgroepen van adviseurs, zoals notarissen, advocaten, accountants en artsen, wettelijk beroepsregels zijn
gesteld die de deskundigheid, betrouwbaarheid en onafhankelijkheid van adviseurs moeten waarborgen. Deze beroepsregels impliceren dat adviseurs de nodige distantie hebben ten aanzien van het onderwerp van hun advies en dat zij geen persoonlijk belang mogen hebben. Deze vereisten beogen de kwaliteit van de adviezen te waarborgen. Hoe moet, gezien deze informatie, het adviesrecht voor slachtoffers worden beoordeeld vanuit het gezichtspunt van zorgvuldige rechtspleging? Als eerste moeten wij constateren dat slachtoffers niet voldoen aan de basiskwaliteitseisen voor verantwoord adviseurschap. Zij missen deskundigheid, zij zijn niet onafhankelijk en zij kunnen niet voldoen aan voor adviseurs geldende betrouwbaarheidscriteria. Bovendien mist de rechter, die de adviezen in zijn oordeel moet verwerken, mogelijkheden om de antecedenten en attitude van de slachtoffers/adviseurs na te trekken. Dit impliceert dat een adviesrecht voor slachtoffers de rechter met een formeel advies opzadelt, waarvan de kwaliteit op geen enkele manier gewaarborgd is, terwijl hij niet in staat is de achtergronden van het advies en de adviseur behoorlijk na te trekken. Dit impliceert dat het adviesrecht de rechter in zekere zin vleugellam maakt. Dit kan onmogelijk bevorderlijk zijn voor het vertrouwen dat in de rechtspleging wordt gesteld. Hoe staat het met het adviesrecht vanuit de gezichtshoek van het slachtoffer? Het lijkt ronduit onverantwoord voor een slachtoffer om zich in te laten met een formeel advies aan de rechter. Hij mist juridische deskundigheid, is emotioneel betrokken en hij bevindt zich in de regel nog in een verwerkingsfase van het trauma dat hij opgelopen heeft. In dat geval heeft hij als mens zijn persoonlijke evenwicht nog niet hervonden. Elk van deze redenen zijn op zich al prohibitief om een goed adviseur te kunnen zijn. Er zit een verraderlijke valkuil in het adviesrecht: het idee de rechter te mogen adviseren, kan het beschadigde ego van het slachtoffer strelen. Laat het slachtoffer zich verleiden tot het ‘adviseren van de rechter’, dan loopt hij met open ogen in de valkuil van afrekening door de werkelijk belanghebbenden in het strafproces: de verdachte, diens advocaat, de Officier van Justitie en ook de rechter zelf, die iets aan moet met het aan hem opgedrongen advies van het slachtoffer. Door een formeel slachtofferadvies uit te brengen, positioneert het slachtoffer zich midden in het wespennest van de juridische strijd in het strafproces tegen de dader, met de daarbij behorende afrekening op uitspraken en secundaire victimisatie. Hij raakt dan verstrikt in het strafproces; voor hem het ‘verkeerde’ parallelle proces, omdat hij het slachtofferproces te volvoeren heeft. Een adviesrecht voor slachtoffers komt het slachtofferproces van traumaverwerking niet ten goede, het creëert onveiligheid voor het slachtoffer en helpt hem niet zijn eigen leven op de rit te krijgen. Het advies-
Het adviesrecht is alleen maar schadelijk voor het slachtofferproces
recht is alleen maar schadelijk voor het slachtofferproces. Ik begrijp eigenlijk niets van het hele idee van het adviesrecht voor slachtoffers: Waarom moet de wet de strafrechter structureel opzadelen met adviseurs die niet deskundig, niet onafhankelijk en niet objectief kunnen zijn, terwijl de rechter niet over de mogelijkheid beschikt om de antecedenten en intenties van die adviseurs te onderzoeken? Waarom moet het recht slachtoffers ertoe aanzetten zich in te laten met specialistisch juridische aangelegenheden waar zij geen verstand van hebben? Waarom worden kwetsbare slachtoffers aangezet zich te begeven in het wespennest van de strijd in de strafprocedure? Waarom gelden tot dit doel de vanouds bekende en beproefde basisregels voor adviseurschap ten aanzien van deskundigheid, onafhankelijkheid en betrouwbaarheid ineens niet meer? Het is niet begrijpelijk dat dezelfde staatssecretaris met zijn ene arm de handhaving van deze beproefde regels zó belangrijk vindt dat hij het interne toezicht binnen de advocatuur niet voldoende vindt en daar buitenstaanders bij wil betrekken, terwijl hij met zijn andere arm ten aanzien van slachtoffers – een kwetsbare groep uit de samenleving – dezelfde beproefde basisregels bij het huisvuil plaatst. Zo veel bezwaren er tegen een adviesrecht voor slachtoffers gelden, zo weinig bestaan er tegen het spreekrecht van slachtoffers op de strafzitting. Het delen met anderen van persoonlijke ervaringen, gevoelens en beleving ten aanzien van het misdrijf en de dader, draagt bij aan herstel en opbouw van nieuw vertrouwen bij het slachtoffer. Op de strafzitting worden die ervaringen rechtstreeks gedeeld met de rechter en de dader. Dat geeft een extra positieve impuls aan het herstelproces van het slachtoffer. Daarnaast draagt het slachtoffer impact statement bij aan het vertrouwen van de strafrechtspraak bij het grotere publiek. Slachtoffer impact statements zijn daarom goed, zowel voor het strafproces tegen de dader als voor het ‘slachtofferproces’. Eigenlijk zou het in geen enkele strafprocedure mogen ontbreken. In wezen is een strafproces niet ‘af’ als het slachtoffer niet is gehoord. Het geven van een slachtoffer impact statement zou wellicht zelfs gezien kunnen worden als een burgerplicht die op slachtoffers rust, een verplichting, net als getuigenplicht, die staat tegenover de slachtofferrechten op informatie, hulp, bijstand en vergoeding van schade. Jegens de samenleving heeft het slachtoffer ook een zekere verplichting om niet in de slachtofferrol te blijven ‘hangen’ of daar misbruik van te maken. Met andere woorden: jegens de samenleving is het slachtoffer gehouden om zich, met de geboden ondersteuning, naar vermogen in te zetten om weer als volwaardig burger in de samenleving te participeren. In het kader van het huidige spreekrecht komt het regelmatig voor dat slachtoffers wensen (adviezen) over de verdachte of de afdoening van de strafzaak vervlechten in hun impact statement. Formeel mag dit niet, maar veel rechters laten dit oogluikend toe. En dat is toe te juichen, want ook het uiten jegens de rechter van gedachten en wensen, kan bijdragen aan het verwerkingsproces en herstel van zelfvertrouwen van het slachtoffer. Aan dergelijke informele en vrijblijvende wensen, ‘adviezen’ of hints van
NEDERLANDS JURISTENBLAD – 14-02-2014 – AFL. 6
393
Essay
het slachtoffer, hoeft de rechter niet per se aandacht te besteden. Daarom lokken dergelijke low profile wensen/‘adviezen’/hints geen groot risico op secundaire victimisatie uit. In deze zin is uitbreiding van het huidige spreekrecht aan te bevelen. Susan Herman stelt dat recht-doen-aan-slachtoffers primair betekent: veiligheid bieden, hulp verlenen om hun leven weer op de rit te krijgen en ondersteuning te geven bij het verwerkingsproces van het opgelopen trauma. Dat is waar de overheid voor te zorgen heeft. Want zij is jegens slachtoffers niet in staat geweest de naleving te borgen van de door haar voor de samenleving gestelde basisregels. Tot dit recht-doen-aan-slachtoffers behoort zeker niet het opzadelen van slachtoffers met een adviesrecht dat hen voor de leeuwen werpt, hen hun veiligheid afneemt, niets bijdraagt aan het op de rit krijgen van hun leven en hen los trekt uit hun proces van traumaverwerking. Verruiming en bredere toepassing van het slachtoffer impact statement doen het meeste recht aan de belangen van slachtoffers en aan het vertrouwen dat de rechtspraak in de samenleving geniet.
hij zich het relaas van het slachtoffer niet persoonlijk aan te trekken. Is de verdachte echter wel schuldig aan het misdrijf, dan zal het relaas van het slachtoffer hem kunnen raken. Als dat gebeurt, kan dit een helend effect op de dader hebben. Er zijn veel voorbeelden van daders, die spijt van hun daad krijgen zodra tot hen doordringt wat zij hun slachtoffer psychisch hebben aangedaan. Het relaas van het slachtoffer kan tot gevolg hebben dat de dader zijn levenshouding verandert. Dit kan ook het geval zijn als de dader wordt vrijgesproken omdat zijn schuld niet voldoende kan worden bewezen. Gedurende de eerste fase van het strafproces beïnvloeden het slachtofferproces en het strafproces elkaar daarom over en weer sterk positief. Die positieve beïnvloeding kan kwantitatief worden vergroot door in iedere
Het tweefasenproces
het slachtofferproces en het
Het in 2013 uitgebrachte rapport van het WODC Naar een tweefasenproces? Over voor- en nadelen van een strafproces in twee fasen, in relatie tot de posities van slachtoffer en verdachte4 bevat een omvangrijk scala van gedachten, visies en opvattingen over de positie van slachtoffers in het strafproces. In het kader van de discussie over de wenselijkheid van invoering van een tweefasenstructuur in het strafproces heeft de gedachte geleefd dat voor een uitgebreid spreek- en adviesrecht van slachtoffers alleen plaats zou zijn in de beslisfase, de tweede fase van het strafproces. Deze gedachte ligt voor de hand als aan slachtoffers een formeel adviesrecht zou worden toegekend. Het slachtofferadvies zou immers in de tweede fase de beslissing van de rechter het meest effectief kunnen beïnvloeden. Zowel vanuit de optiek van het slachtofferproces als ook vanuit de optiek van het strafproces tegen de dader is echter de eerste fase van het strafproces, de fase waarin de schuld van de verdachte wordt vastgesteld, de juiste fase om het slachtoffer te horen. Het slachtofferbelang om in het strafproces te worden gehoord, komt op onmiddellijk nadat het strafproces over de misdaad die het slachtoffer is aangedaan, is begonnen. Het is victimiserend en niet respectvol jegens het slachtoffer als hij dan niet meteen, en in een zo vroeg mogelijk stadium, de gelegenheid krijgt om zijn of haar verhaal te doen. De input van het slachtoffer plaatst het strafproces in een juist en op de werkelijkheid afgestemd perspectief. Het is helend voor het slachtoffer om in een vroeg stadium zijn verhaal te mogen doen. Het slachtofferbelang is gerelateerd aan het misdrijf waarvoor de verdachte wordt vervolgd. Het slachtofferbelang is niet gerelateerd aan de schuldigheid of strafbaarheid van de verdachte. Het slachtoffer moet zijn verhaal kunnen doen als de zaak gaat over het misdrijf dat hem aangedaan is. Als de verdachte niet schuldig is aan het misdrijf, zal het relaas van het slachtoffer hem niet deren. Hij weet dat hij onschuldig is. Daarom hoeft
394
NEDERLANDS JURISTENBLAD – 14-02-2014 – AFL. 6
Gedurende de eerste fase van het strafproces beïnvloeden strafproces elkaar over en weer sterk positief strafzaak spreekrecht aan slachtoffers toe te kennen. Kwalitatief kan de invloed worden vergroot door slachtoffers niet te beknotten in het kenbaar maken van wensen en gedachten die zij ten aanzien van de verdachte of over de afdoening van de strafzaak koesteren. Die wensen en gedachten moeten echter beslist niet als formeel advies worden opgevat, omdat slachtoffers niet kunnen voldoen aan de strenge eisen die voor een formeel adviesrecht behoren te gelden. Zodra het slachtoffer zijn verhaal gedaan heeft, moet hij het strafproces loslaten en de voortgang daarvan overlaten aan de actoren in dat proces. Blijven slachtofferproces en strafproces langer met elkaar verbonden dan brengen de beide processen elkaar over en weer schade toe. Het slachtoffer dat zijn verhaal gedaan heeft, kan weer verder in zijn verwerkingsproces. Het is niet aan het slachtoffer om zich in te laten met de vraag hoe de overheid handelt jegens een wetsovertreder. Die beslissing is gedelegeerd aan de objectieve en onafhankelijke rechter, wiens objectiviteit en onafhankelijkheid niet aan banden mag worden gelegd door ‘adviezen’ die de benaming ‘advies’ niet kunnen waarmaken. Vanuit slachtofferperspectief zie ik geen bezwaar tegen eventuele invoering van een tweefasenstructuur in het strafproces, mits het (eventueel uit te breiden) spreekrecht van het slachtoffer volledig geïntegreerd wordt in de eerste fase van het strafproces.
4. http://wodc.nl/images/2292-volledigetekst_tcm44-505694.PDF.