BIJLAGE 1
IMPLEMENTATIE WET VERPLICHTE MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING GEMEENTEN NOORDOOST-BRABANT
1. Inleiding Op 1 juli 2013 is de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling in werking getreden. Gemeenten moeten op grond van de Wet verplichte meldcode beschikken over een meldcode en de ambtsinstructie voor leerplichtambtenaren aanpassen. Verder moeten zij er voor zorgen dat medewerkers die structureel contacten met burgers onderhouden kennis hebben van de meldcode en weten hoe zij deze moeten gebruiken. Ook moeten gemeenten hen faciliteren in de toepassing van de meldcode. Tenslotte moeten gemeenten toezicht houden op de naleving van de Wet verplichte meldcode door instellingen voor maatschappelijke ondersteuning en kinderopvang. Uit een inventarisatie onder de gemeenten in Noordoost-Brabant blijkt dat zij nog niet beschikken over een meldcode. Wel heeft het Regionaal Bureau voor Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten Brabant Noordoost onlangs een passage opgenomen in de ambtsinstructie voor leerplichtambtenaren. Een aantal andere gemeenten is bezig met de aanpassing van de ambtsinstructie voor leerplichtambtenaren. Op verzoek van de gemeenten in Noordoost Brabant heeft de gemeente ’s-Hertogenbosch in overleg met de regionale ambtelijke werkgroep huiselijk geweld en kindermishandeling een voorstel ontwikkeld voor de implementatie van de verschillende onderdelen van de meldcode. In dit voorstel worden de verschillende onderdelen toegelicht en daarna vertaald in een conceptcollegevoorstel. Doel is om het collegevoorstel daarna zo snel mogelijk te laten vaststellen door de colleges van B&W. De Wet verplichte meldcode is immers al op 1 juli 2013 in werking getreden. 2. GEMEENTELIJKE MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING Meldcode De meldcode die als bijlage is bijgevoegd bij het concept-collegevoorstel voldoet aan de minimumeisen uit de Algemene maatregel van bestuur, sluit aan bij het stappenplan van het Basismodel meldcode van VWS en bij voorbeelden van meldcodes die andere gemeenten inmiddels hebben vastgesteld. Voor medewerkers die met de meldcode gaan werken wordt een stappenkaart ontwikkeld, waarin duidelijk wordt aangegeven hoe te handelen en waarin de belangrijke contactgegevens staan. Deze stappenkaart is ook digitaal beschikbaar in de vorm van een app die gratis gedownload kan worden op telefoon of tablet (Meldcode Rijksoverheid van het ministerie van VWS). Daarnaast wordt een signaleringsformulier ontwikkeld dat medewerkers kunnen gebruiken om hun informatie over (vermoedens van ) huiselijk geweld en kindermishandeling te registreren.
1
Aanpassing ambtsinstructie leerplichtambtenaren Er is een ambtsinstructie voor de leerplichtambtenaren. Dat is een verplichting op grond van artikel 16 van de Leerplichtwet 1969 vierde lid. Deze instructie moet door het College van B&W worden vastgesteld. Op grond van sub e van genoemd artikel dient de ambtsinstructie tevens een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling te bevatten. Hiervoor is een wijziging nodig. Artikel 2 van de ambtsinstructie gaat over preventie. In dit artikel worden aan de medewerker leerplicht/RMC een aantal taken toebedeeld. De verplichting tot het volgen van de meldcode, althans de stappen daaruit, kan het best worden opgenomen in dit artikel. Daartoe dient een zevende lid te worden toegevoegd. Dat zevende lid luidt als volgt: “7. zorgt ervoor dat bij de uitvoering van hun taken overeenkomstig het in de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling opgenomen stappenplan wordt gehandeld”. In Oss is dit bewuste artikel overigens al aan de ambtsinstructie toegevoegd – zie bijlage. Bij de implementatie kunnen de leerplichtambtenaren gebruik maken van de stappenkaart, de app en het signaleringsformulier. Regeling voor gegevensuitwisseling De meldcode geeft de stappen aan die een medewerker dient te zetten alvorens tot een beslissing te komen over de vraag of hij gebruik moet maken van zijn meldrecht of niet. Omdat hier een wettelijke verplichting wordt uitgeoefend is voor het intern vastleggen van gegevens overeenkomstig het stappenplan geen privacyreglement noodzakelijk. Een van de gerechtvaardigde doelen waarbinnen gegevensverwerking in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens gestalte kan krijgen is namelijk het uitvoeren van een wettelijke verplichting. Dat is een gerechtvaardigd doel. Ook handelt een ambtenaar in het belang van de gezondheid van de betrokkene(n). Ook hierin is een reden gelegen waarom gegevens kunnen en mogen worden verwerkt. In het stappenplan is voorzien in overleg met het Advies en Meldpunt Kindermishandeling en/of het Steunpunt Huiselijk Geweld en de betrokkenen zelf. Maar ook hiervoor geldt dat hiervoor geen reglement noodzakelijk is. Immers ook hier wordt gehandeld binnen de wettelijke verplichting. Overigens kan het Steunpunt Huiselijk Geweld en Advies- en Meldpunt Kindermishandeling zo nodig anoniem worden geconsulteerd. Wanneer samenwerkende organisaties, bijvoorbeeld in een wijkteam of een basisteam, gegevens willen uitwisselen, is wel een regeling voor gegevensuitwisseling nodig. In deze regeling moeten de samenwerkende partners concreet worden benoemd, moet worden aangegeven welke gegevens worden uitgewisseld met welk doel. Op basis van praktijkervaring wordt een modelregeling gegevensuitwisseling ontwikkeld en ter beschikking gesteld aan alle gemeenten. Scholing en facilitering gemeentelijk medewerkers Scholing
2
De gemeentelijke meldcode is van toepassing op alle medewerkers van een gemeente. Slechts een deel van deze medewerkers heeft echter structurele contacten met burgers en kan dus te maken krijgen met signalen en/of situaties van huiselijk geweld en kindermishandeling. Het is belangrijk om deze mensen te scholen in het toepassen van de meldcode. Het herkennen van signalen van huiselijk geweld en het bespreekbaar maken ervan is immers niet eenvoudig. Te scholen medewerkers Scholing is van belang voor uitvoerend medewerkers die regelmatig contacten met burgers hebben. Wie dat zijn verschilt per gemeente. Elke gemeente moet voor zichzelf nagaan welke uitvoerend medewerkers zij wil scholing zodat wordt voldaan aan de Wet verplichte meldcode. Daarnaast is scholing relevant voor de leidinggevenden van deze medewerkers. Ook leidinggevenden krijgen immers door de meldcode specifieke verantwoordelijkheden die om specifieke kennis en competenties vragen. Hierbij kan gedacht worden aan ondersteunen, faciliteren en adviseren van hun medewerkers. Als gemeenten werken met een aandacht functionaris huiselijk geweld en kindermishandeling, dan komt ook deze in aanmerking voor scholing. Gemeenten bepalen zelf of zij een aandacht functionaris aanstellen over de beschikbaarheid van de noodzakelijke deskundigheid afspraken maken met een andere gemeente, het Steunpunt Huiselijk Geweld of het Advies en Meldpunt Kindermishandeling1. Regionaal scholingsplan huiselijk geweld en kindermishandeling Voor al deze medewerkers organiseren we op de schaal van Noordoost Brabant in 2014 en 2015 een regionaal scholingsplan. Binnen de kaders van dit plan kan iedere gemeente afspraken maken over het concrete scholingsaanbod voor verschillende groepen medewerkers. Onderwerpen/modules die aan bod kunnen komen tijdens de scholing zijn: -
Kennis over de Wet verplichte meldcode en de achtergrond daarvan.
-
Toelichting op de meldcode, de aangepaste ambtsinstructie voor leerplichtambtenaren en de regeling voor gegevensuitwisseling.
-
Toelichting op de verschillende vormen van huiselijk geweld en kindermishandeling.
-
Competenties als: o
Leren herkennen van signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling.
o
Consulteren, bespreekbaar maken van signalen met collega’s, leidinggevenden e.d.
o
Risico’s leren inschatten.
o
Signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling bespreekbaar leren maken (gesprekvoering).
o
Leren handelen in gevallen van huiselijk geweld en kindermishandeling (handelingsverlegenheid wegnemen).
1
Vanaf 1 januari 2015 gaan het Steunpunt Huiselijk Geweld en de Advies en Meldpunten Kindermishandeling in Noordoost Brabant op in het Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling.
3
-
Toelichting op organisaties die kunnen worden ingeschakeld in geval van (vragen over) huiselijk geweld en kindermishandeling (sociale kaart).
De scholing en training worden verzorgd door het Steunpunt Huiselijk Geweld en de Advies en Meldpunten Kindermishandeling in de regio. In 2014 en 2015 worden de cursussen gefinancierd vanuit de regionale reserve van de aanpak huiselijk geweld. Het scholingsplan dat is besproken in het bestuurlijk overleg huiselijk geweld en kindermishandeling van november 2013 wordt daartoe aangepast en met financiële onderbouwing voorgelegd aan het bestuurlijk overleg in maart 2014. Voor 2016 en verder worden gemeenten geadviseerd op hun begroting een budget op te nemen voor opfriscursussen voor zittende medewerkers en voor scholing van nieuwe medewerkers2. Acties gemeenten In 2014: -
Gemeenten bepalen welke medewerkers zij willen laten scholen en welke kennis en competenties zij belangrijk vinden.
-
Het Steunpunt Huiselijk Geweld overlegt met de gemeenten over hun vraag en het aanbod en organiseert op basis hiervan de scholing.
-
Het Steunpunt Huiselijk Geweld en de Advies en Meldpunten Kindermishandeling voeren de scholing aan.
-
Tenslotte wordt de scholing met de betrokkenen geëvalueerd.
In 2015 worden opfriscursussen en scholing voor nieuwe medewerkers georganiseerd. In 2016 en verder maken gemeenten gezamenlijk afspraken met het Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK) over de scholing van nieuwe medewerkers en de bijscholing van zittende medewerkers. Facilitering Behalve door middel van scholing verplicht de meldcode gemeenten ook op andere manieren om de randvoorwaarden te scheppen voor een veilig werk- en meldklimaat voor medewerkers door: -
Deskundige ondersteuning te organiseren voor medewerkers. Dit kan door intern een aandacht functionaris aan te wijzen of door afspraken hierover te maken met andere gemeenten, het Steunpunt Huiselijk Geweld of Advies en Meldpunt Kindermishandeling.
-
De meldcode te verankeren in de werkprocessen en introductieprogramma’s binnen de organisatie.
-
Ervoor te zorgen dat medewerkers toegang hebben tot de meldcode, de stappenkaart, de app en het signaleringsformulier (digitaal).
2
Afhankelijk van de vraag variëren de kosten van 550 euro voor een minimale opfriscursus (20 deelnemers, 1
dagdeel) tot 2250 euro voor een maximale opfriscursus (12 deelnemers, 2 dagdelen) per jaar. Prijsopgave prijspeil 2014 Steunpunt Huiselijk Geweld.
4
-
Intern en extern te communiceren dat het tegengaan van (de gevolgen van) huiselijk geweld en kindermishandeling, zoals omschreven in de meldcode, beleid is van de gemeente en dat van medewerkers wordt verwacht dat zij conform de meldcode handelen.
-
De werking van de meldcode regelmatig te evalueren en zo nodig acties in gang te zetten om de toepassing van de meldcode te optimaliseren.
-
Vast te leggen hoe de gemeente de medewerkers ondersteunt als zij door burgers in of buiten rechte worden aangesproken over de wijze waarop zij de meldcode toepassen.
Het advies aan gemeenten is om een medewerker aan te wijzen die er verantwoordelijk voor is dat al deze zaken georganiseerd worden en worden uitgevoerd. Dit kan de aandacht functionaris zijn, maar als er voor gekozen wordt om binnen de gemeente geen aandacht functionaris aan te wijzen kan ook een andere medewerker de opdracht krijgen om dit te regelen. Deze medewerkers kunnen ook verantwoordelijk worden gemaakt voor het toezicht op de meldcode en de naleving daarvan door instellingen voor maatschappelijke opvang en kinderopvang (zie par. 4). Daar waar mogelijk wordt regionale ondersteuning geboden, zoals d.m.v. de meldcode, stappenkaart, het signaleringsformulier en een communicatieplan dat intern en extern gebruikt kan worden voor de communicatie over de meldcode. 3. GEMEENTELIJK TOEZICHT OP INSTELLINGEN VOOR MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING EN KINDEROPVANG
De Wet verplichte meldcode maakt de gemeenten verantwoordelijk voor het toezicht op de instellingen voor maatschappelijke ondersteuning en kinderopvang. De gemeenten moeten erop toezien dat deze instellingen een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling hebben die voldoet aan de minimumeisen uit de Algemene maatregel van bestuur en dat de instellingen de kennis en het gebruik van die meldcode onder medewerkers stimuleren. Bij het uitoefenen van toezicht beschikken gemeenten: -
Op basis van de Algemene Wet Bestuursrecht over de bevoegdheid om informatie op te vragen en zo nodig eisen te stellen aan instellingen.
-
Over de volgende handhavingsinstrumenten: last onder dwangsom, bijvoorbeeld de plicht om de tekst van de meldcode aan te passen en/of om met een actieplan te komen voor interne voorlichting en training.
Het opnemen van de meldcode als subsidievoorwaarde is alleen mogelijk als de meldcode kan worden gezien als een wijze waarop of een middel waarmee het doel van de subsidie wordt bereikt. Instellingen die onder het toezicht van de gemeenten vallen -
Alle instellingen voor maatschappelijke ondersteuning en kinderopvang die niet onder een inspectie vallen. Bijvoorbeeld het jongerenwerk, maatschappelijke opvang, welzijnswerk, peuterspeelzaalwerk, maatschappelijk werk, huishoudelijke hulp, vrij toegankelijke opvoedondersteuning en jeugdhulp.
5
-
Het gaat hierbij zowel om instellingen waarmee gemeenten een inkooprelatie hebben als om instellingen waarmee zij geen inkooprelatie hebben.
-
Vrijwilligersorganisaties vallen er niet onder maar met vrijwilligersorganisaties kunnen wel afspraken gemaakt worden over hun signalerende rol.
Voor instellingen die onder een inspectie vallen (Jeugdzorg, Onderwijs, Zorg), geldt dat de inspecties toezicht houden op de naleving van de meldcode. Vormgeving gemeentelijk toezicht. -
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de Wet verplichte meldcode door instellingen voor maatschappelijke ondersteuning en kinderopvang
-
Het toezicht bestaat uit de volgende onderdelen:
o
Nagaan of instellingen beschikken over een meldcode.
o
Nagaan of deze meldcode voldoet aan de minimumeisen van de Algemene maatregel van bestuur.
o
Nagaan wat een instelling doet om de kennis over en het gebruik van de meldcode bij de medewerkers te bevorderen.
o
Een geanonimiseerd overzicht van de signalen en meldingen waarbij de instelling het afgelopen jaar betrokken is geweest.
-
Gemeenten hebben het toezicht op de kinderopvang geregeld via de GGD. In het kader van de toezichthoudende rol houdt de GGD ook al toezicht op de meldcode en de naleving daarvan.
-
Gemeenten houden toezicht op lokaal werkende instellingen voor maatschappelijke ondersteuning.
-
In februari 2014 communiceren de gemeenten met de instellingen voor maatschappelijke ondersteuning (ook degene met wie zij geen subsidierelatie hebben) dat zij hun toezichthoudende rol in het kader van de Wet verplichte meldcode gaan uitvoeren, hoe zij dat gaan doen en wat zij van de instellingen verwachten.
-
Voor 2015 en verder wordt er in de overeenkomsten met instellingen voor maatschappelijke ondersteuning een passage opgenomen over het toezicht op de meldcode en de naleving ervan.
-
Om in 2014 een impuls te geven aan de meldcode en de naleving ervan, wordt in het regionaal scholingsplan opgenomen dat instellingen voor maatschappelijke ondersteuning, kinderopvang en vrijwilligers- en mantelzorgorganisaties in 2014 voor voorlichting, informatie, advies en scholing over de meldcode een beroep kunnen doen op het Steunpunt Huiselijk Geweld en de Advies en Meldpunten Kindermishandeling. Ook deze ondersteuning wordt gefinancierd vanuit de regionale reserve huiselijk geweld. Vanaf 2015 zijn instellingen zelf verantwoordelijk voor de inkoop van hun ondersteuning.
6