1922961
Kw P. GAILLY Kaliebaan 30 2460 KASTERLEE
U.V. UITGAVE December 2014 nr 056
In Illo tempore
VERANTWOORDELIJKE UITGEVER: LEOPOLD OOMS DE BOSSEN 32 - 2300 TURNHOUT
Samenstelling Bestuur Voorzitter:
Leopold Ooms Tel: 014 424765
De Bossen 32 te 2300 - Turnhout
[email protected]
Ondervoorzitter: Henri Gillebert Tel. 014 454011
De Bossen 24 te 2300 - Turnhout
[email protected]
Penningmeester: Ronny Mertens Kattenberg 30 te 2460 - Kasterlee Gsm +32 477552746
[email protected] Secretaris:
Robert De Trogh Tel: 03 3840633
Schildedreef 5 – 2970 Schilde
[email protected]
Commissarissen / Rekenplichtigen: Jos Testelmans Zoerledorp 84 - 2260 Westerlo Tel: 014 547717 Gsm +32 472455250
[email protected] Jacky Belmans
Vorstsebaan 67 - Veerle-Laakdal
Public Relations/Website: http://www.vriendenkring3para-regionaletielen.be Pol Ooms - Robert De Trogh - Ronny Mertens Feestcomité:
Sport Algemeen:
Frans Van Depoel te 2270 Herenthout Tel: 014 512368
Stwg op Wiekevorst 10
Henr i Gilleber t Tel: 014 454011
De Bossen 24 – 2300 Turnhout
[email protected]
Redactie Tijdschrift: Pol Ooms - Ronny Mertens VRIENDENKRING 3 PARA - 2300 TURNHOUT Fortis Bankrekening: 001-3182607-16 IBAN: BE 72 0013 1826 0716 Lidgeld Mogelijkheid A: U bent reeds lid van het ANPCV, dan betaald U 10 euro per jaar en wordt dus lid van de ‘Vriendenkring 3 Para’. U krijgt driemaal per jaar ons tijdschrift Mogelijkheid B: U betaalt 20 euro per jaar, dit bedrag wordt verdeeld: (1) € 10 voor Vriendenkring 3 Para (2) € 10 euro lidgeld voor «Amicale Nationale Para Commando Vriendenkring » (ANPCV) en bent U eveneens geabonneerd op hun driemaandelijks tijdschrift.
WOORDJE VAN DE VOORZITTER
Beste Vrienden(innen) Het laatste tijdschrift van het jaar, wat gaat de tijd toch vlug. Als we terugkijken op 2014 is dat voor de Vriendenkring met voldoening. We hebben al onze jaarlijkse doelstellingen bereikt. Busreis, tuinfeest, korpsmaal, onze shop, tweewekelijkse opening van ons lokaal en ……. ons tijdschrift verschijnt op tijd. Dit alles is het werk van een groep die ‘het bestuur’ wordt genoemd maar aangevuld is met een trouwe kern van vrijwilligers op wie we steeds een beroep kunnen doen. We weten allemaal dat zonder deze mensen er geen Vriendenkring zou bestaan, bedankt allemaal.
Onze website is nieuw. Men heeft mij moeten overhalen om hem te maken, ik heb teveel websites zien starten om daarna bij gebrek aan opvolgingen te zien verdwijnen. Het lijkt dat het met onze website de andere kant opgaat met dank aan Robert en Ronny. We zijn ook meer en meer te zien met een delegatie op herdenkingen. De Last Post te Ieper, de Cenotaph te Londen, 70 jaar bevrijding van de Kempen, St Michiel en nog meer. We gaan dit zeker blijven doen, in ANPCV kledij zoals voorzien. Hier is er bij sommige leden wat werk aan de winkel. Er zijn nogal wat verpersoonlijkte uitvoeringen te zien van deze kledij. Op 11 januari is er onze jaarlijkse algemene ledenvergadering, het bestuur stelt zich collectief herverkiesbaar, lees meer verderop in dit blad. Zoals gewoonlijk is dit gekoppeld aan een nieuwjaarsdrink voor onze leden. 3 Para heeft een nieuwe commandant. We mochten Lt Kol SBH Bart Verbist verwelkomen op ons Korpsmaal, samen met de RSM Adjt maj Peter Spitaels en Korpskorporaal Kpl chef Wilfried Schrijvers. Wij wensen hen en hun parachutisten veel zachte landingen toe op een droog plekje. We hopen dat ze ondanks de felle besparingen toch interessante oefeningen en trainingen kunnen uitvoeren in 2015. Met de Vriendenkring zullen we in 2015 dezelfde weg opgaan. Ook aan onze leden en hun familie het allerbeste gewenst.
Pol Ooms 1
INHOUD 3
Nieuws uit het Bataljon
7
Pol en Rik naar JAAK deel 14
11
Momenten uit het leven ………...
12
Van Heppen naar Korea aflevering 8
16
Het 15° Detachement van het 4 Cdo (deel III)
25
De Holocaust in België - Reis naar de Hel (slotdeel)
28
Korpsmaal van Vriendenkring
29
Toevallig treffen ……..
30
Uit de oude doos …….
32
Nog onbekender dan de Onbekende Soldaat (mooi verhaal ingezonden door Rik Gillebert)
36
Diversen
38
(Oud) Para Commando’s voor het goede doel
39
Om af te sluiten iets plezant
40
Nieuwjaarwens van de redactie (lees Ronny)
2
NIEUWS UIT HET BATALJON Op Donderdag 11 september 2014 was er de bevelsovergave van Luitenant-kolonel SBH Luc Leclercq aan Luitenant-kolonel SBH Bart Verbist. Wij werden verwelkomt door een toespraak van Luitenant-kolonel Luc Leclercq. Geachte genodigden, Het is mij een voorwaar genoegen jullie vandaag te mogen ontvangen ter gelegenheid van de bevelsovergave van het 3e bataljon Parachutisten aan LtKol SBH Bart Verbist. Het is niet zonder gemengde gevoelens dat ik vandaag deze episode in mijn loopbaan afsluit. Samen met de officieren, onderofficieren en beroepsvrijwilligers die vandaag deze dag gestalte geven, hebben we in de voorbije periode de nodige professionele uitdagingen omarmd en deze, naar het voorbeeld van onze voorgangers, op de ons zo eigen wijze uitgevoerd. Als traditiedrager van de Koninklijke Verbroedering van het VrijwilligersKorps voor Korea, lijkt het me gepast hieronder een kleine quote te hernemen uit de Belgische Krijgsmacht anno 1956. In deze quote wordt de waarde van de Korea-vrijwilligers beschreven. Elke analogie met het 3Bn Para anno 2014 blijft een interpretatie van de lezer. “ Ze waren afkomstig van alle delen van het land, Vlaanderen en Wallonië, ze kwamen uit het burgerleven en uit het actief leger. Sommigen waren wel geen engeltjes, maar nimmer werd een oude bekende van de justitie bij het vrijwilligerskorps opgenomen. Velen namen dienst uit zuiver idealistische beschouwingen, om te strijden tegen het communisme en een volk te helpen dat laf werd aangevallen, anderen volgden hun neiging naar avontuur of hun liefde voor de wapens. Ze hadden alle eigenschappen en ook alle gebreken van de Belgische burger. Ze waren kloek en hadden een groot weerstandsvermogen, deden ernstig hun werk maar bleven niet gaarne op de hun aangeduide plaats wanneer er niets te doen was, ze waren zeer handig en wisten zich door alles heen te slaan, hielden niet altijd heel veel van discipline, maar deden steeds alles wat hun meerderen van hen eisten, ze hielden van hun meerderen en eerbiedigden hen, soms waren ze wel slordig gekleed, maar op 11 november, tijdens het defilé te Brussel waren ze allen fijn in orde, in volle strijd behielden ze steeds hun kalmte, ze toonden zich sterk in de verdeging en voorzichtig en behendig in de aanval.” Dient hier nog iets aan toegevoegd te worden? Hartelijk dank voor jullie aanwezigheid en samen met jullie wens ik mijn opvolger en het 3e Bataljon Parachutisten het allerbeste voor de komende periode.
Luc LECLERCQ Luitenant-kolonel SBH
3
DE OUDE KORPSOVERSTE Luc LECLERCQ, geboren te Gent op 01 november 1966, start zijn militaire loopbaan aan de Koninklijke Militaire School te Brussel. Na het behalen van een licentie Sociale en Militaire Wetenschappen in 1989, beëindigt hij met succes de opleiding tot parachutist en commando. Als jong officier dient hij achtereenvolgens bij het 1e Bataljon Parachutisten en in de Infanterieschool te Arlon. Begin 1994 vervoegt hij het Trainingscentrum voor Parachutisten. Hij is initieel actief in de schoot van het Peloton Training, aansluitend wordt hij commandant van het Peloton Luchtbevoorrading. In deze periode neemt hij deel aan meerdere missies op Afrikaans grondgebied, zowel in het kader van nationale evacuatieoperaties (Rwanda – 1994; Congo Brazzaville - 1997) alsook ten voordele van het World Food Program. Na de cursus hoger officier aan het Koninklijk Hoger Instituut voor Defensie in 2000, wordt hij adjunct officier operaties bij het 3e Bataljon Parachutisten te Tielen. Eind 2003 neemt hij deel aan de NATO opdracht te Kosovo als stafofficier operaties binnen de Franse Battle Group en als Senior National Representative voor het Belgisch contingent binnen de Area of Responsability van de multinationale brigade North-East. Bij zijn terugkeer uit Kosovo in het voorjaar van 94, verhuist hij aansluitend met zijn familie naar Straatsburg om er de functie van adjunct stafoffiLt Kol SBH Luc Leclercq cier operaties uit te oefenen in de schoot van het Eurokorps. Nog in dat zelfde jaar vertrekt hij wederom in operatie, ditmaal als Theatre Force Protection officer HQ ISAF. Te Straatsburg is majoor LECLERCQ sterk betrokken bij de paraatstelling van het Eurokorps als hoofdkwartier en als troepenmacht voor de NATO Response Force 7. In 2006 wordt majoor LECLERCQ weerhouden om de cursus stafbrevethouder te volgen aan de Führungsakademie der Bundeswehr in Hamburg. Na het succesvol beëindigen van deze cursus in 2008, wordt hij hoofd van de cel operaties en training van het HQ van de Immediate Reaction Capacity (het huidige HQ Lt Bde). Bevorderd tot de graad van luitenant-kolonel in 2011, neemt hij afwisselend de leiding op zich van het detachement OMLT Bde te Kunduz en van de Force Protection Group te KAIA. Gelijktijdig vervult hij de functie van Senior National Representative en Red Card Holder binnen Regional Command North. Na zijn terugkeer uit Afghanistan in het voorjaar van 2013, neemt hij op 27 maart 2012 het bevel over van het 3 Bn Para. Samen met zijn Bn wordt hij in 2013 als DetComd ingezet bij de vormingsopdracht URR323 te Kindu in de Democratische Republiek Congo. Luitenant-kolonel SBH LECLERCQ is geselecteerd voor de cursus International Security Policy aan het Geneva Center for Security Policy gedurende het academiejaar 2014-2015. Luitenant-kolonel Luc LECLERCQ is gehuwd met Eva HERMANS en vader van twee dochters, Elena en Noa.
4
DE NIEUWE KORPSOVERSTE Bart VERBIST, geboren in ANTWERPEN op 7 februari 1970, start zijn militaire loopbaan aan de Koninklijke Militaire School in BRUSSEL in 1988. Na het afstuderen in 1992 volgt hij met succes de Gespecialiseerde Professionele Opleiding in AARLEN en vervolgens de opleidingen Commando en Para in MARCHE-LES-DAMES en te SCHAFFEN. In 1993 vervoegt hij het 1 Bn Para in DIEST als Pelotonscommandant in de toenmalige 11 Cie. In deze functie neemt hij deel aan de VN opdracht UNAMIR in RWANDA. In september 1994 wordt hij aangeduid voor het 2 Bn Commando in FLAWINNE als pelotonscommandant in de 14 Cie en aansluitend als commandant van het peloton mortieren. In deze laatste functie neemt hij deel aan de operatie GREEN STREAM in CONLt Kol SBH Bart Verbist GO-BRAZZAVILLE (preventieve ontplooiing in het kader van een mogelijke evacuatieopdracht). In 1999 keert hij terug naar het 1 Bn Para om er commandant te worden van de Franstalige 13 Cie. In 2001 wordt hij Officier Inlichtingen en Veiligheid (S2) van het Bn. In deze hoedanigheid neemt hij deel aan de NAVO opdracht KFOR in KOSOVO in 2002. Na het succesvol beëindigen van de Vorming Kandidaat Hoger Officier, wordt hij in 2003 aangeduid voor de Algemene Directie Material Resources (DGMR) in EVERE als materieelbeheerder voor de mortieren en antitank wapensystemen. In augustus 2004 neemt kapitein VERBIST, samen met het 1 Bn Para, deel aan de NAVO opdracht ISAF als adjunct S3 Plans van de Multinationale Battle Group 3 in KABUL, onder leiding van de Noren. In maart 2005 keert hij definitief terug naar het 1 Bn Para als adjunct van de Officier Operaties (S3) tot zijn aanduiding in augustus 2005 als S3 in het 3 Bn Para. In deze functie neemt hij deel aan de VN opdracht UNIFIL in LIBANON in 2007. In 2007 wordt hij weerhouden voor de Hogere Stafopleiding in BRUSSEL. Na het succesvol beëindigen van deze cursus wordt majoor stafbrevethouder (SBH) VERBIST in juni 2008 aangeduid als onderrichter in het Competentiecentrum van de Land Component (CC Land) in AARLEN. In deze hoedanigheid staat hij voornamelijk in voor de voortgezette vorming van de officieren van de maneuvertroepen (Cursus Kapitein van het Wapen en Vorming Hoger Officier van het Wapen). In oktober 2010 vervoegt majoor VERBIST de Sectie Land van de Divisie Doctrine & Requirements in de schoot van ACOS Operaties & Training (ACOS O&T/Div D&R/Land) in EVERE. In deze functie leidt hij onder andere de gebruikerstesten in het kader van de aankoopdossiers voor de nieuwe karabijnen en precisiewapens en stelt hij de operationele vereisten (Key User Requirements) op voor het aankoopdossier van het Rapid Reaction Vehicle (dat de ILTIS jeep in operaties moet vervangen). In 2012 wordt hij bevorderd tot Luitenant-kolonel. Vanaf augustus 2013 oefent hij de functie uit van G3 Operaties van het Operationeel Commando van de Land Component (COMOPSLAND) in EVERE. In deze hoedanigheid is hij verantwoordelijk voor de operationele voorbereiding van de detachementen van de Land Component die in opdracht vertrekken alsook van de individuele versterkingen (Individual Augmentees). Op 11 september 2014 neemt Luitenant-kolonel SBH VERBIST het bevel over het 3 Bn Para. Luitenant-kolonel SBH VERBIST woont in MOLENSTEDE (DIEST) is gehuwd met GERLINDE en is de stiefvader van MATTHIAS.
5
Golden Spike 7 oktober 2014 Het 3 Bn Para had de eer en het genoegen om de 43ste uitgave van de Golden Spike te mogen organiseren. Alle eenheden van de Lt Bde en alle gewezen veteranen van de Para Cdo Bde werden hiervoor uitgenodigd om deel te nemen aan deze jaarlijkse sportieve bijenkomst. Men mocht deelnemen als actieve of gewezen Para Cdo als je was geboren in 1974 of vroeger. De organisatoren hadden een prachtig parcours uitgestippeld over een afstand van +/- 6 km voor de jongste deelnemers, min 50m vanaf 41 jaar tot en met 49 en min 100m vanaf 50 jaar. Onze leden en de nog actieve para’s hebben het weer eens fantastisch gedaan !!! Hierbij een kort overzicht van de resultaten van onze leden, waarbij achtereenvolgens geboortejaar, naam, uitslag in zijn categorie en uitslag in het totaal klassement. Volgende deelnemers hebben voor onze kring deelgenomen, 1930 - Nys 1 - 3, 1937 - Van Dael 1 - 14, 1942 - Tierentyn 2 - 29, 1944 - Gillebert 1 - 68, 1945 - Robben 1 - 7, 1946 Vanderstraeten 1 - 14, Van De Water 2 - 15, 1, 1947 - Belmans 1 - 11, 1953 - Maes 2 - 19, 1954 - Geyskens 2 - 17, 1955 - Van Hooghten 1 - 28 en 1963 - Jansens 2 - 30. Wij hopen dat we niemand over het hoofd hebben gezien en willen bij deze alle deelnemers van harte feliciteren met hun sportieve prestatie.
ONZE KRING IS TROTS OP JULLIE !!!!!!!!!! 6
Pol Ooms en Rik Gillebert, twee gepensioneerde anciens van 3 Para, maken in 2009 een pelgrimstocht van Turnhout naar Santiago de Compostela. Pol heeft een dagboek bijgehouden. Ze zijn intussen te Pamplona, de Pyreneeën zijn bedwongen en het heuvelachtige Navarra schuift onder hen door. Tientallen pelgrims uit alle uithoeken van de wereld houden hen gezelschap. Ze denken soms met wat weemoed aan de rust van Frankrijk maar de toffe ontmoetingen maken veel goed.
POL EN RIK NAAR JAAK deel 14 12 Juni, dag 71. Over de Alto del Perdon naar Obanos ‘mysteriedorp’* We staan vroeg op want we willen de grote hitte vermijden, samen met de Ieren wandelen we de stad uit. Dan volgt een van de mooiste wandelingen tot dusver, we hebben de beboste Pyreneeën achter ons gelaten en betreden open heuvelachtig terrein met prachtige vergezichten. Na een uurtje stappen bereiken we Cizor Menior (450m) en daarna begint de klim naar Alto del Perdon ‘Hoogte van vergeving’ (780m). Dit is een behoorlijke bergrug die de weersscheiding vormt tussen de Pyreneeën en het drogere Zuid Navarra. De Spanjaarden pakken in deze streek uit met enorme windturbines, tientallen op elke hoogte te vinden, Don Quichote zou hier heel wat werk hebben. Op de Alto del Perdon staat er een van de mooiste pelgrimsmonumenten, het zijn gietijzeren beelden in profiel en beelden een stoet pelgrims uit, gekleed van vroeger tot nu. Men heeft werkelijk een prachtig uitzicht boven op deze hoogte en dat zowel voor als achteruit. We dalen af tot Uterga, nemen er middagmaal. Brian stapt met ons mee maar is serieus aan het sukkelen, Ritten controleert zijn voeten en ziet dat deze dringend moeten verzorgd worden. De oude onderofficier van de para’s komt terug naar boven, de toon wordt bevelend op een manier die geen oppositie verdraagt. Shoes out, socks out, wash your feet, het cutter mes wordt bovengehaald, ontsmet en de (vele) blaren worden verzorgd. Bij de kleine Zuid Koreaan staan de tranen in de ogen, want Ritten kan heel goed voeten verzorgen maar het pijngevoel van zijn patiënten heeft geen prioriteit, enkel het resultaat telt. Ik bekijk heel dit gebeuren geamuseerd en met veel herkenning, toen ik jong parachutist was en Ritten mijn sergeant, heb ik dit tafereel menig maal mogen bekijken. We stappen verder via Uterga en Muruzábal tot Obanos, dorp van het mysterie. Hier vervoegt de Camino Aragones** de Camino Frances en vanaf nu is er nog maar één enkel pad naar Santiago de Compostela. Als we aan de albergue toekomen zijn we de eersten, een wat oudere dame komt even later aan en stelt zich voor als Nigeriaanse in perfect Southern Slang Engels. Waarom deze Amerikaanse zich voor Afrikaanse uitgeeft is misschien het nieuwe mysterie van Obanos, ik houd het bij te lang in de zon gelopen of overdreven aandacht trekkerij. De Albergue is niet groot maar wel gezellig al ontbreekt het aan goede kookinfrastructuur, maar we hebben onze vuurtjes nog en trekken onze plan. Bij het avondmaal nodigen we Op de Alto del Perdon (hoogte van vergeving) staat Brian uit, de bengel is half een prachtig kunstwerk, een rij silhouetten van pel- uitgehongerd, niet te gelogrims in kledij van vroeger tot nu. ven wat er allemaal in een
7
klein tenger oosters lichaam kan weggestopt worden. Gegevens: Start 07:00, aankomst 13:00. Afstand 22 km, totaal 1605 km. AM: Mooi. PM: Mooi-heet. Overnachting: Pelgrims-albergue. Volgweg: Veelal onverharde paden, steile klim naar Alto del Perdon, daarna steil dalend. Veel legendes leven er op en rond de Camino, een ervan is het: * "Het Mysterie van Obanos": Een middeleeuwse legende vertelt ons het verhaal van de pelgrimstocht die de jonge hertog van Aquitanië, Willem, samen met zijn zuster Felicia naar Santiago maakt. Op haar doortocht door Obanos besluit Felicia om daar te blijven en haar leven te wijden aan het helpen van pelgrims die door deze contreien trekken. De jaloerse en woedende Willem probeert zijn zuster over te halen om daar weg te gaan. Hij slaagt er echter niet in om haar te overtuigen en in een aanval van razernij doodt hij haar. Na de Jakobsroute te hebben voltooid zondert de hertog zich, vol van treurnis en spijt, af in de afgelegen kapel van Arnotegui, waar hij zijn droefenis beweent. Deze geschiedenis werd in 1965 een waar middeleeuws mysteriespel onder leiding van de priester Santos Beguiristáin. Deze dramatische voorstelling met allegorische kenmerken, wordt tegenwoordig eens in de twee jaar in de maand juli opgevoerd op het Plaza de los Fueros. Er spelen meer dan 600 personen in mee. **Camino Aragones: zo wordt het stuk op Spaanse bodem genoemd van de historische weg die begint te Arles in Zuid Frankrijk en daar de Via Tolosana heet. Deze weg volgt grotendeels de Franse zuidkust en passeert Montpellier, Toulouse, Oloron St Marie gaat via de Col de Somport over de Pyreneeën en wordt dan de Camino Aragones. Na Jaca en San Juan de la Pena komt men te Obanos op de Camino Frances, en niet te Puenta La Reina zoals over het algemeen wordt vermeld.
13 Juni, dag 72. Via Puenta la Reina/Gares naar Estella. Om 7 uur zijn we aan het stappen, er is een hittegolf in Spanje en we willen deze wat vermijden. Eerste halte te Puenta la Reina* (brug van de Koningin) misschien wel de beroemdste middeleeuwse brug op de camino, geen reisgids over de pelgrimage zonder een foto van dit meesterlijk mooi bouwwerk. Het is een brug over de Arga, rivier die we in Zubiri de eerste maal hebben gekruist en later nog viermaal. Na Puenta la Reina is het klimmen tot Mañeru, hier zien we de eerste wijngaarden, voorbode van de Rioja een beroemde wijnstreek tevens regio waar we zullen doorstappen. We stappen verder naar Cirauqui een ommuurd stadje dat wat in de middeleeuwen is blijven hangen, bij het verlaten van het stadje volgt de camino hier zelfs een oude Romeinse heirbaan. We stappen verder naar Lorca, nemen er middagmaal en stappen verder naar Villatuerta en daarna naar Estella/Lizarra. We nemen onze intrek in de albergue van de plaatselijk St Jacobusvereniging. We twijfelen even voor we naar binnen gaan want de entree doet wat aan een vijfsterrenhotel denken, maar op de kamers staan de bedden twee boven elkaar en met ongeveer evenveel plaats ertussen als op een troepentransportschip. Als we even later gaan winkelen zien we dat het 42° warm (heet) is, goed dat we vroeg zijn beginnen marcheren. Paul Janssens heeft een GPS, die geeft aan dat we vandaag met een gemiddelde van 5.2 km/uur hebben gekapt (zonder rusttijden), bij deze hitte is dit gekkenwerk en grotendeels mijn schuld omdat ik vandaag veel aan kop heb gelopen. Ik vind geen aanvaardbare uitleg voor dit gedrag behalve dat we goed in vorm zijn en de vermoeidheid niet voelen, of dat we onbewust sneller stappen om de grote middaghitte te vermijden. Estella is een mooi stadje aan de voet van enkele rotsformaties, de Rio Ega stroomt erdoor met op de oevers een groene gordel, het centrum is middeleeuws oud. Vandaag gaat er een processie, er is een rommelmarkt, een wielerwedstrijd en op de grote markt zijn er volksdansen, veel volk dus en veel mensen in traditionele kledij. Gegevens: Start 07:00, aankomst De befaamde brug (puente) te Puenta la Reina, een van de meest gefotografeerde kunstwerken op de camino.
8
13:00. Afstand 26 km, totaal 1631 km. AM: Mooi. PM: Mooi-heet. Overnachting: Pelgrimsalbergue. Volgweg: Veelal onverharde paden, licht heuvelachtig, prachtige panorama’s. *Puente la Reina een stad die helemaal gebouwd is r ond de pelgr image. Het was Koningin Doña Mayor de echtgenote van Sancho III van Navarra die in de 11e eeuw de beroemde brug met zes bogen over de Arga liet bouwen ten behoeve van de pelgrims.
14 Juni, dag 73. Naar Los Arcos* waar Vlamingen thuis zijn. Vanmorgen heb ik me betrapt op vooroordelen, ik heb al gezegd dat Spanjaarden er een ander ritme op na houden dan wij noorderlingen. Niet alleen gaan ze later slapen ze staan ook vroeger op en dat op een sympathieke manier. Maar deze morgen was er om vijf uur al iemand aan het rommelen, geknisper van plastiek zakken, met de deur slaan, het was een Duitser. Toen hij ongegeneerd het licht aandeed kon ik het niet meer houden, ik riep in plat Aantwaarps ‘doetda licht uit’ en het moet toch zijn dat onze talen verwant zijn want hij luisterde direct. Instemmend gemompel van mijn medepelgrims. Waarom ik dat van een Duitser niet en van een Spanjaard wel sympathiek vind weet ik niet, vooroordelen dus. Het ontbijt is prima geregeld en al vlug zijn we terug op stap. Na Ayegui gaan we naar het klooster van Irache, daar staat een beroemde wijnfontein. Vroeger kregen pelgrims op het klooster brood en wijn, en nu staat er een fontein die water en wijn geeft, nog een beetje in die geest van naastenliefde, al is de stap naar wijnpromotie niet te ver weg, we naderen immers de Rioja wijnstreek. Maar de fontein vloeit pas om 8 uur en daar zouden we nog één uur op moeten wachten wat we dus niet doen. We stappen verder naar Azqueta en dan is het klimmen naar Villamayor de Monjardin, een stadje op een heuvel van kilometers ver al te zien. Van hier naar Los Arcos is het 12 km zonder mogelijkheid tot bevoorraden, het is gloeiend heet en we zorgen ervoor genoeg water bij te hebben. Het is verder een mooie wandeling, schitterende panorama’s. We komen aan de albergue van Los Arcos, de hospitalero zit aan een tafeltje op het terras, ziet ons aankomen en zegt droog: ‘Dag Rik, dag Pol’, tot onze grote verbazing. Wat is er gebeurd, Gilbert Schoeters en Julien Itturalde die nu één dag voor ons stappen en weten dat wij een dag achter liggen hebben ons beschreven aan de Vlaamse hospitalero Dino, samen met zijn vrouw Carina besloten ze tot deze geslaagde grap. Het is als Vlaming een beetje thuiskomen in Los Arcos, al jaren zijn het leden van het Vlaams genootschap die deze herberg verzorgen. We krijgen een mooi kamertje apart en zijn vlug geïnstalleerd. ‘s Avonds gaan we naar de pelgrimsmis en daarna drinken we samen met Dino en Carina een goed glas wijn. Gegevens: Start 06:45, aankomst 12:30. Afstand 22 km, totaal 1653 km. AM: Mooi. PM: Warm. Overnachting: Pelgrims-albergue. Volgweg: Veelal onverharde paden, één lange klim voor de rest licht heuvelachtig, prachtige panorama’s. Los Arcos: Deze oude stad, ligt tussen Estella en Viana en wor dt door kr uist door de rivier de Odrón. De Jakobsroute loopt door de hoofdstraat, waaraan hospitia en adellijke gebouwen staan, die ons laten zien hoe Los
Boven, met drie aan de wijnfontein te Irache, maar om 07h00 is het zelfs voor Spanjaarden te vroeg om wijn te drinken, het linkerkraantje geeft wel helder fris water. Rechts, met de Vlaamse hospitaleros te Los Arcos. Dino en Carina, sympathiek koppel dat de zaakjes goed onder con-
9
Arcos floreerde dankzij de bevoorrechte ligging als kruispunt van wegen en het constante komen en gaan van pelgrims. De bebouwde kom heeft een middeleeuws ontwerp, met lange, parallel lopende straten en werd destijds door muren omringd, waarvan de materialen in latere constructies opnieuw werden gebruikt. Er zijn twee arcades overgebleven die herinneren aan dat verdedigingswerk: die van de Estanco en die van Castilla, die eruit ziet als een triomfboog. Tenslotte laat de kerk van Santa María een van de meest verrassende voorbeelden van de barok van Navarra zien. Zij is van grote rijkdom en zeer spectaculair. Tussen 14 en 20 augustus worden de dorpsfeesten ter ere van Maria-hemelvaart en die van San Roque gevierd. Stierenrennen en -gevechten, muziek en vuur wer k br engen tijdens die dagen het dorp tot leven.
15 Juni, dag 74. Naar Viana laatste stad in Navarra. We nemen het ontbijt samen met Carina en Dino, nemen afscheid van deze vriendelijke mensen en zijn weer vroeg op pad. Geen lange etappe vandaag maar wel eentje met veel korte nijdige hellingen en afdalingen. Even buiten Los Arcos stuiten we op het bivak van een Fransman die samen met zijn ezel de tocht maakt. Hij is een vriendelijke man van het type dat blijven hangen is in de jaren zestig. Lang haar, baard, oorbellen en een paar lege flessen duiden op zijn vogelvrije ingesteldheid. Maar hij is de vriendelijkheid zelve, hij komt uit de Provence en leeft duidelijk op het ritme van die streek. Hij is niet aan zijn proefstuk, hij heeft de tocht al meermaals gemaakt maar voor zijn ezel is het de eerste keer, niet dat dit aan het beest te zien is. Even na Sansol komen we in Torres del Rio, het stadje heeft een van de mooiste kerken van Spanje een romaans architectonisch juweel uit de twaalfde eeuw, de kerk van Santo Sepulcro, die vanwege het achthoekige grondvlak doet denken aan de basiliek van Jeruzalem en die vanaf het begin verweven is geweest met de Jakobsroute. Het heeft een uniek stergewelf uit de periode van de kaliefen. Minpunt is dat men één euro moet betalen als men iets wil zien, men doet dan na deze donatie enkele minuten het licht aan. Daarna een pittige klim-daal wandeling tot Viane, een stad op een heuvel reeds van ver te zien. We nemen onze intrek in de gemeentelijke albergue, de bedden staan er drie hoog, er zijn U-boten waar meer ruimte in is. Maar de keuken is perfect en het stadje is mooi en vriendelijk. We doen een terrasje met onze Ierse vrienden, en maken samen met de Ierse en de twee Hongaarse meisjes een uitstekende pasta met veel verse groenten. Tegen de avond zien we een natuurverschijnsel, in de verte naar het noorden ligt een heuvelgordel, de wolken komende van de Atlantische oceaan rollen van deze heuvel af de vlakte in, precies een hoge golf, prachtig zicht. Minder prachtig was het aankomen van onze Franse vriend met zijn ezel, dit maal heeft hij niet gewacht tot op zijn bivak om enkele flessen te kraken, straalbezopen strompelt hij door het stadje, gelukkig houdt zijn ezel hem recht, het beest heeft dan wel geen camino ervaring maar een zatte baas is hem duidelijk niet vreemd. Gegevens: Start 07:00, aankomst 12:00. Afstand 18 km, totaal 1671 km. AM: Grijs, regen. PM: Warm. Overnachting: Pelgrims-albergue. Volgweg: Veelal onverharde paden, veel korte nijdige klimmetjes.
Desmond, een van de Ieren hier in de slaapkamer van de albergue van Viana. De bedden staan driehoog en kort bijeen. Maar de rest van de albergue is meer dan OK.
10
Momenten uit een leven ………….. Voorjaar 1979, 3 Para gaat op schietkamp te Otterburn. De meeste oudgedienden kennen deze plaats wel. In die tijd is er nog een daguitstap naar Edinburgh of Newcastle voorzien. De Cie Commandant van de 22 Cie L + Rizza beslist voor Newcastle te bezoeken voor zijn Cie. Na de shopping blijft er nog tijd voor een avondmaal en een pintje. De bussen pikken ons op om 20:00 uur. Dat dachten we tenminste …. Het sneeuwt ondertussen en het witte deken heeft een sneeuwmuur rond Newcastle gevormd. Geen enkel voertuig kan de stad nog in of uit. Onze bussen ook niet. Wel beschikten we over de RP-Jeep van 1SgtMajoor Marcel Van Britsom, chef RP. Na wat rondrijden vindt Marcel het Belgisch Consulaat. De Consul neemt de nodige maatregelen en bekomt dat we in een sporthal van de politie mogen slapen. Deze is echter onverwarmd en bedden zijn er natuurlijk ook geen ………. Gelukkig is de uitgangskledij met parka bevolen! Het is wel geen matras maar biedt toch wat beschutting tegen de harde ondergrond en de koude. ‘s Morgens verzamelen we en mogen op kosten van het Consulaat eieren met spek gaan eten in een hotel. De sporthal wordt een tijdelijke uitvalbasis en ligt niet ver van het shopping - centrum. Nog steeds is Newcastle geïsoleerd van de buitenwereld. Met een paar collega’s ga ik ( Rik Stabel) C.S.M. van deze Cie de stad in. We kopen een paar bussen scheerschuim, papieren handdoeken, weggooi krabbers en mini-stukken toiletzeep. Marcel heeft ondertussen een 100-tal lunchboxen mogen afhalen bij een soort traiteurdienst. We eten een goede koude schotel en delen de aangekochte toiletspullen uit. Iedereen mag de stad terug in, mits gewassen en geschoren. Om 16:00 uur moesten we terug aan de sporthal zijn. Ondertussen zijn onzichtbare krachten, zonder dat wij het weten, in werking gekomen. Rond 17:30 uur nadat we in hetzelfde hotel een biefstuk/friet genuttigd hadden marcheren we naar het station. De sneeuwkring ten zuiden van Newcastle is doogebroken en per trein gaan we naar Catterick kamp, een goede bekende Engelse legerplaats te vergelijken met Leopoldsburg. Na een kwartier sporen stappen we uit. De camions van the British Army wachten ons daar op. We stappen aan boord van de camions en ik ben convoiyeur van dienst. De chauffeur is een jong negerinnetje. Na een poosje wil ik het ijs toch wat breken en zeg: “ Je bent een goede chauffeur”. In mijn beste Engels nog wel! Ze lacht vriendelijk om het compliment en zegt: “ Thank You”. Ik had beter gezwegen !! Prt, Prt, Prt … zegt de motor en we staan volledig blok op de baan. De andere voertuigen sluiten aan. Een wat oudere Engelse militair komt eens een kijkje nemen. Heb je je brandstof-peil wel gecontroleerd? “ Ja, er is nog genoeg om wel tien keer op en neer te rijden”. De man knipoogt eens naar mij, schuift wat kussens opzij en morrelt ergens aan. De kraan van de reservetank blijkbaar. Ons zwartje wist niet dat die bestond. Dus analyse; Geef nooit een voorbarig compliment aan een jonge onervaren chauffeur, ook niet als het een mooi negerinnetje is ! We blijven nog twee dagen in Catterick en hebben het al bij al nog zo slecht niet getroffen. Na deze twee dagen kunnen we terug naar Otteburn. Dit was ook al volledig ondergesneeuwd. Het schieten was afgeschaft en men heeft tijdelijk op half rantsoen gestaan. Dus ergens waren we nog beter af in Newcastle! Een en ander bracht wel mee dat het schietkamp met 1 dag werd ingekort en de air lift terug met 1 dag werd vervroegd, m.a.w. we zijn dus 1 dag vroeger thuis !!!!! En niemand die hierom treurde !!!! Rik Stabel
11
Wat Voorafging
Tijdens de Koreaanse oorlog (1950-1955) maakte een Belgisch vrijwilligersbataljon steeds deel uit van de UNO-troepen. Tussen de gewone schermutselingen beleefden de Belgen de zwaarste gevechten in april en oktober 1951. Het Belgisch bataljon draaide vanaf augustus 1951 slechts op halve getalsterkte, ongeveer 750 man. Op 20 augustus 1951 immers liep de verbintenis van de eerste vrijwilligers ten einde en behalve 50 man die bijtekenden, scheepten ze in voor terugkeer naar België. Het waren dus de drie eerste versterkingen van telkens een honderdtal vrijwilligers die nu het bataljon vormden. Na een woelige maand oktober bezetten we op 19 oktober 1951 een stelling nabij het plaatsje KOJAKOL . De dag nadien vroeg de compagniecommandant of ik adjunct wilde worden in een peloton van pas toegekomen vrijwilligers. Met tegenzin maar om de bevordering nam ik afscheid van mijn sectie waarmee ik gedurende 6 maanden lief en leed had gedeeld. s’ Avonds bracht een vrachtwagen me naar een kleine vallei waar 4 grote tenten stonden opgeslagen en een zestigtal vrijwilligers me zwijgend en argwanend keurden
VAN HEPPEN NAAR KOREA afl 8 In het nieuwe peloton Om niet ingewijden enige duidelijkheid te verschaffen, toch enige toelichting over wat een peloton is. Destijds, want ondertussen is de organisatie veranderd, bestond een peloton uit drie secties van elk 10 man met aan het hoofd een sergeant. De staf van het peloton bevatte de pelotonsoverste meestal een Onderluitenant, een pelotonsadjunct meestal een Eerste-Sergeant, een radio-operator, een Koreaanse drager en twee lopers. De laatste twee hebben we bij gebrek aan personeel nooit gehad. Een compagnie bevatte drie pelotons. De pelotonsadjunct is zo wat het manusje-doet-alles, hij zorgt voor de munitie, gevechtsrantsoenen, bewapening, uitrusting, wachtbeurten, zorgt voor de tucht en controleert de drie sectie oversten. Over dit alles geeft hij rekenschap aan de pelotonsoverste die de hoofdverantwoordelijke is. Ik maakte kennis met mijn nieuwe pelotonsoverste, Reserve- Luitenant Stappers van Zonhoven en de twee sectie-oversten. Voor de derde sectie werd de beste Korporaal aangeduid. Onze tenten lagen en vijftal kilometer achter het front en we zouden er een goede week blijven om de nieuwkomers op het frontleven voor te bereiden. De leiding berustte bij Luitenant Pierre Gailly, “Pietje” zoals wij hem noemden, bijgestaan door de twee adjuncten, mezelf en een Waals onderofficier ( want de helft van de nieuwelingen was Franstalig ). De groep, had al enkele maanden training achter de rug in Marche -les Dames en kende de Amerikaanse bewapening. We zouden vooral de wapens testen, zeroteren en enkele sectie-aanvallen en patroelje formaties uitvoeren. Nadat de eerste voormiddag voorbij was en iedereen zijn uitrusting had, besliste Pierre Gailly een kleine mars te doen om de groep met het heuvelachtig terrein te laten kennismaken en enkele formaties uit te testen. Er scheen geen enkel gevaar te vrezen rond ons basiskamp, het lag tenslotte een vijftal kilometer achter het front. We vertrekken in colonne per één, vijf meter afstand tussen Een trainingsmars door het Koreaanse landschap, het gevaar is echter nooit ver weg zoals we in deze aflevering kunnen lezen.
12
elke man. Pierre Gailly ging op kop, ikzelf als adjunct, zoals de tactische regels het voorschrijven als laatste. Langzaam, zwijgend als een groen-bruine slang kronkelde de formatie de heuvels op. En dan, slechts een paar kilometer verder, terwijl de eerste helft over een heuvelkam trok, plots een enorme ontploffing. Een zwarte rookzuilsteeg ten hemel. Ik wist onmiddellijk wat het was... een mijn ! “ Mijn God “ dacht ik “Pietje Gailly is dood”. Ik stormde naar boven, terwijl twee mannen met een paniekerig gezicht, me kruisten en terug naar beneden liepen. Op de top bleef ik staan en aanschouwde het tafereel… Pietje was niet dood ! De eerste helft van de groep die al over de heuvel was, lag versuft tegen de grond. In hun midden was een kleine krater geslagen waarrond enkele gekwetsten lagen te kreunen. Een twintigtal meter naar rechts lag de weggeslagen romp van de ongelukkige die op de mijn getrapt had, het opengereten lichaam dampend in de koude vrieslucht. Niemand sprak. Ik vertrouwde dit zaakje niet. Aandachtig bespeurde ik de grond voor mij en met ontsteltenis bemerkte ik één enkele verroeste prikkeldraad, half onder het gras met iets verder een klein driehoekig plaatje waarvan de tekst onleesbaar was maar die ik wel kon raden “MINES”… Ook naar de andere kant vertrok de draad. Dit was de primitieve afbakening van een oud Amerikaans mijnenveld. Aarzelend bleef ik staan tot Pietje enigszins beduusd en waarschijnlijk denkend dat het een artillerie inslag was, met zwakke stem riep: “We gaan verder”. “Neen“, riep ik, “ge moet terug, ge zit in een mijnenveld“. Ik zag de bange gezichten van de nieuwelingen en hun vragende blik. Ze beschouwden me tenslotte als de “ancien“ die toch al wat meegemaakt had en verwachtten dan ook dat ik hen hielp. Er kwam iets over mij heen van “alles of niets”. Ik riep dat iedereen op zijn plaats moest blijven staan en langzaam, voetje voor voetje, nauwkeurig speurend, daalde ik doorheen het mijnenveld de heuvel af M 15 US Anti tank mijn tot de plaats van de ontploffing. Gewicht: 14.3 kg Ik kende van deze mensen nog niemand bij naam en vroeg Springstof:10.3 kg de hulp van Luitenant Stappers. “Is het Veldeman niet ?” – Diameter: 333 mm, Hoogte: 150 mm “Neen, dat ben ik” piepte een bang stemmetje van een gekwetste. “Wytack ?”… iets verderop ging een arm omhoog. Druk: 160 to 340 kg Rond kijkend bemerkte ik, op een armlengte naast me, op een kleine spar, een wit, half verschroeid kaartje met in een hoek de Belgische driekleur. Het was het etiket dat iedereen bij het instappen in een vliegtuig aan een touwtje voor de borst droeg en aan een knoopsgat bevestigd was. Nadien werd het in een vestzak gestopt. Ik greep het kaartje….”Rotsaert” stond er. Ik riep de naam … niemand antwoordde… We moesten hier nu heelhuids uitgeraken langs hetzelfde spoor langs waar we gekomen waren. Ik beval iedereen, om beurt en vlak langs me heen, terug naar boven te gaan. De gekwetsten werden geholpen. Langzaam, zwijgend verliep de operatie tot één der laatste vlak voor mij stokstijf bleef staan. Met gesterkte arm en wijdopen ogen wees hij naar mijn rechtervoet…”Chef” zei hij, het was het enige wat hij zeggen kon. Ik keek naar de grond,… keek ongelovig nog eens. Op enkele centimeters van mijn rechtervoet, dreigend, een geel-bruine metalen schotel, ongeveer 30 cm doormeter, ingegraven, de kleur viel samen met de gelige grond. Het was een Amerikaanse anti-tank mijn. Het zand was eraf gelopen want iedereen had erover gemarcheerd. “Kennis doet vrees verdwijnen” zegt een Engels speekwoord. Alhoewel geschrokken, besefte ik dat deze mijn minstens een druk van 120 kg nodig had om te ontploffen. Zulk een mijn is eigenlijk een blikken omhulsel gevuld met springstof om de rupskettingen van tanks te breken. De gekwetsten waren gewond door rondvliegend gesteente. Ik deed teken om door te gaan. Dat dit soort mijn door het gewicht van een man toch ontploft was, had als oorzaak dat ze achter een lage berm lag. Door hiervan af te springen was de druk dan ook groter dan het normaal gewicht van het menselijk lichaam. Wanneer ik met Pierre Gailly als laatste boven kwam stuurden we het peloton terug naar de tenten. Dan wees ik hem op de verroeste, half verborgen prikkeldraad en hij begreep! Hij was er het hart van in en alhoewel hij een zeer godvruchtig man was, heeft hij gedurende gans de terugweg stilletjes gevloekt.
13
na Jef Broeckx en Charel De Groote al de derde lolbroek die sneuvelde. Twee mannen van het peloton hadden een combat-shock na dit incident. Ze zaten op hun veldbed wezenloos voor zich uit te staren en weigerden nog iets te doen. Ze werden naar België gerepatrieerd. Een ander gevolg van dit voorval was dat dit peloton gedurende gans zijn verblijf in Korea, een voortdurende angst voor mijnen zal bewaren? Nog aangedikt door latere identieke belevenissen. Een paar dagen later tijdens een oefening nabij het bivak ontdekten we weer een mijn. Verontwaardigd uitten ze hun ongenoegen omdat ze in zo een gevaarlijk terrein moesten oefenen. Ze wezen me de mijn ..! Boven een laagje bijeen gewaaide sneeuw stak een zwarte pin uit, ongeveer even dik en lang als een pink. Zo een mijn had ik nog nooit gezien. Ik vroeg hen zich even te verwijderen, knielde neer en veegde de sneeuw weg. Langzaam en voorzichtig ging ik er met mijn vingers onderin... en stak triomfantelijk het ding omhoog. Het was het gietijzeren deksel van een Koreaanse kookpot !! ‘s Anderendaags vond een Koreaanse drager, in de nabijheid, de dood door op een antipersoneelsmijn te trappen. Snel was de oefenperiode voorbij en moesten we onze positie op het front gaan innemen. Om vijf uur ‘s morgens vertrokken we te voet door de ijskoude nacht naar onze stelling. Achter ons beschenen grote zoeklichten het wolkendek waarbij door de weerkaatsing het terrein als een zachte maneschijn verlicht werd. In deze onwezenlijke omgeving kwamen we nabij de heuvelrug die maandenlang ons verblijf zou worden. Ik kende enigszins de stelling van vroeger en ging samen met Luitenant Stappers contact zoeken met de commandant van de Compagnie Zware Wapens waartoe we gingen behoren. Wanneer alles uitgelegd was ging ik terug de mannen ophalen en in stilte beklommen we het steile bergpad. We waren nauwelijks boven of in de halve duisternis kwam iemand paniekerig over de kam gerend. “ Onze patroelje is op een boobytrap gelopen, er is een dode en vele gewonden” was alles wat hij zwaar buiten adem kon zeggen vooraleer hij verder rende naar de commando-post van de compagnie. Ik besefte dat mijn mannen weer een morele afknapper kregen, maar ze zouden weldra inzien dat onze positie zwaar verdedigd en goed beschermd was met prikkeldraad en eigen mijnenvelden. Het zal voor hen een periode worden van nachtelijke voorposten, patroeljes en hinderlagen. Gezellig zal het niet worden want de winter heeft zijn intrede gedaan en die is in Korea bitter koud. Wordt vervolgd RIK WOUTERS Bij het einde van deze aflevering wil ik even stilstaan bij de gebroeders Pierre en Etienne Gailly. Beide waren officier parachutist en vertrokken samen in mei 1951 met de eerste versterking waartoe ik behoorde. Etienne was groot autoritair en zeer nauwgezet. Hij deed alles met de chronometer. Hij was een fantastische loper en nam in 1948 deel aan de marathon tijdens de Olympische spelen te Londen. Totaal uitgeput bereikte hij als eerste Wembley-stadion, waar hij nog door twee atleten werd voorbijgestoken. Hij behaalde de bronzen medaille. Pietje Gailly, kleiner rustiger, bescheiden en erg beleefd, had meer weg van een priester dan van een officier parachutist. Na zijn eerste termijn in Korea tekende hij bij voor een tweede. Het zal zijn noodlot worden. Op 30 maart 1953, vliegt hij als waarnemer mee met een klein Amerikaans verkenningsvliegtuig om de vijandelijke stellingen te verkennen. Het toestel word door een Chinese mitrailleusse neergehaald en stort te pletter onderaan de flank ven de Chinese stellingen. Er is geen teken van leven. Chinezen die het wrak willen benaderen worden door Belgische mitrailleusen verjaagd. Zijn broer Etienne wil absoluut met een patroelje het wrak benaderen. Vrezend voor een Chinese hinderlaag weigert de bataljonscommandant de toestemming. Van zodra de duisternis invalt leggen Belgische mortieren een rookgordijn rondom het wrak om een eventuele overlevende toe te laten de eigen lijnen te bereiken. Nadat niets gebeurd, wordt het neergestorte toestel met fosforgranaten bestookt en totaal vernield. Pietje Gailly had immers een kaart mee waar alle posities en de eigen vuurconDe gebroeders Pierre en Etienne Gailly te Korea.
14
Het kwartier van het 3 bataljon parachutisten te Tielen draagt de naam van Pierre Gailly, hier het welkomstbord aan de ingang.
centraties stonden opgetekend. Een Chinees krijgsgevangene heeft later verklaard dat beide inzittenden van het toestel bij het neerstorten de dood vonden. Het gebeente van Pietje Gailly rust ergens tegen een berghelling in een onbekend graf in een ver land. Etienne Gailly vindt midden de jaren zestig de dood in een verkeersongeval. Een zuster van beide stort later te pletter wanneer haar valscherm bij een vrije val niet open gaat. Het kwartier van het Derde Bataljon Parachutisten in Tielen draagt de naam van Pierre Gailly. Wij kregen ook nog een brief van Edgard Tressenie wiens broer Victor is verdwenen in de nacht van 25 op 26 januari 1952. Tot op heden is men nog steeds bezig met de zoektocht naar zijn broer. Hij mocht in Juli jongstleden nog een schrijven ontvangen van het MND Agency For KIA Recovery & Indentification instituut. Wij geven U graag de vertaling mee. Kolonel Peter Hubrecht, Militaire Attaché van België Belgische Ambassade in Beijing, China Beste Peter Hubrecht, In juni 1950 brak er een groot conflict uit dat het voortbestaan van de Republiek van Korea bedreigde. België, als een lid van de Verenigde Naties, betrokken in de Koreaanse oorlog, besliste tot een overvloedige medewerking, ondanks de grote opofferingen. Daarom, als een inwoner van de Replubiek van Korea en als commandant van de organisatie belast met de MIA/KIA missie, breng ik mijn diepste dankbetuiging over aan en wens vrede en voorspoed voor België. Makri van de Republiek van Korea ontving 11 DNA-stalen van de families van 4 Belgische vermisten in de Koreaanse oorlog( Brief van 16 mei 2014) en controleerde de DNA-stalen. De gegevens werden vergeleken met de ‘ Koreaanse MIA/KIA beschikbare DNA-informatie’. Ongelukkig waren er geen overeenkomsten met de overgemaakte familiale gegevens. Daarom zend ik U met een bezwaard hart deze brief. Makri zal de overgemaakte DNA-gegevens bewaren in de ‘Koreaanse MIA/KIA beschikbare DNAinformatie’ om ze te beheren en permanent een vergelijkende analyse door te voeren met wat nog in de toekomst zal worden verzameld aan overblijfselen. We zullen U onmiddellijk verwittigen als er een overeenkomst zou worden gevonden. MAKRI zal geen inspanningen nalaten tot we alle vermiste Belgen in de Koreaanse oorlog terug vinden. Dank U Met respect Yoo, Cha - Yeong Kolonel, ROK - Leger, Comandant MND Agency for Kia Recovery & Identification
15
HOOFDSTUK II
DE WEERSLAG VAN HET KLIMAAT IN BENEDEN-CONGO OP DE COMMANDOOPLEIDING. UITHOUDINGSPROEVEN VOOR DE SOLDATEN. EXPERIMENTELE OVERLEVINGSPROEF IN HET WOUD VAN MAYOMBE. Dwars door de ‘bush’… (foto Ongenae E.)
In dit hoofdstuk wordt een beeld geschetst van de zeer uitzonderlijke en moeilijke omstandigheden die de soldaten van het «Vijftiende Detachement» – pas op Afrikaanse bodem aangekomen – moesten doormaken tijdens hun acht maanden durende opleiding in de regio Kitona. Ons bataljon heeft tijdens de acht maanden dat ze in Beneden-Congo verbleef, zes maanden droog seizoen gekend. Een duidelijk beeld van dit verblijf schetsen is zeer moeilijk als men de feiten niet zelf heeft meegemaakt. Ik haal hier dan ook enkele beperkte karakteristieke gegevens aan, die u enig inzicht kunnen verschaffen over onze leefomstandigheden tin de loop van die periode. Na vier maanden basisopleiding in België moet er, na onze bewogen aankomst in Kitona, onmiddellijk ernstig werk gemaakt worden van de verdere opleiding van de manschappen «troep». Wat ook het geval is wat het «Reservekader» betreft, dat nog niet volledig gevormd is. We worden onmiddellijk geconfronteerd met een nieuw probleem. Tot nu toe hadden alle paracommando-detachementen, vooraleer ze richting Afrika vertrokken, al hun voornaamste opleidingsfasen in België doorlopen. Wat betekent: pelotonsopleiding, het behalen van het commandobrevet en het parabrevet. Bij hun aankomst in Kamina volstond het dan om hen op te leiden tot de sprong uit de DC3. En daarna kon men over gaan tot een aan de tropen aangepaste opleiding, aangepast volgens lokale omstandigheden. Basis van Kamina – C119 Flying Boxcar: «In Plane»… (foto Ongenae E.)
Het normale programmaverloop, waarover hierboven sprake, stond zeer goed op punt en was opgebouwd in drie fasen: 1ste fase: het per soneel dat in België is opgeleid ondergaat gedurende zes weken een aanpassing aan de meer specifieke fysieke en morele omstandigheden die gelden voor Afrika. In deze fase zit o.a. de overschakeling naar de sprongtechnieken uit de DC3, bivakoefeningen en safari’s in de brousse en in deze fase zitten ook een aantal oefeningen waarin samengewerkt werd met de Force Publique. 2de fase: duur tien weken. Deze fase omvat peloton - en compagnieoefeningen, tactische parachutage en de fameuze «survie»1. Deze laatste vormt de bekroning van een karaktertest, waarin de geallieerde strijdkrachten, maar toen vooral de «U.S. Marines» meer dan geïnteresseerd waren. 3de fase: deze bestaat voor al uit bataljonsoefeningen met par achutage, luchtbevoor r ading en een oefening met oorlogsmunitie. Deze laatste staat rechtstreeks onder het bevel van COMETRO en verloopt volgens een bepaald vooraf uitgewerkt thema en in samenspraak met het [burgerlijke] hoofdbestuur en de Force Publique. Gewoonlijk wordt deze oefening trouwens samen met hen uitgevoerd, in combinatie met een aantal demonstraties «paradrop in vrije val.» 1 Overlevingsoefening
16
Vanaf de eerste dag van onze aankomst, worden we vertrouwd gemaakt met de verschillende alarmfases, als daar zijn: fase «Rood, Geel en Groen». De betreffende oefeningen dienen onberispelijk en zonder fouten uitgevoerd te worden. Wij moeten permanent operationeel beschikbaar zijn «voor het geval men een beroep op ons zou doen.» Maar dit perfect uitgetekend programma, een resultaat van jaren ervaring, moet nu plots volledig herzien worden. De Belgische soldaat aanpassen aan de hoogvlakte van Kamina (ligging: 1.200 meter boven zeeniveau) en aan het klimaat van Katanga, is één zaak. Dit alles echter verplaatsen naar Leo en Kitona met zijn typisch Bas-Congo klimaat, is een ander paar mouwen! Vooral met eenheden die noch hun W ings, noch hun Commandobrevet hadden behaald. Wat concreet betekent: dat ze de nodige training nog niet achter de rug hebben die hen nog mèèr moet harden en die hun fysiek nog mèèr moet aanscherpen. Komt daar nu nog bij: het droge seizoen staat vóór de deur! Om die reden mag men geen tijd verliezen. Daarom wordt er beslist dat twee compagnieën voor de duur van een maand eerst hun commandokamp zullen afwerken. De andere compagnie zal intussen in Kamina zijn parachutistenopleiding afwerken. Op het einde van het tweede commandokamp loopt de temperatuur onder de tenten op tot 63°C. In de schaduw bedraagt de temperatuur 33° en de vochtigheidsgraad bereikte de limiet van 100% en daalt rond de middag nauwelijks tot 90%. Onnodig hier te zeggen dat, onder dergelijke omstandigheden, zelfs de rust- en recuperatieperioden ontzettend moeilijk zijn. Dag en nacht baden we in het zweet, slapen is bijna onmogelijk en zelfs de nachten brengen daar geen verandering in. Dit laat uiteraard zijn sporen na op de training en de toestand werd op een bepaald moment zelfs uiterst hachelijk. Afdaling van de «falaizen» (40 m) in Moanda. (foto Delaet L.)
De mannen krijgen dikwijls te lijden van hoofdpijn, of worden geconfronteerd met andere ongemakken (diarree, enz.) De meesten onder ons hebben de zeer vervelende mycose gekend, een schimmelziekte die de huid aantast en deze bedekt met blaasjes die eerst wit worden en daarna veelal overgaan in open wonden. Deze infectie manifesteert zich voornamelijk rond de ledematen en is zeer hinderlijk. Ze was zeer gekend bij militairen en broussebewoners, die er tijdens hun lange verblijf in de tropen dikwijls onder te lijden hadden. Hoewel deze aandoening niet echt gevaarlijk was, zorgt ze voor uiterst vervelende toestanden. Marcheren en andere fysieke activiteiten zijn zeer moeilijk, gezien de aangetaste lichaamsplaatsen zeer gevoelig worden en zelfs voor pijnlijke toestanden zorgen bij gewoon contact met kleding of wondverband. De periode vóór of na het ‘afpellen’ van de huid gaat daarbij nog gepaard met een uiterst vervelende jeuk. Alarmfases ROOD – GEEL - GROEN… (foto Vitse G.)
Natuurlijk staan al deze oefeningen onder zeer strenge en aangepaste medische controles. Deze check up’s leveren zelfs enkele verassingen op. Dit is bijvoorbeeld het geval tijdens een compagnieoefening, die doorgaat onder zeer moeilijke klimatologische omstandigheden. De derde dag al, wijst het medisch onderzoek uit dat het eigenlijk voor 80% der manschappen aangewezen zou zijn om het manoeuvre stil te leggen (wat dan ook effectief gebeurde). Dergelijke trainingen, samen met deze sinds 1954 in Kamina en tijdens manoeuvres in diverse regio’s van Congo ondernomen, geven ons een goed zicht op de plaatselijke moeilijkheden. Er wordt daarom besloten om het commandokamp, dat in België al uiterst zwaar is, in Afrika niet meer tijdens het droge seizoen te laten doorgaan. Dan blijft ook nog te bekijken hoe de overlevingsproef hier zou aangepakt worden? Een proef die op de Basis van Kamina over een uitgestrekt gebied beschikt en waarin over de hele regio geen inheemse bevolking te bespeuren valt. COMETRO vertrouwt deze taak toe aan kapitein Militis, welke hiermee in het verleden al ervaring had opgedaan in Kamina. Na een voorbereidende studie, samen met kapitein Delpierre, besluiten deze twee officieren om ook in de wouden van Mayombe een voorproef van de «survie» te ondernemen. De twee als
17
proefkonijn fungerende officieren zullen gedurende tien dagen uitsluitend op water, zout en planten leven. Ze worden geplaagd door muggenzwermen, voornamelijk die bepaalde kleine soort die men maringouins noemt: een hardnekkige soort insecten, waarvan het in de wouden van deze streek bij valavond krioelt. Naar het einde toe staan ze vol muggenbeten, waarbij dan nog de hitte en het ongemak van 100% permanente luchtvochtigheid komt. Wat uiteraard extra-moeilijkheden oplevert. Het verslag van deze survie-ervaring [waarvan tekst hieronder] is dezelfde als deze die ik [Bruneau] in maart 1960 liet verschijnen in ons blaadje. De bedoeling hiervan was, de soldaten die zich op de Basis van Kitona in opleiding bevonden, in te lichten. De aanvang van mijn relaas begon als volgt: «Hier bent u aan de helft van uw term in A frika gekomen. U hebt het grootste deel van de paracommando-oefeningen achter de rug, maar nu rest er u nog de overlevingsproef.» Deze overlevingsproef is een test waarnaar iedereen uitkeek, sommigen vol ongeduld, anderen met enige zenuwachtigheid. Wat hield deze oefening nu feitelijk in? Het antwoord zoeken we dus in het verslag van de eerste experimentele «survie» die, zoals we eerder aanhaalden, uitgevoerd werd in de wouden van Mayombe door de kapiteins Militis en Delpierre. Deze allereerste versie in die streek moet vooral uitmaken of er een survie-school mogelijk was in Beneden-Congo. Hiervoor wordt een tijdsduur van tien dagen voorzien: dit is de meest aannemelijke periode, nodig om een ‘gestrand persoon’ de kans te geven om zich door de reddingsteams van de luchtmacht te laten opmerken, of om op eigen kracht een courant gebruikte piste te bereiken. Eerst een woordje uitleg over het terrein en de omgeving. Het bestaat uit een deel van het woud van Mayombe, waarvan de kenmerken een wirwar van enorme bomen en vochtig kreupelhout zijn, doorspekt met en een dicht ‘netwerk’ wortels en lianen. Het traject doorkruist een zeer moeilijk en moerassig stuk terrein, dat massa’s muggen, vervelend stekende vliegen, maringouins, mieren en hagedissen, enz. aantrekt. De temperatuur schommelt constant tussen de 20° (’s morgens) en 40° rond het middaguur. Na een goede voorbereiding is de grote dag dus aangebroken. We schrijven: 7 december 1959. Vertrekpunt: Vanga. De overlevingsproef kan beginnen. Dag 1: Na een mars van 3km langs een goed begaanbare route is er vlakbij een waterloop een plaats voorzien voor het eerste bivak. Ontbossing van de kampplaats. Inrichting van een slaapplaats. Na een uitgebreid medisch onderzoek door dokter Halkin, eerste maaltijd: uitsluitend zout en water. Tegen de avond krijgen ze af te rekenen met een aanval van agressieve muggen, vliegen en andere insecten. De nacht valt snel. Dag 2: Het vinden van een aantal palmnoten en de kern van een palmboom wekt de appetijt op. Kapitein Militis gaat op zoek naar eten, maar komt terug met lege handen. Een verkenning van 2 kilometer, waarbij de loop van een riviertje wordt gevolgd, is achter de rug. Het vorderen hier verliep zeer moeilijk. Nacht. Wacht lopen. Het vuur onderhouden. Een aanhoudend gevecht tegen de niet afgevende insecten, in een poging om deze te verjagen. Dag 3: Kapitein Militis voert een verkenning uit tot aan een dorp dat zich 7km verder bevindt. Het is de bedoeling om er enkele inlanders te vinden die hen willen helpen en onderrichten in het vinden van eetbare planten. Op deze tocht schiet hij op een vogel, maar mist… Vanaf het begin van de proef bestaat het voedsel uitsluitend uit het binnenste van palmbomen, palmnoten en enkele wilde vruchten van de Magembo-Ngembo. We stellen vlug vast dat deze survie totaal verschilt met deze die in Katanga wordt uitgevoerd. Hier is het verloop deze proef trouwens – door de specifieke aard van het terrein – veel statischer. In de regio Kamina is de streek beter geschikt voor het afleggen van grotere en snellere afstanden. Dag 4: 07.30 uur. Opbreken van het kamp. Voettocht in N-O richting; contact met de «veiligheidsjeep». Opslaan van het kamp in de nabijheid van een tractorpiste. Kapitein Militis neemt contact met een dorp waarin voornamelijk werklieden wonen; daar vindt hij na enig zoekwerk twee inlanders die de nodige kennis hebben over eetbare planten. Er wordt beslist om daar de 5e, 6e en 7e dag te blijven en daar de nodige plantenkennis op te doen en om wild te verschalken. Kapitein Militis identificeert zes eetbare planten die van dan af een vast onderdeel vormen van het dagmenu. De muggen, minder in aantal dan in kamp 1, blijken even hardnekkig en even vraatzuchtig… Dag 5: Zeer hachelijke dag. De twee officieren beginnen specifieke symptomen te vertonen als gevolg van hun vijf dagen durend hongerregime. ´s Morgens vertrekt kapitein Militis op jacht. Hij keert zonder buit terug. Rond de middag brengt majoor Bruneau de twee «survieërs» een bezoek. «Ik vind ze geïnstalleerd midden het woud. Ze betrekken een open plek van enkele vierkante meter. Twee slaapplaatsen – gemaakt van takken die een vijftigtal centimeter boven de grond zijn geplaatst – dienen als bed. Ze zitten in ontbloot bovenlijf en zijn volledig ‘getekend’ met muggenbeten. Uitge-
18
strekt liggend op zijn armzalig bed, vraagt kapitein Delpierre me de toelating om niet te moeten rechtstaan om me te groeten... Hij schijnt volledig uitgeput te zijn. De warmte, de vochtigheid, de honger, samen met de insectenbeten hebben hem zwaar getekend. Kapitein Militis stelt me voor, om een kleine verkenning uit te voeren in het woud. Gewapend met een geweer en een machete wagen we ons in de wirwar van weelderige plantengroei. Met de machete kappen we ons meter per meter een doorgang… Een geur van schimmel slaat ons in het gezicht… Midden dit woud komen we tot de vaststelling dat het gevecht om te overleven hier een basisregel is. Reuzenbomen, door de insecten half opgevreten, bedekken de grond en worden op hun beurt overwoekerd door nieuwe, jonge vegetatie. Enorme uit de grond opschietende bomen zijn tot in hun kruin gedrapeerd met lianen… Plots een klein teken van hoop: we ontdekken er sporen van een wrattenzwijn. Spijtig genoeg blijft het bij «sporen». We kijken omhoog en onderscheiden een tiental meter boven ons in een boom, een donkerrood gekleurde fruitsoort. Hier is absoluut geen sprake om deze te gaan plukken. De boom is te hoog en de stam veel te glad. We beslissen uiteindelijk om hem om te hakken en na een kwartier werken met de machete, ligt hij tegen de grond. We hebben maar te grijpen! Het blijken zeer rijpe vruchten te zijn, half-pruim, half-kers, maar wel met een smaak, die me noch aan de ene, noch aan de andere vruchtensoort doet denken. Ik neem enkele vruchten mee naar de Basis; niemand heeft er ooit een naam kunnen aan geven (…) Dag 6: Net als tijdens de vorige dagen eindigen nieuwe pogingen om te jagen even pover. In de voormiddag hebben we terug een afspraak met de «veiligheidsjeep», die ons muggen bestrijdende producten bezorgt; deze zijn trouwens maar van een relatieve doeltreffendheid. Dag 7: ‘s Morgen en in de namiddag opnieuw een jachtpartij, nog altijd zonder resultaat. Nochtans zijn er sinds deze morgen verschillende verse sporen van antilopen en wratzwijnen waar te nemen. Ook enkele nieuwe verkenningen leveren geen nieuwe elementen op. De moeilijkheden die bij dit experiment naar boven kwamen hebben aangetoond dat het in vredestijd niet aangeraden is om met het type terrein waarover we hier beschikken, in voldoende veilige omstandigheden dergelijke oefeningen te laten doorgaan zonder blootstelling aan al te grote risico’s. COMETRO beslist dan ook dat de survie-oefeningen niet in Beneden-Kongo, maar wel per compagnie op de Basis van Kamina zullen doorgaan. Daar zijn de condities ook wel heel zwaar maar vooral, daar kan voor voldoende veiligheid van de manschappen gezorgd worden. De veiligheidsvoorzieningen, daar uitgevoerd met vliegtuigen en helikopters, laten namelijk veel beter toe om eventuele zieke of gekwetste manschappen in veel kortere tijd te evacueren. Helaas, onze mannen waren diep ontgoocheld dat ze zich niet in dit uitzonderlijke avontuur konden storten. En wat meer was: de gebeurtenissen die zouden volgen gaven ons zelfs de gelegenheid niet om deze proef uit te voeren… Dag 8: Twee onderofficieren voegen zich nu bij kapitein Militis en kapitein Delpierre; bedoeling is de taaiheid en het uithoudingsvermogen van deze laatsten te vergelijken met deze van de mannen die de vorige dagen normaal voedsel tot zich hebben genomen. Uiterst hachelijke manier van vorderen, het terrein is steil en op sommige plaatsen moerassig. Gemiddelde vordering: 800 à 1.000 meter per uur… Om 13.30 uur : aankomst in het bivak en ontdekking van enkele eetbare vruchten. Dag 9: 07.00 uur. Opbreken van het kamp. We krijgen bezoek van een inboorling. Uiteindelijk trekken we tot 12.30 uur verder, richting het dorp Loshi, waar de brousseproef zal eindigen. Dag 10: Deze dag bestaat vooral uit een karaktertest. Die bestaat uit een voettocht van 18 km, zonder water of zout en op moeilijk terrein. De proef duurt 3 uren. Majoor Bruneau staat aan het eindpunt van de tocht klaar om de «survieërs» op te vangen.
Boven: Commandokamp Kitona : kokkerellen (foto Ongenae E.)
19
De moeilijkheden die bij dit experiment naar boven kwamen hebben aangetoond dat het in vredestijd niet aangeraden is om met het type terrein waarover we hier beschikken, in voldoende veilige omstandigheden dergelijke oefeningen te laten doorgaan zonder blootstelling aan al te grote risico’s. COMETRO beslist dan ook dat de survie-oefeningen niet in Beneden-Kongo, maar wel per compagnie op de Basis van Kamina zullen doorgaan. Daar zijn de condities ook wel heel zwaar maar vooral, daar kan voor voldoende veiligheid van de manschappen gezorgd worden. De veiligheidsvoorzieningen, daar uitgevoerd met vliegtuigen en helikopters, laten namelijk veel beter toe om eventuele zieke of gekwetste manschappen in veel kortere tijd te evacueren. Helaas, onze mannen waren diep ontgoocheld dat ze zich niet in dit uitzonderlijke avontuur konden storten. En wat meer was: de gebeurtenissen die zouden volgen gaven ons zelfs de gelegenheid niet om deze proef uit te voeren…
HOOFDSTUK III
EINDE VAN HET JAAR 1959 - KERSTMIS EN DE EINDEJAARSFEESTEN. Enkele persoonlijke bedenkingen over het leven van de zwarten in Beneden-Kongo. In november 1959 kom ik in Kitona aan het hoofd te staan van het «Vijftiende Detachement» - 4 Bataljon Commando. In december verschijnt het eerste nummer van ons eenheidsblaadje «Bilulu». In het hoofdartikel van dit nummer gaat mijn aandacht vooral uit naar de evaluatie van de huidige toestand, naar het vastleggen van de voornaamste gedragscodes en ik schets daarin ook de bijzonderste doelstellingen van het bataljon: Na uw vier maanden basisopleiding in België werd u onmiddellijk voor de leeuwen gegooid. De gebeurtenissen die u allen kent hebben duidelijk aangetoond welke de taken zijn waarvoor u kunt ingezet worden. We zijn klaar om tussenbeide te komen en dit vanaf de eerste oproep… U bent ondertussen «para» gebrevetteerd in Kamina. U bent nu in staat om de vele mogelijkheden van deze opleiding ten volle te benutten. We gaan verder met ons nog meer vertrouwd maken met de diverse sprongtechnieken zodat we, elk voor zich, het meeste voordeel hieruit kunnen halen; maar vooral om direct na de sprong «100% operationeel te kunnen functioneren.» Twee compagnies zijn momenteel gebrevetteerd «commando». Een derde is dit niet. De reden «waarom ze pas volgend jaar hun kamp zullen doen» is aan deze compagnie uitgelegd… Dit zijn, kort gezegd, de redenen: de ervaringen, opgedaan tijdens die twee eerste kampen, brachten ons de moeilijkheden duidelijk onder ogen. Ze hebben er ons toe aangezet om uit te kijken naar een nieuwe, meer rationele formule; die verplichtte ons om rekening te houden met de toestand van het terrein, met het klimaat en met de nodige beschikbaarheid van instructeurs. De overlevingsproef die normaal een onderdeel vormt van dit kamp, is onder de huidige omstandigheden onmogelijk uit te voeren. Er werd in deze regio namelijk een «proef-survie» uitgevoerd en deze zal pas binnen afzienbare tijd volledig op punt staan. U begrijpt dat we, zonder over voldoende veiligheidsgaranties te beschikken, onmogelijk een bataljon in zulk een avontuur kunnen storten. De «survie» is een oefening die vooral als karaktertest dient gezien te worden en het doel hiervan is «de mens boven zichzelf te laten uitstijgen en hem te bevrijden van alle materiële bijkomstigheden.» Enkel een grote morele voldoening is hiervan de beloning. De 1ste Compagnie moet zich niet minderwaardiger voelen dan de anderen. Deze compagnie zal ter compensatie een nog nooit eerder uitgevoerde bivakoefening mogen uitvoeren. De twee andere compagnieën zullen hun diensttijd afsluiten met een oefening waar ze een onvergetelijke herinnering aan zullen overhouden. Blijft nu nog ons hoofdobjectief. Onze taak bestaat erin «om op elk moment onmiddellijk te kunnen tussenbeide komen.» Hierbij dienen we vooral de volgende gedragslijnen goed in ons hoofd te prenten: onze uitrusting en bewapening, zowel de persoonlijke als de collectieve, moet steeds klaar staan en in perfecte staat verkeren. Ons wagenpark moet ons toelaten om overal en ongehinderd in actie te treden en daarom wil ik dat onze chauffeurs hun voertuigen nog beter leren gebruiken en nog beter onderhouden. Om te eindigen het volgende: we moeten constant in verbinding staan met zowel de schoot van het bataljon, als met de hogere echelons die ons de orders geven en ons op het logistieke vlak moeten ondersteunen. Om daarin te slagen moeten onze transmissiemiddelen in een perfecte staat verkeren en moeten de radio-operatoren hun job tot in de kleinste puntjes onder de knie hebben. En ten slotte nog dit: daar de militaire opleiding gewoon verder gaat en gezien we fysisch en moreel sterk zijn is er geen enkele reden dat we de taak die ons mogelijks wordt toevertrouwd, niet zouden aankunnen… Ik heb vertrouwen in u. U mag vertrouwen hebben in uw chefs. Uw eenheid zal steeds een onwrikbaar blok vormen. Wat er ook moge gebeuren, we zullen onze reputatie alle eer aan doen. 3 Van september tot half november ’59 stond majoor Janssens aan het hoofd van het 4 Cdo. Vanaf 18 november van hetzelfde jaar nam majoor Bruneau het bevel over.
4 De Nederlandstalige 2de Compagnie en de tweetalige Stafcompagnie
20
We staan op het punt om ons eerste kerstfeest in Afrika te vieren. Bij die gelegenheid zorgt padre Deltour voor de volgende bijdrage in ons blaadje:
Stille Nacht, Heilige Nacht… Het is waarschijnlijk de eerste maal in uw leven dat u Kerstmis zult vieren onder een tropenhemel. U hebt uw dikke winterjas tegen de hevige koude, die we gewoonlijk tijdens deze periode in België kennen, hier niet nodig. Kerstmis behoort steeds tot één van de mooiste feesten van het jaar, zelfs al bevinden we ons tussen de zwarten in een ander continent. Kerstmis is het feest van de vrede, van kameraadschap ook en van broederlijkheid. De oorlogsverslaggeving heeft ons in het verleden al meermaals geleerd hoe de vijandelijke legers met elkaar verbroederden en gedurende enkele uren vergaten dat ze vijanden waren. De manschappen verlieten hun loopgraven en gingen «die van rechtover» opzoeken om samen «Stille Nacht, Heilige Nacht» te zingen. Elk in zijn eigen moedertaal. Dit geldt ook in onze commandorangen, waar de kameraadschap een legendarische reputatie heeft en waar onze vriendschapsbanden nog hechter moeten worden naar aanleiding van dit heilige feest van Kerstmis. We moeten ons nog meer bewust worden van het feit dat we echte broeders zijn, dat het lot van al onze vrienden ons nauw ter harte ligt en dat we zeker niemand in de steek mogen laten. Onze Basis zal een uitzonderlijke inspanning doen opdat onze jonge gasten van een mooi kerstfeest kunnen genieten, waaraan ze in hun verdere leven, zo hopen we althans, de beste herinnering zullen aan overhouden (…).
Hiernaast: Basis van Kitona, de prachtige kapelkerk (foto Delaet L)
Hoe zou het kerstfeest verlopen? Hiervoor geven we terug het woord aan de padre, die het programma nader toelicht: Het speciale kerstmaal gaat door in de refter, waar aangepaste muziek en dito versiering voor een echte Kerstsfeer zullen zorgen. Het kerstfeest is een familiefeest. Om de stemming erin te brengen zijn daarom dus ook de families uitgenodigd. Om 20.15 uur starten we met de kerstboompluk voor de dienstplichtigen. Voor ieder van hen zijn pakjes voorzien. We hebben hiervoor voor ongeveer 16.000,-fr [400 EUR] aan geschenken aangekocht. Deze kerstboompluk gaat door in de kantine onder de vorm van een gratis tombola. Om 21.00 uur gaan we gezamenlijk naar de nieuwe cinemazaal, gelegen recht tegenover de ingang van de basis waar de commandant, kolonel Desmet, enkele woorden tot ons zal richten. Hierna begint de grote ontspanningsavond, georganiseerd door de specialisten van het 4de Commando. ―-------------------------------------------------------------------------------------------Basis van Kitona MENU ───── APERITIEF KONINGINNEHAPJE MADAIRA-CREME KIP IN WIJN, APPELMOES, PUREE-AARDAPPELEN HOORN MET IJSKREEM RODE WIJN SIGARETTEN ---------------------------------------------------------------------------------------------
21
Om 23.30 uur gaan we in fakkelstoet naar de kapel, waar de middernachtsmis zal doorgaan. Er zal vanop de klokkentoren, en deze zal bij die gelegenheid speciaal verlicht worden, kerstmuziek weerklinken over het plein. Tijdens deze kerstavond zal er een keuze aan kerstliederen gebracht worden, die u in de gepaste stemming zullen brengen; de liederen worden in het Frans, het Nederlands en in het Kikongo gebracht. Stipt om middernacht, zal een ‘levende kerstkribbe’ zijn intrede doen in de kerk. Jozef en Maria, vergezeld door blanke en zwarte herders, zullen ons dit grote Kerstgebeuren opnieuw doen beleven. «Stille Nacht, Heilige Nacht...» Wie zal niet met een zekere weemoed terugdenken aan de voorgaande jaren, als hij deelnam aan de kerstviering in zijn eigen parochiekerk? Tijdens de nachtmis zullen de gezangen door drie koren verzorgd worden. Een eerste koor, samengesteld uit zwarte kinderen, zal de meerstemmige liederen voor zijn rekening nemen. Een mannenkoor, versterkt met manschappen van de basis zullen de kerkelijke voorgezangen verzorgen. Uiteindelijk zullen onze commando’s samen met de scouts, de eigenlijke misgezangen en kerstliederen ten gehore brengen. Na de middernachtsmis wacht u daarna in de refter, een waar ‘slaapmutsje’. Intussen zal het zo rond 01.30 uur draaien; hoog tijd dus om u ter ruste te leggen. De voormiddag van kerstdag – vrijdag 25 december In de loop van de voormiddag zult u de gelegenheid krijgen om uit te blazen. Zij die de mogelijkheid niet hadden om aan de middernachtsmis deel te nemen zullen de kans krijgen om een misviering bij te wonen om 09.00 uur, of om 10.30 uur. De namiddag van kerstdag Het is best mogelijk, dat de naam «Padre Deckers» u niet veel zegt. Wel, hij is de padre die gedurende 18 maanden de aalmoezenier was van het Belgische «Korea Bataljon». Hij heeft de gevechten meegemaakt en komt u zijn avonturen vertellen. Gedurende zijn verblijf in Korea heeft hij vele tientallen kleurendia’s gemaakt, waarmee hij zijn voordracht zal illustreren. Inderdaad, dit wordt zeker het bijwonen waard. Weet dat Padre Deckers ook parachutist is, met tientallen sprongen op zijn actief. Na deze voordracht is er ter gelegenheid van de inhuldiging van de nieuwe cinemazaal nog een speciaal filmprogramma voorzien. Zaterdag – 26 december Om 16.00 uur is er in de kerk de huwelijksplechtigheid van luitenant Dehou. Alle commando’s worden er verwacht om hun sympathie te betuigen aan het jonge paar. Om 20.00 uur luisteren we opnieuw naar Padre Deckers die ons nu vertelt over zijn rondreis in Japan. Hij heeft daar een zekere tijd verbleven en nam de gelegenheid te baat om er een rijke verzameling kleurenfoto’s (dia’s) aan te leggen. Zeker iets voor de fijnproevers. Zij die namelijk dachten dat ze op het gebied van de fotografie niets meer te leren hebben, zullen hier een lesje krijgen. De anderen zullen wellicht de smaak van de kleurenfotografie goed te pakken krijgen. Het kerstfeest verloopt zoals voorzien in een sfeer van hechte kameraadschap. Het kerstmaal zelf gaat gepaard met de nodige animo. De middernachtsmis, opgedragen in de mooie nieuwe kerk, is effenaf indrukwekkend en tot onze vreugde bemerken we er een grote opkomst van het Congolese personeel met hun families. Het grote gebouw zit barstens vol en de aanwezigen staan zelfs tot ver buiten de kerk. Maar wat een hitte…! Ondanks de onlusten neemt de Congolese bevolking van de Basis toch deel aan het feest van Kerstmis en Nieuwjaar. Maar in mindere mate dan vorige jaren. Naar goede gewoonte ontvangt het volledige Congolese personeel zijn «eindejaar-matabiche». Deze bestaat voor een deel uit levensmiddelen en uit een deken per persoon. Er wordt tevens een lendendoek uitgedeeld aan de vrouwen. Beloningen en prijzen zijn er voor hen die zich met de nodige vlijt hebben weten in te zetten bij de sociale dienst of die zich op een bijzondere manier hebben onderscheidden in familieverband. Honderden kleine pakjes worden ten slotte aan de kinderen
22
uitgedeeld die, terwijl ze deze uitpakken, met hun mooie grote ogen draaien bij het zien van zoveel snoep en speelgoed. Hiernaast: Raid op Yena. Wegverkenning en «roadblock» op het kruispunt Tonde – Moanda – Vista (foto Delaet L.)
In heel Congo vieren de zwarten Nieuwjaar. Onafgebroken, en dit drie dagen lang, stijgen uit de omliggende dorpen gezangen op en gaat het dansen onverminderd verder terwijl de volledige voorraad bier en pombe er door gedraaid wordt. Toch is de toestand dit jaar enigszins verontrustend. «Het is ook kalmer dan gewoonlijk» vertellen de anciens ons. Het merendeel der zwarten op de basis vieren Kerstmis thuis met hun gezin en genieten er van een maaltijd, samen met vrouw en kinderen. Anderen blijven trouw aan hun broussegewoontes. Ze verslinden en drinken alles, tot ze er letterlijk bij neervallen. De bediening verloopt voor sommige anderen dan weer volgens het volgende principe: wie als eerste moet bediend worden is de onbetwistbare chef. De man dus! Dan komt de vrouw aan de beurt: zij moet over voldoende voedsel beschikken…want zij staat in voor de arbeid. Uiteindelijk en als er nog iets overblijft, komen de kinderen aan de beurt. De zwarten zijn ervan overtuigd dat dit de beste methode is, want hun vrouwen zijn gehoorzaam en hun kinderen volgzaam… Anderen weer, beschouwen de vrouw als iemand waarmee geen rekening dient gehouden te worden: op straat stapt de man voorop (als hij niet per fiets is ten minste), op drie passen achter hem volgt de vrouw, geflankeerd door haar onafscheidelijke kroost en met een vracht op haar hoofd getornd. Regelmatig draait de man zich om… om haar tot meer spoed aan te manen. Hier is de vrouw niets meer dan een «werkinstrument» die de maaltijden moet bereiden, het veld bewerken en kinderen baren. Daarom gaat de voorkeur van de zwarten uit naar één of meer dochters. Volgens Afrikaanse gewoonte werden deze later dan als bruid verkocht, wat de ‘pater familias’ 10 à 15.000, -fr. opbracht [250 à 370 EUR]. Hiernaast: «…de kinderen zijn zeer volgzaam en uiterst vriendelijk» (foto Vitse G.)
Wat de kinderen betreft: deze zijn zeer volgzaam en uiterst vriendelijk. Op een dag in een klein dorp midden de brousse, volg ik een lange conversatie tussen een missionaris en een groep zwarten. Enkele meters van mij zitten jongeren op een taboeret. Onder hen op banken gezeten, twee rijen jonge kinderen, allemaal jongens tussen de 4 à 10 jaar oud. Gedurende ongeveer een uur volg ik het verloop der palavers en ik kan u verzekeren dat er zich tijdens dat uur geen enkel kind heeft bewogen. Ze luisteren vol aandacht naar wat er verteld wordt en lachen soms hartelijk om datgene wat gezegd wordt. Bij het minste teken echter houden ze onmiddellijk op. Ik denk dat het bij ons zeer moeilijk zou zijn om kinderen van die leeftijd gedurende een uur stil te houden. Niemand onder hen had een woord geuit. Als de missionaris mijn verwondering ziet geeft hij mij volgende uitleg: «Hier is dit de normaalste zaak. De kinderen worden door hun moeder gedragen tot er een nieuwgeborene komt. Vanaf dan is het kind volledig aan zichzelf overgeleverd. De enige zorg van de ouder is het kind drinken en eten geven, voor de rest moet het zelf zijn plan trekken. Waarin het over het algemeen nog zeer goed slaagt ook. Het zoekt zelf zijn plezier en sommigen zijn hierin zeer vindingrijk. Er zijn er die hun tijd doorbrengen met autootjes maken, wat voor hen een wonderbaarlijk speelgoed is…» Een tosalisana die ik op de Basis van Kitona heb ontmoet, vertelt me zelf meer voldoening te krijgen bij het lesgeven aan kleine zwarte kinderen, dan aan blanke. Ze zijn vooreerst zeer aandachtig, gehoorzaam en beleefd. Ze spreken u nooit aan zonder hierbij «Mijnheer» te zeggen, dat heb ik tientallen keren zelf ondervonden. De missionarissen krijgen dikwijls het verwijt «negergezind» te zijn. Dit is gemakkelijk te begrijpen als men weet dat ze hier met minder verwende kinderen te maken hebben. De zwarte kinderen 6 Opvoeder of Moniteur.
23
spelen met een prul van niets; hun plezier en goede humeur komt van binnenuit. En de iets oudere kinderen zijn er zich terdege van bewust dat het uitermate belangrijk is om goed te studeren. Een metser knecht verdient hier 35,-fr per dag [0,87 EUR], terwijl een leraar die de vooropgestelde 5 of 6 jaren basisonderwijs heeft doorlopen gemakkelijk 6.000,-fr per maand verdient [ongeveer 150 EUR]. Beiden genieten wel van dezelfde eerder aangehaalde voordelen en extra’s (huisvesting, levensmiddelen, familiale vergoedingen, enz.) Men moet geen universitair zijn om de wanverhouding tussen deze lonen op te merken. De meeste jongeren hebben hierdoor de drang en de ‘honger naar kennis’ en velen doen dan ook de nodige inspanningen. De besten onder hen gaan verder met middelbare of hogere studies. De knapste bollen antwoorden «dat ze een politieke loopbaan ambiëren.» Een keuze die zich vooral laat inspireren door het zien van al die voorzitters van de lokale secties van het ABAKO, die zich de bezoldiging van een rijkaard toe-eigenen…geplukt uit de bijdragekas van de sociale verzekering. En hierbij vergeten ze uiteraard de bijhorende grote Amerikaanse wagen niet! «Raid op Yena»: bivak in Nzenze (foto Delaet L.)
Tijdens die periode is er één van onze compagnieën in kamp «Stanley» (Leopoldstad) gestationeerd. Ook de dienstplichtige tosalisanas vieren samen met de leraars en professoren volop Kerstmis en Nieuwjaar. De vriendelijkheid en verwennerij daar, vanuit de zwarte bevolking toe naar onze mannen, is te lang om hier neer te schrijven. Ter illustratie volstaat het misschien dat ik hier verwijs naar een groep dames die toelating hebben gevraagd én verkregen om in het kamp een gratis frietkraam te instaleren. Anderen bakken bergen wafels, enz. Het is dan ook een echt kerstfeest, incluis mooi gedekte tafels en allerlei andere aantrekkelijkheden. De middernachtsmis, opgedragen door aalmoezenier Hardy is onvergetelijk en ontroerend. Alles gaat door onder een hemel vol sterren, op een heuvel, met als enig decor: de duisternis rondom ons, de lichten van de stad op de achtergrond en het gigantische zilveren lint van de Congostroom. Een kathedraal van baksteen had nooit dergelijke stemming kunnen oproepen, zoals dit hier het geval is midden dit natuurlijke decor. Ook COMETRO en de Staf van de Metropolitaanse Strijdkrachten, alsook de provinciegouverneur en vele personaliteiten nemen in stil gebed deel aan deze nachtdienst. Iedereen is in gedachten verzonken, gedachten die gaan naar het verre land en de familie, maar ook…naar het onbekende dat staat te gebeuren en dat zijn stempel zal drukken op het jaar 1960…
Luchthaven van Leopoldstad. Na de feestdagen: terugkeer naar Kitona… (foto Ongenae E.)
Wordt vervolgd ……….
24
De Holocaust in België - Reis naar de “ HEL “ Wij gaan verder met ons verhaal over de concentratiekampen ingericht door de Duitsers in dit derde en laatste deel. We weten dat Auschwitz bijzonder berucht was voor zijn vergassingen. Vergassingen De eerste proefvergassing ging door op 3 september 1941, in een bunker van blok 11, het strafblok. Proefkonijnen waren 250 zieken en 600 Sovjet-krijgsgevangen. De vensters werden dichtgesmeerd met aarde. Nadat het Cyclon B in de bunker was gegooid, werden de deuren gesloten. Aangezien nog verscheidene zieken en Russen in leven waren, werd er nog een dosis cyclon B in de bunker gegooid. De volgende dag werd de proef geslaagd genoemd. Het Cyclon B werd o.a. gefabriceerd door de firma Degesch. Het bestond vooral uit kristallen, infusoriënaarde doordrenkt met cyaanwaterstof. De dood wordt veroorzaakt door verstikking en wordt voorafgegaan door panische angstgevoelens, duizeligheid en braken. In januari 1942 werd er voor het eerst effectief vergast in een hoeve in Brezezinka, speciaal voor dat doel omgebouwd. De doden werden voorlopig begraven in massagraven. Op 30 juni kwam een tweede vergassingsinstallatie klaar, eveneens in een hoeve. Op dat ogenblik bestonden er reeds 3 crematoria. Op 1 juli werd opdracht gegeven voor het bouwen van speciale vergassingsinstallaties met bijgevoegde crematoria in Auschwitz 2. De firma Topf en Zonen uit Erfurt kreeg de bouwwerken toegewezen. De 4 grote gaskamers met crematoria waren in staat 80000 mensen per dag te vergassen en te verbranden. Deze inrichtingen werden bij het naderen van de Sovjetlegers in de lucht geblazen maar de plannen konden teruggevonden worden en dus bestaan er nauwkeurige gegevens over de werking. De puinen van de opgeblazen gaskamers zijn nog altijd te bezichtigen. In het hoofdkamp Auschwitz 1 bestaan nu nog de gaskamers en de crematoria. Het juist aantal slachtDe speciaal ingerichte douchekamers voor de krijgsgevangen. offers is moeilijk te bepalen. Höss zelf maakt melding van 2500000 vergasten. Volgens latere berekeningen moet het getal rond de 4000000 gelegen hebben. Als de crematoria de lijken niet konden verwerken werd er verbrand in kuilen of op de brandstapels. Als de aankomende konvooien te talrijk waren, gooiden de SS-ers de kinderen levend op de brandstapels. Ongeveer 400000 mannen en vrouwen werden officieel ingeschreven in het kamp. Van hen kwamen ongeveer 340000 om het leven door de honger, uitputting door arbeid en epidemieën. Zeer veel mensen stierven ook als gevolg van verkeerde proefnemingen door de SSartsen in blok 10, waar dokter Carl Clauberg vrouwen steriel maakte. Op 7 juni 1943 schreef hij vol trots aan Himmler dat hij in staat zou zijn om 1000 vrouwen steriel te maken per dag als hij 10 helpers kreeg. Bedoeling van het steriel maken van vrouwen en mannen was dit later op grote schaal toe te passen om de Slavische volkeren te doen uitsterven. Het is gebeurd dat steriel gemaakte vrouwen verplicht werden geslachtelijke betrekkingen te hebben met een nog sterke gevangene. Later werden beiden vergast of gedood door een phenilinjectie. Het Duitse kampgarnizoen telde 3250 manschappen, waarvan 70% SS-ers. De anderen behoorden tot de W erhmacht. Ongelofelijk genoeg bestond er in Auschwitz een verzetsgroep. Een Pool Dawid Szmulewski slaagde erin 2 clandestiene foto’s te nemen van vrouwen die naar de gaskamer worden gejaagd, en van een massale lijkverbranding in open lucht. De foto’s werden uit het kamp gesmokkeld en bevonden zich in handen van de geallieerden lang voor de bevrijding. Bij de bevrijding van het kamp door verkenners van de Russische 92e Infanteriedivisie om 03:00 uur in de ochtend op 27 januari 1945, werden er ontzaglijke hoeveelheden Dokter SS Carl Clauberg
25
schoenen, kleren, brillen, tandenborstels, kunstledematen gevonden alsook 7000 kilogram vrouwenharen. Dit waren in de grond slechts kleine hoeveelheden, gezien de “ buit “ regelmatig naar Duitsland werd gestuurd. De vrouwenharen en de stoffen uit vrouwenharen vervaardigd zijn nu nog te zien in het museum. Lijkenexploitatie Bij de bevrijding door het Sovjet-leger werd dus nog 7000 kilogram vrouwenhaar gevonden, verpakt in zakken van circa 25 kilogram. Dit was maar een klein gedeelte dat de kampautoriteiten niet meer aan de firma A lex Zink in Beieren hadden kunnensturen. Deze betaalde 5 Pfenning voor 1 kilogram vrouwenhaar, huiveringwekkend is dit te noemen !!!! Het haar werd verwerkt tot stoffen. Goud en platina werden gesmolten en in blokken opgestuurd naar het hoofdkwartier van de SS. Beenderen van verbrande personen werden gemalen en aangewend als meststoffen. De assen werd in kuilen begraven of verstrooid in de nabije rivieren. Behalve de vrouwenharen werden er bij de bevrijding ng volgende stukken gevonden in het kamp; 348820 mannenpakken, 836525 vrouwenjurken, 5255 paar vrouwenschoenen, 38000 paar mannenschoenen en 13694 tapijten. Ook werden er nog tandenborstels, brillen en voorwerpen voor dagelijks gebruik gevonden. Al deze dingen zijn tot op de dag van vandaag nog steeds te zien in het kamp van Auschwitz. Kinderen Er werd ook geselecteerd onder de kinderen. Een SS-man had een staaf geplaatst op een hoogte van 1,20 meter. De kinderen die de staaf niet raakten werden vergast. Kleine kinderen probeerden op hun tenen te gaan staan en hun halsje te rekken, want ze wisten wat hun anders te wachten stond. De SS-man tilde de staaf dan lachend iets hoger. Ze werden dus niet gespaard van de brutaliteiten van de SS, of ze het zoveel beter hadden kan je je wel eens afvragen als je naast liggende foto bekijkt. één woord hiervoor; GRUWELIJK en BARBAARS. Het Auschwitz complex—Auschwitz I De uitbreiding van het oorspronkelijke kamp begon in de zomer van 1941. Tot oktober 1944 toen het Rode Leger naderde werden er nieuwe nevenkampen gebouwd waar de gevangen zeer uiteenlopende werkzaamheden verrichten. Het basiskamp—Auschwitz I Dit kamp bestond uit het oorspronkelijke aangepaste en vergrote kazernecomplex. Er moesten 20000 gevangen in ondergebracht kunnen worden. Ook de kampleiding was er gehuisvest. In de eerste plaats was heteen kamp voor politieke gevangenen en criminelen, naar het model van de kampen zoals die sinds 1933 in Duitsland bestonden. Vanaf september 1941 werden er ook Russische krijgsgevangenen in ondergebracht en tenslotte grote aantallen joden. In het kamp werden ook medische experimenten uitgevoerd op mensen alsof het proefdieren waren. Het kamp Birkenau: Auschwitz II Het basiskamp werd in 1941 uitgebreid met de bouw van Auschwitz II, ofwel Birkenau, op ongeveer
26
drie kilometer afstand van Auschwitz I. Het kamp Birkenau bestond uit een immens grote vlakte, ongeveer 175 hectaren, met honderden barakken en een spoorlijn in het midden. Bij de bouw kwamen duizenden gevangen om het leven. Het terrein werd omgeven door diepe sloten, hoge prikkeldraadversperringen die onder stroom stonden en overal stonden wachttorens. Hier werden na de “selectie” honderdduizenden joden vergast, gepland, goed georganiseerd, als een efficiënt werkende fabriek. De doden werden in massagraven begraven. Door de bouw van vier grote gaskamers en crematoria in 1943 werd de productie van de dood gigantisch opgevoerd. Vanaf Mei 1944 vonden alleen al meer dan 400.000 Hongaarse joden door vergassing de dood. De crematoria konden het niet verwerken. Het kamp Monowitz: Auschwitz III
Vanaf de tweede helft van 1942 werden kampgevangen meer en meer ingezet in de bewapeningsindustrie. Op 7 kilometer van het basiskamp stond een fabriek van het Duitse chemieconcern IGFarben in 1941 gebouwd door gevangen uit Auschwitz en was bestemd voor de productie van synthetisch rubber. Een netwerk van nevenkampen, waar zeer uiteenlopende werkzaamheden werden verricht werd in de omgeving van Auschwitz aangelegd. Tussen 1942 en 1944 verrezen ongeveer 40 kampen en kampjes. Het was er zeer vuil, zwaar en gevaarlijk werk dat door de meestal ondervoede gevangen moest worden verricht in de landbouw, de industrie en in de bouw
Tot slot nog dit,
Om over na te denken ………… De Duitse dominee Martin Niemller overleefde de KZ, de concentatiekampen. Na zijn terugkeer schreef hij: Eerst vielen de nazi’s de communisten aan Ik ben geen communist Ik heb niets ondernomen Dan vergrepen ze zich aan de joden Ik ben geen jood Ik heb niets gedaan Dan was het de beurt aan de zigeuners Ik ben geen zigeuner Ik heb nog altijd niets ondernomen Dan vielen ze de democraten aan Ik ben democraat Ik geprobeerd om me te verzetten Maar het was te laat Er was niemand meer om naar mij te luisteren…….. Ronny Mertens
27
17° Korpsmaal van onze Vriendenkring Het Korpsmaal werd voor de 17° maal ingericht door de Vriendenkring van 3 Para, Regionale Tielen en dit dankzij de uitstekende medewerking van de Korpsleiding. Het treffen vond plaats op zaterdag 22 november 2014 in de vertrouwde omgeving van de refter in de Kazerne van Tielen. Wij van de redactie (lees Ronny) kreeg een mooi schrijven van Pierre Hopstaken over het verloop van deze dag. Met veel plezier plaatsen wij dit schrijven dan ook in ons ledenblad, kwestie dat jullie het eens van een ander hoort zeggen. Na het museumbezoek (steeds de moeite waard) en een bezoek aan de clubshop kwamen wij terecht in een goed gevulde refter, 149 ingeschrevenen is een prachtresultaat. De tafels waren prachtig versierd en de Merlot, de Chardonnay met de vogelwijn lachten ons reeds toe. Na een korte toespraak van onze voorzitter Pol Ooms nam de Commandant Luitenant-kolonel SBH Bart Verbist van 3 Para het woord. Tijdens zijn uiteenzetting was het wel even slikken in verband met de bedragen die uitgesproken werden naar aanleiding van de besparingen bij Defensie. Het zal de volgende jaren niet makkelijk worden en hervormingen wekken altijd weerstand op. Na het uitbrengen van een heildronk op ons Koningshuis werden we uitgenodigd om ons naar de koude en warme gerechten te begeven. De koude gerechten bestonden uit: Gegarneerde roze zalm, gerookte forelfilets, gevulde tomaatgarnaal, sla van deegwaren, groentebuffet en diverse broodjes. Wat de warme gerechten betreft had men de keuze uit varkensreepjes in zoetzure saus, vidé van kip, kipfilet met champignonsaus en aardappelpuree. Als afsluiter was er dit jaar een coup tiramisu, koffie en een borrel voor zij die er zin in hadden. Het jaarlijks sponsoringskansspel 21 was zeer goed opgevat en er is niemand met een plastieken emmer moeten huiswaarts keren. Het verrassingsoptreden bestond uit het optreden van de groep “ KRIEP” me als zangeres Ines Mertens de dochter van onze penningmeester Ronny Mertens. Het was trouwens zeer geslaagd. Aangezien wij nog verdere verplichtingen hadden in onze eigen regionale te Antwerpen hebben wij omstreeks 18:30 uur het korpsmaal moeten verlaten met spijt in ons hart. Dus m.a.w., de after party hebben wij noodgedwongen moeten missen, en wij veronderstellen en hebben reeds gehoord dat ze er nog duchtig ingevlogen zijn ………….. Nogmaals proficiat aan alle medewerkers en dank aan het voltallige bestuur voor de wijziging naar de formule “ All Inn” en de Bataljonsverantwoordelijken voor hun logistieke steun. Zonder deze laatsten was zulk evenement bijna onmogelijk. De afwezigen hadden weeral ongelijk……….. Bij leven en welzijn tot de 18° uitgave van het Korpsmaal in 2015!! Getekend, Pierre Hopstaken
28
Toevallig treffen, 51 jaar na indiensttreding Bomen komen elkaar niet tegen, mensen wel. Het was tijdens de afscheidsplechtigheid van ons betreurd lid Jos Herremans , waarvan wij spijtig genoeg afscheid genomen hebben op dinsdag 25 november 2014 dat ik er opnieuw een oud ParaCdo uit het 3 Bn mocht ontmoeten, met name Rob Proost (62/24364). Op 01 juli 1963 waren wij de eerste lichting die destijds ondergebracht werden te Lombarzijde (LBZ) onder het bevel van de toenmalige Cdt. Segers Jef. Wij zijn per trein toegekomen in Nieuwpoort na de ganse tour van België met deze stoomtrein gereden te hebben en verder per Bedford richting LBZ. We werden beide ondergebracht in de 17° Cie (later de 22° Cie) peloton B onder de kundige leiding van Luitenant Hofmans (De Kozak ….) en de sergeanten W itters en Cornelis en pelotonadjunct Chef Bertels. ( Do you remember the thunderflash demonstration ……..). Onze Cie Cdt was de toenmalige luitenant W olfs en de 2° in command was luitenant W ils Jos. Prachtige tijd hebben wij daar gehad, gedeeltelijk in LBZ en verder in de Kempen en de Ardennen en in mei 1963 in Schotland. Tijdens die harde winter (en die was keihard, aangezien de kustlijn bevroren was) ging gans het Bataljon op oefening in de Ardennen en overnachten was in de M 56 per twee man in de sneeuw. De ganse weg van LBZ naar de Ardennen was destijds bezaaid met defecte legervoertuigen (verouderd materieel Dodge, Bedford, Minerva’s). Na 11 dagen werd dit systeem dan afgeblazen en moest ik wat onze Cie betrof onderdak gaan zoeken bij boeren en burgers. Ik herinner mij nog goed dat ik de recce’s en de mortieren steeds bij burgers kon onderbrengen (kleine groep) en de volledige pelotons werden dan bij landbouwrs ondergebracht of in leegstaande woningen met open haard…………. Bij controle ‘s avonds met de Cie Cdt zaten die mannen gewoon TV te kijken in de salons van de gastvrije Ardeense burgers met de nodige drank en zoetigheden op tafel. Deze oefening heeft destijds een einde genomen in Elsenborn, alwaar enkele beroeps B.V’s de mogelijkheid benut hebben om het licht te doven d.m.v. een salvo met hun Vigneron ………… Die twee mannen werden destijds bedankt, alles afgenomen en kregen een ticket naar Duitsland. Ze werden beide uit het Regiment Para Commando verwijderd en waren hun Nato premie kwijt. In 1965 was er de rappel voor oefening “ DARK NIGHT “ in de omgeving van Marche en Famenne. Aangezien wij maar 12 maanden dienst gedaan hadden moesten wij zeer snel een rappel van 21 dagen afwerken. Deze oefening was eigenlijk in beperkte kring reeds enkele maanden aan de gang. Zo waren er US personeel, partizanen, guerillia strijdkrachten en DAR’s (schadecontroleurs) en directie, allen met verschillende gekleurde armbanden voor herkenning. Deze oefening liep over het voltallige Belgische grondgebied, vanaf de provincie Luxemburg tot en met het zesde havendok in Antwerpen. Verschillende hoeve interventies werden door mijn patrouille (diensten) uitgevoerd d.m.v. helicopters. De communicatie verliep toen met Amerikaanse toestellen ( BC…..) uit W.O. II in de 80 meter band. Dit waren toestellen die U met beide handen moest vasthouden en waar men dan een paar honderd meter bereik mee kon verwezenlijken………….. Ik wil er de nadruk opleggen dat deze oefening doorgegaan is onder de 22° compagnie waarvan natuurlijk mijn oud makker Rob Proost eveneens deel van uitmaakte. Tot zover, blij dat ik opnieuw een oud paco weergevonden heb. Verder dankt het voltallig bestuur van de Vriendenkring Para Commando uit Tielen alle aanwezigen ( ongeveer een 30) voor jullie talrijke aanwezigheid, wat de nabestaanden zeker genoegen gedaan heeft in deze moeilijke periode van het heengaan van Jos Herremans. Jongens, bedankt voor uw aanwezigheid. Tot spoedig maar dan in aangenamere omstandigheden, Pierre Hopstaken
29
Deze wilden we echt niet laten ontbreken :-):-)
30
IN MEMORIAM Op 11 november 2014 overleed ons lid Chris Moeneclaey op een leeftijd van 60 jaar. Hij was gehuwd met Ann Janssens en papa van Inès. Wij onthouden vooral dat Chris een persoon was die graag gezien werd door iedereen en hij zelf was dan ook actief in allerlei verenigingen. Zo was hij ACV Militant, Secretaris van PWA, Lid van Orchidee, Lid van de Seniorenraad, Lid van OKRA, bestuurslid van zelfhulpgroep voor gelaryngectomeerden en hij was lid van onze Vriendenkring.
Op 18 november 2014 overleed ons lid Joseph Herremans op een leeftijd van 77 jaar na moedig gedragen slepende ziekte is Jos zachtjes ingeslapen. Hij was gehuwd met Godelieve Vandoormael en was de papa van Marc. Ook hij was een graag geziene gast waar hij telkens het kon als zijn gezondheid het toeliet naar ons clublokaal kwam. Aan beide bedroefde families bieden wij allen onze innige deelneming aan. 31
Nog onbekender dan de Onbekende Soldaat
Vijf kisten staan op 10 november 1922 opgesteld in het station van Brugge.
Met veel eerbied zal op dinsdag 11 november, de Dag van de Wapenstilstand, opnieuw hulde gebracht worden aan het graf van de Onbekende Soldaat in Brussel. Bij het aanduiden van die mysterieuze oorlogsheld speelde Brugge een absolute hoofdrol. Niet alleen vond de aanduiding plaats in het Brugse station, het was bovendien een Assebroekse oorlogsblinde die uit vijf kisten de uiteindelijke onbekende soldaat mocht aanwijzen. Maar wat gebeurde er met de vier anderen? Op zoek naar de vier strijders die nog onbekender zijn dan de onbekende soldaat. De Belgische regering besliste in 1922 om een onbekende soldaat aan te duiden. Dat stoffelijk overschot zou worden begraven aan de voet van de Congreszuil in Brussel, het door Jozef Poelaert ontworpen monument dat verwijst naar het ontstaan van België. Als eerbetoon aan allen die sneuvelden voor het vaderland. Om te vermijden dat de identiteit ooit bekend zou raken, wordt een bijzondere procedure bedacht. Op vijf begraafplaatsen, waar het Belgische leger zware slag had geleverd, wordt er telkens één willekeurige kist opgegraven met het stoffelijk overschot van een ongeïdentificeerde militair, van wie zelfs de rang en graad onbekend zijn. Al deze kisten worden naar het station van Brugge gebracht, waarna een blinde oud-strijder één kist zal aantikken. En die zal de onbekende soldaat zijn, luidt de procedure, die op 10 november 1922 uitgevoerd moet worden. Wachtzaal als rouwkapel Die vrijdagmorgen staan verscheidene afgevaardigden van de militaire overheden op het perron van het Brugse station op ’t Zand. In de verte nadert een trein uit De Panne. Aan boord bevinden zich vijf lijkkisten: uit Luik, Namen, Antwerpen, het slagveld aan de IJzer en de zone van het bevrijdingsoffensief in Vlaanderen. Om 9.15 uur weergalmt het piepende geluid van de stoppende trein. Onder klaroengeschal dragen invalide oorlogsveteranen de vijf kisten naar de wachtzaal van eerste klas, die als rouwkapel ingericht is. Tientallen oorlogsverminkten houden binnen de wacht, buiten staan gewapende troepen. Iedereen met naam en faam van de militaire en burgerlijke overheden trekt naar de Sint-Salvatorskathedraal, waar om 10 uur een lijkdienst voor alle gesneuvelde soldaten plaatsvindt. Vierde kist van links Omstreeks 16 uur stopt een wagen aan de woning van oorlogsblinde Renold (“Raymond”) Haesebrouck. De Assebroekenaar, die het zicht verloor tijdens gevechten rond Diksmuide, is verkozen om de onbekende soldaat aan te wijzen. Om 16.31 uur stipt verwelkomt minister van Landsverdediging Albert Devèze hem in het Brugse station en begeleidt hem vervolgens naar de geïmproviseerde rouwkapel met de vijf acajou kisten.
32
Een voor een raakt Haesebrouck de kisten aan, neemt in het midden plaats en zegt: “De vierde kist van links bevat het stoffelijk overschot van de onbekende soldaat van België, meneer de minister”, terwijl hij met zijn witte stok de kist aanwijst. Nadat hij een lauwerkroon op de kist legt, krijgt het volk de kans om vanuit een open deur de kisten te groeten. De gang, aangekleed met laurierkransen, blijkt veel te klein te zijn.
Acht oorlogsinvaliden Minister van Landsverdediging Devèze brengt 's anderendaags, 11 november 1922, vroeg in de ochtend een lange militaire groet aan de vijf kisten. Acht oorlogsinvaliden – vier van wie de linkerarm en vier van wie de rechterarm geamputeerd moest worden – dragen de kist van dé onbekende soldaat naar buiten, onder de op klaroen gespeelde veldmars en Brabançonne. Eerst wordt de kist in de foergon geplaatst, daarna stappen de vertegenwoordigers van de verschillende overheden op. Wanneer de trein zich in beweging zet, wordt het nationale volkslied gespeeld, traag en op gedempte toon. Als de trein Brugge verlaat, weerklinkt de zegeklok. In alle stations op het traject tussen Brugge en Brussel hangt de tricolore halfstok en staan de perrons vol. Als de trein passeert, nemen de mannen hun hoofddeksel af. Op een veld staken landbouwers even hun ploegwerk om met neergebogen hoofd en hun klak in hun samengevouwen handen hun respect te tonen.
Koning Albert I Omstreeks 9.50 uur komt de trein aan in het Brusselse Noordstation. De acht oorlogsinvaliden dragen de kist naar een rouwkapel, onder een erehaag van de 70 regimentsvlaggen. Halfweg wordt er halt gehouden en somt een mannenstem de namen van de dorpen en steden op van de heldhaftige veldslagen, “waar de Belgische soldaat zich met roem overlaadde, ’t zij zegevierend uit den strijd kwam, ’t zij met eere sneuvelde”. In de rouwkapel, waar de hoogste machten van het land en ouders van vermiste soldaten staan, stappen om 10.10 uur koning Albert I, met stormhelm en degen, en prins Leopold binnen. Ze buigen voor de kist en blijven daarna geruime tijd met de hand aan de helm staan. Daarna vertrekt de stoet -met de kist van de onbekende soldaat op een kanonaffuit-, en om 11.05 uur arriveert hij aan de met tricolore draperieën omstrengelde Congreskolom. Tussen de twee grote bronzen leeuwen is een put gedolven. Voor de eigenlijke begrafenis hecht de koning de hoogste militaire medailles op de Belgische vlag op de kist. De generaals van alle geallieerde legers volgen zijn voorbeeld. Op drie plaatsen in Brussel weerklinken kanonschoten en in het Park van Brussel wordt een ballon van vijf kubieke meter, met daaraan de Belgische vlag, opgelaten. Om 11.25 uur stipt stoppen alle klaroenen voor een minuut stilte. Een indrukwekkend moment, want ook het verkeer staat één minuut stil. Zelfs in koffiehuizen staan de mensen op. Na de minuut stilte laten enkele mannen met touwen de kist in de kelder zakken. Daarop wordt een steen geplaatst, met bronzen plaat. Lang kan de tekst “1914-1918. Hier rust een Onbekende Soldaat, voor ’t Vaderland gesneuveld” niet gelezen worden, want die verdwijnt meteen onder een berg bloemen. Eerst van prominenten, daarna van families, die tot ’s avonds laat aanschuiven.
Vier zandgraven Maar wat gebeurde er intussen met de vier andere onbekende soldaten? Daarvoor keren we terug naar Brugge, die 11de november 1922. Op het moment dat de kist van dé onbekende soldaat in Brussel aankomt, vindt in Brugge een kleine ceremonie plaats voor de vier overige onbekende soldaten.
33
Daarna worden de vier kisten op kanonaffuiten naar de militaire begraafplaats in Assebroek gebracht. (zie foto's boven) Langs het parcours branden alle straatlantaarns, die voor de gelegenheid in een rouwfloers gewikkeld zijn. Her en der hangen Belgische vlaggen halfstok, langs de kant staan scholen en verenigingen rijendik. En ook al regent het, alle mannen houden hun hoofddeksel in de hand. De aardeweg aan de noordkant van het kerkhof staat vol burgers. Naast de vier graven staan omwille van plaatsgebrek enkel de overheden en enkele genodigden, onder wie... Renold Haesebrouck (zie foto onder). Hij verkoos de begrafenis van de vier onbekende soldaten in Brugge boven die van de onbekende soldaat in Brussel. Om 11 uur stipt worden de kisten naar beneden gelaten. Er klinken twee kanonschoten. Het leven – of toch waar de schoten gehoord worden – valt voor één minuut stil. De treinen, trams en wagens zetten hun motor uit, tot wanneer álle klokken van de stad om 11.01 uur luiden. Geen plan of register beschrijft waar de graven van de vier overige onbekende soldaten zich bevinden. Pas na goed zoeken kan men de plek vinden: vier doodgewone zandgraven twee aan twee, gescheiden door een graspad, met een sobere kapstok in Doornikse steen als grafteken. Daarop staat: Onbekend, militair, stierf voor België. Voor hen geen zuil met leeuwen, eeuwige vlam en koninklijke groet.
34
Waarom Renold Haesebrouck?
Renold Haesebrouck – Raymond genoemd – werd geboren op 5 oktober 1892 in Sint-Michiels, als oudste uit een gezin van acht kinderen. Hij begon te werken bij Jagers, het latere Brugeoise/ Bombardier, maar werd op 1 oktober 1912 ingelijfd als soldaat bij de Lansiers in Beverlo. Enkele maanden voor het einde van zijn legerdienst brak de oorlog uit.Op 24 oktober 1917 verkende hij met zijn patrouille de vijandelijke stellingen in Diksmuide. In de daaropvolgende strijd doorboorden granaatscherven zijn ogen. De dokters zouden uiteindelijk 42 scherven bij hem verwijderen. Eén scherf lieten ze in zijn hoofd zitten omdat het te riskant was om die weg te nemen. Tot eind 1918 verbleef hij in het militair hospitaal, in de registers van het Nationaal Verbond van Oorlogsinvaliden staat hij ingeschreven als nummer 1. Na de bevrijding trouwde Raymond met Clara Van de Cayzele. Hij woonde in de Wantestraat in Assebroek, in een huis dat hij volgens sommige bronnen had gekregen van koningin Elisabeth. Hij onderhield geruime tijd contact met de koningin en had een zeer sterke band met het koningshuis. Waarom raakte nooit bekend, maar volgens sommigen zou hij zich in de loopgraven op koning Albert I hebben gegooid toen er plots geschoten werd tijdens één van zijn bezoeken. Die band zou er ook voor gezorgd hebben dat hij de onbekende soldaat mocht aanduiden, wat op zijn grafsteen vermeld staat. Renold Haesebrouck overleed op 25 augustus 1951 in Assebroek en werd begraven in Oostkamp, nabij zijn ouders, volgens zijn laatste wens. Zijn archief schonk de familie in juli 2013 aan de stad Brugge.
35
Diversen Belangrijke info en oproep aan alle leden
Het jaar loopt stilaan en veel te vlug op zijn einde. Wat mij persoonlijk betreft was dit een jaar vol verrassende wendingen. Ook in 2015 zal ons lokaal geopend worden op zondagochtend te Tielen. De volgende data zijn alvast te noteren als opening van ons lokaal 25 januari, 8 - 22 februari, 8 - 22 maart, 5 - 19 april, 3 - 17 - 24 mei. Het ledenblad was dit jaar het eerste onder mijn eenmansredactie. Uiteraard kan dit niet zonder de inbreng van onze leden, medewerking van de Staff van 3 Bn Para, enz…… De vele lofbetuigingen die wij als bestuur mochten ontvangen in de loop van het jaar over ons tijdschrift en onze website is een teken dat “ we goed bezig zijn “ zoals men dat al eens durft te zeggen.
JAARLIJKSE ALGEMENE VERGADERING EN NIEUWJAARSDRINK 11 JANUARI 2015
AlGEMEEN Volgens de statuten van het ANPCV moet elke regionale jaarlijkse verkiezingen organiseren voor het samenstellen van een Regionaal Bestuur. Daarom organiseert de Vriendenkring op 11 Jan 2015 een Algemene Vergadering waarop alle leden zijn uitgenodigd en waarop een nieuw Bestuur zal gekozen of herkozen worden. Het oude Bestuur is collectief herverkiesbaar. Indien er nieuwe kandidaturen zijn zullen er werkelijke verkiezingen worden ingericht, enkel ANPCV leden zijn stemgerechtigd. Kandidaturen voor een Bestuursfunctie dienen overgemaakt aan onze secretaris Robert De Trogh (adresgegevens Blz 2) voor 27 dec 2014. De namen van de kandidaat bestuursleden zullen worden uitgehangen aan het bord info in ons lokaal. ORGANISATIE Samenkomst in Kw P Gailly, Bar Ooffr. Ingang langs hoofdpoort, parking op paradeplein. Programma en timing:
LIDGELD 2015
1000 Hr: 1015 Hr: 1400 Hr:
Bijeenkomst Openen van de Vergadering Einde vergadering Nieuwjaarstoespraak gevolgd door drink Einde bijeenkomst
De lidgelden voor het jaar 2015 mogen betaald worden van 5 JANUARI 2015. Zij die wensen lid te blijven/worden van onze kring betalen hiervoor € 10 per kalenderjaar of betalen € 20 per kalenderjaar met inbegrip dan van lidmaatschap voor ANPCV via de Regionale Tielen. Ons rekeningnummer is nog steeds BE 72 0013 1826 0716 met duidelijke vermelding van naam en voornaam.
ANPCV Medailles
Orde van de A.N.P.C.V. verdienste Wij doen een oproep aan alle leden die wensen een medaille te ontvangen de volgende richtlijnen in acht te nemen.
36
Deze orde wordt ingesteld om de verdienste te erkennen van nationale en regionale beheerders en lede. Zij is onder verdeeld in:
Bronzen medaille in de orde van het A.N.P.C.V. verdienste Zilveren medaille in de orde van het A.N.P.V.V. verdienste Gouden medaille in de orde van het A.N.P.C.V. verdienste
Zij kunnen verleend worden met palm. De volgende toekenningsvoorwaarden zijn van toepassing. Bronzen medaille:
Houder zijn van het A brevet paracommando. Met eer gediend hebben in een eenheid van de para en commando formaties. Gedurende tien jaar actief lid geweest zijn van het ANPCV. Van onberispelijk gedrag zijn. Leden die vijftien dienstjaren tellen en de andere voorwaarden vervullen, bekomen een palm op het lint van de medaille. Zilveren medaille: Zelfde voorwaarden als bronzen medaille uitgezonderd dat het aantal actieve dienstjaren op twintig bepaald wordt. Als nationaal of regionaal beheerder in één der functies vijf mandanten van een jaar waargenomen hebben. Leden die vijfentwintig dienstjaren tellen en de andere voorwaarden vervullen, bekomen een palm op het lint van de medaille. Gouden medaille:
Als nationaal of regionaal beheerder, tien eenjarige mandaten in een der functies waargenomen hebben. Kan verleend worden aan de leden die een exploot of een heldendaad volbracht hebben. Indienen der voorstellen tot toekenning van een medaille: Leden doen hun aanvraag via onze voorzitter Pol Ooms tegen uiterlijk 25 januari 2015. Een getuigschrift “goed gedrag en zeden” is noodzakelijk. Voor aanvraag van een medaille voor verdienste, wordt het formulier “voorstel tot toekenning” ingevuld door onze voorzitter en samen met het getuigschrift “goed gedrag en zeden” gezonden naar het secretariaat van het ANPCV. De medaille zal worden uitgereikt op de algemene vergadering van het ANPCV op vrijdag 20 maart 2015 in de kazerne van 2 Cdo te Flawinne. De kostpr ijs voor deze medaille bedr aagt € 20.
In memoriam van onze leden
Helaas hebben wij ook dit jaar weer moeten afscheid nemen van enkele van onze leden. Het waren Jean Andelhofs 14/05/1942 - 03/04/2014, Chris Moeneclaey 10/09/1954 11/11/2014, Jos Herremans 31/10/1937 - 18/11/2014. Langs deze weg wensen wij de familie, vrienden en kennissen onze innige deelneming te betuigen van alle overleden paracommando’s in het afgelopen jaar.
Para’s never die The only fly away Ronny Mertens
37
(Oud),Para Commando’s zetten zich in voor goede doel Mediclowns, overgewaaid als Cliniclowns uit de USA werken al sinds 1998 bij zieke kinderen die verblijven in ziekenhuizen, instellingen en zelfs aan huis in Limburg, de Kempen en Vlaams Brabant. Deze organisatie doen met een tiental clowns ongeveer 6000 bezoekjes per jaar. De vrijwilligers achter de schermen, waaronder enkele anciens Para-Commando’s, willen vooral mensen bewust maken van het belang van deze organisatie. “ Uniek in België” is dat er ook huisbezoekjes gedaan worden bij langdurig herstellende na ongeval en terminale zieke kindjes. MediClowns toveren met hun gekke grappen een lach op elk kindergezicht. Net een glimlach is het uitgangspunt van huisstijl. De slogan ‘Hiha, wat een pret, een Medi Clowntje aan mijn bed!’ en het speelse logo van een clowns gezicht zeggen meteen waarop het staat: lachen is het beste medicijn! Particulieren, verenigingen en bedrijven kunnen de MediClowns steunen op diverse manieren. Alle beetjes helpen.Interessant om weten is dat vanaf € 40 er een attest (fiscaal aftrekbaar ) volgt .Iedereen kan trouwens een mooie geïllustreerde spreekbeurt over de MediClowns boeken. Hulp van uit de wereld van Para Commando’s was er al en blijft welkom. Zo werd er € 500 geschonken bij het afscheid van de kazerne 1Para. De toenmalige oud-korpscommandant Lt Kolonel Vincent Descheemaeker had samen met zijn manschappen enige actie ondernomen en na de afscheidsrede, op de dag 'Farewell-day', werd de cheque overhandigd. Dit was een speciaal gebaar naar de bevolking van Diest als dank om de para’s in hun hart te sluiten. Oud Para Commando Knuts Patrick heeft een sponsor wandeltocht georganiseerd. De langste afstand was 100 Km welk Patrick uitliep. Voor de beveiliging en bevoorrading op de route stonden verschillende oud para’s in. Kol SBH Rik Depoorter, schreef ooit een mooie ondersteunde tekst.De mensen van KTSA die de remember- day organiseren laten ieder jaar toe dat er een promostandje gebouwd wordt op deze viering. En natuurlijk wordt dit bemand door oud Para’s. Een spreekbeurt over Para-Commando worden van A tot Z en opdrachten in Congo en Kolwezi werd gegeven door Generaal Vanbaelen isw met Generaal Busse tvv Mediclowns. Ondergetekende Steegmans Marc, zet zich bijna dagelijks in voor de Mediclowns, omdat hij aan de basis lag van de oprichting. Toen zijn zoon 15 jaar geleden in een ziekenhuis verbleef en er geen animatie was, is het idee geboren. Eerst één clown dan nog één en nu een tiental die de bezoekjes afwerken. Zijn moto is dan ook , het moet niet altijd ver weg zijn om te steunen, ook rond de kerktoren is er nood aan een goed doel. En dat goed doel wordt opgevolgd zodat er geen cent verloren gaat en alles wat binnenkomt ook naar de werking gaat. Niemand van het bestuur of vrijwilligers krijgt dan ook enige vergoeding. Samen sterk, een leuze bij de eenheid Para Commando, maar ook bij het nobel goede doel MediClowns vzw. Naast een ploeg vrijwilligers en de beroeps clowns, zijn er BV’s die zich inzetten, teveel om op te noemen (zie website). Alles staat in het teken van het zieke kind dat moet opgevrolijkt worden. Mediclowns = geen commerciële instelling, doen geen verkoop deur aan deur! Spijtig genoeg wordt er wel eens wat verkocht in naam van de Mediclowns, doch de organisatie weet echter van niets, koop dus niets a.u.b.!! Wie weet is het morgen uw kindje, je kleinkind, je neefje of nichtje of …. www.mediclowns.be voor info , acties of andere :
[email protected] Marc Steegmans, lid Vriendenkring Regionale Tielen
38
Om af te sluiten iets plezant Al het gelebber over het groene gedoe Bij de kassa van een supermarkt stelt een jonge kassierster aan een oudere vrouw voor, dat zij voortaan haar eigen boodschappentas meebrengt, in plaats van een plastic tas te kopen. “ Want plastic tassen zijn niet goed voor het milieu” zo zegt ze. De vrouw verontschuldigt zich en legt uit: “ Wij hadden dat groene gedoe niet toen ik jong was!” De kassierster antwoordt: “ Ja, en dat is nou juist ONS PROBLEEM vandaag-de-dag: JULLIE generatie maakte zich niet druk om het milieu te sparen voor toekomstige generaties!” Ze heeft gelijk, onze generatie had dat groene niet in onze dagen. Toen hadden we melk in flessen, frisdrank in flessen en bier in flessen, die we leeg en omgespoeld terug brachten naar de winkel. De winkel stuurde deze dan terug naar de fabriek en in de fabriek werden deze flessen gesteriliseerd en opnieuw gevuld. Wij deden echt aan recycling. Maar we deden niet aan dat groene gedoe in die tijd ! We liepen trappen op, omdat we niet over roltrappen en liften beschikten in elk gebouw. Wij liepen naar de supermarkt en hesen ons zelf niet iedere keer in een 300 PK machine, elke keer als we 2 blokken verder moesten zijn. Maar ze heeft gelijk: wij hadden dat groene gedoe niet in onze tijd !
Babyluiers gingen in de kookwas, omdat wegwerp luiers niet bestonden. We droogden onze kleren aan de lijn en niet in een energieverslindende machine die continu 2000 Watt verbruikt. Wind– en zonne-energie droogden onze kleren echt-vroeger, in onze dagen. Kinderen droegen de afdankertjes van oudere broers en zussen en kregen niet meteen gloednieuwe kleren. Maar de jonge dame heeft gelijk! Wij hadden dat groene gedoe niet in onze tijd. In die tijd hadden we - misschien - 1 tv of radio in huis en niet 1 op elke kamer. De tv had een klein schermpje, ter grootte van de bijenkorf. In de keuken werden gerechten gemengd en geroerd met de hand, omdat we geen elektrische apparaten hadden die alles voor ons deden. Wanneer we een breekbaar object moesten versturen per post, dan verpakten we dat in een oude krant ter bescherming en niet in piepschuim of plastic bubbeltjes folie. In die tijd gebruikten we geen apparaat met een motor die op benzine het gazon maaide. We gebruikten een maaier die geduwd moest worden en functioneerde op menselijke kracht. Wij sporten door te werken, zodat we niet naar een fitness club hoefden te gaan om op ronddraaiende loopbanden te gaan rennen, die werken op elektriciteit. Maar ze heeft gelijk. Wij hadden dat groene gedoe toen niet. Wij dronken water uit de kraan wanneer we dorst hadden, in plaats van uit een plastic fles, die na 30 slokken wordt weggegooid. Wij vulden zelf onze pennen met inkt, in plaats van elke keer een nieuwe pen te kopen. Wij vervingen de mesjes van een scheermes, in plaats van het hele ding weg te gooien alleen omdat het mesje bot is. Maar ze heeft gelijk. Wij hadden dat groene gedoe niet in onze tijd. Mensen namen de trein of een bus en kinderen liepen of fietsten naar school in plaats van hun moeder als 24-uurs taxi servicedienst te gebruiken. Wij hadden 1 stopcontact per kamer en niet een heel arsenaal aan stekker dozen en verlengsnoeren om een dozijn apparaten van stroom te voorzien. En wij hadden geen geautomatiseerde gadgets nodig om een signaal op te vangen van een satelliet die 2000 kilometer verderop in de ruimte hing, zodat we contact konden leggen met anderen en uit te vinden waar de dichtstbijzijnde pizzatent zich bevindt. Maar is het niet in-en-in triest dat de huidige generatie klaagt over hoe verspillend wij “ oudere mensen “ waren, gewoon omdat wij “ dat groene gedoe “ niet hadden in onze tijd ?? Ronny Mertens
39
Noord Korea Deze mannen hebben blijkbaar in 20 wereldoorlogen gevochten, gewonnen en overleefd!
Iets om over na te denken, Dankbaarheid veronderstelt het besef van een ontvangen gave. Wij vinden het zo vanzelfsprekend dat we zoveel krijgen, dat we niet eens meer beseffen dat we het krijgen. Men zegt: dankbaarheid kost niets. Het kan echter heel wat moeite kosten om “dank u” te zeggen. We vrezen zo vlug gebonden te zijn. We kijken uit of het geen verplichtingen meebrengt. Hoe willen wij danken als we niet kunnen ontvangen. Kunnen ontvangen is misschien moeilijker dan kunnen geven. Ontvangen betekent dat je je hand opent en zo bekent dat je zelf niet alles kunt, maar afhankelijk bent van de ander. Om te ontvangen mag je niet vol zijn van jezelf. Eerst moeten we leeg worden, open en verwachtend, beseffend dat wij de ander broodnodig hebben. Wie niet in staat is om te ontvangen zonder bitterheid en achterdocht, zal ook niet in staat zijn om te geven zonder eigendunk. Danken is de eenvoud van het hart. Ik wens jullie allemaal een Zalig Kerstfeest en Gelukkig Nieuwjaar. De Redactie - Ronny Mertens 40
WIJ HETEN VAN HARTE WELKOM Henrard August
Wonende te
Wuustwezel
Orts Armand
Wonende te
Deurne
Keysers Lizette
Wonende te
Rijkevorsel
Stiers Johny
Wonende te
Hoegaarden
Daems Jos
Wonende te
Lille
De Ridder Bert
Wonende te
Grimbergen
Smessaert Marnik
Wonende te
Staden
Moedts Patrick
Wonende te
Lier
Theys André
Wonende te
Antwerpen
Backx Marc
Wonende te
Brecht
Bracke Wilfried
Wonende te
Antwerpen
Gebauer Gerhard
Wonende te
Wijnegem
Moeskops Peter
Wonende te
Lille
Wolfs
Wonende te
Leopoldsburg
Van Gils Cor
Wonende te
Berendrecht
Vandenbroecke Jaky
Wonende te
Brugge
Huysmans Frans
Wonende te
Herentals
De Westhoek in de winter tussen 1914 - 1918.
FOTO OP SCHUTBLAD Een mooie foto van een mooi initiatief van Marc Steegmans met de “ Cliniclowns” en een trouw van één van de pioniers uit Tielen.
Wie van de pioniers van 3 Bn Para uit Tielen kan zich in bovenstaande foto nog aanduiden ??? Eén zaak is zeker, het is enkele kilo’s geleden !!!!!!