5630-handboek2007
14-02-2007
11:19
Pagina 472
472
IN MEMORIAM IN MEMORIAM Jacob Kok 28 februari 1920 – 13 maar 2005
Kort overzicht Jacob Kok werd geboren op 28 februari 1920 te Zaandam. In 1947 werd hij predikant te Noordbergum. Vervolgens ging hij in 1950 naar Leerdam en Culemborg, in 1955 naar Enschede, in 1963 naar Amersfoort-Centrum en in 1982 naar Veenendaal. Zijn emeritaat volgde in 1986. In de Tweede Wereldoorlog nam Jacob Kok deel aan het illegale werk van de verzetsgroep Trouw. Daarvoor ontving hij in 1983 het Verzetsherdenkingskruis. In 1988 werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. In 1956 ging de predikant als geestelijk verzorger mee met het emigrantenschip De Waterman naar Zuid-Afrika. Daar werkte hij drie maanden in de Vrye Gereformeerde Kerk te Kaapstad. Hij is verder afgevaardigd geweest naar verschillende generale synodes. Hij was preses van de synode van Hoogeveen (1969/1970), en assessor van de synode van Hattem (1972/1973). Tevens zat hij als curator in het bestuur van de Theologische Universiteit in Kampen. Samen met dr. C. van der Waal schreef hij een boekje over kerkgeschiedenis, Van strijd en zegepaal. Ds. Kok gaf tevens jarenlang les in kerkgeschiedenis en geloofsleer aan de gereformeerde scholengemeenschap in Amersfoort. In 1985 was ds. Kok betrokken bij de oprichting van stichting Woord en Wereld, uitgever van brochures en het maandblad Nader Bekeken. De stichting, waarvan hij voorzitter is geweest, werd opgericht door predikanten en leden van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) om het gereformeerde leven te versterken, vanwege een ,,zorgwekkende teruggang van de principiële voorlichting in de huidige strijd der geesten''.1 Soeverein welbehagen Als kind heb ik ds. Kok vaak horen preken. In de Zuiderkerk te Enschede. De Enschedese predikanten preekten rond; ds. Kok hoorde eigenlijk bij Enschede-West. Ik kan zo niet een van die preken navertellen. Ik weet wel een uitdrukking die bij mij is blijven hangen: soeverein welbehagen. Misschien heeft hij het wel niet eens zo vaak gezegd. Toen als negenjarig jongetje had ik waarschijnlijk geen idee waar dat over ging. Nu ik op suggestie van de familie de in memoriams die verschenen zijn in het Nederlands Dagblad2 en Nader Beken combineer met wat ik zelf vond op internet en bijvoorbeeld in de Acta van de synode van Hoogeveen 19769/1970 valt me op, hoe kenmerkend die woorden voor hem en zijn werk zijn. Ze gaan over de manier van Gods werken. Hij voert Zijn plan uit. Hij is daarbij aan niemand verantwoording schuldig. Dat is het soevereine. Het is wel een plan waarin welbehagen uitkomt. Met willekeur heeft het niets te maken. Ik zie dat voor wat de synode van Hoogeveen betreft, naar voren komen in de aansluiting aan de preek die toen drs. D.Deddens hield bij de bidstond voorafgaande aan de synode: Gods kracht wordt
5630-handboek2007
IN MEMORIAM
14-02-2007
11:19
Pagina 473
473
openbaar in de zwakheid van zijn dienaren. Aan de toespraak aan het einde komt dat terug in de verwerking van psalm 126. Hij spreekt daar over" God Die Zich in liefde aan Zijn kerk verbonden heeft en haar ellende niet kan aanzien". Soeverein welbehagen: het spreekt van de erkenning van je eigen onmacht en tegelijk van het vertrouwen in Gods liefde. Tegelijk zit er de verwondering in over God die gewone mensen de eer geeft kind en knecht van Hem te zijn. Dat vind ik terug in de stukken die zijn vrienden W.G. de Vries en J. Kamphuis geschreven hebben naar aanleiding van zijn overlijden. Twee herinneringen Het is opvallend dat beide vrienden teruggaan naar de studententijd, in het Kampen tijdens de tweede wereldoorlog en vlak voor de vrijmaking. Daar zijn banden gesmeed die een leven lang meegingen. Ook met anderen. De latere ds. Kok heeft zich daar laten kennen. Ook als praetor van het studentencorps FQI. De Vries haalt een herinnering op van 21 april 1943, de dag van het afscheid van prof.dr.S.Greydanus. Eigenlijk van zijn vrouw, dochter van prof.dr.K.Schilder. De praetor houdt een toespraak: "Deze toespraak loog er niet om. De benoeming van de opvolger van Greijdanus, dr. H.N. Ridderbos, was namelijk omstreden. Kok koos daarin duidelijk partij voor de scheidende hoogleraar, aan wie door de synode van 6 oktober 1942 een onvoorwaardelijke eis tot conformering aan haar zelfcontinuering was gesteld. We gaan op de zaak zelf hier niet in, maar constateren dat Jaap Kok duidelijk blijk gaf van zijn respect en sympathie voor Greijdanus en van zijn afkeer van het drijven van de toenmalige synode. Hij werd daarover zelfs op het matje geroepen door de toenmalige rector van de Hogeschool, dr. K. Dijk. De Burgwalkerk was bij het afscheid van Greijdanus namelijk vol en 's middags bij de inauguratie van Ridderbos opvallend leeg. Veel studenten bleven weg, wellicht ook dankzij de toespraak van Kok. Mijn vrouw was bij dit afscheid aanwezig en vertelde er iets over in een brief aan haar vader, K. Schilder, die ondergedoken zat. Deze schreef haar op 19 januari 1943 terug: 'Ik las wat je schreef over de mooie toespraak van den weledelgeboren heer J. Kok, praetor van het Corpus illustrissimum F.Q.I., door jou ietwat oneerbiedig Jaap Kok geheten! Ik heb die speech gelezen en vond die in één woord schitterend. En dapper. En trouw.' J.Kamphuis blikt terug op dezelfde tijd. In zijn herinnering gaat hij terug naar zijn eigen tijd als eerstejaarsstudent in 1942. Kok uitte zijn blijdschap toen prof.dr. K. Dijk terugkwam uit het gijzelingenkamp van de Duitsers te Sint Michielsgestel. Professor Dijk gaf preekcolleges en Kok toonde zich een dankbaar leerling van hem in de manier van preken. Helder en gestructureerd ter wille van de gemeente. Later tijdens de oorlog veranderden de omstandigheden radicaal. De studenten moesten onderduiken. In die tijd werkte Kok mee aan het verzet, om daar later voor onderscheiden te worden. Hij sprak er niet over. Het geeft wel zijn moed aan, een belangrijke gave voor wat we vandaag geestelijke leiders noemen. Een echte predikant Kamphuis vertelt hoe ook toen Kok al lang met emeritaat was, mensen de heldere opbouw konden waarderen."Dit typeert niet alleen prof. Dijk, maar ook de predicator J. Kok, verbi divini minister. Een indringende preek, met een heldere structuur',ter wille van de gemeente! De theologische inzichten van prof. Dijk en ds. Kok bleken in het vervolg van de geschiedenis vaak diametraal tegenover elkaar te staan. Mede vandaar de gescheiden wegen bij de Vrijmaking. Maar tot op hoge ouderdom
5630-handboek2007
14-02-2007
11:19
474
Pagina 474
IN MEMORIAM
bleef Kok zich op dit punt dankbaar leerling weten. En dat: wille van de gemeente'! Welke preekmethode je ook hanteert, die heldere structuur blijft onmisbaar. "En: hij was niet meer dan een nederig dienaar van die Heiland die aan de Emmaüsgangers ordelijk 'verklaarde wat er in al de Schriften over hem geschreven stond, en hij begon bij Mozes en de Profeten' (Luc.24:27 NBV). 'Brandde-zo zeíden die Emmaüsgangers tegen elkaar, brandde ons hart niet toen hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons ontsloot?'(vs.32). Om deze 'brandende harten' ging het onze vóórganger in de návolging van Christus, de Heer, toen hij in zijn dienst 'de Schriften mocht ontsluiten'!" Inzet voor de kerken Diezelfde lijn komt ook uit in zijn inzet in de kerken. Daarin stond hij "helemaal in de lijn van zijn afgescheiden voorgeslacht, onder wie ds. Wolter Albert Kok, die sinds 1843 in Hoogeveen predikanten had opgeleid, voordat de opleiding in Kampen kwam. Aan wie het boek Meister Albert en zijne zonen is gewijd. Helemaal in deze lijn heeft Kok het overvloedige historische materiaal verzameld voor het artikel over de Hogeschool in Kampen 'Vijftig jaar in dienst van de vrede' in het boek Vrijmaking en Wederkeer uit 1994. Zo stond Jaap Kok met diepe overtuiging en overtuigende kracht midden in het kerkelijk leven na de Vrijmaking. Daarbij timmerde hij niet aan de weg. Pas later hoorde ik dat hij ook dapper aan het verzet tegen de Duitsers had deelgenomen, maar zelf liep hij er niet mee te koop. Veel boeken heeft hij niet geschreven, de kerkelijke pers vulde hij niet vaak. Maar hij wás er, wanneer het nodig was. En hij stond pal. Op een stijlvolle manier. Gewaardeerd wegens zijn heldere en indringende preken. Geëerd om zijn persoon en werk als preses van de generale synode van Hoogeveen 1969-1970, als president-curator te Kampen, als voorzitter van de stichting 'Woord en wereld', als spreker bij de herdenking van de Vrijmaking in 1994. Bij Kok wist je altijd waaraan je toe was. Ik zal nooit vergeten hoe beminnelijk hij was in de omgang, juist ook omdat hij volkomen zakelijk was. Hij zocht de echte vrede voor de kerk van Christus doordat hij vrede en recht op schriftuurlijke wijze wist te verbinden. Heeft Christus niet gezegd: 'Zalig de vredestichters, want zij zullen kinderen van God genoemd worden'? Ook Jaap Kok, dienaar van het Goddelijk Woord, hoort nu bij 'de wolk van Godsgetuigen, de strijders van weleer'. Iemand, nee niet iemand, maar een mán om nooit te vergeten". (W.G. de Vries). In 2006 is opnieuw aandacht gevraagd voor de gang van zaken tijdens de jaren zestig binnen de kerken. Voor de lijn die de synodes van Amersfoort-West en Hoogeveen uitzetten. Dit is niet de plaats om een oordeel geven daarover. Maar wie het naleest in de Acta , bijvoorbeeld van Hoogeveen, zal het opvallen hoezeer inderdaad de preses, J.Kok de vrede zocht. Er was geen sprake van triomfalisme, wel van verdriet. Psalm 126 komt een paar keer voor en met name in het afsluitend woord, waarin de preses terugblikt op de synode en de genomen besluiten. Met tranen zaaien, zo zagen ze hun werk. Wie zo werkt, mag zich werktuig weten van God die in zijn soeverein welbehagen zijn plannen uitvoert. Het blijft niet bij die tranen, maar de dag van Gods grote oogst komt. J.H. Kuiper, Assen 1. Bron: Nederlands Dagblad. 15 maart 2005. 2. W.G. de Vries, Nederlands Dagblad 15 maart 2005
5630-handboek2007
14-02-2007
11:19
Pagina 475
IN MEMORIAM
475 IN MEMORIAM Peter Groenenberg 20 juli 1946 – 14 maart 2005 Predikant en Pastor "Ik zal de garven niet meer zien noch binden ooit de volle schoven, maar doe mij in de oogst geloven waarvoor ik dien."
Met bovenstaand gedicht van A.Roland Holst begon Peter Groenenberg de preek die hij gemaakt had en gehouden heeft over Johannes 4:35-37. In dit gedicht gaat het over een boer die niet zal maaien wat hij heeft gezaaid. Daarover zal die boer verdriet gehad hebben. Wat is nu mooier dan te maaien wat je hebt gezaaid?! Maar het verdriet wordt overstemd door het gebed: doe mij in de oogst geloven. Dat gebed laat horen: het gaat niet om de zaaier, het gaat om de oogst. Dat geldt ook in Gods rijk. Geloven in de oogst die komt. Dienen met het oog op de oogst: daarmee is het levenswerk getypeerd van Gods knecht Peter Groenenberg. Op 14 maart 2005 nam de Heer van de oogst hem tot Zich. In onderstaand In Memoriam zien wij in dankbaarheid terug op het leven van onze onvergetelijke vriend en collega. Jeugd Op 20 juli 1946 zag Peter Groenenberg het levenslicht in Waardhuizen (Almkerk). Hij was de eersteling in het gezin van griendwerker Peter Groenenberg en Alida van Rijswijk. Peter groeide op samen met zijn jongere broer en zus. Het gezin leefde in liefde en eenvoud. Peters ouders waren fijne, gelovige christenen. In die sfeer van ongedwongen enthousiasme in dienst van de Here groeide Peter op. Hier in zijn ouderlijk huis is de basis gelegd voor de gereformeerde spiritualiteit van Peter. Het was in het Nederland van vlak na Wereldoorlog II, ook een tijd van no-nonsense en wederopbouw. Het vond zijn weerslag in de 'jonge' Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt). Peter ging mee naar de kerk vanaf zijn derde jaar. Het sprak vanzelf en hij had er plezier in. In Waardhuizen bezocht hij de lagere school. Bijzondere indruk maakte op Peter de evacuatie tijdens de watersnood van 1953. Drie maanden bracht het gezin door bij oma Van Rijswijk in Andel. God had in zijn hart al heel vroeg de begeerte gelegd om dominee te worden. Peter had een goed verstand en na de lagere school in Waardhuizen ging hij dan ook naar het Gymnasium Camphusianum te Gorinchem. Op 24 mei 1967 kreeg hij het diploma Gymnasium-A. In de moderne en klassieke talen was Peter goed thuis. Ontspannen combineerde hij zijn opleiding met werken thuis: bij een buurman met schilderwerk; bij zijn oom, met wie zijn vader een griendbedrijf had, in het griendwerk. Ook in vakantietijd. Hoofd en handen waren bij hem goed in balans. Studie Het was best spannend om je in 1967 - het jaar van de breuk tussen binnen- en buitenverband - in Kampen te laten inschrijven aan de Theologische Hogeschool
5630-handboek2007
476
14-02-2007
11:19
Pagina 476
IN MEMORIAM
(Broederstraat). Het vroeg om een keus. Nu was gaan studeren op zich al spannend genoeg. Novitiaat, op kamer, zelfstandig. Peter vond een kamer in het hartje van Kampen aan de Gasthuisstraat, later aan de Burgwal. Hij ontving er met de kamer ook de kost. Het is aan de Gasthuisstraat dat we Peter hebben leren kennen. De kamers waren niet alle even groot, maar de zolder diende als slaapzaal. Met kussengevechten en in de winter sneeuw op de dekens. Een echte studentenkast. Peter combineerde de vrolijkheid van het studentenleven met snel en georganiseerd studeren. Met blijmoedigheid leefde hij zich uit in studiezin. In zijn eerste jaar waren er aan de school van de kerken best flinke problemen. De lectoren D.J. Buwalda en H.M. Mulder werden geschorst. De senaat benoemde G.J. van Middelkoop tot docent in Grieks en Latijn. Hij begon zijn arbeid 1 januari 1968. Dat betekende voor de studenten van het eerste jaar toen dat ze aanvankelijk geen les kregen in Grieks en Latijn. Ze organiseerden het zelf wel. Alle eerstejaars kregen de eerste maanden Grieks en Latijn van een jaargenoot. Voor college en tentamen wijsbegeerte wees de senaat prof. J. Kamphuis aan. De studenten wilden vaart maken met hun studie. En daarin liep Peter voorop. Hij was de eerste van zijn jaar die het propaedeutisch examen haalde op 26 juni 1968. De breuk in de kerk werd gevolgd door een breuk aan de School. Er kwam een 'attestenbesluit'. Het vertrek van veel studenten met wie je een band had gekregen deed pijn. Peter genoot van de colleges. De professoren C. Veenhof en H.J. Jager namen afscheid. In maart 1967 was prof. J. van Bruggen aangetreden. Zijn persoon en colleges maakten op Peter diepe indruk. De preekcolleges gegeven door vrijwel alle proffen waren een belevenis. In 1970 kwamen de professoren C. Trimp en J. Douma. Er ontstond een nieuw élan. Peter deed zijn tentamens met plezier. En hij trok ons als het ware met zich mee. Zijn studieijver betekende niet dat hij zich niet liet vinden voor andere activiteiten. In zijn studietijd was hij quaestor (1970-1971) van de senaat van FQI en fiscus en rector van de oratorische vereniging Chrysostomos. Tijdens zijn eerste jaar in Kampen overleed zijn vader. Dat gaf diep verdriet en groot gemis. Tegelijk vormde het een stimulans om met de studie op te schieten en het ouderlijk gezin niet langer dan strikt nodig financieel te belasten. Als eerste van zijn jaar deed hij kandidaatsexamen op 31 maart 1972. Al voor Peter naar Kampen ging, kreeg hij verkering met Greet van Houwelingen. Dat betekende een lange verkeringstijd. Ze verloofden zich op 4 april 1970. Het was toen nog niet gebruikelijk om al te trouwen tijdens je studietijd. Pas toen duidelijk was, na de kerkelijke examens, waar Peter als predikant aan de slag kon, trouwden Peter en Greet. De keus voor de gemeente Uithuizen was best lastig geweest. Er werden op Peter 21 beroepen uitgebracht. En samen met zijn Greet is hij dan ook 21 keer op kennismakingsbezoek geweest. September 1972 bracht grote veranderingen in zijn leven. Op de 13e trouwden ze en op 24ste deed Peter intrede in de NoordGroningse gemeente Uithuizen. Toen een gemeente van ruim 300 zielen, van wie ongeveer de helft doopleden met een, zoals dat genoemd werd, stevige kerkenraad. Uithuizen 1972 Het was voor de gemeente te Uithuizen een feestelijke zondag. Ds. R.K. Wigboldus was de bevestiger. Peter had hem tijdens zijn studietijd meegemaakt in Waardhuizen. Hij deed intrede met de tekst Romeinen 1:16,17a: "Want ik schaam mij het evangelie niet; want het is een kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft, eerst voor de Jood, maar ook voor de Griek. Want gerechtigheid Gods wordt daarin geopenbaard uit geloof tot geloof". Het evangelie is een kracht van God. Dat was
5630-handboek2007
IN MEMORIAM
14-02-2007
11:19
Pagina 477
477
zijn thema en hij had ook een verdeling: waaruit die kracht blijkt, waarin die kracht ligt en waartoe die kracht leidt. Uit die kracht leefde Peter zelf en door die kracht wist Hij zich gedragen en gesterkt. Je had ook kracht nodig. Je maakt als predikant een start: elke week minimaal twee preken voorbereiden, catechese, huisbezoek, ziekenpastoraat, enz. En dan het kerkverband. Peter kwam in een classis met tien vacante kerken. Hij gaf vaak op vier, vijf plaatsen elders catechese. In de leerschool van die eerste gemeente groeide Peter in werkkracht, wijsheid en levenservaring. Hij bleef studeren, Nieuwe Testament. Hij wilde ook schrijven. Hij kon het ook. Men vroeg hem als medewerker aan de Groninger Kerkbode voor de jeugdrubriek. De jeugd had trouwens de liefde van zijn hart. Dat is gebleven tot in Ermelo toe. Jeugdweekenden, jeugdkampen, enz. In zijn tijd kwam er een verenigingsgebouw in Uithuizen. De Here zegende hun huwelijk met de geboorte van twee zonen Peter en Jaap. Er kwamen beroepen. Peter nam het beroep aan naar de gemeente te Stadskanaal. Hij nam afscheid met de tekst Filippenzen 2:14-16: Doet alles zonder morren of bedenkingen, opdat ge onberispelijk en onbesmet moogt zijn, onbesproken kinderen Gods temidden van een ontaard en verkeerd geslacht, waaronder gij schijnt als lichtende sterren in de wereld, het woord des levens vasthoudende, mij ten roem tegen de dag van Christus ...". Zijn thema was 'de oecumenische roeping van Gods kinderen om in de verdorven wereld der mensen lichtdragers te zijn. De glans in, de kans tot en de stimulans tot die roeping. De kerkenraad en gemeente te Uithuizen denken met dank aan de Here terug aan de trouwe inzet en arbeid van hun predikant terwille van Gods koninkrijk in Uithuizen gedaan. Stadskanaal 1976 Waarom neem je een beroep aan? Hoe weeg je dat? Er zullen allerlei motieven een rol spelen. Wellicht ook dat je met meer vrucht in een grotere gemeente kunt dienen. Een oud motief dat in de tijd van Afscheiding al genoemd werd. De gemeente te Stadskanaal telde toen meer dan twee keer zo veel leden als die te Uithuizen. Zijn voorganger ds. A.G. Versteeg bevestigde Peter op 22 augustus 1976. Peter deed intrede met een preek over 'Breken en bouwen'. De tekst was Jeremia 1:10-12. Zijn thema was: De opdracht van Jeremia om in de wereld het woord van de wakkere God te verkondigen. Dat was zijn program. Het Woord van God bekend maken in de gemeente en in de wereld eromheen. De gemeente te Stadskanaal bouwde in die tijd een nieuwe kerk. En Peter mocht de eerste steen leggen. Ook werd begonnen met orgelbouw. Toen de Vrijmaking herdacht werd, schreef hij 'Synode of synagoge', over de Vrijmaking te Stadskanaal, 1980. In het gezin werden nog twee jongens geboren Aldert en Erik. Duurde het verblijf in Uithuizen vier jaar. Hier bleef hij langer, bijna zes jaar. Vanwege zijn vertrek naar Amersfoort-West nam hij afscheid. Hij nam afscheid met Handelingen 20:32: "Ik draag u op aan de Here en aan het woord van zijn genade, aan Hem die bij machte is te bouwen en het erfdeel te geven onder alle geheiligden". Zijn thema was: Christus bewaart zijn gemeente door het Woord van Gods genade. 1. dat woord biedt bescherming aan de gemeente. 2. Dat Woord bewerkt de bouw van de gemeente. 3. dat woord brengt beloning voor de gemeente. De afscheidspreek (net als de intredepreek) is uitgegeven onder de titel: 'Het opbouwende woord'.
5630-handboek2007
478
14-02-2007
11:19
Pagina 478
IN MEMORIAM
Kerkenraad en gemeente kijken met grote dankbaarheid terug op de bezielende prediking en de liefdevolle pastorale zorg van hun predikant in die periode. Amersfoort-West 1982 Zijn voorganger ds J.J. Arnold bevestigde hem. Peter deed intrede met de tekst 1 Korintiërs 2:1-5. Zijn boodschap was helder: de wijze prediking van de kerk is door de Geest krachtiger dan de dwaze wijsheid van de wereld. De prediking is uniek, publiek en karakteristiek. Hoe was de situatie in Amersfoort? In die periode die 12 jaar omvat kwam Peter tot volle ontplooiing. Zijn kinderen groeiden er op. Hij deed zijn pastorale werk met grote ijver en trouw. Hij preekte graag het evangelie van Gods rijke Woord: rijk in genade, rijk in Geest, rijk in zegen. Hoe preekte Peter in die tijd? Een mooi voorbeeld is zijn preek gehouden op zondag 1 januari 1984 in de zendtijd voor de kerken. Aan de orde was de leer van de heilige Schrift naar de samenvatting ervan in zondag 35. Hij vatte die zondag samen: de levende werkelijkheid van het verbond. 1. De verbondsgod: Hij is vrijmachtig. 2 Het verbondswoord: het is almachtig. en 3 De verbondssanctie: die is waarachtig. Je kunt zijn preekstijl ook zien aan zijn preken over de liederen hammaäloth (psalm 120-134). Eerst hield hij een serie preken. Daarna schreef hij er vijf schetsen over in het blad van de gereformeerde vrouwenbond "Rondom het woord'. En daarna werden de preken omgewerkt tot het boek 'De liederen hammaäloth, psalm 120-134'. Opvallend was het uitgangspunt van dit boek. De bedevaartsliederen hebben betrekking op de tocht van Israël vanuit Babel terug naar Israël. Een stelling die ook weerspraak opriep. Het boek verscheen in 1984. Peter was intussen blijven studeren. Zijn liefde ging uit naar het Nieuwe Testament. Op 25 augustus 1989 deed hij doctoraal examen aan de Theologische Universiteit te Kampen. Zijn liefde voor het Nieuwe Testament blijkt ook uit een bundel meditaties over het gebed. Hij bespreekt een aantal bijbelgedeelten uit het Nieuwe Testament, waaruit blijkt dat we moeten bidden om bepaalde dingen en voor bepaalde zaken en mensen. Het verscheen in 1986 onder de titel 'Gevouwen handen, open ogen'. Later verscheen van zijn hand nog een boek over het gebed: 'Gewapende ambtdragers', over het gebed in de ambtsdienst. Het verscheen in 1991. In zijn Amersfoortse tijd - stond indertijd ds.B.Holwerda daar niet? - schreef Peter ook zijn boek over Openbaring 17: 'Haar naam is Babylon', over de 'hoer' in Openbaring 17. In het plaatselijk kerkelijk leven noemen we de samensprekingen met de Nederlands Gereformeerde Kerk. Na twaalf jaar Amersfoort-West nam Peter met zijn gezin afscheid. Hij bediende voor de laatste keer het woord over ! Thessalonicenzen 2:3,4. De prediking van het evangelie is opdracht van God. De prediking is oprecht, rechtmatig en recht op de man af. Zo heeft Peter zijn hele leven ook getracht te preken. Typerend voor Peter is dat hij de gemeente niet lastig wilde vallen met zijn eigen verhalen, al dan niet opgehangen aan een bijbeltekst. Hij zocht niet zichzelf, maar diende zijn Heer. Op het woord van haar Heer had de gemeente recht. Peter zag het als zijn taak dat woord over te brengen recht op de man af en in verstaanbare taal. Dat vroeg hij in gebed aan de Here en hij wist zich gedragen door het gebed van de gemeente. Peter bond zich in de preek aan de tekst van de bijbel. Hij was er diep van overtuigd, dat God in zijn Woord de gemeente aansprak. Hij genoot van het maken van seriepreken, omdat hij dan meer ruimte had voor intensieve bijbelstudie. Hij was trouw in het be-
5630-handboek2007
IN MEMORIAM
14-02-2007
11:19
Pagina 479
479
studeren van de grondtekst. Hij bleef in zijn exegese zelfstandig, hoezeer hij ook commentaren raadpleegde. Hij had ook ruimte een eigen weg te gaan. In zijn prediking zocht Peter de mens te raken in zijn hart en in zijn levensomstandigheden. Hij wist als geen ander dat het goudgeld van het evangelie in pasmunt over de toonbank gaat. Heel zijn leven gebruikte Peter thema en verdeling. Niet om daarmee aan de tekst een schema op te leggen, maar om een boodschap te formuleren. De gemeente heeft recht op een heldere, samenhangende boodschap. Ook in zijn preken maken en houden was Peter iemand die hield van orde en organisatie. Uit eerbied voor de taak het woord van God door te geven, schreef hij zijn preken uit. En had daar bij het voorbereiden van allerlei publikaties profijt van. En zijn hoorders en lezers niet minder. Het was voor hem een zaak van grote verwondering dat de HERE met de Heilige Geest hem wilde gebruiken voor de levende (levendmakende) prediking van zijn Woord. Voor de gemeente van Amersfoort-West heeft Peter als predikant veel mogen betekenen. De liefde voor Christus en zijn Woord straalde van zijn preken af en de manier waarop hij het pastoraat invulde was uniek. Ermelo 1994 Peter deed intrede met de tekst 1 Petrus 2:4,5. Hij legde de gemeente aan het hart de roeping om mee te doen aan de bouw van een geestelijk huis. Hij lette op het fundament, de bouwstenen en het bouwmateriaal. Ook in Ermelo bleef Peter publiceren. In het Kerkblad coördineerde Peter de rubriek Geloof 't nu. Met zorg voor normvervagende tendensen schreven verschillende auteurs over onderwerpen op het gebied van het christelijke leven. Er ontstond een nieuw boek 'Gelovig Leven' met onderwerpen voor vereniging, bijbelkring of persoonlijk gebruik. Peter zelf schreef over 'trouwen of samenwonen?, zelfdoding en de doodstraf. Het boek kwam uit in 1995. Een jaar later 1996 volgde 'Gelovig Denken', ook met onderwerpen voor vereniging, bijbelkring of persoonlijk gebruik, maar nu meer gericht op de leer. Zelfs schreef Peter over de kerk als moeder en over engelen in de heilsgeschiedenis. Na een jaar 1997 verscheen 'Dood-zonde', een boek over de zonde tegen de Heilige Geest. In 1999 verscheen de tweede druk van zijn bijbels dagboek 'Een koninklijk woord'. Al eerder had Peter meegewerkt aan het bijbels dagboek 'Kracht voor elke dag'. Zijn energie en vitaliteit zorgde voor een zelfstandig bijbels dagboek. Het vond zijn weg naar vele lezers. In Ermelo was Peter geliefd bij de jeugd. Op een open en hartelijke wijze ging hij met de jongeren om. Hij nam het initiatief om congressen te beleggen van de kerkenraad met de jeugd. Daardoor werd de band tussen ambtsdragers en jongeren versterkt. Bij zijn sterven spraken kerkenraad en gemeente publiek hun dankbaarheid uit jegens de Here, dat Hij hen ds Groenenberg had geschonken die al die jaren in Ermelo hen de weg wees naar het licht van Gods heil. Kerkblad Vrijwel heel zijn leven schreef ds. Groenenberg in kerkbladen. Hij begon met de jeugdrubriek van de Groninger Kerkbode. Later werd hij redacteur van het Gereformeerd Kerkblad, dat in de loop van de tijd de andere provincies omvatte: van Overijssel tot en met Limburg. Tenslotte volgde hij ds. J. Slotman op als eindredacteur. Het laat iets zien van zijn ongewoon grote werkkracht. Elke twee weken zorgen voor een kwalitatief hoogstaand blad en trouw blijven aan Schrift en belijdenis.
5630-handboek2007
480
14-02-2007
11:19
Pagina 480
IN MEMORIAM
Schrift en belijdenis waren voor Peter meer dan de bandbreedte waarbinnen je moest blijven. Je stond ermee in de ruimte van Gods wijsheid en zegen. Dat inspireerde en stimuleerde. Ds. H.J. Messelink typeerde hem als een bijzonder vriendelijke en loyale collega. Opleiding Gereformeerde Godsdienstleraren Peter had ook tijd en energie voor andere zaken. Hij zat enige tijd in het bestuur van Dit Koningskind. Maar van meer betekenis werd zijn deelname aan het bestuur van de Opleiding Gereformeerde Godsdienstleraren (OGG) in 1995. Tot aan zijn overlijden was hij lid van het directorium. De eerste vijf jaar als algemeen adjunct, op 23 februari 2000 nam hij de voorzittershamer over van Hans van der Jagt. Het was een boeiende periode. Want in zijn tijd kreeg de OGG officiële HBO-erkenning. Het bracht ook veel werk mee, omdat de overheid meerdere malen op visitatiebezoek kwam. Tegelijk heeft hij samenwerking gezocht met de Gereformeerde Hogeschool (GH) te Zwolle, de Theologische Universiteit te Kampen en de Reformatorische Hogeschool Zwolle (RHZ). Hij zag het als eerlijke inspanningsverplichting te streven naar een volwaardige godsdienstlerarenopleiding. Om aan de vereiste kwaliteitseisen te voldoen, die steeds hoger werden, werd samenwerking met een professionele organisatie onontkoombaar. Samenwerking moest uitlopen op integratie. Maar het gereformeerd karakter van de opleiding moest onverkort worden gehandhaafd. En de opleiding moest gemakkelijk toegankelijk blijven door het aanbieden van onderwijs in deeltijd. Peter heeft nadrukkelijk zijn steentje daaraan bijgedragen met veel enthousiasme. Tot kort voor zijn overlijden bleef Peter meewerken en meedenken. Hij was erbij toen in september 2003 de OGG de eigen lessen beëindigde en er volledig werd samengewerkt met de GH en de RHZ. Wat opvalt in Peters bijdrage is zijn organiserend vermogen. Ook zijn vermogen om veel werk te kunnen verzetten. Hij wist zich razendsnel in te werken in de ingewikkelde problemen rond onderwijsvernieuwing, overheidserkenning en samenwerking. Synode en ziekte De synode van Zuidhorn 2002 koos uit haar midden ds. Groenenberg tot preses. Deze had intussen wel wat ervaring opgedaan. Op de gs Arnhem 1979 werkte hij mee aan de benoeming van prof. J. Kamphuis in de dogmatiek en drs. D. Deddens in kerkgeschiedenis en kerkrecht. Op de gs Leeuwarden 1990 gaf hij als voorzitter leiding aan het werk van commissie IV. De synode benoemde hem tot samenroeper van twee deputaatschappen: geestelijke verzorging militairen en financiële verzorging van de studenten in Kampen. Op de gs Berkel en Rodenrijs 1996 was hij voorzitter van de commissie 'kerk'. De gs maakte hem tot deputaat kerkelijke eenheid, speciaal voor het gesprek met de christelijk-gereformeerden. Onder zijn leiding nam de gs Zuidhorn 2001 afscheid van prof. J. van Bruggen en benoemde in zijn plaats dr. P.H.R. van Houwelingen. Vandaar dat hij voorging in de bidstond voor de gs Zuidhorn 2002. Hij preekte uit het geliefde Psalmboek. Zijn tekstkeus toen treft ons nú des te meer: 'Waarlijk, zo is onze God, voor eeuwig en altoos; tot de dood toe zal Hij ons leiden.’ Dat heeft de HERE ook metterdaad gedaan. Maar eerst moest hij nog als preses op deze synode zijn taak doen. Hij deed het in eenvoud, hard werken in geloof. Hij zag tegen het presidiaat op, zeker ook vanwege de kerkelijke moeiten. Hij zocht zijn wijsheid en kracht van boven: in gebed, in Gods Woord en in de wijsheid die God gaf aan heel de vergadering. Hij genoot van de collegialiteit, van het werk, en zag uit naar het werk in de gemeente dat de liefde van zijn hart had. Tegen
5630-handboek2007
IN MEMORIAM
14-02-2007
11:19
Pagina 481
481
het zomerreces liep hij een beetje kreupel. Hij had zich verstapt en bleef pijn houden. Bij nader onderzoek blijkt dat tumoren in zijn lichaam groeien, in een van zijn nieren en in het bot van zijn been. En na het reces wordt een brief voorgelezen, waarin ds. Groenenberg vertelt dat hij getroffen is door een zeer ernstige ziekte, waardoor de Here zijn taak als preses van zijn schouders nam. Meerdere operaties zijn nodig. De uitkomst ligt in Gods hand. De vergadering gaat in gebed en draagt hem en zijn gezin aan de Here op. Ook br. P.F. van de Groep is in het ziekenhuis opgenomen. Beiden worden in hetzelfde ziekenhuis op dezelfde kamer verpleegd. Dat is toch voorzienigheid van boven. Ze mochten elkaar in die eerste weken bijstaan. Elkaar bemoedigen in hun vertrouwen op God en in hun geborgen zijn in Christus. En dat evangelie vond ook gehoor. Velen ook van de verpleging vonden hun weg naar die kamer. Om een goed woord te horen. Peter ondergaat in Nijmegen operaties en herstelt door Gods goedheid. Nee, achteraf zeggen we, dat hij toen niet helemaal is genezen. Maar zijn vitaliteit kwam terug en hij mocht weer preken en in de gemeente aan het werk. Hij preekte de eerste keer na zijn ziekte over Psalm 121 God is voor jou een God van genade. Hij is je Bewaker en Hij is je Bewaarder. Hij had het zelf mogen ondervinden. O wat was hij dankbaar dat hij nog een keer kon preken. Dat was zijn diepe wens, die God had vervuld. En zo ging hij met de van God gegeven kracht aan de slag. Met een trouw, blijmoedigheid en liefde die hij als gave van de Geest had ontvangen. Zo kreeg hij met zijn geliefde Greet, gezin en gemeente tijd en rust. Geen enkele genezing hier in dit leven is voor altijd. Maar die extra tijd van samen zijn en werken in Gods koninkrijk is een heerlijk geschenk van zijn Heiland geweest. Hij genoot zeer van zijn kinderen en kleinkinderen, ging ook met vakantie, sterkte verder aan. In augustus groeide twijfel: had de ziekte weer de kop opgestoken? In december was het duidelijk en definitief. Er volgden bestralingen tegen uitzaaiingen in het hoofd. Het ging goed tot begin februari. Tijdens de bidstond voor de nieuwe generale synode in Amersfoort is voor Peter, zijn gezin en de gemeente te Ermelo gebeden. De situatie verslechterde sterk en de artsen lieten weten dat verder behandelen geen zin meer zou hebben. Dat zijn overlijden zo snel zou komen, had niemand verwacht. Voor Peter zelf was zijn sterven een doorgang naar het feest van zijn Heer. Dat gaf hij in zijn laatste gesprekken ook aan. Bij Christus zijn is echt het beste. Zo mag hij het nu ervaren. Voor zijn vrouw Greet en voor de kinderen en kleinkinderen betekent zijn sterven verlies en gemis. Peter bad ook voor hen, dat de Here hen in hun grote verdriet wilde troosten en moed geven. Dat mogen ook wij doen: hen in gebed voor de Here brengen, die beloofde: Ik leef en gij zult leven. Wie hem opzocht in het ziekenhuis, in Harderwijk en later in Nijmegen en weer later thuis, ontdekte hoe hij zichzelf bleef. Er was verdriet, er was ook weer blijdschap. Maar er was geen angst en geen opstandigheid. Er was verlangen om te mogen leven en te mogen dienen. Hij had zich overgegeven aan zijn Here. In zijn leven en vooral in zijn ziekte ontdek je iets van het wonder van de volharding der heiligen. Het is echt waar dat de Geest van Christus een mens bereid maakt. Dat is genezing aan je ziel, die niet tijdelijk is, maar eeuwig. Op 14 maart overleed Peter. Op de kaart stond een psalm die hem zeer lief was. Psalm 23:6 Heil en goedertierenheid zullen mij volgen al de dagen van mijn leven; Ik zal in het huis des HEREN verblijven tot in lengte van dagen. Diep vertrouwen op de beloften van God spreekt uit de woorden, waarmee Greet en de kinderen zijn sterven bekend maken: Ingegaan in het feest van zijn Heer mijn man en onze zorg-
5630-handboek2007
482
14-02-2007
11:19
Pagina 482
IN MEMORIAM
zame vader en opa Peter Groenenberg, in leven dienaar van Gods woord. Op vrijdag 18 maart is Peter onder grote belangstelling begraven op de algemene begraafplaats aan de Varenlaan in Ermelo. Voorafgaand was een samenkomst in de Rehobothkerk. Omdat er in de kerk niet voldoende ruimte was voor alle belangstellenden, is het mogelijk gemaakt om via een beamer in Het Hervormd Kerkelijk Centrum de samenkomst, geleid door ds. H.E. Nieuwenhuis te volgen. Slot Wie was Peter Groenenberg? Een familieman. Gelukkig getrouwd met Greet, vader van vier zonen en opa van drie kleinkinderen. Zijn vrouw en kinderen hadden hem lief als man en vader. Eerst komt het natuurlijke. Liefde, zorg, aandacht, inzet, samen lief en leed delen, er zijn voor je vrouw en voor je kinderen. Het was voor Peter een wonder van boven. En tegelijk een weg die hij door Gods Geest met enthousiasme bewandelde. God had hem gesierd met bijzondere gaven. Hij was een snelle denker, kon leiding geven, had overzicht over complexe situaties. Hij beschikte over een uitstekend time-management. Hij beschikte over 'Ausdauer', kon veel werk aan. Tegelijk was hij contactueel. In zijn luisterhouding sprak echte interesse. Bij verdriet was hij innerlijk bewogen. Hij was authentiek. Zo gaf hij zich in de dienst van het woord, in de dienst van de gebeden en in de tucht. Uit liefde tot God en zijn Woord, en uit liefde voor de gemeente. Van zichzelf dacht hij klein. Hij vond zijn kracht in de Geest van Christus om het Woord van Christus door te geven, met liefde en met een verrassende openheid. Publiek aan huis. Met een warm hart en recht op de man af. Een buitengewoon pastoraal begaafd predikant. In het bredere kerkelijk leven. De afgevaardigden naar Zuidhorn gedenken hun eerste preses als een geschenk van omhoog, altijd vriendelijk en optimistisch, niet partijdig, maar wel met grondige kennis van zaken, waarbij de kerken van de Here voor alles gingen. Ook iemand die z'n eigen zonden en beperktheden kende en zijn weg ging in nederigheid. En tegelijk: wat kon hij van het leven genieten. Van voetballen, van vakantie, van een gezellige maaltijd, van vriendschap. Van een drankje en een hapje, als het ware onder de wijnstok en de vijgeboom. Hij genoot van het leven dat God sierlijk maakte. Peter was een fijne, vrome man. Zijn vertrouwen op God maakte hem optimistisch. Gods wijsheid was diep. Gods kracht onbegrensd, Gods liefde eeuwig. Dat gaf ruimte om plannen te maken, om uitdagingen aan te gaan. Dat gaf ruimte om ziekte te verwerken. En nieuwe hoop te hebben. Peter leefde van genade, uit kracht van de Geest van Christus. Hij was zo gelukkig om in dienst te staan van een machtig Heer en Koning. Zijn Heer die zich ook voor Hem had gegeven aan het kruishout. In dat geloof is hij ook gestorven. De Here nam onze onvergetelijke en altijd blijmoedige vriend, studiegenoot en collega op in zijn heerlijkheid. We zijn dankbaar voor wat Hij in Peter gaf aan ons, maar vooral aan zijn gezin, en aan de kerken. Onze bede is dat de Here zijn vrouw Greet, de kinderen en kleinkinderen, en ook de kerken nu en in de toekomst met zijn liefde en trouw wil blijven omringen. We sluiten af met een citaat uit het slot van Peters preek over Johannes 4:35-37,die we aan het begin noemden: "Het mooie is dan dat de zaaier (Jezus) en de maaiers
5630-handboek2007
14-02-2007
11:19
IN MEMORIAM
Pagina 483
483
(de discipelen) zich samen verblijden over de oogst. Vaak gaat het anders. Maar hoe het ook gaat, in de hemel is vreugde over de oogst. En die vreugde maakt hier zaaiers en maaiers blij. Als straks de oogst rijp is en allen zijn toegebracht, laat de God van de oogst ons zijn volle garven zien. Dan wordt de oogst binnengehaald. Dan is er gezamenlijke vreugde. Van de Vader en de Zoon en de Geest. Van de zaaiers en de maaiers. Dan zal zichtbaar zijn dat ons ambtelijk werk, onze evangelisatie-inspanning, ons zendingswerk, onze bemoeienis met de broeders en zusters in OostEuropa, niet tevergeefs geweest zijn." Deze blijde boodschap over de oogst bewaart niet alleen voor moedeloosheid; deze boodschap vervult ook met blijdschap. In zijn werk was Peter, Gods blijmoedige zaaier, daarvan het levende bewijs. Harm Boiten, Joop Groeneveld, Bert Woudt.