In gesprek met Dan Hassler-Forest, universitair docent in populaire cultuur, culturele theorie en zombies Allereerst, wat onderscheidt de UvA van andere universiteiten en wat maakt haar tot een waardevolle plaats om te studeren? De UvA bevindt zich in het centrum van Amsterdam! Dat klinkt erg schertsend en brutaal, maar het is een feit dat de universiteit midden in deze kosmopolitische, Europese stedelijke omgeving ligt en niet zoals de VU in de periferie. Dat geeft veel toegevoegde waarde aan de plek als intellectuele gemeenschap, als wetenschappelijke instelling en als internationale woonplaats voor academici. Op uw Twitterpagina staat te lezen dat u een ‘terughoudend superheldexpert’ bent. Uw proefschrift ging echter over superhelden in de eenentwintigste eeuw, u was coeditor van een boek over stripverhalen en uw volgende boek zal gaan over de superheld in de eenentwintigste eeuw als politiek fenomeen. Is dat niet met elkaar in tegenspraak? Kunt u uw tegenzin verklaren? Het boek, een verbeterde versie van mijn dissertatie over de figuur van de superheld, verscheen in december en gaat over een neoliberale ideologie die door de hedendaagse superheldfilm wordt belichaamd. Ik heb er enkele jaren aan gewerkt. Ik begon als fan van het genre van de superheldfilm en van Christopher Nolan, maar eindigde uiteindelijk ziek en doodmoe van alles wat met superhelden te maken heeft. Het eindresultaat is dat ik, al wil ik er eigenlijk niet meer over praten, terecht gezien wordt als een expert op het gebied van superhelden. Dus probeer ik mijn vleugels uit te slaan naar andere gebieden, met onderwerpen als zombies, fantasie en ‘fan-communities’. Ik heb me echter ook neergelegd bij het feit dat ik eeuwig de superhero guy zal zijn. Superhelden zijn momenteel ‘big business’ in de bioscoop. Kunt u kort het belang van de superheld als politiek fenomeen uitleggen? Ik denk dat het een interessant feit is dat het meest populaire en winstgevende Hollywoodgenre van het afgelopen decennium dat van de superheld was. Superheldverhalen gaan op enkele uitzonderingen na over extreem rijke blanke mannen die ervoor zorgen dat de status quo gehandhaafd blijft, zelfs als zij oog in oog staan met apocalyptische bedreigingen van buitenaf. Die mannen beschikken over bovennatuurlijke krachten of maken de meest bijzondere pakken. Maar het zijn vooral trouwe en toegewijde kapitalisten aan wie we ons gevoel van veiligheid toevertrouwen. Echt problematisch is dat zo velen van hen eigenaar zijn van een bedrijf en worden gevierd omdat ze aan de goede kant staan en zorgen voor natuurlijke rijkdom voor de gemeenschap. Dit is iets waarover niet zo vaak gesproken wordt als het over deze films gaat. In uw blog heeft u zich uitgelaten over de recente Batman-film en bepaalde subteksten, zoals ten aanzien van de vraag in hoeverre deze gerelateerd zijn aan de Occupy-beweging en het reactionaire kapitalisme vertegenwoordigen. Kunt u dit uitleggen? Een van de redenen waarom de film is bekritiseerd, is dat er een populistische beweging in opgericht wordt, geleid door de schurk Bane, die duidelijk op de Occupy-beweging is geïnspireerd. En die wordt neergezet als een reactionaire en extreem gewelddadige sociale groep zonder duidelijke doelen buiten volledige anarchie en destructie. Vervolgens komt Batman, de heroïsche miljardair, in beeld als de redder van de stad die de orde zal herstellen. Nog problematischer echter is dat de ontknoping van de film erom draait dat dit leger van politiemensen zich naar Gotham City haast om de stad terug te veroveren op deze boosaardige populistische krachten. Dit is, voor mij althans, een extreem reactionair en
rechts gezichtspunt, als we dit betrekken op de gebeurtenissen die we de afgelopen twee jaar in de nieuwsmedia hebben gezien. Zijn deze subteksten opzettelijk aangebracht, en zo ja, wie verspreidt deze boodschap dan (de regisseur, de studio, de bedrijven of de overheid)? Ik zou zeggen: ja, ze zijn opzettelijk aangebracht. Maar er is geen kwaadwillige Machiavelliaanse kracht aan het werk die probeert populaire cultuur te synchroniseren om het tot propaganda te maken die voornamelijk berust bij de 1 procent (van rijke kapitalisten). Regisseurs als Cristopher Nolan hebben ontdekt dat ze onder meer commercieel succes kunnen hebben en goede recensies krijgen als ze elementen invoegen die visueel of thematisch gerelateerd zijn aan zaken die in de politiek spelen of in het nieuws zijn, hoewel niet op een coherente wijze. Dit is een van de goede kanten van, bijvoorbeeld, Cristopher Nolan’s film - mensen aan het denken zetten over de wijze waarop films met hedendaagse politieke en sociale bewegingen verband houden. Een van de problemen echter, vooral bij de Batman-films, is dat je een film probeert te maken die gebaseerd is op een fascistisch principe. Is Christopher Nolan dus verantwoordelijk voor deze opzettelijke fascistische subtekst? Nee, Christopher Nolan maakt deel uit van een groep regisseurs, waartoe ook James Cameron behoort, die denken dat ze verhalen maken die verondersteld worden provocerend en liberaal te zijn en die tegen de ‘corporate machine’ zijn die hun films produceert en financiert. Het genoegen dat we beleven aan dure films zoals Batman en Avatar staat of valt echter met een gevoel van plezier dat direct voortvloeit uit de kapitalistische consumptiepraktijken waaraan ze hun bestaan danken. We creëren dus een feedback-lus. Žižek betrekt dit op het idee van ‘interpassitiviteit’. Als de films onze kritiek verwoorden en aangeven dat het kapitalisme slecht is en dat bedrijven niet goed zijn, dan betekent dit dat we dat denkwerk niet langer zelf hoeven te doen. We kunnen de films dat werk laten doen en consumeren, hetgeen een kapitalistische vorm van activiteit is. Probeert Christopher Nolan dus in feite om blank, neoliberaal kapitalisme te promoten? Ik denk niet dat hij dat aan het doen is. Hij zou gezegd hebben: ‘Laten we gewoon veel op het scherm brengen en kijken wat werkt’. Maar wat zich onthult is een inherente politieke tendens naar een gevoel van orde. Al zijn films gaan over liefde voor orde. We zien populistische bewegingen en de bewoners van Gotham als elementen van chaos en onvoorspelbaarheid, dus we willen ze in bedwang houden. De liefde van Batman, voor veel fans een belangrijke factor voor de devotie voor de film, is deze mythe van een blanke supremacist die de belichaming is van gerechtigheid, een blanke miljardair die criminaliteit en sociaal kwaad onder controle houdt. Wat zou Christopher Nolan zeggen als je hem over deze subteksten zou vertellen? Ik denk dat hij zou zeggen dat we te veel nadenken over iets dat alleen als een verhaal zou moeten werken. Dit is het antwoord van de meeste fans. Ze zouden zeggen dat ik overanalyseer en er te veel achter zoek, en dat er geen achterliggende bedoeling is – het is simpelweg amusement. Maar vanuit mijn perspectief van de kritische theorie zijn juist de momenten waarop je verteld wordt dat het slechts amusement is en dat je er geen andere bedoeling achter moet zoeken dan die welke je is meegedeeld, de momenten waarop de ideologie het hardst werkt Pagina 2
Žižek merkt over de verborgen boodschappen in Hollywood-films op dat dit ‘ideologie op zijn puurst’ is. In hoeverre bent u het met hem eens? Volledig. Veel denkers die ik bewonder, waaronder Žižek, zouden zeggen dat de momenten waarop het meeste ideologische denkwerk voor ons wordt gedaan, de momenten zijn waarop we onze radar uitzetten en alleen nog maar genieten, dus niet langer een kritisch bewustzijn behouden omtrent de vraag welke informatie ons doorgegeven wordt. Dit geldt voor veel populaire genres, variërend van televisieseries tot kinderseries, tekenfilms en films over superhelden. In hoeverre kunnen stripverhalen en superhelden een betekenisvolle politieke rol vervullen die geen kapitalistische, neoliberale ideologie belichaamt? Alan Moore is wat dit betreft erg succesvol geweest. Toch is het niet zo vaak in commerciële Hollywood-films gedaan. Je kunt niet uit Watchmen komen en nog steeds denken dat superhelden cool zijn of een goed idee zijn. De Zack Snyder-filmadaptatie was getrouw aan het verhaal, maar ging zich tegelijkertijd te buiten aan de iconografie die de superheld idealiseert, zoals de slow-motion actiescènes – een fundamentele contradictie. Een van de problemen van populair amusement is dat het zo sterk gericht is op wat Susan Sontag zou noemen fascistische kunst: kunst waarin geweld en geposeerde mannelijkheid worden vereerd die alles te maken heeft met agressieve interventie. Zal het zien van films waar de good guy aan het hoofd van een bedrijf staat, altijd blank is en recht en orde wil afdwingen, de ideologie en de manier van denken van kinderen beïnvloeden? Daar ben ik wel bang voor. Dat is het worstcasescenario – dat we daar allemaal door beïnvloed worden. De populaire mode van de laatste decennia is dat je je of overgeeft aan fantasieën over het ingrijpen in de geschiedenis waarin blanke mensen slachtoffers waren in plaats van onderdrukkers. Denk bijvoorbeeld aan een vertelling in de stijl van Tolkien, of een vertelling waarin vergaand kapitalisme de enige weg voorwaarts is, zoals in het superheldgenre. Een dominante trend in de Hollywood films van de zestiger en zeventiger jaren was een meer kritische houding ten opzichte van de rol van de Amerikaanse identiteit en verantwoordelijkheid in de wereld. Een dergelijke houding is vandaag de dag veel zeldzamer, omdat ieder amusementsproduct een gemakkelijk te consumeren handelsartikel moet zijn. Het moet een merk en deel van een franchise worden en onmiddellijke bevrediging geven. We vinden deze kritische, vragende verhaallijn niet op eenzelfde wijze bevredigend. Is er dan een morele verantwoording om dit genre te veranderen? Dat denk ik wel. Denk aan het beroemde citaat: ‘Er is nog nooit iemand failliet gegaan aan het onderschatten van het Amerikaanse publiek.’ De amusementsindustrie dient te beginnen met het opnieuw onderzoeken van de wensen van het publiek. In een interview met de Nederlandse journalist Theodor Hofman sprak u over de toegenomen populariteit van stripverhalen. Welke voorbeelden van dit medium zouden naar uw mening door iedereen gelezen moeten worden? Mijn top 5 in willekeurige volgorde: Maus van Art Spiegelman, Watchmen van Alan Moore en Dave Gibbon, Palestine van Joe Sacco, Jimmy Corrigan, the Smartest Kid on Earth van Chris Ware en Pyongyang: A journey in Nort Korea van Guy Delisle.
Pagina 3
Chris Ware heeft de Engelse Guardian-prijs voor literatuur gewonnen met Jimmy Corrigan, the Smartest Kid on Earth. Worden stripverhalen eindelijk als een ‘hoge’ kunstvorm geaccepteerd? We leven in het tijdperk van ‘anything goes’. Er zijn tal van elitaire universiteiten die cursussen aanbieden op het gebied van stripverhalen. Enkele jaren geleden stelde Yale University een sociologiecursus samen over postindustriële urbane crisissen, gerelateerd aan de HBO-serie The Wire. We hebben duidelijk het punt bereikt dat zaken waar van oudsher op neergekeken werd als zijnde populaire cultuur – denk daarbij aan televisie en stripverhalen – door de elite-instituties als ‘hoge’ cultuur benaderd kunnen worden. Het is iets acceptabeler geworden om met een stripverhaal in de trein gezien te worden. In de tachtiger jaren waren mensen ronduit utopisch over de toekomst van stripverhalen. Het is niet precies zo gegaan, maar er hebben wel ontwikkelingen plaatsgevonden. Zo kun je in iedere boekwinkel van naam grafische boeken of stripverhalen kopen. De academische wereld wordt overspoeld met analyses van HBO-series en films over superhelden bezien vanuit het perspectief van Lacan of Schopenhauer. Is er ook een praktisch nut of is dit alleen elitaire masturbatie? (Lacht) Het is allemaal elitaire zelfbevrediging. Nee, ik denk niet dat het dat allemaal is. Onderwijs is een van de belangrijkste functies van instituten zoals de UvA. Duizenden studenten komen hier een graad in de geesteswetenschappen halen en worden opgesloten in klaslokalen met kerels zoals ik die hun uiterste best doen om de wijze waarop zij de wereld en zichzelf daarin zien te beïnvloeden. Dit onderwijs is ook onderzoekgedreven, aangezien we constant proberen onze ideeën verder te ontwikkelen in ons geschreven werk. Een deel hiervan heeft betrekking op publicaties in vakbladen die, als je geluk hebt, door andere academici worden gelezen. Dit houdt ook in dat je grote namen als Lacan en Schopenhauer moet laten vallen, namen die gewicht kunnen verlenen aan simpele argumenten. Soms zijn het echter zeer geraffineerde oefeningen in theorie. In tijden als deze, waarin het anti-intellectualisme in opkomst is, is het ongelooflijk belangrijk deze analyses zichtbaar te maken in en te presenteren aan onze samenleving. Omdat het mensen stof tot nadenken geeft? Precies. Het herinnert mensen eraan dat we meer zijn dan slechts consumenten van het Batman-merk. Ik ben ook nooit een theoretisch kader tegengekomen dat ik aantrekkelijker en overtuigender vond dan het marxistische, dat stelt dat theorie niet alleen zou moeten gaan over een beter begrip van de wereld, maar ook over het ten goede wijzigen daarvan. Dat zou de functie van intellectuelen moeten zijn. Een poging om de wereld tot een betere plaats te maken. Je probeert de mensen aan het denken te zetten en ze te doen handelen op zodanige wijze dat het beter is voor henzelf en voor elkaar. U beweert dat er niet veel in de hoge cultuur te ontdekken valt, waarbij u Ulysses van James Joyce als voorbeeld noemt, en dat het kijken naar de lagere cultuur veel interessanter is. Leg uit. Ik wil de grote literatuur niet afwijzen. Ik geef momenteel een serie lezingen over David Foster Wallace en ik denk dat als er al elitaire literatuur bestaat het waarschijnlijk een auteur is als hij. Ik denk dat hetzelfde opgaat voor Chris Ware. Het is niet het meest toegankelijke type tekst. Het vergt een serieuze literaire inspanning van de kant van de lezer. Het is meer dat ik persoonlijk gefascineerd word door vragen als: wat houdt populair amusement in en wat maakt bepaalde zaken populair. En ik kom hiertoe vanuit een positie van fan of kritische enthousiasteling. Door het onderwijzen en praten met studenten merk ik dat het enige kader dat je kunt delen, het enige kader waar ze zich aan kunnen relateren, Pagina 4
dat van de populaire cultuur is. Als je Plato doceert, is het gemakkelijker om over The Matrix te praten dan om voorbeelden van hoge literatuur aan te dragen. Populaire cultuur voorziet in een gedeelde referentie, precies zoals literatuur of de roman dat honderd jaar geleden deed. U was in 2008 genomineerd voor de verkiezing van UvA-docent van het jaar en heeft gesteld dat lezingen toegankelijk en plezierig moeten zijn. Hoe bereikt u dit/welke middelen gebruikt u om dit te bereiken? Het enige wat werkt, los van de context, is persoonlijke investering en enthousiasme. Wat je studieveld, wat je achtergrond ook is, het heeft alles te maken met gepassioneerd zijn over en toegewijd zijn aan het overbrengen van iets. Het gaat dus niet om de popcultuur. Het gaat om het enthousiasme.
Pagina 5