In Holland staat een huis? De tweede woningmarkt in het buitenland verkend Sandra Butter, Joke Hofstee en Geurt Keers, RIGO Research en Advies Verschenen in Tijdschrift voor de Volkshuisvesting, nr 6, 2001
Een tweede woning in het buitenland is in hoog tempo een hot issue aan het worden. Op de in februari 2001 gehouden beurs “IMMO International, beurs voor het tweede wonen” maakten makelaars uit meer dan 25 landen hun opwachting. Ruim 45.000 huizen, villa’s, boerderijtjes, appartementen, chalets en kastelen uit alle hoeken van de wereld waren te zien. De “Second Home Beurs”, jaarlijks in het voor- en najaar gehouden, geeft een soortgelijk beeld en is met 210 standhouders op dit terrein zelfs de grootste beurs van Europa. De huidige staat van vraag en aanbod weerspiegelt zich op deze beursen. Frankrijk en Spanje blijven de meest populaire tweede woonoorden van Nederlanders, hoewel steeds meer landen erin slagen een stuk van de tweede woningmarkt voor zich op te eisen. In Europa winnen Portugal en voormalige oostbloklanden als Tsjechië en Hongarije aan populariteit. Ook voor bestemmingen buiten Europa neemt het animo toe, hoewel de omvang in vergelijking met de vraag binnen Europa gering blijft. Zo mogen bijvoorbeeld De Verenigde Staten (Florida), Zuid-Afrika en de Nederlandse Antillen zich de laatste jaren in een groeiende belangstelling van Nederlanders verheugen. Op de Second Home Beurs in maart waren onder andere Canada en Brazilië nieuwkomers. Redenen voor deze mondialisering van het tweede wonen zijn vooral de welvaartsgroei, de toenemende behoefte aan rust en ontspanning, de verbeterde bereikbaarheid van verre bestemmingen door met name goedkopere vliegreizen en de ontwikkelingen op de Nederlandse woningmarkt. RIGO Research en Advies heeft door interviews met aanbieders van tweede woningen in het buitenland inzicht verkregen in de ontwikkeling van de tweede woningmarkt voor Nederlanders in het buitenland. Dit artikel geeft een overzicht van de belangrijkste bevindingen. Toeristische gebiedsinvasie Kort beschouwd zijn er enkele fasen in de ontwikkeling van toeristische gebieden te ontdekken. In de beginfase gaat een beperkt aantal ‘verkenners’ op zoek naar de nog ongerepte gebieden op de wereld, mede in reactie op de toenemende verstedelijking van hun woon-, leef- en recreatieomgeving. Op de nieuw ontdekte vakantiebestemming weten de verkenners zich voor relatief weinig geld verzekerd van een tweede woning, omdat de vraag hiernaar kleiner is dan het aanbod. Door briefwisselingen, mond-op-mond reclame en andere informatiekanalen vinden verhalen van de verkenners over hun nieuwe vondst hun weg naar de achterblijvers.
1
Het toeristisch gebiedsinvasiemodel 9 $ 9$
9!$
YUDDJQDDU WZHHGH
9$
ZRQLQJHQ
l verkenners
l l volgelingen massatoerist
l verval WLMG
In de tweede fase doen de ‘volgelingen’ hun intrede in het nieuwe vakantiegebied. Het voorrecht om een vertrouwde omgeving te verwisselen voor een nieuwe vakantiebestemming en zich voor enige tijd aan een nieuw levensritme over te geven is aanvankelijk slechts voor weinigen weggelegd. De nieuwe vakantiebestemming krijgt de naam toonaangevend te zijn in het cultureel-mondaine leven. Door een toename van het volgende toerisme overtreft na enige tijd de vraag naar tweede woningen en andere toeristische accommodaties (hotels en huurappartementen) het aanbod. Het einde van de kleinschalige toeristencultuur komt in zicht. De derde fase staat in het teken van het massatoerisme, projectontwikkelaars en verstedelijking. Met de bouw van hotels, appartementen en seriematige of complexgewijze recreatiewoningen spelen projectontwikkelaars in op de grote marktvraag van het massatoerisme. Hierdoor ondergaat het recreatieoord in rap tempo een verdichting van de bebouwing. Uiteindelijk raakt de toeristische markt in een fase van verval. Het is ‘te vol’ geraakt in het gebied, waardoor de aantrekkelijkheid is afgenomen. Veel toeristen van het eerste uur hebben het gebied al lang verlaten en nieuwe generaties ‘verkenners’ hebben nieuwe ongerepte oorden ontdekt die nog niet voor het massatoerisme zijn ingericht. Van ‘kuuroord’ naar ‘kermis’ e
De eerste aanzetten tot internationaal verblijfstoerisme werden in de 19 eeuw gegeven met de oprichting van kuuroorden in de bergen en aan zee als geliefde toevluchtsoorden waar men zich aan de waan van alledag kon onttrekken. De verspreiding van het fenomeen kuuroord, in feite een voorloper van de tweede woning, vond plaats langs twee wegen. In de eerste plaats zorgden de Britten, in die tijd dé reizigers van Europa, voor de introductie van de badplaats en het bronnenbad op het Europese vasteland. De tweede weg vormden de medische verhandelingen over de heilzame werking van het zeewater en bronwater, die in diverse vertalingen hun weg door Europa en de Verenigde Staten vonden. Door de aanleg van spoorwegen werden bestemmingen aan de kust en in het binnenland, die voorheen moeilijk bereikbaar waren, aantrekkelijk als verblijfplaats. De badgasten waren beperkt in aantal en overwegend van aristocratische signatuur. In de zomer verbleven de ‘bon-vivants’ in de luxe kuuroorden aan de kust van de Noordzee, zoals Scheveningen en Knokke. Ook bestemmingen in de Franse Alpen, Duitsland
2
en Hongarije waren favoriet. ’s Winters was het aangenaam verpozen aan de kust 1 van de Middellandse Zee. Tegen het einde van de 19e eeuw verdween het zoeken naar de heilzame krachten voor lichaam en geest naar de achtergrond. Er kwam een nieuwe sensatie voor in de plaats: ontspanning aan zee. De combinatie van gezondheid en ontspanning, in 2 één woord ‘recreatie’, is sindsdien bij uitstek het kenmerk van de badplaats. Zon en een zee van toeristen Aangezien het zonnebad een verplicht onderdeel van de badkuur was geworden en een gebruinde huid in positief verband met gezondheid werd gebracht, was er voor de elite geen reden meer om de zon van het mediterrane klimaat ’s zomers te ontvluchten. De combinatie met de ongekende groei van het badplaatspubliek aan de Noordzeekust was de reden dat de elite in Zuid-Frankrijk en Italië niet slechts kwam om te overwinteren, maar ook ’s zomers in een grand hotel of een riant tweede huis verbleef. Verbeteringen in de sociale wetgeving in de jaren dertig van de vorige eeuw, onder andere kortere werkdagen, vrije dagen en vakantiedagen, veroorzaakten in WestEuropa de eerste volksverhuizingen in de richting van de Noordzeekust. De stijging van de welvaart vanaf 1960, waarvan in deze context de toename van het vakantiebudget en van het autobezit van doorslaggevende betekenis was, luidde nieuwe ontwikkelingen in. Een citaat uit het vakantieonderzoek 1960 van het CBS: ”In de jaren vijftig en zestig trokken steeds meer mensen op weekends en in de zomermaanden naar duin en strand, naar bos en hei; aanvankelijk in de nabije omgeving der steden, later toen deze streken in de vakantiemaanden overbevolkt 3 raakten, steeds verder weg en meer en meer ook naar het buitenland.” Uiteindelijk bracht een massale uittocht naar het zuiden een ware kolonialisering van de Middellandse Zeekust door op zon beluste West-Europeanen met zich mee. De trek naar de kust, de bergen en het platteland heeft onder invloed van de toename van de vrije tijd en van de bestedingsmogelijkheden in de afgelopen decennia gigantische proporties aangenomen. Grootschalig en kleinschalig tweede wonen in Zuid-Europa De ontwikkelingen hadden uiteraard hun weerslag op het uiterlijk van de toerische gebieden. Met name de badplaatsen aan de Belgische kust en de Spaanse Costa del Sol en Costa Blanca kregen een grootstedelijk karakter. Aan de Spaanse costa’s zijn vaak achter de ruim 25 meter hoge gevels duizenden appartementen en villa’s gerealiseerd, waarvan veruit de meeste een tijdelijk (zomer)verblijf vormden ter beschikking van toeristen die het comfort van een dergelijke voorziening hoog waardeerde. In 1980 bevonden zich onder hen naar schatting 30.000 tot 4 50.000 Nederlandse tweede woningbezitters. Anno 2001 is aan de Spaanse kust
1 2 3 4
M. Boyer, L’invention du tourisme, Gallimard, Frankrijk, 1996. J. Berndsen e.a., 0HW=LFKWRS=HH, Den Haag, 1985. NRIT, 7UHQGUDSSRUW7RHULVPH000, Breda, 2000. J. Boshoff, 9DNDQWLHZRQLQJHQLQ(VWDUWLWEHVFKRXZLQJRYHUKHWDDQELHGHQHQNRSHQYDQWZHHGH ZRQLQJHQLQ6SDQMH, Rotterdam, 1981.
3
sprake van een jaarlijkse verkoop van circa 12.000 tweede én eerste woningen 5 aan Nederlanders. De vraag van Nederlanders naar ‘résidences secondaires’ leidde aan de Côte d’Azur tot goedkope, maar vooral ook niet-stedelijke vormen van onderdak, van simpele vakantiehuisjes tot luxueuze bungalows. Een nieuw type badplaats kreeg gestalte, te karakteriseren als een multifunctioneel conglomeraat aan zee met een concentratie van woningen, appartementen, winkels, kantoren en amusementsvoorzieningen. Momenteel overstijgt de vraag naar tweede woningen in deze regio nog steeds het aanbod. Niet alleen de Middellandse Zeereep was in trek bij de Nederlanders, ook landinwaarts namen de ontspanningzoekers hun intrek in een tweede woning. De belangstelling voor het achterland hing samen met de bredere oriëntatie van de Nederlandse woningzoekenden in Frankrijk vergeleken met die van hun landgenoten in Spanje, naast zon en zee ook de rust en ruimte van de binnenlanden, de natuur en cultuur (de Franse keuken), zoals bijvoorbeeld in de Ardèche. De meeste tweede onderkomens van Nederlanders in Frankrijk bevinden zich beneden de lijn Li6 moges-Lyon vanwege het gunstige klimaat. Opvallend is de vrij exclusieve positie van Italië op de tweede woningmarkt. De Italianen hebben reeds lang een traditie in het tweede wonen. De Romeinen ontvluchtten 2000 jaar geleden al de stad om tot rust te komen. Mede hierdoor is er voor de buitenlandse markt een beperkt aanbod en vanwege de relatief hoge koopsommen van tweede woningen - in goede staat verkerende woningen kosten 7 meer dan 5 ton - eveneens een beperkte vraag vanuit Nederland. Rijzende sterren Hoewel er sinds decennia de grootste vraag onder Nederlanders bestaat naar tweede woningen in Spanje en Frankrijk is deze vraag niet altijd constant. Rond 1990 stortte de huizenmarkt in Frankrijk ineen, om vervolgens weer langzaam op te krabbelen. Enkele jaren geleden is de belangstelling voor Spanje aanzienlijk afgenomen. De vraag is inmiddels weer hersteld, hoewel een deel van de vraag zich naar minder toeristische bestemmingen in Portugal heeft verplaatst. Landen in het voormalige Oostblok als Tsjechië en Hongarije vormen evenals Portugal een groeimarkt voor Nederlandse tweede woningzoekers. Ze zijn bij uitstek het domein van de smallere beurzen. Tsjechië kent een groot aanbod van tweede woningen; veel Tsjechen hebben in de loop der jaren bezit dat door de staat of derden was geconfisqueerd teruggekregen. De slechte economie en het feit dat ze er weinig aan hebben heeft hen doen besluiten de woningen in de verkoop te brengen. De doelgroep moet op dit moment vooral worden gezocht in huishoudens die het eigen recreatief gebruik en het rendement op langere termijn voorop stellen. De geringe reisafstand, het klimaat, de cultuur en natuur en de zeer gunstige prijskwaliteitverhouding maken Tsjechië een geliefd oord.
5 6 7
Interview met Domiduca International Real Estate P.J. Gillissen, :RQHQHQNRSHQLQ)UDQNULMN, Voerendaal, 1998. Interview met Intermed Snc.
4
Hongarije ligt op grotere afstand van Nederland en biedt niet de mogelijkheid om bij de woning ook de grond te kopen. Derhalve is de vraag naar tweede woningen in Hongarije geringer dan in Tsjechië. Desalniettemin vormen het klimaat van Hongarije – in sommige delen zelfs vergelijkbaar met Zuid-Frankrijk - en de goede beleggingsmogelijkheden een vraagopstuwende factor. Met name het Hongaarse lidmaatschap van de Europese Unie omstreeks 2003 wordt gezien als een prijsopdrijvende factor op de tweede woningmarkt.
Verschillen in prijsniveau Het prijsniveau van tweede woningen verschilt per land en per regio. Het actuele aanbod van de via de NVM in Nederland te koop aangeboden tweede woningen geeft een indicatie van de gemiddelde prijs per vierkante meter woonoppervlak in Nederland als geheel en in verschillende landsdelen. Het betreft tweede woningen, vrijwel allemaal vrijstaand en in een vakantiepark gelegen. Tweede woningen kosten in Nederland gemiddeld circa ƒ 3.900 per vierkante meter. De Veluwe en de noordelijke provincies zijn met een prijsniveau van rond de ƒ 4.200 relatief duur, terwijl Zeeland met een richtprijs van ƒ 3.800 wat goedkoper is. Het is slechts indicatief mogelijk om het prijsniveau van tweede woningen in andere landen met Nederland te vergelijken. Het aanbod in het buitenland kent geen onderscheid tussen ‘tweede en eerste woningen’, zoals Nederland over het algemeen wel kent. Bovendien hebben te koop aangeboden woningen in het buitenland vaak een grotere kavel, soms met zwembad, of zijn het juist appartementen aan de kust. Voor een indicatie van het verschil in prijsniveau zijn de internetpagina’s van diverse makelaars die in de betreffende landen opereren geraadpleegd. Frankrijk kent een grote diversiteit in prijsniveau naar regio. In de Provence is het prijsniveau vergelijkbaar met het Nederlands gemiddelde en ligt rond de ƒ 4.000. Dit aanbod is in vergelijking met overig Frankrijk wat luxer. Aan de Bretonse en Normandische kust gaan de prijzen meer richting ƒ 3.200. Het prijspeil in de regio Champagne/Ardennes ligt met circa ƒ 1.300 aanzienlijk lager. Aan de Spaanse Costa del Sol wordt voor een nieuwbouwappartement ongeveer ƒ 3.500 per vierkante meter woonoppervlak betaald. Het aanbod aan de Costa Blanca, voor het merendeel ‘villa’s’ in allerlei soorten en maten, is voor de tweede woningzoeker wat vriendelijker geprijsd. Gemiddeld wordt per vierkante meter ƒ 2.500 betaald. Ook bij de zuiderburen zijn tweede woningen relatief goedkoop. Aan de kust ligt het prijsniveau relatief hoog met ƒ 3.000 per vierkante meter. Dit betreft voor een groot deel appartementen. In de provincies Limburg, Luik en Luxemburg varieert het prijspeil tussen gemiddeld ƒ 1.500 en ƒ 2.000 per vierkante meter. Hongarije neemt in het geheel een bijzondere plaats in. Tweede woningen kosten er slechts ƒ 500 per vierkante meter woonoppervlak. Hieraan ligt het lage prijspeil in het land ten grondslag, maar ook het feit dat de grond in bezit van de Staat blijft. De woningen hebben gemiddeld een perceeloppervlak van 3.000 m2.
Beau monde verder weg Hoewel de kusten van Zuid-Frankrijk en Spanje nog grote aantrekkingskracht uitoefenden liet vanaf de jaren ‘80 een deel van de hoge inkomens de Zuid-Europese kust voor wat het was en opteerde voor een luxe tweede villa met veel zon en natuur en met exclusieve clubs en restaurants op de Nederlandse Antillen. De gerin8 ge taalbarrière en het gunstige fiscale klimaat waren aantrekkelijk. Eind jaren ’80 nam de vraag naar een tweede woning op de Nederlandse Antillen onder een breder koperspubliek toe. Deze nieuwe rijken waren voor een belangrijk
5
deel ultieme ‘gemakstoeristen’, voor wie een plezierig en goed geregeld leven, veiligheid, luxe en comfort hoog in het vaandel stond. Projectontwikkelaars speelden op deze woonwensen in met de aanleg van resorts: streng bewaakte vakantieparken met een gezamenlijk beheer en onderhoud. Onder andere doordat de belastingvlucht halverwege de jaren ’90 aan banden werd gelegd is de vraag inmiddels teruggelopen. De Antillen hebben daarmee alle fasen van toeristische gebiedsinvasie doorlopen. Naar schatting is momenteel circa 10% van de totale woningvoor9 raad op de Nederlandse Antillen Nederlands bezit. De elite zondert zich nu onder andere af op nieuwe locaties als Florida, Zuid-Afrika en Bali. Een sterk uitgebreid vliegnetwerk en frequentere en relatief goedkopere diensten werken deze mondialisering van het tweede woningbezit in de hand. Omvang tweede woningmarkt Schattingen over de omvang van de tweede woningvoorraad in het buitenland blijven voorlopig nog vrijwel ondoenlijk. Dit blijkt ook uit eerder verricht onderzoek 10 naar de tweede woningvoorraad in Nederland. Deze kennislacune is niet verwonderlijk. Tweede woningbezitters zijn niet verplicht hun nieuwe woonadres op te geven bij een officiële instantie. Evenmin is dit voor hen gebruikelijk of voordelig. Een groot deel van de makelaars treedt zelfs behoedzaam op bij het verstrekken van gegevens over de omvang van de tweede woningvoorraad, mede vanwege mogelijke zwart-geldpraktijken van hun klanten. Daarnaast reageren makelaars op de toenemende vraag van tweede woningzoekenden - en hun toenemende deskundigheid - met een specialisatie naar bepaalde geografische regio’s, waardoor zij slechts een regionaal beeld hebben van het tweede woningbezit. Het enige gegeven dat een tipje van de sluier oplicht omtrent de omvang is afkomstig uit de Morvan in Frankrijk. Hier zijn 4.500 huizen in het bezit van Nederlanders. Dit aantal zou ongeveer 8% van de totale woningvoorraad in het gebied vertegenwoordigen 11 en betreft zowel eerste als tweede woningen.
België en Noord-Frankrijk mede als alternatief voor Nederland In de jaren ’90 hebben zich in korte tijd ook twee andere trends op vakantiegebied ingezet die hun weerslag hebben op de vraag naar tweede woningen. Zo is het aantal vakanties per vakantieganger toegenomen. Aangezien deze wel korter duren wordt vaker voor een bestemming nabij Nederland gekozen. Vooral senioren maken vaker een uitstapje over de grens. Een tweede trend hangt samen met ontwikkelingen binnen de informatietechnologie. Zaken als telewerken en televergaderen verschaffen de ‘virtuele bewoner’ betere middelen om op meerdere plekken tegelijk te leven. Deze ‘virtuele’ kopersgroep betreft vooral huishoudens met een vrij beroep tussen de 30 en 50 jaar die het al jong hebben ‘gemaakt’. De 8
9 10
Op de Nederlandse Antillen geldt de zogenoemde pensionado-regeling: over de pensioeninkomsten wordt maximaal 10% belasting geheven. Interview met Van Rootselaer Projects. A. Bodaar, S. Butter en G. Keers, Onthaastingshutje voor compact wonen, Tweede wonen tussen wal en schip, in: 7LMGVFKULIWYRRUGH9RONVKXLVYHVWLQJ, Den Haag, februari 1999, nr. 1. (zie ook www.rigo.nl)
6
tweede woning kan dan ook dienst doen als werkwoning, eventueel gecombineerd met verhuur. Favoriete tweede woonoorden van Nederlanders in België en Noord- en Midden-Frankrijk
A
B
E C
D
a = Belgische kuststreek, b = Ardennen, c = Champagne, d = Bourgogne, e = Normandië
De factor afstand is bij senioren en virtuele bewoners doorslaggevend voor de locatiekeuze van de tweede woning. Naast het geringe aanbod van tweede woningen in Nederland vormen de beperkte mogelijkheden om in het eerste wonen een kwaliteitssprong te maken een nieuw, door enkele informanten genoemd motief voor huishoudens om een tweede woning in België of Frankrijk aan te schaffen. De Belgische Ardennen en de noordelijker gelegen regio’s in Frankrijk (in de nabijheid van een Autoroute) zijn hiervoor het meest geliefd. Het zijn met name de (actieve) senioren uit Noord-Brabant en Limburg die buiten de piekperioden of tijdens een weekend de rust en ruimte bij de zuiderburen opzoeken. Zij hebben hun tweede huis alleen voor eigen gebruik en eventueel voor gebruik door kinderen en vrienden. Het merendeel koopt een recreatiewoning op een bungalowpark vanwege het gezamenlijk onderhoud en beheer tijdens hun afwezigheid. Ook wordt de formule van time-sharing - het kopen van een tweede woning met enkele anderen met het recht om een deel van het jaar de woning te bewonen - zo nu en dan toegepast. Al vanaf de jaren zestig prefereren senioren die wat meer culturele interesses hebben, en een beter gevulde beurs, soms een appartement aan de Belgische kust. Zij vinden weinig van hun gading aan de Nederlandse kust omdat het aanbod 11
Informatie afkomstig van de Sous-Prefecture in de Morvan. In vakkringen circuleert een aantal van 260.000 Franse huizen dat in het bezit is van Nederlanders. Dit is echter nog niet bevestigd.
7
daar zeer beperkt is en de prijs-kwaliteitverhouding ongunstiger dan aan Belgische kust. Reden hiervoor is dat aan de Nederlandse kust zeer weinig mag worden gebouwd. Noord-Frankrijk doet het opvallend goed bij de virtuele bewoners.
Favoriete eerste woonregio’s van Nederlanders in België
Eerste wonen pal over de grens De toeristische gebiedsinvasie vindt nog steeds plaats. Maar tegelijkertijd valt er sinds de jaren negentig een nieuwe, snel opkomende trend te constateren op het gebied van het eerste wonen. Er bestaat een toenemende emigratiestroom van Nederlandse huishoudens naar België en sinds kort ook naar Duitsland op een steenworp afstand van de grens. De redenen hiervoor zijn de combinatie van gunstige fiscale voorwaarden, lagere prijzen van bouwkavels en vrijstaande huizen in vergelijking met Nederland en het gevoel van gebrek aan rust en ruimte in Nederland. In een bredere context gezien nemen in een ouder en rijker wordende samenleving de kwaliteitseisen aan de woonruimte en leefklimaat toe. Waar voor het tweede wonen het klimaat één van de voornaamste motieven voor vestiging over de landsgrenzen is, blijkt in het eerste wonen het kwalitatieve tekort aan betaalbare eerste woningen in Nederland mede bepalend voor vestiging vlak over de grens in het buitenland. Conclusies Het tweede wonen neemt toe in aantal en breidt zich steeds verder uit over specifieke gebieden op de wereld. De behoefte aan een goed klimaat en mooie omgeving en de mogelijkheid om relatief goedkoop te vliegen hebben geleid tot een mondialisering van het tweede wonen van Nederlandse huishoudens. Ook dichterbij huis, in België en Noord-Frankrijk is de vraag naar tweede woningen toegenomen. Dit vindt mede zijn oorspong in een beperkt aanbod en een ongunstige prijs-
8
kwaliteitverhouding van tweede woningen in Nederland. Recent speelt ook de beperkte mogelijkheid om in het eerste wonen een kwaliteitssprong te maken, bijvoorbeeld van een rij- naar een vrijstaande woning, een rol. Het tweede wonen is gedeeltelijk te zien als een kapitaalvlucht uit Nederland. Deze vlucht is deels te keren door een kwaliteitsverbetering en een vergroting van het tweede woningaanbod op aantrekkelijk te maken plekken in Nederland. Op deze wijze kan bijvoorbeeld verloederd agrarisch gebied meer groene kwaliteit krijgen door financiering met een uitbreiding van het tweede wonen. Concepten hiervoor kunnen zijn het combineren van waterberging met recreatiewoningen (bijvoorbeeld toegepast in de ‘Blauwe Stad’ in Groningen), het ontwikkelen van badplaatsen op dijken en dammen (zoals de Hondsbossche Zeewering) of mogelijk een nieuw eiland in zee. Omgekeerd zou een verbeterd tweede woningaanbod in Nederland ook meer buitenlandse tweede woningzoekenden kunnen aantrekken, zoals bijvoorbeeld onze oosterburen die zich nu al in de weekends betrekkelijk massaal naar waterrijke gebieden in onder andere Friesland begeven. Het is verstandig om in het nationaal ruimtelijk beleid meer ruimte te geven aan de tweede woningmarkt. In de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening wordt hier nog nauwelijks aandacht aan geschonken (geen uitbreiding gewenst) en daarmee laat de rijksoverheid een belangrijke kans liggen, om bijvoorbeeld verloederd agrarisch gebied meer groene kwaliteit te geven en te financieren met uitbreiding van het tweede wonen.
9