© Ilse Spall, 2010 Outtake 2 – Hollywood Gekke Henk Op de dinsdagavond voordat Daniel naar Amsterdam komt, werk ik zoals vanouds met Daphne en Tim en uiteraard is ook Gekke Henk, onze vaste klant, er om voor de tweede keer naar de nieuwe actiefilm van Jack Rodgers Knock-Out te gaan. ‘Dag Julia,’ zegt Henk als hij zijn biertje komt halen. Blijkbaar moet hij nu mij hebben, sinds hij vorige week van een jaloerse Tim te verstaan heeft gekregen dat Daphne zijn vriendin is. Ik vraag niet eens meer wat hij wil drinken, maar pak het direct uit de koelkast en geef er hem een omgespoeld glas bij. ‘Wat ken je me toch goed!’ lacht Henk flirterig. Ik verbijt een grimas als ik Daphne verderop bij de zaaldeur hoor giechelen, waar ze de kaartjes staat af te scheuren. ‘Makkelijk toch?’ zeg ik geduldig, want Henk blijft tenslotte een trouwe klant. Maar ik wens dat ik het niet gedaan heb als hij breed teruglacht, waardoor ik zijn gele kiezen kan zien. ‘Ik moet even die klanten helpen,’ zeg ik, terwijl ik me uit de voeten maak. ‘Geeft niet,’ zegt Henk en hij schenkt zijn biertje in het glas. ‘Ik wacht wel even!’ Ik grom binnensmond. Als hij zijn bier aan de bar inschenkt, blijft hij meestal nog wel een minuut of tien staan en daar heb ik vandaag nou net geen zin in. Aan de bar staan twee gozers van mijn leeftijd. Een is wat kleiner en hij heeft een felle blik in zijn grijze ogen. Hij kijkt me indringend aan op een manier dat ik me er onaangenaam onder voel worden. Ik schud het gevoel snel van me af. Gekke Henk is soms nog erger met zijn blikken. ‘Kan ik jullie helpen?’ vraag ik beleefd. ‘Twee bier, alsjeblieft,’ bestelt de lange jongen. Hij leunt tegen de bar en ik zie zijn stevige gespierde armen. Ah, sportschool fanatics. Die zullen wel wat shakes gebruiken om die spieropbouw te kunnen krijgen. Ik val absoluut niet op dat soort types. Het zijn wel typisch jongens die op een Jack Rodgers-film afkomen, omdat daar veel en bruut in wordt gevochten. Het is niet helemaal mijn type publiek. ‘En een red bull,’ zegt de kleinere jongen tegen mijn rug, als ik net me met de biertjes wil omdraaien. Ik buk snel om het blikje te pakken. Geoefend sla ik een van mijn vrije vingers eromheen en ik til de drankjes moeiteloos in een keer naar de bar. Die zeven jaar trouwe dienst heeft me in ieder geval lenige sterke vingers opgeleverd. Ik haal het bier en reken af met de eerste jongen. Blijkbaar doen ze alles samen. De jongens lopen met hun drankjes richting Daphne en verdwijnen de zaal in. Ik help nog een jong stelletje en dat ben ik weer alleen met Henk. ‘Je bent wel handig met die flesjes, hoor!’ vindt hij, nadat hij een slok bier heeft genomen. ‘Ik heb veel kunnen oefenen,’ zeg ik en om maar niet te hoeven praten, begin ik druk de bar op te ruimen. Hopelijk gaat Henk de zaal in als hij denkt dat ik het druk heb. Ik vul de suikerzakjes aan en de rietjes en ik haal snel een doekje over de bar, waarbij ik heel demonstratief richting Henks druipende glas ga. Ga nou de zaal in man, wens ik hartgrondig. Maar ik heb geen geluk vandaag; Henk tilt galant zijn glas voor me op en neemt zelfs het doekje van me over om de onderkant van zijn glas droog te maken. Ik
© Ilse Spall, 2010
1
bloos gelaten als onze vingers daarbij elkaar even raken en ik vloek inwendig als ik aan Henks opgetogen gezicht zie dat hij mijn blos volledig verkeerd uitlegt. ‘Tot straks, Julia!’ zegt hij dan met een vette grijns, wanneer Daphne net weer terug komt gelopen naar de bar. Red mij! sein ik haar met mijn ogen toe. ‘Henk, de film gaat beginnen, hoor,’ zegt Daphne poeslief en ik hoor hoe onecht ze klinkt. Gelukkig is Henk niet iemand die dat soort dingen gauw oppikt. Helaas pikt hij onze andere hints ook niet echt snel op. ‘Hier heb je mijn strookje, Daphne,’ zegt Henk en hij overhandigt haar het scheurstrookje van zijn ticket alsof ze plotseling in de koningin is veranderd. Dan is hij weg. ‘Ju-lia heeft sjans!’ zingt Daphne plagerig en kreunend leg ik mijn hoofd op de bar. ‘Die man heeft zo’n plaat voor zijn kop, ongelofelijk!’ kerm ik ellendig. ‘Kun je Tim niet aan de kant zetten? Ik vond het veel leuker toen hij nog lekker achter jou aanzat.’ Ze lacht. ‘Jammer joh,’ zegt ze grijnzend en ze werpt een kushandje naar Tim, die vanuit de kassa het laatste stukje gevolgd heeft en duidelijk plezier heeft om mijn ellende. Henk is dan ook wel een beetje onze inhouse joke aan het worden. Daphne loopt terug naar de zaal om de film te starten en ik pak de stofzuiger om de foyer weer popcornvrij te maken voor de pauze. De tijd vliegt voorbij en we zijn nog niet eens klaar met het aanvullen van de koelkasten als de pauzes van de andere zalen alweer beginnen. Tim komt ons gelukkig halverwege helpen als hij zijn kassa heeft afgesloten. Hij staat samen met Daphne bij een kassa en ik zucht diep als ik zie dat Tim af en toe haar zij aanraakt, haar dij of haar billen. Jong geluk, blegh! In de pauze van Knock-Out komen Henk en de twee jongens weer aan mijn kassa. Henk wil zijn gebruikelijke dubbele espresso en ik ben blij dat hij door de rij andere klanten niet opnieuw kan komen kletsen. Na hem komen de twee jongens weer. ‘Vier bier, alsjeblieft,’ bestelt dezelfde jongen weer, ‘en twee red bull.’ Ik wervel handig twee keer in het rond om alles op de bar te zetten. Deze keer rekent de kleinere jongen af. ‘Laat het wisselgeld maar zitten,’ zegt hij, terwijl hij me twintig euro geeft. Dat is acht euro fooi. Dat vind ik iets te gortig. ‘Meneer, u hoeft maar twaalf euro af te rekenen,’ zeg ik nogmaals, terwijl ik het wisselgeld pak en het hem teruggeef. ‘Ik zei: hou maar!’ reageert de jongen geïrriteerd. Hij gooit het geld met een klap terug op de bar en een twee euromuntstuk valt op de grond. Ik zie dat Tim direct naar mij kijkt en de situatie begint te volgen. Ik weet niet wat ik moet zeggen. De jongen loopt nijdig weg, op zijn hielen gevolgd door zijn vriend. ‘Arrogant kutwijf!’ hoor ik hem zeggen en ik kijk hem verbijsterd na. Nou ja, zeg! Sommige klanten begrijp ik gewoon echt niet. ‘Alles oké?’ vraagt Tim, als ik hoofdschuddend het geld opruim. ‘Waarschuw me volgende keer even als ik een nobele daad wil doen,’ mompel ik geërgerd, terwijl ik vriendelijk glimlach naar de volgende klant. Aan het einde van de pauze komt Daphne naar me toe. ‘Wat was dat nou?’ vraagt ze verwonderd, terwijl ze me haar hoofd richting de jongens wijst die iets verderop staan. ‘Een hoop onzin,’ mompel ik. Ze schudt haar hoofd. ‘Vind je het goed als Tim en ik straks iets eerder weggaan?’ vraagt ze. ‘Jeroen vindt het goed, maar we moesten met jou overleggen.’ © Ilse Spall, 2010
2
Ik begin te lachen als ik haar op een verlangende blik naar Tim betrap die voor de koelkast gehukt zit. We hebben allebei mooi uitzicht op zijn kontje, ‘Alsjeblieft zeg!’ puf ik met een brede lach. ‘Ik kan het nu al niet meer aanzien, stelletje viespeuken!’ Daphne bloost gevoelig en ik plaag haar nog een beetje door. Ze hapt ook zo lekker. We starten de laatste films weer en Daphne en Tim helpen me met opruimen tot ik enkel de popcornmachine nog maar hoef te doen. ‘Moet ik je echt niet nog even helpen?’ vraagt ze nog eens, maar ik schud mijn hoofd. ‘Welnee, joh, ga lekker naar huis,’ zeg ik snel. ‘Ik ben zo klaar en Jeroen is er tenslotte ook nog. Weg met jullie!’ Tim slaat even vriendschappelijk een arm om me heen. ‘Je bent een engel, Juul!’ zegt hij en ik moet lachen om zijn opgeluchte gezicht. Ja, als de nood hoog is... Daphne en Tim lopen hand in hand de bioscoop uit. Ik kijk ze glimlachend na. Als ik bijna klaar ben met de machine en de eerste film alweer is afgelopen, komt Jeroen met een verhit gezicht de foyer ingestormd. ‘Marieke belde net!’ hijgt hij. ‘Ze heeft weeën, ik moet nu naar huis toe!’ Hij duwt de sleutels van het pand in mijn handen. ‘Je weet hoe het alarm werkt, toch?’ vraagt hij en ik hoop echt dat hij kalmeert voordat hij in de auto stapt, want hij is werkelijk helemaal hyper. ‘Relax, Jeroen,’ zeg ik. ‘Ga maar, ik weet hoe het allemaal werkt.’ ‘Anders bel je me!’ eist Jeroen met wilde ogen. ‘Verdorie, dit komt ongelukkig uit!’ ‘Het komt altijd ongelukkig uit,’ zeg ik kalmerend. ‘Ik bel je wel als er wat is. Nou, rennen, voordat die baby van jou al geboren is.’ Jeroen rent met een wapperende jas het pand uit en vergeet bijna om de foyerdeur open te doen, voordat hij erdoor heen stormt. Hmm, misschien had ik dat laatste beter niet kunnen zeggen, denk ik, als ik Jeroen naar buiten zie struikelen in zijn haast. Ik giechel. Het wordt weer stil in de foyer als de laatste klanten van de vroege films naar buiten druppelen en ik neurie mee met de muziek. Nu nog even die plaat schoonmaken en dan ben ik klaar. Gelukkig heeft Jeroen al het geld daarstraks al in de kluis opgeborgen en hoef ik me daar niet meer druk om te maken. Knock-Out loopt over een dik half uur uit en dan kan ik naar huis. De zaaldeur van de grote zaal piept open en ik kijk op. Het is de kleinere van de twee jongens, degene die zo raar deed over die fooi. ‘Is de bar nog open?’ vraagt hij terwijl hij naar de bar toeloopt. ‘Mijn vriend en ik willen nog twee biertjes. Vier stuks dus.’ ‘Sorry,’ zeg ik, ‘maar ik ben al gesloten. Ik heb geen geld meer hier.’ Ik leg de verwarmingsplaat die ik net heb schoongemaakt terug in de machine. De jongen kijkt me geïrriteerd aan. ‘Dat is ook niet klantvriendelijk!’ vindt hij en ik kijk hem aan. ‘Wat als ik gepast betaal?’ Ik zucht en inwendig word ik boos. Ik heb helemaal geen zin om hem bier te verkopen. Bovendien hebben ze er al behoorlijk wat op en nog vier bier extra lijkt me niet zo’n goed idee. Daarnaast is de film toch al bijna afgelopen. Waarom gaan ze niet gewoon naar huis als ze alleen maar willen zuipen? ‘Ik ben gesloten, sorry,’ herhaal ik op kalme toon en ik loop achter de bar uit, demonstratief aangevend dat ik hem geen bier meer ga verkopen. Ik negeer hem. Hopelijk gaat hij de zaal nu weer in. Ik schik een stapel filmmagazines opnieuw op een van de tafels. © Ilse Spall, 2010
3
De zaaldeur piept opnieuw. ‘Heb je bier, Ed?’ vraagt zijn vriend, terwijl hij naar de bar toeloopt. ‘Die hoer hier is gesloten!’ zegt de kleinere jongen kwaad en ik word pissig. Hoe durft hij! ‘Pardon?’ vraag ik boos, terwijl ik me opricht, maar een rilling loopt over mijn rug als Ed me weer met die felle blik aankijkt. Hij is een stuk dichterbij dan ik dacht. Plotseling voel ik me vreselijk alleen, zeker als ik zie dat zijn blik naar de opening van mijn shirt glijdt. De schrik slaat me om het hart. Ik ben alleen. Met een naar misselijkmakend gevoel in mijn maagstreek zie ik dat zijn vriend handig de uitgang en dus mijn vluchtroute blokkeert. Hij neemt me van top tot teen op. Ed komt langzaam, maar vastberaden op me af. Mijn handen worden klam en mijn adem stokt in mijn keel. Ik doe onbeheerst een stap naar achteren. Hij staat al praktisch naast me en hij lijkt ineens helemaal zo klein niet meer. De schittering in zijn ogen verlamt me van angst. Ik moet hier weg! Met een snik in mijn keel wervel ik om mijn as en sprint weg, maar Ed is sneller. ‘Hola, waar ga jij heen?’ vraagt hij scherp en zijn krachtige handen grijpen bruut mijn heupen. Ik gil het uit en begin als een bezetene te worstelen. Ik stoot hard mijn zij tegen de rand van de bar, als ik aan zijn stalen greep probeer te ontkomen, maar het lukt me niet. Hij is zo sterk. Zijn handen zijn overal. ‘Laat me los!’ gil ik in paniek. Ed lacht alleen maar en ik word bang. Hoe fel ik me ook verzet, hij grijpt me bij mijn heupen en gooit me moeiteloos op mijn rug op de bar. De klap slaat de lucht uit mijn longen. Ed stort zich bovenop me en houdt me met zijn zware lichaam onder zich gevangen. Hij brengt zijn gezicht dreigend heel dicht bij het mijne en ik word misselijk als ik zijn buik op de mijne voel. ‘Nee!’ gil ik, maar een hand smoort mijn kreet om hulp. Hij wordt van achter me over mijn mond geklemd. ‘Arrogante hoer!’ hijgt de andere jongen in mijn oor. ‘Je hebt mooi haar,’ fluistert Ed opgewonden in mijn oor, terwijl hij zijn hand onder mijn werkshirt laat glijden, onder mijn beha. De tranen springen in mijn ogen als zijn vingers mijn borst vinden. ‘En mooie tieten,’ zegt hij. Zijn ogen kleden me uit. Zijn andere hand dwaalt zoekend naar beneden. Zijn vingers grijpen mijn dij. Ik gil, maar mijn schreeuw wordt opnieuw volledig gesmoord door de stalen hand. Dit kan niet gebeuren! Dit mag niet gebeuren! Wanhopig begin ik me opnieuw te verzetten, maar het lijkt wel alsof ik me daarmee alleen maar dichter tegen Ed aanvecht. ‘Niemand zegt nee tegen mij, hoer,’ hijgt Ed in mijn oor. Ik voel me ineens verschrikkelijk vies. De zaaldeur slaat met een harde klap open. ‘Hé!’ hoor ik Henk schreeuwen. ‘Laat dat meisje met rust!’ Ed kijkt geschrokken achterom. ‘Verdorie!’ vloekt de jongen achter me. Ed laat me los en schiet achteruit. Ik snak naar adem van opluchting als er weer lucht in mijn longen stroomt. Ik hoor ze een verraste kreet slaken als Henk de zaal uit komt stormen. Ze zetten het op een rennen. Ik ben zo opgelucht, dat het me duizelt en het nauwelijks tot me doordringt wat er gebeurt. Ik ben vrij! siddert het door me heen. Plotseling giert de adrenaline door mijn lijf
© Ilse Spall, 2010
4
en ik weet niet hoe snel ik van de bar moet komen. Ik duw mezelf overeind en val in mijn haast van de bar. Ik plof hard op de grond. Hijgend krabbel ik opnieuw overeind. ‘Lafaards!’ hoor ik Henk schreeuwen, als de jongens door de deur naar buiten verdwijnen. Een golf van opluchting overspoelt me als ik de foyerdeur achter hen dicht hoor slaan. Ze zijn weg. Bevend zak ik ineen tegen de bar, mijn benen ineens te zwak om me te dragen. ‘Is alles goed met je, Julia?’ vraagt Henk bezorgd, terwijl hij me haastig overeind helpt. ‘Ik zag die jongens al een paar keer naar je kijken, dus ik vertrouwde het niet toen ze samen ineens de zaal uitgingen. Ik vond dat ze te lang wegbleven, maar ik had geen idee...’ ‘Je was op tijd,’ fluister ik zwemmend in tranen. Ik haal schokkerig adem. ‘Ik ben vreselijk geschrokken, maar ik heb verder niets. Dank je, Henk!’ fluister ik meteen schorre stem en ik durf er niet eens aan te denken, wat er gebeurd zou zijn als hij niet uit de zaal was gekomen. Het is de enige keer dat ik Henk wil omhelzen en ik doe het voor ik me bedenk. Hij heeft me gered! Het is voorbij en het is goed afgelopen. Henk pakt een glas water voor me en met bevende handen breng ik het naar mijn lippen. Het kost me moeite om te kalmeren. Hortend vertel ik hem wat er voor hij kwam gebeurd is. Ik weet niet hoe lang ik heb gepraat, maar ineens staat Jeroen weer naast me. Ik heb hem niet eens horen binnenkomen. ‘Vals alarm,’ mompelt hij gelaten. ‘Het waren niet eens weeën. Wat is er gebeurd? Waarom huil je, Julia?’ Hij staart me onderzoekend aan. Henk legt uit wat er gebeurd is, omdat mijn stem me in de steek laat. Jeroens gezicht wordt zes tinten lichter. Hij vloekt hartgrondig. ‘Die rotzakken!’ barst hij woedend uit. ‘Ik ga aangifte doen! Heb je echt niets?’ ‘Ik heb niets,’ fluister ik haastig om hem gerust te stellen. ‘Ik ben alleen nog een beetje shaky, dat is alles. Henk heeft ze gelukkig tijdig afgeschrikt.’ Jeroen knikt zwijgend. Zijn handen zijn tot vuisten gebald. ‘Die gozers waren vervelend en dronken,’ zegt Henk boos. ‘Ze waren in de zaal ook al luidruchtig. Ik hoorde ze al praten over Julia. Ik vertrouwde het niet!’ ‘Gelukkig maar!’ knikt Jeroen en hij biedt Henk een kop koffie aan. Ik strijk mijn haar uit mijn gezicht en sla mijn armen stevig om mezelf heen als ik onbeheerst begin te rillen. Shock, denk ik en ik dwing mezelf om rustig en diep door te ademen. Ik gun het die klootzakken niet dat ik nu flauwval. Jeroen reikt me zwijgend een nieuw glas water aan en hij knijpt even troostend in mijn schouder. ‘Ik denk dat ik morgen een dagje vrij neem,’ mompel ik na een paar slokken. Ieder keer als ik mijn ogen dicht doen, zie ik steeds opnieuw Eds gezicht met die indringende ogen voor mijn geestesoog verschijnen. Ik huiver iedere keer, maar ik probeer Jeroen dat niet te laten merken. ‘Natuurlijk,’ zegt Jeroen haastig. ‘Al neem je de hele maand vrij, Julia. Het is niet niets wat er gebeurd is. Verdomme, ik had hier moeten zijn!’ Ik knijp geruststellend in zijn hand, wetend dat dit incident Jeroen ook nog lang zal achtervolgen. Maar wat had hij anders moeten doen? Zijn vrouw laten stikken? Dat kan toch ook niet! ‘Het is niet jouw schuld, Jeroen,’ zeg ik kalm. ‘Wie zegt dat het niet gebeurd had kunnen zijn als je er wel was geweest? En ik heb niets. Het komt wel goed!’ © Ilse Spall, 2010
5
Jeroen knikt zwijgend, knarsetandend. Knock-Out is inmiddels afgelopen en de klanten stromen het gebouw uit, totaal onwetend van wat zich een paar minuten eerder heeft afgespeeld. Verdwaasd kijk ik een stel lachende jongens na, die verschillende quotes uit de film herhalen. De wereld is soms vreemd. ‘Zal ik nog wat thee voor je maken?’ vraagt Jeroen, terwijl hij rusteloos van de ene voet op de andere wipt. ‘Of zal ik je naar huis brengen? Ik wil niet dat je vanavond alleen over straat gaat.’ Ik schud mijn hoofd. Plotseling wil ik alleen nog maar naar huis, echt naar huis. Ik graai naar mijn telefoon en zoek het overbekende nummer op. ‘Mam?’ zeg ik ineens weer in tranen als de telefoon aan de andere kant wordt opgenomen. ‘Kan ik vannacht naar jullie toe komen?’
© Ilse Spall, 2010
6