Groene Blad — jrg. 24 nr. 95 Oktober 2015
Jaargang 24 Nr. 95
Oktober 2015
In dit nummer: Pagina
De toekomst v.d. kerk: Blijf dit doen 8-10 God en geweld 11+10 Woorden voor het onzegbare
13-14
Liedbundel
12
Nuchtere doener Profiel
4-5 15-16
Markant Laudato Si
7 17-18
Actief
6
Beelden van een ontmenselijking 19-20 Malle Kerk Beschermheiligen
21 22
Gedicht
24
2
Groene Blad — jrg. 24 nr. 95 Oktober 2015
REDACTIONEEL
Balans Enkele parochianen lieten ons weten dat ze ons blad moeilijk vinden en dat ‘de balans’ er niet altijd is. Een korte reactie.
Stof wegblazen
Het klopt absoluut: sommige artikelen zijn vrij moeilijk. Wij vatten dat op als een compliment. We willen met ons blad voor parochianen en andere lezers daarbuiten achtergrondinformatie brengen. Dat is geen gemakkelijke taak. Neem bijvoorbeeld de aansporing van pastor Dirk ten Dam (†): ‘Laten we het stof van eeuwen wegblazen’ (dat over het christendom ligt). Wie daaraan begint, zal er als schrijver veel voor moeten uitzoeken. En ook ervaren lezers merken dat het beslist geen lichte kost is en dat je er best moeite voor moet doen. En dat blijft zo, onvermijdelijk.
Venster
Met balans bedoelt u het evenwicht tussen aandacht voor wat er in de parochie speelt én daarbuiten. We proberen een venster te zijn op de wijdere wereld van kerk en samenleving, juist omdat het voor mensen hier een grote steun kan zijn. We richten ons het liefst op positieve, inspirerende en hoopgevende inzichten en ontwikkelingen elders. Denk bijvoorbeeld aan het recente Ierse grondwetsreferendum over de gelijke huwelijksrechten van mensen. Onder onze lezers in (en buiten) de parochie zijn mensen die een persoonlijke band hebben met dat land of met het onderwerp. Ze voelen zich er dan emotioneel bij betrokken; voor hen is zo’n artikel géén ‘ver weg’verhaal. Bovendien raakt het onmiddellijk aan de keuzes bij de synode over het gezin, dadelijk in oktober. Tegelijk streven we ernaar om interessante initiatieven uit onze eigen achterban aandacht te geven. Niet al onze plannen lukken echter op tijd. Bijvoorbeeld omdat een al toegezegd interview om wat voor reden dan ook niet doorgaat of moet worden uitgesteld. Dat is een nuchtere realiteit. Elk blad heeft ermee te maken. Als lezer
mis je dan iets, dat voelt als een onbalans. Klopt. U hebt weer gelijk. We hopen dat deze toelichting wat helderheid brengt.
Dank
We zijn overigens verheugd over de enthousiaste reacties die we van vele kanten blijven ontvangen op ons blad. Ook de respons op onze acceptgiroactie van deze zomer ervaren we als een stevige steun. Grote dank daarvoor. Onze penningmeester fluistert: Ligt de acceptgiro bij u nog op de schoorsteenmantel? Het kan nog! Bij het ingaan van de herfst is hier ons nieuwe nummer. Aan het woord onder meer een doorzetter, een langeafstandsloper, een volhouder, een aantal vragenstellers, een zeer goede luisteraar. Het gaat over afscheid, over vieren, over je betrokken voelen, over geweld, over taal. Oh boy, really? Veel leesplezier. Martin Nieboer (hoofdredacteur)
Jos Leuvenkamp:
‘Parochie, dat zijn wij allemaal’ Tijdens een feestelijke vrijwilligersavond (18 september) nam de parochie afscheid van 2 mensen die zich vele jaren hebben ingezet: Wil Dol (gebouwbeheer) en Hans Ronde (Kerkbalans) (zie ook p. 3-5).
Vanaf het begin
In zijn dankwoord herinnerde Jos Leuvenkamp (parochiebestuur) eraan dat ‘vanaf het allereerste begin in onze parochie de vrijwilligers ‘eigen baas’ zijn. Wij zijn nooit een parochie geweest met een sterke hiërarchie met bovenaan een pastoor die zegt hoe het moet en wat we gaan doen. In de werkgroepen heb je allemaal je eigen taak en verantwoordelijkheid. Zo hebben we onze gemeenschap opgebouwd. De parochie, dat zijn wij allemaal — zei wijlen pastor Dirk ten Dam en hij gaf ons de opdracht: Zorg voor elkaar!
Met een blik op de heerlijke Vietnamese maaltijd die de ruim 70 aanwezigen zich intussen goed lieten smaken, maakte hij een toespeling op een ander kernpunt van de Walfriedparochie. ’Iedereen is welkom aan tafel, dat ziet u ook vanavond.’
praktijk toepassen wat ik daar leerde.’
Waarom?
Na diverse kooroptredens besloot pastor Van Schalkwijk de avond met een kort dierenverhaal van Toon Tellegen ‘voor het slapen gaan’. Over de sprinkhaan en het nijlpaard die een dagje ruilen en ontdekken dat dat niet gaat. De moraal: blijf vooral jezelf! [MN & IS]
Aan een van de tafels vertelden enkele vrijwilligers over hun beweegredenen om actief te zijn. ‘Als je wat doet, voel je je meer betrokken en bovendien draag je eraan bij om onze parochie in stand te houden. Ik help graag met iets praktisch, even de afwas doen, iets koken.’ Een ander: ‘Ik mocht me bijscholen op de pastorale school voor mijn werk in de liturgiegroep. Behalve dat we toen veel lol hebben gehad, was het ook heel leerzaam. Dat is jaren geleden, maar ik kan elke keer opnieuw in de
Sprinkhaan en nijlpaard
Groene Blad — jrg. 24 nr. 95 Oktober 2015
Colofon
Bestuur & PZG
Groene Blad Onafhankelijk liberaal-katholiek kwartaalblad vanuit de Walfriedparochie Groningen
‘Zonder vrijwilligers onmogelijk om parochie te zijn’
24e jaargang nr. 95 — Oktober 2015 Vrijwillige bijdrage graag op giro NL04 INGB 0001 2688 05 t.n.v. Stichting Vrienden van de Emmaus, Groningen o.v.v. GROENE BLAD Redactieadres: Isebrandtsheerd 51, 9737 LH Groningen, tel. 050 541 1985 E-mail:
[email protected] Redactie: Frans de Smit, Ineke Siersema, Hiltje van Gijssel, Anita van Nimwegen, Mark Brugmans, Martin Nieboer (eindredactie) Fotografie: Bob Bouchier Lay-out: Martin Nieboer De redactie staat open voor suggesties en tips omtrent bij ons blad passende onderwerpen. Voor actuele berichten (bijv. mededelingen / oproepen voor activiteiten) verwijzen we naar de bladen Rotonde en Vierkant of de website. Ons eerstvolgende nummer verschijnt eind december 2015 Kopijdatum 1 november 2015
De zomer is weer voorbij en hopelijk hebt u een goede tijd gehad met de nodige ontspanning en rust. Inmiddels is het kerkelijk jaar weer gestart en vinden er al weer volop activiteiten plaats.
Dank!
Op vrijdagavond 18 september hebben we een vrijwilligersavond georganiseerd. Als parochiebestuur en PZG* vonden we het tijd worden om alle vrijwilligers weer eens te bedanken en in het zonnetje te zetten middels een ontspannen avondje. Zonder de inzet van al die vrijwilligers zou het onmogelijk zijn om parochie te zijn. Nogmaals dank aan jullie allen. Zondag 20 september was de zgn. Startzondag. Een mooie viering met bijdrages van velen en volop inspiratie om er weer een mooi jaar van te maken met elkaar. Op 26 september hielden wij (parochiebestuur en PZG) onze jaarlijkse bezinningsdag.
Vormsel
Binnenkort valt bij 14- en 15-jarige jongeren in onze parochie een brief op de deurmat met de uitnodiging om te worden gevormd op 8 april 2016. De voorbereiding op het vormsel zal starten op 13 november met een gezamenlijke bijeenkomst van de vor-
PAROCHIENIEUWS
melingen uit de Nicolaasparochie, de Salvator Mariaparochie en de Walfriedparochie. De parochie van Zuidhorn volgt een eigen vormseltraject, omdat ze daar gewend zijn om op jongere leeftijd het vormsel te ontvangen. In totaal zullen er 8 voorbereidingsbijeenkomsten zijn. Mocht je ouder zijn dan 14 of 15, dan ontvang je geen brief maar ben je wel van harte uitgenodigd als je het vormsel wilt ontvangen. Opgave hiervoor kan bij Trees Brugmans of Lidy van Duijn. Vanuit het fusiebestuur is er geen nieuws. Zij moeten nog opstarten na de zomer.
Oproep
Op de eerstvolgende gezamenlijke vergadering van parochiebestuur en PZG zullen we stil staan bij de oproep van de paus en de bisschoppen om de vluchtelingen die nu naar ons land komen te ondersteunen. We houden u op de hoogte van de uitkomsten hierover. Anita van Nimwegen * PZG = Pastorale Zorggroep
Onder: Vrijwilligersavond (foto’s: Bob Bouchier)
Walfried ‘Walfried’ betekent ‘kracht door vrede’. Dus niet: vrede door kracht! Zo’n naam spreekt ons aan, het is de wereld omgekeerd. Walfried (± 1000 n. Chr.) liep elke dag naar Groningen om in de Sint Maartenkerk te bidden. Hij probeerde waarden als vergeven, verzoenen, vriendschap door te geven. Vikingen hebben hem en zijn zoon gedood. Hij wordt afgebeeld als iemand die een schop in de grond steekt. Pastor Jan Oosterwegel (†) heeft speciaal voor onze parochie een stempel ontworpen.
3
4
Groene Blad — jrg. 24 nr. 95 Oktober 2015
Afscheid Wil Dol als beheerder Emmaus
PAROCHIENIEUWS
Nuchtere doener blijft liefst op achtergrond
Deze maand nam de parochie afscheid van Wil Dol (bijna 78) als beheerder van de Emmauskerk in het Groningse wijk Lewenborg. Dat gebeurde tijdens een feestelijke bijeenkomst op 18 september voor alle vrijwilligers van de Walfriedparochie. Meer dan 30 jaar heeft Wil zich ingezet in die functie.
Eerste uur
Zij en haar man en maatje Jan Dol horen bij de werkers van het eerste uur die in de jaren ’70 / ’80 de parochie in de nieuwbouwwijk helpen opbouwen. De eerste diensten vinden plaats in wijkcentrum Het Dok, er moet een permanentere eigen plek komen. Jan zit in het kerkbestuur en weet bovendien iets van de bouwwereld, dankzij zijn job als bedrijfsleider bij een grote houthandel in de stad. Het is meteen vanzelfsprekend dat het in samenwerking met de gereformeerden zal gebeuren en dat het nieuwe gebouw een multifunctionele opzet krijgt. Dus ook geschikt voor heel andere activiteiten door andere organisaties of verenigingen die een zaal
willen huren. Een verstandig, maar ambitieus project dat alleen succes kan hebben als ook de praktische bedrijfsvoering op orde is. Wil neemt het schoonhouden op zich, wordt lid van de beheerscommissie en weldra beheerder. (Lachend) ‘Als ik de tafelkleedjes zie die we nu nog gebruiken, denk ik soms terug aan die begintijd. Die hebben we toen met een heel stel mensen gemaakt, terwijl de Emmaus nog niet eens klaar was. De hele inventaris voor het nieuwe gebouw, daar moesten we zelf voor zorgen. Met acties en fancy fairs hebben we het geld ervoor bijeengesprokkeld!’ Net als haar man is ze gevraagd op grond van haar deskundigheid en ervaring. Ze heeft een horecaachtergrond. In haar jonge jaren wilde ze graag onderwijzeres worden, maar in die naoorlogse periode lopen zaken vaak anders. Ze komt uit een groot gezin uit de buurt van Alkmaar, ze moet naar de huishoudschool in Opdam en krijgt tegelijk taken in de huishouding, thuis en bij een ander, al even groot gezin. Dan leert ze een jongeman uit Dokkum kennen: Jan. Hij zit in de wereld van de industriële houtverwerking. Hij heeft veel verstand van de machines en gereedschappen die daarin gebruikt worden.
Daarom leent zijn Dokkumse baas Piet Oberman (beter bekend als verzetsman ‘Piet Kramer’ van de Overval in de oorlog) hem tijdelijk uit aan de vestiging in Noord-Holland. ‘Onze eerste ontmoeting, dat was in de voetbalbus. De Spanbroekers gingen spelen tegen een club in de Wieringermeer. Jan kwam naast me zitten.’ Na 3 jaar Noord-Holland keert hij terug naar Dokkum. Nog 2 jaar later trouwen ze en betrekken een huis in Dokkum.
Hotel & rondvaartboot
Wil heeft dan inmiddels al een baan: in Leeuwarden bij de familie Boekema, in hun gezin én in hun markthotel met 30 kamers. Behalve dat hotel hebben ze ook een rondvaartboot, die zomers vrijwel dagelijks toeristen meeneemt naar het gebied van de Oude Venen ten zuidoosten van de Friese hoofdstad. In andere jaargetijden vaart het schip voor het Rode Kruis. In het hotel en aan boord van de Princehof is de keuken het domein van Wil. Ze leert daar de kneepjes van het cateringsvak. Ook het begeleiden van anderen die er werken, hoort tot haar taken. (Vervolg op pagina 5)
Groene Blad — jrg. 24 nr. 95 Oktober 2015
(Vervolg van pagina 4)
Supervisie
In de Emmaus heeft Wil vele jaren de supervisie, zij zorgt voor alles, regelt de activiteiten en geldzaken, de telefoontjes komen bij haar. Een keer in de 6 weken gaan Jan en zij de reguliere inkopen doen bij de groothandel. Daarnaast zijn er soms de bijzondere wensen van zaalhuurders en van uitvaartverenigingen die de kerk af en toe gebruiken bij begrafenissen. Er zijn drukbezochte parochie- en cabaretavonden, ontmoetingsdagen, middagen van de katholieke bond voor ouderen, de koffieochtenden. Ze groeit in haar functie: aanvankelijk wat schuchter, durft ze later veel duidelijker en met gezag te zeggen wat ze vindt. In 2011 ontvangen Wil en Jan beiden de Bonifatiuspenning van het bisdom wegens langdurige en veelzijdige inzet voor kerk en parochie. Mensen die haar goed kennen, karakteriseren haar als iemand die altijd bezig is en het liefst op de achtergrond blijft. Ze is handig, kan van alles, een echte doener, nuchter: aanpakken, niet zeuren. Je kan van haar op aan. En ook: een bijzonder lieve vrouw die veel voor de gemeenschap doet!
Stoppen?
In latere jaren is het gelukkig mogelijk om bepaalde taken, vooral het schoonmaken en de avonddiensten, over te dragen aan betaalde krachten,
in samenwerking met de gemeentelijke sociale werkplaats. En uiteindelijk valt het besluit om te stoppen. Een moeilijk besluit? Ja en nee. Zes jaar eerder had ze er niet aan moeten denken, het is veel te leuk en zo houd je tenminste contact met de wereld om je heen. Dat is belangrijk voor wie ouder wordt. Sinds vorig jaar ligt het heel anders. Een onoplettende automobilist schept haar als ze op haar fiets Soep opscheppen tijdens de Ontmoetingsdagen (met Gonny Krol) op weg is naar de Emmaus. Wonder boven wonder komt ze er af met alleen een hele dik- den op de dinsdag en de KBOke bult op haar achterhoofd. Een rou- middagen ’s woensdags, hoor.’ tinescan in het ziekenhuis maakt ech— Wil, en ook Jan, dank jullie wel! ter een hypofysetumor zichtbaar vlakbij haar ogen. Ze kan nog met verbazing en bewondering praten over hoe de chirurg met grote precisie het gevaarlijke weefsel weet weg te halen. Ze herstelt, maar realiseert zich ineens: ‘Dit is een goed moment om te stoppen. Hoewel ik me nu beter voel, dan vlak na de operatie, ben ik blij met mijn besluit. Niet meer die verantwoordelijkheid voor het hele beheer. Het is mooi geweest. Ik blijf heus wel helpen bij de koffieochten-
Hans Ronde na 7 jaar Kerkbalans:
‘Zonder inkomsten begin je niks’
Samen beheer
Officieel afscheid is nu ook genomen van Hans Ronde (72). Ongeveer 7 jaar tekende hij voor de organisatie van Kerkbalans. Deze jaarlijks terugkerende actie is onmisbaar voor het voortbestaan van elke parochie, ook de onze. Zonder inkomsten begin je niks. Hans beheerde het adresbestand, zorgde voor de wervingspakketjes (brief, boekje, opgavekaart) en bracht de stapels met bijbehorende looplijsten naar de vrijwilligers in de wijken.
Steevast in de tweede helft van januari geven zij het in ‘hun’ straten persoonlijk bij de mensen thuis af en halen wat later de antwoordenvelop weer op. Waar nodig sprong Hans ook zelf bij in de bezorging. In de rest van het jaar stond het werk voor hem niet stil: er moeten acceptgiro’s worden uitgeprint en verstuurd, de giften worden bijgehouden. Hans heeft het met een opgewekt humeur en grote toewijding gedaan. Dank daarvoor!
Jan (65) en Mieke Janssens (64) nemen samen het beheer over van Wil Dol. ‘De een vult de ander aan. Er zijn zoveel kanten aan die taak: roosters maken, zaalverhuur, inkoop, technisch onderhoud, enz. Gelukkig zijn en blijven veel andere vrijwilligers zich inzetten om alles in ons gebouw draaiend te houden. Een van de eerste projecten betreft de verlichting: alle lampen gaan we geleidelijk vervangen door energiezuinige, het eerst in de grote zaal.’
Om gezondheidsredenen heeft hij vorig jaar zijn taak overgedragen aan Frans Haverkort, die op zijn beurt bijgestaan wordt door Peter Driessen en Tini van Rein.
Jan en Mieke hebben zich al vele jaren ingezet bij o.m. parochieavonden, nieuwjaarsborrels, bazaars. We wensen hen veel succes in deze nieuwe rol. [MN]
5
6
Groene Blad — jrg. 24 nr. 95 Oktober 2015
ÓÓK PAROCHIE
ACTIEF
Na bijna fataal auto-ongeluk
Jonge kickbokskampioene knokt zich een weg naar herstel Ongelooflijk, maar waar! ‘Ik ben weer gaan kickboksen!’ Aan het woord is Janita Westhiner. Ze ontvangt me samen met haar moeder hartelijk met een kop thee in een mooi huis in het woonwagencentrum in de stad Groningen. Janita (20) doet aan kickboksen. Aan de stamtafel vertelt over haar sport en een drama dat ze heeft meegemaakt. Kickboksen? Dat is stoten met je handen en trappen met je voeten. Nee, niet tegen een boksbal. Met bokshandschoenen aan ga je je tegenstandster te lijf. Je kunt iemand knock-out slaan of op de grond werken. Je kunt punten verdienen voor de plek waar je de ander raakt, in het gezicht of op het lichaam (schouder 10 punten, buik 1 punt). Je moet heel snel zijn. De scheidsrechter houdt het in de gaten. In een wedstrijd vecht je 3x 2 minuten. Dat lijkt kort, maar het kost veel energie en kracht. In de pauze vertelt mijn trainer waar ik op moet letten bij de volgende ronde. Ik ben na afloop helemaal kapot.
Hoogtepunt
Het jaar 2010 was een hoogtepunt voor haar. Ze werd Nederlands kampioen in haar klasse (meisjes 15 jr). Dat toernooi was in Uithuizen. Soms kijk ik het YouTube-filmpje ervan nog wel eens terug. Dat is wel leuk om te zien. De bekers die ik toen gewonnen heb, heb ik natuurlijk nog. Ik zit nu in klasse C, ik train 2x per week en doe mee aan wedstrijden. Als je in klasse B zit, dan krijg je geld van de Boksbond waarmee je aan meer wedstrijden mee kunt doen. Als vrouw vecht je tegen een andere vrouw in dezelfde gewichtsklasse. Ze kan ook ouder zijn. Straks in november op het Kickboksgala in Martini Plaza moet ik 63 kilo zijn, twee kilo
lichter dan nu. Deze sport heet kickboksen, en het geeft me ook écht een kick! Ik doe het met plezier.
Ongeluk
Zo’n 3 jaar geleden is er iets ernstigs gebeurd, waardoor voor mij dat kickboksen bijna tot het verleden zou gaan behoren. Ik was zonder toestemming van mijn ouders met vriendinnen op stap gegaan met de auto. Het was niet zo’n stevige grote wagen. Op de terugweg moest mijn vriendin een hert ontwijken. Dat lukte, maar onze auto had te veel vaart, waardoor we tegen de vangrail schoten. Ik vloog door de achterruit en kwam op mijn rug op het wegdek terecht. Ik weet niet eens meer, dat ik uit die auto vloog. Ik was bewusteloos tot het moment dat de ambulances kwamen. Vanaf dat moment was ik heel helder. Ik hield alles in de gaten wat er om me heen gebeurde. In het ziekenhuis bleek dat mijn rug was gebroken. Een tussenstuk uit mijn ruggengraad was verbrijzeld. Er waren bloedingen. Ik moest eerst 12 dagen plat blijven liggen. Pas toen de bloeduitstortingen weg waren, kon ik geopereerd worden. De dokters hebben mijn rug met metalen platen en schroeven weer aan elkaar gezet. Ik hoefde niet steeds rechtop te lopen of te zitten. Zodra bleek dat ik weer kon zitten, lopen en zelfs traplopen, mocht ik naar huis. Thuis heb ik mezelf gerevalideerd zonder hulp. De pijn was steeds mijn grens. Allereerst dat je bij erge pijn moet ophouden waar je mee bezig bent. Alleen zó moet het! (Ze zegt het met een mooie glimlach). Het lukte om steeds die pijngrens een stukje op te schuiven. en steeds iets meer te kunnen! Wat een kick!
Janita Westhiner met trainer in 2010
Beschermengeltjes
Ik heb een heleboel beschermengeltjes gehad! Waar ik vooral veel steun aan had was mijn oma. Dat klinkt nogal vreemd, want ze is al overleden toen ik 8 jaar was. Maar ik voelde háár aanwezigheid de hele tijd. Dat gaf me een veilig gevoel. Daardoor kon ik doorzetten. Ook ging ik bidden dat ik steeds een volgende stap zou kunnen zetten. Ik had een rozenkrans boven mijn bed hangen en ik had van iemand een Mariabeeld gekregen. Enne de dokter zei dat, doordat mijn lichaam zo gespierd was, het geen dwarslaesie is geworden! Anders was ik verlamd geweest. Het kickboksen heeft me een goed getraind lichaam gegeven. Ik glimlach altijd bij die gedachte. Het is nu drie jaar geleden. Ik ben voor 75 % afgekeurd en ik leef nog steeds met pijn. Toch mag ik een beetje proberen te werken. Ik zit 3 uur achter de kassa bij AH. Dat kost me best veel moeite. Ik krijg heel veel begeleiding. En het is me gelukt: ik ben weer gaan kickboksen. En mijn ouders? Die zijn allang blij, dat ik er nog ben! Wat ik heel belangrijk vind, als je iets heel ergs meemaakt? (Spontaan:) Je moet sterk zijn en positief! Janita is een echte vechtster en doorzetster. Door het kickboksen heeft ze geleerd met pijn te leven. Daardoor kan ze nu voor een groot deel weer normaal deelnemen aan het gewone leven. Petje af. Ineke Siersema
Groene Blad — jrg. 24 nr. 95 Oktober 2015
Wedstrijd? Afgelopen week sprak ik met een collega die aan het trainen is voor de marathon van Amsterdam. Ik vroeg hem of hij zich daar vrijwillig voor aangemeld had en hij vertelde iets over een uitdaging die hij gezamenlijk met zijn zus en broer was aangegaan. Zijn het zware voorbereidingen? vroeg ik hem, en hij begon te vertellen over zijn trainingen. Dat het wel veel betekende voor het leven dat hij momenteel leidde. Natuurlijk had hij zijn trainingen, maar daarnaast kon hij tijdens zijn vakantie niet aan alle activiteiten deelnemen, omdat hij daar wellicht een blessure aan over zou houden. Over zijn motivatie, dat die de ene keer beter was dan de andere keer, maar dat hij steeds meer kracht kreeg uit de successen die hij boekte. Ook vertelde hij me dat hij niet verder wilde trainen dan 32 km. Als je méér deed, dan maakte je meer stuk dan dat je opbouwde. Maar, wanneer weet je dan dat je de afstand aankan? vroeg ik. Dat weet je pas als je door de finish komt, was zijn antwoord. Enigszins verdwaasd ging ik weer aan het werk.
Steentjes
Pas later, toen ik in bed lag, drong het tot me door hoe sterk de gelijkenis met geloven is. Vroeg of laat kiezen we er allemaal bewust voor om in meer of mindere mate ons geloof te belijden. Daarmee sluiten we ons aan bij een gemeenschap die een heel helder beeld heeft over welke zaken belangrijk zijn in het leven. En het leven volgens die richtlijnen is lang niet altijd even makkelijk. Gelukkig zijn ook lang niet alle regels op iedereen van toepassing. Het celibaat of de gelofte van armoede zal niet iedereen licht vallen. Gelukkig is geloven geen wedstrijd en mogen we allemaal op ons eigen niveau een steentje bijdragen aan een betere wereld. Want daar is het waar het volgens mij om draait. Er zijn voor de medemens die het moeilijk heeft. Delen met degenen die weinig hebben. Ondersteuning geven aan wie verdriet heeft. Door je best te doen om invulling te geven aan je geloof, zal het gebeuren dat je op onbegrip stuit. Of je hebt het moeilijk omdat je als mens ook je eigen verlangens hebt. Door je disci-
pline te tonen en je daar doorheen te slaan, laat een ieder zien dat hij het meent. En door de successen die je boekt, zal je geloof versterken.
Niet alleen
Een andere relatie die ik zag was het delen van het gezamenlijke doel met mensen die dichtbij je staan. Mijn collega ging de uitdaging aan met zijn broer en zus. Ze halen kracht uit elkaar en als iemand van hen het moeilijk heeft, dan steunen en motiveren ze elkaar. Zo zie ik dat ook in het geloof. Geloven is iets wat je niet alleen doet. Vaak geloven de mensen uit je familie ook, en vind je nieuwe familie in de kring van gelovigen in je eigen parochie. Door samen hetzelfde doel na te streven en kracht te delen, versterken we elkaars geloof. Het wordt bijna teamwork! Daarnaast geeft het geloof je hetzelfde antwoord als dat de marathonloper kreeg. Je weet pas of je het haalt, nadat je de finish hebt bereikt! Mark Brugmans
7
8
Groene Blad — jrg. 24 nr. 95 Oktober 2015
TOEKOMST VAN DE KERK
George Tooker, Avondmaal (Supper) (1963) tempera op board Rochester (NY)
Pleidooi voor verschillende visies op sacramentaliteit naast elkaar
Blijf dit doen De afgelopen jaren is de rol van de pastoraal werk(st)er in de liturgie steeds verder beperkt. Ik heb ermee geworsteld (zie kader) en het heeft me pijn gedaan. Het positieve is dat het me gedwongen heeft om na te denken over hoe Gods goedheid en genade door de sacramenten tot ons komen. Steeds meer wordt er door de bisschoppen nadruk gelegd op het priesterschap. Daar begint het bij mij te wringen, want het lijkt wel of Gods genade alleen tot ons kan komen via het handelen van de priester. M.i. doet dat tekort aan Gods barmhartigheid. Gods goedheid zichtbaar maken is niet het alleenrecht van de priester! (Vervolg op pagina 9)
bisschop Bernard Möller (1999†)
kardinaal Wim Eijk
Geen wijn meer voor de mensen in de kerk
KADER
In de tijd van bisschop Möller was het in ons bisdom gebruikelijk om brood èn wijn te delen, in de eucharistie en soms ook in de woordcommunieviering.
De Zuidhornse Jozefparochie is naast het brood ook de wijn blijven delen, al zijn ze in woord-communievieringen daar altijd terughoudend mee geweest.
In 1999 brachten de bisschoppen de brochure uit: ‘Meewerken in het pastoraat.’ Daarin benadrukten ze het wezenlijke onderscheid tussen priester en pastoraal werk(st)er. De bevoegdheden van pastoraal werk(st)ers werden ingeperkt. Ook onder de huidige bisschop De Korte gaat die ontwikkeling door. Een van die strengere regels is dat geconsacreerde wijn niet bewaard mag worden voor woordcommunie-vieringen. Bovendien wordt in de eucharistie de wijn voorbehouden aan de priester en de mensen rond het altaar. Geen wijn meer voor de mensen in de kerk, behalve met Kerst en Pasen bisschop Gerard
De vorig jaar benoemde priester voor de samenwerkende stad-Groningse parochies heeft besloten, overeenkomstig de kerkelijke voorschriften, geen wijn te consacreren voor woordcommunievieringen. Ook wil hij parochianen alleen bij hoge uitzondering de gelegenheid geven om onder twee gedaanten (brood + wijn) ter communie te gaan.
de Korte
Dit betekende voor pastor Van Schalkwijk dat er geen wijn meer beschikbaar is voor de vieringen waarin zij voorgaat, ook niet met feesten als Kerst, Pasen, Pinksteren, Eerste Communie etc. Zij stelt vragen bij deze ontwikkeling waarbij de priester steeds centraler komt te staan en de rol van de pastoraal werk(st)er steeds meer beperkt wordt. [Red]
Groene Blad — jrg. 24 nr. 95 Oktober 2015
(Vervolg van pagina 8)
Sacrament van de eucharistie
Veel mensen wenden zich af van de kerk. Daar zijn veel oorzaken voor aan te wijzen. Een van die oorzaken is naar mijn mening de taal die de kerk spreekt. Mensen begrijpen die taal niet meer. Ze zien het verband niet met hun leven, met de wereld van vandaag. Ze haken af. Ook de manier waarop de kerk over brood en wijn spreekt, vormt een struikelblok. De kerk leert dat het brood, wanneer de priester dat zegent, verandert in het lichaam van Christus, dat de wijn verandert in zijn bloed. Dat wordt transsubstantiatie genoemd. Niet alleen mensen buiten de kerk maar ook mensen binnen de kerk (veel? weinig?) weten daar niet goed raad mee.
Misverstanden
In de Evangeliën wordt verteld dat er, net als in onze tijd, mensen zijn die afhaken of weglopen omdat ze het niet begrijpen. In het verhaal dat Johannes over Jezus schrijft, wordt zichtbaar wat er fout gaat. Mensen nemen Jezus’ woorden letterlijk, terwijl hij ze overdrachtelijk, spiritueel bedoelt. Dan ontstaan er misverstanden. In het gesprek met Nicodemus zegt Jezus tot hem dat hij opnieuw geboren moet worden (Joh. 3). Wanneer Jezus in gesprek gaat met de Samaritaanse vrouw bij de bron, zegt hij tot haar dat hij haar levend water zal geven (Joh. 4). Met als resultaat dat Nicodemus en de Samaritaanse vrouw hem niet-begrijpend aankijken: Hoe kan dat? In eerste instantie
nemen ze zijn woorden letterlijk, pas gaandeweg begrijpen ze de diepere betekenis van zijn woorden.
Kauwen
En synagogebezoekers in Kafarnaüm reageren geërgerd als ze Jezus horen zeggen: Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, die bezit eeuwig leven. Als Jezus zegt: ‘Wie mijn vlees eet,’ dan gebruikt hij een woord dat eigenlijk kauwen betekent. Het woord ‘kauwen’ wordt ook gebruikt voor de Torah (de Vijf boeken van Mozes). Kauwen op de Torah, wil zeggen dat je de woorden van de Torah leest, dat je ze overdenkt, in je om laat gaan en dat je die woorden je eigen maakt. Zelf gebruiken we het woord ‘kauwen’ soms ook op die manier. ‘Ik moet er even op kauwen’, het voor en tegen van een voorstel, een verzoek of een idee afwegen en er nog eens over nadenken. Zo moet je ook op Jezus kauwen: zijn doen en laten, zijn woorden in je om laten gaan, ze je eigen maken en ook: ernaar leven. Ik denk dat Johannes de mensen van zijn gemeente en ook ons wil duidelijk maken: ‘Misschien begrijp je Jezus niet direct, vind je hem vreemd en wend je je daarom van hem af. Maar doe wat moeite om hem te begrijpen. Het is zonde, als je dat niet doet, want deze man uit Nazareth kan zoveel voor je betekenen. Hij spreekt woorden van hoop, van leven. Hij is het leven zelf.’ Johannes is gegrepen door deze mens uit Nazareth, die hem zó diep geraakt heeft. Hij wil zó graag dat anderen ook zien dat deze Jezus van God komt.
Breken van het brood (Fractio Panis) muurschildering (begin 3e eeuw in de Catacombe van Priscilla (Rome); er staat ook een kroes met wijn op tafel bij deze vroege christenen
De mensen in Kafarnaüm namen Jezus’ woorden letterlijk. In onze kerk wordt geleerd dat het brood en de wijn werkelijk / letterlijk veranderen in het lichaam van Christus en in het bloed van Christus en wel op het moment van de consecratie door de priester. Er zijn in onze kerk mensen (veel? weinig?) die geen vragen hebben bij deze opvatting. Zij voelen vooral een sterke verbondenheid met Christus, als zij ter communie gaan. Dat geeft hen kracht. En wat theologen of anderen er ook over zeggen, zij ontvangen met eerbied en in eenvoud het heilig Brood. Gelukkig ben je als je op die manier kunt geloven! Maar er zijn anderen die er wel moeite mee hebben en die struikelen over deze manier van denken. Als je niet gelooft dat het brood werkelijk verandert in het lichaam van Christus en de wijn in het bloed van Christus, ben je dan wel goed katholiek?
Herkenning
Na Jezus’ dood en opstanding hebben zijn volgelingen het brood gebroken en gedeeld in zijn Naam. Hoe kenmerkend dat samen-maaltijdhouden was voor Jezus, komt mooi tot uiting in het verhaal van de Emmaüsgangers. Nadat Jezus aan het kruis gestorven is, valt de groep leerlingen uiteen. Twee van hen keren terug naar Emmaus. Een onbekende loopt met hen mee. Ze raken in gesprek. Ze hebben aanvankelijk niet in de gaten dat het Jezus is, maar later herkennen ze hem ‘aan het breken van het brood’ (Luc. 24). Daarom en ook omdat hijzelf gezegd heeft: ‘Blijf dit doen om mij te gedenken,’ hebben zijn leerlingen de eeuwen door brood en wijn gedeeld. Ze wisten Jezus daarbij aanwezig. De eerste duizend jaar vroeg men zich niet af hoe je dat precies moest begrijpen. Augustinus (een invloedrijk theoloog uit de 4e eeuw) zei dat Jezus aanwezig is in het Woord (in de Evangelieverhalen die we over hem vertellen), in de gemeenschap die samenkomt in zijn Naam en in het brood en de wijn die we delen. Augustinus sprak over het brood als ‘lichaam van Christus, maar ook de gemeenschap was voor hem ‘lichaam van Christus’. Zo kon hij zeggen bij het communie uitreiken: ‘Word wat je ontvangt: lichaam van Christus.’ (Vervolg op pagina 10)
9
10
Groene Blad — jrg. 24 nr. 95 Oktober 2015
(Vervolg van pagina 9)
Dingen?
Sinds de 11e eeuw hebben theologen er steeds minder oog voor dat spreken over het ‘lichaam van Christus’ een beeldende manier van spreken was. Als je er zo over sprak – in beelden –, dan geloofde je niet echt dat Christus aanwezig was, vonden ze. Daarom legden ze steeds meer nadruk op het brood en de wijn op zich. Het Duits heeft daar een woord voor: ‘Verdinglichung’: de dingen (brood en wijn) werden steeds belangrijker en daarmee kwam er steeds minder aandacht voor het gebeuren: het delen met elkaar; er was steeds minder aandacht voor de gemeenschap die vierde. Onze bisschoppen houden vast aan deze manier van geloven. En wat als jij dat geloof niet deelt, niet kúnt delen? Het is een ingewikkelde discussie, maar waar het mij om gaat, is dat in de 11e eeuw (toen pas!) een bepaalde visie op de eucharistie is ontstaan, een visie die nu nog steeds de leer van de kerk bepaalt. Als je je in de (Vervolg van pagina 11)
vuurstorm door het geallieerde bombardement in Hamburg), Dorothee Sölle (de moeder van haar schoolvriendin dook bij hen onder) en Johann Baptist Metz (zag als 16-jarige aan het front zijn vrienden sterven). In het licht van Auschwitz is het praten over een almachtige, alwetende, algoede, alom aanwezige God een ongeloofwaardige ketterij (Sölle). Het lijden van Jezus aan het kruis kan voortaan alleen nog betekenis krijgen als het wordt verbonden met de massamoord op de joden (Moltmann). Het drietal verbreedt hun inzichten naar elk grootschalig lijden van mensen in onze hele geschiedenis: hongersnood, slavernij, genocide, geweld
Jürgen Moltmann (geb. 1928)
Dorothee Sölle (1929-2003)
geschiedenis verdiept, dan is het heel goed te begrijpen dat het zo gelopen is, maar het lijkt ook legitiem om een andere visie op de eucharistie te ontwikkelen die beter verstaan wordt door mensen van nu.
Vraag
Dat het brood door de woorden van de priester werkelijk worden tot lichaam van Christus, dat de wijn werkelijk wordt tot bloed van Christus (de leer van de transsubstantiatie) – ik kan dat niet op die manier geloven. Wel is het mijn diepe overtuiging dat Christus aanwezig wil zijn als mensen in geloof bijeen zijn. Brood en wijn zijn daarbij tekens van die aanwezigheid; ze maken die aanwezigheid a.h.w. zichtbaar en tastbaar. We mogen erop vertrouwen dat als we brood en wijn met elkaar delen in zijn Naam hij ons op dat moment nabij wil zijn. Zowel de bisschoppen als de mensen die niet meer kunnen geloven in de transsubstantiatie, geloven dat Christus werkelijk aanwezig is als we samen het brood delen. – Ik zelf zou eerder zeggen dat de geest van Chrisin relaties thuis. Al die vormen van geweld maken mensen kapot, maken hun leven tot een hel, vernietigen hun vermogen om lief te hebben en bedreigen hun identiteit, hun toekomst.
Profeten
Hun inzicht raakt ook de kern van het joodschristelijke geloof. In het ‘Oude Testament’ spoort God de profeten aan om misstanden luidkeels aan te klagen, omdat hij zelf ten diepste geemotioneerd is door het lijden. Het onrecht dat mensen elkaar aandoen, maakt Hem woedend. God is geen ‘mee-lijdende’ God, zegt Metz. Dat zou het lijden ten onrechte alsnog een nette ‘status’ verlenen. De noodkreten van slachtoffers moeten onverminderd schril blijven klinken en ons hinderlijk wakker houden.
Johann Baptist Metz (geb. 1928)
Volgens Metz kan dat in de liturgie (‘een dienst’) op twee manieren of momenten: bij de communie (de herinnering) en door klaagzangen. Hij zegt: na Auschwitz
tus aanwezig is, maar dat terzijde. – Ik kauw al een poosje op de vraag of het mogelijk is dat beide visies op de eucharistie in onze kerk naast elkaar kunnen bestaan. Ik aarzel en daarom mijn vraag aan u: zou u kunnen leven met verschillen in de beleving van de eucharistie, met een verschillende beleving van ons geloof? En kunnen we dan toch nog samen kerk zijn? Pastor Hilda van Schalkwijk (Zuidhorn)
Uw reactie op de vraag van pastor Van Schalkwijk kunt u sturen naar haar of ons:
[email protected] of
[email protected] We houden u op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen.
kun je nooit meer onbevangen brood en wijn delen onder elkaar, zonder het te koppelen aan de verschrikkingen van de concentratiekampen en aan alle situaties waarin mensen ontmenselijkt zijn en worden. En misschien schuilt juist in die communie wel onze hoop. Want we herinneren ons bij uitstek de man uit Nazareth die zichzelf helemaal gegeven heeft en voor wie de dood niet het laatste woord was. Door dit herhaaldelijk, ritueel delen van brood en wijn (Blijf dit doen!) tonen we onze betrokkenheid, ons engagement met wat er gebeurt om ons heen in onze eigen gemeenschap en in de grote wereld. Het laat ons niet onverschillig en we geloven vast dat het anders kan en dat geweld en vernietiging uiteindelijk het onderspit zullen delven. En klaagzangen (litanieën) zijn daarbij passend, emotionele taal in (nieuwe) teksten, liederen, gebeden. Waarom…? Hoe lang nog…? Wanneer zult Gij…? Zal ooit…? Antwoord ons! Of is het God zelf die ons bijna toeschreeuwt: Mens, waar ben je? Martin Nieboer
Groene Blad — jrg. 24 nr. 95 Oktober 2015
VERAF & DICHTBIJ
Nieuwe exodus na Auschwitz
God en geweld De oorlog is terug, in al haar hevigheid het laatste jaar. Weer liggen hele steden in puin. Alleen de namen zijn anders, niet Rotterdam, Hamburg, Berlijn, maar Kobani, Aleppo, Damascus. Eenzelfde verwoeste aanblik als vliegtuigen hun gasgranaten of clusterbommen hebben laten vallen. Onze ijzeren vuist óf de chaos! verzekert de president. En op andere plekken poseren de knechten van de Dood trots onder hun zwarte vlaggen. Ze wijzen naar geknielde mensen in oranje. Met dezelfde onbegrensde wreedheid als vroeger de SS: Totenkopf heet nu Isis. Bijna gretig tonen ze hun scherp gewette messen en roosters om te branden. In Allahs naam, de profeet zij geprezen. Natuurlijk. Omdat daar leven geen leven is, gaan mensen op de vlucht, met duizenden, miljoenen. Een nieuwe exodus. Weg van waar alleen nog scherven zijn en gruis. Lopen, hoe ver nog? Water, wie heeft er water? Waar slapen we vannacht? Ergens ooit, ver van hier, moet veilig waardig leven zijn. Ze gaan, behoeden elkaar, dragen mee wie hen lief is, tot over de bergen, naar een nieuw begin. En dan ineens die nieuwe grens. Een boot slaat om, een trein staat stil, een muur verrijst, rollen prikkeldraad. Is dat ons welkom? Niet in ons land, niet onze stad, niet op ons station. En
– nooit hardop – : God verhoede. En dan toch dat hartverwarmende welkom door kanselier en burgers in het beloofde land.
Zoektocht
God? De Amerikaanse theologe Elizabeth Johnson (een van de nuns) wil weten hoe mensen in onze eigen tijd nog over God kunnen spreken. Ze gaat niet af op het beeld van God dat de ‘officiële kerk’ ons al eeuwenlang voorhoudt. Weinig mensen raken daardoor nog geïnspireerd, beseft ze. Zij verdiept zich liever op allerlei plekken op onze planeet in hun werkelijke ervaringen: wat is daar gebeurd en welke religieuze betekenis geven mensen daar eventueel aan? Ze noemt dat haar zoektocht naar de levende god (Quest for The Living God). Ze doet soms verrassende vondsten.
Niets
Voor haar is ons werelddeel Europa getekend door de Tweede Wereldoorlog, met z’n miljoenen doden, totaal ontwrichte economie en ontregelde aanvoer van voedsel. Na de bevrijding de nog grotere schok, toen het besef doordrong over de volle omvang en gruwelijkheid van de Holocaust op de joden. O ja, er zijn geweldige voorbeelden bekend van christenen in het verzet of als mensenredder, maar de meerderheid van wie werkte
in de vernietigingskampen, was gedoopt. In Dachau ontdekte ze in het museum in een vitrine naast het streepjespak van een overlevende twee registratiebriefjes. Bij aankomst had hij bij ‘Geloof’ opgegeven: katholiek, bij zijn vertrek vulde hij in: niets. Traditioneel heeft de kerk wel antwoorden klaar op lijden en rampen: om ons te straffen voor onze zonden, om ons als persoon te beproeven, om ons een les te leren, om onze vrijheid recht te doen. Maar het systematisch vermoorden van miljoenen mensen, louter omdat ze tot een bepaald ras behoren, tart elk voorstellingsvermogen. Zoiets valt niet in te passen in een goddelijk plan met de wereld. De vraag Waarom laat God dit lijden toe? is absurd, vraag liever: Waar was je, God, waar ben je nu?
Hel
Prof. Elizabeth Prof. Johnson ves- Zr. Johnson tigt onze aandacht op drie jonge Duitsers die opgroeien onder het nazisme en later beroemde theologen worden: Jürgen Moltmann (ooggetuige bij de (Vervolg op pagina 10)
onderaan
11
12
Groene Blad — jrg. 24 nr. 95 Oktober 2015
Herkenning en vernieuwing in nieuwe liedbundel
FAVORIET LIED
Het beste van vele jaren
Met een feestelijke presentatie in de Groningse Martinikerk, inclusief de overhandiging van het eerste exemplaar aan Huub Oosterhuis, is er nu vers van de pers een nieuwe liedbundel: Zangen van zoeken en zien. Een opmerkelijk initiatief op liturgisch gebied, bedoeld voor ‘gewone’ parochies, gemeenten en kloosters, en voor zgn. ecclesia en basisgroepen. Nederland is al uitzonderlijk ‘rijk’ door het omvangrijke oeuvre van priester-dichter Huub Oosterhuis. Zijn teksten, ooit geschreven voor de Amsterdamse studentenecclesia en op melodie gezet door componisten als Bernard Huijbers en Tom Löwenthal, hebben hun weg gevonden naar de ‘reguliere’ bundels van zowel katholieken als protestanten. De oogst is echter groter. In enkele tientallen jaren zijn op tal van plaatsen duizenden nieuwe liederen ontstaan, met teksten van onder meer de dominicaan Henk Jongerius (klooster Huijssen), Marijke de Bruijne, filosoof Hein Stufkens, Juut Meijer (pastor Dominicus Amsterdam), Michaël Steehouder (lekenvoorganger Pepergasthuiskerk in Groningen).
Open
De nieuwe bundel is samengesteld door een projectgroep van tekstdichters, kerkmusici en theologen uit verschillende kerken en gemeenschappen. Zij hebben bovendien 75 groepen gevraagd welke liederen zij graag zingen. Zo zijn uiteindelijk niet 600 maar liefst 750 bekende en tot nu toe onbekende liederen bijeengebracht,
‘met een open, verbindend en vernieuwend karakter’ zoals de initiatiefnemers het zelf zeggen. De bundel heeft een overzichtelijke indeling in 10 thema’s (bijv. Zangen over de levensweg, Zangen van twijfel, vermoeden en geloof, Zangen over samenleving, omkeer en toekomst, Zangen over de mens die wij willen worden, Zangen over Gods woord: horen en gehoor geven).
borg kan staan voor een groot draagvlak. Bewust is gekozen voor ‘herkenning van het vertrouwde en dierbare en tegelijkertijd veel nieuw en vernieuwend materiaal’. Voor de nog onbekende liederen geldt: kennismaking vraagt altijd tijd van proeven en uitproberen. Pas over een aantal jaren zal zich dan aftekenen welke liederen ‘blijvertjes’ zijn. Dan worden ze main stream.
Een welkom element is ook dat er vele zogenaamde mantra’s of chants zijn opgenomen, (zeer) korte liedregels die steeds herhaald gezongen kunnen worden, bijvoorbeeld afwisselend hard en zacht, zingend of neuriënd, koor of allen, solo stem of instrumentaal. Vaak scheppen ze een meditatieve sfeer. Een ruime keuze van traditioneel katholiek tot Taizé, en in allerlei talen. Christe, lux mundi naast Our darkness is never darkness.
Aanvulling
Grassroots & main stream
In alle eeuwen is het zo gegaan: nieuwe liederen zijn eerst alleen zeer lokaal bekend, namelijk daar waar ze zijn gemaakt en voor het eerst klinken. Ze ontstaan van onderop en in die zin zijn het allemaal grassroots songs. Maar ze spreken potentieel een veel groter publiek aan. Deze bundeling maakt een wijde verspreiding mogelijk, terwijl de brede oriëntatie en werkwijze van de samenstellers
Zangen van zoeken en zien is vooral bedoeld als aanvulling op andere bundels die al in gebruik zijn. Binnen enkele maanden verschijnt ook een bundel met begeleiding voor piano of orgel. Dan komen ook toelichtingen op liederen beschikbaar op een aparte website. Alles met dank aan de initiatiefnemer voor het project, het Verbeekfonds. Martin Nieboer
Wij die met eigen ogen de aarde zien verscheurd, maar blind en onmeedogend ontkennen wat gebeurt: dat oorlog is geboden en vrede niet mag zijn, dat mensen mensen doden, dat wij die mensen zijn.
(Oosterhuis)
Zo donker als de wereld is, zo stil wij gaan in duisternis, wij blijven niet in deze nacht, geen woord van God blijft zonder kracht. Woord aan Maria uitgezegd, gezongen voor Elizabeth. Twee vrouwen zonder macht en staat in wie Gods toekomst open gaat: Het zal de machtigen vergaan, wie zwak is zal in vrijheid gaan. De wapens worden neergelegd, de armen komen tot hun recht.
(Michael Steehouder)
Groene Blad — jrg. 24 nr. 95 Oktober 2015
VIERHUIS
Chrisma-mis in de kathedraal van St. Jude the Apostle, St. Petersburg (Florida USA)(2015)
Liturgisch (taal)spel: deelnemen of toekijken?
Woorden voor het onzegbare Liturgie is een spel van woorden, gebaren, symbolen en muziek dat gelovigen in aanraking wil brengen met het heilige, dat een mens wil leiden naar de heel persoonlijke ontmoeting met God. Daar horen alle elementen bij die samen het patroon van een viering vormen: lezingen, gebeden, een overweging, gezongen liederen, kaarsen en wierook. Liturgie roept een sfeer op die wat met je doet. Het is een spel dat je meeneemt uit het alledaagse en je aandacht richt op de aanwezigheid van de Eeuwige in je leven.
actieve deelname was geen sprake, ook niet als er een vertaling naar het Nederlands beschikbaar was. Dat veranderde na Vaticanum II. Daar werd besloten de mis in de volkstaal te lezen en de ‘leken’ kregen een actieve rol voor het altaar. Door de komst van pastoraal werkers en werksters en deelname van parochianen die zelf vieringen verzorgden, is een breed palet aan vieringen ontstaan. Hun creativiteit heeft geleid tot nieuwe teksten die de mensen in de kerk aanspreken en hen tot deelname aan de viering uitnodigen.
Taalspel
Gesneuveld
Liturgie is een taalspel, dat je dan wel moet begrijpen om het spel mee te kunnen spelen. Eeuwenlang was Latijn de liturgische taal binnen onze kerk. De vooronderstelling was dat Latijn een universele taal was die ieder binnen de kerk kon verstaan en begrijpen. Maar dat was niet zo. Latijn was de taal van de kerkelijke elite, het gewone volk begreep er weinig van maar het gebruik van Latijn gaf een sfeer van mystiek, een geheim. Het volk was als toehoorder aanwezig bij het lezen van de mis, maar van een
Daar is de laatste jaren stevig verandering in gekomen. Alle nadruk ligt nu op de viering van de eucharistie. De priester staat weer centraal. De communie in twee gedaanten (brood en wijn) voor het volk werd teruggebracht tot één (brood). Nieuwe pastoraal werkers worden niet meer opgeleid en de huidige zullen over zo’n jaar of 10 allemaal wel verdwenen zijn. De Nationale Raad voor Liturgie heeft de richtlijnen voor de liturgie aangescherpt. Geen communiegebed meer vóór de communie bij woord-
en communievieringen, maar een kort dankgebed erna. En eerst ontvangen de voorgangers de communie, daarna het volk. Er zijn goedgekeurde tafelgebeden en tafelgebeden die niet gebruikt mogen worden. Er is een censor aangesteld die de teksten en liederen voor de eredienst op hun zuiverheid bewaakt. Zo is er al menig lied van Oosterhuis onder het rode potlood gesneuveld. De weekendliturgieën van de uitgevers (de ‘Gooi & Sticht-boekjes’) maken nu een verschraalde indruk. Plechtstatig taalgebruik voert weer de boventoon. Ik ga ervan uit dat al deze regelingen en voorschriften rond liturgie bedoeld zijn om de kwaliteit van vieringen binnen onze kerk te bewaken. Maar ik vrees dat het tegendeel bereikt wordt.
Onbehaaglijk
Een voorbeeld. In het voorjaar was ik in Boekarest bij een conferentie van pastores en religieuzen die betrokken zijn bij het pastoraat voor Roma’s. Uit heel Europa waren mensen gekomen, van Albanië tot Ierland en alles wat daar tussen ligt. De conferentie (Vervolg op pagina 14)
13
14
Groene Blad — jrg. 24 nr. 95 Oktober 2015
Leonard Cohen
(Vervolg van pagina 13)
was een feest van ontmoeting. De voertaal tijdens de conferentie was Duits, Frans of Engels en er waren voortdurend tolken actief om te zorgen dat ieder bij het gebeuren betrokken zou zijn. Elke zittingsdag werd afgesloten met een eucharistieviering, in het Latijn. Nu beheers ik Engels en Duits en kan mij in het Frans redden. Maar de Latijnse taal is vreemd voor mij. Ik heb tijdens mijn opleiding theologie colleges Latijn gevolgd, maar het is mij nooit eigen geworden en ik heb het ook nooit actief gebruikt. Zo raakte ik in een taalspel betrokken dat mij onbekend was en werd ik daardoor in de rol van passief toehoorder geplaatst, wat in ieder geval voor mij een nieuwe ervaring was. Er groeide tijdens deze vieringen een gevoel van vervreemding bij mij dat nog versterkt werd tijdens de communie. De priesters in het gezelschap (een vrij grote groep) werden uitgenodigd om naar het altaar te komen om daar de communie in de vorm van brood en wijn te ontvangen. De leken (pastoraal werkers horen dan bij de leken) bleven in de kerkzaal en ontvingen het brood van een priester die naar de zaal was afgedaald. Dit gaf een onbehaaglijke scheiding tussen gewijden en leken weer die toch samen in één ruimte de eucharistie vierden.
Thuis
Nu was het niet geheel en al treurnis bij de vieringen. Eén van de deelneemsters, een vrouw uit de Franse delegatie, is in het bezit van een hemelse stem. Tijdens een van de vieringen zong zij vooraf zeer gedreven een prachtig Marialied en tijdens de viering kwam zij weer met haar gitaar naar voren en zong ze als Gloria het lied Halleluja van Leonard Cohen. De zaal zong het refrein met haar mee. Zo maar heel onverwacht als loflied, een gedicht op muziek. Ik raakte weer thuis en werd via Leonard door haar betrokken bij de viering. Maar na haar ging het verder in het Latijn. Nu zullen er in onze kerk altijd mensen zijn die van Latijn houden en daar ruimte voor willen maken. Dat moet kunnen. Maar toch, het taalspel binnen liturgie is proberen – in combinatie met gebaren en muziek – woorden te vinden voor het onzegbare, om zo duidelijk te maken, te ervaren wat in
Hallelujah (1984)
‘Er bestaan veel Hallelujahs en de perfect en broken ones zijn gelijkwaardig. Het is een verlangen om mijn geloof te bevestigen. Niet op een formele religieuze manier, maar met enthousiasme en emotie.’ Leonard Cohen
‘gewone’ taal zo moeilijk is uit te drukken.
Eenvoudige woorden
Waar woorden ophouden begint het gedicht is een uitspraak van de literatuurwetenschapper Geert Buelens. Poëzie heeft het vermogen om dat te verwoorden dat buiten het bereik van gewone taal valt. Misschien moeten we wat liturgie betreft die kant op denken. Huub Oosterhuis heeft dat heel goed begrepen, denk maar aan zijn 150 Psalmen vrij, maar wordt daar regelmatig door de censor op afgerekend. Wat echter te doen met een liturgie die door regels, vorm en taalgebruik zich van haar deelnemers dreigt te verwijderen? Maar misschien zit de sleutel in een fragment uit een communiegebed, dat tot God over Jezus zegt: ‘met eenvoudige woorden en verhalen toonde Hij ons de weg naar U.’ Liturgie is bedoeld om mensen mee te nemen naar het domein van het heilige. Daar hoort een taalgebruik bij dat mensen raakt en aanspoort mee te gaan. Een taalspel waar ieder zich in kan herkennen en aan kan deelnemen.
David – heb ik gehoord – kende een onbekend akkoord Op zijn harp speelde hij Wat was God blij – Maar muziek dat kan jou toch helemaal niks schelen? Het klinkt zo: de vierde, dan de vijfde een melodie die daalt en stijgt – Verbijsterd componeerde deze koning zijn: Halleluja O ja, je had wel een sterk geloof maar toch wilde je harde bewijzen Je zag haar baden op het dak van jouw paleis In het maanlicht overrompelde haar schoonheid jou Ze bond je vast op haar keukenstoel ze vloerde jouw troon en knipte je lange haren af – En toch ontlokte ze aan jou: Halleluja Misschien is hierboven wel een God maar alles wat ik ooit van liefde leerde is: hoe schiet je iemand neer ook al trekt hij z’n wapen eerder? – Van mij hoor je geen klacht in deze nacht Ik ben niet iemand die het Licht zag Mijn lied klinkt kil en verlaten: Halleluja
Frans de Smit (emeritus pastoraal werker)
Canon van de Boskapel
Huub Oosterhuis
God, onze Vader, wij danken U met heel ons hart, want Gij hebt ons tot leven geroepen, Gij hebt ons bestemd voor het geluk in Jezus, uw Zoon, onze Heer. In Hem zien wij uw goedheid en uw wil om ons allen te redden. Hij is het verlossende woord, uw helpende hand. Nooit willen wij vergeten hoe Hij één werd met ons in lijden en dood. Onze last maakte Hij tot de zijne, zijn trouw werd de onze. Blijvend zijn wij U dank verschuldigd om Hem.
Niemand heeft u ooit gezien. Liefde is uw naam. Brood des levens heet die knecht die uw kind genoemd wordt Jezus, kind uit Nazareth. Liefde zegt Gij, is te doen. Werk in ons dat wij U doen. Licht ons op dat wij U zien. Dat wij leven wat geleefd moet. Dat wij doen wat moet gedaan: recht voor ieder mensenkind , brood voor ieder kind van mensen vrede en een nieuwe wereld en de dood zal niet meer zijn.
(Fragment uit de goedgekeurd eucharistisch gebed)
(Fragment uit tafelgebed)
Groene Blad — jrg. 24 nr. 95 Oktober 2015
PROFIEL Pater van Kilsdonk –deel I
In diepste wezen pastor
In de vorige drie nummers van ons Groene Blad hebt u artikelen kunnen lezen over Huub Oosterhuis — één van de inspiratiebronnen van wijlen pastor Dirk ten Dam. In dit nummer ga ik in op een tweede die hem wist te inspireren: pater Van Kilsdonk. Mijn bijdrage is gebaseerd op het boek Pater van Kilsdonk, raadsman in delicate zaken (2013) * van Alex Verburg. AvN * Exemplaar te leen in de Interkerkelijke Bibliotheek in de Emmaus
Pater van Kilsdonk werd geboren als Jan van Kilsdonk in 1917. Hij beleefde een hele fijne jeugd en had al heel jong een literaire interesse. Alle boeken die hij wilde lezen, kocht zijn vader voor hem. Op advies van een tante gaat hij naar het seminarie bij de Witte Paters. Op hun gymnasium maakt hij kennis met een inspirerend, kritisch literair tijdschrift, geredigeerd door een jezuïetenpater. Om die reden kiest hij voor een vervolgopleiding bij de jezuïeten.
Crisis
Het noviciaat (de eerste twee jaar van de opleiding) ervaart Van Kilsdonk als een verschrikking: hij mag geen literatuur lezen, er werd niet gezongen en veel discussies zijn er taboe. Dat hij perspectief bleef zien, kwam door zijn jaargenoten. Na het noviciaat begint het junioraat: een vormingsperiode met filosofie, theologie en klassieke letteren. Tijdens die periode beleeft hij een diepe crisis. De grote vraag voor hem: is het geloof niet allemaal een illusie, begoocheling of gezichtsbedrog? De wereld door God geschapen? Wat weten wij daarvan? Niets. — Net zo min als hij weet hoe hij in deze crisis raakte, komt hij er ook weer uit. De scherpe randen van zijn vraag mochten dan verzachten, de vraag zelf verdween nooit. De twijfel kwam tot rust. Op het laatst bleef toch de schittering van die Latijnse teksten. Als hij in paradisum deducant te angeli (mogen de engelen je geleiden naar het paradijs) zingt, voelt hij zich vervuld.
Vrijers
In de oorlogsjaren wordt Van Kilsdonk tijdelijk naar huis gestuurd. Hij zat namelijk als student theologie in Heerlen en leidde daar een gespreksgroep. Deze groep was de Duitsers onwelgevallig en twee jongens werden opgepakt. Uit veiligheid werd de groep stopgezet en ging Van Kilsdonk naar zijn ouders, omdat Mariëndaal in Grave, waar jezuïeten in opleiding verbleven, zou worden ontruimd op last van de Duitsers. Daar, weer thuis bij zijn ouders, begon voor hem het pastoraat. Hij sprak met jongens uit Holland die waren ondergedoken in Brabant, omdat ze niet naar Duitsland wilden. Ze vrijden met boerendochters en hun vaders wilden de jonge Hollanders terugsturen. Van Kilsdonk bemiddelde tussen hen.
Eerbied
Aan het einde van de oorlog in 1944 (het zuiden van Nederland is al bevrijd) werd Van Kilsdonk aalmoezenier in de kampen voor NSB’ers, eerst in Valkenburg en later na zijn wijding in Vught. De eerste dienst die hij daar deed, begon hij met Genesis 1. Geen uitleg, niks. De keren daarna las hij volgende hoofdstukken van Genesis. Na een keer of vijf zei hij: ‘Beste jongens, dit boek hebben wij van de Joden gekregen. Ze hebben het niet altijd gemakkelijk gehad ...Wij hopen allemaal, ik ook maar jullie ook, dat zij het ons vergeven. Kúnnen vergeven. Dat zij de onvoorstelbare kracht hebben om ons te vergeven.’ Verder zei Van Kilsdonk niets. Nee, hij was er van overtuigd dat je schul-
dige mensen niet bekeert door ze te beschuldigen, maar door ze te eerbiedigen. Eerbied – in onze hedendaagse taal heet dat respect – is fundamenteel.
Prof?
Op 22 augustus 1945 wordt Van Kilsdonk priester gewijd. De tekst op zijn wijdingskaartje is ontleend aan het evangelie van Lucas 4:18: ‘Hij heeft mij gezonden om aan armen de blijde boodschap te brengen en genezing te schenken aan hen die gebroken van hart zijn.’ Voor Van Kilsdonk is Lucas hét evangelie, voor hem de meest menselijke van de vier evangelisten. In de zomer van 1947 krijgt hij van zijn landelijke overste te horen dat hij moest gaan promoveren in Rome om later theologieprofessor te worden. (Vervolg op pagina 16)
15
16
Groene Blad — jrg. 24 nr. 95 Oktober 2015
Van Kilsdonk wilde dit niet, hij voorzag dat dit tot heel veel gedoe zou leiden. Er groeiden in hem allerlei geloofsvisies die in Rome niet welkom waren en zeker niet als hij daarover bovendien later als professor zou doceren. Na een goed gesprek met zijn overste werd niet gekozen voor promoveren in Rome maar voor godsdienstleraar op het Ignatiuscollege in Amsterdam. Een kleine 10 jaar zou Van Kilsdonk daar docent zijn. Huub Oosterhuis was er een van zijn leerlingen.
Dansavond
Tijdens Van Kilsdonks vierde jaar als godsdienstleraar pleegde een oudleerling zelfmoord. De jongen beschuldigde in zijn nagelaten dagboek alle leraren, onder wie ook Van Kilsdonk, van het ontbreken van aandacht voor zijn homoseksualiteit, terwijl hij daarvan wel tekenen had gegeven. Dit greep Van Kilsdonk zo aan dat zijn ogen erdoor zijn gescherpt. Toen hij later (in 1958) studentenpastor werd, is hij samen met collega dominees, studentendecanen en -psychologen een dansavond gaan organiseren voor homoseksuele studenten. Ze dachten dat er op de eerste avond 50 tot 60 studenten zouden komen. Het werden er 300.
Vragende exegese
Als studentenpastor doet Van Kilsdonk op zondag de mis voor studenten voor wie de reis naar huis in het weekend te ver is. De studenten gingen vaak in de achterste kerkbanken zitten. Van Kilsdonk ging van het priesterkoor naar de bank waar de voorste jongens zaten. Hij legde het evangelie in een vragende exegese uit, met actuele kwesties tussendoor. Hij zette ook een kerkblad op, een stencil aan twee kanten bedrukt. Naast familieberichten, trouwerijen en nieuwtjes schreef hij een paar alinea’s over het evangelieverhaal waarover hij zou preken, met nog wat toevoegingen bijvoorbeeld over voorechtelijke seksualiteit. Hij had de behoefte om in heldere, simpele taal zaken uit hun zware ernst los te maken. En zo stroomde de zondagse mis vól. Niet alleen katholieke studenten maar ook velen van protestantse huize en zelfs dominees kwamen luisteren. Een studentenparochie was het dus niet echt meer, een toenmalig protestant zou nooit in een parochie komen.
In een televisieuitzending van KRO’s Brandpunt (v.l.n.r.): minister dr. Marga Klompé, kardinaal Bernard Alfrink, pater Jan van Kilsdonk S.J. en presentator Ad Langebent
Er moest een nieuwe naam komen en zo ontstond de Studentenekklesia. Vier jonge, pasgewijde priesters waaronder Huub Oosterhuis hadden zich opgeworpen als aanstaand studentenpastor. Ze vonden gehoor en werden naar Amsterdam, naar Van Kilsdonk, gestuurd. Huub Oosterhuis had zich al eerder gemeld, toen hij – als student nog – liederen en teksten aanleverde voor de studentenekklesia.
Loyale oppositie
Van Kilsdonk wordt ook regelmatig gevraagd om retraites van priesters te begeleiden. Elke priester moest 1x per 2 jaar op retraite van het bisdom. Van Kilsdonk was een geslaagde retraitepater. Hij werd veelvuldig gevraagd: hij had kennis van zaken, wist deelnemers te raken en te ontroeren. In 1962 kwam er echter een einde aan het leiden van retraites. Tot ver in de jaren zestig kende Nederland een genootschap van katholieke academici, de Sint Adelbertvereniging. Elke stad van belang had een afdeling. Van Kilsdonk was in 1962 gevraagd als hoofdspreker op de jaarlijkse landdag van de vereniging. Dit was aan de vooravond van de start van het Tweede Vaticaans Concilie. Het thema van zijn rede was Het recht op oppositie in de katholieke kerk. Voor het eerst was er televisie bij. Door deze aanwezigheid namen de gebeurtenissen onvoorziene proporties aan. Van Kilsdonk pleitte voor loyale, openbare oppositie. Voor het eerst kreeg hij veel aandacht. Hij had gezegd dat de paus ook ongelukken kan begaan en dat de taal van de kerk wel eens te pretentieus is. ‘Is het niet zo’, zei Van Kilsdonk, ‘dat er een vacuüm dreigt tussen Kerk en wereld, een verstikking voor de moderne gelovige mens omdat hem onvoldoende frisse lucht wordt toegevoerd? Is het niet zo, dat wij vaak het
gevoel hebben dat de Kerk om vele centrale en concrete vragen heengaat? De kerk verkondigt hoogverheven idealen, maar zij is in vele van haar leden vaak de illustratie van zelfvoldane eenzijdigheid.’
Afgezet en eerherstel
Het zou leiden tot zijn ontslag (‘afzetting’) als studentenpater. Hij moest het in de krant lezen. Bij navraag bij bisschop Dodewaard van Haarlem kreeg hij de bevestiging: ‘Ja het klopt, maar in samenspraak met kardinaal Alfrink wilden we het nog even geheim houden.’ Direct na dit nieuws namen theologieprofessoren en ook dominees van gereformeerde kant en docenten van de Vrije Universiteit het voor hem op in de krant. Bisschop Bekkers nodigt Van Kilsdonk uit voor een bezoek bij hem thuis en steekt hem ook een hart onder de riem. Bekkers was er in Rome bij geweest toen over zijn afzetting was gesproken. Het was de prefect van het Heilig Officie geweest die de afzetting had doorgedrukt. Begin januari 1963 is er een receptie waar Van Kilsdonk kardinaal Alfrink ontmoet. Alfrink krijgt het woord en vertelt daar dat hij met Marga Klompé, de eerste vrouwelijke minister in Nederland, in Rome is geweest en dat ze nu plechtig konden verklaren dat zijn afzetting was ingetrokken. Anita van Nimwegen
Bericht uit het Pastoraal Concilie Noordwijkerhout — in: Leidse Courant 11 april 1969
Groene Blad — jrg. 24 nr. 95 Oktober 2015
Foto: Winfried Gieskes
‘Zuster, Moeder Aarde protesteert tegen misbruik’
Paus Franciscus in encycliek Laudato Si:
‘Scheuren in onze relaties met Schepper, naasten en aarde’
Laudato si – Wees geprezen – is de titel van de encycliek van paus Franciscus, waarin de H. Franciscus van Assisi voortdurend op de achtergrond aanwezig is. Paus Franciscus schrijft over onze Zuster, Moeder Aarde, die wij geweld aan hebben gedaan. Zij protesteert tegen het misbruik van de natuurlijke rijkdommen die zij van God heeft ontvangen. Wij mensen zijn onszelf gaan zien als haar heersers die gerechtigd zijn om haar te plunderen al naar het ons uitkomt (§2). Maar wij gaan eraan voorbij dat wij zelf stof van deze aarde zijn. Ons lichaam is opgebouwd uit haar elementen, haar lucht geeft ons adem en haar water schenkt ons leven. En omdat de wereldwijde aantasting van het milieu iedereen raakt, wil Paus Franciscus zich tot alle bewoners van deze planeet richten.
Deze encycliek maakte bij haar verschijning (eind mei 2015) veel los. De reacties liepen van ‘De paus moet zich bij het geloof houden en zich niet met wetenschap bemoeien’ tot het verbaasd-positieve: ‘Deze paus is nu ook al milieuactivist!’
(door het dumpen van jaarlijks honderden miljoenen tonnen afval) steeds meer op een immense vuilnisbelt lijken’ (§18, 21). De vervuiling treft in de eerste plaats de armen die nergens anders heen kunnen en zorgt voor een voortijdig overlijden van velen van hen.
Menselijk ingrijpen
In het eerste hoofdstuk richt Franciscus zich op datgene wat er met ons huis – de aarde – aan het voltrekken is. Verandering is een natuurlijk gebeuren op onze planeet, maar doorgaans verlopen biologische evolutionaire processen in een langzaam tempo. De mens zorgt door zijn ingrijpen echter voor een versnelling in de dynamiek van deze zo complexe systemen. ‘Verandering’, schrijft Franciscus, ‘is iets wenselijks, maar wordt een bron van grote zorg, wanneer zij schade toebrengt aan de wereld en de levenskwaliteit van een groot deel van de mensheid. Onze aarde, ons huis, gaat
(Vervolg op pagina 18)
17
18
Groene Blad — jrg. 24 nr. 95 Oktober 2015
De zorg voor en deernis met de armen komt in deze encycliek voortdurend terug. Paus Franciscus stelt vast dat wij een verontrustende opwarming van het klimaat meemaken die verwoestende gevolgen voor ons ecosysteem zal hebben. Hier bestaat wetenschappelijk consensus over: de opwarming is een gevolg van menselijke activiteit.
Financial Times World Cityscape
spel. Economische belangen krijgen veel te gemakkelijk voorrang boven het algemeen belang, terwijl de informatie over wat er met het milieu gebeurt, zodanig gemanipuleerd wordt dat de eigen schadelijke plannen en doelstellingen niet hoeven te wijken’ (§53-54).
Zonde
Het tweede hoofdstuk geeft een boeiende scheppingstheologie. De scheppingsverhalen laten ons in hun symbolische en verhalende stijl zien dat het bestaan van een mens wortelt in drie onderling nauw verweven relaties: de relatie met God, met de naaste en met de aarde. Maar in die relaties zijn grote scheuren opgetreden en ze zijn met elkaar in conflict geraakt. Dát is onze zonde en die is in al haar verwoestende kracht zichtbaar in oorlog, geweld, mishandeling, in het voorbijgaan aan de kwetsbaren en aanvallen op de natuur (§66).
Macht
Eigenbelangen
De encycliek bevat scherpe maatschappijkritiek van de zijde van Franciscus: ‘Er is een wereldwijd juridisch kader nodig dat heldere grenzen stelt en de bescherming van de ecosystemen garandeert. Anders zullen nieuwe machtsstructuren die voortkomen uit de wereld van technologie en economie, uiteindelijk niet alleen de politiek, maar ook de vrijheid en gerechtigheid verpletteren. Het is opmerkelijk hoe zwak de internationale politieke reacties zijn geweest op deze versnelde opwarming. Het mislukken van mondiale topconferenties over het milieu maken duidelijk dat onze politieke wereld ondergeschikt is aan die van techniek en economie. Er staan teveel eigenbelangen op het
Het derde hoofdstuk zoekt naar de menselijke wortels van de ecologische crisis. Wetenschap en techniek zijn schitterende producten van menselijke creativiteit die zelf een gave van God is. Maar de macht van de technologie plaatst ons op een tweesprong. Nooit eerder heeft de mensheid zoveel macht over zichzelf gehad en toch garandeert blijkbaar niets dat hij die goed zal gebruiken. Het is zeer riskant dat zoveel macht in handen ligt van een kleine groep die over zowel kennis beschikt als over de middelen om die ten nutte te maken (§102).
Lessen?
Technologie is zo overheersend dat zowel economie als politiek zich erdoor laten bepalen. De economie accepteert vanuit een winstoogmerk elke technologische vooruitgang, zonder zich druk te maken over mogelijke negatieve gevolgen voor ons mensen. Het financiële systeem werkt verstikkend op de werkelijke economie (§109). De lessen van de mondiale financiële crisis zijn nog niet in de praktijk gebracht, terwijl we van de achteruitgang van het milieu veel te traag leren, aldus Franciscus. Wat te doen? Franciscus verwacht blijkbaar weinig van het politiek handelen. De kracht ligt verborgen in de
kleine lokale verbanden. De stad, het dorp en het gezin. Daar zijn initiatieven mogelijk die tot een werkelijke verandering van het milieu kunnen leiden.
‘Boven’
Als Franciscus schrijft over het gezin, verandert de toon van de encycliek merkbaar. In zijn beschouwing over het gezin komt de kerkelijke leer meer naar voren, en dat wordt nog duidelijker in het laatste deel van de encycliek. In hoofdstuk zes schrijft Franciscus over de christelijke spiritualiteit. God is aanwezig in alles, in de hele kosmos. Er schuilt een mystieke dimensie in zelfs het kleinste in de natuur, in een blad, een bergpaadje, een dauwdruppel (§233). God, zegt de paus, komt niet ergens van ‘boven’ naar de mens toe, maar van binnenuit: hij laat zich vinden in onze eigen wereld. Zo is Hij ook – als voedsel voor zijn schepselen – aanwezig in de eucharistie. Daarom spreekt Franciscus juichend over de eucharistie als ‘levend centrum van het universum’ dat ‘hemel en aarde samenbrengt’ (§236). Franciscus gaat in zijn encycliek diep in op het mysterie van de eucharistie, maar niet elke theoloog of katholieke gelovige zal hem daarin kunnen volgen. De tekst volgend bekruipt je het gevoel dat deze beschouwing de lezer op een totaal ander spoor zet dan in de eerste drie hoofdstukken was uitgezet.
Kracht
Maar toch, deze encycliek raakt je, doet wat met je en zet een mens binnen en buiten de kerk tot nadenken, dat is haar kracht. Vooral de eerste drie hoofdstukken staan als een huis! De encycliek is een rijke tekst die onmogelijk volledig te vatten is in enkele bladzijden. Binnenkort komt de geautoriseerde Nederlandse vertaling* uit. Lees het en geniet, want deze encycliek is echt heel bijzonder. Frans de Smit * Er bestaat een Nederlandse werkvertaling uit Rolduc die wij echter op de door ons aangehaalde passages onnauwkeurig of onjuist vinden. Voor dit artikel geven wij die citaten weer in onze eigen vertaling. Voor wie de oorspronkelijke tekst erop na wil slaan, vermelden we de §-nummers in de encycliek.
Groene Blad — jrg. 24 nr. 95 Oktober 2015
Pordenone, Pilatus veroordeelt Jezus (1520)
ZIN & BEELD
2015. Het is bijna of hij vijf eeuwen geleden zijn fresco's schildert voor dit moment, op deze zomeravond. Onverwacht trekken in het oude centrum van het stadje Cremona (vlakbij Milaan) zingende en biddende mensen aan ons voorbij – een lichtprocessie. Aan de kop van de stoet een gouden kruis en aan het eind een monstrans, meegedragen onder een groot baldakijn. Een korte ommegang op dit late uur, de temperatuur wil maar moeilijk zakken onder de 30 graden. Via het Piazza Roma, Piazza Stradivari en Piazza della Pace eindigt de tocht waar hij begon, in de kathedraal. De grote deur in de middeleeuwse voorgevel staat voor deze gelegenheid nog wagenwijd open. Zouden de vrome deelnemers, of de passerende toeristen en speelse scholieren die morgenochtend weer de pleinen en straatjes bevolken, eigenlijk überhaupt weten wat de schilder ooit heeft willen zeggen?
Expressionistische 3D in de 16e eeuw
1521. Hoog boven de pilaren in het schip van de kerk heeft hij eraan gewerkt. Eigenlijk zou zijn collega Romanino de hele Passie-cyclus voltooien, maar het loopt anders. De winter die invalt is heel streng, in zo’n kou kun je niet werken met verf in nog natte kalk (al fresco). Bovendien besluiten de rijke patriciërs (massari) in het dombestuur dat de plek voor de laatste fresco's eerst grondig schoon-
Beelden van een voortgaande ontmenselijking gemaakt moet worden. Volgens de werklui hebben ze daar een paar maand voor nodig. Romanino heeft elders al nieuwe afspraken, zo lang kan hij niet wachten.
Il Pordenone
Misschien, of vast en zeker, geeft de doorslag dat de hoge heren opdrachtgevers iets anders willen. Ze zoeken en vinden een kunstenaar die de nog ontbrekende taferelen op een zeer bijzondere manier kan schilderen. Giovanni Antonio de Sacchis (14841539) heet hij officieel voluit, maar iedereen kent hem als Il Pordenone, naar het stadje bij Venetië waar hij vandaan komt. In de Nederlanden spreken we ook over: Lucas van Leyden, Jacob van Oostsanen, etc. Waarschijnlijk is Pordenone op dat moment net terug uit Rome waar hij het werk heeft gezien van Michelangelo en Rafael. In de Sixtijnse kapel tekent en schildert Michelangelo van 1508 tot 1520 het hele plafond vol met zijn fresco-cyclus over de verhalen van het Oude Testament (o.m. de Schepping van Adam). In heldere kleuren, krachtige lijnen en lijven. Niet ver daarvandaan in 4 zalen, drie hoog in het pauselijk paleis tovert de jonge Rafael een al even adembenemende reeks op de halve booggewelven. Verfijnder, geleerder, klassieker, alle
tijden en landen overbruggend, de School van Athene als trotse ontmoeting van alle wijsheid en kennis, in een christelijk centrum dat wetenschap niet ervaart als een bedreiging en haar beoefenaars nog niet op de brandstapel zet. De Hoog-Renaissance (1500-1520) is een tijd vol optimisme over de mens die zelf zijn verantwoordelijkheid neemt, die naast God zelf medeschepper (disegno) is van schoonheid, van perfectie en harmonie in geometrische en klassieke vormen.
Illusies
In Noord-Italië (Venetië en rond Milaan) komt een eigenzinnige nieuwe stroming tot ontwikkeling die best wel elementen wil overnemen van de grote schilders en hun navolgers, maar zich er ook tegen afzet. Ze zijn veel realistischer: ze hebben niet zoveel illusies over al die gave, volmaakte mensen die ze Michelangelo en Rafael tot in elk detail hebben zien schilderen. Iedereen en alles had bij die twee een keurig afgebakende plaats in het voorbeeldige klassieke of bijbelse tafereel. Hoe radicaal Pordenone andere wegen inslaat, ontdekken we pas als we zijn fresco's nauwkeurig beschouwen.
Geweldplegers
Hij kan heus wel in die gave stijl gezichten schilderen, kijk maar naar de kop van Pilatus op zijn eerste fresco. De Romeinse stadhouder laat zich manipuleren door enkele bebaarde hogepriesters en weet niet hoe gauw hij daarna zijn handen in onschuld
19
20
Groene Blad — jrg. 24 nr. 95 Oktober 2015
moet wassen. Maar de gezichten van de anderen zijn sterk verwrongen. Eén grimas volstaat om de geweldplegers te karakteriseren. Ze staan klaar met hun arsenaal van speren, lansen, spiesen, zwaarden, dolken enzovoort om toe te slaan. In het gewoel is niet eens plaats voor het reusachtige strijdros, het springt naar voren, bijna onze ruimte in. En midden tussen al dit geweld zit de man die ze met een doornenkroon belachelijk hebben gemaakt en nog verder zullen aftuigen.
Vervorming
Het tweede fresco sluit daarop aan. Onderweg naar Calvarië, de executieplaats. De gebruikelijke voorstelling is dat de man uit Nazareth dan valt, maar bij Pordenone wordt hij met veel kracht tegen de grond gewerkt. Aanvankelijk dacht ik dat deze schildering juist op die plek ernstig beschadigd is: van Jezus is behalve zijn gezicht alleen een vage vormloze massa over, zijn contouren niet van een menselijke gestalte maar van een dier. Op de banderol die de profeet Jeremia vasthoudt, staan diens woorden: Ze zullen hem als een lam naar de slachtbank leiden. Dan is duidelijk dat Pordenone hier een opzettelijke uitvlakking toepast als symbool voor de totale ontmenselijking waar Jezus het slachtoffer van is. Wanneer kunstenaars in de 20e eeuw met zulke vergaande vervormingen van de werkelijkheid een bepaald gevoel of inzicht willen overbrengen, noemen we dat expressionistisch.
Woede
Er is nog een opvallend kenmerk aan Pordenones muurschilderingen. We zien het al enigszins in dit fresco: de bijna als mens niet meer bestaande Jezus kan zich met één hand nog net vastgrijpen aan de onderrand van dit fresco, zijn vingers zijn dus als het
ware buiten zijn 'eigen' kader zichtbaar. Veel sterker doet zich hetzelfde voor in het derde fresco: Jezus wordt aan het kruis genageld. Onmiddellijk zien we dat de voet van het kruis een fors eind uitsteekt over de lijst in de werkelijkheid van de kathedraalbezoeker. Zó ver zelfs dat de profeet Jesaja vanuit zijn medaillon met zijn hand op het kruishout het al voorgeboorde gat kan aanwijzen waar de onderste reuzenspijker de voeten zal doorboren. Alles wat Pordenone schildert doet hij natuurlijk in het platte vlak van die muur, maar door zo'n belangrijk onderdeel naar buiten te 'projecteren' werkt het als een soort 3D.* Hij is de eerste die deze techniek (projectieve illusie) op zo'n grote schaal toepast bij zo'n 'heilig' onderwerp. Zijn doel is duidelijk: de passiegebeurtenissen en de toeschouwers (ook in latere eeuwen) bijeenbrengen. Met die volkomen ontmenselijkte figuur komt ook al het geweld, alle haat, afgunst en woede uit die lang vervlogen tijd ons heden binnen. Of misschien is het hier allang ook volop aanwezig met weer nieuwe slachtoffers? Met ook nu zogenaamd eerbiedwaardige religieuze leiders en burgerlijke autoriteiten die geen tegenspel bieden?
Aanfluiting
Pordenone voltooit zijn cyclus met het gigantische fresco (12 x 9 meter) dat de hele achterwand vult boven de hoofduitgang. Onder de man die zojuist vermoord is na alle bespotting en treiterijen en fysiek geweld dat hij al eerder onderging, splijt de aarde in tweeën. De breuk wordt steeds breder naarmate hij dichter boven de deur komt. Rechts staan de mensen afgebeeld die niet door hebben wat er aan de hand is of hun ogen ervoor sluiten De mensen links zijn tot in hun ziel geraakt, opgeschrikt, zich bewust van het ontstellende dat zich
voltrekt. Centraal staat niet een hemelse transfiguratie van Jezus als 'de verrezen heer', maar een ontluisterende dé-humaniserende transfiguratie. Elke verheerlijking van lijden en dood als 'nu eenmaal onvermijdelijk en zelfs noodzakelijk' lijkt dan een aanfluiting . Pordenones fresco's trekken je niet naar binnen, ze zijn geen tijdmachine naar dat Jerusalem uit de Romeinse tijd. Het werkt omgekeerd: die realiteit dringt de onze binnen, het verhaal gaat verder met elke stap die we zelf zetten. De kloof loopt door tot in jouw en mijn tijd en ruimte. Als je naar buiten gaat, raak je de vraag niet kwijt: Hoe staat het met jouw ziel? Pelgrim, argeloze bezoeker, waar sta jij?
1521 en 2015. Als op Sacramentsdag de gekruisigde rabbi ‘lichamelijk aanwezig is in de stad’ — lijken de massari, de hoge heren van 500 jaar geleden, te zeggen — dan is hij het symbool van álle slachtoffers van bespotting en mateloos geweld in alle tijden in onze wereld. Ook van de mensen die vluchten voor de terreur van IS en bijeengepakt op bootjes of lopend over een spoorbaan zichzelf in vrijheid proberen te brengen. En dan soms nieuw geweld ontmoeten aan onze grenzen. Dat vraagt om iets anders dan het opzeggen van gebeden en het zingen van gezangen. Nergens in de fresco's gaat het om het naleven van vastgelegde regels en formules, maar om wat we doen. Horen we bij de destructieve krachten of werken we aan het opbouwen en vermenselijken van onze aarde? In het hier en nu, en nergens anders, worden van ons allemaal wezenlijke keuzes verwacht, een persoonlijk antwoord dat meestal bij lange na nog niet duidelijk is ... Martin Nieboer
Zie ook: http://www.wga.hu/html_m/p/pordenon/cremona/
* 3D: driedimensionaal
Groene Blad — jrg. 24 nr. 95 Oktober 2015
21
DIE MALLE KERK
Humor in de kerk
Kent u ook leuke anekdotes of roomse grapjes, stuur ze op.
Ineke Siersema
(
[email protected])
Zenuwachtig?
Aanpassen Een man had drie zonen die in drie verschillende religieuze ordes intraden: de oudste werd dominicaan, de tweede franciscaan en de jongste jezuïet. Op zijn sterfbed zegt de vader aan zijn drie zonen: ‘Ik weet dat jullie alle drie de gelofte van armoede hebben afgelegd. Maar als teken van jullie liefde voor mij, wil ik dat ieder van jullie 1000 euro in mijn doodskist legt om samen met mij begraven te worden.’ Op de dag van de begrafenis komt de dominicaan naar voren, legt 1000 euro in de doodskist en zegt: ‘Pappa, vermits je het geld niet mee kunt nemen, moet dit wel een verspilling zijn. Maar mijn oversten hebben mij speciaal toestemming gegeven om te doen wat je gevraagd hebt, als teken van mijn liefde.’ Vervolgens komt de franciscaan naast de doodskist te staan en zegt: ‘Pappa , je weet dat ik van je houd, maar de noden van de armen zijn zo groot, dat ik het gewoon niet over mijn hart kan krijgen om 1000 euro met jou te begraven. Nu je in de hemel bent, zal je dit wel begrijpen. Alsjeblieft, vergeef me.’ Tenslotte komt de jezuïet naar voren en zegt aan zijn broer. ‘Maak je geen zorgen. Ik zal wel je deel betalen.’ Hij neemt de biljetten van zijn andere broer uit de kist en legt er een cheque van 3000 euro in. Uit: Jezuïetengrappen (Nicolaas Sintobin)
De nieuwe pastoor van St. Jacobusparochie was zo zenuwachtig, dat hij de eerste mis bijna niet kon spreken. Hij vroeg de bisschop om raad. Deze raadde hem aan voor de mis drie druppels wodka in een glas water te doen en dit op te drinken. De pastoor deed dit en de mis verliep prima; hij was de rust zelve en alles ging zoals het moet. Nadat de pastoor het recept nogmaals had genomen maar deze keer iets meer wodka, bleef hij zelfs rustig tijdens de mis, terwijl het buiten regende en stormde alsof de wereld verging. Toen hij na de mis weer in de pastorie kwam, lag er een briefje voor hem van de bisschop.
Beste pastoor, Bij dezen neem ik de vrijheid enige feedback te geven op uw laatste mis en hoop dat u aan deze punten zal werken. Er zijn 10 geboden en geen twaalf Er waren 12 apostelen geen 10 Geen van de apostelen was een dwerg en niemand droeg een rood kapje Jezus en zijn apostelen noemen we niet J.C. & The Boys! Het wijwater is om te zegenen, niet om uw nek te verfrissen. Neem van de wijn een kleine teug, geen gulzige slok. De volgende keer graag twee druppels wodka in het water en niet twee druppels water op een glas wodka. Met vriendelijke groet – uw bisschop
Uit: Rkkforum
Aanwezig? Mijn nichtje Willemien vertelde over een avonddienst in een protestantse kerk. Zij en haar man zitten meestal achteraan. Om de schriftlezing beter te kunnen volgen, waren ze dit keer voorin gaan zitten. Ze namen plaats naast een man die ook al jarenlang gemeentelid is. Opgewekt zei hij, wat plechtig: ‘Leuk jullie beiden onder ons te hebben! Waar komen jullie vandaan?’ Verrast door zijn vraag mompelde Willemien: ‘Van de achterste bank.’
Eerste keer Ons zoontje van 4 jaar maakte voor het eerst een dienst mee. Nadat de voorganger het Onze Vader had inge-
zet en alle volwassenen het hardop hadden gebeden, fluisterde hij: ‘Wanneer gaan we eten?’
22
Groene Blad — jrg. 24 nr. 95 Oktober 2015
Verdwenen Volksdevotie (6)
De officier en de bedelaar Deze keer van de groep beschermheiligen: Crispinus en Crispianus van Soissons (25 oktober), Martinus van Tours (11 november) en Nicolaas van Myra (6 december).
Crispinus & Crispianus van Soissons (25 oktober)
Crispinus en Crispianus waren tweelingbroers en stamden uit een adellijke Romeinse familie. Voor de christenvervolgingen vluchtten zij naar Soissons in Frankrijk. Daar leerden zij het schoenmakersvak. Overdag predikten zij de christelijke leer en ’s nachts maakten zij schoeisel voor de armen. Omstreeks het jaar 285 werden ze op bevel van prefect Rictiovarus gearresteerd en gruwelijk gefolterd. Er werden repen huid uit hun rug gesneden en priemen onder hun nagels gestoken. Daarna werden ze met molenstenen om de hals in de Aisne gegooid. De stenen lieten los en ze konden zich redden. De prefect beval nu nieuwe folteringen. Er werd kokend lood in hun mond gegoten en ze werden in kokende olie onder gedompeld. Uiteindelijk werden ze onthoofd. Het zijn nu zoals begrijpelijk de beschermheiligen / schutspatroons van de schoenmakers, leerlooiers enz. Een groot aantal plaatsen in de Lage Landen heeft een gilde altaar aan hen gewijd (hier in de buurt: Workum en Harlingen).
HET RIJKE ROOMSE LEVEN
Martinus van Tours (11 november)
Nicolaas van Myra (6 december)
Martinus werd geboren in Sabaria (Hongarije) en bracht zijn jeugd door in Pavia alwaar zijn vader in het leger zat. De jonge Martinus ging zelf ook in het leger en uit die tijd komt het verhaal van zijn ontmoeting met de bedelaar in Amiens. Deze gaf hij uit naastenliefde de helft van zijn mantel. Diezelfde nacht verscheen Jezus aan hem, gekleed in dat stuk mantel. Martinus verliet daarop het leger, liet zich dopen en werd leerling van de H. Hilarius van Poitiers. Na een kluizenaarsbestaan werd hij in 371 tot bisschop van Tours gekozen. Hij stichtte een klooster en trok van daaruit prekend en wonderen verrichtend door Gallië.
Zo zou hij vanaf zijn geboorte gevast hebben en moedermelk hebben geweigerd op woensdag, vrijdag en kerkelijke feestdagen. Zijn vrijgevigheid danken we aan de legende dat hij bij een arme man drie geldbeurzen naar binnen gooide, zodat die de bruidsschat voor zijn 3 dochters kon betalen. Zo ontstond de gewoonte om op zijn feestdag met pakjes en snoep te gooien, zoals bij ons voor de kinderen. Verder zou hij schippers gered hebben in een storm, de hongerende bevolking van Myra graan bezorgd, een ontvoerd kind aan zijn moeder terugbezorgd.
Martinus van Tours is bij ons beter bekend onder de naam Sint Maarten. Zijn feestdag is 11 november; de jeugd hier in Groningen gaat dan langs de deuren om een liedje te zingen met als tegenprestatie een snoepje.
Hij overleed in het jaar 397. Martinus is schutspatroon van de kuipers, wijnhandelaren, huisdieren, hoefsmeden, paarden enz. Ook als geneesheilige is hij bekend als beschermer tegen bedplassen en incontinentie. Ook als beschermheilige tegen armoede was hij zeer belangrijk.
Bij ons beter bekend als Sinterklaas, de kindervriend. Zijn feestdag is 6 december. Het vreemde is dat over de H. Nicolaas van Myra weinig of niets met zekerheid bekend is, behalve dat hij in de 4e eeuw bisschop van Myra in Turkije was. Er bestaan vele legenden over hem.
Het bekendste attribuut van de als bisschop voorgestelde H. Nicolaas is de kuip met de drie kinderen. De H. Nicolaas is de belangrijkste schutspatroon van de marskramers, winkeliers en kooplieden. Verder was hij de schutspatroon van apothekers, graanhandelaars, reders, matrozen en schippers. Hij is verder ook een lokale noodhelper. Jan Schellekens
Groene Blad — jrg. 24 nr. 95 Oktober 2015
KORT
Bezorging
Vrijwilligers doen hun uiterste best om u allemaal op tijd het nieuwe nummer van Walfried te bezorgen. Mocht dat in uw geval niet gelukt zijn, neem dan contact op met Ineke Siersema
[email protected]
Vieringen voor ouderen
Vanaf 2015 voortaan steeds op de 2e vrijdag in de maand. Steeds om 9.45 uur in de kapel op de 3e etage. Pastores: Ale Bakker, Marika Meijer. Ook ouderen uit de wijk zijn van harte welkom.
Muziek in de kerk Het vorig seizoen hebben we tijdens onze bijeenkomsten op zondag (vooral diensten onder leiding van parochianen) regelmatig van muziek gebruik willen maken. Soms is het gelukt, soms niet. ‘Dat moet beter kunnen’ dachten Peter, Martin en ik. In de afgelopen weken is het ons gelukt om geschikte nieuwe apparatuur (audiosnoertjes en speler) aan te schaffen om nu veel eenvoudiger via cd/dvd, laptop, usb, tablet of mobiele telefoon onze diensten luister bij te zetten met muziek. Alle mogelijkheden zijn nu beschikbaar in de kast achter het orgel. We kunnen het één en ander zelfs sturen vanuit de kerk d.m.v. een lange kabel of bluetooth. Bekostigd door de Stichting Vrienden van de Emmaus en de Vereniging van Kerken Lewenborg (het samenwerkingsverband van katholiek & protestant in onze wijk, dat ook Rotonde uitgeeft).
Stilte-uur Mariahoekje Binnen onze parochie zijn mensen die in de kerk een devotieplek missen. Een plaats waar je in alle rust bij Maria een kaarsje kunt ontsteken, bidden of in stilte mediteren. Elke donderdagmorgen van 10—12 uur is de kerkzaal daartoe geopend en ingericht. U bent welkom op dat stilte-uur. Als u daar behoefte aan hebt, is er ook gelegenheid om met iemand te praten. Frans de Smit
Kennismakingsexemplaar? Kent u iemand die ook interesse in ons blad heeft? Wij sturen graag een kennismakingsexemplaar. Geef naam en adres door aan Ineke Siersema
[email protected] of
[email protected]
VERHUIZEN? — LAAT JE KENNEN! Gemeentes in Nederland lichten de parochies niet meer in bij verhuizing. Geef daarom zelf uw verhuizing door aan de parochiële ledenadministratie. U kunt dat doen op de volgende manieren. Stuur een e-mailtje naar onze ledenadministratie:
[email protected] of stuur een briefje / verhuiskaart aan: Parochie Ledenadministratie De Vlasakker 28 9781 LG Bedum Dank voor uw medewerking!
boekenleggers (€ 570) een beamer gekocht voor de parochie. Deze kunnen we, samen met de apparatuur achter het orgel, gebruiken bij presentaties. De beamer is los en kan daarom ook in de andere zaaltjes van het kerkgebouw gebruikt worden. Er is een mooie kar bij de beamer aangeschaft om hem op goede hoogte te kunnen laten projecteren op een scherm. Peter Driessen Martin Nieboer Marian Bouman
Daarnaast heeft het Groene Blad van de geweldige opbrengst van de Dirk-
BOEKENLEGGER: NOG STEEDS VERKRIJGBAAR Deze stijlvolle, kleine boekenlegger (degelijk geplastificeerd) is nog steeds verkrijgbaar voor €5 per stuk. Voorzijde uitgevoerd in kleur. Op achterzijde een langer citaat van Dirk ten Dam: de laatste zinnen uit zijn laatste artikel voor ons blad. Een opdracht om verder te gaan. Voor het goede doel: financieel steunen van de Groningse Walfriedparochie. Mooie, kleine attentie voor een van uw kinderen of kleinkinderen, jarige buurvrouw of collega.
Pilatus veroordeelt Jezus (1520) (detail) fresco (muurschildering) door Il Pordenone in de kathedraal van Cremona (Noord-Italië) Voor goede kleurenreproducties van alle fresco’s zie http://www.wga.hu/html_m/p/pordenon/ cremona/ Bespreking in ons blad op p. 19-20
23
24
Groene Blad — jrg. 24 nr. 95 Oktober 2015
OORLOG EN VREDE Haar ogen, omrimpeld, kijken de verte in. Verzonken, is ze. Waar zou ze zijn? Ver weg, of juist diep, in zichzelf? Haar verleden: beelden, geluiden, geuren en kleuren van oorlog en vrede van angst, verzet en bevrijding. Zij is in het hier en nu, maar ze resoneren mee, die herinneringen, in het verborgene. Ik pak haar hand. Ze kijkt me aan. Oogcontact. Ze zegt: ‘Je bent lief.’ Ontwapenend.
Myriam Braakhuis geestelijk verzorger Martini Ziekenhuis Groningen
RECTIFICATIE Myriam Braakhuis is geestelijk verzorger in Utrecht