Il
Ml •••
5i
•
'*"
JAARBOEK 1980
1
JAARBOEK 1980 Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie Foundation for Fundamental Research on Matter
IKD
Stichting Instituut voor Kernphysisch Onderzoek Foundation Institute for Nuclear Physics Research
De 'Ikstraties in dit jaarboek brengen handen in beeld, handen als hulpstuk bij machines, handen als verlengstuk van het hoofd, handen zonder dewelke geen fysica kan worden beoefend, handen van FOM. Peinzend een pijp omvatten, een pen bewegen, gesticuleren, gelukwensen in ontvangst nemen, toetsen of knoppen beroeren, de complexiteit van de natuurkundebeoefening spreekt uit al deze bevroren momenten van hand-elingen.
Inhoud 6 7 Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie
Verslagen werkgemeenschappen/ instituten
10 11 28 35 41 55 > 65 73 83 95 113 123
Formation, purpose and working method Oprichting, doel en werkwijze Samenstelling bestuur en directie Verslag van het Uitvoerend Bestuur Financieel verslag Verslag van de FOM-personeelsraad Kernfysica FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica Atoomfysica Metalen FOM-TNO Molecuulfysica Vaste Stof Thermonucleair Onderzoek en Plasmafysica Hoge-energiefysica
Speciale commissies
137 139
Speciale Commissie voor de Theoretische Natuurkunde Speciale Commissie voor de Technische Fysica Contactgroep Technische Halfgeleiderfysica en -elektronica
Trendartikelen
151 159 171 183
Atomaire waterstof als gas bij lage temperaturen Bundels negatieve ionen Turbulenties in plasma's Kernstructuur beschreven door wisselwerkende bosonen
191
Personeelsbezetting
Stichting Instituut 202 voor Kernphysisch Onderzoek 203 205 207 210 214 219 222
Samenstelling curatorium en directie Verslag van het curatorium Algemene Inleiding Verslag IKO-ondernemingsraad Financieel verslag Onderwerpen van onderzoek, publikaties e.d. Personeelsbezetting Adressen van laboratoria en instituten waar FOM-groepen zijn ondergebracht
Formation, purpose and working method The Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (Foundation for Fundamental Research on Matter) (FOM) was called into existence on April IS, 1946 by prof. dr. G. van der Leeuw (the Minister of Education, Arts and Sciences, representing as such the State of the Netherlands), prof. dr. H. A. Kramers (acting for himself and on behalf of prof. dr. J. M. W. Milatz), prof. dr. J. Clay, dr. H. J. Reinink and dr. H. Braining (secretary of the Minister-President). As appears from article 2 of the Statutes, the object of the Foundation is to promote fundamental scientific research in the Netherlands concerning matter, in the general interest as well as in the interest of university education. The Foundation tries to achieve this purpose by the stimulation of research in new fields of physics, by the co-ordination of existing research projects and by calling in the help of its institutes and working-groups to the education and training of young physicists. The Foundation operates through the Governing Council, the Executive Board, the Board of Directors and the Committees, which lead working-communities created by the Governing Council for research work in special fields. The working-communities consist of so-called working-groups, which are groups of scientific co-workers and technicians, directed by one or more working-group leaders. These working-coEimunities, seven in number, are named after their fields of research: Nuclear Physics, Atomic Physics, Metals FOM-TNO, Molecular Physics, Solid State Physics, Thermonuclear Research and Plasma Physics, High Energy Physics. From this last working-community the experimental part is separated. It is now part of the National Institute for Nuclear Physics and High Energy Physics.
The FOM-Institute for Atomic and Molecular Physics in Amsterdam maintains relations with the working communities for Solid State Physics, Atomic Physics, Molecular Physics, Thermonuclear Research and Plasma Physics. The whole FOM-Institute for Plasma Physics, at Rijnhuizen, Nieuwegein (in the province of Utrecht) forms part of the working-community Thermonuclear Research and Plasma Physics. For each of these institutes the Governing Council has set up a Policy Committee. Besides fundamental physical research with a pure scientific aim, the foundation also performs research in the field of Technical Physics, in its programme for 'Technical Physics and Innovation'. The Special Committee for Technical Physics and the Contact Group for technical semi-conductor physics and electronics, are especially engaged with this on 'application' directed research. Furthermore the Foundation FOM pursues its object by supporting the Stichting Instituut voor Kernphysisch Onderzoek (Foundation Institute for Nuclear Physics Research) (IKO) which was founded on June 29, 1946 by representatives of the FOM Foundation, of the Philips' Gloeilampenfabiieken and of the City of Amsterdam. The Foundation IKO has as its object to promote fundamental and applied scientific research in the field of nuclear physics and cognate fields in the Netherlands, in the general interest as well as in that of university education. The Foundation is conducted by a Board of Governors. The laboratories are situated in Amsterdam. The central office of the Foundation FOM is in Utrecht, Van Vollenhovenlaan 661 (Tel. 030-948341).
•--A
Opriching, doel en werkwijze De Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) werd 15 april 1946 in het leven geroepen door prof. dr. G. van der Leeuw, de toenmalige Minister van Onderwijs,' Kunsten en Wetenschappen, als zodanig vertegenwoordigende de Staat der Nederlanden, prof. : dr. H. A. Kramers (handelende voor"zichzelf en voor prof. dr. J. M. WrMilatz), prof. dr. J.CIay,dr. H. J. Reinink, secretaris-generaal-van het Ministerie van . O. K. & W.,en d r . H . Bruining, secretaris van de - toenmalige Minister-President. "\'_ De Stichting stelt zich, blijkens artikel 2 van de statuten, ten doel: 'de bevordering van het fundamenteelwetenschappelijk onderzoek in Nederland omtrent de materie, in het algemeen belang en dat van het hoger onderwijs'. Zij tracht dit doel te bereiken door het stimuleren van onderzoek op nieuwe gebieden van de natuurkunde, door het coördineren van bestaande onderzoekprojecten, en door haar instituten en werkgroepen in te schakelen bij de opleiding van jonge natuurkundigen. De Stichting verricht haar werkzaamheden door middel van de Raad van Bestuur, het Uitvoerend Bestuur, de Directie en de Commissies, welke laatste werkgemeenschappen leiden, die door de Raad van Bestuur voor het onderzoek binnen deelgebieden van de natuurkunde in het leven zijn geroepen. De werkgemeenschappen bestaan uit zogenaamde werkgroepen. Dat zijn groepen van wetenschappelijk medewerkers en technici, geleid door één of meer werkgroepleiders. De werkgemeenschappen, zeven in getal, worden genoemd naar hun onderzoekterrein: Kernfysica, Atoomfysica, Metalen FOM-TNO, Molecuulfysica, Vastestoffysica, Thermonucleair Onderzoek en Plasmafysica, Hoge-energiefysica. Van de laatste werkgemeenschap is inmiddels het experimentele gedeelte afgesplitst, dat nu als de sectie Hoge-energiefysica deel uitmaakt van het Nationale Instituut voor Kernfysica en Hoge-energiefysica.
IKO
Hét TOM-Institüut voor Atoom-" en Molecuulfysica te Amsterdam onderhoudt relaties met de werkgemeenschappen voor de Vaste Stof, Atoomfysica, Molecuulfysica en Thermonucleair Onderzoek en Plasmafysica. Het FOM-Instituut voor Plasmafysica, gelegen op het landgoed Rijnhuizen te Nieuvvegein, maakt als geheel deel uit van de Werkgemeenschap -voor Thermonucleair Onderzoek en Plasmafysica. -. Voor elk van deze instituten heeft de Raad van Bestuur ._• een Beleidscommissie ingesteld. Naast fundamenteel natuurkundig onderzoek met een zuiver wetenschappelijke doelstelling; verricht FOM ook onderzoek op het gebied van de technische fysica, en wel in het binnen de Stichting opgezette programma voor * Technische Natuurkunde en Innovatie. De Speciale Commissie voor de Technische Fysica en de Contactgroep voor Technische Halfgeleiderfysica en -Elektronica houden zich in het bijzonder met dit op toepassing gerichte onderzoek bezig. De Stichting FOM streeft verder haar doel na door subsidiëring van de Stichting Instituut voor Kernphysisch Onderzoek (IKO), die op 29 juli 1946 werd opgericht door vertegenwoordigers van de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie, van de N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken en van de Gemeente Amsterdam. De Stichting IKO stelt zich ten doel het fundamenteel en toegepast-wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de kernfysica en daarmede verwante gebieden in Nederland, in het algemeen belang en in het belang van het hoger onderwijs, te bevorderen. De Stichting wordt door een Curatorium bestuurd. De laboratoria zijn in de gemeente Amsterdam gevestigd. Het bureau, gevestigd te Utrecht, Van Vollenhovenlaan 661, is het centrale adres van de Stichting FOM (tel. 030-948341).
STICHTING VOOR FUNDAMENTEEL ONDERZOEK DER MATERIE
10
Raad van Bestuur
prof. dr. J. de Boer, voorzitter prof. dr. K. W. Taconis, ondervoorzitter1 prof. dr. H. de Waard, ondervoorzitter2 dr. ir. H. L. Beckers3 prof. dr. J. J. M. Beenakker prof. dr. J. Blok prof. dr. H. Brinkman1 prof. dr. A. Dymanus prof. dr. P. M. Endt prof. dr. J. A. Goedkoop dr. E. F. de Haan prof. dr. D. Harting prof. dr. ir. J. J. J. Kokkedee prof. dr. C. van der Leun prof. dr. J. J. van Loef prof. dr. F. van der Maesen D. A. van Meel, vertegenwoordiger TNO prof. dr. ir. B. Okkerse, vertegenwoordiger van de Minister van Onderwijs en Wetenschappen* prof. dr. L. H. Th. Rietjens prof. dr. J. Volger prof. dr. ir. W. J. Witteman
Uitvoerend Bestuur
prof. dr. J. de Boer, voorzitter prof. dr. K. W. Taconis, ondervoorzitter1 prof. dr. H. de Waard, ondervoorzitter2 prof. dr. J. J. M. Beenakker2 prof. dr. A. Dymanus prof. dr. J. J. van Loef
Directie
dr. A. A. Boumans, directeur drs. F. R. Diemont, adjunct-directeur dr. C. Ie Pair, adjunct-directeur
1. 2. 3. 4.
tot 1 september 1980 vanaf 1 september 1980 als opvolger van dr. ir. E. L. Mackor namens prof. Okkerse worden de vergaderingen bijgewoond door dr. R. F. Heyn
11
Verslag van het Uitvoerend Bestuur 1. Algemene beschouwingen
Het merendeel van de onderzoekingen die in het kader van FOM plaatsvinden is van fundamentele aard en ligt op het gebied van de natuurkunde. Daaronder bevindt zich in toenemende mate ook technisch-fysisch onderzoek. Daarnaast vindt in het kader van FOM bovendien radiochemisch onderzoek plaats. Het onderzoek wordt uitgevoerd in enkele, voornamelijk door FOM gefinancierde, instituten en in een groot aantal gedeeltelijk door haar gefinancierde werkgroepen daarbuiten. Deze laatste zijn gehuisvest bij universiteiten, hogescholen en enkele andere instellingen. Onderzoekingen, die op eenzelfde deelgebied van de natuurkunde liggen, zijn gebundeld in een werkgemeenschap. Er zijn zeven van deze werkgemeenschappen, gencamd naar hun gebied van onderzoek: kernfysica, atoomfysica, metalen, molecuulfysica, vaste stof, thermonucleair onderzoek en plasmafysica en theoretische hoge-energiefysica; een achtste halfgeleiders - is in oprichting. Deze bundeling beoogt in de eerste plaats het opstellen en uitvoeren van een gezamenlijk programma door de werkgroepen en instituten, die deel uitmaken van zo'n werkgemeenschap. Door het overleg tussen de leidinggevende fysici, dat daaruit voortvloeit, draagt deze bundeling echter ook bij tot de coördinatie van natuurkundig onderzoek dat buiten FOM-verband bij de universiteiten en hogescholen wordt uitgevoerd. Van de door FOM gefinancierde instituten is het oudste het Instituut voor Kernphysisch Onderzoek (IKO) te Amsterdam, dat tot eind 1980 onder beheer stond van de Stichting IKO, die vrijwel geheel door FOM wordt gesubsidieerd en geadministreerd. Met ingang van 1981 vormt het de sectie Kernfysica van het Nationaal Instituut voor Kernfysica en Hoge-energiefysica (NIKHEF). Het NIKHEF is een gezamenlijke onderneming van de Stichtingen FOM en IKO, de Universiteit van Amsterdam, de Katholieke Universiteit Nijmegen en de Vrije Universiteit. Het experimentele onderzoek op het gebied van de hoge-energiefysica bij de universiteiten en FOM in Amsterdam en Nijmegen, alsmede in Nederlandse teams bij buitenlandse versnellers, is gebundeld in de sectie Hoge-energiefysica van dit NIKHEF. Het nieuwe gebouw voor deze sectie, in Amsterdam, werd in 1980 in gebruik genomen. Het experimentele onderzoek op het gebied van de kernfysica
bij universiteiten, hogescholen en FOM is bijeengebracht in een nationaal plan voor dit gebied van onderzoek. Het leeuwedeel van dit onderzoek is geconcentreerd in drie centra: de eerder genoemde sectie Kernfysica van het NIKHEF te Amsterdam, het Kernfysisch Versneller Instituut te Groningen, dat door de Rijksuniversiteit aldaar en FOM samen wordt gefinancierd en beheerd en het Robert J. Van de Graaff-laboratorium van de Rijksuniversiteit te Utrecht waar FOM een van haar grote werkgroepen heeft. Het FOM-Instituut voor Plasmafysica, gevestigd op het landgoed Rijnhuizen te Nieuwegein, is het Nederlandse centrum voor thermonucleair onderzoek en maakt deel uit van de Werkgemeenschap voor Thermonucleair Onderzoek en Plasmafysica. Het FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica te Amsterdam heeft banden met verschillende werkgemeenschappen. Elk van deze instituten heeft nauwe relaties met verschil-
Vertegenwoordigend» •rends instanties
Rijksuniversiteit Groningen
laad van Bestuur Uitvoerend Bestuur
Beheer.
Bolelda-
collego KVl
Beleidsgroep •raoneals-
CuratorU Stichting IKO
Bestuurs- en _ adviescolleges
C-WQM Kernfysica
C-WGM AIooi fystcE
Motaien fOM-TNO
Molecuul fysica
Vaste staf
WatBnach Theor.Hogoenergletya,
Thermon. Onderi on Plasmatys.
FOM-Inst > Atoam- er ec, fya
Progromm
Jury» Theoretisch!»
Belalds-
Gebruikt» afkortingen. C-WQM-Commissie van di Warkfiamaanschap. BC - Beleidscommisx»; SC ' Speciale Commissie ; OR - Ondernemingsraad
Niat aar Beneven zijn •subcom missies, ingea • ld dooreen commissie , - comrms iiasdiauitstui end behoren tot de intern* structuu r wan een msii uut.
ORGANISATIESCHEMA FOM • ad hoc-t om missies
1
13
Verslag van het Uitvoerend Bestuur
lende universiteiten. Hun onderzoekingen zijn door overeenkomsten en/of via werkgemeenschappen gecoördineerd met die van universitaire groepen. Hun directeuren en andere stafleden zijn veelal door bijzondere of buitengewone leerstoelen aan universiteiten verbonden, studenten kunnen er als onderdeel van hun opleiding een stage doorbrengen en doctorandi kunnen er onderzoek verrichten waaruit een proefschrift kan voortkomen.
van dit verslag wordt nader ingegaan op de bestuurlijke en organisatorische aspecten van het werk. Om daarbij een beeld te geven van de organisatiestructuur van FOM is een organisatieschema bijgevoegd, dat de situatie 1980 weergeeft. In 1981 zijn daarin enkele belangrijke wijzigingen gekomen 2. De financiële situatie
Het FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica, het FOM-Instituut voor Plasmafysica, de sectie Hogeenergiefysica van het NIKHEF, het IKO en het KVI hadden in 1980 tezamen van FOM 6S5 personeelsplaatsen, waarvan 232 voor wetenschappelijk medewerkers en een budget van 70 miljoen gulden, waarvan 65 miljoen voor exploitatie. Buiten deze instituten waren er in 1980 90 werkgroepen met tezamen van FOM 335 personeelsplaatsen, waarvan 248 voor wetenschappelijk medewerkers en een totaal budget van 29 miljoen gulden. Het bureau beschikte over 45 personeelsplaatsen, de kosten van het bureau zijn omgeslagen over de instituten en werkgemeenschappen. De werkgroepen zijn gehuisvest bij de Rijksuniversiteiten te Groningen, Leiden en Utrecht, de Universiteit van Amsterdam, de Vrije Universiteit te Amsterdam, de Katholieke Universiteit te Nijmegen, de Technische Hogescholen te Delft, Eindhoven en Enschede en het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) te Petten. Ze worden in het algemeen geleid door hoogleraren van de desbetreffende universiteit of hogeschool en maken meestal deel uit van een grotere groep in het betrokken laboratorium waarin universitair en FOM-personeel samenwerken. Uiteraard zijn hierbij ook studenten en promovendi betrokken. Uit het voorgaande volgt dat het totale FOM-budget voor exploitatiekosten en investeringen in 1980 99 miljoen gulden beliep. Daarvan stelde de Nederlandse Organisatie voor Zuiver-Wetenschappelijk Onderzoek (ZWO) 90 miljoen beschikbaar. Euratom droeg 5 miljoen bij in de koste* van het thermonucleair onderzoek. Uit verschillende andere bronnen waaronder het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen, de Minister voor Wetenschapsbeleid, het Ministerie van Economische Zaken, het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid en de NV Philips' Gloeilampenfabrieken kwam in totaal nog 3 miljoen beschikbaar, terwijl uit vorige jaren ongeveer 1 miljoen beschikbaar was. De onderwerpen van onderzoek waaraan de instituten en werkgroepen in l£80 hebben gewerkt zijn elders in dit jaarboek vermeld. Hetzelfde geldt voor de 220 publikaties in de internationale wetenschappelijke vakliteratuur en de 36 proefschriften van FOM-medewerkers die in 1980 verschenen en waarin de resultaten van hun onderzoek zijn neergelegd. In de volgende paragrafen
De Nederlandse Organisatie voor Zuiver-Wetenschappelijk Onderzoek kende aan het begin van het jaar aan de Stichting FOM een exploitatiesubsidie toe van ƒ 83.600.000, waarvan / 67.400.000 werd geacht te zijn bestemd voor personeelskosten op een salarisniveau dat 4°/o boven dat van 31 december 1978 lag. Voor loonronden en verhogingen van sociale lasten die daar bovenuit gingen, werd een suppletoir subsidie van ƒ 800.400 aangevraagd waarvan / 552.000 werd toegekend. In het subsidie was voor incidentele loonkostenstijgingen een compensatie van l°/o over het aan personeelskosten toegerekende deel opgenomen maar het bevatte geen compensatie voor prijsstijgingen. Het subsidie bevatte wel in verband met vroeger gedane toezeggingen een accres van ƒ 1.293.000 voor de sectie Hoge-energiefysica van het NIKHEF, maar er was tevens een algemeen decres van ƒ 300.000 toegepast. Dit decres moest worden gerealiseerd door op de instituten tezamen ƒ 500.000 te korten en daarvan f 200.000 te bestemmen voor werkgroepen bij universiteiten en hogescholen, met name op het gebied van de technische fysica. Dit laatste werd via de beleidsruimte verwezenlijkt. Voor de extra lasten voortvloeiend uit de invoering van de onroerend-goedbelasting ontving FOM ƒ 228.000. Het gewone investeringssubsidie voor grote apparatuur werd vastgesteld op ƒ 4.225.000. Daarnaast kwamen extra investeringssubsidies ter beschikking van ƒ 1.000.000 voor het project SPICA II in het FOMInstituut voor Plasmafysica en ƒ 500.000 voor axiale injectie in het cyclotron van het Kernfysisch Versneller Instituut. Naast subsidies van ZWO heeft FOM nog enkele andere bronnen van inkomsten. De belangrijkste daarvan is de Commissie van de Europese Gemeenschappen, waarmee FOM samenwerkt in het kader van een associatiecontract op het gebied van plasmafysica en kernfusie. De daaruit voor 1980 voortvloeiende baten worden geraamd op ƒ 4.853.000, waarvan f 43.000 voor werkzaamheden ten behoeve van het Europese JET-project. Van het genoemde bedrag komt / 952.000 als bate op de investeringsbegroting.
14
De Minister van O en W stelde aan FOM voor reizen in het kader van samenwerking met CERN ƒ 276.000 ter beschikking en voor werkzaamheden van de Voorbereidingscommissie ZWO-projectfinanciering Technische Wetenschappen (VTW) ƒ 240.000. De Minister van Economische Zaken verleende naast de steun voor een zestal projecten op het gebied van de technische fysica waarmee in het kader van de beleidsruimte 1978 en 1979 een begin werd gemaakt, steun voor twee nieuwe projecten die in 1980 van start gingen. De in 1980 voor de acht projecten tezamen benodigde middelen werden begroot op ƒ 763.000. De Minister voor Wetenschapsbeleid verleende voor technisch-fysisch onderzoek een subsidie waarvan in l<)80 een eerste termijn werd opgenomen. Tezamen met de tweede termijn van het in 1979 toegekende subsidie beloopt deze ƒ 360.000. '
\
Het FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica voert in samenwerking met het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid (RIV) onderzoekingen uit die betrekking hebben op identificatie van kleine hoeveelheden biologisch materiaal door middel van fysische technieken. Het RIV droeg in 1980 ƒ 100.000 en de Technische Hogeschool Delft / 20.000 bij in de kosten van analyses. De Minister voor Wetenschapsbeleid verleende in 1980 voor onderzoek op dit gebied een subsidie van ƒ 200.000. In het FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica vindt op het gebied van zonnecellen onderzoek plaats in het kader van contracten met de Laboratoires d'Electronique et de Physique Appliquée (LEP) en de Commissie van de Europese Gemeenschappen. Hieruit kwam ƒ 176.000 beschikbaar. Een tweetal kleinere contracten voor werk in het instituut leverden ƒ 35.000 op. De NV Philips' Gloeilampenfabrieken verleende een bijdrage van ƒ 157.000 in de kosten van het onderzoek over de implantatie van ionen in vaste stof in het FOMInstituut voor Atoom- en Molecuulfysica. Op het terrein van het Instituut voor Kernphysisch Onderzoek is een ontwikkelingsgroep van genoemde NV gehuisvest. Deze verleent aan IKO een jaarlijkse vergoeding voor kosten van dienstverlening alsmede een bijdrage voor aankoop van apparatuur. In 1980 waren deze vergoeding en bijdrage tezamen ƒ 210.000. Met betrekking tot 1981 valt in het kader van het jaarverslag 1980 alvast het volgende op te merken. In de rijksbegroting 1981 waren onder meer vermeld: de derde korting van ƒ 500.000 op de instituten en het toegezegde accres van / 660.000 voor de sectie Hogeenergiefysica van het NIKHEF, maar ook een extra
FOM
korting op de instituten die gerealiseerd zou moeten worden door het creëren van 2% vacatures en die ƒ 800.000 zou bedragen. In november voegden de Ministers van Onderwijs en Wetenschappen en voor Wetenschapsbeleid daaraan toe: een korting van ƒ 750.000 op het NIKHEF en van ƒ 200.000 op de overige instituten. Tegen deze extra kortingen op de instituten van tezamen ƒ 1.750.000 maakte FOM om tweeërlei redenen bezwaar. • De eerste reden is dat het specifiek aan de instituten opleggen van bezuinigingen een ingreep betekent in het beleid van FOM zonder voorafgaand overleg. Omdat FOM de beleidsoverwegingen waarop deze ingreep is gebaseerd niet kende en dus ook de consequentie voor de toekomst niet kon overzien, vroeg zij om een onderhoud met de beide ministers. De tweede reden is dat de instituten met specifieke financiële problemen hebben te kampen. Voor de stijging van de energieprijzen en van kosten van loonintensief onderhoudswerk is al jarenlang geen compensatie gegeven. Daarom stelde FOM in overleg met ZWO een alternatief voorstel op om voor FOM als geheel een bezuiniging van het beoogde bedrag van ƒ 1.750.000 te realiseren. Dit voorstel ging er in eerste versie van uit dat tenminste een deel van het accres voor de sectie Hogeenergiefysica van het NIKHEF moest blijven bestaan. Dit bleek echter voor de Minister voor Wetenschapsbeleid niet aanvaardbaar. In zijn uiteindelijke versie kwam het voorstel neer op verschuiving van dit accres naar 1982, het vervallen van een beleidsruimte voor nieuwe projecten in 1981 en het blokkeren van enkele personeelsplaatsen. FOM bepleitte in het bijzonder nogmaals een compensatie voor de stijging van de JETbijdrage die onder meer een gevolg is van de sterke inflatie in Engeland en een compensatie voor de stijging van de energiekosten van de elektronenversneller van de sectie Kernfysica van het NIKHEF. In het kader van deze paragraaf over de financiële situatie dient tenslotte nog te worden gewezen op een achtergrondstudie over de materiële uitgaven voor wetenschappelijk onderzoek aan universiteiten en hogescholen die door de Raad van Advies voor het Wetenschapsbeleid (RAWB) werd verricht. Een van de conclusies ervan is dat de investeringen in apparatuur een steeds kleiner aandeel vormen van de totale materiële uitgaven van het onderzoek aan universiteiten en hogescholen. De RAWB acht deze daling zorgwekkend en FOM onderschrijft dit.
15
Verslag van het Uitvoerend Bestuur
3. Wetenschapsbeleid en onderzoekbeleid in FOM 3.1. De beleidsruimte In de begroting 1980 werd onder de post 'beleidsruimte' een bedrag van ƒ 2.000.000 uitgetrokken. Daarvan werd f 500.000 afgezonderd voor versnelde opbouw van het basisinstrumentarium voor het onderzoek met de 300 MeV-versneller. Bij het overleg over de financiering van dit instrumentarium was begin 1978 besloten de volledige ingebruikneming van de versneller een jaar uit te stellen. Hierdoor zou IKO over de jaren 1979,1980 en 1981 tezamen ongeveer ƒ 1.800.000 kunnen vrijmaken om de financiering van dit instrumentarium rond te krijgen. Daarbij werd echter verondersteld dat het jaarlijks subsidie constant zou blijven en dat daarin, zoals toen het geval was, een compensatie voor prijsstijgingen in de materiële sfeer van 4%> (voor investeringen 5°/o) zou worden verwerkt. Nu hieraan niet is voldaan, ontvangt IKO over de jaren 1979,1980 en 1981 tezamen ongeveer / 3.000.000 minder. Het ter beschikking stellen van de genoemde ƒ 500.000 had tot doel de gevolgen hiervan enigermate te beperken. Voor nieuwe aanvragen in het kader van de beleidsruimte 1980 was derhalve ƒ 1.500.000 beschikbaar, afgezien van bijdragen die de Ministers van EZ en WB voor nieuwe beleidsruimteprojecten wellicht zouden willen geven. Er werden 88 aanvragen ingediend, waarvan 44 voor het gewone programma en 44 voor het programma technische natuurkunde en innovatie. Van de 88 aanvragen hadden 18 uit het gewone programma en 10 uit het programma technische natuurkunde betrekking op voortzetting van lopende projecten. Deze werden alle gehonoreerd. Nieuw waren 26 aanvragen uit het gewone programma en 34 uit het programma technische natuurkunde. Van deze laatste werden er 2 door de indieners teruggetrokken. Van de nieuwe aanvragen werden er in juni 19 (11 gewoon, 8 technische fysica) gehonoreerd. Er moesten 38 (14 gewoon, 24 technische fysica) nieuwe aanvragen worden afgewezen. Eén project uit het gewone programma werd aangehouden. Van de 19 nieuwe projecten werden er 15 ondergebracht bij bestaande werkgroepen. Voor één daarvan werd een nieuwe afdeling van een bestaande werkgroep in het leven geroepen: M VI - T
dr. F. W. Wiegel (THT).
Voor vier projecten werd een nieuwe werkgroep opgericht. Deze nieuwe werkgroepen zijn: MtXII
prof. dr. ir. B. M. Korevaar (THD)
VS-DIII TF VI TF VII
dr. ir. D. van Ormondt (THD) prof. ir. A. L. Stuijts (THE) prof. dr. P. Wyder (KUN).
Van twee projecten die al sinds 1973 uit de beleidsruimte worden bekostigd en sedertdien bij de Werkgemeenschap voor de Vaste Stof zijn ondergebracht, werden de personeelsplaatsen en het materiële krediet aan het normale werkgemeenschapsbudget toegevoegd. Verdere beoordeling en continuering van deze projecten vindt voortaan niet meer in het kader van de beleidsruimte maar in de evaluatie- en begrotingsprocedure van de Werkgemeenschap voor de Vaste Stof plaats. Het betreft een project van de werkgroep VS-L II (prof. dr. J. H. van der Waals, RUL: Transient resonantie-experimenten aan aangeslagen moleculen) en de werkgroep VS-DN (prof. dr. A. G. M. Janner, KUN en prof. dr. ir. P. M. de Wolff, THD: Gemoduleerde kristalstructuren, theorie en experiment). Een project dat in 1979 als werkgroep A IX bij de Werkgemeenschap voor Atoomfysica werd ondergebracht (prof. dr. ir. J. B. Le Poole, THD: Ionenbron van grote helderheid) werd als werkgroep TF Vul overgebracht naar de Speciale Commissie voor Technische Fysica. Van de steun van de Minister voor Economische Zaken en de Minister voor Wetenschapsbeleid voor enkele projecten werd in paragraaf 2 reeds gewag gemaakt. De eerder genoemde ƒ 1.500.000 werd door deze steun verhoogd met ƒ 658.000. Toen bleek dat het bezetten van de toegekende plaatsen in een langzamer tempo plaatsvond dan was geraamd, konden in oktober nog 4 aanvragen (3 normaal, 1 technisch) die alleen op materiële kredieten betrekking hadden, worden gehonoreerd. Van deze vier werd er één bij een bestaande werkgroep ondergebracht. Voor de andere drie werden nieuwe werkgroepen in het leven geroepen: A XI THFEIV THFEV
dr. A. Dönszelmann (UvA) prof. dr. F. N. Hooge (THE) prof. dr. ir. S. Radelaar (THD)
Het in juni aangehouden project werd in december afgewezen. 3.2. Oprichting van een Werkgemeenschap Halfgeleiders Sedert de uitvinding van de transistor heeft het industriële onderzoek op het gebied van halfgeleiders een grote vlucht genomen. Dit komt tot uitdrukking in de ontwikkeling van geïntegreerde elektronische schakelingen van telkens kleinere afmetingen en grotere complexiteit en in de snel toenemende toepassing ervan,
FOM
16
vooral op het gebied van computers en automatisering. Daarmee ging een groeiende belangstelling voor halfgeleidermaterialen gepaard. Deze belangstelling geldt de eigenschappen van deze materialen en hun grenslagen, de fysische verschijnselen die aan deze eigenschappen ten grondslag liggen en de gebruiksmogelijkheden die ze bieden. De onderzoekers die bij universiteiten en hogescholen en in het FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica werkzaam zijn op het gebied van de technische halfgeleiderfysica en -elektronica hebben zich een aantal jaren geleden verenigd in de Contactgroep Technische Halfgeleiderfysica en -elektronica. Deze contactgroep zocht in 1978 aansluiting bij FOM. Het overleg hierover leidde tot een aantal afspraken met de contactgroep, waarvan de belangrijkste in het jaarboek 1978 werden genoemd. In 1979 werden op het desbetreffende onderzoekgebied drie werkgroepen in het leven geroepen die onder de supervisie van de contactgroep werden geplaatst. Ir. 1980 diende de contactgroep een voorstel in tot oprichting van een Werkgemeenschap Halfgeleiders in het kader van FOM.
\
Voor de oprichting van een werkgemeenschap moet aan de volgende criteria zijn voldaan: - het desbetreffende onderzoekgebied moet zo groot zijn dat landelijke coördinatie nodig is, interne flexibiliteit kan worden verwezenlijkt en zoveel mogelijk wordt vermeden dat een onderzoeker deel uitmaakt van meer dan één werkgemeenschap; - de oprichting moet gebaseerd zijn op wetenschappelijke motieven en niet op het gebruiken van een techniek (bv. lasertechniek, bundeltechniek), met andere woorden: niet de methode doch het object dient voorop te staan; - er dient geen scheiding te worden aangebracht tussen verschijnselen en materialen, d.w.z. onderzoek van materialen zal onder meer betrekking moeten hebben op fundamentele verschijnselen in die materialen en bv. niet uitsluitend op eigenschappen en toepassing. Het voorstel van de contactgroep vergezeld van een gedetailleerd onderzoekprogramma iet bijbehorende ontwerp-begroting. Uit dit. bleek dat in grote trekken aan bovengenoemde was voldaan. Het onderzoekgebied van de voorgeste.^ werkgemeenschap n>...6U,.vvUov,i. heeft aanrakingspunten met dat van de Werkgemeenschap voor de Vaste Stof. De contactgroep hecht er echter grote waarde aan dat bij de beoordeling van projecten op haar gebied niet alleen het wetenschappelijk aspect, maar ook de toepassingsmogelijkheid wordt gewogen. In verband met de grootte die de Werkgemeenschap voor de Vaste Stof reeds heeft, de omvang
van het nieuwe gebied, het verschil in gerichtheid van het onderzoek en de rol van het toepassingscriterium, werd oprichting van een afzonderlijke werkgemeenschap voor halfgeleiders gerechtvaardigd geacht. De ontwerp-begroting beliep / 3.800.000 per jaar voor exploitatiekosten en ƒ 9.858.000 voor investeringen in het tijdvak 1931 t/m 1983. Dit ging aanzienlijk uit boven de kosten van de werkgroepen die FOM voor dit gebied van onderzoek in 1979 had opgericht en dus ook boven het bedrag dat FOM zonder drastische ingreep in ander onderzoek uit zijn lopende budgetten zou kunnen leveren. Reeds in 1976 was vastgesteld dat stimulering van technisch-fysisch onderzoek op langere termijn en in adequate omvang alleen mogelijk zou zijn als daarvoor extra middelen ter beschikking zouden komen. De aanvraag van de contactgroep vormt een bevestiging hiervan. De Raad van Bestuur besloot in beginsel de Werkgemeenschap Halfgeleiders op te richten en deze oprichting te effectueren naarmate meer zekerheid zou ontstaan over het ter beschikking komen van extra financiële middelen hiervoor, zij het dat de gedachten daarbij uitgingen naar een jaarlijks exploitatiebudget van / 1.200.000, geleidelijk oplopend tot / 3.800.000 in 1986 en een eerste aanzet van ƒ 5.000.000 voor investeringen in 1981 t/m 1983. Aan ZWO werd de voor deze oprichting benodigde goedkeuring gevraagd. De Commissie van de Werkgemeenschap voor de Vaste Stof deed desgevraagd enkele voorstellen ter stimulering van het fundamentele onderzoek in de nieuwe werkgemeenschap: het organiseren van gezamenlijke wetenschappelijke bijeenkomsten, overbrenging van een onderzoekproject naar de nieuwe werkgemeenschap, wederzijdse lidmaatschappen en vertegenwoordiging. De Minister voor Wetenschapsbeleid bleek bereid dit werk hi het kader van
Verslag van het Uitvoerend Bestuur
Elk onderzoek heeft uiteraard personele, financiële en organisatorische kanten. Op deze aspecten, die in het totale beleid zijn geïntegreerd, wordt hier - hoe belangrijk ze ook zijn - niet ingegaan. In het kader van deze parag-aaf gaat het om aandacht voor de volgende gezichtspunten. Er kan sprake zijn van mogelijke toepassing van resultaten op een ander wetenschapsgebied, op een maatschappelijk aandachtsgebied of in het bedrijfsleven. Het onderzoek kan aanrakingspunten of een overlapping met een ander wetenschapsgebied hebben. Medegebruik van een onderzoekfaciliteit voor andere doeleinden kan tot de mogelijkheden behoren. Aspecten van deze aard hebben sinds de oprichting van FOM bij de bepaling van het beleid mede een rol gespeeld. Als zo'n onderzoek een stadium bereikte waarin de technische ontwikkeling het fundamentele karakter ging overheersen of wanneer het tot een bruikbare routinemethode had geleid, werd er altijd naar gestreefd het werk af te stoten door een omgeving, referentiekader en organisatie te zoeken of te creëren waarin het verder zou kunnen gedijen. Voorbeelden uit het verleden zijn: het reactoronderzoek, waaruit het RCN (thans ECN) is voortgekomen en het onderzoek over diverse methoden van isotopenscheiding. Dit laatste onderzoek heeft onder meer geleid tot toepassing bij scheiding van uraniumisotopen (UCproject), geologische ouderdomsbepalingen (Stichting IGO) en biologische ouderdomsbepalingen (C14-onderzoek). Onderzoek op het grensgebied tussen fysica en chemie heeft daarbij tevens een rol gespeeld. Het onderzoek in de Werkgemeenschap 'Metalen FOMTNO' heeft tot doel de eigenschappen van metalen te bestuderen mede met het oog op het gebruik als constructiemateriaal. Bij de beoordeling van projecten in deze werkgemeenschap wordt daarmee rekening gehouden op de wijze die in het jaarboek 1975 op blz. 22 en 23 werd uiteengezet. Deze werkgemeenschap heeft vanouds contacten met TNO en het bedrijfsleven. De oprichting van de Werkgemeenschap voor Thermonucleair Onderzoek en Plasmafysica in 1957 geschiedde niet uitsluitend om de eigenschappen en het gedrag van materie bij extreem hoge temperaturen te bestuderen maar welbewust mede met het oog op de verwachting dat het onderzoek een bijdrage zou kunnen leveren aan de ontwikkeling van een nieuwe energiebron. Het is sinds 1962 ingepast in het Europese Kernfusieprogramma en wordt financieel gesteund door de EG. De technologische aspecten hebben inmiddels geleid tot een nauwe samenwerking met ECN. Gezien het geleidelijk meer op
17
toepassing gerichte karakter van het onderzoek leek het enkele jaren geleden reeds voor de hand te liggen dat de hoofdverantwoordelijkheid bij ECN zou komen te liggen. In 1976 kwamen FOM en ECN in beginsel overeen dat het aan ECN zou worden overgedragen. De regering besliste anders, zelfs de bijdrage aan het JET-project moet uit het voor fundamenteel wetenschappelijk onderzoek bestemde budget worden betaald. Dit brengt voor de afweging en de financiering tal van problemen met zich mee, waarop in paragraaf 4 nader wordt ingegaan. De oprichting van de Werkgemeenschap Halfgeleiders, die in paragraaf 3.2 werd beschreven, hangt samen met de ontwikkelingen op het gebied van de micro-elektronica en past in het streven van de regering om deze ontwikkeling te stimuleren. Onderzoek in het kader van het beleidsruimteprogramma voor technische natuurkunde en innovatie, dat in 1978 werd ingevoerd, wordt zowel op fundamenteel fysische als op technische aspecten beoordeeld. Ten aanzien van projecten op dit gebied wordt een beleid gevoerd dat beoogt voor de toepassing een geschikte omgeving te vinden, zodat de resultaten niet te laat daarvoor beschikbaar komen waardoor ze in feite verloren zouden gaan. De gebruikerscommissies die voor deze projecten worden ingesteld, dragen hiertoe bij. De in het kader van dit programma opgebouwde know-how op het gebied van beleidsinstrumenten komt goed van pas bij de werkzaamheden van de Voorbereidingscommissie ZWO-projectfinanciering Technische Wetenschappen (VTW). Deze commissie werd in 1980 door de Minister van O en W ingesteld, waarbij prof. ir. W. A. Koumans tot voorzitter en dr. C. Ie Pair tot secretaris werd benoemd. Zij heeft tot taak het opnemen van de technische wetenschappen in het kader van de tweede geldstroom voor te bereiden. In de BUOZ-nota is daarvoor een afzonderlijke gebiedsraad voorzien. Het IKO heeft sinds zijn oprichting een radiochemische afdeling. Deze heeft een eigen onderzoekprogramma waarvoor wordt gebruikgemaakt van de aanwezige versnellerfaciliteit. Tevens wordt incidenteel service verleend aan onderzoek op medisch-biologisch gebied als de specifieke faciliteiten en know-how van deze afdeling daar een bijdrage aan kunnen leveren. Deze dienstverlening bestaat onder andere in de levering van radionucliden in de vorm van gewenste chemische verbindingen. De laatste tijd is herhaaldelijk de vraag opgekomen of er radionucliden zijn waaraan behoefte bestaat, doch die niet of moeilijk te krijgen zijn, maar die in principe wel
FOM
18
bij Nederlandse versnellerinstituten zouden kunnen worden vervaardigd. Onmiddellijk daarop volgt de vraag onder welke voorwaarden deze instituten in staat en bereid zouden zijn deze vervaardiging op een voor producent en gebruiker verantwoorde wijze ter hand te nemen. Met behulp van een afzonderlijk subsidie van de Minister van O en W werd aan het adviesbureau Twijnstra Gudde NV opdracht verleend tot een verkennend marktonderzoek. Het rapport hierover werd in 1980 uitgebracht. Het constateert dat er zo'n deelmarkt is en bevestigt het vermoeden dat voorwaarden omtrent kwaliteit, leveringszekerheid en organisatie investeringen vereisen en beperkingen opleggen aan het gebruik van de versnellers voor wetenschappelijk onderzoek. Of de behoefte deze investeringen en beperkingen zou rechtvaardigen, is vooralsnog niet duidelijk maar ook niet een zaak die FOM alleen kan beoordelen. In het FOM-Instituut voor Atoom- en Mblecuulfysica werd in 1970 een onderzoek ter hand genomen dat beoogde na te gaan of de in dit instituut ontwikkelde methode op het gebied van flash-pyrolyse-massaspectrometrie geschikt kon worden gemaakt voor het identificeren van micro-hoeveelheden biologisch materiaal. Daarbij werd onder meer gedacht aan het ontwikkelen van een methode voor snelle identificatie van bacteriestammen. Uit dit onderzoek is enerzijds het plan voortgekomen tot opneming van biomolecuulfysica als onderwerp in het onderzoekprogramma van het instituut, anderzijds een routinemethode waarmee op beperkte schaal service aan derden werd verleend. Aangezien deze dienstverlening niet op de weg van FOM ligt, is het de bedoeling dat deze wordt afgestoten door overbrenging naar een daarvoor geschikte andere omgeving en/of oprichting van een afzonderlijke organisatie voor dit doel. Een in 1980 uit dit onderzoek voortgekomen voorstel voor onderzoek van biochemische aard kon aanvankelijk geen steun van ZWO/SON verwerven. De motivering van de afwijzing was aanleiding tot nader overleg tussen het Uitvoerend Bestuur van FOM en het ZWO-Bestuur over de vraag op welke wijze onderzoek op een grensgebied van twee disciplines dient te worden gesteund. Zo'n onderzoek kan zo ver verwijderd zijn van de kern van interesse van elk van de beide disciplines dat het in geen van beide kans op honorering heeft. Het behoort dan tot de verantwoordelijkheid van een overkoepelende organisatie als ZWO om de betekenis voor het geheel van de wetenschapsbeoefening te wegen. Tegen het eind van het jaar besloot ZWO het voorstel alsnog te honoreren. Sedert een aantal jaren is er een ZWO-commissie voor energiegelieerd onderzoek die onderzoekvoorstellen beoordeelt op hun energiegelieerd aspect. Bij de verdeling van de FOM-beleidsruimte 1980 werd het oordeel van
deze commissie mede in de overwegingen betrokken. Eén van de desbetreffende projecten wordt uitgevoerd in het FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica en sluit aan bij een onderzoek op het gebied van zonnecellen aldaar, waarvoor de EG in 1980 financiële steun voor twee jaar toezegde. Het PAMPUS-project, dat in het kader van de FOMbeleidsruimte werd voorbereid, was een voorbeeld van een plan tot het bouwen van een faciliteit die voor een breder wetenschapsgebied dan de natuurkunde van betekenis zou zijn. Het plan werd dan ook om die reden in 1976 aan ZWO aangeboden. Het ZWO-Bestuur nam in het voorjaar van 1980 het besluit om aan de realisering van PAMPUS de hoogste prioriteit toe te kennen in het kader van de investeringen van ZWO en diende bij de Minister van O en W een aanvraag voor de benodigde investeringsgelden in. Tegen het eind van het jaar besloot de Minister de aanvraag niet te honoreren, zodat PAMPUS hiermee definitief van de baan is. Op dit onderwerp wordt in paragraaf 4 nog nader ingegaan. 3.4. Organisatie van de wetenschapsbeoefening In het vorig jaarboek werd melding gemaakt van het oriënterend overleg in ZWO-verband over de beleidsvoornemens van de regering die beschreven zijn in de Beleidsnota Universitair Onderzoek (de zgn. BUOZnota) en van de voornaamste punten die FOM daarbij naar voren bracht. In het kader van dit overleg vond begin 1980 een tweede gespreksronde plaats. Eind maart 1980 bracht ZWO haar advies over de BUOZ-nota aan de Minister van O en W uit onder de titel 'ZWO in de toekomst'. De zorg van ZWO voor de eenheid van beleid binnen de ZWO-organisatie als geheel enerzijds en de eigen verantwoordelijkheid van de stichtingen op hun wetenschapsgebied anderzijds, eisen duidelijke afspraken over de procedures die gevolgd worden bij contacten met ministers en beleidsinstanties. Deze afspraken, gebaseerd op de onderlinge afgrenzing van de bevoegdheden van ZWO en de stichtingen, werden vastgelegd en door FOM bevestigd. Tot het verkennend onderzoek over de organisatiestructuur van FOM, waarvan in het vorig jaarboek melding werd gemaakt, werd in 1980 een aanzet gegeven, maar tot een definitief onderzoek kwam het nog niet. 4. Instituten en werkgroepen De in het jaarboek 1979 gemaakte opmerkingen over de financiële situatie van de instituten golden in 1980 in
Verslag van het Uitvoerend Bestuur
onverminderde mate. De niet gecompenseerde kostenstijging van energie, uitbesteed werk, materialen en instrumenten moet uit een wederom verlaagd budget worden opgebracht. In paragraaf 3.3 werd reeds aangeduid dat de regeringsbeslissing van 1976 over het kernfusie-onderzoek (zie jaarboek 1976 blz. 24-25) problemen met zich mee bracht voor de afweging en de financiering van dit onderzoek. Het in Nederland verrichte kernfusie-onderzoek wordt voor ongeveer 5/6 door FOM én 1/6 door ECN gedaan. Het FOM-deel wordt, tezamen met enig zuiver plasmafysisch werk in het kader van de Werkgemeenschap voor Thermonucleair Onderzoek en Plasmafysica op de volgende plaatsen uitgevoerd: - voor 85°/o in het FOM-Instituut voor Plasmafysica, dat er voor 1000/o aan is gewijd; - voor 13% in de werkgroep TN III die 15°/o uitmaakt van het werk in het FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica; - voor 2% in de werkgroepen TN VI en TN VII die resp. bij de THT en de THE zijn gehuisvest. De genoemde percentages, die kostenpercentages zijn, laten zien dat de problematiek zich het sterkst laat voelen bij het FOM-Instituut voor Plasmafysica. Het thermonucleaire onderzoek heeft zich geleidelijk ontwikkeld van fundamenteel onderzoek over eigenschappen en gedrag van plasma's naar onderzoek, gericht op verhitten en opsluiten van plasma's. De betekenis van de projecten wordt in Europees verband beoordeeld naar hun bijdrage aan concepties voor kernfusiereactoren. Dat maakt dat afweging binnen een organisatie als FOM, waar andere criteria gelden, geen aanleiding zou geven het budget voor het thermonucleaire onderzoek ten koste van ander onderzoek te verhogen. De regeringsbeslissing van 1976 laat een verhoging trouwens niet toe, maar laat wel de hoofdverantwoordelijkheid bij FOM. De inspanning op kernfusiegebied in Europa als geheel en daarbuiten en de plaats die het instituut zich daarin heeft verworven, rechtvaardigen op zijn minst een gelijkblijvend budget. Dit constant budget wordt echter aangetast door: - de interpretatie die de subsidiegever hieraan geeft en die wel compensatie voor loonkostenstijging, maar geen compensatie voor prijsstijgingen in de materiële sfeer inhoudt; - de aan FOM in het kader van Bestek '81 voor drie achtereenvolgende jaren opgelegde vermindering van de gezamenlijke instituutsbudgetten met ƒ 500.000 per jaar; - de regeringsbeslissing van 1976 dat de bijdrage aan het JET-project uit het budget moet worden opgebracht; - de sterke stijging van de JET-bijdrage als gevolg van
19
de inflatie binnen de EG, in het bijzonder in Engeland en plannen tot uitbreiding van het oorspronkelijke project. In verband met het laatste punt werd in 1979 een aanvraag ingediend voor aanvullende subsidies. Reeds in het voorjaar van 1980 moest deze aanvraag belangrijk worden verhoogd. Zij beloopt ƒ 1.964.000 voor de bouw (1979-1983), / 1.544.000 voor de mogelijke uitbreiding (1981-1983), die echter in het verslagjaar nog niet door de JET-Council werd aanvaard en f 1.047.000 voor de eerste twee jaren van de exploitatie (1983-1984). Toen medio 1980 nog niets bekend was over honorering van deze aanvragen werd aan ZWO toestemming gevraagd het FOM-exploitatie-overschot 1979 ad ƒ 1.321.000 te reserveren voor bijdragen aan JET. Het in 1980 vigerende associatiecontract tussen Euratom en FOM was het op basis van het Europese kernfusieplan 1976 t/m 1980 voor de jaren 1976 t/m 1980 gesloten contract. In maart 1980 stelde de Raad van Ministers van de EG een Europees kernfusieplan voor de jaren 1979 t/m 1983 vast, met het bijbehorend budget. De in het kader daarvan af te sluiten associatiecontracten zouden wat de eerste twee jaren betreft (1979 en 1980) de lopende contracten vervangen. Een moeilijkheid was dat een eerste concept voor het nieuwe contract ons pas in oktober bereikte en dat aan het eind van het jaar nog geen definitieve overeenstemming was verkregen. Dit betekent dat de uitvoering van het werk in de jaren 1979 en 1980 nog geheel op het oude contract was gebaseerd, evenals de financiële afsluiting van 1979 en dat alleen bij de financiële afsluiting van 1980 nog rekening kan worden gehouden met de bepalingen van het nieuwe contract. Naast het associatiecontract 1976 t/m 1980 was er een uitwisselingscontract 1976 t/m 1980. Dit werd in het najaar van 1980 vervangen door een nieuw uitwisselingscontract dat geldt van medio 1980 tot eind 1983. Het belangrijkste verschil met het vorige is de toetreding van Luxemburg en Spanje. Aangezien naast de negen EGlanden ook Zweden en Zwitserland aan het kernfusieprogramma deelnemen, strekt het uitwisselingscontract zich nu tot twaalf landen uit. De aard van het werk in het FOM-Instituut voor Plasmafysica, die in het voorgaande werd aangeduid, heeft consequenties voor de opbouw van de wetenschappelijke staf. Het hierover in 1973 genomen besluit werd in 1980 opnieuw besproken. Het terrein van het FOM-Instituut voor Plasmafysica werd een aantal jaren geleden onderdeel van een nieuw bestemmingsplan van de Gemeente Nieuwegein. Hierdoor wordt de toegangsweg verlegd en aansluiting op de riolering verplicht. Voor de benodigde terrein-
20
voorzieningen, waarvan de kosten op ƒ 375.000 werden geraamd, werd een aanvullend subsidie gevraagd. Kort voor het eind van het jaar werd voor dit doel voor 1980 een aanvullend subsidie van / 325.000 verstrekt, zodat nog ƒ 50.000 uit het gewone investeringssubsidie moest worden bekostigd. Doordat tegelijk het investeringssubsidie 1981 met ƒ 175.000 werd verlaagd, komt echter in totaal ƒ 225.000 van de terreinvoorzieningen in mindering op de gewone investeringssubsidies. Met betrekking tot het FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica werden in de paragrafen 2 en 3.3 al enkele opmerkingen gemaakt over het zgn. flashpyroiyse-project. Daaraan kan in het kader van deze paragraaf nog worden toegevoegd dat bij ZWO een verzoek werd ingediend om het jaarlijks FOM-subsidie structureel met ƒ 300.000 te verhogen om serviceverlening op dit gebied te kunnen voortzetten. Dit verzoek werd mede gedaan namens drie instituten buiten FOM waarvoor regelmatig analyses werden verricht. Tegen het eind van het jaar deelde ZWO mede voor 1981 ƒ 150.000 te garanderen met dien verstande dat inkomsten uit dienstverlening op dit gebied hierop in mindering komen voorzover ze in 1981 meer dan ƒ 100.000 bedragen. Voor 1982 geldt dezelfde regeling. Het in dit instituut in opdracht van de Minister van Onderwijs en Wetenschappen uitgevoerde project 'laminaire supersone gaswervel' werd afgesloten met het uitbrengen van een eindrapport. In paragraaf 3.3 werd vermeld dat ZWO begin 1980 besloot aan de realisering van PAMPUS hoge prioriteit toe te kennen en de benodigde investeringsgelden bij de Minister van O en W aan te vragen. Dit leidde tot een uitvoerig overleg over de wijze waarop FOM aan de bouw, het bedrijf en het gebruik van PAMPUS zou kunnen bijdragen. Het ging daarbij in het bijzonder om het IKO (de sectie Kernfysica van het NIKHEF) dat de bundel zou leveren en het FOM-Instituut voor Atoomen Molecuulfysica dat een kwart van zijn onderzoekprogramma op gebruik van PAMPUS wilde richten. De negatieve beslissing over het project, die in paragraaf 3.3 reeds werd vermeld, betekent een grote teleurstelling voor allen die jarenlang aan de technische en wetenschappelijke voorbereidingen hebben gewerkt, en het verlies voor Nederland van een instrument dat bij uitstek geschikt zou zijn geweest voor interdisciplinair onderzoek. In het vorig jaarboek werd melding gemaakt van het plan tot nieuwbouw voor de radiochemische afdeling van het IKO (de sectie Kernfysica van het NIKHEF), waarvoor ƒ 3.100.000 beschikbaar was. Bij nadere uitwerking van het bouwplan bleek dat de kosten aanzienlijk hoger
FOM
zouden worden, vooral door de verscherpte veiligheidseisen. FOM en IKO waren niet zonder meer bereid deze hogere aanvraag in te dienen. Daarom werd nagegaan welke verdere beperkingen en eventuele alternatieve oplossingen nog overwogen konden worden, wat de consequenties daarvan voor het werk van de afdeling zouden zijn en welke aanvullende middelen eventueel nog zouden kunnen worden verkregen. Hoewel daarover in het najaar voldoende duidelijkheid bestond, werd indiening aangehouden in verband met de onzekerheid, ontstaan door de plotseling opgelegde extra bezuiniging, genoemd in paragraaf 2. In de beide vorige jaarboeken werd melding gemaakt van de Commissie Evaluatie Personeelsopbouw IKO (CEPI). Het advies dat deze uitbracht werd in 1980 in behandeling genomen. De CEPI had zich over de situatie ter plaatse georiënteerd, o.a. door gesprekken met de directie en de ondernemingsraad van het IKO en zij had een studie gemaakt van de personeelsopbouw van soortgelijke instituten in binnen- en buitenland. Haar advies is gebaseerd op de overweging dat bij het beperkte budget waarover het IKO (c.q. de sectie K van het NIKHEF) vermoedelijk zal beschikken, de versneller zo goed mogelijk dient te worden benut voor het doel waarvoor deze is gebouwd. De CEPI kwam tot de conclusie dat daarvoor een staf nodig zou zijn voor onderzoek, bedrijf en infrastructuur waarvan het totale aantal medewerkers ca. 30 kleiner is dan de huidige. Door de geleidelijke ombuiging naar deze aantallen zouden binnen het budget gelden voor apparatuur en bedrijf vrijkomen. Voor de energiekosten van de versneller zal echter, als gevolg van de sterk gestegen energieprijzen, een aanvullend subsidie moeten worden gevraagd. Het IKO-Curatorium kon zich met de strekking van het advies verenigen. De IKOdirectie werkte een en ander nader uit in een nota die aan het Uitvoerend Bestuur werd aangeboden. Een mijlpaal voor de sectie Hoge-energiefysica van het NIKHEF was het gereedkomen van het gebouw in de Watergraafsmeer, waarvan de werkplaats en de montagehal reeds in 1979 in gebruik waren genomen. De vakgroep hoge-energiefysica van de Universiteit van Amsterdam en de daarmee verbonden FOM-groep verhuisden in juni 1980 in hun geheel van het Zeeman-laboratorium van de universiteit en de door FOM tijdelijk gehuurde werkruimte (resp. nrs. 4 en 85 aan de Plantage Muidergracht) naar de nieuwe behuizing. Zoals in het vorig jaarboek werd uiteengezet, gaat de bestuurlijke integratie van de sectie H en het IKO, waarbij dit laatste de sectie K van het NIKHEF wordt, op 1 januari 1981 in. Ter voorbereiding daarvan kwam een besluit betreffende de bestuurlijke integratie tot stand, waarover dezelfde partijen die in 1975 de over-
21
Verslag van het Uitvoerend Bestuur
eenkomst tot oprichting van het NIKHEF sloten - de Stichting FOM, de Universiteit van Amsterdam, de Katholieke Universiteit Nijmegen en de Stichting IKO overeenstemming bereikten. Het bevat de nadere uitwerking van de regelingen betreffende bestuur, dagelijkse leiding en personeel in de geïntegreerde fase. Eén van de consequenties is dat vanaf 1 januari 1981 het IKO de sectie K. van het NIKHEF is en de secties H en K tezamen onder één directie en één bestuur staan. Het Interimbestuur van de sectie H is daarmee opgeheven en het IKO-Curatorium bestaat alleen nog ter afwikkeling van enkele stichtingsaangelegenheden. Het genoemde besluit behoeft nog de goedkeuring van ZWO en de Minister van O en W en vervolgens de ondertekening door de partijen. Vooruitlopend daarop werd per 1 januari 1981 het NIKHEF-bestuur i.o. ingesteld. De volledige overeenkomst voor de geïntegreerde fase zal dezelfde regelingen betreffende bestuur, dagelijkse leiding en personeel bevatten. Daarnaast zullen er nog enkele andere onderwerpen in worden geregeld. Aan deze overeenkomst zal ook door de Vrije Universiteit als partij worden deelgenomen. De in het vorig jaarboek al genoemde commissie ter voorbereiding van de benoeming van de beherend directeur van het NIKHEF stelde een functie-omschrijving van de directie en de beherend directeur op. Vervolgens stelde het Uitvoerend Bestuur op voorstel van het IKO-Curatorium en het Interimbestuur van de sectie H een benoemingsadviescommissie in, die tot taak kreeg een voordracht voor de benoeming van de beherend directeur op te stellen. De bij het NIKHEF betrokken universiteiten stemden met deze procedure in. De eerder genoemde commissie stelde desgevraagd ook een functie-omschrijving van de wetenschappelijke directeuren van het NIKHEF op.
'.*'
In het jaarboek 1977 werd op blz. 21 het driecentraplan voor de kernfysica beschreven. Eén van deze drie centra is het Robert J. Van de Graaff Laboratorium van de Rijksuniversiteit te Utrecht. Volgens het plan zou de aldaar aanwezige 7 MV-versneller worden vervangen door een soortgelijke machine van 15 MV. In 1980 deelde de Minister van O en W mee op afzienbare termijn, zeker de komende vijf a tien jaar, voor deze vervanging geen middelen ter beschikking te kunnen stellen. De universiteit zal dit besluit in overleg met FOM en andere betrokkenen in concrete maatregelen ten aanzien van onderwijs en onderzoek moeten vertalen. Teneinde de machine nog een aantal jaren up-to-date te houden, werd een voorstel in behandeling genomen om de machine van een naversneller te voorzien. In paragraaf 3.1 werd de oprichting van zes nieuwe
werkgroepen en een nieuwe afdeling van een bestaande werkgroep vermeld. Drie andere werkgroepen werden opgeheven. Het zijn: KXII Mt I Mt IX
prof. dr. ir. H. Hagedoorn (THE) prof. ir. P. Jongenburger (THD) prof. dr. ir. S. Radelaar (RUU).
In overleg met SON werd besloten een project van FOM naar SON over te brengen: VS-U1/2
prof. dr. G. Blasse (RUU).
Een gezamenlijk voorstel van FOM en SON hierover werd aan ZWO voorgelegd. De oprichting van een nieuwe werkgemeenschap - de Werkgemeenschap Halfgeleiders - werd in paragraaf 3.2 besproken. Wie (nog) geen werkgroepleider is, kan voor het aanvragen van FOM-middelen een beroep doen op de beleidsruimte. De Commissie van de Werkgemeenschap voor Atoomfysica vroeg of zij hen die geen werkgroepleider maar wel lid van deze commissie zijn, mag laten meedingen naar gelden uit het budget dat voor deze werkgemeenschap is uitgetrokken. Na het instellen van de beleidsruimte is deze weg minder gebruikelijk geworden. Het Uitvoerend Bestuur stelde vast hoe een werkgemeenschapscommissie hierbij thans te werk mag gaan.
5. Betrekkingen met andere organisaties 5.1. Binnenlandse betrekkingen Allereerst moet hier de verhouding tussen onze stichting en de Nederlandse Organisatie voor Zuiver-Wetenschappelijk Onderzoek worden vermeld. Voor de financiële steun die ZWO binnen het raam van de haar door de regering ter beschikking gestelde middelen aan het FOM-werk geeft is onze stichting ZWO en het Ministerie van O en W zeer erkentelijk. Een regelmatig contact ter uitwisseling van informatie vindt plaats onder andere doordat de Minister in de Raad van Bestuur is vertegenwoordigd door dr. ir. B. Okkerse, hoofddirecteur Onderzoekbeleid - die zich bij verhindering liet vertegenwoordigen door dr. R. F. Heyn - en doordat prof. dr. R. van Lieshout, directeur van ZWO, de vergaderingen van de Raad van Bestuur en het Uitvoerend Bestuur van FOM bijwoont. Ook vinden van tijd tot tijd besprekingen tussen ZWO en de stichtingen plaats in het kader van het voorzittersoverleg en het directeurenoverleg. Bovendien bestaan er regelmatig contacten tussen functionarissen van het FOM-bureau, het bureau van ZWO en het Ministerie over problemen die daarvoor in aanmerking komen.
22
Voorts mag hier niet onvermeld blijven dat FOM door bemiddeling van de door ZWO gefinancierde Stichting Mathematisch Centrum (MC) gebruik kan maken van de computerfaciliteiten van de Stichting Academisch Rekencentrum Amsterdam (SARA). Hieraan kan nog worden toegevoegd dat de sectie H van het NIKHEF tezamen met MC en SARA is gehuisvest in een gebouwencomplex dat onder verantwoordelijkheid van ZWO in het Wetenschappelijk Centrum Watergraafsmeer (WCW) tot stand is gekomen. Vraagstukken die hierbij van gezamenlijk belang zijn, worden besproken in de door ZWO ingestelde Coördinatiecommissie WCW. Voor de begeleiding van de bouw had ZWO een coördinatiecommissie (ZWOCoCo) benoemd, waarvan dr. J. Schutten voorzitter is en waarin prof. dr. D. Harting de sectie H van het NIKHEF vertegenwoordigt.
\
Van bijzonder belang is de samenwerking van FOM met de Nederlandse universiteiten en hogescholen. Deze manifesteert zich in het onderzoekingswerk dat door FOM-medewerkers met materiële steun van FC"/I in de natuurkundige laboratoria en instituten van deze instellingen wordt uitgevoerd. Een ongedwongen coördinatie van het onderzoekprogramma van de diverse universiteitslaboratoria is hiervan het gevolg. In het bijzonder kan hier nog worden gewezen op de overeenkomst tussen FOM, IKO, de Universiteit van Amsterdam en de Katholieke Universiteit Nijmegen inzake het NIKHEF, waarbij ook de Vrije Universiteit zich zal aansluiten, de overeenkomst tussen FOM, IKO en Vrije Universiteit inzake onderzoek bij de 300 MeV-versneller van het IKO en de overeenkomst tussen FOM en de Rijksuniversiteit Groningen met betrekking tot het Kernfysisch Versneller Instituut. Zoals in paragraaf 4 werd uiteengezet, werden beide secties van het NIKHEF met ingang van 1981 bestuurlijk geïntegreerd. In het daartoe ingestelde NIKHEF-bestuur i.o. werden door FOM prof. dr. J. Blok, prof. dr. J. C. Kluyver en prof. dr. ir. J. J. J. Kokkedee, door de Universiteit van Amsterdam prof. dr. D. W. Bresters en dr. K. O. Prins, door de Katholieke Universiteit Nijmegen dr. C. J. M. Aarts en prof. dr. R. T. Van de Walle en door de Vrije Universiteit dr. J. J. Vasmel benoemd. Het secretariaat berust bij FOM. Met de sectie natuurkunde van de Academische Raad, het bestuur van de Nederlandse Natuurkundige Vereniging en enkele andere organisaties wordt over onderwerpen van gezamenlijk belang van gedachten gewisseld wanneer daaraan behoefte bestaat. Dit overleg is geformaliseerd in het Nederlands Comité voor de Natuurkunde (NCN); het is een forum van overleg voor de belangrijkste organisaties die in Nederland bij het
FOM
beleid ten aanzien van de natuurkunde zijn betrokken. Voor FOM hadden hierin zitting prof. dr. J. de Boer, prof. dr. J. J. van Loef en prof. dr. K. W. Taconis. Laatstgenoemde trad in de loop van het jaar af, in zijn plaats werd prof. dr. J. J. M. Beenakker aangewezen. FOM voert het secretariaat. Met de zojuist genoemde sectie natuurkunde van de Academische Raad (ARNAT) en de in paragraaf 3.3 vermelde Voorbereidingscommissie ZWO-projectfinanciering Technische Wetenschappen (VTW) bestond naast samenwerkingsoverleg op bestuurlijk niveau bovendien een band doordat het secretariaat van beide in 1980 in het FOM-bureau was gevestigd. De samenwerking met de Centrale Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO) is op bestuursniveau geregeld, doordat deze in de Raad van Bestuur van FOM is vertegenwoordigd. Aanvankelijk door de heer D. A. van Meel, hoofddirecteur van de Nijverheidsorganisatie TNO; in de loop van 1980 droeg TNO in zijn plaats voor dr. G. Klein, lid van het dagelijks bestuur van TNO. Deze organisatie is tevens door prof. dr. ir. B. H. Kolster vertegenwoordigd in de Commissie van de Werkgemeenschap 'Metalen FOMTNO'. Voorts bestaan afspraken met TNO op het gebied van de technische fysica. Met de Stichting Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) onderhoudt FOM nauwe betrekkingen. Zo heeft FOM het recht van voordracht voor een plaats in het bestuur en voor drie plaatsen in de wetenschappelijke adviesraad (WAR). Ultimo 1979 had uit dien hoofde prof. dr. C. M. Braams zitting in het ECN-bestuur, terwijl van de WAR op voorstel van FOM deel uitmaakten: dr. L. Lindner, prof. dr. J. J. van Loef en prof. dr. H. de Waard. Het kernfysisch onderzoek met behulp van de hogefluxreactor te Petten draagt het karakter van een gezamenlijk ECN-FOM-project. Het wordt begeleid door een daartoe opgerichte commissie, de Kernfysische Contactcommissie, waarin beide stichtingen leden benoemen die namens hen zitting hebben. De samenstelling van deze commissie was: prof. dr. P. M. Endt, prof. dr. W. J. Huiskamp en prof. dr. H. Postma vanwege FOM, prof. dr. I. A. Goedkoop, drs. M. Bustraan en dr. K. Abrahams vanwege ECN. Prof. Goedkoop is voorzitter, dr. Abrahams onderzoekleider, het secretariaat wordt verzorgd door drs. F. R. Diemont. Voorts bestaat een overeenkomst tussen FOM en ECN betreffende samenwerking bij het kernfusieonderzoek. In de coördinatiegroep die in het kader van deze overeenkomst functioneert, hebben voor FOM zitting: prof. dr. ir. W. J. Witteman, dr. R. Bleekrode, prof. dr. C. M. Braams en prof. dr. J. Kistemaker en voor ECN: prof. dr. H. G. van Bueren, ir. A. C. Timmers, prof. dr. J. A.
23
Verslag van het Uitvoerend Bestuur
Goedkoop en drs. M. Bustraan. Drs. F. R. Diemont treedt op als secretaris. Het contact met de Stichting Scheikundig Onderzoek in Nederland (SON) is op bestuursniveau gerealiseerd doordat de voorzitter van de ene stichting de bestuursvergaderingen van de andere kan bijwonen en doordat de stukken worden uitgewisseld. Tussen de Commissie van de Werkgemeenschap voor de Vaste Stof van FOM en de SON-Werkgemeenschap voor Chemie van de Vaste Stof vindt uitwisseling van wetenschappelijke stukken plaats, terwijl de FOM-werkgemeenschap bij SON wordt vertegenwoordigd door prof. dr. G. Blasse en de SONwerkgemeenschap bij FOM door prof. dr. C. Haas. Met de SON-werkgemeenschap voor Kristal en Structuuronderzoek (waarin de wetenschappelijke activiteiten van de voormalige FOMRE zijn ondergebracht) heeft de Commissie van de Werkgemeenschap voor de Vaste Stof contact doordat dr. J. Bergsma als wederzijds vertegenwoordiger optreedt. De voorzitter van de Contactgroep Technische Halfgeleiderfysica en -Electronica, prof. dr. J. F. Verwey, vertegenwoordigt deze contactgroep in de Commissie van de Werkgemeenschap voor de Vaste Stof. Met de Stichting voor Isotopengeologisch Onderzoek (IGO) wordt het contact onderhouden door dr. ir. A. J. H. Boerboom, die als vertegenwoordiger van het FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica zitting heeft in het bestuur van deze stichting. Met de Gemeente Amsterdam en de NV Philips' Gloeilampenfabrieken werkt FOM samen in het kader van de Stichting Instituut voor Kernphysisch Onderzoek (IKO), De beide eerstgenoemde stichtingspartners wijzen in het Curatorium van deze stichting elk een lid aan, FOM benoemd drie of meer leden. In het verslagjaar hadden in het IKO-Curatorium vier FOM-leden zitting, waarvan één op grond van de FOM-IKO-VU-overeenkomst. Het onderzoekingswerk van de Stichting IKO, dat wordt uitgevoerd in haar instituut te Amsterdam, wordt nagenoeg geheel door FOM gesubsidieerd. In verband hiermee is het jaarverslag van deze stichting in dit jaarboek opgenomen. Door de bestuurlijke integratie van het NIKHEF gaan de taken van de Stichting IKO met betrekking tot het werk in het instituut met ingang van 1981 grotendeels over op het NIKHEF-bestuur. Met de Nederlandse Natuurkundige Vereniging (NNV) bestaat op bestuursniveau contact doordat de voorzitter van de NNV de vergaderingen van de Raad van Bestuur van FOM en de directeur van FOM de NNV-bestuursvergaderingen kan bijwonen. Het redactiesecretariaat van het Nederlands Tijdschrift voor Natuurkunde-A
wordt verzorgd door drs. J. Heijn, directiemedewerker van FOM. Het bureau geeft voorts administratieve hulp aan de Stichting Physica, waarvan de directeur van FOM penningmeester is. Met de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen bestaan verschillende contacten via de afdeling natuurkunde van dit lichaam. De Stichting IKO is deelnemer in het Interuniversitair Reactor Instituut te Delft. In het Algemeen Bestuur van dit instituut is de Stichting IKO vertegenwoordigd door dr. A. A. Boumans, lid van het IKO-Curatorium en dr. L. Lindner van de radiochemische afdeling van het IKO. Een onderzoek over ionenimplantatie in vaste stof, dat wordt uitgevoerd in het FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica wordt medegefinancierd door de NV Philips' Gloeilampenfabrieken. Een in dit instituut lopend onderzoek over identificatie van biologisch materiaal met behulp van flashpyrolyse vindt plaats in samenwerking met en medegefinancierd door het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid. Ook de Minister voor Wetenschapsbeleid verleende een financiële bijdrage. De vergaderingen van de Coördinatiegroep Kernfusie FOM-ECN worden bijgewoond door ambtenaren van Onderwijs en Wetenschappen, Wetenschapsbeleid, Economische Zaken en Buitenlandse Zaken als vaste gast. De vergaderingen van de Speciale Commissie voor de Technische Fysica worden bijgewoond door ambtenaren van Economische Zaken en Wetenschapsbeleid als vaste gast. Beide ministeries verlenen een financiële bijdrage aan het technisch-fysisch onderzoek. 5.2. Buitenlandse betrekkingen De samenwerking met de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) vindt plaats in het kader van een associatiecontract, dat de werkzaamheden omvat van de Werkgemeenschap voor Thermonucleair Onderzoek en Plasmafysica, alsmede technologisch onderzoek van ECN dat door middel van een subcontract in het associatieprogramma is opgenomen. In het beheercomité dat krachtens dit contract is ingesteld was onze Stichting vertegenwoordigd door dr. A. A. Boumans, prof. dr. J. A. Goedkoop, prof. dr. L. H. Th. Rietjens en dr. H. Weijma. Van de zijde van Euratom hebben in dit comité zitting dr. D. Palumbo, G. de Sadeleer en dr. F. P. G. Valckx. In de Euratom-verbindingsgroep hadden namens FOM prof. dr. C. M. Braams, prof. dr. J. Kistemaker en prof. dr. L. H. Th. Rietjens zitting. Eerstgenoemde was voorts lid van het Comité van
FOM
24
Laboratoriumdirecteuren van de Europese kernfusieassociaties. De verbindingsgroep en het comité van directeuren, alsmede het CCF (Consultative Committee for Fusion, waarin de leden door de regeringen worden benoemd), werden in december opgeheven en vervangen door een nieuw advieslichaam CCFP (Consultative Committee for the Fusion Programme). In dit comité worden de leden door de betrokken regeringen aangewezen; het benoemt op zijn beurt een Scientific Council. Verschillende medewerkers van de Werkgemeenschap voor Thermonucleair Onderzoek en Plasmafysica vertegenwoordigen FOM in Euratom-adviescommissies die zich bezighouden met speciale onderwerpen uit het kernfusieprogramma. Een afzonderlijke overeenkomst voorziet in de kosten van uitwisseling van medewerkers tussen de verschillende associaties. Met betrekking tot het JET-project bestaat een overeenkomst tussen Euratom en de geassocieerde instellingen waaronder FOM. In de JET-Council is FOM vertegenwoordigd door prof. dr. C. M. Braams en dr. C. Ie Pair, in het JETExecutive Committee hebben namens FOM ir. M. F. van Donselaar en C. Westland zitting.
\
Aan de doelstellingen van de European Physical Society (EPS) verleent FOM steun doordat zij 'associate member' van deze organisatie is en door het ter beschikking stellen van enkele posities aan jonge fysici uit EPSlanden. Met de Europese Organisatie voor Kernfysisch Onderzoek CERN werd evenals vorige jaren een regelmatig contact onderhouden via het NIKHEF sectie H. Vanuit deze sectie vonden in het verslagjaar onderzoekingen plaats bij CERN (Genève), PETRA (Hamburg) en PEP (Stanford) terwijl een onderzoek bij FNAL (Batavia, USA) werd voltooid. De directeur van deze sectie, prof. dr. A. N. Diddens, had zitting in enkele wetenschappelijke comités van CERN en PETRA. De betrekkingen van FOM met de International Atomic Energy Agency (IAEA) beperken zich tot het verlenen van medewerking bij het plaatsen van IAEA-fellows en het deelnemen van FOM-medewerkers aan door de IAEA georganiseerde cursussen en conferenties voorzover deze op het werkterrein van FOM liggen. FOM werkt mee met enkele organisaties die op internationale schaal wetenschappelijke informatie verzamelen met het doel de bestaande kennis beter toegankelijk te maken. Zulke organisaties zijn Dissertation Abstract International en de IAEA te Wenen met zijn International Nuclear Information System (INIS) dat vanuit Nederland van gegevens wordt voorzien door Cobidoc, de Commissie voor Bibliografie en Documentatie waarin FOM eveneens is vertegenwoordigd.
Naast de hierboven genoemde vormen van samenwerking, die organisatorisch zijn geregeld en contacten via commissies, waarin deskundigen van diverse researchinstellingen zitting hebben, bestaan tal van contacten en vormen van samenwerking op zuiverwetenschappelijk niveau tussen FOM-werkgroepen en wetenschappelijke laboratoria en instituten in binnen- en buitenland. Deze contacten, die van groot belang zijn, worden bevorderd door de uitwisseling van onderzoekers en de deelneming aan internationale conferenties van specialisten. Met het oog daarop vonden deze uitwisselingen en deelnemingen ook in 1980 plaats. 6. Bestuur, commissies, bureau De Raad van Bestuur vergaderde in 1980 tweemaal, het Uitvoerend Bestuur twaalf maal, afgezien van een aantal besprekingen met anderen. Vier leden van de Raad van Bestuur traden af: prof. dr. ir. D. Thoenes op eigen verzoek, prof. dr. H. Brinkman en prof. dr. K. W. Taconis wegens het bereiken van de 70-jarige leeftijd en D. A. van Meel doordat TNO als haar vertegenwoordiger in zijn plaats dr. G. Klein voordroeg. Prof. Taconis was tevens plaatsvervangend voorzitter en als zodanig ook lid van het Uitvoerend Bestuur. In zijn plaats werd prof. dr. H. de Waard benoemd tot plaatsvervangend voorzitter en prof. dr. J. J. M. BeenaMcer tot lid van het Uitvoerend Bestuur. De vergaderingen van de Raad van Bestuur en het Uitvoerend Bestuur werden bijgewoond door de directeur en de beide adjunctdirecteuren van de stichting. De directeur van ZWO, prof. dr. R. van Lieshout, werd voor al deze vergaderingen uitgenodigd en woonde de meeste ervan bij. Voor de vergaderingen van de Raad van Bestuur werden voorts uitgenodigd: prof. dr. Th. J. de Boer, voorzitter van de SON; prof. dr. P. Wyder, voorzitter van de NNV; de directeuren van het FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica, het FOM-Instituut voor Plasmafysica, de sectie H van het NIKHEF, het IKO en het KVI; twee FPRvertegenwoordigers en de eindredacteur van de Tweede Woordstroom. Voor de samenstelling van de Raad van Bestuur, het Uitvoerend Bestuur, de directie en de diverse commissies kan worden verwezen naar de desbetreffende overzichten elders in dit jaarboek. De aan de directeur van de stichting opgedragen taken worden uitgevoerd in het FOM-bureau. De werkzaamheden die in dit bureau worden verricht zijn in grote lijnen te onderscheiden in organisatorische, administratieve, financiële en personele zaken. Daartoe behoren het secretariaat van het bestuur en de commissies van FOM, alsmede het fiscaat van FOM en IKO. Correspondentie met andere organisaties, werkgroepleiders, personeels-
Verslag van het Uitvoerend Bestuur
leden, aanstelling en ontslag van personeel, het uitvoeren van regelingen, besluiten en wettelijke voorschriften alsmede alle betalingen vinden plaats vanuit dit bureau. Daarnaast waren in 1980 enkele stafmedewerkers aan het bureau verbonden in het kader van het project evaluatie natuurkunde. Het bureau betrok eind mei de in het vorig jaarboek reeds genoemde behuizing in het pand Van Vollenhovenlaan 661 te Utrecht. Daarmee beschikt FOM weer over een adequate ruimte voor haar kantoor en voor vergaderingen en besprekingen van besturen en commissies. 7. Personele zaken Evenals vorige jaren werden de vergaderingen van de FOM-personeelsraad (FPR) bijgewoond door dr. A. A. Boumans, directeur van FOM en drs. J. Heijn, eindredacteur van het interne FOM-communicatieblad 'Tweede Woordstroom'. De vergaderingen van de FPRcommissie Personele Zaken werden bijgewoond door drs. F. R. Diemont, adjunct-directeur en drs. L. C. Peek, centrale personeelsfunctionaris, de vergaderingen van de FPR-commissie Wetenschapsbeleid en structuur door dr. C. Ie Pair, adjunct-directeur en drs. H. G. van Vuren, directiemedewerker. De FPR wijst elk jaar twee vertegenwoordigers en een plaatsvervangend vertegenwoordiger aan voor de vergaderingen van de Raad van Bestuur, elk van de Commissies van de Werkgemeenschappen, de Speciale Commissies voor Theoretische Natuurkunde en Technische Fysica en voor het volgen van de beleidsruimteprocedure. Zij ontvangen alle stukken die aan de leden van de genoemde lichamen, respectievelijk aan de beleidsruimtejury worden gezonden en nemen aan de vergaderingen deel. Op deze wijze beschikt de FPR over alle informatie waarover de Raad van Bestuur en de commissies beschikken. De OR-Rijnhuizen was in 1980 de enige ondernemingsraad in FOM die als zodanig een formele status had. De OR-IKO had op 1 januari 1977 door de overgang van het IKO-personeel in FOM-dienst zijn formele status verloren, maar hij wordt door FOM wel als ondernemingsraad behandeld. In 1980 werd besloten ook de Instituutsraad van de sectie H als ondernemingsraad ta behandelen en ernaar te streven dat uiterlijk 1 januari 1982 de OR-NIKHEF kan worden ingesteld. Deze komt dan in de plaats van de OR-IKO en de IR sectie H. Aan het opstellen van een voorlopig reglement voor de OR-NIKHEF werd in 1980 gewerkt. Het voorlopig reglement voor de COR, die in de plaats van de FPR zal komen, werd in 1980 onderworpen aan
25
de vereiste goedkeuringsprocedure via de betrokken vakbonden en de Algemene Bedrijfscommissie. Laatstgenoemde commissie had aan het eind van het jaar het voorlopig reglement nog in behandeling. Bij het inventariseren door de Beleidsgroep Personeelszaken (BPZ) van onderwerpen die deze ter hand zou moeten nemen, was een sterke behoefte gebleken aan duidelijke informatie over rechtspositie- en andere regelingen voor FOM-medewerkers. In het vorig jaarboek werd reeds vermeld dat in verband daarmee een begin was gemaakt met het samenstellen van een 'wegwijzer personeelszaken FOM'. Sommige regelingen worden daarin in hun geheel opgenomen, bij andere gaat het om een aanduiding, in het bijzonder als naar een rijksregeling kan worden verwezen. Een aantal regelingen werd daarbij opnieuw onder de loep genomen of voor het eerst schriftelijk vastgelegd. In die gevallen werd het advies ingewonnen van de instituutsdirecties, de ondernemingsraden of daarmee gelijkgestelde raden en de FOM-personeelsraad alvorens het Uitvoerend Bestuur de uiteindelijke regeling vaststelde. De wegwijzer heeft de vorm van een losbladig systeem. Een deel kwam gereed en werd toegezonden aan de instituutsdirecteuren en werkgroepleiders en/of door hen aangewezen personen. Met ingang van 1 januari 1977 werd FOM, na ruim tien jaar onderhandelen, toegelaten als instelling waarvan het personeel ambtenaar is in de zin van de Algemeen Burgelijke Pensioenwet (ABP-wet). Wie in aanmerking wil komen voor de regeling vervroegd uittreden (de zgn. VUT-regeling) dient tenminste tien jaren ambtenaar in de zin van de ABP-wet te zijn. ZWO pleitte er, mede namens FOM, bij de Minister van O en W nogmaals voor om dit uit te breiden met onmiddellijk daaraan voorafgaande diensttijd in de zin van de voor FOM voor 1 januari 1977 geldende pensioenregeling. Dit had nog geen resultaat, hoewel bleek dat andere door het rijk gesubsidieerde organisaties voor welke de ABP-wet niet geldt, de VUT-regeling wel toepassen en de kosten van overheidswege vergoed krijgen. De door de BPZ geïnitieerde besprekingen over functieklassificatie hebben laten zien dat er aarzelingen bestaan om deze bij FOM in te voeren. De mogelijkheid wordt bezien of voor één van de instituten in overleg met de desbetreffende ondernemingsraad een passend functieklassificatiesysteem kan worden gevonden. Voor de wetenschappelijk medewerkers heeft FOM sedert haar oprichting eigen salarisschalen die enigszins afwijken van het door de overheid gebruikte BBRA-systeem. In het jaarboek 1978 werd vermeld dat FOM het gewenst achtte op laatstgenoemd systeem over te gaan, maar realisering daarvan uitstelde tot een toen verwachte
FOM
26
herziening van het BBRA-stelsel en de invoering van een functieklassificatiesysteem tot stand zouden zijn gekomen. Toen in 1980 bleek dat realisering van deze voorwaarden niet spoedig kon worden tegemoetgezien, stelde de BPZ voor bij bevordering en indiensttreding voortaan de BBRA-schalen te hanteren. Het Uitvoerend Bestuur en het vertegenwoordigend overleg steunden dit voorstel. Het zal in 1981 ter bekrachtiging aan de Raad van Bestuur worden voorgelegd. Door een Algemene Maatregel van Bestuur van de Minister van Sociale Zaken is het vanaf 1 januari 1981 niet meer mogelijk de medewerkers van FOM voor werkloosheid te verzekeren bij een bedrijfsvereniging. FOM neemt deze voorziening nu voor eigen rekening. De uitvoering van de daaraan verbonden werkzaamheden is toevertrouwd aan de hoofdafdeling Pensioen en Wachtgelden van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. De bijgaande tabel geeft een overzicht van de personeelsbezetting aan het eind van 1980.
wet. med. Instituten Werkgroepen bij universiteiten en technische hogescholen (excl. NIKHEF sectie H en KVi) Bureau
198 218 6
Totale bezetting
422
wet. techn. ass. adm. huish. 15
382 83 31
15
496
Tot ; een woord van dank aan allen die door hun acu. hebben bijgedragen tot het functioneren van onze Stichting in 1980 niet ontbreken. Het Uitvoerend Bestuur is bijzonder erkentelijk voor de samenwerking die het heeft ondervonden. Namens het Uitvoerend Bestuur, de directeur, A.A. Boumans
C. Ie Pair: Switching between academie disciplines in universities in The Netherlands. Scientometrics 2 no. 3 (1980) 177. C. Ie Pair: Beoordeling van onderzoekers. Universiteit en Hogeschool 27 no. 3 (1980) 210. C. Ie Pair: Technische Wetenschappen in de National Science Foundation. Universiteit en Hogeschool 27 no. 1 (1980) 80. C. Ie Pair: Commentaar op de BVOZ (beleidsnota universitair onderzoek). Universiteit en Hogeschool 26 no. 3 (1980) 200. H. Benschop: OECD-rapport zegt 'Fundamenteel onderzoek moet blijven'. Wetenschapsbeleid nr. 9 (1980) 3. C. Ie Pair: Voorkom nare verschijnselen door grondige studie vooraf. NRC-Handelsblad, 17 juli 1980.
Rapporten
Personeelsbezetting eind 1980 inclusief beleidsruimte en diverse projecten
\
Publikaties
H. G. van Vuren: Kosten van de Natuurkunde 1977 (gegevens en schattingen). FOM-47325/1. Voordrachten C. Ie Pair: Decisionmaking on grant applications in a small country. Dubrovnik-conference, Joegoslavië, 30 juni - 4 juli 1980.
27
28
EXPLOITATIEREKENING
Financieel verslag Lasten (x ƒ 1.000) Vastgestelde begroting 1980
Lasten (x ƒ 1.000) 1979 Werkgemeenschap voor Kernfysica: Personeelskosten Materiële kredieten
7.308,5 3.115,5
7.796,0 2.542,0 10.338,0
10.424,0
;
Werkgemeenschap voor Atoomfysica: Personeelskosten Materiële kredieten
1.891,6 879,6
1
2.635,0
2.771,2 FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica: (excl. TN III) Personeelskosten Materiële kredieten Algemene en bedrijfskosten Project Flash pyrolyse Project Laminaire supersone gaswervel
; ï
2.240,0 395,0
7.466,4 1.043,2 1.040,9 298,1 149,4
8.037,0 1.345,0 1.117,0 250,0 20,0 10.769,0
9.998,0 Werkgemeenschap 'Metalen FOM-TNO': Personeelskosten Materiële kredieten
1.637,1 414,5
1.880,0 472,0 2.352,0
2.051,6 Werkgemeenschap voor Molecuulfysica: Personeelskosten Materiële kredieten
3.014,4 471,5
3.055,0 982,0 4.037,0
3.485,9 Werkgemeenschap voor de Vaste Stof: Personeelskosten Materiële kredieten
5.359,1 1.768,0
5.766,0 1.627,0 7.393,0
7.127,1 Werkgemeenschap voor Thermonucleair Onderzoek en Plasmafysica: Personeelskosten Materiële kredieten Algemene en bedrijfskosten
10.651,6 1.883,5 1.674,9
11.199,0 1.435,0 1.898,0 14.532,0
14.210,0 Werkgemeenschap voor Theoretische Hoge-energiefysica: Personeelskosten Materiële kredieten
996,7 28,7
962,0 38,0 1.000,0
1.025,4 Sectie Hoge-energiefysica van het NIKHEF: Personeelskosten Materiële kredieten Algemene en bedrijfskosten
6.309,4 3.221,3 1.644,9
7.102,0 3.854,0 1.788,0
11.175,6
12.744,0 Werkgroepen technische fysica: Personeelskosten Materiële kredieten
199,1 783,0 982,1
383,0 216,0 599,0
29
Werkgemeenschap Halfgeleiders i.o.: Personeelskosten Materiële kredieten
170,0 527,0 697,0
7
j\>
120,4 227,5 3.393,2
Kosten commissies Algemene kosten Bestuurskosten
122,0 290,0 3.923,0
*' i l?:
3.741,1 779,0
Bijdrage IKO aan bestuurskosten
4.335,0 925,0
'•i
2.962,1 19.896,5 132,0 39,2 155,0 168,5 1.320,8
y
Subsidie aan de Stichting IKO Vervanging werktuigmachines Energiegelieerd onderzoek BTW-compensatie Onroerend-goedbelasting Reservering bijdrage JET CERN-reizen, O & W
Baten (x / 1.000)
Nederlandse Organisatie ZWO Ministerie van O en W Minister van Wetenschapsbeleid Ministerie van Ec. zaken Europese Gemeenschap Rijksinstituut voor de Volksgezondheid Philips Eindhoven Diversen
87.925,0
4^0
Baten (x ƒ 1.000)
1979
87.368,9 168,5 155,0 194,1 38,5
228',0
91.729,0
87.925,0
81.372,3 191,4 640,0 309,2 3.945,8 200,0 210,0 500,2
3.410,0 20.837,0 154,0
Compensatie onroerend-goedbelasting BTW-compensatie Vervallen reserveringen Overschot 1977
Vastgestelde begroting 1980 84.152,0 486,0 560,0 763,0 4.005,0 100,0 157,0 143,0 90.366,0 228,0 1.135,0 91.729,0
FOM
30
INVESTERINGSREKENING Lasten (x f 1.000)
j-'i u1 , ! - ' •
350,0
pi
1! y
i
É
ü El
(vastgestelde begroting) 1980
(vastgestelde begroting) 1979
555,0 580,0 5.838,0 70,0
Bouw en inrichting: Sectie Kernfysica van het NIKHEF Grote apparatuur instituten: FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica (incl. TNIII) FOM-Instituut voor Plasmafysica IKÖ cq. NIKHEF sectie K Kernfysisch Versneller Instituut
636,0 2.838,0
865,0 500,0 4.839,0
7.043,0 50,0 140,0
Grote apparatuur werkgemeenschappen excl. instituten: Werkgemeenschap voor Kernfysica Werkgemeenschap voor Atoomfysica Werkgemeenschap 'Metalen FOM-TNO' Werkgemeenschap voor Molecuulfysica Werkgemeenschap" voor de Vaste Stof Werkgroepen Technische Fysica
-
140,0 390,0 ————_
250,0 55,0 120,0 102,0 1.211,0 100,0
720,0
1.838,0
8.113,0
6.677,0
31
Financieel verslag
••'.• 1
I
Baten (x f 1.000)
(vastgestelde begroting) 1980
(vastgestelde begroting) 1979 350,0 2.763,0 5.000,0 —,—
Subsidies van ZWO: Bouw en inrichting Gewoon investeringssubsidie Extra investeringssubsidie Euratom-bijdrage
4.225,0 1.500,0 952,0
i n ï4- i
8.113,0
:-='-
ÏE-'' Tr-'i
6.677,0
32
Toelichting Daar het wachten op de vaststelling van de definitieve cijfers van de jaarrekening tot een ongewenste vertraging in het drukken van het verslag zou leiden, zijn in de exploitatierekening onder het verslagjaar de cijfers vermeld van de vastgestelde begroting. Onder het daaraan voorafgaande jaar zijn dan de cijfers van de jaarrekening vermeld, zoals deze bij de afsluiting van dat boekjaar werden vastgesteld. De cijfers van de exploitatierekening, die betrekking hebben op 1979 werden ontleend aan het financieel verslag over 1979 dat door Blömer en Co., accountants te Utrecht, werd gecontroleerd en door de Raad van Bestuur van de Stichting FOM werd goedgekeurd. Het financieel verslag ligt op het FOM-bureau ter inzage. De cijfers van de investeringsrekening werden ontleend aan de vastgestelde begrotingen van 1979 en 1980, die ook door de Raad van Bestuur werden goedgekeurd. Exploitatierekening
\
Onder LASTEN zijn onder meer de kosten van de werkgemeenschappen opgenomen, alle gesplitst in personeelskosten, materiële kredieten en eventuele andere kosten. De personeelskosten omvatten salarissen en toelagen alsmede het werkgeversaandeel in pensioenpremies en sociale lasten. De materiële kredieten zijn bestemd voor de aankoop van instrumenten e.d. Bij de werkgemeenschap voor Thermonucleair Onderzoek en Plasmafysica vindt men bovendien de algemene en bedrijfskosten van het onder deze werkgemeenschap ressorterend FOM-Instituut voor Plasmafysica afzonderlijk vermeld. Dit laatste geldt eveneens voor het FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuul fysica, dat relaties heeft met verschillende werkgemeenschappen en daarom deel uitmaakt van een bepaalde werkgemeenschap. De post kosten commissies heeft betrekking op uitgaven ten behoeve van de commissies van de werkgemeenschappen, de beleidscommissies voor de FOM-instituten, de subcommissies e.a.
Onder algemene kosten vallen verzekeringen, belastingen, kosten van buitenlandse reizen, alsmede controle en keuringen. De bestuurskosten omvatten de personeelskosten en kantoorkosten van het bureau, de reiskosten ten behoeve van het bestuur, uitgave van het jaarverslag, controle van de boekhouding e.a. De besteding van het subsidie aan de Stichting IKO vindt men in het IKO-verslag. Onder BATEN vindt men onder andere de subsidies, waaruit de kosten worden bestreden. Het belangrijkste is dat van de Nederlandse Organisatie voor ZuiverWetenschappelijk Onderzoek (ZWO) Met de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) bestaat een associatie-contract over plasmafysica en beheerste kernversmelting. Volgens dit contract draagt Euratom 25°/o bij in de exploitatiekosten van het FOM-Instituut voor Plasmafysica en de werkgroepen TN III, VI en VII, alsmede 2O°/o in de investeringen van bepaalde projecten. Philips verleende een bijdrage aan een onderzoek in het FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica, het Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne en het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid dragen bij in de kosten van een ander project dat in dit instituut wordt uitgevoerd. De overige posten spreken voor zichzelf. De Minister van Economische Zaken en de Minister voor Wetenschapsbeleid verlenen steun aan enkele projecten op het gebied van de technische natuurkunde. Investeringsrekening Onder dit hoofd vallen de uitgaven van nieuwbouw en inrichting van laboratoria alsmede aankoop van wetenschappelijke basisapparatuur. Dit zijn grote installaties en apparaten, die niet uit het normale exploitatiebudget kunnen worden aangeschaft. De in deze staat vermelde bedragen zijn de cijfers van de vastgestelde begrotingen van die jaren. De eindafrekening van deze posten vindt niet per begrotingsjaar maar per object plaats.
33
\
34
\
35
Verslag FOM-personeelsraad In het verslagjaar is, vergeleken met 1979, een aanzienlijk groter aantal, en grotere verscheidenheid aan onderwerpen in de personeelsraad aan de orde geweest. Dit is een gevolg van het afronden, aan het eind van het vorig verslagjaar, van het overleg over het 'Concept voorlopig reglement COR-FOM'. Hierdoor kwam de raad in de gelegenheid meer tijd te wijden aan de behandeling van andere zaken. Ook het aantal adviesaanvragen van het Uitvoerend Bestuur, betreffende aangelegenheden op 'net gebied van personeelzaken, vertoonde een toename.
Helaas is het niet mogelijk gebleken om in dit verslagjaar te komen tot de instelling van een Centrale Ondernemingsraad (COR). Nadat het concept-reglement voor de COR in november 1979 door de Raad van Bestuur was goedgekeurd, meende het Uitvoerend Bestuur enige artikelen in de februarivergadering van de Raad van Bestuur wederom aan de orde te moeten stellen. Hierna werd het commentaar gevraagd van de vakbonden en kon eind augustus van dit jaar het reglement ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Algemene Bedrijfscommissie. De reactie van deze instantie was aan het eind van het jaar nog niet bekend. Hierdoor kon de Fersoneelsraad niet, zoals oorspronkelijk voorzien, aan het eind van het jaar ter ziele gaan, en werd het noodzakelijk voor een nieuwe zittingsperiode verkiezingen te houden. Als gevolg hiervan zal de situatie met betrekking tot de rechtstreeks door de personeelsraad vertegenwoordigde fractie van het personeel, zoals beschreven in het vorig verslag, nog geruime tijd blijven bestaan. Mede om deze reden meende de personeelsraad aan de lokale raden voorstellen te moeten doen om te komen tot een coördinatie bij de advisering over aangelegenheden op het gebied van personeelszaken. De afwikkeling van deze voorstellen was aan het eind van het verslagjaar nog niet afgerond. In het navolgende zullen de belangrijkste, in de tien vergaderingen van het verslagjaar aan de orde geweest zijnde, onderwerpen behandeld worden. Organisatie wetenschappelijk onderzoek Door de commissie Wetenschap en Structuur werd een commentaar opgesteld op de BUOZ-nota (Beleidsnota Universitair Onderzoek). Dit commentaar werd door de Raad met wijzigingen op détails overgenomen en ter kennis gebracht van de Raad van Bestuur. Aangezien een bewerking van dit stuk verschenen is in de Tweede
Woordstroom 1980/1, kan van een verdere bespreking op deze plaats worden afgezien. De personeelsraad heeft zich beraden over de gevolgen die uitvoering van het PAMPUS-project zou hebben voor de medewerkers en de organisatie van FOM. Een standpuntbepaling in deze kwestie werd overbodig omdat het Rijk helaas de subsidie-aanvraag voor PAMPUS afwees. De personeelsraad deelde het Uitvoerend Bestuur mede het voorstel tot oprichting van een Werkgemeenschap Halfgeleiders te steunen. De raad voegde hieraan de mededeling toe dat het hier naar zijn mening een aangelegenheid betrof waarover, alvorens een beslissing te nemen, het advies van de raad diende te worden ingewonnen. Wervingsproblematiek promovendi In het vorig verslagjaar trad de personeelsraad met de Raad van Bestuur in discussie over de toenemende moeilijkheid vrijkomende doorstroomplaatsen opnieuw te bezetten. Dit leidde uiteindelijk tot een verzoek van het Uitvoerend Bestuur aan de Commissie Werkgelegenheid voor Fysici van de NNV om de oorzaak van de problematiek te onderzoeken. De door deze commissie in mei van dit jaar aan FOM verschafte kwantitatieve gegevens, gaven de personeelsraad aanleiding tot enige kritiek, terwijl voorts de door de commissie uit de cijfers getrokken conclusie de destijds door de raad gesignaleerde oorzaken niet uitsloten. Waar tenslotte ook de commissie constateerde, dat er een probleem bestaat ten aanzien van de vervulling van doorstroomplaatsen, zag de personeelsraad aanleiding nogmaals bij het Uitvoerend Bestuur aan te dringen op het treffen van maatregelen om te komen tot een betere verhouding tussen vraag en aanbod van promovendi.
FOM
36
Regelingen uit de FOM-wegwijzer In het verslagjaar werd advies uitgebracht over de volgende regelingen: a. b. c. d. e.
:
Algemene beroepsprocedure, Procedure salarisvoorstellen, Studiekostenvergoedingen, Stand-by regeling, Salarissysteem FOM.
De adviezen over deze regelingen werden voorbereid door de commissie Personeelszaken van de raad. Met de regelingen onder b, d en e werd akkoord gegaan; wat betreft de regelingen onder a en c werden wijzigingen voorgesteld. Inmiddels is gebleken, dat de wijzigingen met betrekking tot a door het Uitvoerend Bestuur zijn overgenomen. Tot verbazing van de raad bleek over de regeling 'Deeltijdarbeid en onbetaald verlof' geen advies te zijn gevraagd.
" '• • . ; j A j>
Evaluatie BPZ '} •', , \ : f,
< ;. :
Ten tijde van de instelling van de Beleidsgroep Personeelszaken (BPZ) had de personeelsraad zich voorgenomen om het functioneren van de BPZ na een jaar te evalueren. In het begin van het verslagjaar is dit voornemen geëffectueerd, waarbij gebruik is gemaakt van de uitkomsten van een enquête, die in 1979 door de commissie Personeelszaken van de raad gehouden is onder de direct en indirect bij het FPR-werk betrokken medewerkers. In deze aan het Uitvoerend Bestuur aangeboden evaluatie wordt onder andere aanbevolen bij enkele instituten meer spoed te betrachten bij het aanstellen van een f ui' time personeelfunctionaris. Ook wordt de mening v- .gesproken, dat de centrale personeelfunctionaris als voorzitter van de BPZ dient op te treden. Tenslotte wordt het Uitvoerend Bestuur gevraagd om een notitie, betreffende de plaats van het personeelsbeleid in het totale beleid van de Stichting. Aan het eind van het verslagjaar was van het Uitvoerend Bestuur nog geen reactie ontvangen. Tweede Woordstroom In het kader van de evaluatie van de BPZ werden tevens een aantal problemen gesignaleerd ten aanzien van het functioneren van het blad 'Tweede Woordstroom'. Naar aanleiding hiervan werden door D. A. Bergman, R. Blokzijl en R. T. Jongerius, op initiatief van eerstgenoemde, de malaise rond het blad geanalyseerd, en voorstellen tot verbetering gedaan. De voorstellen werden
geformuleerd na overleg met de redacteur van de Tweede Woordstroom, en de centrale personeelfunctionaris. De voorstellen behelzen, dat het blad primair een intern communicatieorgaan dient te zijn, en dat dient te worden overgegaan op een krantachtige uitvoering. De berichtgeving zou meer naar onderwerp gestructureerd en gevarieerd moeten zijn. Verder zou er een net van nieuwsgaarders moeten worden opgebouwd en zou voor de instituten de mogelijkheid moeten bestaan om een lokale redactie onder eigen verantwoordelijkheid een rubriek in het blad te laten vullen. De personeelsraad heeft deze voorstellen overgenomen en ze inmiddels voorgelegd aan het Uitvoerend Bestuur. Slotopmerkingen Het in het voorgaande genoemde, maar ook het vele niet genoemd werk, dat door leden van de personeelsraad en zijn Commissies is verzet, zou niet mogelijk zijn geweest zonder de hulp en medewerking van vele anderen binnen en buiten FOM. Een woord van dank mag hier niet ontbreken, speciaal voor het personeel van de drukkerij van AMOLF, dat drie jaar lang de stukken van de Personeelsraad heeft gedrukt, en wiens taak nu door anderen zal worden overgenomen.
Namens de FOM-personeelsraad, R. T. Jongerius voorzitter
37
FOM-personeelsraad
De samenstelling van de personeelsraad en zijn commissies was gedurende 1980 als volgt:
Vries. Voor de OndernemingsraadRijnhuizen waren dit J. A. Hoekzema en D. Oepts.
FPR
COMMISSIE PERSONELE ZAKEN
H. van den Brink H. H. Holsboer R. T. Jongerius, voorzitter W. A. van Leeuwen, secretaris B. J. Rigterink J. C. M. Sprenkels R. W. Wagenaar
D. A. Bergman {coördinator) R. Blokzijl A. P. de Haas G. Mennenga I. J. Smid
De vergaderingen werden voorts bijgewoond door de directeur van FOM, A. A. Boumans en de eindredacteur van de Tweede Woordstroom J. Heijn. De afgevaardigden van de IKO-ondernemingsraad welke met een zekere regelmaat aan het overleg van de FOM-personeelsraad deelnamen, waren J. Korsse, E. W. A. Lingeman en H. de
Namens de directie van FOM werden de vergaderingen bijgewoond door F. R. Diemont en L. C. Peek.
E. W.ArLingeman Namens de directie van FOM werden de vergaderingen bijgewoond door C. Ie Pair en H. G. van Vuren, COMMISSIE OVERLEG UB-FPR D. A. Bergman B Jongejans ~ W. A, van Leeuwen J. E. 7. Oberski A A. M. Oomens
NAMENS DE FPR IN DE UB-COMMISSIE AD-HOC FOM-COR COMMISSIE WETENSCHAP EN STRUCTUUR H. van den Brink H. van Erkelens (coördinator) R. T. Jongerius
P. J. van Deenen B. Jongejans P. W. F. Louwrier W. J. Schrader
39
VERSLAGEN WERKGEMEENSCHAPPEN/ INSTITUTEN
£•1
40
Kernfysica
Zakelijk/organisatorisch verslag
1. Algemeen 1.1. Doelstelling De Werkgemeenschap voor Kernfysica - een voortzetting van de oudste kern van FOM-onderzoek - heeft tot doel: a. zuiver-wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de kernfysica te beoefenen; b. het kernfysisch werk in Nederland te coördineren. Voorzover mogelijk wordt hierbij ook betrokken het onderzoek dat buiten FOM-verband plaatsvindt; c. meetmethoden en instrumenten voor het kernfysisch onderzoek te ontwerpen en te perfectioneren; d. fysici, ingenieurs en hulpkrachten op het gebied van de kernfysica op te leiden; e. hulp bij het toepassen van de kernfysica op technisch, medisch en ander gebied te geven. 2. Speurwerk
V *
. .
Het kernspectroscopisch onderzoek bij KII (VU Amsterdam) met directe reacties richtte zich sterk op mogelijke excitaties in één of meer stappen en op de rol die verschillende projectielen als protonen, deuteronen, 'He- en 4Hekernen en elektronen bij de verschillende reacties spelen. Vooral bij het onderzoek aan MMg, •»Zr en !09Pb werd op dit punt goede voortgang gemaakt. Bij dit onderzoek werd samengewerkt met verschillende andere versneller-instituten, o.a. met het Kernfysisch Versneller Instituut (KVI). Dit laatste was ook het geval met het onderzoek over elektron-gammaspectroscopie; zo werd een nieuwe somspectrometer bij de VU getest met alfadeeltjes en bij het KVI met «C-projectielen. Het onderzoek van deze groep richtte zich vooral op het opsporen, analyseren en interpreteren van collectieve banden in spectra die optreden bij o.a. (a,xn)-reacties op Sb-, In- en Ndnucliden. Bij het onderzoek op het gebied van de kernfysica van middelhoge energie begon het onderzoek met MEA bij het IKO een grotere rol te spelen; het onderzoek van 180°-verstrooiing van elektronen bereikte het teststadium. De bouw van het pionenkanaal ging gestaag verder. Het VU-onderzoek in de diaspora maakte goede voortgang; de metingen bij
41
CERN in het kader van de Omicronsamenwerking kwamen in de eindfase; het werk aan muonabsorptie bij SIN maakte goede vorderingen. Het theoretische werk verliep in twee richtingen. Bij de eerste, vooral gericht op de kernfysica van middelhoge energie, werden interessante resultaten bereikt over de wisselwerking tussen pionen en kernen, in het bijzonder ••He-kernen. Vooral werd hierbij de invloed van medium-effecten, zoals pauliprincipe en binding, bestudeerd. Bij de tweede richting, gericht op kernmodellen, werd getracht het toepassingsgebied van het gebroken-paarmodel uit te breiden door twee gebroken paren in het model op te nemen en door bosonachtige benaderingen van deze parenstructuur. In K u l (Kernfysisch Versneller Instituut te Groningen) is kernstructuuronderzoek met hoge resolutie door inelastische protonverstrooiing uitgevoerd op Nd-, Sm-, Gd-, Ir- en Ptnucliden. Kwalitatieve overeenstemming met supersymmetrievoorspellingen zijn gevonden voor B(E2)-waarden in Ir- en Pt-kernen. In Nd-, Sm- en Gd-kernen werd gekeken of het nodig was f- en g-bosonen toe te voegen aan de IBAbeschrijving van de laaggelegen toestanden. Vormfactoren verkregen uit IBAberekeningen werden gebruikt in DWBA om hoekverdelingen van collectieve 2+-toestanden in 15!Sm te beschrijven. Het experimentele onderzoek naar het verval van hoog-aangeslagen 2 + -toestanden in 24Mg die samen de gefragmenteerde quadrupoolresonantie vormen, heeft o.a. het resultaat opgeleverd dat de voor-achtersymmetrie die in het alfavervalkanaal wordt waargenomen, fluctueert als functie van de excitatieenergie. Dit wijst erop dat de negatieve pariteitsterkte die te zwak is om direct te worden waargenomen maar zich door interferentie met de 2+-toestanden in het alfakanaal openbaart, ook moet fluctueren als functie van de excitatieënergie en dus niet het gevolg kan zijn van quasi-elastische verstrooiingsprocessen. De metingen van de splijtingswaarschijnlijkheid van M*Th en !58 U als functie van de excitatieënergie zijn geanalyseerd in een model met twee splijtingsbarriëres die voorkomen bij verschillende deformatie. Een redelijke be-
schrijving van de gevonden data kan worden verkregen. De techniek van het onderzoek van spinen isospinvibraties in kernen door middel van de (sHe,t)-reactie is uitgebreid met metingen van coïncidente protonen. Zo kon het protonverval van de GamowTeller-resonantie in 208Bi worden bestudeerd en dit leverde belangrijk inzicht in de microscopische structuur van deze resonantie. Het onderzoek heeft zich inmiddels uitgebreid tot lichtere systemen waarvan de reactie 1!C(3He,t)12N werd bestudeerd. Opbreekreacties zijn onderzocht aan de kern 28Si. Het bleek mogelijk de reactiemechanismen aan te geven die een rol spelen in de inclusieve deuteron- en tritonspectra in 'He-geïnduceerde reacties en hun werkzame doorsneden kwantitatief te bepalen uit d-p en t-p coïncidentie-experimenten. Voorts van belang zijn elastische en inelastische opbreekprocessen en een proces dat overeenkomt met incomplete fusie. Uit de t-p-coïncidentiegegevens blijkt dat het dominante proces een gecombineerde opbreek-transferreactie is. Een consistente beschrijving kan worden gegeven van al deze processen als zgn. quasivrije reacties. In het onderzoek met zware ionen zijn de studies van onvolledige-fusiereacties en van opbreekprocessen voortgezet. Voor de beschrijving van de onvolledigefusiereacties is een somregelmodel geïntroduceerd dat een goede beschrijving van binaire 'hard-grazing' zwareionenreacties oplevert. Metingen van zware-ionenalfacoïncidenlies toonden aan dat de 'double-differential' doorsneden zich in twee componenten laten splitsen, waarvan een afkomstig is van ongecorreleerde opbreek, en de ander van een sequentieel verval van een hoogaangeslagen ejectiel. Incomplete fusie, ongecorreleerde opbreek en sequentieel ejectielverval verklaren ongeveer 80% van de 'inclusive' doorsneden voor zware ionen. Uit gammaintensiteiten en multipliciteiten verkregen met door 1!C geïnduceerde fusiereacties blijkt dat het quasicontinuum van ISSDy wordt gedomineerd door collectieve bandstructuren en dat van de meer sferische kern 158Dy door statistisch verdeelde excitaties. De gammamultipliciteiten voor 1MDy zijn gemeten zowel bij complete- als bij incomplete-fusiereacties.
Kernfysica
42
Hieruit volgt dat het gemiddelde impulsmoment bij incomplete-fusïereacties ligt ir. de buurt van het kritieke impulsmoment waarboven de complete fusie sterk afneemt. Energiespectra en hoekverdclingcn voor neutronen zijn gemeten voor door "C geïnduceerde reacties, waaruit blijkt dat gemiddeld 50% van de neutronen 'snel' is. In samenwerking met het Robert van de Graaff-laboratonum te Utrecht is een gamma-gammacorrelatieëxperiment uitgevoerd m.b.v. twee anti-comptonspectrometers. De eerste zgn, 'backbending' in ia7.'MHf is aangetoond en collectieve traagheidsmomenten zijn bepaald in het quasicontinuum. Snelle monopoolovergangen zijn gevonden in diverse actinidekernen via elektronenspectroscopie met 23aTh en a3BU trefplaten en met een dubbele miniorange spectrometer. Door hun karakteristieke regelmaat en door de verrassend hoge bijbehorende spinwaarden biedt deze spectroscopie nieuwe mogelijkheden voor studies van de actiniden, waar conventionele gammametingen vrijwel onmogelijk bleken vanwege geïnduceerde splijtingsachtergrond. De bruikbaarheid van een in ontwikkeling zijnde bhabhapolarimeter voor positonen is aangetoond door met p~-straling een verslrooiingsasymmetrie waar te nemen. De polarimeter wordt nu verder geoptimaliseerd voor onderzoek van fermi-p+-overgangen in verband met een mogelijke V+A-component voor de zwakke wisselwerking. Een groot deel van de activiteiten op theoretisch gebied bleef gericht op het 'Interacting Boson Model' (IBM). Dit model is oorspronkelijk ontwikkeld om collectieve toestanden te beschrijven in kernen met even aantallen protonen en neutronen, en is nu uitgebreid tot kernen met een oneven aantal protonen of neutronen. Hiertoe moet naast de vrijheidsgraad van bosonen (die de collectieve paren beschrijven) een vrijheidsgraad voor fermionen worden geïntroduceerd die het laatste, ongepaarde deeltje beschrijft. De studie van de symmetrieën van het corresponderende gemengde systeem van bosonen en fermionen is afgesloten en heeft geleid tot de ontdekking van een nieuw type symmetrie, genoemd 'supersymmetrie', in fysische systemen. Bovendien is een sj'stematisch numeriek onderzoek uitgevoerd aan verscheidene isotopenketens
van kernen met oneven massa (A>80) dat heeft geleid tot een consistente beschrijving van kernen met oneven A over een zeer groot massagebied. Voortgezet is het onderzoek naar de relatie tussen de quantummechanische beschrijving (IBM) en de klassieke (geometrische) beschrijving van collectieve kerntoestanden. Behalve de eigenschappen van de grondtoestand is de mogelijkheid onderzocht van overeenkomstige eigenschappen van aangeslagen toestanden in de twee benaderingen. Een ander belangrijk deel van het theoretische onderzoek was gewijd aan de studie van relativistische zwareionenbotsingen. Met gebruikmaking van de bohzmannvergelijking is het mogelijk een systematische en consistente beschrijving te geven van verscheidene waargenomen eigenschappen, inclusief de vorming van 'composite particles'. Een studie is begonnen naar de invloed van andere vrijheidsgraden, zoals de vorming van pionen en andere mesonen. Er werd een begin gemaakt met het toepassen van de PDP-33/34-computer voor bediening van het cyclotron. Het ontwerp van het axiale injectiesysteem leidde tot vaststelling van de bundeloptiek. De hiervoor benodigde magnetische elementen zijn gespecificeerd en grotendeels besteld. Voor het lastige probleem van het ontwerpen van een cyclotroncentrum dat geschikt is voor gebruik van zowel interne als externe ionenbronnen, is een goede oplossing gevonden. Details van het ontwerp kunnen nu worden vastgesteld. Voor het verticale gedeelte van de bundellijn tussen externe ionenbron en cyclotron zal een periodiek focusserend optisch systeem worden gebruikt. Het eerste exemplaar van een PIG-bron voor zware ionen kwam beschikbaar, de eerste proeven met deze bron zijn succesvol verlopen. In verband met het vertrek (einde 1979) van G. van Middelkoop en de komst van R. Kamermans, werd in de werkgroep K V (Utrecht) een nieuw onderzoek opgezet (excitatie door meer-deeltjesoverdracht) en werden de succesvolle metingen van magnetische momenten (o.a. met behulp van het magnetische stootveld) stopgezet. Een groot gedeelte van de hulpapparatuur voor het gebruik van de tandem als massaspectrometer (o.a. voor UC) kwam gereed en werd getest.
Voor de aankoop van een 15 MV-tandem werd geen vergunning verkregen. Omdat hogere energie nog steeds urgent is, werden plannen ontwikkeld met hulp van J. L. Yntema voor een, veel goedkopere, supergeleidende 'booster' volgens een type dat in gebruik is bij het Argonne National Laboratory. In de werkgroep K VI-U (Utrecht) werd het onderzoek aan de statistische beschrijving van de spectroscopie van veeldeeltjessystemen voortgezet. Het bleek mogelijk het systematische verschil tussen de energieën van toestanden van positieve en van negatieve pariteit kwantitatief te verklaren. Voorts werd een algorithme ontwikkeld om de momenten van een nucleaire hamiltoniaan te bepalen voor vaste waarden van spin en isospin, en wel zonder het eigenwaardespectrum nodig te hebben. Hiertoe werd gebruikgemaakt van genererende functies en een generalisatie van Wicks theorema. Een nieuw schillenmodelprogramma werd ontwikkeld dat zeer flexibel is ten aanzien van het koppelingschema en dat de computer op efficiënte wijze gebruikt. In de werkgroep KVIII (Eindhoven) werd besloten om te trachten de gewenste verbetering van de opbrengst van de gepolariseerde-ionenbron te bewerkstelligen door de aankoop van een door de firma ANAC gefabriceerde ionisator. Door FOM werd hiervoor een extra investeringskrediet beschikbaar gesteld. Op de vijfjaarlijkse conferentie over polarisatieverschijnselen, in 1980 gehouden te Santa Fe, werd een groot aantal mededelingen gedaan over de resultaten van de groep. In de groep Theoretische Kernfysica is voortgang gemaakt met de ontwikkeling van methoden om de inelastische verstrooiing van gepolariseerde protonen, en van andere lichte deeltjes, te betrekken bij de bepaling van collectieve golffuncties (i.v.m. werk van Greiner es.). Met behulp van een paarspectrometer werd in de werkgroep KIX (ECN, Petten) de (n,v)-reactie voor een vijftal nucliden in de fp-schil onderzocht. Het magneetsysteem van de nieuwe kernoriëntatie-opstellinig is bij een veld van 7,7 T in gebruik genomen. Het aantal kernfysische proefschriften dat uit het Pettense werk voortkwam werd dit jaar op 15 gebracht. In de werkgroep K/VS-X te Groningen
Zakelijk/organisatorisch verslag
WERKGROEP K i l l werden de reeds het vorige jaar met de Groningen - Kernfysisch Versneller PAC-techniek verrichte metingen op het Instituut, prof. dr. R. H. Siemssen, gebied van heliumdecoratie van aan onzuiverheden gebonden vacatures thans prof. dr. A. van der Woude 1. Experimenteel onderzoek uitgebreid door mössbauerspectroscopische metingen. Bronnen van "'Sb en 1.1. Kernstructuuronderzoek met hoge i:«mXe, geïmplanteerd in een aantal resolutie door inelastische protonenverschillende metalen en nageschoten verstrooiing met helium, werden gebruikt. Een ver1.2. Kernsplijting geïnduceerd door rassend resultaat was een zeer sterke directe reacties toename van het magnetische hyperfijn1.3. Excitatie en verval van reuzeveld van ""Sn-onzuiverheden in Ni en resonanties Co wanneer deze met vacatures geasso1.4. Excitatie en verval van collectieve cieerd raken. toestanden geïnduceerd door (3He,t)reacties Met NMR-ON werd het relaxatiegedrag van "'I-spins in ijzer-éénkristallen 1.5. Excitatie en verval van diepgelegen bestudeerd. Zeer markante verandegattoestanden geïnduceerd door ringen van de relaxatietijd treden op bij (3He,a)-reacties magnetisatie van deze éénkristallen, 1.6. Onderzoek van normale en anomale sterk afhankelijk van de hoek tussen L=2 overgangen in kernen van zeldmagnetiserend veld en kristalassen. Een zame aarden geïnduceerd door (p,t)mooie verklaring van dit gedrag in reacties termen van kernspin-spingolfinteractie 1.7. Onderzoek van deeltjes-gat-pit werd gevonden. gekoppelde toestanden met (d,*He)reacties In het kader van de herinstrumentatie van de massaspectrometer is door de 1.8. Kernstructuuronderzoek met hoge werkgroep K XI (Delft) een groot aantal resolutie via (d,«Li)-reacties apparaten en componenten besteld. De 1.9. Opbreekreactie-mechanismen in optiek van de spectrometer is ontmandoor 3 He geïnduceerde reacties teld. De daarbij aangetroffen situatie 1.10. Onderzoek naar reactieprodukten leidt, samen met de eerder opgedane en werkzame doorsneden voor onvolervaringen, tot de verwachting dat de ledige fusiereacties en opbreekreacties spectrometer na de herinstrumentatie/ verkregen met "N- en 16O-bundels modificatie aanzienlijk beter zal func1.11. Onderzoek van 'quasi-continuüm' tioneren. gammastraling en neutronenspectra in door "C geïnduceerde fusiereacties 1.12. Onderzoek van hoge-spintoestanden en collectieve traagheidsmomenten 3. Onderwerpen van onderzoek in '«.189Hf uit gamma-gammacorrelatieexperimenten WERKGROEP K i l 1.13. Onderzoek van hoge-spintoestanAmsterdam - Natuurkundig Laboratoden en monopoo'.overgangen in actiniderium der Vrije Universiteit, prof. dr. kernen met 'in-beam' gamma- en elekJ. Blok, prof. dr. R. van Wageningen tronenspectroscopie 1. Onderzoek met behulp van het AVFcyclotron 1.14. Spectroscopie van kernen in het gebied met iV>50 en Z < 5 0 1.1. Directe reacties; inelastische verstrooiing en overdrachtsreacties 1.15. Residuele proton- en neutronwisselwerking in "8Hf 1.2. Gamma- en elektronspectroscopie; nucliden rond Z = 50 en uit zeldzame1.16. Zwakke wisselwerking: betaaardengebied polaris^ib van fermiovergangen 2. Theoretisch onderzoek 1.3. Randgebieden (sporenonderzoek d.m.v. protongeïnduceerde röntgen2.1. Macroscopische beschrijving van fluorescentie) collectieve toestanden in even-even en even-oneven kernen met het 'Interacting 2. Middelhoge-energiekernfysica Boson Model' (IBM) 2.1. Inelastische elektronenverstrooiing 2.2. Onderzoek met pionen en muonen 2.2. Microscopische beschrijving van (CERN; SIN) parameters in het IBM, berekening van 3. Theorie magnetische momenten 3.1. Pion-atoomkernwisselwerking 2.3. Dynamische supersymmetrieën in 3.2. Kernmodellen atoomkernen
43
2.4. Tijd-afhankelijke gemiddelde-veldbenadering en toepassing op het IBM 2.5. Algebraïsche benadering van moleculaire spectra 2.6. Reactietheorie van kern-kernbotsingen bij relativistische energieën 2.7. Effectieve nucleon-nucleon en nucleon-isobare werkzame doorsneden in een nucleair medium en de invloed van pionencondensatie 2.8. Theoretische beschrijving van isoscalaire dipoolexcitaties 2.9. Alfa- en protonverval van reuzeresonanties 3. Instrumenteel onderzoek en ontwikkeling 3.1. Verbetering van het cyclotron en bundelgeleiding 3.2. Computertoepassingen bij het cyclotron 3.3. Ontwerp van een nieuw cyclotroncentrum 3.4. Studie van 'single-turn' extractie en daarvoor benodigde instrumentatie 3.5. Onderzoek en ontwikkeling aan ionenbronnen 3.6. Ontwerp voor een axiaal injectiesysteem 3.7. Constructie van een grote verstrooiingskamer 3.8. Computersysteemontwikkeling en ontwikkeling van programma's voor data-opname en -analyse 3.9. Ontwikkeling van een Bhabhapolarimeter voor positronstraling 3.10. Bouw en ontwikkeling van een 'Mini-Orange-Vier' opstelling voor meervoudige 'in-beam' detectie van conversie-elektronen WERKGROEP K V Utrecht - Fysisch Laboratorium, prof. dr. P. M. Endt, prof. di. ir. A. M. Hoogenboom, prof. dr. C. van der Leun 1. Versnellers 2. 'On-' en 'off-line' computers 3. Onderzoek met de tandem-generator 3.1. Stootveldmetingen 3.2. Plunjerexperimenten 3.3. Kernspinpolarisatie 3.4. Hoge spins, isomeren en levensduren 3.5. Nauwkeurige levensduurmetingen met inverse reacties 3.6. Reacties ingeleid door zware ionen 3.7. De tandem als massaspectrometer (o.a. voor I4C) 4. Onderzoek met de 3-MV-generator 4.1. Vangstreacties 4.2. Resonante absorptie en fluorescentie
44
4.1. Afremming van ionen 4.2. 'Channeling' en terugverstrooiing 5. EXAFS Leiden — Kamerlingh Onnes Laboratorium, prof. dr. W. J. Huiskamp 1. Kernoriëntatie WERKGROEP KVI Groningen - Instituut voor Theoretische 2. Kerndemagnetisatie 3. Mössbauerspectrometrie Natuurkunde, dr. A. Lande 1. Stralingsmuonvangst in 'He 2. Theorie van veeldeeltjessystemen WERKGROEP KXI Utrecht - Fysisch Laboratorium, Delft - Laboratorium voor Technische prof. dr. P. J. Brussaard Natuurkunde, prof. dr. ir. J. B. Le Poole 1. Onderzoek veeldeeltjessystemen 1. Gebruik en verbetering van een 2. Schillenmodelberekeningen radiofrequente precisiemassaspectrometer 2. NMR-magnetometer met klein WERKGROEP Vin 'probe'-volume (buiten FOM-verband) Eindhoven - Technische Hogeschool, Afdeling der Technische Natuurkunde, prof. dr. O. J. Poppema 1. AVF-cyelotron en behandeling van 4. Publikaties de externe bundel (buiten FOMverband) P. W. F. Alons: Study on multistep 2. Gepolariseerde-ionenbron (buiten processes in the (p,p') and (p,d) reactions FOM-verband) on wMg. Proefschrift, VU-Amsterdam, 3. Kernreacties 7 maart 1980. 4. Theoretisch onderzoek (buiten FOMA. W. B. Kalshoven, F. W. N. de Boer, verband) W. H. A. Hesselink, S. Idzenga, J. Ludziejewski, F. Ottenhof, J. J. van WERKGROEP KDC Ruyven, H. Verheul, A. Knipper, Petten — Energieonderzoek Centrum G. Marguier, C. Richard-Serre, Nederland, dr. K. Abrahams B. Bergersen, E. Hageb0, 0 . Scheide1. Gammaspectroscopie en (n,y>reactie mann: Level structure of »,'<>',«>'Ag observed in the decay of light Cd 1.1. Gammaspectroscopie met een isotopes. Nucl. Phys. A337 (1980) 120. paarspectrometer B. O. ten Brink, P. van Nes, C. Hoetmer, 1.2. Hoekverdeling van v-intensiteit en H. Verheul: On the structure of T'As and Y-polarisatie "As. Nucl. Phys. A338 (1980) 24. 1.3. Resonantievangst van neutronen 1.4. Reactietheorie J. de Kam, F. van Geffen, M. van der 1.5. Modelberekeningen Velde: Medium corrections to the first 2. Pariteit-niet-behoud bij neutronenorder optical potential for low energy vangst pion-*He scattering. Nucl. Phys. A333 3. Instrumentele ontwikkelingen (1980) 443. 3.1. Kernoriëntatie G. J. F. Blommenstijn, R. van Dantzig, 3.2. Anti-comptonopstelling Y. Haitsma, R. B. M. Mooy: Analysis of 3.3. Bundelextractie en behandeling a p(d,pp)n Bol experiment at E,i = 26.5 MeV. Nucl. Phys. A345 WERKGROEP K/VS-X (1980) 157. Groningen — Laboratorium voor A. van Poelgeest, J. Bron, W. H. A. Algemene Natuurkunde, prof. dr. H. de Hesselink, K. Allaart, J. J. A. Zalmstra, Waard M. J. Uitzinger, H. Verheul: Neutron 1. Hyperfijninteractie met kernfysische excitations in even mass Sn nuclei. methoden Nucl. Phys. A346 (1980) 70. 1.1. Mössbauerspectroscopie A. W. B. Kalshoven, J. J. van Ruyven, 1.2. Gestoorde-hoekcorrelatiemetingen W. H. A. Hesselink, I. Ludziejewski, 1.3. Kernoriëntatie en resonante H. Verheul, M. J. A. de Voigt: destructie daarvan Gamma-ray spectroscopie study of 2. Elektronconversie «"Ag. Nucl. Phys. A346 (1980) 147. 3. Isotopenseparator J. Ludziejewski, A. W. B. Kalshoven, 4. Ionenbundelonderzoek (VandeGraaff- W. H. A. Hesselink, J. Bron, A. van generator) Poelgeest, H. Verheul: High-spin states
4.3. Precisie-ijking van gammaovergangen 5. Theorie 6. Overzichtswerkzaamheden
Kernfysica
in "'Ag and particle-core coupling at intermediate deformation. Nucl. Phys. A344 (1980) 266. I. Ludziejewski, I. Bron, W. H. A. Hesselink, A. W. B. Kalshoven, L. K. Peker, A. van Poelgeest, H. Verheul: Level structure in doubly odd '"Ag. Nucl. Phys. A344 (1980) 293. F. W. N. de Boer, J. J. van Ruyven, A. W. B. Kalshoven, R. D. Vis, E. Sugarbaker, C. Field, C. S. Zaidins: The tetraneutron revisited. Nucl. Phys. A350 (1980) 149. I. de Kam: Medium corrections to the reaction cross section for low energy pion-He scattering. Z. Phys. A296 (1980) 133. M. van der Velde: Quasinuclear resonances and annihilation in nucleon antinucleon scattering. Proefschrift, VU-Amsterdam, 18 januari 1980. P. J. Blankert, H. P. Blok, J. Blok: High-resolution investigation of the "*Sn(p,p')"sSn reaction. Nucl. Phys. A333 (1980) 116. J. C. H. van Doremalen, Yu. A. Simonov, M. van der Velde: The nucleon-antinucleon interaction and resonances. Nucl. Phys. A340 (1980) 317. M. I. Polykarpov, M. van der Velde: Comment on the invalidity of the Brayshaw mechanism to generate peaks in three-hadron systems. Phys. Rev. D21 (1980) 2722. E. H. L. Aarts, A. M. van den Berg, R. J. de Meijer: On the detection of sHe with the QMG/2 spectrograph. Nucl. Instr. Meth. 176 (1980) 605. F. E. Bertrand, G. R. Satchler, D. J. Horn, J. R. Wu, A. D. Backer, G. T. Emery, W. P. lones, D. W. Miller, A. van der Woude: Giant multiple resonances from inelastic scattering of 152 MeV alpha particles. Phys. Rev. C22 (1980) 1832. K. van der Borg, M. N. Harakeh, A. van der Woude: On the excitation of isovector dipole strength by inelastic proton scattering in the giant resonance region in light nuclei. Nucl. Phys. A341 (1980) 219. H. Brinkman: Enkele aspecten van de röntgenspectroscopie van vaste stoffen. NTvN A46 (1980) 120. H. Brinkman: Honderd jaar experimenteel natuurkundig onderzoek in Groningen. Lecture at the University of Groningen on the occasion of the retirement of prof. H. Brinkman,
Zakelijk/organisatorisch verslag
S. Y. van der Werf, M. Igaraski, A. Miiller-Arnke: The «CaCHe.t^Sc reaction at 66 and 70 MeV: reaction mechanism and Gamov-Teller interaction. Nucl. Phys. A334 (1980) 248. C. Gaarde, J. S. Larsen, A. G. Drentje, M. N. Harakeh, S. Y. van der Werf, A. Müller-Arnke: The «Fe(*He,t)"Co reaction at 70 MeV and the excitation of the Gamov-Teller strength. Nucl. Phys. A346 (1980) 497. M. N. Harakeh: On the excitation of isoscalar dipole strength in the giant resonance region by inelastic electron and hadron scattering. Phys. Letters 90B (1980) 13. M. N. Harakeh: Fission decay of the isoscalar giant resonance in the actinide region. Proc. 1980 RCNP Int. Symp. on Highly Excited States in Nuclear Reactions, Osaka, Japan, 1980, p. 401. M. N. Harakeh, P. Goldhoorn, Y Iwasaki, I. Lukasiak, L. W. Put, S. Y. van der Werf, F. Zwarts: The supersymmetry scheme and E2 transitions in the Pt region. Phys. Letters 97B (1980) 21. M. N. Harakeh, H. P. Morsch, K. van der Weg, A. van der Woude, F. E. Bertrand: Isoscalar giant resonances in »'Th. Phys. Rev. C21 (1980) 768. M. N. Harakeh, J. van Popta, A. Saha, R. H. Siemssen: Unusually strong coupled channel effects in the 'Be(aJ)"B reaction. Nucly. Phys. A344 (1980) 15. F. Iachello: Dynamical supersymmetries in nuclei. Phys. Rev. Letters 44 (1980) 772. F. Iachello: How well can we predict nuclei far from stability? In: 'Future directions in studies of nuclei far from stability', Eds. J. H. Hamilton et al., North-Holland Publ. Co., Amsterdam 1980, p. 281. F. Iachello: The interacting boson model and beyond. In: 'Structure of Mediumheavy Nuclei 1979', Institute of Physics Conf. Series No. 49-, 1980, p. 161. F. Iachello: Group theory and nuclear spectroscopy. In: 'Nuclear spectroscopy', Lecture Notes in Physics 119, Springer Verlag, Berlin, 1980, p. 140. F. Iachello: The interacting bosonfermion model. Nucl. Phys. A347 (1980) 51. F. Iachello: Particles pair up in the C. Gaarde, T. S. Larsen, M. N. Harakeh, nucleus. New Scientist 85 (1980) 390.
13 mei 1980. North-Holland Publ. Co., Amsterdam, 1980. H. Brinkman: Biografie van F. Zernike. In: Biografisch Woordenboek van Nederland, Vol. 1, p. 674, Martinus Nijhoff, Den Haag, 1979. R. Bijker, A. E. L. Dieperink, O. Scholten, R. Spanhoff: Description of the Pt and Os isotopes in the 'Interacting Boson Model'. Nucl. Phys. A344 (1980) 207. D. Chmielewska, Z. Sujkowski, R. Janssens, M. J. A. de Voigt: K-shell internal conversion yields in light Dy nuclei populated in a- and "C-induced reactions. In: 'Structure of Mediumheavy Nuclei 1979', Institute of Physics Conf. Series No. 49, 1980, p. 307. J. R. Comfort: Linkage of Fortran Programs with partitioned data sets on IBM, CDC and DEC computers. Computer Phys. Comm. 19 (1980) 43. J. R. Comfort: Implementation of the partitioned-data-set concept for CDC computers. Computer Phys. Comm. 19 (1980) 51. P. David, J. Debrus, J. Schulze, J. van der Plicht, M. N. Harakeh, A. van der Woude: Nuclear friction and giant resonance characteristics observed in fission of heavy nuclei. In: 'Physics and chemistry of fission 1979'. IAEA Vienna, 1980, p. 373. O. C. Dermois, P. W. Schmidt: A 20K cryopump with a high conductance baffle design. Vacuum 30 (1980) 411. A. E. L. Dieperink, O. Schoften, F. Iachello: Classical limit of the interacting-boson limit. Phys. Rev. Letters 44 (1980) 1747. A. E. L. Dieperink, O. Scholten: On shapes and shape phase transitions in the interacting boson model. Nucl. Phys. A346 (1980) 125. J. van Driel: Study of nuclear reactions with a three body final state. Proefschrift, Groningen, september 1980. J. van Driel, R. Kamermans, R. J. de Meijer, A. E. L. Dieperink: Investigation of the (*He?He) reaction: reaction mechanism and application to the reaction on "Si. Nucl. Phys. A342 (1980) 1. J. van Driel, R. Kamermans, R. J. de Meijer: The (a?He) reaction on aC, *>Mg, "Si, «Ca, "Ni, «Zr and *»Pb at Ea=65 MeV. Nucl. Phys. A3S0 (1980) 109.
45
F. Iachello, O. Scholten: New coupling scheme in the interacting boson-fermion model. Phys. Letters 9IB (1980) 189. W. W. Jacobs, A. G. Drentje, P. H. Pile, P. P. Singh, T. P. Sjoreen, S. E. Vigdor: Comparison of (d,p) and (p,n+) reactions on laSi at similar momentum transfer. Phys. Letters 94B (1980) 319. R. V. F. Janssens, J. F. W. Jansen, G. T. Emery, D. C. J. M. Hageman, J. Lukasiak: High-spin stales in "SU investigated with the *3lTh(a,4ny) reaction. Phys. Letters 90B (1980) 209. J. van Klinken, W. Z. Venema, R. V. F. Janssens, G. T. Emery: K-forbidden decays in "sHf; M4 decay of an yrast state. Nucl. Phys. A339 (1980) 189. J. Ludziejewski, J. Bron, W. H. A. Hesselink, J. Bron, A. van Poelgeest, H. Verheul, M. J. A. de Voigt: Level structure of doubly odd "*Ag. Nucl. Phys. A344 (1980) 283. J. Ludziejewski, A. W. Kalshoven, W H. A. Hesselink, J. Bron, A. van Poelgeest, H. Verheul, M. J. A. de Voigt: High spin states in "3Ag and particlecore coupling at intermediate deformation. Nucl. Phys. A344 (1980) 266. C. Olmer, D. F. Geesaman, B. Zeidman, T. S. H. Lee, R. L. Boudrie, R. H. Siemssen, J. F. Amann, C. L. Morris, H. A. Thiessen, G. R. Burleson, M. J. Devereux, R. E. Segal, L. W. Swenson: Elastic and inelastic scattering of 162 MeV pions by "Si, "Ni and tm Pb. Phys. Rev. C21 (1980) 254. J. van der Plicht: Fission of atTh and ai U induced by inelastic scattering of 120 MeV alpha particles. Proefschrift, Groningen, mei 1980. J. van der Plicht: A position sensitive parallel plate avalanche fission detector for use in particle induced fission coincidence measurements. Nucl. Instr. Meth. 171 (1980) 43. J. van der Plicht, M. N. Harakeh, A. van der Woude, P. David, J. Debrus, H. Janssen, J. Schulze: The study of the (afi'f) reaction at 120 MeV on atTh and U8U (I). Fission probabilities and angular distributions in the region of the giant quadrupole resonance. Nucl. Phys. A346 (1980) 349. O. Scholten: The interacting boson approximation model and applications. Proefschrift, Groningen, mei 1980. O. Scholten. M. N. Harakeh, J. van .'ar Plicht, L. W. Put, R. H. Siemssen S. Y. van der Werf, M. Sekiguchi:
Kernfysica
46
Neutron pickup reactions on the even palladium isotopes and the deeply bound hole state excitation. Nucl. Phys. A348 (1980) 301. F. Schussler, J. A. Pinston, E. Monnand, A. Moussa, G. Jung, E. Koglin, B. Pfeiffer, R. V. F . Janssens, J. van Klinken: Discovery of a very low-lying O* state in mSr and shape coexistence implication in "Sr. Nucl. Phys. A339 (1980) 415. R. H. Siemssen: Recente ontwikkelingen in de kernfysica. NTvN A46 (1980) 104. Z. Sujkowski, D. Chmielewska: K-shell ionization of Dy atoms produced in (ajn) nuclear reactions. Phys. Rev. A21 (1980) 1764. Z. Sujkowski, S. Y. van der Werf: Optimization of the detector-target geometry for in-beam singles and coincidence y-ray spectroscopy. Nucl. Instr. Meth. 171 (1980) 445. J. Wilczynski: Incomplete fusion or massive transfer. In: Proc. Symp. on Deep-inelastic and Fusion Reactions with Heavy Ions, Berlin 1979, Lecture Notes in Physics 117, Springer Verlag, Berlin, 1980, p. 254. J. Wilczynski, K. van der Borg, H. T. Fortune, J. van Popta, R. H. Siemssen, K. Siwek-Wilczynska, S. Y. van der Werf, A. van der Woude: Symmetric fission of uMg induced by inelastic scattering of 120 MeV a-particles. Nucl. Phys. A334 (1980) 317. J. Wilczynski, K. Siwek-Wilczynska, J. van Driel, S. Gonggrijp, D. C. J. M. Hageman, R. V. F . Janssens, J. Lukasiak, R. H. Siemssen: Incomplete fusion reactions in the "N+lssTb system and a sum-rule method for fusion and incomplete fusion reactions. Phys. Rev. Letters 45 (1980) 606. A. van der Woude: Isoscalar giant resonances. An. Fis. 76 (1980) 89. A. van der Woude: Experimental review of V^2 isoscalar electric giant resonances. Proc. Giant Multipele Resonance Topical Conf., Oak Ridge, USA, 1980, F . E. Bertrand, ed., Harwood Acad. Publ., Chur, 1980, p. 65. H. J. M. Aarts: A Compton-suppression spectrometer for coincidence measurements; large solid angle and excellent suppression. Proc. Int. Conf. on Nuclear Behaviour at High-Angular Momentum, Strasbourg, Frankrijk, april 1980. H. J. M. Aarts, C. J. van der Poel, D. E. C. Scherpenzeel, H. F. R. Arciszewski, G. A. P. Engelbertink:
A Compton-suppression spectrometer for y-y coincidence measurements; large solid angle and excellent suppression. Nucl. Instr. & Meth. 177 (1980) 417. H. J. M. Aarts, G. A. P. Engelbertink, C. J. van der Poel, D. E. C. Scherpenzeel, H. F. R. Arciszewski: Improvement of the performance of a Comptonsuppression spectrometer by minimizing the dead layer of the central Ge detector. Nucl. Instr. & Meth. 172 (1980) 439. J. A. G. De Raedt, A. Holthuizen, A. J. Rutten, W. A. Sterrenburg, G. van Middelkoop: The transient magnetic field at low velocities. Hyperfine Interactions 7 (1980) 455. P. M. Endt: Strenghts of gamma-ray transitions in A = 45-90 nuclei. Atomic Data & Nucl. Data Tables 23 (1979) 547. P. W. M. Glaudemans: A microscopic classification of high-spin states in seFe. Proc. Int. Conf. on Nuclear Behaviour at High-Angular Momentum, Strasbourg, Frankrijk, april 1980. P. W. M. Glaudemans, R. Vennink: A microscopic classification of high-spin states in seFe. Phys. Lett. 95B (1980) 171. P. W. M. Glaudemans: Nuclear structure calculations in the fp shell. Inst. Phys. Conf. Ser. No. 49, Chapter 1, 1980, The Institute of Physics. R. G. Helmer, P. H. M. Van Assche, C. van der Leun: Recommended standards for gamma-ray energy calibration (1979). Atomic Data and Nucl. Data Tables 24 (1979) 39. A. Holthuizen: Properties and applications of transient magnetic fields. Proefschrift, Utrecht, 1 oktober 1980. C. van der Leun, R. G. Helmer, P. H. M. Van Assche: Gamma-ray energy calibration standards. Atomic Masses and Fundamental Constants 6 (1980) 499, Plenum Publishing Corporation, New York. G. J. L. Nooren: Investigation of 37Cl via proton capture in 3BS. Proefschrift, Utrecht, 4 december 1980. A. J. Rutten, A. Holthuizen, J. A. G. De Raedt, W. A. Sterrenburg, G. van Middelkoop: Measurement of the g-factor and lifetime of the first-excited state of "O. Nucl. Phys. A344 (1980) A. J. Rutten: Magnetic moments and lifetime measurements with a piezoelectrically driven plunger. Proefschrift, Utrecht, 29 september 1980. D . E. C. Scherpenzeel, G. A. P.
Engelbertink, H. J. M. Aarts, C. J. van der Poel, H. F . R. Arciszewski: Coincident high-velocity DSA lifetime measurements on excited states of Si isotopes and stopping power investigations. Nucl. Phys. A349 (1980) 513. R. Vennink, J. Kopecky, P. M. Endt, P. W. M. Glaudemans: Investigation of the "Fe(n,y)"Fe and SHFe(n,y)s9Fe reactions. Nucl. Phys. A344 (1980) 421. R. Vennink, P. W. M. Glaudemans: The shell model and collective structures in "WFe. Z. Physik A294 (1980) 241. A. Vermeer, N. A. van Zwol: The conductance for the gas flow of an accelerating tube. Nucl. Instr. and Methods 174 (1980) 1. A. Vermeer, N. A. van Zwol: A negative ion source for alkali ions. Nuclear Instr. and Methods 175 (1980) 393. B. J. Verhaar, W. J. G. Thijssen, A. M. Schulte: A new method to approximate coupled equations for scattering. J. Physics A13 (1980) 1665. R. Vennink, P. W. M. Glaudemans: The shell model and collective structure in ",".il:Fe. Zeit f. Phys. A294 (1980) 241. R. Vennink, J. Kopecky, P. M. Endt, P. W. M. Glaudemans: Investigation of the *eFe(n,y)"Fe and sliFe(n,y)S9Fe reactions. Nucl. Phys. A344 (1980) 421. H. I. Liou, R. E. Chrien, J. Kopecky, J. A. Konten Study of the 4iSc{n,y) reaction. Nucl. Phys. A337 (1980) 401. J. Kopecky, R. E. Chrien, H. I. Liou: Resonance neutron capture in iSCr. Nucl. Phys. A334 (1980) 35. P. P. J. Delheij, A. Girgin, K. Abrahams, H. Postma, W. J. Huiskamp: The 17 Al(n,y):tiAl reaction studied with polarized neutrons and polarized aluminium nuclei. Nucl. Phys. A341 (1980) 21. P. P. J. Delheij, K. Abrahams, W. J. Huiskamp, H. Postma: The siMn(n,y) reaction studied with polarized neutrons and polarized manganese nuclei. Nucl. Phys. A341 (1980) 45. P. W. M. Glaudemans, R. Vennink: A microscopic classification of high-spin states in '«Fe. Phys. Lett. 95B (1980) 171. J. R. Balder: Investigation of thermal neutron capture in "Na, mBa, U0Ce and inCe. Proefschrift, Utrecht, 7 mei 1980. A. R. Arends, C. Hohenemser, F. Pleiter, H. de Waard, L. Chow,
47
Zakelijk/organisatorisch verslag
R. M. Suter: Data reduction methodology for perturbed angular correlation experiments. Hyperfine Interactions 8 (1980) 191. A. R. Arends, C. Hohenemser, R. M. Suter: Critical behaviour in radiation damaged systems. Zeitschrift für Physik B37 (1980) 203. S. Bukshpan, G. J. Kemerink: Mössbauer studies of trimethyl and diphenyl tin chloride absorbed on grafoil. Journal of Chemical Physics 72 (1980) 4767. J. de Jong, H. Postma, R. Spanhoff: The nuclear magnetic moment of 18*Ta. Hyperfine Interactions 7 (1980) 465. G. J. Kemerink, D. O. Boerma, H. de Waard, J. C. de Wit, S. A. Drentje: Mössbauer and channeling experiments on TeSi and SmSi. J. de Physique Colloque 41, C l (1980) 435. P. J. Kikkert, L. Niesen: Crystal field of Dy implanted in Al obtained by Mössbauer spectroscopy. J. de Physique Colloque 41, C l (1980) 203. P. J. Kikkert, L. Niesen: Crystal field of Dy implanted in Cu single crystals obtained by Mössbauer spectroscopy. Hyperfine Interactions 8 (1980) 135. G. Mennenga, L. Niesen: Mössbauer studies of taTb sources produced by recoil implantation in iron and nickel. J. de Physique Colloque 41, C l (1980) 439. J. G. Mullen: Non-Lorentzian shapes of diffusion broadened Mössbauer lines. Physics Letters 79A (1980) 457. F. Pleiter, A. R. Arends, H. de Waard: Structure of lattice defects trapped at In impurities in He-doped Ni and Cu crystals derived from perturbed angular correlation measurements. Physics Letters 77A (1980) 81. R. Spanhoff, M. J. Canty, H. Postma, G. Mennenga: Nuclear orientation study of niW in the decay of tS!Re isomers. Physical Review C21 (1980) 361. W. J. J. Spijkervet, F . Pleiter: Calibration of the isomer shift of "'I. J. de Physique Colloque 41, Cl (1980) 123.
W. J. J. Spijkervet, F . Pleiter, H. de Waard: Calibration of the isomer shift of "Kr. Hyperfine Interactions 8 (1980) 173.
H. de Waard: Isomer shift and recoilless fraction. In: 'Site characterization and aggregation of implanted atoms in materials'. Plenum Press, 1980, p. 111. H. de Waard: Mössbauer spectroscopy.
In: 'Site characterization and aggregation of implanted atoms in materials'. Plenum Press, 1980, p. 205. H. de Waard: Nuclear methods for studying aggregation problems. In: 'Site characterization and aggregation of implanted atoms in materials'. Plenum Press, 1980, p. 413. P. J. Kikkert: Crystal field of Dy in non-magnetic metals. Proefschrift, Groningen, 30 juni 1980. W. J. J. Spijkervet: Applications of conversion electron spectroscopy to solid state problems. Proefschrift, Groningen, 12 december 1980. R. Hunik, F. Nijhoff, W. J. Huiskamp: Indirect nuclear exchange interactions in Prln3. Physica 101B (1980) 71. G. A. Vermeulen, F. J. A. M. Greidanus, R. Hunik, W. J. Huiskamp: Nuclear orientation of luPm in Prln3. Physica 100B (1980) 51. H .Th. le Fever: A Mössbauer study on some low-dimensional magnetic compounds. Proefschrift, Leiden, juni 1980. H. de Graaf, R. C. Thiel, K. H. J. Buschow: On the valence of Eu in EuPt-compounds. Physica 100B (1980) 81. H. Th. le Fever, R. C. Thiel, H. de Graaf, W. J. M. de Jonge: Mössbauer measurements on the rectangular Ising compound RbFeCk 2H^O en CsFeCh 2H2O. J. of Magn. and Magn. Mat. 15-18 (1980) 633. 5. Bijdragen aan conferenties e.d. D. C. J. Hageman, J. Lukasiak, Z. Sujkowski, M. J. A. de Voigt: Nuclear structure effects in the quasi continuum gamma-ray spectrum. Workshop on Nuclear Physics, Hirschegg, Oostenrijk, januari 1980. International Conference on Band Structures and Nuclear Dynamics, New Orleans, USA, 28 februari - 1 maart 1980. F . Iachello (invited): The interacting boson-fermion model. A. E. L. Dieperink, O. Scholten, F. Iachello: Algebraic approach to nuclear shapes and shape phase transitions. J. F . W. Jansen, R. V. F . Janssens, G. T. Emery, D. C. J. M. Hageman, J. Lukasiak: High-spin states in mU
investigated with the s3'Th(a,4ny) reaction. J. Konijn, F. W. N. de Boer, H. Verheul, O. Scholten: The bandstructure of 'MGd. R. H. Siemssen: Projectile fragmentation and sequential decays in the 'W+'s'Tb reaction. Symposium on Heavy Ion Fusion Reactions, Bad Honnef, W-Duitsland, 10-13 maart 1980. J. Wilczynski (invited): Incomplete fusion reactions induced by "C and "N ions. Symposium on Heavy Ion Fusion Reactions, Bad Honnef, W-Duitsland, 10-13 maart 1980. DPG-Friihjahrstagung Sektion Kernphysik, Miinchen, W-Duitsland, 17-21 maart 1980. P. David, J. Debrus, H. Janszen, D. Rohmann, J. Schulze, J. van der Plicht, M. N. Harakeh, A. van der Woude: Cesamtkinetische Energien der Spaltfragmente in den Reaktionen »*Th, ™U{'He?Hëf) fur Ex von der Spaltschwelle bis zur GQR. Die Winkelverteilung der Spaltfragmente in den Reaktionen "'Th, -^Ui'He.'He-f) für Ex von der Spaltschwelle bis zur GQR. G. T. Emery, R. V. F . Janssens, J. van Klinken, W. Z. Venema: K-forbidden transitions and band structures in mHf. F. Schussler, E. Mormand, J. A. Pinston, G. Sung, E. Koglin, B. Pfeiffer, G. Battistuzzi, K. Kawade, H. Lewin, K. Sistemich, R. V. F . Janssens, J. van Klinken: Excited O+ states around A =98. F. Soga, R. D. Bent, M. C. Green, W. W. Jacobs, T. P. Sjoreen, T. E. Ward, A. G. Drentje: The "C(p,n+)"C reaction to states of quite different nuclear structure. Meeting of the Am. Chem. Society, Houston, Texas, USA, 23-28 maart 1980. NNV-Voorjaarsvergadering, Utrecht, 8-9 april 1980. P. W. F. Alons, F . Biesboer, H. P. Blok, J. F. A. van Hienen: Microscopische en macroscopische analyse van ssMg(p,p') en S'Y(P,P'). F. Biesboer, J. J. A. Zalmstra: A multiwire drift chamber for focal plane detection. E. H. L. Aarts, R. J. de Meijer, S. Y. van der Werf: The kick-out of the 'He for a proton.
Kernfysica
48
;.
~ ': ",. •
>i '; ..i V'. i: . V; "' V •
''. :: }• • ',:. ,' i >: >•••'> I"' ?• i
*]
>] 1
E. H. L. Aarts, R. J. de Meijer, S. Y. van der Werf: Analysis of the ('He,t) reaction. J. van Driel, S. Gonggrijp, R. V. F. Janssens, J. Lukasiak, R. J. de Meijer, R. H. Siemssen, K. Siwek-Wüczynska, S. Y. van der Werf, J. Wilczynski: Sequential breakup in "N+"'Tb reactions. G. T. Emery, R. V. F. Janssens, J. van Klinken, W. Z. Veneraa: K-forbidden transitions and band structures in mHf. C. Gaarde, J. S. Larsen, E. H. L. Aarts, A. G. Drentje, M. N. Harakeh, R. J. de Meijer, S. Y. van der Werf, A. van der Woude: Study of the Gamow-Teller resonance in asBi via the *°*Pb(*He,t) reaction.
J. M. Galema, H. H. Hofker, P. E. M. Huygen, R. V. F. Janssens, G. Jung, J. van Klinken, E. Koglin, E. Monnand, J. A. Pinston, B. Pfeiffer, F. Schussler: Excited O* states of nuclei with N>50 andZ>SO. D. C. J. M. Hageman, J. Lukasiak, R. V. F. Janssens, M. J. A. de Voigt, Z. Sujkowski: Experimental study of 'stDy and '"Dy nuclei at high angular momentum. J- van der Plicht, M. N. Harakeh, A. van der Woude, P. David, J. Debrus: The (ajn't) reaction on atTh and asU. O. Scholten: Odd-A nuclei in the IBF'A-model. H. J. M. Aarts: A Compton suppression spectrometer for coincidence measurements; large solid angle and excellent suppression. A. Buijs: The reaction "S(p,y)"Cl. A. G. M. van Hees: Investigation of f7/2 two body matrix elements in A = 52-55 nuclei. B. C. Metsch: Band structure in a microscopic description of aFe. G. J. L. Nooren: Spins of levels in "Cl. A. J. Rutten: Measurement of the g-factor and mean life of the 5/2+ state
of"C.
W. H. L. Moonen, P. J. van Hall, S. D. Wassenaar: Scattering of polarized protons from "sZn. C. W. A. M. van Overveld, W. J. G. Thtjssen, B. J. Verhaar. The adiabatic and centrifugal-sudden approximations for coupled channels P. W. F. Alons, H. P. Blok: Coupledchannel analysis of the lsMg(p,d)"Mg reaction. J. N. L. Akkermans: Broken pair diagrams and generalized seniority. W. H. Dickhoff: Landau parameters
derived from realistic interactions. Trends in Nuclear Structure Physics, The Institute of Physics, Manchester, Groot-Brittannië, 16-18 april 1980. P. J. van Hall, J. F. A. G. Ruyl, J. Krabbenborg, W. H. L. Moonen: Scattering of 20.4 MeV polarized protons from the even Zn isotopes. 3B3. Nuclear Physics Group, Eindhoven University of Technology: Transfer reactions with polarized protons. P 14. Nuclear Physics Group, Eindhoven University of Technology: Scattering studies with polarized protons. P 15. International Conference on Nuclear Behaviour at High Angular Momentum, Straatsburg, Frankrijk, 22-24 april 1980. H. J. M. Aarts: A Compton-suppression spectrometer for coincidence measurements. C. J. van der Poel: High-spin states of *
Microscopic and collective structure in medium-heavy nuclei. Int. Symposium on High Precision Nuclear Physics, Bad Honnef, W-Duitsland, 9-11 juni 1980. A. Vermeer: The conductance for gas flow of an accelerating tube. Fifth Tandem Conf., Catania, Italië, 9-12 juni 1980. Seminar on Interacting Bose-Fermi systems in nuclei, Erice, Sicilië, Italië, 12-19 juni 1980. K. Allaart: Interacting Bose-Fermi systems in nuclei. F. Iachello: Bose-Fermi symmetries in nuclei. A. E. L. Dieperink: Shape phases and shape phase transitions in the IBA model. O. Scholten: Odd-A nuclei in IBFA. O. Scholten: Derivation of the BosonFermion interaction. D. C. J. M. Hageman, R. V. F. Janssens, J. Lukasiak, W. J. Ockels, Z. Zujkowski, M. J. A. de Voigt: Nuclear structure effects in the quasi-continuum deexcitation process of 'ssDy and 'ssDy nuclei produced in complete and incomplete fusion reaction. Nobel Symposium 50-Nuclei at Very High Spin, Sven Gösta Nilsson in Memoriam, Orenas, Zweden, 23-27 juni 1980. 17th European Cyclotron Progress Meeting, Karlsruhe, W-Duitsland, 25-26 juni 1980. W. K. van Asselt: Central region design study. W. K. van Asselt, A. G. Drentje, O. C. Dermois, H. W. Schreuder: The axial injection project. W. K. van Asselt, A. G. Drentje, O. C. Dermois, H. W. Schreuder. Ion optics of the axial line. A. van der Woude: Giant resonances decay experiments. Workshop on High Resolution Experiments with Magnetic Spectrographs, Bad Honnef, W-Duitsland, juni 1980. L. Niesen: Lattice defect studies by NMR/ON. Intern. Symp. on Low Temperature Nuclear Orientation, Bad Honnef, W-Duitsland, 17-18 juli 1980. L. Niesen: Study of point defects by hyperfine interaction methods. V. Intern. Conf. on Hyperfine Interactions, Berlijn, W-Duitsland, 21-25 juli 1980.
49
Zakelijk/organisatorisch verslag
H. de Waard: The influence of helium decoration on the hyperfine interaction of vacancy associated impurities in metals. V. Intern. Conf. on Hyperfine Interactions, Berlijn, W-Duitsland, 21-25 juli 1980.
*
'. -;! ' • - '
A,
,r : •r : '• :. J V • '•• i;.
W. F. Feix, J. H. Polane, P. J. van Hall: Multistep processes in the reaction "sSn(p,t) at 25.1 MeV. 2.111. International Summerschool on Nuclear Structure, Dronten, 12-23 augustus 1980. A. G. M. van Hees: Shell-model calculations on A = 52-55 nuclei. F. Iachello: The interacting boson model. A. van der Woude: Giant resonances.
Fifth International Symposium on Polarization Phenomena in Nuclear Physics, Santa Fe, USA, 11-15 augustus 1980. International Conference on Nuclear P. J. van Hall, R. S. Mackintosh, Physics, Berkeley, California, USA, A. M. Kobos, W. H. L. Moonen: Analysis of elastic scattering with an 24-30 augustus 1980. E. H. L. Aarts, N. Blasi, R. J. de Meijer, l-dependent optical potential. 2.16. P. I. van Hall, W. H. L. Moonen, S. Y. van der Werf: Combined breakup S. D. Wassenaar: Nuclear structure and transfer in 'He induced reactions. effects in polarized proton scattering. A. van den Berg, G. T. Emery, R. V. F. 2.17. Janssens, A. Saha, R. H. Siemssen: First excited 0*-states in the Germanium P. I. van Hall, S. D. Wassenaar, isotopes via the Se(d,'Li) reaction. J. P. M. G. Meissen: Giant resonance 54 analysis of the Fe(p,p') reaction. 2.41. R. K. Bhowmik, E. C. Pollacco, J. B. England, N. E. Sanderson, G. C. P. J. van Hall, J. F. A. G. Ruyl, J. Krabbenborg, W. H. L. Moonen, Morrison: Alpha emission with H. Offermans: Scattering of polarized 10 MeV IA "N projectiles. protons from <».«W«Zn. 2.43. D. Chmielewska, Z. Sujkowski, R. Janssens, M. J. A. de Voigt: K-shell S. D. Wassenaar, P. I. van Hall, S. S. Klein, G. J. Nijgh, O. J. Poppema, ionisation yields for (h.i.jcn) reaction W. F. Feix, J. H. Polane, I. F. I. products. Dautzenberg: Study of "."Ni and P. David, J. Debrus, H. Janszen, *6,»<>Sr by scattering of polarized protons. J. Schulze, J. van der Plicht, M. N. 2.44. Harakeh, A. van der Woude: Total S. D. Wassenaar, I. F. J. Dautzenberg, kinetic energy release in the reactions J. H. Polane, P. J. van Hall, S. S. Klein, «nhCHe.'Ue'f) and »»U(4He,'He'f) G. J. Nijgh, O. J. Poppema: Scattering of and the symmetric mass split of 'stTh. polarized protons from "°,"*,"4Cd J. van Driel, S. Gonggrijp, R. V. F. and '"In. 2.45. lanssens, R. H. Siemssen, K. SiwekS. D .Wassenaar, P. J. van Hall, S. S. Wilczynska, J. Wilczynski: Sequential Klein, G. J. Nijgh, O. J. Poppema, break-up vs. fragmentation in J. H. Polane, J. F . J. Dautzenberg: "N+"»Tb collisions at 10 MeV I Scattering of polarized protons from nucleon. even tin isotopes. 2.46. W. W. Jacobs, A. G. Drentje, P. H. Pile, S. D . Wassenaar, P. J. van Hall: P. P. Singh, T. P. Sjoreen, S. E. Vigdor: Microscopic analysis of polarized Comparison of (d,p) and (p,p+) on "Si proton scattering from tin. 2.47. at similar momentum transfers. J. P. M. G. Meissen, P. J. van Hall, J. Janecke, E. H. L. Aarts, A. G. S. D . Wassenaar, O. J. Poppema, Drentje, C. Gaarde, M. N. Harakeh: n S. S. Klein, G. J. Nijgh: The Y(p,p') Isobaric analog state in rare earth reaction at 21.1 MeV. nuclei and hexadecapole deformation. P. J. van Hall, J. P. M. G . Meissen, J. Janecke, F. D. Becchetti, D. Overway, S. D . Wassenaar: Microscopic analysis J. D. Cossairt, R. L. Spross: Observation of the "Feföp") reaction between 20 and of selective excitation in actinide nuclei 30 MeV. 2.51. via alpha-pickup. J. H. Polane, P. J. van Hall: The J. van der Plicht, M. N. Harakeh, reaction **Fe(p4) at 24.6 MeV. 2.79. A. van der Woude, P. David, J. Debrus, J. H. Polane, P. J. van Hall, O. J. H. Janszen, J. .Schulze: The fission of Poppema, S. S. Klein, G. J. Nijgh, S. D. "SU induced by inelastic scattering of Wassenaar, J. F. J. Dautzenberg, 120 MeV alpha-particles. W. F. Feix: Two-step processes in the J. Wiggins, P. P. Singh, A. G. Drentje, a reaction Ni(p4) at 24.6 MeV. 2.80. M. N. Harakeh, S. Karlas, M. Saber,
T. P. Sjoreen, A. van der Woude: Decay modes of isoscalar giant resonances through (a,a'y) coincidences. J. Wilczynski, K. Siwek-Wilczynska, J. van Driel, S. Gonggrijp, D. Hageman, R. V. F. Janssens, J. Lukasiak, R. H. Siemssen: Incomplete fusion in u N+'5'Tb collisions: links to ordinary {-matched bianry reactions. J. Kopecky: Non statistical features of Ml transitions near neutron threshold. L. D. Tolsma: Solving coupled equations by iteration for heavy-ion collisions. Proc. p. 637. L. T. van der Bijl, H. P. Blok, P. K. A. de Witt Huberts: Study of the 1+ state at 3.49 MeV in the 8!lSr(e,e') reaction. Proc. p. 875. P. J. Blanken, H. P. Blok, J. Blok: Two-step processes in the lt:Sn(p,t)""Sn reaction and the value of Do. Proc. p. 896. J. F. Dawson, J. Heisenberg, Schwentker, S. McCaffrey, J. S. McCarthy, J. Wise, J. Lichtenstadt, C. N. Papanicolas, H. P. Blok: Single particle-hole structure and core polarization in "Y measured by electron scattering. Proc. p. 232. W. J. G. Thijssen, B. J. Verhaar: A method to approximate coupled channels. Proc. p. 835. L. D. Tolsma: Solving coupled equations by iteration for heavy-ion collisions. The Europhysics Conf. on Computing in High-Energy and Nuclear Physics, Bologna, Italië, 9-12 september 1980. Abstracts 46 (1980) 59. F. Pleiter: Vacancy trapping in fee metals studied by perturbed angular correlations. VII. Divisional Conf. of the Nuclear Physics Division of the European Phys. Soc, Darmstadt, W-Duitsland, 23-26 september 1980. F. Iachello (invited): Electron scattering and the interacting boson model. Workshop on Future Directions in Electron Scattering, Saclay, Frankrijk, 29 september 1980. R. J. de Meijer (invited): The neutron transfer studies with the (a,*He) reaction. Nucl. Interaction Group Meeting of the Royal Phys. Soc, Bradford, Groot-Brittannië, september 1980. A. E. L. Dieperink: Electron scattering in the IBA. Symp. on Perspectives in Electro- and Photo-Nuclear Physics, Saclay, Frankrijk, 29 september -
Kernfysica
50
:
-\ 1 \
•:.-j \ : -.} S, ;i
• V
.;
3 oktober 1980. F. Soga, P. H. Pile, R. D. Bent, M. C. Green, W. W. Jacobs, T. P. Sjoreen, T. E. Ward, A. G. Drentje: Energy dependence of the reaction >*C(p,n*)t!C to different final states. Nucl. Phys. Div. of the Am. Phys. Soc, Minneapolis, USA, 9-11 oktober 1980. R. de Leo, G. d'Erasmo, A. Pantaleo, H. Pignanelli, M. N. Harakeh, S. Micheletti: Proton excitation of 14Mg, *sMg and "S y-bands. Meeting of the Italian Phys. Soc, Baru, Italië, 16-21 oktober 1980. Bull. Ital. Phys. Soc. 121 (1980) 137. NNV-Najaarsvergadering, Petten, 17 oktober 1980. H. J. M. Aarts: Gamma-gamma coincidence with two Comptonsuppression spectrometers in the reaction ">Tb + (95 MeV)"N. A Becker: Velocity dependence of the transient field of leO recoiling in Fe. R. Mooy: Shell-model systematics in A = 52-60 nuclei. G. J. L. Nooren: Properties of "Cl levels. A. Vermeer: A sliding shorting rod for a 3 MV Van de Graaff generator. E. H. L. Aarts, R. K. Bhowmik, N. Blasi, P. Grasdijk, R. J. de Meijer, S. Y. van der Werf, F. Zwarts, L. P. Kok: Quasi-free reactions. H. J. M. Aarts, M. J. A. de Voigt: Gamma-gamma coincidence measurements with two Compton suppression spectrometers in the reaction "*Tb+95 MeV "N. R. K. Bhowmik, J. van Driel, S. Gonggrijp, R. V. F. Janssens, R. H. Siemssen, K. Siwek-Wilczynska, J. Wilczynski: Heavy-ion production in «jv+Kojè collisions at 5-15 MeV I A. A. E. L. Dieperink: The classical limit of the interacting boson model. D. C. J. M. Hageman, R. V. F. Janssens, J. Lukasiak, Z. Sujkowski, M. J. A. de Voigt: Nuclear structure effects in the quasi continuum y-ray deexcitation process of 'S-Dy and 'ssDy nuclei produced in 1!C induced reactions. O. S. van Roosmalen: A large N approximation for boson hamiltonians. J. F. A. G. Ruyl: The 4»Tn(n,y) reaction. T. A. A. Tielens: Investigation of the H. P. Blok: Contribution of protons and neutrons to nuclear excitations investigated with hadronic and electro-
magnetic probes. P. van Nes, W. H. A. Hesselink, M. J. A. de Voigt, H. Verheul: Rotational structure in the doubly odd"^'">Sb nuclei. J. J. van Ruyven, H. Penninga, W. H. A. Hesselink, M. J. A. de Voigt, P. van Nes, H. Verheul: A sum-spectrometer for the study of the y-decay of highly excited nuclei. W. H. Dickhoff: The quasiparticle interaction, a shield of nuclear matter against pion condensation. A. van Egmond: Odd Zn isotopes in a cluster-vibration treatment, J. N. L. Akkermans: D and F pairs in a proton-neutron broken-pair description of "-^Krypton. S. Y. van der Werf: Decay of the Gamow-Teller resonance. Symp. on Spin-vibrations in Nuclei, Kopenhagen, Denemarken, 5-6 november 1980. H. de Waard: Helium in metals. 1980 Annual Meeting o fthe Materials Research Society, Boston, USA, 17-21 november 1980. A. G. Drentje: An ECR source for the KVI. Workshop on ECR Ion Sources, Darmstadt, W-Duitsland, 8 december 1980. H. de Graaf, K. H. J. Buschow, R. C. Thiel: Ladingsoverdracht in intermetallische systemen. FOM-bijeenkomst Vaste Stof, Veldhoven, 11 december 1980. R. D. Vis, P. L. Oe, H. Verheul: The behaviour of trace elements during hemodialysis. Proc. 2nd Symp. on the Medical Application of Cyclotrons, Turku, Finland. R. D. Vis, P. L. Oe, A. J. J. Bos, H. Verheul: On the bromine metabolism in ureamia, mesured with PIXE. Proc. 2nd Int. Conf. on PIXE and its analytical applications, Lund, Zweden. J. C. den Ouden, A. J. J. Bos, R. D. Vis, H. Verheul: A proton microbeam under construction. Proc. 2nd Int. Conf. on PIXE and its analytical applications, Lund, Zweden. 6. Voordrachten K. Allaart: The atomic nucleus as a condensate of nucleon pairs. Utrecht, 28 maart 1980; Bologna, Italië, 9 juli 1980, W. H. Dickhoff: Pion condensation in
nuclei. Universiteit Tubingen, W-Duitsland, 29 januari 19S0. H. P. Blok: Coupled-channels analysis of the leMg(p,p') reaction. Ohio University, Athens, Ohio, USA, IS augustus 1980. J. F. A. van Hienen: On the comparison of (e,e') and (p,p') data. Argonne National Laboratory, Argonne, 111., USA, 2 september 1980. J. de Kam: Medium corrections to the low-energy itA interactions. SIN, Villigen, Zwitserland, 9 december 1980. B. R. Barrett: The interacting boson model: its formulation, application and renormalisation. Max Planck Inst. fiir Kernphysik, Heidelberg, W-Duitsland, 29 september 1980; C.N.R., Lab. de Physique Nucléaire, Strasbourg, Frankrijk, 1 oktober 1980; Universitat Tiibingen, W-Duitsland, 2 oktober 1980; Université de Paris, Orsay, Frankrijk, 27 oktober 1980; C.E.N., Saclay, Frankrijk, 28 oktober 1980; Ruhr Universiteit Bochum, W-Duitsland, 3 november 1980; Inst. of Nuclear Research, Warsaw, Polen, 20 en 22 november 1980; Charles University, Praag, Tsjecho-Slowakije, 25 november 1980; Universitat Erlangen-Nürnberg, Erlangen, W-Duitsland, 27 november 1980. B. R. Barrett: Experimental and theoretical effective interactions in a single j-shell. RU-Utrecht, 31 oktober 1980. B. R. Barrett: The significance of effective parameter in the shell model and collective model of the nucleus. Vrije Universiteit, Amsterdam, 17 december 1980. A. E. L. Dieperink: On the interacting boson model. Centrum voor Kernenergie, Mol, België, 17 januari 1980. P. D. Duval: IBM calculations for the Ag isotopes. Max Planck Inst. fiir Kernphysik, Heidelberg, W-Duitsland, 25 november 1980. M. N. Harakeh: The spectrograph focal plane detection system at the KVI: present and future. Kernforschungszentrum Karlsruhe, W-Duitsland, 16 januari 1980. M. N. Harakeh: Recent experimental results on decay of the giant resonances in the actinide region. Kyushu University, Fukuoka, Japan, 19 mei 1980; Institute of Nuclear Studies, Tokyo, Japan, 30 mei,1980; Tokoku University, Sendai, Japan, 3 juni 1980.
51
Zakelijk/organisatorisch verslag
;
' ; v A
: \
i V •
M. N. Harakeh: Recent experimental results on decay of the giant resonances in the sd-shell region. Osaka University, Osaka, Japan, 23 mei 1980; University of Tokyo, Hongo Campus, Japan, 26 mei 1980; Institute of Physical and Chemical Research, Saitama, Japan, 27 mei 1980; University of Tokyo, College of General Education, Japan, 28 mei 1980; Tokyo Institute for Technology, Japan, 29 mei 1980; Cyclotron Lab., Tokoku University, Sendai, Japan, 4 juni 1980. M. N. Harakeh: Fission decay of the isoscalar giant resonances in the actinide region. Niels Bohr Institute, Kopenhagen, Denemarken, 3 november 1980; Instituto de Scienze Fisiche, Milaan, Italië, S december 1980. F. Iachello: The interacting boson moacL University of Toronto, Toronto, Canada, 14 maart 1980; Universidad Autonoma de Mexico, Mexico City, 17 maart 1980; University of Maryland, College Park, Md, USA, 2 mei 1980; RU Groningen 22 mei 1980; RUUtrecfct, 11 september 1980. F. IachtMo: The Interacting BosonFermion model. McGill University, Montreal, Canada, 12 maart 1980; M.I.T., Cambridge, Mass., USA, 22 april 1980; Niels Bohr Institute, Kopenhagen, Denemarken, 31 oktober 1980; University of Heidelberg, Heidelberg, W-Duitsland, 24 november 1980; University of Mainz, Mainz, W-Duitsland, 25 november 1980; Université de Paris-Sud, Orsay, Frankrijk, 4 december 1980. F. Iachello: Dynamical symmetries in nuclei. Princeton University, Princeton, N.J., USA, 3 april 1980; National Science Foundation, Washington, D.C., USA, 17 april 1980. F. Iachello: Supersymmetries in nuclei. Ecole Normale Supérieure, Paris, Frankrijk, 5 december 1980; CERN, Genève, Zwitserland, 10 december 1980; Universita di Torino, Turijn, Italië, 16 december 1980. J. Janecke: Alpha-clustering in heavy nuclei and direct a-transfer. University of Birmington, Groot-Brittannië, 7 mei 1980; University of Manchester, GrootBrittannië, 8 mei 1980; Daresbury Laboratory, Groot-Brittannië, 9 mei 1980; University of Oxford, GrootBrittannië, 14 mei 1980; Kernforschungszentrum Karlsruhe, W-Duitsland, 28 mei 1980; Max-Planck Institut für Kernphysik, Heidelberg, W-Duitsland,
30 mei 1980; Universitat Siegen, W-Duitsland, 2 juni 1980. J F. W. Jansen: ln-beam gamma- and electron spectroscopy in the actinide region. Indiana University, Bloomington, USA, 26 februari 1980; Oak Ridge National Lab., Oak Ridge, USA, 3 maart 1980; Pittsburgh University, Pittsburgh, USA, 6 maart 1980. R. V. F. Janssens: Recent experiments with a mini-orange spectrometer. Pittsburgh University, Pittsburgh, USA, 3 maart 1980. R. V. F. Janssens: Nuclear spectroscopy with a mini-orange spectrometer. Indiana University, Bloomington, USA, 4 maart 1980. R. V. F. Janssens: Recent experiments with a mini-orange spectrometer. Argonne Nat. Lab., Argonne, USA, 11 maart 1980. R. J. de Meijer: Breakup related processes in 'He induced reaction. University of Pittsburgh, Pittsburgh, USA, 14 juli 1980; University of Colorado, Boulder, USA, 22 juli 1980; Florida State University, Tallahassee, USA, 30 juli 1980; Centre de Recherches Nucléaires, Saclay, Frankrijk, 3 oktober 1980; University of Birmingham, Birmingham, GrootBrittannië, 20 oktober 1980; Kings College, Londen, Groot-Brittannië, 21 oktober 1980; Daresbury Laboratories, Daresbury, Groot-Brittannië, 23 oktober 1980. H. Sakai: Vector and tensor analysing powers of the continuum spectra. Kernforschungsanlage JUlich, Jiilich, W-Duitsland, 30 september 1980; MaxPlanck Institut fiir Kernphysik, Heidelberg, W-Duitsland, 24 oktober 1980; Surrey University, Surrey, GrootBrittannië, 29 oktober 1980. O. Scholten: The interacting boson fermion model. Weizmann Inst., Rehovoth, Israel, 29 mei 1980; Univ. of Jeruzalem, Israel, 30 mei 1980. R. H. Siemssen: Kernfysica met zware ionen. Universiteit van Amsterdam, 17 april 1980. R. H. Siemssen: Incomplete fusion and breakup processes with light heavy ions. Indiana University, Bloomington, Ind., USA, 30 juni 1980; Argonne Nat. Lab., Argonne, 111., USA, 3 juli 1980; University of Pittsburgh, Pittsburgh, USA, 18 juli 1980; Brookhaven Nat. Lab., Upton, N.Y., USA, 29 juli 1980; Univ. of Stonybrook, Stonybrook, N.Y.,
USA, 30 juli 1980; Univ. of Washington, Seattle, Washington, USA, 21 augustus 1980. R. H. Siemssen: Unvollstandige Fusionsreaktionen und Aufbruchreaktionen mil schweren Ionen. G.S.I. Darmstadt, W-Duitsland, 16 december 1980. S. Y. van der Werf: The Gamow-Teller resonance in charge exchange reactions. IKO, Amsterdam, 29 mei 1980; RUUtrecht, 30 mei 1980. J. Wilczynski: Incomplete fusion reactions. RU-Utrecht, 21 november 1980. A. van der Woude: Excitation and decay of giant resonances. IKO, Amsterdam, juni 1980; Universitat Bonn, W-DuitsIand, oktober 1980. P. W. M. Glaudemans: Toepassing van het schillenmodel op de atoomkern. Algemeen Fysisch Colloquium, Utrecht, 8 mei 1980. C. van der Leun: Precisie-ijkingen. ECN, Petten, 14 april 1980. B. C. Metsch: A calculation of MS transition strengths in fp-shell nuclei. IKO, Amsterdam, 6 november 1980. B. C. Metsch: Shell-model calculations in the sd and fp shell. KVI, Groningen, 16 december 1980. W. ï. G. Thijssen: Kernfysische verstrooiingsberekeningen. Colloquium Vakgroep deeltjesfysica, TH-Eindhoven, 18 maart 1980. P. J. van Hall: Scattering studies with polarized protons. University of Birmingham, Groot-Brittannië, 14 april 1980. H. de Waard: Helium decorated vacancies trapped at impurities in metals. Clark University, Worcester, Mass., USA, 17 november 1980. H. de Waard: Submicroscopic investigations of matter by nuclear methods. Boston University, USA, 19 november 1980.
7. Commissies De Commissie van de Werkgemeenschap voor Kernfysica was op 31 december als volgt samengesteld: prof. dr. J. Blok, voorzitter, leider werkgroep KII prof. dr. P. J. Brussaard, wetenschappelijk secretaris, leider werkgroep K VI-V dr. K. Abahams, vertegenwoordiger Kernfysische Contactcommissie, dagelijks leider werkgroep KIX
Kernfysica
52
prof. dr. P. M. Endt, leider werkgroep KV prof. dr. S. R. de Groot prof. dr. ir. A. M. Hoogenboom, leider werkgroep K V prof. dr. W. J. Huiskamp, leider werkgroep K/VSX-L prof. dr. F. Iachello prof. dr. A. Lande, leider werkgroep
KVl-G
\ 1
\
prof. dr. C. van der Leun prof. dr. G. van Middelkoop prof. dr. O. J. Poppema, leider werkgroep K Vlll prof. dr. R. H. Siemssen, leider werkgroep K III prof. dr. H. Verheul prof. dr. C. de Vries prof. dr. H. de Waard, leider werkgroep K/VSX-G prof. dr. R. van Wageningen, leider werkgroep Kil prof. dr. A. H. Wapstra, leider werkgroep K XI prof. dr. A. van der Woude, leider werkgroep K Hl drs. F. R. Diemont vervulde de taak van secretaris. Prof. dr. B. J. Verhaar en prof. dr. H. Postm* waren vaste gasten van de Commissie. De vergaderingen werden voorts bijgewoond door dr. A. A. Boumans en dr. C. Ie Pair (directie FOM), ir. G. J. L. Nooren en dr. E. W. A. Lingeman (vertegenwoordigers FPR). In de loop van het verslagjaar trad prof. dr. H. Postma uit de Commissie. Hij behoort nu tot de vaste gasten van de Commissie.
;.'
Prof. dr. ir. J. B. Le Poole, werkgroepleider van K XI (Delft) maakt geen deel uit van de Commissie. Deze werkgroep wordt alleen vertegenwoordigd door medewerkgroepleider prof. dr. A. H. Wapstra. Het Uitvoerend Bestuur van de Stichting wordt in de Commissie vertegenwoordigd door prof. dr. H. de Waard. De taak van de Commissie is omschreven in het stuk 'Bestuurstaken van de Commissies van de Werkgemeenschappen'. In de loop van 1978 is uit de leden van de Commissie een Kerncommissie gevormd met de bedoeling de zakelijk-
organisatorische besluitvorming binnen de Commissie efficiënter voor te bereiden en te doen verlopen. Het streven daarbij is erop gericht de Commissie van de Werkgemeenschap daardoor meer gelegenheid te geven als wetenschappelijk klankbord te fungeren, waardoor meer nog dan voorheen regelmatig aandacht aan het wetenschappelijke onderzoekprogramma zal kunnen worden besteed. De leden van de Kerncommissie hebben daarin geen zitting als vertegenwoordiger van een of meer werkgroepen, maar wel is er met de samenstelling rekening mee gehouden dat via de leden zoveel mogelijk alle bij de werkgroepen levende gedachten naar voren worden gebracht. Op 31 december was de Kerncommissie als volgt samengesteld: prof. dr. J. Blok (namens K11), voorzitter prof. dr. P. J. Brussaard (namens K VI), wetenschappelijk secretaris prof. dr. R. H. Siemssen (namens Kill) prof. dr. ir. A. M. Hoogenboom (namens K V) prof. dr. O. J. Poppema (namens K Vlll, KIX en K/VSX) prof. dr. A. H. Wapstra (namens IKO en KXl) Het secretariaat berustte bij drs. F. R. Diemont. De Kernfysische Contactcommissie is de begeleidingscommissie van de bij het ECN gehuisveste werkgroep KIX. Zij bestaat uit: voor ECN: prof. dr. J. A. Goedkoop, voorzitter dr. K. Abrahams drs. M. Bustraan voor FOM: prof. dr. P. M. Endt prof. dr. P. W. M. Glaudemans prof. dr. W. J. Huiskamp prof. dr. H. Postma Het secretariaat werd verzorgd door drs. F. R. Diemont. De vergaderingen werden bijgewoond door prof. dr. O. I. Poppema, die in de Kerncommissie o.a. KIX vertegenwoordigt. Dr. K. Abrahams heeft de dagelijkse leiding van KIX; hij vertegenwoordigt de Kernfysische Contactcommissie in de Commissie van de Werkgemeenschap voor Kernfysica. In de loop van het verslagjaar trad prof. dr. P. W. M. Glaudemans tot de Contactcommissie toe.
Het Kernfysisch Versneller Instituut is een universitair instituut ex. art. 104 WWO; het wordt bemand en gefinancierd door RUG en FOM tezamen. De taken van het Beleidscollege van het Kernfysisch Versneller Instituut zijn omschreven in de 'Regeling van Bestuur en Beheer'. Deze bestaan o.a. uit het adviseren van RUG en FOM inzake het instituut, het adviseren van de directeur van het KVI inzake het te voeren beleid en het opstellen van diverse financiële documenten. Het beleidscollege was op 31 december als volgt samengesteld: prof. dr. J. Borgman, voorzitter prof. dr. C. van der Leun, vice-voorzitter dr. F. E. H. van Eijkern, eerste secretaris dr. C. le Pair, tweede secretaris prof. dr. D. Atkinson prof. dr. ir. H. L. Hagedoorn prof. dr. C. C. Jonker De vergaderingen werden voorts bijgewoond door prof. dr. R. H. Siemssen (directeur KVI) en door dr. R. I. de Meijer (vertegenwoordiger Instituutsraad). In de loop van het verslagjaar trad prof. dr. D. Atkinson toe tot het beleidscollege. Hij nam de plaats in van prof. dr. W. G. Mook. Dr. R. I. de Meijer volgde c'- A. G. Drentje op.
53
\
54
FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica
55
Zakelijk/organisatorisch verslag
1. Algemeen 1.1. Doelstelling Het FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica stelt zich ten doel: - fundamenteel onderzoek te verrichten op het gebied van de dynamische atoom- en molecuulfysica. Wisselwerkingen ten gevolge van botsingen tussen afzonderlijke atomaire systemen, elektronen en fotonen vormen hierbij het object van studie. Deze interacties zijn in eerste instantie van belang voor alle processen die zich in de gasfase afspelen. Dit werkgebied vereist speciale experimentele en theoretische methoden, die voor een groot deel zijn ontwikkeld naar analogie met de technieken die in de kernfysica en hoge-energiefysica worden gebruikt. De experimenteel toegepaste methoden kenmerken zich door het gebruik van bundels; bij het theoretische onderzoek staat op de voorgrond de beschrijving van niet-gebonden toestanden van eenvoudige atomaire systemen; - fundamenteel onderzoek te verrichten op die gebieden van de fysica waar genoemde experimentele en/of theoretische methoden leiden tot het verwerven van kennis, die op andere wijze niet of slechts zeer indirect is te verkrijgen. Onder dit aspect van de doelstelling valt het onderzoek van de chemische en fysische structuur van oppervlakken. Van zeer groot potentieel belang is het onderzoek naar de wisselwerking tussen atomaire systemen en oppervlakken met behulp van bundeltechnieken. Tenslotte behoort hiertoe het onderzoek naar de wisselwerking tussen plasma's en bundels geladen deeltjes - ionen en elektronen; - fundamenteel onderzoek te verrichten met een interdisciplinair karakter. Door de grote gevarieerdheid van de processen die aan oppervlakken of in de gasfase - onder aardse, laboratoriumof astrofysische omstandigheden - plaatsvinden, is een brede, gedifferentieerde opzet van het onderzoek noodzakelijk. De hiertoe vereiste technische en wetenschappelijke infrastructuur, alsmede de speciale experimentele technieken die voor dit onderzoek zijn vereist, zijn tevens een voorwaarde voor interdisciplinair onderzoek. Onderzoekingen die verwant zijn aan het meer fysisch gerichte werk, zoals de studie van structuur en samenstelling van grote
biologische moleculen en aerosolen, worden hieronder gerekend. In de tweede plaats stelt het Instituut zich ten doel actief mee te werken aan meer gericht onderzoek dat gelieerd is met een op toepassing gerichte algemenere doelstelling. Het Instituut beperkt zich bij deze tweede doelstelling tot die projecten, waarvoor zijn specifieke kennis en vaardigheden zekere garanties bieden voor het welslagen ervan. Onderzoekingen die vallen onder deze tweede doelstelling kunnen liggen binnen het terrein van de fysica, zoals bijv. energiegelieerd onderzoek in het kader van het nationaal programma, dan wel een inter- of multidisciplinair karakter dragen, zoals bijv. het onderzoek naar de identificatie van biologisch materiaal met behulp van massaspectrometrische technieken. In de derde plaats acht het Instituut het zijn taak jonge academici en technici op te leiden en te trainen. Voor het bereiken van de doelstelling is het voor het Instituut van het hoogste belang nauw samen te werken met universitaire groepen en contact te onderhouden met de belangrijkste centra in het buitenland. Dit laatste door bezoeken over en weer, door het verlenen van gastvrijheid aan onderzoekers van elders en door actieve deelname aan internationale congressen e.d. 1.2. Intern nieuws Op 1 oktober 1980 werd dr. F. W. Saris door de Stichting tot Bevordering van de Atoom- en Molecuulfysica benoemd tot bijzonder hoogleraar aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. De leeropdracht van professor Saris is atoom- en molecuulfysica. Met deze benoeming werden de banden tussen het Instituut en de Rijksuniversiteit te Utrecht verstevigd en geformaliseerd. In dit verslagjaar promoveerden elf kandidaten tot doctor in de wiskunde en natuurwetenschappen. Zeven promoties vonden plaats aan de Universiteit van Amsterdam, drie aan de Rijksuniversiteit te Leiden en één aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. Dit aantal is ongeveer éénderde van het aantal promovendus-posities waarover het Instituut beschikt.
Gedwongen door de zeer benarde budgettaire positie van het Instituut werd in dit jaar de personeelsformatie ingekrompen met twaalf plaatsen, zes WM/G- en zes TA-posities.
2. Speurwerk Voor een kort verslag betreffende de werkzaamheden van de plasmagroep, de werkgroep TN-III, wordt verwezen naar het zakelijk/organisatorisch verslag van de Werkgemeenschap voor Thermonucleair Onderzoek en Plasmafysica in dit jaarboek. 2.1. Atoom- en Molecuulfysica Als vervolg op het onderzoek naar de geldigheid van de dispersierelatie bij verstrooiing van elektronen aan atomen zijn experimenten voorbereid om polarisatie-effecten te meten bij verstrooiing over kleine hoeken. Deze experimentele opstelling biedt tevens de mogelijkheid om diffractie-effecten bij elastische en inelastische verstrooiing te meten, waaruit de afstand kan worden bepaald waarop sterke koppeling optreedt als functie van de energie. Afzonderlijke amplitudes voor directeen uitwisselingsverstrooiing worden gemeten door spinanalyse van de primaire en verstrooide elektronen in een elektron-atoomverstrooiingsexperiment. Hieruit wordt informatie verkregen omtrent spinbaankoppeling. Verstrooiingsprocessen in intense stralingsvelden worden bestudeerd in een drievoudig bundelexperiment: laser, atoom, elektron. Naast de bestudering van multi-fotonovergangen wordt op deze wijze ook informatie verkregen over zgn. 'free-free' overgangen. Absolute drievoudig differentiële doorsneden van ionisatie van atomen of moleculen door elektronenbombardement zijn verricht aan helium en moleculair waterstof. Uit deze metingen kan de golffunctie van het geïoniseerde elektron in het atoom experimenteel worden bepaald. Deze experimentele onderzoekingen worden ondersteund door theoretische studies. Met name richt het theoretische onderzoek zich op atomen in intense stralingsvelden. Resonante twee-fotonionisatie, alsmede 'free-free' overgangen kunnen worden beschreven door gebruik
56
te maken van de dilatatie-analytische methode. Een tweede studie betreft het gebruik van de Feschbach-operatormethode om correlatie-effecten te beschrijven voor de resonanties van de iso-elektronische reeks van helium. Ladingsoverdracht tussen atomen en hooggeladen ionen is van bijzonder belang voor op fusie gerichte plasmaexperimenten. Het behulp van de versneller voor meervoudig geladen ionen worden werkzame doorsneden bepaald voor deze ladingsoverdrachtprocessen. Met name de afhankelijkheid van de doorsnede van het hoofd- en azimuthale quantumgetal is onderwerp van onderzoek. Bij botsingen tussen meervoudig geladen ionen en atomen treedt tengevolge van een dynamische koppeling tussen een discrete quasi-moleculaire toestand en een continuüm van toestanden ook ionisatie op. De afhankelijkheid van de botsingsparameter voor dit proces werd bepaald in een drievoudig differentiële meting, waarbij sterke interferentieeffecten gemeten zijn. Bij het onderzoek betreffende de koppeling tussen een discrete toestand en een continuüm van toestanden bij de interactie van een negatief ion en een atoom werd nu H~ als projectiel gebruikt. Experimenten betreffende vibronische excitatie bij ionenpaarvorming laten zien dat ds vibratie van een molecuul tijdens de botsing met een atoom een dominante rol speelt in aanslagprocessen die het gevolg zijn van kruisende potentiaaloppervlakken. Zo is het in het afgelopen jaar mogelijk gebleken de vibratie van een zuurstofmolecuul tijdens de interactie met een alkaliatoom zichtbaar te maken in het differentiële verstrooiingsspectrum bij een energie van ca. 100 eV. Een tweede onderzoek in dit moleculair-dynamisch vakgebied houdt verband met de tijd die nodig is voor een elektronoverdracht tussen twee toestanden tijdens een botsing; het klassieke probleem uit de fysische chemie van verticale of scheve elektronovergang. Een tweede methode om de dynamica van de interactie tussen atomen zeer selectief te onderzoeken is fotodissociatie. Hierbij spreekt men wel van halve botsingen. Bij dit onderzoek worden moleculen door middel van laserstraling gedissocieerd en de impulsdistributie
FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica
ms (LD-MS), en secundaire-ionen-ms (SIMS). Bovendien kunnen ionstructuren worden geanalyseerd met behulp van een dubbeltrapsmassaspectrometer, speciaal ontworpen voor het meten aan zeer snelle vervalprocessen van hoogmoleculair materiaal. Toepassingen van deze analysesystemen liggen op het gebied van de biochemie, medische 2.2. Oppervlaktefysica wetenschappen, farmacie en geochemie. Zo wordt momenteel het Py-MS-systeem Aan een jarenlange samenwerking gebruikt bij de chemische analyse van tussen FOM en Philips op het gebied van glycoconjugaat-vaccins en voor identiionenimplantatie is een einde gekomen ficatie van tuberculose- e.a. bacteriën met het afsluiten van het onderzoek aan van het Rijksinstituut voor de Volksde rekristallisatie van silicium met gezondheid (RIV); voor de taxonomie gepulste laserstraling. Hoewel er een van imperfecte gisten (Centraal Bureau systematisch onderzoek is verricht naar voor Schimmelcultures, CBS); bij de de mate waarin verschillende parapathologie van weefsels, cellen en meters de drempelenergie voor rekrislichaamsvloeistoffen bij de typering van tallisatie bepalen en de redistribute van rivierslib in verband met zware-metalengeïmplanteerde atomen beïnvloeden, complexering, en bij de typering van kan hieruit nog niet een conclusie steenkool en olieschalies (TH-Delft). getrokken worden ten aanzien van het fysisch mechanisme van kristalgroei met Het Py-MS-onderzoek betreffende de identificatie van tuberculosebacteriën lasers. (mycobacteria) heeft nu geleid tot een Een andere samenwerking tussen FOM methode waarmee het mogelijk is om de en Philips betreft de kristallografie van voor de mens belangrijkste typen te het siliciumoppervlak welke wordt onderscheiden van de andere mycobepaald uit het verstrooiingspatroon in bacteria en wel sneller dan met behulp achterwaartse richting van een bundel van de conventionele microbiologische opvallende protonen. Voor het gereconmethoden. Voor bacterievaccins op strueerde Si(100) (2 x l)-oppervlak blijkt basis van kapselpolysaccharide geven de uit vergelijkingen van modelberekeningen Py-MS-patronen directe informatie met de meetgegevens dat alle modellen omtrent de relatieve hoeveelheden van waarin atomen in de buitenste atomaire een aanlal macromoleculaire nevenlaag verplaatst worden geen goede componenten (proteïnes, lipopolyovereenstemming geven. Het theoresaccharide, nucleïnezuren) zodat aparte tische model van Chadi, waarbij drie chemische bepalingen van deze compoatoomlagen worden betrokken, blijkt nenten niet meer nodig zijn. Gepaard goede overeenstemming te geven. aan het taxonomieonderzoek van gisten Bij het zoeken naar nieuwe moleculen werd de toepassing van factoranalyse en bij de verstuiving van bevroren gassen, grafische rotatie, uitgewerkt; methoden, edelgassen, CHj en NHg werden specdie meer in het algemeen van groot taculaire grote verstuivingsopbrengsten belang zijn bij het chemisch interpregemeten van vanderwaalsmoleculen. teren der verschillen tussen spectra van Dit werk vindt momenteel voortgang. complexe monsters. Zo kon bijvoorbeeld Er zal met name worden onderzocht of in de spectra van steenkoolmonsters een nieuwe moleculen worden gevormd, in factor worden gevonden, die een aantal verband met interesse vanuit de aromatische fragmenten beschrijft en astrofysica. die in hoge mate gecorreleerd is met de inkoliiigsgraad (snelle kooltypering). Ook de aard van biologisch input2.3. Biomolecuulfysica materiaal van de kool kan uit het In het kader van de structuuranalyse van pyrogram worden afgeleid. complex, niet-vluchtig organisch materiaal met behulp van nieuwe massaspectrometrische technieken heeft de Recente experimenten met LD-MS wijzen werkgroep de beschikking over apparaerop, dat aan deze desorptieprocessen tuur voor Curie-punt pyrolyse-massaeen thermisch mechanisme ten grondslag spectrometrie (Py-MS), laser-desorptieligt. Teneinde hieromtrent meer evi-
van de fotofragmenten gemeten. In het afgelopen verslagjaar werden twee proefschriften voltooid. De experimenten hadden voornamelijk betrekking op halogeenmoleculen en metaalhalogeniden. Een begin is gemaakt met de fotodissociatie van H?S.
Zakelijk/organisatorisch verslag
57
l1' 6.2.2. Hoge-energielimiet van amplituden annealed silicium 6.3. Foto-ionisatie en inelastische ver1.1.4. Fundamentele mechanismen van strooiing van fotonen aan helium laser annealing van met ionen geïm'6.4. Atomen gekoppeld aan een planteerde halfgeleiders stralingsmode 1.1.5. Diamant-metallisering 1.1.6. Schoon en zuurstofbedekt Ni(110) . 6.5. Botsingen tussen zware deeltjes en vaste stoffen 1.1.7. Ionenbundelkristallografie van 6.6. Het drie-deeltjes CoulombSi-oppervlakken probleem 1.1.8. Foto-emissie van halfgeleider6.7. De Boltzmann-vergelijking voor oppervlakken met synchrotronstraling elektronentransport in gassen 1.1.9. RBS en channeling in InAs7. Biomolecuulfysica GaSb-superroosters 7.1. Pyrolyse-massaspectrometrische 1.1.10. Verplaatsing B tijdens H + analyses voor het RIV bestraling van Si(B) 7.1.1. Py-MS van mycobacterie1.2. De projectiel-ladingstoestand als stammen parameter in ion-atoombotsingen 7.1.1.1. Evaluatie van het mycobacterie1.2.1. Impact-parameterafhankelijkheid identificatieprobleem van de waarschijnlijkheid van produktie 7.1.1.2. Karakterisering van sleutelvan elektronen met continu energiemassa's met behulp van botsingsspectrum geïnduceerde dissociatie massaspectro1.2.2. Elektronvangstprocessen bij metrie (BGD-MS) botsingen tussen meervoudig geladen 7.1.2. Immunologisch actieve meningoionen en atomen (emissie van fotonen) kokken-fracties 2. Excitatie en iomsstie van grissen 7.2. Ondersteunende werkzaamheden 2.1. (e-2e) Metingen aan atomen en 7.2.1. Ontwikkeling computerpromoleculen gramma's 2.2. Verstrooiing onder kleine hoeken 7.3. Botsingsgeïnduceerde dissociatie van elektronen aan gassen 2.4. Technische natuurkunde en massaspectrometrie (BGD-MS) 3. Molecuulfysica innovatie 7.3.1. Instrumentatie 3.1. Fotodissociatie van halogenen en 7.3.2. Structuuronderzoek van orgahalogeniden Ten behoeve van de fabricage van nische ionen 3.2. Verstuivingsexperimenten zonnecellen wordt onderzoek verricht 7.4. Laser-desorptiemassaspectrometrie omtrent de mogelijkheden die ionen4. Atomaire botsingen 7.5. Taxonomie van imperfecte gisten implantatie en laser-annealing bieden. 4.1. Bepaling van totale werkzame 7.6. Nevenonderzoek Gebleken is dat amorf-silicium laagjes doorsneden van ionenpaarvorming in 7.6.1. Organische geochemie met een enkel iaser'schot' volledig aloom-molecuulbotsingen 7.6.1.1. Chemische karakterisering van gerekristalliseerd worden wat zeer veel4.2. Differentieel verstrooiingssedimentaire suikers en eiwitten belovend is voor de massafabricage van experiment zonnecellen. 7.6.1.2. {Classificatie van archae4.3. Oppervlakteonderzoek met behulp bacteriën van atomaire bundels Bij het H~-onderzoek, betreffende de 7.6.1.3. Black Shales tweevoudige omlading van H + -*• H~ bij 4.4. Translatiespectroscopie 7.6.1.4. Hoogmoleculair organisch verstrooiing van waterstof aan een met 4.5. Verstrooiing van negatieve chloormateriaal in zwevend bodemslib voorcesium bedekt wolframoppervlak ionen aan edelgasatomen komend in de Nederlandse Rijndelta werden goede resultaten geboekt. 4.6. Vaste-stofoppervlakkenonderzoek In ontwikkeling is een massaspectro7.6.1.5. Diagenese van organisch matemet behulp van elektronen meter waarmee door gebruik te maken riaal in het Bekken van Parijs 5. Atoom- en vaste-stoffysica met van selectieve fotoïonisatie luchtveront8. Programma voor Technische Natuurelektronenbundels reiniginig kan worden gemeten in het kunde en innovatie 5.1. Spinpolarisatie in elektronenverppm- tot ppb-concentratiegebied. 8.1. Negatieve oppervlakte-ionisatie strooiing aan gassen van waterstof 5.2. 'Free-free' overgangen 8.2. Produktie van silicium-super5.3. UV-foto-emissie van oppervlakken roosters 3. Onderwerpen van onderzoek 5.4. LEED met spingepolariseerde 8.2.1. a. Produktie van p-n overgangen elektronen in silicium 1. Vastestof- en atoomfysica met 6. Theoretische fysica 8.2.2. b. Zonnecelprogramma ionenbundels 6.1. Stralingscorrecties aan het foto8.2.3. c. Ionenimplantatie / laser effect 1.1. Kristallografie van oppervlakteannealing lagen en grensvlakken met ionenbundels 6.2. Onderzoek van tweede-Born8.2.4. d. Trompet amplituden 1.1.1. Ionenimplantatie 9. Technische werkgroepen, WCW, 1.1.2. Zonnecelprogramma 6.2.1. Exacte bepaling van de directe PAMPUS 1.1.3. Bepaling van zuurstof in laseramplitude
dentie te verkrijgen is nu een analysator gebouwd, waarmee de energieverdeling van de bij laserdesoiptie ontstane ionen kan worden gemeten met een nauwkeurigheid van 0,2 eV. Verdere instrumentele ontwikkelingen betroffen de uitrusting van de dubbeltrapsmassaspectrometer voor botsingsgeïnduceerde dissociatie met een Curie-punt pyrolysemonster wisselautomaat. Mst dit instrument werden metingen uitgevoerd om de structuur na te gaan van belangrijke ionen in het spectrum van gepyrolyseerde bacteriën (R1V) en om reactiemechanismen te bestuderen bij ionisatie van organische verbindingen in het massagebied tot enige honderden Dalton (Universiteit van Amsterdam). Verder werden metingen gedaan om de gevoeligheid en de donkerstroom van het detectiesysteem vast te stellen. Met behulp van matrixrekening werden plaats en richting van het focusseringsvlak van de tweede trap berekend, evenals de massaschaal. De berekeningen klopten zeer goed met het experiment.
FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica
58
9.1. 9.2. 9.3. 9.4. 9.5.
Constructiebureau Mechanische afdeling Elektronica-afdeling Afdeling informatieverwerking Vacuümtechnisch laboratorium
4. Publikaties
\
G. Halma, M. A. Posthumus, R. Miedema, W. van de Westeringh, H. L. C. Meuzelaar: Characterization of soil types by pyrolysis mass spectrometry. Agrochimica XXII (1978) 372. A. C. M. Weijman, H. L. C. Meuzelaar: Biochemical contributions to the taxonomie status of the endogonaceae. Can. J. Bot. 57 (1979) 284. J. G. Bannenberg: Accelarator systems for ion implantation research. Rad. Effects 44 (1979) 3. I. V. Mitchell, W. N. Lennard, J. B. Sanders: Quantitative microanalysis by heavy ion beam induced x-ray excitation. Nucl. Instr. & Meth. 168 (1980) 121. C. Saiz-Jimenez, F . Martin, K. Haider, H. L. C. Meuzelaar: Comparison of luimic and fulvic acids from different soils by pyrolysis mass spectrometry. Agrochimica XXII (1978) 353. A. P. Hitchcock, C. E. Brion, M. J. van der Wiel: Absolute oscillator strengths for valence-shell ionic photofragmentation of N>O and CO> (8-75 eV). Chem. Phys. 45 (1980) 461. H J. Blaauw, R. W. Wagenaar, D. H. Barends, F. J. de Heer: Total crosssections for electron scattering from N> and He. J. Phys. B 13 (1980) 359. J. Haverkamp, P. G. Kistemaker, W. Eshuis: Pyrolysis mass spectrometry as an analytical tool in microbiology. Ant. van Leeuwenhoek 45 (1979) 627. H. A. van Hoof: Imaging polarizer for the VUV with spherical mirrors. Appl. Optics 19 (1980) 190. E. G. Overbosch, B. Rasser, A. D. Tenner, J. Los: The ionization of hyperthermal sodium atoms on W(110) as a function of temperature. Surface Science 92 (1980) 310. M. Klewer, M. J. M. Beerlage, M. J. van der Wiel: Angular distributions of electrons elastically scattered from xenon at energies between 2-300 eV. J. Phys. B 13 (1980) 571. F. W. Saris, Yu. S. Gordeev: Alchemy in 20th century atomic physics. Europhys. News 11 (1980) 4. H. A. van Hoof, M. J. van der Wiel:
Position-sensitive detector system for angle-resolved electron spectroscopy with a cylindrical mirror analyser. J. Phys. E.: Sci. Instr. 13 (1980) 409. J. F. van der Veen, R. M. Tromp, R. G. Smeenk, F. W. Saris: Calculation of channeling and blocking effects for ion beam surface crystallography. Nucl. Instr. & Meth. 171 (1980) 143. Th. M. El-Sherbini, A. Salop, E. W. P. Bloemen, F. J. de Heer: Excitation and ionization resulting from electron capture in Ar"+ + Ho collisions at ion projectile energies of 200-1200 kcV. J. Phys. B 13 (1980) 1433. G. J. Louter, A. I. H. Boerboom, P. F . M. Stalmeier, H. H. Tuithof, J. Kistemaker: A tandem mass spectrometer for collision-induced dissociation. Int. Mass Spectr. & Ion Phys. 33 (1980) 335. R. Schauer, J. Haverkamp, K. Ehrlich: Isolation and characterization of A cylneuraminate cytidylyltransferase from frog liver. Hoppe-Seyler's Z. Physiol. Chem. 361 (1980) 641. R. N. Compton, J. C. Miller, A. E. Carter, P. Kruit: Resonantly enhanced multiphoton ionization of xenon: photoelectron energy analysis. Chem. Phys. Lett. 71 (1980) 87. G. J. Louter, P. F. M. Stalmeier, A. J. H. Boerboom, J. Haverkamp, J. Kistemaker: High sensitivity in CID mass spectrometry, structure analysis of pyrolysis fragments. Z. f. Naturforsch. 35 C (1980) 6. D. Hoonhout, T. de Jong, F. W. Saris: Substrate orientation on the regrowth of amorphous silicon by laser pulses. J. de Physique, Col. 4, Tome 41 (1980) 89. M. L. Swanson, L. M. Howe, A. F. Quenneville, F. W. Saris: Displacement of B atoms. Rad. Effects Lett. 50 (1980) 139. A. W. Kleyn, V. N. Khromov, J. Los: Observation of molecular motion in a scattering experiment. J. Chem. Phys. 72 (1980) 5282. R. G. Smeenk, R. M. Tromp, J. F . van der Veen, F. W. Saris: A quantative ion-scattering study of the Ni(100) surface during the early stages of oxidation. Surf. Science 95 (1980) 156. H. Ryufuku, K. Sasaki, T. Watanabe: Oscillatory behaviour of charge-transfer cross-sections as a function of the charge projectiles in low energy collisions. Physical Review A 21 (1980) 745.
K. T. Gillen, A. W. Kleyn: Product state distributions for He* + O* charge transfer at high energy (100-300 eV). Chem. Phys. Letters 72 (1980) 509. J. Verhoeven: Electron impact effects on the adsorption and desorption of gases on a solid surface: a review. Acta Universitatis Wratislaviensis 561 (1980) 135; Proc. Seminar on Surface Physics, Warschau, Polen, mei 1979. P. J. C. M. Nowak, H. H. Holsboer, W. Heubers, R. W. Wijnaendts van Resandt, J. Los: A parallel detection system for a mass spectrometer. Int. J. Mass Spectr. and Ion Phys. 34 (1980) 375. M. L. Swanson, L. M. Howe, A. F. Quenneville, F. W. Saris: Displacement of B atoms by low temperature irradiation of Si-0.2%. Rad. Effects Letters 50 (1980) 139. J. B. Sanders: Time evolution of collision-induced hot spikes. Rad. Effects 51 (1980) 43. G. Wieten, J. Haverkamp, H. W. B. Engel, I. Tarnok: Pyrolysis mass spectrometry in mycobacterial taxonomy and identification. '1954-1979: 25 years of Mycobacterial Taxonomy'. Eds. G. P. Kubica, L. G. Wayne, L. S. Good. C.D.C. Press, Atlanta (1980) 171. I. Yamada, F. W. Saris, T. Takagi, K. Matsubara, H. Takaoka, S. Ishiyama: Crystalline and electrical characteristics of Silicon films deposited by ionizedcluster-beams. Jap. J. of Appl. Phys. 19 (1980) L181. F. J. de Heer: Experiments on electron capture and ionization by ions. Proc. NATO Adv. Stud. Inst. Atomic and Molec. Processes in Contr. TN Fusion, Eds. M. R. C. McDowell, A. M. Ferendeci, Bonas (1979) 351. J. Haverkamp, H. L. C. Meuzelaar, E. C. Beuvery, P. M. Boonekamp, R. H. Tiesjema: Characterization of Neisseria meningitidis capsular polysaccharides containing sialic acid by pyrolysis mass spectrometry. Anal. Biochem. 104 (1980) 407. W. Windig, P. G. Kistemaker, J. Haverkamp, H. L. C. Meuzelaar: Factor analysis of the influence of changes in experimental conditions in pyrolysis mass spectrometry. J. Appl. Pyrolysis 2 (1980) 7. P. M. M. van Haard, H. J. Hoenders, J. Wollensak, J. Haverkamp: Pyrolysis mass spectra, sulfhydryl and tryptophan content of the embryonic nuclei from
I
'
59
Zakelijk/organisatorisch verslag
adult human normal and nuclearcataractous lenses. Biochimica et Biophysica Acta 631 (1980) 177. J. J. Boon, J. Haverkamp: Pyrolysis mass spectrometry of a benthic marine ecosystem: the influence of Arenicola marina on the organic matter cycle. Netherlands J. of Sea Res. 13 (1979) 457. P. H. Woerlee, H. W. de Waard, F. W. Saris: A new charge exchange contribution to K-vacancy production. J. Phys. B 13 (1980) 296S. J. Kistemaker: Het ontstaan van de botsingsatoomfysica. NTvN A46 (1980) 3. M. S. de Vries, N. J. A. van Veen, T. Bailer, A. E. de Vries: Curve crossing in photo-dissociation of TIBr. Chem. Phys. Letters 75 (1980) 27. M. S. de Vries, N. J. A. van Veen, M. Hutchinson, A. E. de Vries: Curve crossing and repulsive potentials probed by laser induced half collisions: ICl and IBr. Chem. Phys. 51 (1980) 159. H. A. van Hoof: A new method for numerical calculation of potentials and trajectories in systems of cylindrical symmetry. J. Phys. E 13 (1980) 1081. R. W. Wagenaar, F. J. de Heer: Total cross sections for electron scattering from Ne, Ar, Kr and Xe. J. Phys. B 13 (1980) 3855. B. van Wingerden, R. W. Wagenaar, F. J. de Heer: Total cross sections for electron scattering by molecular hydrogen. J. Phys. B 13 (1980) 3481. J. P. Flamme, T. Mark, I. Los: Laserinduced photo-dissociation of He<>+. Chem. Phys. Letters 75 (1980) 419. J. Haverkamp, W. Eshuis, A. J. H. Boerboom, P. A. M. Guinee: Pyrolysis mass spectrometry as a rapid screening method of biological materials. Adv. in Mass Spectr. 8A (1980) 983. G. J. Louter, A. J. H. Boerboom: Collision induced dissociation experiments using a tandem mass spectrometer with simultaneous detection: Specifications and some first experimental results. Adv. in Mass Spectr. 8A (1980) 1851. P. G. Kistemaker, M. M. J. Lens, G. J. Q. van der Peijl, A. J. H. Boerboom: Laser induced desorption mass spectrometry. Adv. in Mass Spectr. 8A (1980) 928. M. Szymónski, A. E. de Vries: Letter to the editor. Rad. Effects 49 (1980) 225. I. Yamada, D. Marton, F . W. Saris: Residual damage to an atomically
cleaned low-temperature annealed Si {100) surface. Appl. Phys. Letters 37 (1980) 563. J. G. Bannenberg: Beam transport for ion implantation. Inst. of Phys. Conf. ser. 54 (1980) Ch. 1, p. 1. A. Grossmann, A. Tip: Hydrogen atoms interacting with a quantised radiation mode. J. Phys. A 13 (1980) 3381. M. Bakker, M. S. van den Berg: A program to solve rotating plasma problems. Comp. Phys. Comm. 20 (1980) 429. A. W. Kleyn, V. N. Khrqmov, J. Los: Vibrational effects in K, Cs + O> collisions. Chem. Phys. 52 (1980) 65. A. W. Kleyn, E. A. Gislason, J. Los: Vibronic excitation in K + O> collisions. Chem. Phys. 52 (1980) 81. P. S. Farago: Spin dependent features of electron scattering from optically active molecules. J. Phys. B 13 (1980) L567. H. E. Roosendaal, J. B. Sanders: On the energy distribution and angular distribution of sputtered particles. Rad. Effects 52 (1980) 137. H. A. van Sprang: Photon emission induced by impact of electrons on molecules. Proefschrift, Rijksuniversiteit Leiden, 9 januari 1980. B. van Wingerden: Electron scattering on molecular hydrogen. Proefschrift, Universiteit van Amsterdam, 7 mei 1980. C. de Vreugd: Electron detachment in ion-atom collisions. Proefschrift, Rijksuniversiteit Leiden, 22 mei 1980. A. W. Kleyn: Vibronic excitation in atom molecule collisions. Proefschrift, Universiteit van Amsterdam, 18 juni 1980. E. G. Overbosch: Surface ionization of hyperthermal alkali atoms. Proefschrift, Universiteit van Amsterdam, 2 juli 1980. M. S. de Vries: Half collisions by photodissociation. Proefschrift, Universiteit van Amsterdam, 2 juli 1980. H. A. van Hoof: Angle-resolved photoelectron spectroscopy: new electron optics and detection system. Proefschrift, Rijksuniversiteit Utrecht, 2 juli 1980. N. J. A. van Veen: Photofragmentation of metal halides. Proefschrift, Universiteit van Amsterdam, 17 september 1980. M. M. B. Wijnakker: Centrifugal effects in a weakly ionized rotating gas. Proefschrift, Universiteit van Amsterdam, 3 september 1980. E. W. P. Bloemen: Outer-shell transi-
tions in collisions between multiplycharged ions and atoms. Proefschrift, Rijksuniversiteit Leiden, 15 oktober 1980. D. Hoonhout: Pulsed-laser annealing of ion-implanted silicon. Proefschrift, Universiteit van Amsterdam, 5 november 1980. 5. Bijdragen aan conferenties e.d, J. Verhoeven: Techniques to obtain ullrahigh vacuum: a. Pumping, b. Pumpchoice, c. Total pressure measurements, d. Partial pressure measurements, e. Cleaning and designing systems. Hnd Summerschool on Physics, Yogyakarta, Indonesië, 11-24 januari 1980. J. Kistemaker: 25 years of collision physics and its application to space studies. National Conf. on Space Physics, Benares, India, 21-25 januari 1980. NNV-sectie Atomaire Botsingsfysica en Spectroscopie, Lunteren, 7 en 8 februari 1980. N. J. A. van Veen, M. S. de Vries, T. Bailer, H. C. Gerritsen, A. E. de Vries: Fotodissociatie van thalliumhalogeniden. M. S. de Vries, T. Bailer, N. J. A. van Veen, A. E. de Vries: Multifotonionisatie-translatiespectroscopie (MITS) aan ƒ >. H. W. de Waard, P. H. Woerlee, F. W. Saris: A new charge exchange contribution to K-shell vacancy production. Yu. S. Gordeev, P. H. Woerlee, H. W. de Waard, F. W. Saris: The production of continuous electron spectra in collisions of heavy ions and atoms, part a: molecular autoionization, part b: direct coupling with the continuum. P. Kruit: Resonante multifotonionisatie van xenon. C. de Vreugd, J. Los: Electron-detachment in ion-atoombotsingen. U. C. Klomp, M. F. Laranjeira, J. Los: Moleculaire aspecten voor totale werkzame doorsneden door ionenpaarvorming. A. W. Kleyn, V. N. Khromov, I. Los: De vibratie van een Oj -ion tijdens een botsing van Cs en O>. 1. Kimman, B. van Wingerden, F. J. de Heer: Absolute (e, 2e) drievoudig differentiële werkzame doorsneden voor
60
helium, moleculair waterstof en argon. M. Gavrila, R. Srivastava: Second Born approximation in scattering: I. Direct amplitude. M. Gavrila, P. Mandal: Second Born approximation in scattering: II. Exchange amplitude. G. Wieten: Use of pyrolysis mass spectrometry for identification of mycobacteria. Symposium: Use of GC/MS for Detection and Identification of Micro-organisms and Microbiological Metabolites. Lund, Zweden, 25 februari - 4 maart 1980. Physiker Tagung 'Atom Physik', Bielefeld, W-Duitsland, 3-7 maart 1980. N. J. A. van Veen, M. S. de Vries, T. Bailer, H. C. Gerritsen, A. E. de Vries: Photofragmzntspectroscopy of thallium halides. J. Grosser, E. E. Nikitm, A. Shushin, A. E. de Vries: Ionenpaarbildun^ durch Spin-Bahn-Wechselwirkung. H. W. de Waard, P. H. Woerlee, F. W. Saris: A new charge exchange contribution to K-shell vacancy production. M. J. van der Wiel: Characteristics of synchrotron radiation. Symposium Toepassingen van Synchrotronstraling, Amsterdam, 28 maart 1980. J. G. Bannenberg: Instrumentation for experiments with synchrotron radiation: users aspects. Symposium Toepassingen van Synchrotronstraling, Amsterdam, 28 maart 1980. F. H- Read: Electron-atom scattering. Xllth National Atomic and Molecular Physics Conf., Oxford, Groot-Brittannië, 26-28 maart 1980. P. F. M. Stalmeier, G. J. Louter, M. J. Lens, A. J. H. Boerboom: Mass calibration in a tandem mass spectrometer with simultaneous ion detection and variable dispersion. EUCHEM Conf. on 'The Chemistry of Ion Beams', Lunteren, 1-4 april 1980. Voorjaarsvergadering Nederlandse Natuurkundige Vereniging, Utrecht, 8-9 april 1980. M. J. van der Wiel: PAMPUS; toepassingen van synchrotronstraling. J. G. Bannenberg: Instrumentatie voor experimenten met synchrotronstraling: gebruikersaspecten. F. H. Read: Electron correlations in bound and unbound atomic systems.
FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica
D. Hoonhout, T. de Jong, L. Smit, F. W. Saris: Zonnecellen, hoe vlugger hoe beter... R. M. Tromp, R. G. Smeenk, F. W. Saris: Wegens reconstructie: het Si(100)oppervlak. F. J. de Heer: Electron-correlatie bij dissociatieve excitatie van moleculen. J. G. Bannenberg: Beam transport for ion implantation. Int. Conf. on Low Energy Ion Beams II, Bath, GrootBrittannië, 14-17 april 1980. M. J. van der Wiel: Progress of the PAMPUS project. Symposium over 'Projects for Synchrotron Radiation', Leuven, België, 17 april 1980. Symposium on Sputtering, Wenen, Oostenrijk, 28-30 april 1980. M. Szymónski, A. E. de Vries: Beam induced decomposition and sputtering of Lil and Rbl. Proc. p. 320. M. Szymónski, A. Haring, R. A. Haring, U. Paschke, R. Pedrys, H. E. Roosendaal, F. W. Saris, A. E. de Vries: The energy distributions of molecules sputtered from frozen SFg. Proc. p. 312. A. E. de Vries: Energy distributions of sputtered neutral particles by ion bombardment. Proc. p. 256. J. B. Sanders, H. E. Roosendaal: Anisotropy effects in the energy and angular distribution of sputtered particles. Proc. p. 302. Vlth Solid-Vacuum Interface Conference, Delft, 7-9 mei 1980. F. W. Saris: Ion beam crystallography of interfaces. H. A. van Hoof, M. J. van der Wiel: Angle resolved ups of the Si(100) surface. E. A. Burgemeister, F. W. Saris: Backscattering spectrometry of metal layers on diamond. J. N. M. van Wunnik, B. Rasser, J. Los: Some aspects of H~ formation by grazing incoming hydrogen atoms on a cesiated tungsten (110) surface. T. de Jong, L. Smit, R. M. Tromp, F. W. Saris: Laser annealing of UHVdeposited silicon layers. E. G. Overbosch, A. D. Tenner, J. Los: lonization probabilities of atoms ejected from a surface. R. M. Tromp, R. G. Smeenk, F. W.Saris: Ion beam crystallography of the reconstructed and adsorbate stabilized silicon surfaces.
R. G. Smeenk, R. M. Tromp, F. W. Saris: A toroidal electrostatic energy analyser with position sensitive detection for ion-beam crystallography of surfaces. P. S. Farago: Determination of Lambshift via the observation of the asymmetry of quenching radiation. Symposium on the Present States and Aims of Quantum Electrodynamics, Main, Duitsland, 9-10 mei 1980. W. Eshuis, P. G. Kistemaker: Pattern recognition systems in pyrolysis mass spectrometry. Pattern Recognition in Practice Conf., Amsterdam, 21-23 mei 1980. P. G. Kistemaker, G. J. Q. van der Peyl, A. J. H. Boerboom, J. Haverkamp: Laser desorption mass-spectrometry: some mechanistic approaches. NSF Symposium on New Ionization Techniques, Johns Hopkins University, Baltimore, USA, 23 mei 1980. Annual Conference on Mass Spectrometry and Allied Topics, New York, USA, 25-30 mei 1980. J. Haverkamp, W. Windig, D. Valerio, P. G. Kistemaker: Advances in pyrolysis mass spectrometry. H. L. C. Meuzelaar, M. Jacobson, J. Haverkamp, D. L. Pope: The frog embryo as a model for cell and tissue characterization by pyrolysis mass spectrometry. A. J. H. Boerboom, G. J. Louter, J. Haverkamp: A tandem mass spectrometer for CID with simultaneous detection and variable dispersion. J. Haverkamp, W. Eshuis, P. M. M. van Haard: Pyrolysis mass spectrometry of macromolecular biomaterials. P. G. Kistemaker, G. J. Q. van der Peyl, A. J. H. Boerboom, J. Haverkamp: Laser desorption mass spectrometry of organic molecules. G. Wieten: Application of pyrolysis mass spectrometry in mycobacteriology. First Meeting European Society of Mycobacteriologists, Borstel, W-Duitsland, 4-6 juni 1980. W. Windig, J. Haverkamp, A. L. van Wezel: Quantitative determination of DEAE-DEXTRAN in poliomyelitis vaccin by pyrolysis mass spectrometry. Hlrd Int. Symposium on Quantitative Mass Spectrometry in Life Sciences, Gent, België, 10-13 juni 1980.
61
Zakelijk/organisatorisch verslag
'i i
\
W. Windig, I. Haverkamp, A. L. van Wezel: Controle on the absence of DEAE-polysaccharides in DEAESEPHADEX purified poliovirus suspensions. IABS Symposium on Reassessment of Inactivated Poliomyelitis Vaccine, Bilthoven, 24-27 juni 1980. A. J. H. Boerboom: A double stage magnetic mass spectrometer for the investigation of ions generated in very short-lasting processes. Int. Dynamic Mass Spectrometry Symposium, Canterbury, Groot-Brittannië, 7-10 juli 1980. F. W. Saris, D. Hoonhout, T. de Jong, J. F. M. Westendorp: Displacement of dopants by He irradiation of laserannealed silicon. IBMM-80 Second Int. Conf., Albany, New York, USA, 14-18 juli 1980. P. G. Kistemaker: Laser induced desorption and ionisation of biomolecules. Symposium on New Ionisation Methods for the Study of Biomolecules, Londen, Groot-Brittannië, 20-23 juli 1980. D. J. Botto, M. Gavrila: Radiative corrections to atomic photoeffect and TIP-Bremsstrahlung. 7th Int. Conf. on Atomic Physics, Cambridge, Mass., USA, 4-8 augustus 1980. U. C. Klomp, M. F. Laranjeira, J. Los: Total cross-section measurements for XT and e~ formation in collisions of Cs on Xi = CO, N>, Oo, NO. Third European Study Conf. on Low Energy Molecular Collisions (MOLEC III), Oxford, Groot-Brittannië, 2-6 september 1980. D. P. de Bruijn, J. Los: A new detector for translational spectroscopy. Third European Study Conf. on Low Energy Molecular Collisions (MOLEC III), Oxford, Groot-Brittannië, 2-6 september 1980. F. W. Saris: Channeling studies of defect-impurity interactions in Si. 11th Int. Conf. on Defects and Radiation Effects in Semiconductors, Oiso, Japan, 8-11 september 1980. A. J. H. Boerboom, G. J. Louter: A double stage mass spectrometer with variable dispersion and simultaneous detection. Conf. on Charged Particle Optics, Giessen, W-Duitsland, 8-12 september 1980. G. Wieten, P. F. M. Stalmeijer, J. Haverkamp, A. J. H. Boerboom: Application of CAD mass spectrometry
on the pyrolysis fragments of micro organisms. Xlth Mass Spectroscopy Group Meeting, Canterbury, GrootBrittannië, 22-25 September 1980. G. J. Louter, M. M. J. Lens, A. J. H. Boerboom: A computer simulation of the ion optics of a double stage MS with simultaneous detection for CAD. Xlth Mass Spectroscopy Group Meeting, Canterbury, Groot-Brittannië, 22-25 september 1980. ECOSS 3, Cannes, Frankrijk, 22T26 september 1980. J. Verhoeven: Adsorption of oxygen on a Ni(110) surface at low exposure (10-8 Torr.s < Exp. < 10-' Torr.s). J. N. M. van Wunnik, B. Rasser, J. Los: Some aspects of H~formation by grazing incoming hydrogen atoms on a cesiated Tungsten (110) surface. R. G. Smeenk, R. M. Tromp, F. W. Saris: A toroidal electrostatic energy analyser with position sensitive detection for ion-beam crystallography of surfaces. R. G. Smeenk, R. M. Tromp, F. W. Saris: A quantitative ion-scattering study of the Ni(llO) surface during the early stages of oxidation. R. G. Smeenk, R. M. Tromp, F. W. Saris: A structural model for the Ni(110)-(2xl)0 surface. R. M. Tromp, R. G. Smeenk, J. Frenken, F. W. Saris: Silicide formation on metalsilicon interfaces studied with medium energy ion scattering by RBS, channeling and blocking. R. M. Tromp, R. G. Smeenk, F. W. Saris: Ion beam crystallography of the reconstructed and adsorbate stabilized silicon surfaces. G. P. A. Frijlink, J. Verhoeven: Methods to obtain ultra high vacuum «10-' Torr) with a diffusion pump in which a waterbaffle is integrated. E. C. Beuvery, F. Miedema, B. te Pas, R. H. Tiesjema: Immunological characteristics of polysaccharideprotein complexes of neisseria meningitidis. EMBO Workshop: Lunteren Lectures on Molecular Genetics, Lunteren, 30 september 3 oktober 1980. J. Los: Positive and negative ionization by scattering from surfaces. JJnd Int. Symposium on the Production and Neutralization of Negative Ions and Beams, Upton, New York, USA, 6-10 oktober 1980.
P. G. Kistemaker: Recent results on laser desorption mass spectrometry. Workshop Ion Information from Organic Solids, Munster, W-Duitsland, 6-10 oktober 1980. J. Michel, Mrs. C. Fages, J. C. Muller, P. Siffert, D. Hoonhout, T. de Jong, F. W. Saris: Laser-annealed silicon solar cells: A comparison between ion-beam and glow-discharge implantation. 1980 Photovoltaic Solar Energy Conference, Cannes, Frankrijk, 27-31 oktober 1980. D. Hoonhout, F. W. Saris: Threshold energy density for pulsed laser annealing of silicon. Materials Research Society Meeting, Boston, USA, 17-20 november 1980. M. L. Swanson, L. M. Howe, F. W. Saris, A. F. Quenneville: Channeling studies of defect-boron complexes in silicon. Materials Research Society Meeting, Boston, USA, 17-20 november 1980. P. G. Kistemaker: Mass spectrometric techniques to analyze 'non-volatile' samples. Journée de Spectrométrie de Masse Appliquée a l'Analyse des Substances Non Volatiles, Toulouse, Frankrijk, 28 november 1980. H L. C. Meuzelaar: Potential applications of pyrolysis mass spectrometry in coffee rust research. Proc. Conf. on Coffee Rust Control, Paipa, Columbia (1979) 181. D. Hoonhout, F. W. Saris: Segregation effects in pulsed laser annealing of ion implanted silicon. P r o c Symp. Laser Electron Beam Processing of Materials, Cambridge, Mass., USA. Eds. C. W. White, P. S. Peercy, Academic Press, (1980) 137. J. Michel, E. Fabre, I. Yamada, D. Hoonhout, F. W. Saris: Characterization of ion-implanted and pulse-laserannealed junctions: application to silicon solar cells. Proc. Symp. Laser and Electron Beam Processing of Materials, Cambridge, Mass., USA. Eds. C. W. White, P. S. Peercy, Academic Press (1980) 664. P. H. van der Meide, P. Westbroek, E. W. de Jong, J. W. de Leeuw, H. L. C. Meuzelaar: Characterization of macromolecules from fossil shells by immunology and Curie-point pyrolysis mass spectrometry. Proc. 3rd Int. Biomineralization Symp. Kashikojima, Japan (1977). Eds. M. Omori, N. Watabe, Tokai Press (1980) 251. J. Haverkamp, W. Windig, D. Valerio,
62
P. G. Kistemaker: Advances in pyrolysis mass spectrometry. Proc. 28th Conf. on Mass Spectr. and Allied Topics, New York City, USA (1980) 49. P. G. Kistemaker, G. J. Q. van der Peijl, A. / . H. Boerboom, J. Haverkamp: Laser desorption mass spectrometry of organic molecules. Proc. 28th Conf. on Mass Spectr. and Allied Topics, New York City, USA (1980) 652. A. J. H. Boerboom, G. J. Louter, J. Haverkamp: A tandem mass spectrometer for collision-induced dissociation with simultaneous detection and variable dispersion. Proc. 28th Conf. on Mass Spectr. and Allied Topics, New York City, USA (1980) 103. J. Haverkamp, W. Eshuis, P. M. M. van Haard: Pyrolysis mass spectrometry of macro-molecular biomaterials. Proc. 28th Conf. on Mass Spectr. and Allied Topics, New York City, USA (1980) 604.
6. Voordrachten A. Tip: A toms in a quantized radiation mode. Louvain-la-Neuve, België, 14 februari 1980. F. W. Saris: In de schaduw van een atoom: kristallografie met ionenbundels. Instituut voor Kernphysisch Onderzoek, Amsterdam, 14 februari 1980. J. Kistemaker: De gaskernreactor. Lab. v. Algemene Natuurkunde, Rijksuniversiteit Groningen, 28 februari 1980. J. Kistemaker: Modern trends in atomic physics Prospects in fusion physics Outlooks on nuclear energy Caïro University, National Res. Center en Atomic Energy Establishment, 9 maart 1980. F. H. Read: Lenses and energy analyzers. Culham Laboratories, Culham, GrootBrittannië, 25 maart 1980. M. J. van der Wiel: PAMPUS; de toepassing van synchrotronstrdling. Natuurkundig Genootschap, Utrecht, 15 april 1980; NIKHEF, Amsterdam, 25 april 1980. J. Haverkamp: Pyrolyse-massaspectrometer voor snelle chemotypering van complex organisch materiaal. TH-Delft, afd. Technisch Natuurkunde, 15 april 1980. F. H. Read: Electron atom scattering. University of Stirling, Dept. of Physics.
FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica
63
Zakelijk/organisatorisch verslag
! 2
' • '; : •5 •; :J I S\ ;' ' V * !
• . '• \ '•-. •
' .-
Groot-Brittannië, 21 april 1980. F. H. Read: Electron opties. TH-Delft, 25 april 1980. F. H. Read: Correlation effects in electron-atom scattering. Université Libre de Bruxelles, België, 7 mei 1980; Zeeman-laboratorium, Amsterdam, 29 mei 1980. F. H. Read: Correlation effects in electron-atom scattering. Rijksuniversiteit Utrecht, 13 mei 1980. I. Kistemaker: 25 jaar atoomfysica. Rijksuniversiteit Groningen, 14 mei 1980. F. J. de Heer: Electron excitation, dissociation and ionization of Hi, Do, T>, simple hydrocarbons and their ions. Technical Committee Meeting on Atomic and Molecular Data for Fusion, Parijs, Frankrijk, 19 mei 1980. P. G. Kistemaker: Laser-Desorption schwerflüchtiger Molekiile. Physikalisches Institut der Universitat Munster, W-Duitsland, 13 juni 1980. F. H. Read: Electron optics, Amolf, Amsterdam, 18 juni 1980 Inner shell spectroscopy by electron impact, Amolf, Amsterdam, 19 juni 1980 Threshold behaviour in photon and electron impact, Amolf, Amsterdam, 25 juni 1980 Negative-ion resonances, Amolf, Amsterdam, 26 juni 1980. A. J. H. Boerboom: Ein Zwei-Stufenmassenspektrometer für stoss-aktivierte Dissoziation mil variabeler Dispersion und gleichzeitigem lonennachweis. Universitat Bonn, W-Duitsland, 26 juni 1980. M. Gavrila: On higher Born approximations in collision theory. JILA, University of Colorado, Boulder, USA, 28 juli 1980. M. Gavrila: Secon Born approximation in e-hydrogen scattering. JILA, University of Colorado, Boulder, USA, 30 juli 1980. F. W. Saris: New methods of epitaxial growth of doped Si layers and their analysis by ion-channeling. Kyoto University, Kyoto, Japan, 5 september 1980. J. Los: Quantumeffecten bij atomaire botsingen. Universiteit van Amsterdam, 18 september 1980. J. Kistemaker: De gaskernreactor. NEVAC Werkgroep Constructie, Eindhoven, 26 september 1980.
F. J. de Heer: Outer-shell excitation in collisions between multiple charged ions and atoms. Université Catholique de Louvain, België, 5 november 1980. J. Kistemaker: Research and development in connection with growth of the gross national product. Universidade Nova de Lisboa, Lissabon, Portugal, 25 oktober 1980. J. Kistemaker: Atomic physics in the FOM-lnstitute in Amsterdam, in historical perspective. Universidade Nova de Lisboa, Lissabon, Portugal, 28 oktober 1980. J. Kistemaker: Kernenergie noodzaak! OSL Stichtingen, Utrecht, 15 november 1980. P. G. Kistemaker: Pyrolysis mass spectrometry technique and application. Institut für Organische Chemie, Bern, Zwitserland, 17 november 1980. Mixture analysis by pyrolysis-MS-MS. Institut für Organische Chemie, Bern, Zwitserland, 18 november 1980. Pattern recognition in pyrolysis-MS. Institut für Organische Chemie, Bern, Zwitserland, 19 november 1980. Analytical pyrolysis. The state of the art. Neuchatel, Zwitserland, 20 november 1980. Pyrolysis-MS as a rapid screening method. Neuchatel, Zwitserland, 21 november 1980. J. Dallinga: Ethyleenverlies uit de molecuulionen van cyclopropylfenylcarbinol en I-fenylcyclopropylmethanol. Vergadering Werkgemeenschap voor Organodynamica, Lunteren, 17 november 1980. A. Tip: Atoms interacting with radiation fields. JILA, Boulder, USA, 18 november 1980. A. Tip: H-atoms coupled to a radiation mode. JILA, Boulder, USA, 27 november 1980. A. Tip: Photo-ionisation of hydrogen and other atoms. University of Kansas, Lawrence, USA, 8 december 1980. J. Kistemaker: Gas-kern splijtingsreactor. Joint Res. Centre EURATOM, Ispra, Italië, 27 november 1980. P. G. Kistemaker: Laser induced desorption and ionization mass spectrometry. Universitat Bonn, W-Duitsland, 11 december 1980. F. W. Saris: Ion-beam crystallography of surface layers. R. J. Van de Graaff Laboratorium, Utrecht, 19 december 1980.
7. Beleidscommissie Op 1 januari 1975 trad het Instituut uit de Werkgemeenschap voor Atoomfysica. De Beleidscommissie voor het FOMInstituut voor Atoom- en Molecuulfysica kreeg per die datum eveneens een andere functie. De samenstelling werd geënt op de diverse onderzoekgebieden waarop het Instituut werkzaam is. Globaal gesproken vervult de Beleidscommissie thans dezelfde functie, verricht zij dezelfde taken en draagt zij dezelfde verantwoordelijkheden ten aanzien van het FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica als een werkgemeenschapscommissie ten aanzien van haar werkgemeenschap. Een en ander is vastgelegd in het 'Reglement Beleidscommissie voor het FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica'. Deze commissie was op 31 december als volgt samengesteld: prof. dr. J. H. van der Waals, voorzitter prof. dr. J. Drenth prof. dr. ir. H. L. Hagedoorn prof. dr. H. de Kluiver prof. dr. A. Niehaus prof. dr. ir. J. B. Le Poole prof. dr. M. J. Sparnaay drs. F. R. Diemont vervulde de taak van secretaris. De vergaderingen werden voorts bijgewoond door dr. A. A. Boumans en dr. C. le Pair (directie FOM), prof. dr. J. Kistemaker, dr. ir. J. G. Bannenberg, prof. dr. F. W. Saris, prof. dr. M. J. van der Wiel en prof. dr. J. Los (directie Instituut) van wie de laatste het wetenschappelijk secretariaat verzorgde, dr. F. J. de Heer en drs. R. G. Smeenk (vertegenwoordigers Instituutsraad, de laatste tevens vertegenwoordiger FPR). In de loop van het verslagjaar traden prof. dr. J. Drenth, prof. dr. ir. H. L. Hagedoorn en prof. dr. A. Niehaus toe tot de Beleidscommissie.
64
Atoomfysica ;• j
Zakelijk/organisatorisch verslag
De excitatie van autoionisatietoestanden in ion-atoombotsingen (keV-gebied) werd nader bestudeerd door middel van I.I. Doelstelling het meten van hoekcorrelaties tussen De Werkgemeenschap voor Atoomfysica verstrooide ionen en uitgeworpen elektronen. Met behulp van resultaten uit stelt zich ten doel die wisselwerkingen dit soort metingen wordt inzicht vertussen atomen, moleculen, ionen, kregen in de bevolking van magnetische elektronen of fotonen met gasvormige subniveaus van de aangeslagen toeof vaste doelwitten te onderzoeken, die standen en zodoende in de koppeling van belang zijn voor een beter inzicht van het baanimpulsmoment van de in de structuur van deze deeltjes en die elektronen met de kernbeweging. Deze op onderscheidene gebieden van de koppeling blijkt - bij 2-keV-He+-ionen fysica en de chemie de basis vormen voor de beschrijving van gecompliceerde op neon of helium - voor Ne** veel sterker te zijn dan voor He**. processen. Deze doelstelling leidt tot veelvuldige aanrakingspunten met andere Het binnenschilionisaiie-onderzoek van gassen door ionenbundels (0,1-1 MeV) is deelgebieden van de fysica, zoals dit jaar in Utrecht (AIV) afgerond. molecuulfysica, fysica van de hogere In het kader van het bestuderen van de atmosfeer, astrofysica, spectroscopie, invloed van de nucleaire levensduur op vastestoffysica, gasontladingsonderzoek, binnenschilionisatie zijn metingen uitplasmafysica en de chemie. Daar de gevoerd aan een koolstofresonantie interacties tussen deeltjes het kernpunt (p,Y - 461 keV, verstrooide protonen in vormen van de te entameren ondercoïncidentie met Auger-elektronen) en zoekingen, wordt veelvuldig gebruik een aluminium-resonantie (p.a gemaakt van geavanceerde bundel1183 keV, a-deeltjes ook in coïncidentie technieken. Theoretisch zowel als met Auger-elektronen), De resultaten experimenteel is er overeenkomst met de methoden die in de kernfysica worden die verrassend genoeg vrij grote effecten geven - gemeten over de resonantie toegepast. zijn gedeeltelijk verklaard door de Daarnaast verzorgt de Werkgemeeninvloed van dipool- en multipool-ionischap de coördinatie tussen de instituten satieamplitudines op het gecombineerde en werkgroepen waarin overeenkomstig proces van binnenschilionisatie en werk wordt gedaan. verstrooiing van de ioniserende deeltjes De Werkgemeenschap stelt zich mede aan de kern mee te nemen. Er werd ten doel jonge academici de gelegenheid tevens voor het eerst bij experimenten te geven, in het kader van haar onderaan binnenschilionisatie bij (p,y)zoekprogramma, hun studie af te ronden. resonantiereacties in "Al en 88Mg een verschoven resonantie waargenomen. De verschoven resonantie ontstaat ten 2. Speurwerk gevolge van energieverlies door K-schilionisatie; de gemeten ionisatiewaarHet onderzoek van botsingen tussen schijnlijkheid komt overeen met elektronen, atomen, ionen en gasatomen waarden berekend met behulp van wordt in Utrecht (A u / 2 en AIV) in semi-klassieke berekeningen. samenwerking met de universitaire Bij het oppervlakteonderzoek is de in groepen uitgevoerd. Hierbij wordt '79 in Utrecht (A11/1) gevonden O~onder andere moleculaire autoionisatie ionen bijdrage die ontstaat na botsing van bij botsingen tussen keV-Li+-ionen met H?O + -ionen met oppervlakteatomen, in He-atomen met behulp van elektronendit jaar uitgegroeid tot een gevoelige spectroscopie bestudeerd. Het blijkt dat, sensor voor atomaire structuurbepaling naast informatie over de adiabatische van de eerste atoomlagen van een potentiaalkrommen en de moleculaire metaaloppervlak. Hiermee werd de ionisatiekansen, de analyse van de zuurstofadsorptie aan sen Cu(l 10)elektronenspectra ook inzicht verschaft oppervlak ontrafelt. Het blijkt dat er om in de dynamische deformatie van de de andere <100>-atoomrij er één in moleculaire baan gedurende de botsing. een Cu(110)-oppervlak ontbreekt. De Deze metingen in het lage-energiegebied overblijvende rijen bevatten zuurstofverschaffen gegevens die van belang zijn atomen. Hiermee is de oorzaak gevonden bij een verfijning van de theoretische voor de uit LEED-metingen al lang beschrijving van deze processen. 1. Algemeen
65
bekende (2 x l)-structuur voor de primaire adsorptie van zuurstof aan Cu(llO). Door de intensiteiten van verstrooide ionen ah zwarting in een -i/'-diagram (polaire en azimuthale inschiethoeken) weer te geven werden fotogrammen verkregen die vanwege de schaduwwerking van atomen op keV-ionen een fraai beeld geven van de atomen in een oppervlak. Het verstrooiingsonderzoek met de ionen Ne+, Ar+ en K+ aan Cu(100)- en Cu(410)-oppervlakken - uitgevoerd in Groningen (AIII) - heeft aangetoond dat de verhouding R van de opbrengsten voor enkelvoudige en vlakke dubbele verstrooiing kwantitatieve informatie bevat over de beschouwde interatomaire afstand d, mits de invloed van ladingsomwisselingsprocessen wordt geëlimineerd door een geschikte keuze van primaire ionsoort (alkali-ionen) of meetmethodiek (vluchttijdspectrometrie). Onbekende interatomaire afstanden aan het oppervlak tot enige A kunnen worden bepaald door de gemeten R-waarde te vergelijken met de theorie of met de JJ-waarde voor een kristalrichting met bekende d. Via de Rwaarde-methode zijn bevindingen elders (met LEED) terzake de stapstructuur aan Cu(410) bevestigd. Met behulp van 5-keV-Ne+ en -Na+verstrooiing is onderzoek verricht aan de positie van moedwillig aan Cu(410) geadsorbeerd zuurstof. Gebleken is dat voor 'exposures' tot enige duizenden Langmuir de zuurstof zich niet op de (lOO)-terrassen bevindt, doch uitsluitend tussen de atomen aan de stapranden. Het oppervlak ondergaat geen meetbare reconstructie. In het kader van een 'round-robin' experiment zijn metingen gedaan aan de ionenfracties van Ar, Ne, He, No en Hj (met keV-energie) op polykristallijn goud na verstrooiing over 90°. Opvallend is de bijzonder lage fractie van Nj, namelijk < 2%, dat wil zeggen minder dan bijvoorbeeld Ne met een ionfractie van 13 tot 25% (afhankelijk van de energie). Met behulp van de vluchttijdspectrometer is de ionfractie bepaald voor Li + . Na + en K + (1,5-10 keV) verstrooid aan Cu(100) (# = 30°). De neutralisatiekans voor deze alkali's blijkt klein voor K + zelfs verwaarloosbaar klein en nagenoeg onafhankelijk van de
Atoomfysica
66
<
\
\
; • | i
energie na verstrooiing en van de gevolgde baan. Gevonden waarden voor 5 keV: Li+ — t)+ ^ 63%, Na + — n+ ^ 7 6 % , K+ — t)+ ^ 100%. De ionfractiemetingen van argon en neon op koper zijn afgerond. De in Utrecht (A VI) met het onderzoek aan differentiële botsingsdoorsneden van Na(3S) en Na(3P) aan xenon behaalde experimentele resultaten betreffende hoge-resolutieverstrooiingspatronen, zijn (inclusief de snelle oscillaties) getoetst aan berekende patronen, verkregen met bestaande potentiaalmodellen. Om de experimentele resultaten beter te kunnen verklaren moest een gewijzigd potentiaalmodel worden ingevoerd. De metingen met (via een laser) geëxciteerd natrium leverden informatie over de A2H-potentiaal op; op grond van de resultaten zijn sommige pseudo-potentialen uit te sluiten. Bij het infrarood-dubbelresonantieonderzoek aan CO^-moleculen blijken de populatieveranderingen bimien één vibratieniveau niet van de rotatietoestand af te hangen bij gasdrukken van 10s a 103Pa. In Amsterdam (Vrije Universiteit A VIII) is de frequentieverdubbeling van een frequentiegestabiliseerde ringlaser gelukt. Er wordt smalbandige UVstraling met een flink vermogen rond de 300 nm geproduceerd. Er is tevens een belangrijke verhoging in de experimentele nauwkeurigheid behaald door koppeling van laserapparatuur aan een absolute standaard (jodiumgestabiliseerde helium-neon-laser). Experimenten aan de / = 576,5 nmovergang in europium hebben een grote hyperfijnanomalie opgeleverd, die duidelijk van atoomfysische oorsprong is. Tevens werden 'verboden* A/ = ±2-overgangen bestudeerd, die niet een gevolg van drie-fotonprocessen bleken te zijn maar geïnduceerd worden door magnetische velden. In Nijmegen (AVII) werd de reeds eerder (via frequentieverdubbeling van een ArMJV-laserlijn) gerealiseerde afstembare en smalbandige lichtbron rond 300 nm verder verbeterd en ter bepaling van het OH-fluorescentiespectrum gebruikt, waarmee de UVgeïnduceerde populatie-inversie werd bestudeerd. Het cluster-onderzoek aan (SFo)? heeft geleid tot de bepaling van vibrationele exchange-effecten die voor vibrationeel
aangeslagen clusters via dipool-dipoolkrachten tot een opsplitsing van tientallen cm-1 leiden. De voor clustervorming benodigde lage temperaturen werden in een supersone expansie bereikt waarbij de rotationele- en de vibrationele temperatuur plaatsafhankelijk direct konden worden gemeten met behulp van het Raman-effect. De spectroscopische metingen aan de dimeren H2-H2, -Ne, -Ar en -Kr werden eind 1980 afgesloten en hebben tot een gevoelige test geleid van de moleculaire wisselwerking; vooral de (H^i-resultaten veroorzaakten ontstemming bij die quantumchemici die dit systeem juist als succesvol afgehandeld hadde-i willen beschouwen. Het rotatie- en hyperfijnspectrum van KCN werd ontrafeld; met behulp van isotopensubstitutie werd eenduidig een niet-starre T-vormige structuur gevonden. De roatieovergangen leveren informatie over de 'bending potential'. De sterische factor van de chemiluminescente reactie NO + O3 —» NOo + O-2 + hi', dat wil zeggen de oriëntatieafhankelijkheid van de reactieia te werd nauwkeurig bepaald, naast de invloed van de NO-rotatie op de reactiesnelheid. In liet kader van de vervolgstudie voor een 1,5-GeV-elektronenopslagring (PAMPUS) zijn er tussen Eindhoven (TH - A V) verregaande contacten ontstaan met de instituten KFA Jiilich en KF Karlsruhe (West-Duitsland) in verband met het voorstel tot de bouw van een protonenopslagring als onderdeel van het project 'Die Spallations Neutronenquelle'. De in Eindhoven ontwikkelde theorie is toegepast op deze zgn. 'SNQ Compressor Ring'. De real-time studie van radicaalformatie, -opslag en -decay in vastgevroren gassen die wordt uitgevoerd in Leiden (A X) heeft een aantal interessante aspecten opgeleverd. Er werden voor het eerst absorptiebanden van interstellair ijs gereproduceerd onder laboratoriumomstandigheden; tevens werden nietvluchtige residuen gevonden na bestralingsexperimenten. Deze ontwikkelingen hebben verstrekkende gevolgen voor de interpretatie van beschikbare waarnemingen van stofgebieden (extinctie, depletie, spectra, enzovoort). De nietvluchtige residuproduktie heeft ook sterk de aandaciit van de nationale en internationale pers getrokken omdat dit
onderzoek een andere hypothese toelaat over de wijze waarop en de plaats waar 'prebiologische' moleculen kunnen zijn gevormd. 3. Onderwerpen van onderzoek WERKGROEPEN A II en AIV Utrecht - Fysisch Laboratorium, prof. dr. A. Niehaus 1. Interacties tussen elektronen- of 'onenbundels en gasatomen of gasionen of gasmoleculen 1.1. Resonanties en elektron-correlatieeffecten in de excitatie van edelgasatomen door elektronen (gedeeltelijk buiten FOM-verband) 1.2. Elektron-fotoncoïncidentieexperiment 1.3. Foton-fotoncorrelaties bij botsingen tussen identieke atomen 1.4. Binnenschilionisatie van gassen door ionenbundels (0,1-1 MeV) 2. Studie van ionisatieprocessen bij ionatoombotsingen 2.1. Ion-elektronhoekcorrelaties 2.2. Elektronenspectroscopie onder 180" 2.3. Spontane ionisatie 3. Interacties tussen gasionen en metaaloppervlakken 3.1. Ionenverstrooiing en oppervlaktestructuur 3.2. Ad- en desorptieverschijnselen aan monokristallijne metaaloppervlakken 3.3. Diffusie in grensvlakken onderzocht met MeV-ionenbundels (gedeeltelijk buiten FOM-verband) WERKGROEP A III Groningen - Laboratorium voor Technische Natuurkunde, prof. dr. A. L. Boers 1. Onderzoek aan de enkel- en meervoudige verstrooiing van laagenergetische « 25 keV) ionen en atomen aan vaste-stofoppervlakken WERKGROEP A V Eindhoven - Afdeling der Technische Natuurkunde, prof. dr. ir. H. L. Hagedoorn 1. Analytische beschrijving van deeltjesgedrag in opslagringen 2. Invloed niet-lineariteiten op transversale resonanties 3. Rol van octupolen in het Landaudempingsproces 4. Head-tail instabiliteit in opslagringen
67
Zakelijk/organisatorisch verslag
WERKGROEP A V I Utrecht - Fysisch Laboratorium, prof. dr. C. Th. J. Alkemade 1. Botsingsverbreding en -verschuiving van rotatielijnen 2. Energierelaxatie met behulp van dubbelinstraling 3. Lamb-dip in de microgolf spectroscopie 4. Verstrooün , van geëxciteerde deeltjes door botsinge ï 5. Botsingsrelaxatie van geëxciteerde metaalverbindingen WERKGROEP A VII Nijmegen — Fysisch Laboratorium, prof. dr. J. Reuss 1. Toestandsgeselecteerde waterstofmoleculen, waterstofdimeren en de nietbolvormigheid van de intermoleculaire wisselwerking 2. Botsingsonderzoek met toestandsgeselecteerde NO-moleculen; chemische reacties 3. Onderzoek aan OH-radicalen 4. Predissociatie van bijv. SFG-clusters door middel van vibrationele aanslag; diagnostiek van de aanslag en de relaxatie met Raman-effect 5. Moleculaire bundelspectroscopie aan onder andere 'polytop' moleculen
WERKGROEP A VIII Amsterdam - Natuurkundig Laboratorium der Vrije Universiteit, dr. W. Hogervorst 1. Hoge-resolutie-laserspectroscopie van atomen 2. Hoge-resolutie-laserspectroscopie van ionen 3. Technisch onderzoek aan lasers (nietlineaire optica) WERKGROEP A I X Delft — Laboratorium voor Technische Natuurkunde, prof. dr. ir. J. B. lie Poole 1. Ionenbron met grote helderheid WERKGROEP A X Leiden — Huygens Laboratorium, prof. dr. I. M. Greenberg 1. 'Real time' spectroscopisch onderzoek naar molecuul- en radicaalformatie en decay processen in gesimuleerde interstellair-stofmodelien 4. Publikaties H. G. M. Heideman: Energy and angular momentum exchange between two electrons in a Coulomb-field. In: 'Coherence and Correlation in Atomic
Collisions', H. Kleinpoppen, J. F. Williams, eds, Plenum Press, New York (1980) 493. L. G. J. Boesten, H. G. M. Heideman: Dissociative ionization of H-j and D> by electron impact near threshold. Physica 98C (1980) 242. H. B. van Linden van den Heuvell, W. van de Water, H. G. M. Heideman, J. van Eek, L. Moorman: 'Parity unfavoured' transitions; the excitation of the (2p)° 3P doubly excited state of helium by electrons. I. Phys. B: Atom. Molec. Phys. 13 (1980) 2475. H. G. M. Heideman, W. van de Water, L. J. M. van Moergestel: The effect of long-range electron correlations on the polarisation of atomic line radiation, excited by electron impact. J. Phys. B: Atom. Molec. Phys. 13 (1980) 2801. W. van de Water, H. G. M. Heideman: The semiclassical and shake-down models for post-collision interaction. J. Phys. B: Atom. Molec. Phys. 13 (1980) 4663. W. Duinker, I. van Eck, A. Niehaus: Experimental evidence for the influence of inner-shell ionisation on resonant nuclear scattering. Phys. Rev. Lett. 45 (1980) 2102. A. G. J. de Wit, J. M. Fluit, Th. M.
Atoomfysica
68
\
Hupkens, R. P. N. Bronckers: loninduced adsorption of oxygen at a Cu (110) surface. Nucl. Instrum. and Meth. 168 (1980) 607. G. de Roos, J. W. Geus, J. M. Fluit, J. H. de Wit: Investigation of the solidstate reaction between nickel oxide and alumina by Rutherford Back Scattering (RBS). Nucl. Instrum. and Meth. 168 (1980) 485. A. van Veen, J. M. Fluit: Low yield sputtering of monocrystalline metals. Nucl. Instrum. and Meth. 170 (1980) 341. A. G. J. de Wit, J. M. Fluit, Th. M. Hupkens, R. P. N. Bronckers: The influence of low energy ion beams on an adsorbing surface. Nucl. Instrum. and Meth. 170 (1980) 471. R. F. N. Bronckers, A. G. J. de Wit, Th. M. Hupkens, J. M. Fluit, A. Niehaus: The dissociative scattering of HoO* molecules on Cu (110). A sensitive process for surface analysis. Ned. Tijdschr. voor Vacuumtechniek 18 nr. 2/3 (1980) 55. P. Zfem, R. Morgenstern: Collisionally induced alignment of the Na 2ps 3ss 'P3/2 state by proton impact. J. Phys. B: Atom. Molec. Phys. 13 (1980) L299. R. Morgenstern, A. Niehaus: Angular correlation between autoionization electron and scattered ion in slow He* - He collisions. In: 'Coherence and Correlation in Atomic Collisions', H. Kleinpoppen, J. F. Willams, eds., Plenum Press, New York (1980) 229. R. Morgenstern, A. Niehaus, G. Zimmermann: Autoionising states formed by electron capture in collisions of multiply charged Ne ions with He, Ho and Xe. J. Phys. B: Atom. Molec. Phys. 13 (1980) 4811. A. Niehaus: Transfer ionization. Com. Atom. Mol. Phys. 9 (1980) 153. K. W. Reus, C. J. Zwakhals, J. A. Smit: Measurement of diffusion coefficients via diffusion in flowing gas - I. Method. Physica 100C (1980) 221. C. J. Zwakhals, K. W. Reus: Measurement of diffusion coefficients via diffusion in flowing gas - II. Results. Physica 100C (1980) 231. A. J. Algra, S. B. Luitjens, E. P. Th. M. Suurmeijer, A. L. Boers: Edge atom depression on stepped Cu(410). Phys. Lett. 7SA (1980) 496. S. B. Luitjens, A. J. Algra, E. P. Th. M. Suurmeijer, A. L. Boers: A comparison between time-of-flight and stripping cell methods used in low energy ion
scattering. I. Phys. E: Sci. Instrum. 13 (1980) 665. S. B. Luitjens, A. J .Algra, E. P. Th. M. Suurmeijer, A. L. Boers: The measurement of energy spectra of neutral particles in low energy ion scattering. Appl. Phys. 21 (1980) 205. S. B. Luitjens: Scattering of low energy noble gas ions from a metal surface. Proefschrift, Groningen, 7 maart 1980. S. B. Luitjens, A. J. Algra, E. P. Th. M. Suurmeijer, A. L. Boers: Low energy (Eo < 10 keV) atom and ion scattering of neon from a Cu(100) surface; ionization and neutralization. Surf. Sci. 99 (19GO) 631. S. B. Luitjens, A. J. Algra, E. P. Th. M. Suurmeijer, A. L. Boers: Interaction of low energy (5-10 keV) argon atoms and ions with a Cu(100) surface; ion fraction, ionization and neutralization. Surf. Sci. 99 (1980) 652. S. B. Luitjens, A. J. Algra, E. P. Th. M. Suurmeijer, A. L. Boers: Argon (10 keV) scattered from structures, induced by bombarding a Cu(I00) surface; ionization and neutralization. Surf. Sci. 100 (1980) 315. A. J. Algra, S. B. Luitjens, E. P. Th. M. Suurmeijer, A. L. Boers: The structure of a stepped copper (410) surface determined by ion scattering spectroscopy. Surf. Sci. 100 (1980) 329. W. Soszka, A. J. Algra, E. P. Th. M. Suurmeijer, A. L. Boers: Angle resolved ion-electron spectroscopy (ARIES), a new technique to study surface structural features. Rad. Eff. 51 (1980) 171. A. J. Algra, P. P. Maaskant, S. B. Luitjens, E. P. Th. M. Sliurmeijer, A. L. Boers: The iwo scattering energies in a single collision. J. Phys. D: Appl. Phys. 13 (1980) 2363. S. B. Luitjens: Iomnverstrooiing: invloed van de baan op de ionenfractie. Chemisch Magazine (1980) 419. C. J. A. Corsten, W. M. Schulte, H. L. Hagedoorn: The effect of a bevelled Dee on the beam centering process in an AVF cyclotron. Nucl. Instr. and Methods 171 (1980) 1. J. M. M. van Deventer: Differential cross section for the scattering of KaPSm) and Na('P3/o) by Xe('S„). Proefschrift, Utrecht, 19 mei 1980. J. P. M. de Vreede, H. A. Dijkerman: Infrared-microwave double resonance: signal dependence on microwave radiation strength. 1. Mol. Struct. 61 (1980) 267.
W. A. Wensink, C. Noorman, H. A. Dijkerman: Self-broadening and selfshifting ofj = 0-+1 and J = l->-2 rotational transitions of CHjBr and CH3I. J. Phys. B 13 (1980) 4007. T. Wijchers, H. A. Dijkerman, P. J. Th. Zeegers, C. Th. J. Alkemade: Fluorescence spectra of laser-excited YO-molecules in a Ho-O^-Ar flame. Spectrochim. Acta 3SB (1980) 271. H. H. W. Thuis, S. Stolte, J. Reuss, J. J. H. van den Biesen, C. J. N. van den Meijdenberg: Angle dependent interaction potentials for NO-Ar, NO-Kr and NO-Xe derived from various total collision cross section data. Chem. Phys. 52(1980) 211. D. van den Ende, S. Stolte: Influence of translational and internal energy upon the chemiluminescent part of the exothermic reaction NO + Oj -*• NOo + G> — NOo + hv + O>. Chem. Phys. 45 (1980) 55. D. van den Ende, S. Stolte: Reactive scattering with a state selected beam; The influence of the internal state and orientation of NO upon the chemiluminescent reactivity with O3. Chem. Phys. Lett. 76 (1980) 13. J. Reuss: Differential scattering of stateselected molecules in distorted wave and sudden approximation. Chem. Phys. 54 (1980) 139. T. Törring, J. P. Bekooy, W. L. Meerts, J. Hoeft, E. Tiemann, A. Dymanus: Rotational spectrum and structure of KCN. J. Chem. Phys. 73 (1980) 4875. G. J. Zaal, W. Hogervorst, E. R. Eliel, K. A. H. van Leeuwen, I. Blok: A study of the spectrum of natural dysprosium with the laser-atomic-beam technique 1. Isotope shifts. J. Phys. B13 (1980) 2185. E. R. Eliel, W. Hogervorst, G. J. Zaal, K. A. H. van Leeuwen, J. Blok: A study of the spectrum of natural dysprosium with the laser-atomic-beam technique II. Hyperfine structure. J. Phys. B13 (1980) 2195. W. Hogervorst, H. A. Helms, G. J. Zaal, J. Bouma, J. Blok: The hyperfine structure and nuclear moments of some neutron-deficient As isotopes. Z. Phys. A294 (1980) 1. K. A. H. van Leeuwen, E. R. Eliel, W. Hogervorst: High resolution measurements of the hyperfine structure in 10 levels of Tm I. Phys. Lett. A78 (1980) 54. E. R. Eliel, W. Hogervorst, K. A. H. van Leeuwen: Hyperfine anomaly in the
69
Zakelijk/organisatorisch verslag
\
zeP?/2 level of the 4f6s6p configuration of Europium I. Phys. Rev. A22 (1980) 1491. W. Hagen, L. J. Allamandola, I. M. Greenberg: Infrared absorption lines by molecules in grain mantles. Astron. Astrophys. 86 (1980) L3. C. E. P. M. van de Bult, L. I. Allamandola, F. Baas, L. van Uzendoorn, J. M. Greenberg: Chemiluminescence of Ni, NH and Oo in argon matrices. J. Mol. Structure 61 (1980) 235. W. Hagen, L. J. Allamandola, J. M. Greenberg, A. G. G. M. Tielens: Interstellar Matrices. 1. Mol. Structure 60 (1980) 281. L. J. Allamandola, J. M. Greenberg, C. A. Norman, W. Hagen: The chemical identification of grain mantles by infrared spectroscopy. 'Interstellar Molecules', IAU Symposium, Bryan Andrew, editor (1980) 373. W. Hagen, A. G. G. M. Tielens, J. M. Greenberg: Reproduction of interstellar ice bands by grain mantle analogs. 'Interstellar Molecules', IAU Symposium, Bryan Andrew, editor (1980) 387. J. M. Greenberg, L. I. Allamandola, W. Hagen, C. E. P. M. van de Bult, F. Baas: Laboratory and theoretical results on interstellar molecule production by grains in molecular clouds. 'Interstellar Molecules', IAU Symposium, Bryan Andrew, editor (1980) 355. J. M. Greenberg: Focussing in on particle shape. In: 'Light scattering by irregularly shaped particles'. D. W. Schuerman, editor, Plenum Publ. Comp. (1980) 7. S. S. Hong, J. M. Greenberg: A unified model of interstellar grains. Astron. Astrophys. 88 (1980) 194. J. M. Greenberg: From Interstellar dust to comets to the zodiacal light. In: 'Solid Particles in the solar system', I. Halliday, B. A. Mclntosh, eds, Reidel, Dordrecht (1980) 343 (Proc. IAU Symp. No 90).
5. Bijdragen aan conferenties cd. R. Morgenstern: Interferenz von Autoionisationsübergangen in Target und Projektil bei He+-He Stössen. Conferentie over 'Energiereiche atomare Stösse', Oberstdorf, W-Duitsland, 7-11 januari 1980. G. de Roos: The effect of the surface contact area on the rate of reaction of nickel oxide and alumina to nickel
alutninate. Symposium Reactivity of Solids, Wageningen, 14 januari 1980. G. de Roos: The solid state reaction between nickel oxide and alumina investigated by Rutherford Backscattering (RBS) and X-ray analysis. Symposium Reactivity of Solids, Wageningen, 15 januari 1980.
Voorjaarsvergadering van de Sectie Atomaire botsingsfysica én spectroscopie van de NNV, Luntsren, 7 en 8 februari 1980. J. P. M. de Vreede, Ch. J. Calkoen, H. A. Dijkerman: Responsie van een gasgevulde trilholte op amplitudegemoduleerde resonante microgolfstraling. W. Duinker: De invloed van de nucleaire levensduur op binnenschile.xcitatie bij resonante protonvangst. W. van de Water: Invloed van He~resonanties op post-collision interactie. H. B. van Linden van de Heuvel): Verstrooid elektron-cascade fotoncoïncidentiemeting aan het 3'D-niveau van helium. E. Boskamp: Scherpe interferentiestructuur in de hoekverdeling van autoionlsatie-elektronen uitgeworpen bij He+-He botsingen. J. P. Bekooy, W. L. Meerts, A. Dymanus, T. Törring, J. Hoeft: Rotatiespectrum van het KCN-molecuul. D. van den Ende: Oriëntatie- en energieselectiviteit van de chemiluminescente reactie NO + O3 ->- NOt + O> -* NO> + Oo + hi: J. Geraedts, S. Setiadi: De absolute dimeerconcentratie in een moleculaire nozzle-bundel. S. Stolte: De toestand NOo gevormd in de NO + O3 reactie. E. R. Eliel, K. A. H. van Leeuwen, W. Hogervorst, B. H. Post: Ultralwgeresolutiespectroscopie met een frequenttegestabiliseerde ringlaser. C. E. P. M. van de Bult: Chemiluminescence of N>, NH, NO and O2 in argon matrices. W. Hagen: Reproduction of interstellar ice bands by grain mantle analogs. A. Niehaus: Ion-atom and ion-molecule interactions at low collision energies. Invited lecture at the 'Symposium on Atomic and Surface Physics '80' (SASP), Maria Alm, Oostenrijk, 15 februari 1980.
Atoomfysica
70
Frühjahrstagung der Deutschen Physikalischen Gesellschaft, Bielefeld, W-Duitsland, 3-7 maart 1980. D. van den Ende, S. Stolte: Polarization of the chemiluminescence for NO + O3 -> NO2 + O2 + hv. H. B. van Linden van de Heuvell: 'Parity unfavored" transitions; the excitation of the (2p»^P doubly excited state of helium by electrons. W. van de Water: Influence of Heresonances on post collision interaction. Workshop on Cometary Chemistry and Physics, Garching, W-Duitsland, 17-18 maart 1980. L. J. Allamandola: Infrared emission from molecules in low temperature ices. F. Baas: Laboratory analogs of interstellar grain mantles. J. M. Greenberg: A speculation on T-Tauri variability and pre-cometary condensations. L. d'Hendecourt: Thermal history of comets. J. M. Greenberg: A comet fragment model for zodiacal light particles.
\
R. Morgenstern: Coherente elektronenemissie van botsingsaangeslagen atomen. Voorjaarsvergadering, Nederlandse Natuurkundige Vereniging, 8-9 april 198G (voordracht op uitnodiging). A. J. Algra, S. B. Luitjens, E. P. Th. M. Suurmeijer, A. L. Boers: The determination of surface structures by low-energy ion scattering. Second Int. Conf. on Low Energy Ion Beams (LEIB 2), Bath, Groot-Brittannië, 14-17 april 1980. The Institute of Physics, Conference Series No. 54, Ch. 4 (1980) 119. J. M. Fluit: Low yield sputtering of monocrystalline metals. Symposium on Sputtering, Wenen, Perchtoldsdorf, Oostenrijk, 28 april 1980. A. van Veen, A. G. J. de Wit, J. M. Fluit: Surface ejection of random and focussed metal recoils from ion bombarded single crystals. Proc. symposium on Sputtering, Wenen, Perchtoldsdorf, Oostenrijk, 28 april 1980, p. 226. R. P. N. Bronckers: The dissociative scattering of HoO* molecules on Cu(HO). A sensitive tool for surface analysis. Solid Vacuum Interface, Delft, 8 mei 1980. International Astronomical Union Symposium no. 96, Hawal, USA, juni 1980.
L. J. Allamandola: Aslrophysical and laboratory spectra of interstellar grain mantles. L. J. Allamandola: The nature of organic molecules in interstellar grain mantles. L. J. Allamandola: The importance of laboratory spectra in interpreting aboveatmosphere infrared observations. C. E. P. M. v«r de Bult: Chemiluminescence after photolysis of HvO and CH4 in argon matrices. Montpellier, Frankrijk, juli 1980. R. Morgenstern: Coherent decay of collisionally excited autoionising atoms. (invited talk) 7th Int. Conf. on Atomic Physics, Cambridge, Mass., USA, 4-8 augustus 1980. W. Duinker: The influence of the nuclear lifetime on innershell ionisation in the case of resonant proton capture. X-80 Conference, Stirling, Schotland, GrootBrittannië, 28 augustus 1980. A. L. Boers: Present status of investigations in low energy ion scattering from surfaces. (Invited lecture). 10th Yugoslav Symposium and Summer School on the Physics of Ionized Gases (SPIG '80), Dubrovnik, Joegoslavië, 2S-30 augustus 1980. A. Niehaus: Mechanisms of transfer ionization. Symposium on the Physics of Ionized Gases (SPIG '80), Dubrovnik, Joegoslavië, 29 augustus 1980. D. van den Ende, S. Stolte: The influence of the internal state of NO upon the chemiluminescent reaction NO + O3 ->NOS + Oo^ NO2 + hv + O2. Third European Study Conf. on Low Energy Molecular Collisions (MOLEC III), Oxford, Groot-Brittannië, 2-6 september 1980. M. Waaijer, M. Jacobs, J. Reuss: Investigation of the intermolecular potential of Ho-Ne by means of magnetic beam resonance of its hyperfine spectrum. Third European Study Conf. on Low Energy Molecular Collisions (MOLEC UI), Oxford, Groot-Brittannië, 2-6 September 1980. J. M. Fluit: Surface scattering of negative and positive keV ions; one diagnostic tool for two surface layers. Third Int. workshop on inelastic ionsurface collisions, Feldkirchen - Westerham, W-Duitsland, 19 september 1980. Fourth International Conference on
Solid Surfaces and the Third European Conference on Surface Science, Cannes, Frankrijk, 22-26 september 1980. R. P. N. Bronckers, A. G. J. de Wit, Th. M. Hupkens, J. M. Fluit, A. Niehaus: Negative-ion production upon the dissociative scattering of H2O+ on a Cu(110) surface. A. G. J. de Wit: LEIS-surface pictures of clean and oxygen-covered Cu(Tl0) surfaces. R. P. N. Bronckers: Negative-ion production upon the dissociative scattering of H^)+ on a Cu(110) surface. R. P. N. Bronckers: Ion-impact desorption processes of O on Cu(110). A. J. Algra, S. B. Luitjens, E. P. Th. M. Suurmeijer, A. L. Boers: Determination of interatomic distances at solid surfaces with ISS; a study of stepped Cu(410). Suppl. Le Vide, Les Couches Minces, no. 201,1 (1980) 703. S. B. Luitjens, A. J. Algra, E. P. Th. M. Suurmeijer, A. L. Boers: Low energy (5-16 keV) noble gas particles scattered from step structures at copper surfaces. Suppl. Le Vide, Les Couches Minces, no. 201, II (1980) 1419. 12e EGAS-conferentie, Pisa, Italië, september 1980. E. R. Eliel, W. Hogervorst, K. A. H. van Leeuwen, B. H. Post: A study of the 293.3 nm transition in In I with a frequency-doubled, frequency-stabilized CW ring dye laser. E. R. Eliel, K. A. H. van Leeuwen, W. Hogervorst: Hyperfine anomaly in the zsPT/2-level of the 4f6s6p configuration of Europium I. E. R. Eliel, K. A. H. van Leeuwen, W. Hogervorst, B. H. Post: Hyperfine structure and isotope shifts in some transitions of Neodymium I. J. M. Greenberg: Chemical evolution of interstellar dust, a source of prehiotic material? 5th Colloquium on origin of life, University of Maryland, november 1980. J. M. Greenberg: Observational implications of theories of comet formation and thermal evolution. NASA Goddard Space Flight Centre, workshop on modern observational techniques for comets, november 1980. R. Morgenstern: Excitation of autoionizing states in heavy particle collisions studied by ion-electron angular correlations. Electronic and Atomic
71
Zakelijk/organisatorisch verslag
W-Duitsland, 4 december 1980. j . J. ter Meulen: Produktie van zeer smalbandige UV-straling in een kleurstoflaser voor onderzoek naar eigenschappen van OH-moleculen in de interstellaire ruimte. Nijmegen, 22 april 1980. W. Hogervorst: Atomic beam laser spectroscopy. Kernfysisch Instituut, Universiteit Leuven, België, februari 1980. W. Hogervorst: Laser spectroscopy of some rare earth elements. Chalmers University, Gothenburg, Zweden, mei 1980. L. J. Allamandola: Matrices in space. 6. Voordrachten Bell Laboratories, Research Division, W. Duinker: The influence of the nuclear New Jersey, USA, 3 juni; Astronomy and Space Sciences Department, lifetime on innershell ionisation in the case of resonant proton-capture. Keulen, Cornell University, 5 juni; Chemistry Department, Northwestern University, W-Duitsland, 10 juni 1980. 9 juni; Chemistry Department, Illinois A. Niehaus: Coherence effects in Institute of Technology, 11 juni; electron emission by atoms. FOMAstronomy Department, University of Instituut voor Atoom- en MolecuulIllinois, 13 juni; Joint Institute for fysica, Amsterdam, 13 oktober 1980. Laboratory Astrophysics, 16 juni; Cal A. Niehaus: Kohdrenzeffekte bei der Tech, Passadena, 18 juni; Chemistry Elektronenemission von Atomen und Department, Oregon State University, Stosssystemen. Allg. Phys. Coll., 20 juni. Berlijn, W-Duitsland, 4 november 1980. G. de Vlieger: Magnetische depolarisatie- J. M. Greenberg: Spectral properties of en predissociatieverschijnselen in isotointerstellar grains. U.V., visible and 1R. pisch zuivere broommoleculen. Brussel, NASA Goddard Space Flight Centre, België, 7 november 1980. USA, januari 1980. R. Morgenstern: Koharente ElektronenJ. M. Greenberg: Laboratory infrared Emission von Stossangeregten Atomen. absorption spectra of interstellar grains. Kolloquim der Fakultat für Physik der Harvard University, Cambridge, Mass., Universitat Freiburg, W-Duitsland, USA, mei 1980. J. M. Greenberg: Observational implica15 december 1980. tions of theories of comet formation R. Morgenstern: Interferenzphanomene and thermal evolution. NASA Goddard beim autoionisierenden Zerfall stossSpace Flight Centre, USA, november angeregter Atome. Kolloquim des Max 1980. Planck Instituts fiir Strömungsforschung, J. M. Greenberg: The evolution of Göttingen, W-Duitsland, 17 december interstellar dust: the birth, life and death 1980. of grains. Royal Observatory Edinburgh, A. L. Boers: De huidige stand van lage Groot-Brittannië, november 1980. energie ionenverstrooiing. TH-Twente, J. M .Greenberg: Chemical and physical 26 november 1980. evolution of interstellar dust. University J. Reuss: Nuove possibilita con fasci of Antwerpen, België, januari 1980. molecolari. Pemgia, Italië, 14 maart; J. M. Greenberg: Photochemistry of Roma, Italië, 25 maart. interstellar dust. University of StockJ. Reuss: lnteraziani anisotrope tra holm, Zweden, september 1980. molecole. Bari, Italië, 24 april. J. M. Greenberg: Theory, observations J. Reuss: Nieuwe mogelijkheden met and laboratory studies of interstellar moleculaire bundels. Amsterdam, dust. Soltsjöbaden Observatory, Zweden, 16 oktober. J. Reuss: Molekulare Wechselwirkung 'm september 1980. Stoss und Bindung. Göttingen, W-DuitsJ. M. Greenberg: Chemical and physical land, 13 november. evolution of interstellar dust. University S. Stolte: Scattering with state selected of Helsinki, Finland, september I980. and oriented NO-molecules. Bielefeld,
Collisions, Proc. XI ECPEAC, N. Oda, K. Takayanagi, eds., North Holland (1980) 591. A. Niehaus: Ion-atom and ion-molecule interactions at low collision energies. Contributions to Symposium on Atomic and Surface Physics '80 (SASP), W. Lindinger, F . Howorka, F . Egger, eds., Höttinger, Innsbruck (1980) 299. A. Niehaus: Mechanisms of transfer ionization. The Physics of Ionized Gases, (SPIG '80), B. Cobic, ed., Boris Kidric Institute, Beograd (19S0) 68.
\
7. Commissie De Commissie van de Werkgemeenschap voor Atoomfysica was op 31 december 1980 samengesteld uit: prof. dr. J. Los, voorzitter dr. J. van Eek, wetenschappelijk secretaris, adjunct-leider werkgroep A IV prof. dr. C. Th. J. Alkemade, leider werkgroep A VI prof. dr. A. L. Boers, leider werkgroep A III
dr. A. Dönszelmann, leider werkgroep A XI prof. dr. J. M. Greenberg, leider werkgroep A X prof. dr. ir. H. ï., Hagedoom, leider werkgroep A V dr. W. Hogervorst, leider werkgroep A VIII dr. Tj. Hollander prof. dr. ir. J. B. Le Poole, leider werkgroep A IX prof. dr. C. J. N. van den Meijdenberg prof. dr. A. Niehaus, leider werkgroepen Allen A IV prof. dr. J. Reuss, leider werkgroep A Vil prof. dr. N. F. Verster prof. dr. M. J. van der Wiel drs. F. R. Diemont vervulde de taak van secretaris. De vergaderingen werden bijgewoond door dr. A. A. Boumans en dr. C. le Pair (directie FOM), ir. H. B. van Linden van de Heuvell (vertegenwoordiger FPR) en door mej. A. J. M. Luijckx, ter assistentie van de secretaris. Prof. dr. K. W. Taconis nam - hoewel verhinderd die dag aanwezig te zijn - op 21 maart afscheid van de commissie. Prof. dr. A. Dymanus, zelf geen lid meer van de commissie, nam waar voor prof. dr. J. Reuss, die voor langere tijd afwezig was. De taak van de Commissie is nader omschreven in 'Bestuurstaken van de Commissie van de Werkgemeenschappen'.
72
Metalen FOM-TNO
Zakelijk/organisatorisch verslag
waarbij de verbindingen worden gefabriceerd en voorbehandeld. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat de wijze van 1.1. Doelstelling produktie grote invloed heeft op de supergeleidende eigenschappen. In De Werkgemeenschap 'Metalen FOMAmsterdam is in het verslagjaar begonTNO' stelt zich in de eerste plaats ten nen met tracerdiffusie-experimenten van doel het fundamentele onderzoek te bevorderen van de fysische en chemische het radioactieve isotoop vanadium-48. (Ook in de techniek worden supergeeigenschappen van metalen, in het bijleiders van dit type mede door een zonder die welke samenhangen met de diffusieproces gefabriceerd.) De eerste structuur, de perfectie en stabiliteit van de atomaire ruimtelijke opbouw van me- resultaten laten zien dat de diffusie allerminst het eenvoudige Arrheniustalen en legeringen. Deze eigenschappen gedrag vertoont, waarmee verreweg de kunnen ook aan analoge niet-metalen meeste andere systemen kunnen worden worden bestudeerd. beschreven. Er wordt tevens apparatuur De Werkgemeenschap houdt zich ook bezig met dat deel van de vastestoffysica, ontwikkeld wa:rmee de invloed van de thermische voorbehandeling op de dat verband houdt met het primair gesupergeleidende overgangstemperatuur stelde metaalkundig onderzoek. kan worden vastgesteld. Bij het vorig Deze onderzoekingen beogen mede een jaar in Delft (Mt II) gestarte onderzoek basis te leggen voor nieuwe of verbeaan polykristallijne siliciumlagen, bereid terde werkwijzen, toepassingen en bereidoor middel van CVD (Chemical Vapour dingsmethoden in wetenschap en inDeposition) is duidelijk aangetoond dat dustrie. Ter verwezenlijking van het met röntgendiffractie-lijnprofielanalyse gestelde doel maakt de Werkgemeenbelangrijke extra informatie kan worden schap, naast het daadwerkelijk verrichten verkregen ter karakterisering van deze van onderzoek, mede gebruik van de lagen die onder meer in de IC-technovolgende middelen: logie worden gebruikt. Het in Delft - coördinatie van fundamenteel metaalverrichte experimentele (TEM, Converkundig onderzoek in Nederland; gent Beam techniek) en theoretisch - leggen van contacten met buitenlandse onderzoek aan de structuur van kristallen onderzoekcentra; heeft geleid tot interessante conclusies - opleiding van fysici, chemici en ingeover de symmetrie van de kristalgrenzen. nieurs tot metaalkundigen. Experimenteel werk aan CuNiFeIegeringen heeft geleid tot het aantonen van de onjuistheden in het tot dusver 2. Speurwerk bekende fasediagram; tevens zijn belangrijke vorderingen gemaakt met berekeDe bestudering van roosterfouten, difningen (met behulp van de Cluster fusie en ordeningsverschijnselen in de Variation Method) aan klontering in vaste stof heeft van oudsher een belang- binaire CuNi-legeringen. Tenslotte is in rijke plaats in het onderzoekprogramma M t l l een experimenteel onderzoek aan van de Werkgemeenschap. In Amsterdam de structuurrelaxatie van amorfe meta(Mt V) is het werk aan puntfouten, len gestart. ordening en kinetiek in intermetallische verbindingen voortgezet met onderzoek aan de supergeleidende verbinding Door een toewijzing uit de beleidsVsGa. Deze verbinding met de Al 5ruimte in het kader van het programma structuur behoort tot een categorie van voor technische natuurkunde en innomaterialen die door hun gunstige supervatie is de Werkgemeenschap in 1980 geleidende eigenschappen (hoge superuitgebreid met de werkgroep Mt XII geleidende overgangstemperatuur en (Delft). Naast het nitreren van ijzer, hoge kritieke stroomdichtheid) worden ijzerlegeringen en staalsoorten, bestutoegepast als technische supergeleiders. deert men in deze werkgroep precipitatie De lage-temperatuureigenschappen van in snel vanuit de smelt afgeschrikte deze materialen zijn door vele onderAlSi-legeringen. Bij het nitreringsonderzoekers bestudeerd, maar er is nog zeer zoek werden aanwijzingen verkregen dat weinig bekend over processen als bij nitreren dislocaties ontstaan. Bij het ordening, defectvorming en kinetiek die nitreren van perliet onder condities dat zich afspelen bij hoge temperaturen geen verbindingslaag ontstaat, bleek dat 1. Algemeen
:
:'
:
.
:.
' • V '•
, -, \
73
de cementietlamellen omgezet kunnen worden in E-(carbo)nitridelamellen, waardoor zeer veel stikstof door het materiaal opgenomen kan worden. Bij het precipitatie-onderzoek werd een te grote roosterparameter voor de Almatrix in volledig geprecipiteerde 'liquid-quenched' AlSi-legeringen kwantitatief geïnterpreteerd als de eerste waarneming van een macrorek (d.i. een verandering van de gemiddelde roosterparameter) opgewekt door een verschil in thermische uitzetting tussen de samenstellende fasen van een systeem (in dit geval Al- en Si-fasen). In Groningen (Mt VI) werd het elektronenmicroscopisch onderzoek aan ternaire en binaire legeringen voortgezet. Voor het eerst is het mogelijk gebleken, naast concentratieafhankelijke ordeningsafhankelijke interacties theoretisch te formuleren op basis van bandstructuren van ternaire legeringen. Zowel de voorspelde fasediagrammen als ook de separaties van Shockley partiële dislocaties bleken goed met experimentele resultaten overeen te stemmen. Voorts konden bewegende dislocaties in Al voor de eerste keer worden gedetecteerd met behulp van de pulsed NMR-techniek. Een start is gemaakt met kernspinrelaxatiemetingen aan bewegende dislocaties ir» . recipitaathoudende legeringen (Al-7.n, Ai-Cu). Tenslotte is in Groningen, voortbouwende op de ontwikkelde methode om het reversibele deel van de cyclisch plastische deformatie aan de hand van de formatiekarakteristieken te bepalen, onderzoek verricht aan Dural in de onverouderde, verouderde en oververouderde toestand als functie van de rekamplitude. Kennis van de invloed van helium op de eigenschappen van materialen en wel speciaal van die welke bij de constructie van kernreactoren kunnen worden toegepast is van groot technologisch belang. Aan de TH-Delft wordt in samenwerking met het Interuniversitair Reactor Instituut de interactie tussen helium en de stralingsschade in metalen bestudeerd. In Mt III (Delft) zijn in samenwerking met dr. M. I. Baskes (Sandia National Laboratories) atomistische simulaties verricht van de vacature-randdislocatieinteractie. Deze interactie blijkt aanzienlijk sterker te zijn dan doorgaans werd aangenomen. Afwijkingen van eerste-
74
orde-gedrag zijn voor deze reactie verklaard op basis van random walk theorie. Verder zijn het ontstaan en de groei van heliumbellen in metalen als gevolg van heliumbombardement gesimuleerd, waarbij goede overeenstemming met experimenten is gevonden. In de groep Mt XI (Delft), waarin een beleidsruimteproject is ondergebracht dat de bepaling van vacature-onzuiverheden-interacties in metalen op zijn programma heeft staan, heeft men met behulp van heliumdesorptiespectrometrie een aantal reacties in Mo kunnen vinden. Voorts is uit gecombineerd HDS- en TEM-onderzoek gebleken dat He tweedimensionaal kan clusteren in Mo. Met TEM zijn plaatjes waargenomen die 400-1000 He-atomen bevatten. Ook is in Mt-XI gevonden dat 1-keV- en 3-keV-He+-ionen in Mo slechts 0,15 en 0,6 vacatures per ion produceren. Aan de interpretatie wordt nog gewerkt. Aan de TH-Twente (Mt VIII) heeft het onderzoek aan gedeeltelijk bainitisch getransformeerd CrMo-staal met behulp van de atom probe concentratieprofielen van een scala van korrel- en fasegrenzen opgeleverd, met name ongeordende bainitische korrelgrenzen, ongeordende voormalige austeniet korrelgrenzen, gedeeltelijk geordende fasegrenzen, semi-coherente plaatvormige uitscheidingen en coherente tweelinggrenzen. De gedetailleerde concentratieprofielen (in de orde van enkele nanometers) en de structurele FIMbeelden geven aanleiding tot de conclusie, dat de mate van coherentie van een grens een belangrijke invloed heeft op de distributie van de legeringselementen nabij het grensvlak, waarbij onderscheid moet worden gemaakt tussen de interstitiële en substitutionele legeringselementen. De concentratieprofielen over dé tweelinggrenzen vertonen een verhoging van de koolstofconcentraties ter plaatse yan het grensvlak, terwijl er een verlaging van de concentraties van de substitutionele legeringselementen Cr en Mo optreedt. Dit is iu overeenstemming met het atomair model van een bcc-tweeling. Een onderzoek naar de mobiliteit van Cr en Mo in het systeem Fe-C-Cr-Mo is gestart met diffusieproeven, waarbij binaire- ternaire en kwaternaire diffusiekoppels worden gebruikt. Uit bereke-
Metalen FOM-TNO
In 1979 is de Werkgemeenschap uitgeningen aan de met de microprobe breid met de Werkgroep Mt X (Delft) gemeten concentratieprofielen met waarin een beleidsruimteproject over behulp van een hiervoor ontwikkeld microholografisch onderzoek aan de computerprogramma blijkt de wederzijdse beïnvloeding van de bij de diffusie stolling van snel stromende, thixotrope smelten is ondergebracht. Proeven aan betrokken elementen. Het werk aan de aluminiumlegeringen hebben aangeTH-Twente aan de deformatie en toond dat zich tijdens de stolling, rekristallisatie van Al-eenkristallen en afhankelijk van roersnelheid en roertijd, Cu-bikristallen is voortgezet. Uit het clusters vormen van min of meer bolwerk aan eenkristallen is gebleken dat vormige deeltjes; hierbij zijn ongewone inhomogeniteiten, die reproduceerbaar kristalgrenzen waargenomen ontstaan ingebracht kunnen worden, een grote door tweelingvorming of door een invloed hebben op het rekristallisatiesinterproces. Parallel hieraan werd de gedrag. Uit de rekristallisatieproeven geroerde stolling van 98% succinokan voorzichtig worden geconcludeerd, dinitril, een transparante organische stof, dat een oriëntatierelatie tussen geremet microscoop en viscosimeter onderkristalliseerde korrels en gedeformeerde zocht. Deze stof blijkt zich thixotroop te matrix zeker mede wordt bepaald door die plaatsen in de matrix (met specifieke gedragen en stolt in bol- of sferulietvormige deeltjes. Er blijkt dus een goede, oriëntaties) die kunnen kiemen en niet transparante modellegering te bestaan alleen, zoals vaak wordt beweerd, door de goede groeicapaciteiten van bepaalde waaraan geroerde stolling tegelijk microscopisch en viscosimetrisch is te oriëntaties. Het werk aan Cu-bikristallen bestuderen. heeft aangetoond dat aan korrelgrenzen inderdaad specifieke kiemvormingsmechanismen een rol spelen. In het In Leiden (Mt IV) en Amsterdam (Mt V) onderzoek aan (HO)-incoherente tweewordt onderzoek met een uitgesproken linggrenzen blijkt een eenduidig mechametaalfysisch karakter uitgevoerd. In nisme de gevonden gerekristalliseerde Leiden is de onlangs ontdekte Nd-ESR korreloriëntaties te kunnen verklaren. gebruikt om de elektronische eigenVerder onderzoek moet uitwijzen hoe schappen van een reeks AB2 Lavesfase andere typen grenzen de rekristallisatie verbindingen te bestuderen. Verder is de beïnvloeden. Het onderzoek aan Al-folie ferromagnetische-spinglas overgang in voor toepassing in elektrolytische PdFeMn bepaald door middel van condensatoren heeft zich ontwikkeld in kleine-hoek-neutronenverstrooiing en is fundamentele richting. Het onderzoek een model ontwikkeld om zo'n overgang aan industriefolies is afgesloten. Uit dit te verklaren. Tenslotte is in Leiden onderzoek verkregen gegevens worden bereikt dat de mengcryostaat voor het uitgebreid en meer fundamenteel onderbestuderen van magnetisme en supergezocht aan eenkristallen met verschillende leiding tot 50 mK succesvol functioneert. oriëntaties. Vooral de invloed van laagBij het onderzoek in Amsterdam aan de structuren op het beitsgedrag heeft de intermediaire-valentietoestand is een belangstelling. In eerste instantie zijn uitbreiding van het onderzoekgebied AlMg-legeringen en 5N zuiver Al onder- nodig gebleken. Speciaal wat betreft de zocht. Het onderzoek aan de AlMgCe-verbindingen lijkt de overgang naar legeringen is wegens tegenvallende de intermediair-valente toestand niet het resultaten gestopt. Tenslotte heeft het enige mechanisme waardoor het gelocaonderzoek naar de lasbaarheid van 9% liseerde moment op het Ce-atoom kan Ni-staal dat aan de TH-Twente wordt worden gedemagnetiseerd. De andere uitgevoerd in verband met cryogene mogelijke mechanismen vertonen echter toepassingsmogelijkheden, geresulteerd zoveel gelijkenis met intermediaire in een warmtebehandeling na het lassen, valentie dat een duidelijk onderscheid waarbij de scheurgevoeligheid in de niet altijd mogelijk is. Daarom zijn ook 'heat affected zone' wordt geëlimineerd. deze niet 'zuiver1 intermediair-valente Een grove korrel, carbide uitscheidingen verbindingen in het onderzoekprogramdoor het zelfontlaten van het ontstane ma opgenomen. In de verslagperiode martensiet en een continue austenietheeft de nadruk van het onderzoek film aan de korrelgrens bleken de gelegen op de systemen (Ce,Y)Al2 en oorzaak van de slechte eigenschappen. (Ce,La)Ala. Alle experimenten wijzen op een drastisch verschil in gedrag van
75
Zakelijk/organisatorisch verslag
het Ce-ion ten gevolge van Y- of Lasubstitutie. In (Ce,Y)Al2 wordt het magnetische moment op het Ce-atoom instabiel. Bij lage Ce-concentraties is er waarschijnlijk sprake van een intermediair-valente toestand. Het gedrag van (Ce,La)Ala wijkt tot hoge concentraties La niet af van dat van CeAl». De analyse van de meetresultaten vindt plaats in nauw overleg met prof. F. Steglich (TH Darmstadt). Als onderdeel van het normale programma van de beleidsruimte is in 1980 een project gehonoreerd met als onderwerp energieeffecten bij legeringen. Het project is ondergebracht bij Mt V en met ingang van december 1980 met een post-doc bemand.
(T^>50 mK) van de magnetische ordening bij het 'invriezen' in meer geconcentreerde magnetische legeringen (spinglazen en amorfe systemen); de coëxistentie van magnetische ordening en supergeleiding in deze systemen 3. Neutronenverstrooiing bij (chemische) korte-afstandsorde van magnetische momenten opgelost in een niet-magnetisch basismateriaal. Effect van de korte-afstandsorde op de magnetische ordening. Dit ondersteund door susceptibiliteits- en magnetisatiemetingen aan dezelfde preparaten 4. Supergeleidende en magnetische eigenschappen van waterstof in metaallegeringen en in intermetallische verbindingen. Meettechnieken zijn weerstand, soortelijke warmte en susceptibiliteit
3. Onderwerpen van onderzoek
\J '" j I 1 ,
(
, ; ;
.''.. . ' -
WERKGROEP M t n Delft - Laboratorium voor Metaalkunde, prof. dr. ir. S. Radelaar 1. Amorfe metalen 2. Fijnkorrelige polykristallijne materialen 3. Structuur van kristalgrenzen (buiten FOM-verband) 4. Diffuse neutronenverstrooiing aan CuNiFe (buiten FOM-verband) WERKGROEP Mt i n Delft - Laboratorium voor Metaalkunde, prof. dr. ir. P. Penning 1. Gassen in metalen 1.1. Theorie voor 'random walk' bij de interactie met één-, twee- of driedimensionale verdwijnplaatsen 1.2. Bouwen van een opstelling voor thermische desorptie 2. Permealie van gassen door dunne wanden 3. Weerstandsverandering van goud door het inbrengen van helium 4. Mechanische eigenschappen w.o. inhomogene deformatie en demping van legeringen, en de hiermee samenhangende interactie tussen dislocaties en vreemde atomen WERKGROEP Mt IV Leiden — Kamsrlingh Onnes Laboratorium, prof. dr. J. A. Mydosh 1. Elektronenspinresonantie in zeldzame-aardverbindingen en -legeringen, b.v. Nd, Gd en Er in ABg Laves faseverbindingen en AgMnEr en AuFeEr spinglaslegeringen 2. Bestudering bij zeer lage temperatuur
WERKGROEP MtV Amsterdam - Natuurkundig Laboratorium, prof. dr. G. de Vries 1. Intermetallische verbindingen 1.1. Intermediaire valentietoestand van zeldzame-aardatomen in intermetallische verbindingen 1.1.1. Transporteigenschappen 1.1.2. Soortelijke warmte 1.1.3. Magnetische eigenschappen 1.1.4. Röntgendiffractie bij lage en hoge temperaturen 1.1.5. Kernspinresonantie 1.2. Cohesie in legeringen 2. Roosterfouten en diffusie 2.1. Diffusie en vacatures in metalen, legeringen en intermetallische verbindingen WERKGROEP MtVI Groningen - Vakgroep Technische Fysica, prof. dr. ir. A. Wegener Sleeswyk, prof. dr. I. Th. M. de Hosson 1. Transmissie-elektronenmicroscopie van defecten in binaire en ternaire legeringen 2. Order-disorder transformaties in ternaire legeringen 3. Pulsed Nuclear Magnetic Resonance in NaCl, metalen en precipitaathoudende legeringen 4. Cyclisch plastische deformatie WERKGROEP Mt VIII Enschede - Afdeling Werktuigbouwkunde, prof. dr. ir. C. A. Verbraak 1. Structuur en kinetiek van korrelgrenzen in metalen en legeringen 1.1. Ontwikkeling en transitie van
deformatie- en rekristallisatietexturen 1.2. Ontwikkeling van anodefolie 2. Structuur en kinetiek van fasegrenzen in metalen en legeringen 2.1. Invloed van legeringselementen en deformatie op de y-a transformatie in stalen 2.2. Bainiettransformatie 2.3. 9% Ni-staal voor cryogene toenassingen 3. E-T transformatie in Mn-Al-C magnetische legeringen WERKGROEP Mt IX Utrecht - Fysisch Laboratorium, prof. dr. ir. S. Radelaar 1. Mechanische eigenschappen en stabiliteit van amorfe metalen 2. Waterstofopslag in amorfe metalen WERKGROEP M t X Delft — Laboratorium voor Toegepaste Metaalkunde, Laboratorium voor Anorganische en Fysische Chemie en Laboratorium voor Technische Natuurkunde - Innoverende giettechnieken, prof. dr. ir. F. J. Kievits 1. Microholografie van stromende, stollende legeringen 2. Roergieten 3. Sproeigieten 4. Flitsgieten 5. Smeltbehandeling en analyse WERKGROEP MtXI Delft - Interuniversitair Reactor Instituut, dr. ir. L. M. Caspers 1. Bepaling van vacature/onzuiverheden-interacties in metalen met heliumdesorptiespectrometrie (HDS) 2. Bepaling van zelfinterstitiëlen/ onzuiverheden interacties (buiten FOMverband) 3. Bepaling van botsingscascadegegevens (buiten FOM-verband) 4. Onderzoek naar bubble-nucleatie met TEM en HDS (buiten FOM-verband) 5. Verkennende positronannihilatiemetingen; de mogelijkheid van een combinatie van PA- en HDS-technieken wordt onderzocht (samenwerking Vakgroep Experimentele Kernfysica, buiten FOM-verband) WERKGROEP M t X n Delft - Laboratorium voor Metaalkunde, prof. dr. ir. B. M. Korevaar 1. Nitreren van ijzer, ijzerlegeringen en staalsoorten 2. Precipitatie in snel vanuit de smelt afgeschrikte aluminium-silicium-legeringen
Metalen FOM-TNO
76
4. Publikaties
\
J. G. Erlings, F. W. Schapink: On the in situ relaxation of interphase interfaces. Journ. of Mat. Science 15 (1980) 381. Th. H. de Keijser, E. J. Mittemeijer: Notes on the handling of position and broadening errors in deconvolved X-ray diffraction line profiles. J. Appl. Cryst. 13 (1980) 74. J. G. Erlings, J. I. C. Hamelink, F. W. Schapink: Migration of (111) twist boundaries in thin Au bicrystals. Electron Microscopy 1 (1980) 240. F. W. Schapink, S. Radelaar: Kristalgrenzen. NTvN A46 (2) (1980) 73. J. G. Erlings, H. Weerheijm: UHV vacuum deposition of thin solid films. J. Vac. Sci. Technol., 17 (4), juli/ augustus 1980. J. J. C. Hamelink, F. W. Schapink: Dislocation networks in Au/AuPd bicrystals. Electron Microscopy 1 (1980) 242. E. J. Mittemeijer, R. Delhez: Determination of compositional variations by X-ray diffraction line profile analysis. National Bureau of Standards Special Publication 567. Proc. of Symposium on Accuracy in Powder Diffraction field at NBS, Gaithersburg, MD, June 11-15, 1979. Issued Febr. 1980. R. Delhez, Th. H. de Keijser, E. I. Mittemeijer: Accuracy of crystallite size and strain values from X-ray diffraction line profiles using fourier series. National Bureau of Standards Special Publication 567. Proc. of Symposium on Accuracy in Powder Diffraction held at NBS, Gaithersburg, MD, June 11-15, 1979. Issued Febr. 1980. A. Bendijk, R. Delhez, L. Katgerman, Th. H. de Keijser, E. J. Mittemeijer, N. M. van der Pers: Characterization of Al-Si-alloys rapidly quenched from the melt. Journal of Materials Science IS (1980) 2803. S. Radelaan Omzetting van zonneenergie in elektrische energie. Natuurkundige Voordrachten. Nieuwe Reeks 57, p. 121. Vh-Dnik Alphen a/d Rijn (1980). J. Vrijen, J. Aalders, C. van Dijk, S. Radelaar: Neutron Scattering study on the kinetics of clustering in CuNi alloys. Phys. Rev. B22 (1980) 1503. F. H. M. Spit, J. W. Drijver, S. Radelaar: Hydrogen sorption by the metallic glass and by related crystalline
Phase Compounds at Temperatures 1.4 - 40 K. J. Mag. and Mag. Nat. 15-18 (1980) 1245. J. C. M. van Dongen, J. A. Mydosh: Depression of the Superconducting Transition Temperature of Palladium Hydride with Magnetic Impurities: Fe and Cr. 'Hydrogen in Metals', edited by E. Wicke, H. Ziichner, Akademische Verlagsgesellschaft, Wiesbaden, 1980, p. 615. J. J. M. Franse, H. Hölscher, J. A. Mydosh: A Study of the Ferromagnetic Spin Glass PdFeMn via Thermal Expansion, Forced Magnetostriction and Magnetization Experiments under High Pressure. I. Mag. and Mag. Mat. 15-18 (1980) 179. H. W. M. van der Linden, G. J. Nieuwenhuys, H. D. Dokter, D. Davidov, I. Felner: Specific Heat and Electron Spin Resonance of ErxLai-xBei3. J. Mag. and Mag. Mat. 15-18 (1980) 42. C .A. M. Mulder, A. J. van Duyneveldt, J. A. Mydosh: AC Susceptibility of the CuMn Spin Glass. J. Mag. and Mag. Mat. 15-18 (1980) 141. J. A. Mydosh: An Introduction to Spin Glasses. In: 'Liquid and Amorphous Metals', (Eds. E. Luschuer and H. Coufal) NATO ASI Series E. 36 (1980) 523 (Sijthoff and Noordhoff, Alphen a/d Rijn, The Netherlands). J. A. Mydosh: The Question of a Phase Transition in Spin Glasses - Theory and Experiment. J. Mag. and Mag. Mat. 15-18 (1980) 99. J. A. Mydosh, G. J. Nieuwenhuys: Orde uit Wanorde: Giant Moments en Spinglazen. Nederlands Tijdschrift voor Natuurkunde A46 (1980) 77. J. A. Mydosh, G. J. Nieuwenhuys: Dilute Transition Metal Alloys; Spin Glasses. 'Ferromagnetic Materials', ed. E. P. Wohlfarth, North Holland, Amsterdam I (1980) 71. S. M. Shapiro, G. Shirane, B. H. J. R. Cooper, L. Nonveiller, P. J. Ford, Verbeek, G. J. Nieuwenhuys, J. A. J. A. Mydosh: Thermopower of Mydosh: Neutron Scattering Studies of Concentrated Spin Glasses - Revised. J. Mag. and Mag. Mat. 15-18 (1980) 181. the Reentrant Spin-Glass System PdFeMn. Solid State Commun. 36 (1980) H. D. Dokten ESR Investigations of 167. Some Rare Earth Pseudo-Binary Intermetallic Compounds. Proefschrift, B. H. Verbeek, G. J. Nieuwenhuys, Leiden, 14 mei 1980. J. A. Mydosh, C. van Dijk, B. D. J. C. M. van Dongen, H. W. M. van der Rainford: Inhomogeneous FerroLinden, F. J. A. M. Greidanus, G. J. magnetic Ordering in PdFe and PdMn Nieuwenhuys, J. A. Mydosh, K. H. J. Alloys Studied via Small-Angle Neutron Buschow: Specific Heat, Differential Scattering. Phys. Rev. B22 (1980) 5426. Susceptibility and Electrical Resistivity L. E. Wenger, C. A. M. Mulder, A. J. of PrX2 (X = Ir, Pt and Rn) Laves van Duyneveldt, J. A. Mydosh: AC
compounds. Scripta Met. 14 (1980) 1071. F. H. M. Spit, J. W. Drijver, W. C. Turkenburg, S. Radelaan Hydrogen sorption by early-late transition metal glasses. Journal de Physique 41 (1980) C8-89O. A. L. Mulder, J. W. Drijver, S. Radelaar: Creep and Iso-configurational flow in Metglas 2826 A. Journal de Physique 41 (1980) C8-843. W. J. H. Schins, J. Bezemer, H. Holtrop, S. Radelaar: Recrystallization of polycrystalline CVD grown silicon. J. Electrochem. Soc. 127 (1980) 1193. M. Hendriks, R. Delhez, Th. H. de Keijser, S. Radelaar: X-ray diffraction and texture measurements applied to CVD polycrystalline silicon. The 158th Electrochemical Soc. Meeting. Extended Abstracts 80 (1980) 1257. J. G. Erlings: Elektronendiffractie. Natuur en Techniek 1 (1980) 56. R. H. J. Fastenau, P. Penning: Kinetiek van door diffusie beperkte readies in vaste stoffen. NTvN A46 (1980) 60. A. van den Beukel: On the mechanism of serrated yielding and dynamic strain ageing. Acta Met. 28 (1980) 965. D. Weiner, A. van den Beukel: Amplitude dependent internal friction and modulus effect in Cu single crystals. In: 'Internal friction and ultrasonic attenuation in solids', C. C. Smith ed., Pergamon Press 1980, p. 187. A. van den Beukel, G. J. de;i Otter: Modulus effect and internal friction of cold worked Cu and some Cu based solid solutions. In: 'Internal friction and ultrasonic attenuation in solids'. C. C. Smith ed., Pergamon Press, 1980, p. 73. J. M. Block, D. Davidov, H. D. Dokter: Exchange Induced Broadening in a Low Lying Crystalline Field System: Model Calculations and Applications to ESR of LaBei3.-Er. Physica B + C 101 (1980) 189.
77
Zakelijk/organisatorisch verslag
Susceptibility of a Cobalt Aluminasilicate Class. Phys. Lett. 77A (1980) 378. N. A. Stolwijk, H. Bakker, M. van Gend: Monte-Carlo Computations on Longand Short-Range Order in Ordering Binary Alloys with Vacancies. J. Phys. C: Solid St. Phys. 13 (1980) 5207. H. Bakker, A. van Winkel: Vacancy formation, Ordering and Vapour Pressures of Binary Alloys. Phys. Stat. Sol. (a) 61 (1980) 543. H. Bakker: Diffusie in kristallijne vaste stoffen. NTvN A46 (1980) 56. N. A. Stolwijk, M. van Gend, H. Bakker: Self-diffusion in the intermetallic compound CoCa. Phil. Mag. A 42 (1980) 783. N. A. Stolwijk: Diffusion in Ordered Binary Solid Systems. Proefschrift, Universiteit van Amsterdam, 26 maart 1980. A. H. van Ommen: Ordering Vacancy Concentrations and Defect Mobility in VIll-UlA Intermetallic Compounds. Proefschrift, Universiteit van Amsterdam, 1 oktober 1980. W. H. Dijkman, F. R. de Boer, P. F. de Chatel: Intermediate-Valence State of Ce in Pure and La-Substituted CeSns. Physica 98B (1980) 271. A. R. Miedema, P. F. de Chatel, F. R. de Boer: Cohesion in Alloys - Fundamentals of a Semi-Empirical Model. Physica 100B (1980) 1. F. R. de Boer, R. Boom, A. R. Miedema: Enthalpies Formation of Liquid and Solid Binary A Hoys Based on 3d Metals I. Alloys of Scandium, Titanium and Vanadium. Physica 101B (1980) 294. J. C. P. Klaasse, F. R. de Boer, R. T. W. Meyer: Observation of the dHvA Effect in Powdered YbSn3 and CeSnj. Solid St. Comm. 33 (1980) 1001. V.'. C. M. Mattens: Valence mixing in YbCuAl: a case study. Proefschrift, Universiteit van Amsterdam, februari 1980. A. R. Miedema, P. F. de Chatel: A Semi-Emprical Approach to the Heat of Formation Problem. In: 'Theory of Alloy Phase Formation', L. H. Bennett, ed., Met. Soc AIME, Warrendale (1980) 344. W. H. Dijkman, F. R. de Boer, P. F. de Chatel, J. Aarts: Magnetic Behaviour of Quasibinary CeflnJSnfo Compounds. JMMM 15-18 (1980) 970. W. C. M. Mattens, F. R. de Boer, A. P. Murani, G. H. Lander: Neutron Inelastic
Scattering Experiments on the MixedValent Compound YbCuAl. JMMM 15-18 (1980) 973. W. C. M. Mattens, F. R. de Boer, H. Hölscher, G. I. M. Tuin, A. C. Moleman: Thermal Expansion and Magneto-Volume Effects in the MixedValent Compound YbCuAl. JMMM 15-18 (1980) 982. P. F. de Chatel: Virtual Bound States of f Bands in Mixed-Valent Systems. Physica 102 B+C (1980) 335. F. Steglich, J. Aarts, C. D. Bred!, W. Lieke, D. Meschede, W. Franz, H. Schafer: Collective Phenomena in anomalous Ce compounds. JMMM 15-18 (1980) 889. J. Aarts, W. Feilsch, H. von Löhneysen, F. Steglich: Frequency Dependence of Freezing temperature in Spin Glasses: A comparative study of (La,Gd)Be, (Y,Gd)Ab and (La,Gd)Al3. Z. Phys. B 40 (198~0) 127. E. G. Visser, W. van der Lugt, J. Th. M. de Hosson: Thermodynamic calculations for liquid alloys with an application to sodium-caesium. J. Phys. F.: Metal Physics 10 (1980) 1681. J. Th. M. de Hosson: Electronic states near dislocations in transition metals: An application of Quantum Chemistry in Technology. Intern. Journ. of Quantum Chemistry 18 (1980) 575. G. J. L. van der Wegen, P. M. Bronsveld, J. Th. M. de Hosson: On the determination of the stacking fault energy from extended nodes in CuoNiZn. Met. Transactions 11A (1980) 1125. G. J. L. van der Wegen, P. M. Bronsveld, J. Th. M. de Hosson: Transmission electron microscopic studies on dislocations in CunNiZn. Ultramicroscopy 5 (1980) 90. S. Terpstra, P. van Hutten, R. Nunez, P. M. Bronsveld, J. Th. M. de Hosson: Electron microscopic observations of precipitation in AlZn. Ultramicroscopy 5 (1980) 91. G. J. L. van der Wegen, P. M. Bronsveld, J. Th. M. de Hosson: A comparison between different theories predicting the stacking fault energy from extended nodes. Scripta Met. 14 (1980) 285. B. P. Alblas, W. van der Lugt, H. J. L. van der Valk, J. Th. M. de Hosson, C. van Dijk: Structure of liquid Na-K alloys. Physica 101B (1980) 177. A. de Rooy, E. W. van Royen, P. M. Bronsveld, J. Th. M. de Hosson: The coherent phase diagram of CuNiZn:
An application of the Cluster Variation Method. Acta Met. 28, No. 10 (1980) 1315. E. G. Visser, W. Geertsma, W. van der Lugt, J. Th. M. de Hosson: On the X-ray scattering factor of metallic lithium in the long-wavelength limit: the solid state effect. Z. fiir Naturforschung 35a (1980) 373. A. de Rooy, P. M. Bronsveld, J. Th. M. de Hosson: The Zener relaxation in ternary CuNiZn alloys. In: 'Internal Friction and Ultrasonic Attenuation in Solids', ed. C. C. Smith, Pergamon, N.Y. (1980) 149. B. P. Alblas, W. van der Lugt, O. Mensies, J. Th. M. de Hosson: X-ray diffraction of liquid Potassium-Caesium alloys. J. de Physique C8, Tome 41 (1980) C8-153. A. W. Sleeswyk, H. Hiemstra: Influence of 'floating' parallel alignment on Liiders band configurations. Scripta Met. 14 (1980) 915. A. W. Sleeswyk, H. J. G. Kok, G. Boom: Effect of C-ion implantation on L.C.F. life in Cu, Ni and AlSl 310. Scripta Met. 14 (1980) 919. S. Hoekstra: An accurate and general method of determining habit planes and orientation relationships in bainitic steels and a check of the IPS-theory. Proefschrift, Twente, 10 januari 1980. P. W. Bach, J. Beyer, C. A. Verbraak: Atom probe analysis of bainitic phase boundaries in a low alloyed Cr Mo steel. Scripta Met. 14 (1980) 205. P. W. Bach: Veldionenmicroscoop A torn-Probe; micro-analyse bij metaalkundig onderzoek. NTvN A46 (2) (1980) 69. S. Hoekstra: A check of the I.P.S. theory with the aid of an accurate determination of habit planes and orientation relationships in bainitic steels. Acta Met. 28 (1980) 507. N. Apaydin, K. V. Prabhakar, R. D. Doherty: Special grain boundaries in rheocast Al-Mg. Materials Science and Engineering 46 (1980) 145. L. M. Caspers, A. van Veen: Heliumdesorptiespectrometrie: gebruik ervan voor 'defect chemie' in metalen. NTvN A46 (1980) 63. P. van Belle, A. van Veen: Methoden voor de analyse van desorptiespectra. Rapport THD-H-RF 147 (1980). A. van Veen, L. M. Caspers: Defect studies in molybdenum by helium desorption spectrometry. Proc. Consul-
Metalen FOM-TNO
78
tants Symposium on Inert Gases in Metals and Ionic Solids. AERE Report 9733, p. 517. R. Delhez, Th. H. de Keijser, E. J. Mittemeijer: Accuracy of crystallite size and strain values from X-ray diffraction line profiles using Fourier series. In: 'Accuracy in Powder Diffraction', S. Block, C. R. Hubbard, eds., NBS Special Publication 567, februari 1980, p. 213. E. J. Mittemeijer, R. Delhez: Determination of compositional variations by X-ray diffraction line profile analysis. In: 'Accuracy in Powder Diffraction', S. Block, C. R. Hubbard, eds., NBS Special Publication 567, februari 1980, p. 271. E. J. Mittemeijer, A. M. Beers: Recrystallization and interdiffusion in thin bimetallic films. Thin Solid Films 65 (1980) 125. Th. H. de Keijser, E. J. Mittemeijer: Notes on the handling of position and broadening errors in deconvoluted X-ray diffraction line profiles. J. Appl. Cryst. 13 (1980) 74. E. J. Mittemeijer, A. B. P. Vogels, P. J. van der Schaaf: Aging at room temperature of nitrided a-iron. Scripta Met. 14(1980)411. W. H. Kool, E. J. Mittemeijer, D. Schalkoord: Electron microprobe and Auger analysis of nitrided iron: In: Electron Microscopy 3, P. Brederoo, V. E. Cosslett, eds. Proc. 9th Int. Conf. on X-ray optics and microanalysis, Den Haag, 24-29 augustus 1980, p. 228. E. J. Mittemeijer, W. T. M. Straver, P. F. Colijn, P. J. van der Schaaf, J. A. van der Hoeven: The conversion cementite ->- e-nilride during the nitriding of FeC-alloys. Scripta Met. 14 (1980) 1189. E. J. Mittemeijer, A. B. P. Vogels, P. J. van der Schaaf: Morphology and lattice distortions of nitrided iron, ironchromium alloys and steels. J. Mat. Sci. 15(1980)3129. A. Bendijk, R. Delhez, L. Katgerman, Th. H. de Keijser, E. J. Mittemeijer, N. M. van der Pers: Characterization of Al-Si-alloys rapidly quenched from the melt. J. Mat. Sci. 15 (1980) 2803. 5. Bijdragen aan conferenties e.d. S. Radelaar: Recrystallization. Symposium Reactiviteit van de Vaste Stof,
Wageningen, 14 januari 1980. E. J. Mittemeijer, A. B. P. Vogels, P. J. van der Schaaf, P. F. Colijn: Nitreren van ijzer en staalsoorten. Bond voor Materialenkennis, Studiekern Warmtebehandeling, Wageningen, 13 februari 1980. American Physical Society Spring Meeting, New York, USA, 24-28 maart 1980. L. E. Wenger, A. M. de Graaf, C. A. M. Mulder, A. J. van Duyneveldt, J. A. Mydosh: AC Susceptibility of a CoA luminosilicate Glass. J. A. Mydosh, C. A. M. Mulder, A. J. van Duyneveldt: AC Susceptibility of the CuMn Spin Glass. P. F. de Chatel: Dynamic Susceptibility of Mixed-Valent Systems. J. Th. M. de Hosson: Stacking fault energy of Cu>NiZn. Bull. Am. Phys. Soc. 25 (1980~) 275. J. Th. M. de Hosson: Phase stability in the ternary system CuNiZn. Bull. Am. Phys. Soc. 25 (1980) 276. Wetenschappelijke bijeenkomst van de SON-werkgemeenschap voor Kristal- en Structuurchemie en Chemie van de Vaste Stof, Lunteren, 24 en 25 maart 1980. J. Aalders: Onderzoek naar de clustering in CuNi en CiNiFe legeringen met behulp van neutronendiffractie. J. J. C. Hamelink, F. W. Schapink: TEM-onderzoek aan grenslagen in een A u-A uPd-dubbelkristal. M. Hendriks, R. Delhez, Th. H. de Keijser, S. Radelaar: CVD-siliciumlagen bestudeerd met rb'ntgendiffractielijnprofielanalyse. J. C. van Dam, F. H. Mischgofsky: Overgang van dendritische naar bolvormige stolling van succinodinitril. F. H. Mischgofsky: Microholografische interferometrie van concentratieprofielen en step-bunching tijdens kristalgroei uit oplossing. E. J. Mittemeijer, A. B. P. Vogels, P. J. van der Schaaf: Kinetiek van de precipitatie bij kamertemperatuur in genitreerd ijzer, onderzocht met röntgendiffractie. Th. H. de Keijser, E. J. Mittemeijer, P. van Mourik, N. M. van der Pers, A. Bendijk, R. Delhez, L. Katgerman: De roosterparameter van uit de smelt afgeschrikte ('splat-cooled') AlSi-legeringen.
Frühjahrstagung, Festkörperphysik der Deutschen Physikalischen Gesellschaft, 24-28 maart 1980, Freudenstadt, W-Duitsland. W. Lieke, J. Aarts, A. Benoit, C. D, Bredl, W. Franz, S. Horn, F. Steglich: Supraleitung von CeCuiSh. J. Aarts, C. D. Bredl, W. Lieke, F. Steglich: Thermodynamische Eigenschaften des Supraleiters CeCu>Si>. A .de Rooy, J. Th. M. de Hosson: Ordering in the ternary system CuNiZn. Verhandlungen der DPG VI 15 (1980) 295. E. W. van Royen: Applications of the Cluster Variation Method. Verhandlungen der DPG VI 15 (1980) 296. G. J. L. van der Wegen, P. M. Bronsveld, J. Th. M. de Hosson: Stacking fault energy of Cu-tNiZn from extended nodes. Verhandlungen der DPG VI 15 (1980) 309. O. Kanert, H. J. Hackelöer, R. Munter, H. Tamler, W. H. M. Alsem, J. Th. M. de Hosson: Untersuchung der minieren Sprungweite mobiler Versetzungen in NaCl. Verhandlungen der DPG VI 15 (1980) 336. P. W. van Hasselt, J. Th. M. de Hosson, J. F. Verwey, J. Snijder: Annihilatie van stapelfouten in Si m.b.v. ionenimplantatie. NNV-voorjaarsvergadering Sectie Toegepaste Natuurkunde, RU-U, 8 april 1980. P. F. de Chatel: Virtual Bound Stales and f Bands in Mixed-Valent Systems. (Invited). International Symposium on the Physics of Actinides and Related 4f Materials, Zurich, Zwitserland, 9 april 1980. European Physical Society Condensed Matter Meeting, Antwerpen, België, 11 april 1980. J. A. Mydosh (op uitnodiging): An Experimentalist Views the Spin Glass Problem. W. H. M. Alsem, I. Th. M. de Hosson, O. Kanert: Dislocation motion investigated by means of nuclear spin relaxation measurements. J. Th. M. de Hosson: Pseudopotentials and alloying behavior. P. F. de Chatel: Mixed Valency in Rare-Earth Intermetallics (invited). First Int. Conf. on Physics of Magn. Materials, Jaszowiec, Polen, 14 april 1980.
79
Zakelijk/organisatorisch verslag
-Vj i'J ': ' • . \
': . -.'. v •f '
Wetenschappelijke bijeenkomst van de Werkgemeenschap voor Metalen 'FOMT N O \ Veldhoven, 13 en 14 mei 1980. J. Aalders: Onderzoek naar de clustering in CuNiFe-legeringen met behulp van neutronendiffractie. J. J. C. Hamelink, F. W. Schapnik: TEM-onderzoek aan grenslagen in een Au-AuPd dubbelkristal. Th. H. de Keijser, E. J. Mitteme'"cr, P. van Mourik, N. M. van der Pers, A. Bendijk, R. Delhez, L. Katgerman: Röntgendiffractie-onderzoek aan oververzadiging en precipitatie van 'meltspun' AlSi legeringen. R. Delhez, M. Hendriks, Th. H. de Keijser, S. Radelaar: Röntgendiffractielijnprofielanalyse en textuurmetingen op polykristallijne CVD siliciumlagen. A. L. Mulder, J. W. Drijver, S. Radelaar: Kruip en mechanische eigenschappen van Met glas 2826 A. F. H. M. Spit, J. W. Drijver, S. Radelaar: Waterstofabsorptie in amorfe metaallegeringen. R. H. J. Fastenau: De puntdefectdislocatie-interactie. M. Festen: Heliumpermeatie door vaste stoffen. D. Davidov: Properties of AB> Laves Phase Hydrides. D. van Dijk, J. C. M. van Dongen, J. A. Mydosh: Onderdrukking van de supergeleidende overgangstemperatuur van PdH met magnetische verontreinigingen. J. C. M. van Dongen, J. A. Mydosh, A. F. J. Morgownik, K. H. J. Buschow: Magnetische susceptibiliteit en elektrische weerstand van Gd(Cut.xGax) pseudo-binaire legeringen. F. R. Hoekstra, G. J. Nieuwenhuys, J. A. Mydosh, D. Davidov: Elektronspinresonantie in spinglaslegeringen. B. Knook, C. E. Snel, T. J. Gortenmulder, H. J. Tan: Groei van éénkristallen. A. F. J. Morgownik, G. J. Nieuwenhuys, C. van Dijk: Korte-afstandsordening in PdMn. G. J. Nieuwenhuys: Computerexperimenten aan magnetische legeringen. R. Zweistra: Differentiële ellipsometrie, een modulatietechniek m.b.v. temperatuur of legering. J. Aarts, F. R. de Boer: NMR in intermediair-valente systemen. J. Aarts, F. Steglich: Supergeleiding door 4f elektronen in CeCuiSii. H. Bakker, N. A. Stolwijk: Hoe wandelen
atomen in geordende vaste stoffen? N. A. Stolwijk, M. van Gend, H. Bakker: Zelf-diffusie in de intennetallische verbinding CoGa. A. H. van Ommen, A. A. H. J. Waegemaekers, A. C. Moleman, H. Schlatter, H. Bakker: Vacatures in VIII-IIIA intennetallische verbindingen. W. H. Dijkman, E. Kesseler, F. R. de Boer: CeSio: Een nieuwe intermediairvalente verbinding? H. W. F. Heller, J. W. H. G. Slakhorst, C .A. Verbraak: Rekristallisatie in éénen bikristallen van F.C.C, materialen met verschillende stapelfoutenergieën. P. W. Bach, J. Beyer, C. A. Verbraak: Atom-probe microanalyse van bainitische fasegrenzen in een laag gelegeerd Cr-Mo-staal. J. Beyer, R. Meyburg, R. Ohm: Structuur en lage temperatuureigenschappen van gelast 9% Ni-staal. K. V. Prabhakar, H. Nieswaag: Innoverende giettechnieken voor de produktie van halffabrikaat. J. C. van Dam, F. H. Mischgofsky: Overgang van dendritische naar bolvormige stolling van succinodinitril. F. H. Mischgofsky: Microholografische interferometrie van concentratieprofielen en step-bunching tijdens kristalgroei uit oplossing. E. J. Mittemeijer, A. B. P. Vogels, P. J. van der Schaaf: Morfologie van en roostervervormingen in genitreerd ijzer, ijzer-chroomlegeringen en staalsoorten. G. J. van der Kolk, A. van Veen, L. M. Caspers: Heliumdesorptiespectrometrie als hulpmiddel bij de bepaling van vacature-onzuiverheden interacties in metalen. J. Aalders: Clustering and spinodal decomposition in CuNi alloys. Joint meeting on neutron scattering, Kjeller, Noorwegen, 29 en 30 mei 1980. J. A. Mydosh (op uitnodiging): Spin Glasses. Belgium Physical Society Meeting, Luik, België, 30 mei 1980. A. R. Miedema, F. R. de Boer, R. Boom: Predicting heat effects in alloys. International Symposium on Thermodynamics of alloys, Delft, 12-13 juni 1980. S. Radelaar: Thermodynamics and kinetics of hydrogen absorption in amorphous NiZr alloys. NATO Summer School on Metal Hydrides, Rhodos, Griekenland, 16-27 juni 1980. A. Me Gum, D. Esterling, J. Th. M. de
Hosson: Disparaties between stacking fault energies and stacking fault widths. Int. Conf. on Dislocation Modelling of Physical Systems, Gainesville, Florida, USA, 22-27 juni 1980. A. L. Mulder, W. C. Emmens, J. W. Drijver, S. Radelaan Influence of annealing and surface conditions on the strength and fatigue of Met glas 2826 A. Conf. on Metallic Glasses, Boedapest, Hongarije, 30 juni - 4 juli 1980. A. L. Mulder, J. W. Drijver, S. Radelaar: Resistometric effects in Metglas 2826A during low-temperature heat treatment. Conf. on Metallic Glasses, Boedapest, Hongarije, 30 juni - 4 juli 1980. H. Bakker, N. A. Stolwijk: Atomic Migration in ordered structures. Gordon Conf. on Physical Metallurgy, Andover, N.H., USA, 7-11 juli 1980. N. A. Stolwijk, M. van Gend, H. Bakker: Self-diffusion in the intermetallic compound CoGa. Gordon Conf. on Physical Metallurgy, Andover, N.H., USA, 7-11 juli 1980. P. W. Bach, C. A. Verbraak: FlM-atom probe analysis of boundaries in low alloyed Cr Mo-steel. Proc. 27th Int. Field Emission Symp., Tokyo, Japan, 7-12 juli 1980, eds. Y. Yashio, N. Igata, p. 254. Sixth European Crystallographic Meeting, Barcelona, Spanje, 28 juli 1 a-;6>-stus 1980. Th. H. de Keijser, E. J. Mittemeijer, I1, van Mourik, N. M. van der Pers, V.. Delhez, A. Bendijk, L. Katgerman: A'- ray diffraction methods applied to A /ii alloys rapidly quenched from the melt. R. DelhtT, M. Hendriks, Th. H. de Keijser, S. Radelaar: X-ray diffraction line profile analysis and texture measurements applied to CVD polycrystalline silicon. R. Delhez, Th. H. de Keijser, E. J. Mittemeijer: Single line methods in X-ray diffraction size-strain analysis. R. Delhez, Th. H. de Keijser, E. J. Mittemeijer: Single-line methods in X-ray size-strain analysis. Th. H. de Keijser, E. J. Mittemeijer, P. van Mourik, N. M. van der Pers, R. Delhez, A. Bendijk, L. Katgerman: X-ray diffraction methods applied to AlSi-alloys rapidly quenched from the melt. F. H. M. Spit, J. W. Drijver, W. C.
Metalen FOM-TNO
80
Turkenburg, S. Radelaar: Hydrogen sorption by early-late transition metal glasses. Journal de Physique 4 (1980) C8-890. Fourth Conf. on Liquid and Amorphous Metals, Grenoble, Frankrijk, juli 1980. A. L. Mulder, J. W. Drijver, S. Radelaar: Creep and lsa-configurational flow in Metglas 2826 A. Journal de Physique 41 (1980) C8-843. Fourth Conf. on Liquid and Amorphous Metals, Grenoble, Frankrijk, juli 1980. Conference on the Physics of Transition Metals, Leeds, Engeland, 19-21 augustus 1980. J. C. M. van Dongen, G. J. Nieuwenhuys, J. A. Mydosh, A. M. van der Kraan, K. H. J. Buschow: Magnetic Properties and Electrical Resistivity of Transition Metal Laves Phase Compounds: Y(Co,.xFex)>, Y(ln.sFexh and Hf(Coi-xFex)2. P. E. Brommer, J. J. M. Franse, B. M. Geerken, R. Griessen, H. Hölscher, J. A. M. Kragtwijk, J. A. Mydosh, G. J. Nieuwenhuys: Thermal Expansion and Forced Volume Magnetostriction of PdMn Alloys in the Ferromagnetic and Spin-Glass Region. Seventh European Congress on Electron Microscopy - EUREM '80. Ninth International Conference on X-ray Optics and Microanalysis, 's-Gravenhage, 24-29 augustus 1980. J. G. Erlings, J. J. C. Hamelink, F. W. Schapink: Migration of (111) twist boundaries in thin Au bicrystals. Proc. 1, p. 240. J. J. C. Hamelink, F. W. Schapink: Dislocation networks in Au-AuFd bicrystals. Proc. 1, p. 242. G. J. L. van der Wegen, P. M. Bronsveld, J. Th. M. de Hosson: Partial separations in superlattice dislocations. Electron Microscopy 1 (1980) 200. P. M. Bronsveld, J. Th. M. de Hosson: Precipitations in Al-alloys. Electron Microscopy 1 (1980) 192. G. E. Barberis, D. Davidov, H. D. Dokter, I. Jacob, V. Zevin: ESR Study of Gd and Nd Impurities in LaRhoHx Hydrides. Joint ISMAR-AMPERÉ Int. Conf. on Magnetic Resonance, Delft, 25 augustus 1980. W. H. M. Alsem, J. Th. M. de Hosson, H. Tamler, H. J. Hackelöer, O. Kanert: The influence of the temperature on the
mean free path of mobile dislocations in sodium chloride single crystals investigated by the spin locking technique. Joint ISMAR-AMPERE Int. Conf. on Magnetic Resonance, Delft, 25 augustus 1980. F. H. Mischgofsky: The compound holographic interference and conventional microscope and its application on crystal growth from solution. Proc. European Conf. on Optical Systems and Applications 1980, Utrecht, 23-25 september 1980. P. F. Colijn, W. H. Kool, E. J. Mittemeijer, D. Schalkoord: Oberfl'dchenschichten von nitriertem Eisen und Stahl untersucht mit Hilfe von Lichtmikroskopie, Elektronenstrahlröntgenmikroanalyse und Augerspektroskopie. Metallographietagung, Augsburg, W-Duitsland, 1-3 oktober 1980. J. Th. M. de Hosson (invited lecture): Interatomic potentials in the study of materials. TMS-AIME Fall Meeting, Int. Symp. Interatomic Potentials and the Simulation of Lattice Defects, Pittsburgh, Pa., USA, 5-9 oktober 1980. M. Hendriks, R. Delhez, Th. H. de Keijser, S. Radelaar: X-ray diffraction and texture measurements applied to CVD polycrystalline silicon. The 158th meeting of the Electrochemical Society, Hollywood, Florida, USA, 5-10 oktober 1980. B. H. Verbeek, C. van Dijk, J. A. Mydosh, G. J. Nieuwenhuys, B. D. Rainford: Small Angle Neutron Scattering Study of Inhomogeneous Ferromagnetic Ordering in PdFe and PdMn Alloys. Fifth Int. Conf. on Small Angle Scattering, Berlijn, W-Duitsland, 7 oktober 1980. E. J. Mittemeijer: Gitterverzerrungen in nitriertem Eisen und Stahl. Hartereikolloquium, Wiesbaden, W-Duitsland, 8-10 oktober 1980. W. H. Kool, E. J. Mittemeijer, D. Schalkoord: The determination of nitrogen concentration-depth profiles in nitrided iron and steel. Kolloquium iiber metallkundliche Analyse, Wenen, Oostenrijk, 3-5 november 1980. P. F. de Chatel (invited): Intermediate Valence in Rare-Earth Materials. 26th Annual Conf. on Magnetism and Magnetic Materials, Dallas, USA, 11 november 1980. P. F. de Chatel: The RKKY Interaction in Disordered Systems. 26th Annual Conf. on Magnetism and Magnetic
Materials, Dallas, USA, 13 november 1980. Int. Conference on Nuclear and Electron Resonance Spectroscopies Applied to Materials Science, Boston, USA, 17-20 november 1980. W. H. M. Alsem, J. Th. M. de Hosson, H. Tamler, T. J. Hackelöer, O. Kanert: The influence of impurities on the workhardening behavior of alkali-halide single crystals investigated by nuclear spin relaxation measurements. H. Tamler, W. H. M. Alsem, H. J. Hackelöer, O. Kanert, J. Th. M. de Hosson: Dislocation motion in metals investigated by means of pulsed nuclear magnetic resonance technique. J. Aalders: Neutron scattering studies on clustering in CuNiFe alloys. Neutron Scattering Seminar, Petten, 18 november 1980. J. Beyer: Precipitation in an intermediate phase in equiatomic TiNi-alloy. 4th Int. Conf. on appl. of Philips electron microscopes in medicine, biology and technology, Zakopane, Polen, 18-21 november 1980. J. C. van Dam, F. H. Mischgofsky, R. J. A. M. Smeulders: Stolling van een modelstof t.b.v. innoverende giettechnieken. KKN Symposium 'Kristalgroei: theorie en praktijk', Wageningen, 28 november 1980. J. C. van Dam, F. H. Mischgofsky, R. J. A. M. Smeulders: Stolling van een modelstof t.b.v. innoverende giettechnieken. KNCV Najaarssymposium 'Researchdoelen', Utrecht, 21 november 1980. Wetenschappelijke bijeenkomst FOMWerkgemeenschap voor de Vaste Stof, Veldhoven, 11 en 12 december 1980. A. van Veen, W. Buters, G. J. van der Kolk, L. M. Caspers: Interactie van zelfinterstitiëlen met geïmplanteerde edelgasatomen in Molybdeen. J. Aarts, F. R. de Boer, F. Steglich: Verschijningsvormen van Ce in Ce,.xYxAl2. W. H. Dijkman, F. R. de Boer: Instabiele 4f-momenten in het cerium-siliciumsysteem. Symposium on Deformation structures and recrystallisation. University of Aston, Birmingham, Engeland, 15-16 december 1980.
81
Zakelijk/organisatorisch verslag
H. W. F, Heller: Artificial and spontaneous nucleation in aluminium single crystals and copper bicrystals. H. P. Kneynsberg: Morphology of texture components due to inhomogeneous rolling conditions and its possible application to improve anode foils for electrical capacitors.
6. Voordrachten S. Radelaar: Zonnecellen: rechtstreekse omzetting van zonne-energie in elektriciteit. Gezelschap 'Wessel Knoops', Arnhem, 12 maart 1980. S. Radelaar: On the influence of structural relaxation on the mechanical properties of amorphous materials. Technion Haifa, Israël, 12 oktober 1980. I. A. Mydosh: Die Soinglas Menagerie. Univers'itat Heidelberg, 11 februari 1980; Huygens Laboratorium, Leiden, 14 oktober 1980; Technische Hogeschool, Delft, 9 december 1980. I. A. Mydosh: An Experimentalist Views the Spin Glass Problem. Duke University, Durham, USA, 31 maart 1980. J. A. Mydosh: A Noble-Metal, Kondo, Superconducting Spin-Glass. Max Planck Institut für Festkörperforschung, Stuttgart, 22 oktober 1980; Ruhr Universitat, Bochum, W-Duitsland, 13 november 1980. G. J. Nteuwenhuys: Ferromagnetic and Spin Glass Ordering in Metallic Alloys. Technion, Haifa, Israël, 28 oktober 1980; Racah Institue, Hebrew University, Jerusalem, Israël, 31 oktober 1980. G. J. Nieuwenhuys: Magnetic Ordering in Giant Moment Alloys: A Special Case of a Spin Glass? Institut für Festkörperforschung, Kernforschungsanlage, Jiilich, W-Duitsland, 3 juni 1980. J. Aarts: Hochfeld Magnetisierungsmessungen in (Ce,Y)Al2. T.H. Darmstadt, W-Duitsland, 18 december 1980. P. F. de Chitel: Orbital Effects in Dilute Rare-Earth Alloys. New York University, USA, 11 februari 1980. P. F. de Chatel: Resonance Model for Mixed-Valent Ions. Polytechnic Institute of New York, USA, 28 februari 1980. P. F. de Chatel: Intermediate Valence in Rare-Earth Systems. John Hopkins University, Baltimore, Maryland, USA, 4 april 1980. P. F. de Chatel: Resonance Model for Mixed-Valent Ions. University of
Illinois at Chicago Circle, USA, 14 mei 1980. P. F. de Chatel: Fermi-Liquid Description of Mixed-Valent Materials. Argonne National Laboratory, USA, 15 mei 1980. P. F. de Chatel: Fermi-Liquid Description of Mixed-Valent Materials, Northwestern University, Evanston, 111., USA, 16 mei 1980. P. F. de Chatel: Indirect Exchange Interaction in Amorphous Metals. IBM Thomas J. Watson Res. Ointer, Yorktown Heights, USA, 4 juni !980. P. F. de Chatel: Indirecte uitwisselingsinteractie in wanordelijke metallische systemen. Rijksuniversiteit Groningen, 16 oktober 1980. P. F. de Chatel: Intermediate Valence in Rare-Earth Materials. IBM Thomas J. Watson Research Center, Yorktown Heights, USA, 17 november 1980. J. Th. M. de Hosson: Supercomputers in de Materiaalkunde. Rijksuniversiteit Utrecht, 30 januari 1980. G. J. L. van der Wegen: TEM (Transmission Electron Microscopy) waarnemingen van dislocaties in legeringen. Technische Hogeschool Delft, april 1980. P. W. van Hasselt: Stapelfouten en dislocaties in ionengeïmplanteerd silicium. Ned. Ver. v. Electronenmicroscopie, Maastricht, april 1980. W. H. M. Alsem, J. Th. M. de Hosson: Dislocation motion in metals investigated by means of Pulsed Nuclear Magnetic Resonance technique. Cornell University, Ithaca, N.Y., USA, november 1980. J. Th. M. de Hosson, W. H. M. Alsem: Dislocation motion in metals investigated by means of pulsed NMR techniques. Northwestern University, Evanston, 111., USA, november 1980. J. Th. M. de Hosson: Computer simulation studies for materials applications. NASA-Langley Research Centre, Hampton, Virginia, USA, november 1980. A. van Veen: Helium desorption studies on bubble nucleation. Arhus Univ., Arhus, Denemarken, 13 mei 1980. L. M. Caspers: Helium desorption studies: relation to some blister models. Ris0 National Laboratory, Roskilde, Denemarken, 14 mei 1980. A. van Veen: Helium desorption studies in Mo. Kernforschungsanlage, Jiilich, W-Duitsland, 9 juni 1980.
7. Commissie De Commissie van de Werkgemeenschap 'Metalen FOM-TNO' was op 31 december samengesteld uit: prof. dr. ir. S. Radelaar, voorzitter, leider werkgroepen Mt II en Mt IX dr. F. R. de Boer, wetenschappelijk secretaris, adjunct-leider Mt V dr. ir. L. M. Caspers, leider werkgroep MtXl dr. M. de Jong prof. dr. ir. F. J. Kievits, leider werkgroep Mt X prof. dr. ir. B. H. Kolster, vertegenwoordiger van de Nijverheidsorganisatie TNO prof. dr. ir. B. M. Korevaar, leider werkgroep Mt XII prof. dr. A. R. Miedema prof. dr. J. A. Mydosh, leider werkgroep
MtlV prof. dr. ir. P. Penning, leider werkgroep
MtlII prof. dr. ir. C. A. Verbraafc, leider werkgroep Mt VIII prof. dr. G. de Vries, leider werkgroep MtV prof. dr. ir. A. Wegener Sleeswijk, leider werkgroep Mt VI drs. F. R. Diemont vervulde de taak van secretaris. De vergaderingen werden bijgewoond door dr. A. A. Boumans en dr. C. Ie Pair (directie FOM), prof. dr. ir. A. van den Beukei, prof. dr. J. Th. M. de Hosson, dr. B. Knook en dr. F. H. M. Mischofsky (resp. plv. leider Mt III, plv. leider Mt VI, adjunct-leider Mt IV en adjunctleider Mt X), drs. J. Aarts en drs. J. C. M. van Dongen (vertegenwoordigers FPR) en door mej. A. J. M. Luijckx, ter assistentie van de secretaris. In de loop van het verslagjaar traden drs. J. D. Elen en prof. ir. P. Jongenburger uit de Commissie, de eerste wegens de beëindiging van een bijzonder project waarvoor coördinatie met de Commissie noodzakelijk was, de tweede wegens opheffing van de reeds jaren 'lege' werkgroep Mt I. Prof. dr. ir. B. M. Korevaar werd tot werkgroepleider benoemd van de nieuwe werkgroep MtXII (n.a.v. honorering van beleidsruimteproject 80.80.202) en daarmee, voor de duur van het project, tot lid van de Commissie. De taken van de Commissie zijn nader omschreven in 'Bestuurstaken van de Commissie van de Werkgemeenschappen'.
82
Molecuulfysica
x
83
Zakelijk/organisatorisch verslag
1. Algemeen 1.1. Doelstelling De Werkgemeenschap voor Molecuulfysica stelt zich ten doel de eigenschappen van de wisselwerking en van het statistisch gedrag van de moleculen ter verklaring van de eigenschappen van gassen, speciaal ook onder hoge druk, van vloeistoffen en van vaste stoffen te onderzoeken. Het doel is dus 'fundamenteel' onderzoek, d.w.z. a. experimenteel onderzoek van de verschillende fysische eigenschappen van gecomprimeerde gassen, vloeistoffen en vaste stoffen en wel in het bijzonder daar, waar een theoretische behandeling redelijkerwijs het eerst mogelijk moet worden geacht, zodat dus het doel: verklaring van de macroscopische eigenschappen met de methode van de statistische mechanica in termen van de intermoleculaire krachten, op de voorgrond staat; b. theoretisch onderzoek enerzijds ter verklaring van directe experimentele resultaten en met het doel een leidraad te geven voor het experimentele onderzoek, anderzijds van de fundamentele problemen en de grondslagen van de statistische mechanica. Dit onderzoek is van groot belang ook voor het goede begrip van meer gecompliceerde systemen, waarin behalve de statistisch-mechanische problemen en de onbekendheid met de intermoleculaire krachten, die reeds voor eenvoudige systemen karakteristiek zijn, ingewikkelde verschijnselen een rol spelen, zoals bijvoorbeeld bij systemen van polymeren, halfgeleiders, metalen, meer ingewikkelde chemische systemen, hysteresisverschijnselen, gasontladingen, vlammen-aerodynamica, 'shockwaves', enz., waardoor banden met andere gebieden van de fysica en chemie en dus ook met een aantal andere werkgemeenschappen van FOM worden gelegd. Op het gebied van de molecuulfysica heeft ons land een oude traditie, die voor een deel wortelt in het werk van de fysici, die in het eind van de vorige eeuw leiding gaven aan het fysisch onderzoek in Amsterdam en Leiden. Door de grote belangstelling die in ons land voor andere gebieden van de fysica is gegroeid, dreigde vooral na de oorlog, afgezien van een blijvende activiteit in enkele centra, de interesse voor onder-
zoek op het terrein van de molecuulfysica te verflauwen. Het bleek niet van belang ontbloot, voor het molecuulfysische onderzoek meer speciaal de aandacht te vragen. Daarnaast leek het van het grootste belang om, gezien ook de grote hoeveelheid onderzoekingen die nog moet worden verricht, onnodige doublures bij het onderzoek te voorkomen en dit zo goed mogelijk te coördineren, teneinde met de beschikbare krachten het beste resultaat te bereiken. In beide opzichten heeft deze werkgemeenschap in de afgelopen jaren getracht een rol van betekenis te spelen, daarbij zich ten doel stellend: a. onderzoekingen te stimuleren, die in de zin zoals boven omschreven - van belang zijn voor verdieping van het inzicht in de moleculaire verschijnselen, die aan het macroscopisch gedrag ten grondslag liggen en in het bijzonder ook van die onderzoekingen die, alhoewel voor het onderzoek van grote betekenis zijnde, door verschillende oorzaken niet of onvoldoende zouden worden verricht; b. het onderzoek te coördineren, in die zin, dat door samenwerking en onderlinge besprekingen van onderzoekers van verschillende universiteitslaboratoria in den lande een zinvolle verdeling van' het te onderzoeken gebied tot stand komt en elkaar aanvullende onderzoekingen kunnen worden verricht. De aandacht moet hierbij worden gevestigd op het feit dat de coördinerende activiteit zich over een veel groter gebied van onderzoek uitstrekt dan door en in de werkgemeenschap in feite wordt verricht, omdat in onderlinge besprekingen ook het buiten FOM-verband verrichte werk natuurlijk ter sprake moet komen, zodat de wenselijkheid of de onwenselijkheid van bepaalde nieuwe onderzoekingen ook buiten FOM-verband een onderwerp van bespreking en overleg vormt.
2. Speurwerk Alvorens in paragraaf 3 een overzicht te geven van de in 1980 binnen de Werkgemeenschap verkregen resultaten zoals die in publikaties werden neergelegd, volgt hier eerst een - zij het summier overzicht van de belangrijkste punten. Van de experimentele resultaten in het Van der Waals-laboratorium verkregen
verdient het navolgende speciale vermelding. De metingen van de viscositeit van SFo in het kritieke gebied hebben aangetoond dat een geprononceerde anomalie (van ca. 25%) van de viscositeitscoëfficiënt optreedt, bij benadering van Tc tot op 0,04° C (M H-A). De metingen aan moleculaire kristallen van gedeutereerde methanen CHD3 en CH3D wijzen uit dat hier, in tegenstelling met CHj, de (5-y fase-overgang zich 'klassiek' gedraagt (M VIII). Het onderzoek met moleculaire dynamica was geconcentreerd op transportverschijnselen in square-well systemen. Dit heeft aangetoond, dat de attractiekrachten een markante invloed hebben op het gedrag van de transportcoëfficiënten, anders dan op grond van de gemodificeerde Enskog-theorie wordt verwacht (M XI-A). Uit het Laboratorium voor Fysische Chemie te Amsterdam valt het volgende te vermelden (M III-FCh): Experimenteel onderzoek met ver-infraroodspectroscopie van geïnduceerde translatiespectra in edelgasmengsels en van lijnbreedten van dipoolmoleculen opgelost in edelgassen geven duidelijke informatie over vierde orde dichtheidscorrelatiefuncties in edelgasfluïda. Moleculaire-dynamicaberekeningen van delen van die correlatiefuncties laten een interpretatie van de experimentele gegevens toe. De vier tijdsdichtheidscorrelatiefuncties maken een nadere karakterisering van vloeistoffen mogelijk. De theorie voor het smelten in tweedimensionale systemen voorspelt een opeenvolging van twee tweede-ordefaseovergangen. Moleculaire-dynamicasimulaties van het smeltproces, verricht door verschillende onderzoekers, hebben niet tot eensluidende conclusies geleid, maar lijken te wijzen in de richting van een eerste-orde-overgang. Over dit hoogst controversiële onderwerp is een NSF-CECAM-contact ontstaan. Samenwerking en een fundamentele beschouwing van het gebruik van simulatiemethoden moet een oplossing voor de tegenstrijdigheden brengen. Het theoretische onderzoek in Amsterdam concentreerde zich in de werkgroep M VI-A I op de statistische mechanica van faseovergangen. Bij de voortgaande studie van het 16-vertexmodel werden in de parameterruimte van dit model drie equivalentieklassen van modellen geïdentificeerd, waar een symmetrie
84
\
85
Zakelijk/organisatorisch verslag
\
gebroken wordt. In de andere theoretische groep in Amsterdam (M VI-AII) werd het werk aan een monografie over relativistische kinetische theorie dit jaar afgerond. Het boek is verschenen bij de Noord-Hollandsche Uitgevers Maatschappij en draagt de titel 'Relativistic kinetic theory'. Hierin doen de auteurs S. R. de Groot, W. A. van Leeuwen en Ch. G. van Weert een poging het werk op het gebied van de relativistische kinetische theorie van de afgelopen tien jaar in een toegankelijke vorm samen te vatten. In Nijmegen (M VI-N) werden interessante resultaten bereikt bij de studie van de zogenoemde 'extended scaling' relaties. Hier werd aangetoond dat deze relaties waaraan de exponenten van een grote klasse van tweedimensionale modellen blijken te voldoen, begrepen kunnen worden als een gevolg van het feit dat al deze modellen onder renormalisatie met de gaussische 'fixed' lijn zijn verbonden. In Utrecht (M VI-UI) werd de cumulantenontwikkeling voor lineaire stochastische differentiaalvergelijkingen uitgebreid tot het inhomogene geval waarbij er kruiscorrelaties bestaan tussen het inhomogene lid en de coëfficiënten van de lineaire vergelijking. In het bijzonder een uit het KNMI afkomstig probleem over de temperatuur van het zeewater paste in dit kader. In de andere theoretische groep in Utrecht (M VI-U II) werd gewerkt aan de theorie van een verdicht systeem van harde bollen. De door Van Beijeren en Ernst gegeneraliseerde Enskog-vergelijking blijkt de neutronverstrooiingsexperimenten aan vloeibaar argon, uitgevoerd op het IRI te Delft, kwalitatief en semi-kwantitatief te kunnen verklaren. Het anomale gedrag van de tijdcorrelatiefunctie behorend bij de viscositeit in een vloeistof lijkt, volgens zeer voorlopige berekeningen, te kunnen worden beschreven met behulp van mode-koppelingstheorieën. In Delft (M XI-D) bleek in de studie van kritiek gedrag dat voor spinachtige systemen (Ising-, Potts-model) de kritieke singulariteiten zich reeds markant demonstreren in systemen van kleine afmetingen (lineaire dimensie 10 roosterplaatsen). Met behulp van de inzichten van de renormalisatietheorie kunnen dan uit deze kleine systemen uiterst nauwkeurige (~ l'/oo) waarden voor de
kritieke exponenten worden afgeleid. In het onderzoek naar computersimulaties van de hexatiefase in tweedimensionale Lennard-Jones-systemen blijkt de systeemgrootte een moeilijk vatbare invloed. In overeenstemming met andere onderzoekers blijft er twijfel over de vraag of smelten in twee dimensies een eerste orde of een successie van twee tweede-orde-faseovergangen is. Het onderzoek van de real space renormalisatie heeft zich gericht op de studie van het grensvlak tussen coëxisterende fasen. Het verband van grenslaagbreedte en verruwing kon in een model worden verduidelijkt. Van het theoretisch onderzoek in Leiden (MII-L) valt te vermelden dat de diëlektrische susceptibiliteiten van een grenslaag tussen twee fluïrïa worden berekend. De hieruit volgende ellipsometrische coëfficiënten verden vergeleken met experimentele gegevens. Voorts zijn de grondslagen en consistentie van fluctuatietheorie voor een een-componentige vloeistof in het nietlineaire geval geanalyseerd. Aangetoond werd dat, mits de zogenaamde Onsagercoëfficiënten constant zijn, de random stromen door gaussische witte ruis gegeven zijn. In Leiden werd op het Kamerlingh Onnes Laboratorium (MII-L/KO) de tegenstroming van de twee fasen in de Leidse mengkoelmachine visueel waargenomen. Voorts werd het gelijktijdig optreden van twee homogene stromingstoestanden in de stationaire capillaire stroming van superfluïde 4He experimenteel aangetoond. Bij de studie van het gedrag van een supergeleidende ring onderbroken door een zwak supergeleidend contact werd de invloed van het aanbrengen van een extra uitwendig dempingsmechanisme op het stochastisch tunnelen tussen twee (meta)stabiele macroscopische quantumtoestanden nagegaan. Van de toepassing van optische technieken bij de studie van eigenschappen van niet-ronde moleculen, Huygens Laboratorium (M I-HL), is het volgende ve.meldenswaard: De recent ontwikkelde opstelling voor het meten van de in een grenslaag van een warmtegeleidend gas optredende dubbele breking functioneert goed. De voor net eerst aan CO en No verkregen resultaten stemmen goed overeen met de theoretische voorspellingen. Bij de studie van botsings-
verbreding van Raman- en gedepolariseerde Rayleigh-lijnen werd de aandacht geconcentreerd op Hi-He-mengsels bij lage temperaturen. Dit vanwege de betekenis van deze gegevens voor de kennis van de wisselwerking tussen deze eenvoudige moleculen. Hiertoe werd een aanzienlijk sterkere Ar+-laser geïnstalleerd. De eerste resultaten zijn veelbelovend. In MII-HL werd veel aandacht besteed aan het nog niet opgeloste probleem van de scalaire afhankelijkheid van de niet-evenwichtspolarisatie van het impulsmoment in roterende moleculen. Door vergelijking van de invloed van een elektrisch en van een magnetisch veld op de viscositeit van symmetrische-tol moleculen, en door een nieuwe analyse van bestaande metingen kan worden geconcludeerd dat deze afhankelijkheid veel gecompliceerder is dan eerder werd aangenomen. Bij het onderzoek aan het gedrag van gassen in het Burnett-regime werden de metingen aan de transversale diffusiestroom afgerond en de resultaten geanalyseerd. Het bleek mogelijk de bijdragen van de grenslaag van die van de 'bulk' te scheiden door studie van de hoekafhankelijkheid. Het theoretisch onderzoek in M II-HL betrof dit jaar vooral transportverschijnselen in het Knudsen-gebied. Een algemene behandeling werd gegeven van effecten analoog aan het Senftleben-Beenakker-effect voor het geval van warmtetransport tussen twee parallelle platen in het Knudsen-gebied. Daarnaast werd er studie gemaakt van de klassieke limiet van de transportintegralen die in hun quantummechanische vorm volgen uit de Waldmann-Snider-vergelijking. In Utrecht (M V) werd in het afgelopen jaar dankzij de beschikbaarheid van een hoogfrequent-spectrum analysator aangetoond dat het verschil tussen bulken filmgrensvlakspanning, zoals eerder waargenomen, veroorzaakt werd door verontreiniging. Door aanpassingen in de opstelling werd verontreiniging tegengegaan. Verschillen in de interpretaties van dynamische en statische lichtverstrooiingsresultaten konden beschreven worden door een immobiele waterlaag aan het filmoppervlak aan te nemen. De dikte van deze laag vertoont ionspecificiteit. Bij dynamische lichtverstrooiingsmetingen aan silica dispersies in verschillende oplosmiddelen (cyclohexaan en cycloheptaan) werd bij
Molecuulfysica
86
zeer hoge concentraties ( > 20 gewichtsprocent) gevonden dat de autocorrelatiefunctie van de verstrooide intensiteit afwijkingen van een exponentieel gedrag vertoont. Getracht ward het gedrag te beschrijven als de som van twee e-machten. Het bleek dat bij vaste concentratie de amplitude's van de e-machten functies zijn van de temperatuur. Wellicht heeft dit verschijnsel te maken met polydispersiteit. In Eindhoven (M XII) zijn de experimenten aan de grote mengkoeler met meervoudige mengkamer voortgezet.
3. Onderwerpen van onderzoek
\
WERKGROEP M I Amsterdam — Van der Waals-laboratorium, prof. dr. N. J. Trappeniers 1. Toestandvergelijking 1.1. Isothermenmetingen 1.2. IJking van drukmeetcilinders 1.3. Fase-evenwichten bij ultrahoge druk 2. Toestandvergelijking van mengsels Leiden — Huygens Laboratorium, prof. dr. J. J. M. Beenakker, prof. dr. H. F. P. Knaap 1. Lichtverstrooiing in gassen 2. Dubbele breking in gassen 3. Fluorescentiemetingen aan gepolariseerde moleculaire bundels 4. Experimentele bepaling van de vorm van de niet-evenwichtsdistributiefunctie in aanwezigheid van een temperatuurgradiënt 5. Oriënterende metingen aan Rydbergmoleculen WERKGROEPMïï Amsterdam - Van der Waals-laboratorium, prof. dr. N. J. Trappeniers 1. Transportverschijnselen 1.1. Viscositeit in gecomprimeerde gassen 1.2. Viscositeit van gassen in het kritieke gebied 2. Warmtegeleiding van gassen in het kritieke gebied Leiden - Kamerlingh Onnes Laboratorium, prof. dr. R. de Bruyn Ouboter, prof. dr. K. W. Taconis 1. Superfluïditeit in 4He 1.1. Stationaire en niet-stationaire stromingseigenschappen van He II in capillairen 1.2. De onverzadigde He-II film 1.3. Vierde geluid in nauwe lange kanalen
1.4. Beïnvloeding door stromend helium van het tweede geluid en van dissipatieve effecten. Verband tussen verschillende effecten bij éénzelfde stromingstoestand. Samenhang van viskeuze en 'turbulente' stromingen 1.5. Het tweede geluid in begrensde ruimten, diverse vormen van resonatoren. Alternatieve detectiemethoden 2. 3He-4He mengsels, superfluïditeit in a He 2.1. Demping en snelheid van het tweede geluid evenals verstrooiing en absorptie van fononen met behulp van warmtepulsen in mengsels, mede in afhankelijkheid van de druk 2.2. Demping en snelheid van het tweede geluid in resonatoren bij mengsels; de dispersierelatie van de quasi-deeltjes en de diverse wisselwerkingen 2.3. De Leidse mengkoelmachine en Pomeranchuk-koeling 2.4. Fasediagram van 3He-4He systemen bij zeer lage temperaturen en onder hoge druk 2.5. Superfluïditeit in 3He 2.6. Toetsen van het multispin exchange model voor het magnetisch gedrag van vast 3He 2.7. Onderzoek aan hoog gepolariseerd vloeibaar 3 He (m.b.v. Castaing-Nozièreseffect) 2.8. Onderzoek aan gepolariseerd 3He in 3 He-4He-mengsels (brute force methode) 2.9. Onderzoek naar de superfluïde overgangstemperatuur van 3He in 3 He-4He mengsels 3. Supergeleidiing 3.1. Macroscopische quantumverschijnselen in supergeleiders 3.2. Transportverschijnselen in type-II supergeleiders Leiden — Huygens Laboratorium, prof. dr. J. J. M. Beenakker, prof. dr. H. F. P. Knaap 1. Viscomagnetische diffusiestroom 2. Invloed van een magnetisch veld op de transportverschijnselen van gassen 3. Verschil in interactie tussen optische isomeren 4. Moleculaire bundels 5. Tensorpolarisatie ten gevolge van een warmtestroom in het verre Knudsengebied 6. Theorie WERKGROEP M m Amsterdam - Van der Waals-laboratorium, prof. dr. N. J. Trappeniers Optisch onderzoek
1. Lichtverstrooiing en laser-interferometrisch onderzoek van gassen in het kritieke gebied 2. Ramanverstrooiing bij hoge druk 3. Lichtverstrooiing aan vloeistofmengsels Amsterdam — Fysisch Chemisch Laboratorium, prof. dr. J. van der Elsken 1. Experimenteel onderzoek van de moleculaire dynamica van veeldeeltjessystemen met behulp van ver-infrarood spectroscopie en lichtverstrooiing 2. Moleculaire-dynamica-berekeningen aan dichte gassen, vloeistoffen en grensvlakken WERKGROEP M V Utrecht - Van 't Hoff Laboratorium, prof. dr. J. Th. G. Overbeek, prof. dr. A. Vrij 1. Interacties en dynamische processen in dunne, vrije vloeistoffilms 2. Interacties en dynamische processen in geconcentreerde colloïdale dispersies 3. Synthese, structuuronderzoek en stabiliteit van colloïdale dispersies (buiten FOM-verband) WERKGROEP M VI - THEORETISCH ONDERZOEK A msterdam — Instituut voor Theoretische Fysica, prof. dr. J. de Boer, prof. dr. J. Hijmans 1. Bifurcaties en symmetrie-eigenschappen van het 16-vertexmodel Amsterdam - Instituut voor Theoretische Fysica, prof. dr. S. R. de Groot 1. Transport-coëfficiënten voor leptonsystemen 2. Quantum-statistische mechanica voor verdichte systemen 3. Boltzmann-theorie voor een plasma 4. Intrinsiek convergente theorie voor een plasma 5. Invloed transportcoëfficiënten op heelalmodellen Groningen — Instituut voor Theoretische Natuurkunde, prof. dr. N. M. Hugenholtz 1. Gibbs-faseregel voor klassieke en quantumroostersystemen 2. Fase-overgangen voor diverse één- en meerdimensionale modellen 3. Passiviteit en andere evenwichtcondities voor klassieke systemen 4. Streven naar evenwicht van systemen in een warmtebad Leiden - Instituut-Lorentz, prof. dr. P. Mazur 1. Correlatiefuncties en lichtverstrooiing
Zakelijk/organisatorisch verslag
in stationaire niet-evenwichtstoestanden 2. Diëlektrische eigenschappen van vloeistofoppervlakken, ellipsometrie 3. Niet-Iineaire fluctuerende hydrodynamica Nijmegen - Instituut voor Theoretische Fysica, prof. dr. G. Vertogen, dr. H. J. F. Knops 1. Renormalisatietheorie van kritieke systemen 2. Topologische overgangen Utrecht - Instituut voor Theoretische Fysica, prof. dr. N. G. van Kampen 1. Stochastische differentiaalvergelijkingen Utrecht - Instituut voor Theoretische Fysica, prof. dr. M. H. I. J. Ernst 1. Tijdcorrelatiefuncties in gassen en vloeistoffen WERKGROEP M VIII Amsterdam - Van der Waals-laboratorium, prof. dr. N. I. Trappeniers 1. Kernresonantie 1.1. Kernmagnetische resonantie onder hoge druk in moleculaire kristallen 1.3. Kernmagnetische resonantie met groot scheidend vermogen 1.4. Kernmagnetische resonantie bij lage temperaturen 1.5. NMR in xenon WERKGROEP M XI A msterdam — Van der Waals-laboratorium, prof. dr. N. J. Trappeniers 1. Moleculaire dynamica Delft — Laboratorium voor Technische Natuurkunde, prof. dr. J. M. J. van Leeuwen 1. Finite size scaling 2. Moleculaire dynamica 3. Real space renormalization WERKGROEP M XII Eindhoven - Afdeling der Technische Natuurkunde, prof. dr. H. M. Gijsman 1. Mengkoeler met meer dan één mengkamer 4. Publikalies 5. A. G. Peerdeman, J. A. Schouten, N. J. Trappeniers: Temperature coefficient of the Bismuth I-II and the Bismuth ll-lll transition pressure from 20° tot 175°C. High Temp., High Press. 12 (1980) 67. J. A. A. Snel, N. J. Trappeniers, A. Botzen: Experimental studies in
87
thermal conductivity of fluids. III. The theory of convection for the model of two vertical coaxial cylinders. Proc. Kon. Ak. Am. B83 (1980) 69. N. J. Trappeniers, A. C. Michels, H. M. J. Boots, R. H. Huijser: Investigation of multiple scattering contributions to the depolarization of light scattering by carbondioxide and xenon in the critical region. I. Bate theoretical formulae and experimental data. Physica 1»ÏA (1980)431. A. J. Nijman, M. Sprik, N. J. Trappeniers: A high pressure NMR study of solid methane. II. Coupled and uncoupled relaxations of the Zeeman and tunnel system in ordered four spin 'I: systems. Physica 98B (1980) 247. J. P. I. Michels, N. J. Trappeniers: Molecular dynamical calculations on the transport properties of a square-well fluid. I. The viscosity below critical density. Physica 101A (1980) 156. A. Deerenberg, J. A. Schouten, N. J. Trappeniers: Vapour-liquid and gas-gas equilibria in simple systems. V. The system neon-xenon. Physica 101A (1980) 459. N. J. Trappeniers, P. S. van der Gulik, H. van den Hooff: The viscosity of argon at very high pressure, up to the melting line. Chem. Phys. Lett. 70 (1980) 438. A. Deerenberg, J. A. Schouten, N. J. Trappeniers: Vapour-liquid and gas-gas equilibria in simple systems. VI. The critical exponents fip and fir of the system neon-xenon. Physica 103A (1980) 183. M. Sprik, N . J. Trappeniers: The orientational relaxation of methane molecules in the solid phase II at low temperatures. Physica 103A (1980) 411. N. J. Trappeniers, H. M. I. Boots, R. H. Huijser, A. C. Michels: Investigation of multiple scattering contributions to the depolarization of light scattered by xenon and carbondioxide in the critical region. II. Numerical calculations. Physica 103A (1980) 455. J. P. J. Michels, N. J. Trappeniers: Molecular dynamical calculations on the transport properties of a square-well fluid. II. The viscosity above the critical density. Physica 104A (1980) 243. N. J. Trappeniers, B. Arends: Low temperature PVT data for ethylene by an NMR method. Physica 104A (1980) 255. K. R. Harris, N. J. Trappeniers: The
density dependence of the self-diffusion coefficient of liquid methane. Physica 104A (1980) 262. A. J. Kox, J. P. J. Michels, F. W. Wiegel: Simulation of a liquid monolayer using molecular dynamics. Nature 287 (1980) 317. H. M. J. Boots, A. C. Michels: Crossover of exponent values near the critical double point. Physica 103A (1980) 316. B. W. Tiesinga: De kritische anomalie in da warmtegeleidingscoëfficiënt van argon. Proefschrift, Universiteit van Amsterdam, 7 mei 1980. K. D. van den Hout, P. W. Hermans, H. F. P. Knaap: The broadening and shift of the rotational Raman lines for hydrogen isotopes at low temperatures. Physica 104A (1980) 509. K. D. van den Hout, P. W. Hermans, H. F. Knaap: The broadening of the depolarized Rayleigh line for hydrogen isotopes at low temperatures. Physica 104A (1980) 548. B. S. Douma, H. F. P. Knaap, J. J. M. Beenakker: Experimental determination of the velocity distribution in a dilute heat conducting gas. Chem. Phys. Lett. 74 (1980) 421. J. J. H. van den Biesen, F. A. Stokvis, E H. van Veen, C. J. N. van den Meijdenberg: Measurements on the glory structure in the total cross section of noble gas systems. III. Ar-Kr, Kr-Kr, Kr-Xe and Xe-Xe. Application of the n(.x)-6 potential. Physica 100A (1980) 375. J. J. H. van den Biesen, C. J. N. van den Meijdenberg: An analysis of available absolute total cross section data for noble gas systems. Physica 100A (1980) 632. H. H. W. Thuis, S. Stolte, J. Reuss, J. I. H. van den Biesen, C. J. N. van den Meijdenberg: Angle dependent interaction potentials for NO-Ar, NO-Kr and NO-Xe derived from various total collision cross section data. Chem. Phys. 52(1980)211. B. J. Thijsse, G. W. 't Hooft, H. F. P. Knaap, J. J. M. Beenakker: On th'. Senftleben-Beenakker effec on the thermal conductivity. Physica 102A (1980) 281. B. J. Thijsse, W. A. P. Denissen, J. J. M. Beenakker, H. F. P Knaap: The thermal conductivity of the gaseous mixture CHjCN-Ar in a magnetic field. Physica 102A (1980) 298. B. J. Thijsse, W. A. P. Denisstn,
Molecuulfysica
88
I
't '. \
X
H. F. P. Knaap, J. J. M. Beenakker: The Senftleben-Beenakker effect in ammonia and its mixtures with noble gases. Physica 102A (1980) 305. D. A. Coombe, W. E. Kohier: The effect of diatom-diatom collisions on depolarized light scattering line-widths. I. General theory. Physica 100A (1980) 453. D. A. Coombe, W. E. Kohier: The effect of diatom-diatom collisions on depolarized light scattering line-widths. II. Application to hydrogen isotopes. Physica 100A (1980) 472. H. F. P. Knaap, I. Kuscer: Transport phenomena in molecular Knudsen gas. Physica 104A (1980) 95. A. Hartoog, H. van Beelen: Acoustics in superfluid helium. I. Introduction to the fourth-sound phenomenon. Physica 100B (1980) 297. A. Hartoog, H. van Beelen, Y. Disatnik: Acoustics in superfluid helium. II. Calculation of the attenuation of fourth sound. Physica 100B (1980) 303. W. den Boer, R. de Bruyn Ouboter: Flux transition mechanisms in superconducting loops closed with a low capacitance point contact. Physica 98B (1980) 185. H. J. Verbeek: Persistent flow and third-sound waves in the He-II film. Proefschrift, Leiden, 8 oktober 1980. E. W. Boom, J. van der Elsken: Far infrared spectra of van der Waals molecules in HCl-noble gas mixtures, j . Chem. Phys. 73 (1980) 15. J. N. Cape, L. V. Woodcock: Glass Transition in a soft sphere model. J. Chem. Phys. 72 (1980) 976. A. J. C. Ladd, T. A. Litovitz, J. H. R. Clarke, L. V. Woodcock: Molecular Dynamics Simulation of depolarized Rayleigh scattering from liquid argon at the triple point. J. Chem. Phys. 72 (1980) 1795. J. H. R. Clarke, J. F . Maguire, L. V. Woodcock: Computer simulation of glass formation for simple molecule liquids. Discussions of the Faraday Society 69 (1980). F. van Swol, L. V. Woodcock, J. N. Cape: Melting in two dimensions: determination of phase transition boundaries. 1. Chem. Phys. 73 (1980) 913. J. N. Cape, L. V. Woodcock: Soft sphere model for the crystal-liquid interface: a MD calculation of the surface stress. J. Chem. Phys. 73 (1980) 2420.
J. F. Maguire, J. P. Me Tacque, F. Rondalez: Rotational diffusion of sterically interacting rodlike macromolecules. Phys. Rev. Lett. 45 (1980) 1891. D. M. Heyes: Electrostatic potential of a point charge lattice having laminar geometry. J. Phys. Chem. Solids 41 (1980) 91. D. M. Heyes, J. J. Kim, C. J. Montrose, T. A. Litovitz: Time dependent nonlinear shear stress effects in simple liquids: A molecular dynamics study. J. Chem. Phys. 73 (1980) 3987. I. Schuurman, G. H. Wegdam: Vibrational energy relaxation in CH3X molecules. Chem. Phys. Lett. 73 (1980) 429. L. P. Roodhart, G. H. Wegdam: Rotational energy transfer in hydrogen chloride. J. Mol. Structure 61 (1980) 87. A. K. van Helden, A. Vrij: Contrast Variation in Light Scattering. Silica spheres dispersed in apolar solvent mixtures. J. Colloid Interface Sci. 4f (1980) 418. E. A. Nieuwenhuis, C. Pathmamanoharan, A. Vrij: Particle Interactions in Colloidal Dispersions of PMMA-latex in Benzene. Progr. Colloid & Polymer Sci. 67 (1980) 85. A. Vrij: Sedimentation Equilibrium in Concentrated Multicomponent Particle Dispersions. Hard Spheres in the Percus-Yevick Approximation. J. Chem. Phys. 72 (1980) 3735. J. Th. G. Overbeek: The Rule of Schulze and Hardy. Pure & Appl. Chem. 52 (1980) 1151. A. K. van Helden: Organophilic Silica Dispersions. Preparation, Characterization and Particle Interactions. Proefschrift, Utrecht, 15 oktober 1980. E. A. Nieuwenhuis:' Liquid Structure Formation in Concentrated Latex Dispersions. Light Scattering of PMMALatex in Benzene. Proefschrift, Utrecht, 15 oktober 1980. J. Th. G. Overbeek: Micro-emulsies. Proc. Kon. Ned. Akad. v. Wetensch. B89 (1980) 682. H. M. Fijnaut: Symbiose tussen Fysica en Chemie. Tweede Woordstroom 11, 2 (1980) 21. H. M. Fijnaut, A. Vrij: Colloidale wisselwerkingen en vloeistofachtige structuren bij geconcentreerde dispersies. Jaarverslag SON (1979) 25. A. J. Kox, J. P. J. Michels, F . W. Wiegel: Simulation of a lipid monolayer using
molecular dynamics. Nature 287 (1980) 317. F. W. Wiegel, A. J. Kox: Theories of lipid monolayers. Adv. Chem. Phys. 41 (1980) 195. W. P. H. de Boer: Quantum kinetic theory of charged Klein-Gordon particles. III. Feynman rules and thermal equilibrium. Proc. Kon. Ned. Akad. v. Wetensch. B83 (1980) 1. W. P. H. de Boer: Quantum kinetic theory of charged Klein-Gordon particles. IV. Linear kinetic equation. Proc. Kon. Ned. Akad. v. Wetensch. B83 (1980) 16. H. van Erkelens: La conductivité électrique du plasma leptonique primordial. C.R. Acad. Sc. Paris 290B (1980) 293. H. van Erkelens, W. A. van Leeuwen: Relativistic Bollzmann theory for a plasma V. Reduction of the collision integrals. Physica 101A (1980) 205. L. G. Suttorp: Kinetic theory of selfdiffusion in a moderately dense onecomponent plasma. Physica 104A (1980) 25. C. Teitelboim, D. Villarroel, Ch. G. van Weert: Classical Electrodynamics of Retarded Fields and Point Particles. Riv. Nuovo Cimento 3 nr. 9 (1980). Ch. G. van Weert: Wigner function and normal ordering. Physica 100A (1980) 641. S. R. de Groot: Een scheidingsproces van deeltjes en antideeltjes in het oergas. Proc. Kon. Ned. Akad. v. Wetensch. B89 (1980) 50. S. R. de Groot: Dietrich von Engelhardt: Historisches Bewusstsein in der Naturwissenschaft: von der A ufklarung bis zum Positivismus. Historiography and Theory, 1980. S. R. de Groot: On relativistic kinetic theory. Neutrino-antineutrino systems. In 'Fundamental Problems in Statistical Mechanics V.' Ed. E. G. D. Cohen. North-Holland Publ. Comp., i980. S. R. de Groot, W. A. van Leeuwen, Ch. G. van Weert: Relativistic kinetic theory. Principles and Applications. North-Holland Publ. Comp., Amsterdam, 1980. S. R. de Groot, W. P. H. de Boer: Referee report on: Sir Harrie Massey, A perspective of physics. Space Science Reviews 26, no. 4 (1980). D. Reidel Publ. Comp. M. van den Berg: On the free boson gas in a weak external potential. Physics
89
Zakelijk/organisatorisch verslag
Letters 78A (1980) 88. H. A. M. Daniels, A. C. D. van Enter: Differentiability properties of the pressure in lattice systems. Commun. Math. Phys. 71 (1980) 65. G. van der Zwan, P. Mazur: Light scattering from a fluid with a stationary temperature gradient. Phys. Letters 7SA (1980) 370. G. van der Zwan: On some aspects of fluctuating hydrodynamics. Proefschrift, Leiden, 23 januari 1980. A. M. Albano, D. Bedeaux, J. Vlieger: On the description of interfacial properties using singular densities and currents at the dividing surface. Physica 99A (1979) 293. J. Vlieger, D. Bedeaux: A statistical theory for the dielectric properties of thin island films. Thin Solid Films 69 (1980) 107. A. M. Albano, D. Bedeaux, J. Vlieger: On the description of interfacial electromagnetic properties using singular fields, charge densities and currents at a dividing surface. Physica 102A (1980) 105. H. J. F. Knops: Renormalization connection between the eight-vertex model and the Gaussian model. Ann. of Phys. 128 (1980) 448. H. J. F. Knops, L. W. J. den Ouden: Momentum space renormalization for the sine Gordon model. Physica 103A (1980) 597. M. H. Ernst: Exact Solutions of nonlinear model Boltzmann equations. In 'Mathematical Problems in the Kinetic Theory of Gases', eds. D. C. Pack, H. Neunzert in 'Methoden und Verfahren der Mathematischen Physik', Band 19, Lang, Frankfurt a/M, 1980, p. 83. E. Futcher, M. R. Hoare, E. M. Hendriks, M. H. Ernst: Soluble Boltzmann equations for internal state and Maxwell models. Physica 101A (1980) 185. E. M. Hendriks, M. H. Ernst, E. Futcher, M. R. Hoare: Soluble Boltzmann equations for internal state and Maxwell models, II. Similarity solutions. Physica 101A (1980) 375. M. H. Ernst: Exact solutions of the nonlinear Boltzmann equation. In 'Fundamental Problems in Statistical Mechanics V.' Ed. E. G. D. Cohen. North-Holland 1980, p. 249. I. M. de Schepper, E. G. D. Cohen: Collective modes In fluids and neutronscattering. Physical Review A22 (1980) 287.
J. M. J. van Leeuwen: Introduction to modern theory of phase transitions. In: 'Fundamental problems in statistical mechanisms V'. Ed. E. G. D. Cohen. North Holland Publ. Cie., 1980, biz. 1. I. M. J. van Leeuwen: Exact renormalization in two-dimensional Ising systems. In: Perspectives in statistical physics. Ed. H. J. Raveché. North Holland Publ. Comp., 1980, biz. 227. H. W. J. Blote, R. H. Swendsen: Critical behavior of the four-dimensional Ising model. Phys. Rev. B22 (1980) 4481. M. P. Nightingale, H. W. I. Blote: Finite Size scaling and critical point exponents of the Potts model. Physica 104A (1980) 352. Y. Yamazaki, H. J. Hilhorst, G. Meissner: Differential real-space renormalization of the d-dimensional Gaussian model. Journal of statistical physics 23 (1980) 609. G. M. Coops: Op weg naar het absolute nulpunt. Natuur en Techniek, maart 1980.
5. Bijdragen aan conferenties e.d. B. S. Douma, J. J. M. Beenakker: Experimental determination of the velocity distribution function in the presence of a temperature gradient. Euromech Colloquium 125, Oxford, Groot-Brittannië, 9-11 januari 1980. H. J. F. Knops: Systems with continuously varying exponents. Serie van 5 lezingen. Winter Instituut, Spatind, Noorwegen, 12-19 januari 1980. P. Oudeman, W. D. Koppel, J. J. M. Beenakker: Een nieuwe methode om de dubbele breking t.g.v. een tweede orde gradiënt in de temperatuur in een gas te meten. Voorjaarsvergadering NNVsectie Atomaire botsingsfysica en spectroscopie, Lunteren, 7 en 8 februari 1980. J. J. H. van den Biesen, H. van Houten, C. J. N. van den Meijdenberg: Metingen van de gloriestructuur in de totale botsingsdoorsnede van NO-Ar en O-2-Ar. Voorjaarsvergadering NNV-sectie Atomaire botsingsfysica en spectroscopie, Lunteren, 7 en 8 februari 1980. A. Vrij: Light Scattering of concentrated colloid dispersions. Internen Arbeitssitzung der Fachausschüsse 'Agglomerations- und Schiittguttechnik', 'Grensflachen' und 'Partikel messtechnik' der VDI-Gesellschaft Verfahrenstechniek
und Chemie Ingenieurwesen, Basel, Zwitserland, 17-20 maart 1980. Frühjahrstagung DPG, Freudenstadt, W-Duitsland, 24-29 maart 1980. P. Oudeman, W. D. Koppel, J. J. M. Beenakker: A new method to measure heat flow birefringence in gases. E. Mazur, L. J. F. Hermans, H. F. P. Knaap: A relation between three Senftleben-Beenakker effects: an experimental test of the theoretical description. M. M. Kops-Werkhoven, M. M. Fijnaut: Diffusion and sedimentation of silica particles in an apolar solvent at finite concentration. J. G. H. Joosten: Spectral distribution of light scattered by thermal fluctuations from thin liquid films. M. P. Nightingale: Phenomenological renormalization and finite-size scaling. R. P. Slegtenhorst, G. Marees, H. van Beelen: Stationary and non-stationary flow of He-II. Proc. annual conf. condensed matter division European Physical Society, Antwerpen, België, 9-11 april 1980. J. J. M. Beenakker: Field-dependent transport properties. Transport properties of polyatomic fluids conf., London, Groot-Brittannië, 14-15 april 1980. S. R. de Groot: Relativistic kinetic theory of neutrino systems. Vosbergenconferentie, Vlieland, 8 mei 1980. J. M. J. van Leeuwen: Phase transitions and the renormalization group. Drie voordrachten in 'Fundamental solid state physics'. Interuniversitaire Derde cyclus, Postel, België, 1-6 juni 1980. H. J. Hilhorst: La transition rugueme dans Ie modèle SOS. Colloqlte sur les methodes de calcul pour l'étude de phénomènes critiques. Carry-Ie-Rouet, Marseille, Frankrijk, 2-4 juni 1980. H. J. Hilhorst: Exact renormaVzation of the Ashkin-Teller model. Summer Institute in Theoretical Physics, University of Washington, Seattle, USA, 24 juni 1980. (5th) 1980 NUFFIC International Summerschool on Fundamental Problems in Statistical Mechanics, Technische Hogeschool te Enschede, 23 juni - 5 juli 1980. I. Kuscer: Correspondence between classical and quantum mechanical Boltzmann equations.
Molecuulfysica
90
P. Mazur: A solvable instability problem: Stability properties of inhomogeneous stationary states. S. R. de Groot: On relativistic kinetic theory I, II and III. D. Bedeaux: Hydrodynamic fluctuation theory for a one-component fluid in equilibrium; the non-linear case. H. J. F. Knops: Renormalization theory for systems with continuously varying exponents. Twee lezingen. Proc. p. 7. M. H. Ernst: Exact solutions of the nonlinear Boltzmann equation. Serie van vier colleges. J. M. J. van Leeuwen: Introduction to modern theory of phase transitions. ', i
\
.
P. Oudeman, W. D. Koppel, J. Korving, J. J. M. Beenakker: Experimental study of the birefringence in the boundary layer of a heat conducting diatomic gas. Twelfth Int. Symp. on Rarefied Gas Dynamics, Charlottesville, USA, 7-12 juli 1980. H. A. M. Daniels: Passivity and equilibrium for classical Hamiltonian systems. Summer Seminar on Complex Analysis, Int. Centre of theoretical Physics, Trieste, Italië, 7-31 juli 1980. A. Vrij: Concentrated dispersions of colloidal particles; application of statistical mechanical ideas. Introductory Lecture. Joint meeting Statistical Mechanics and Thermodynamics group with Colloid and Interface Science Group on structure and dynamics in dispersions of interacting particles. Leeds, Groot-Brittannië, 10-11 juli 1980. H. M. Fijnaut, M. M. Kops-Werkhoven: Structure and dynamics in dispersions of interacting particles. Joint meeting Statistical Mechanics and Thermodynamics group with Colloid and Interface Science Group on structure and dynamics in dispersions of interacting particles. Leeds, GrootBrittannië, 10-11 juli 1980. N. M. Hugenholtz: C*-algebras and statistical mechanics. Invited talk. 1980 Summer Institute of the AMS on operator algebras and applications at Queen's University, Kingston, Ontario, Canada, 14 juli - 2 augustus 1980. H. J. F. Knops: Systems with continuously varying exponents. Serie 4 lezingen. Summer Institute 'Statistical Mechanics of Phase Transitions', Seattle, USA, 14 juli - 8 augustus 1980. XIV IUPAP Conference on thermo-
dynamics and statistical mechanics, Edmonton, Groot-Brittannië, 17-22 augustus 1980. J. M. J. van Leeuwen: Renormalization calculation of the interface. H. J. Hilhorst: Exact differential realspace renormalization of a generalized Ashkin-Teller model. M. P. Nightingale: Finite size scaling and the Potts model. ISMAR-AMPERE Congres, Delft, 25-29 augustus 1980. D. van der Putten, N. J. Trappeniers: NMR in Solid CF4 and CoHt at High Pressures. M. Sprik, N. J. Trappeniers: The Quantum Nature of the Life Time Broadening of Tunnel States in Phase II of CH* at Low TenXperature. M. H. M. Schutte, K. O. Prins, N. J. Trappeniers: A High Pressure NMR Study of Solid Ethane. H. W. J. Blote: Finite size scaling and quantum chains. Int. conf. on physics in one dimension, Fribour, Zwitserland, 28 augustus 1980.
line broadening and far infrared induced spectra. Conf. on Collision induced phenomena, Firenze, Italië, 2-5 september 1980. D. Heyes, J. van der Elsken: Molecular dynamics calculations of the higher order density correlations in Lennard Jones systems. Conf. on Collision induced phenomena, Firenze, Italië, 2-5 september 1980. J. Th. G. Overbeek: 'Summing up'. Voordracht als afsluiting van het I.C.I. Symposium over Colloidchemie en Oppervlaktechemie, Universiteit van York, Groot-Brittannië, 8-10 september 1980. A. T. A. M. de Waele, G. M. Coops, T. Satoh, H. M. Gijsman: A dilution refrigerator with a circulation rate of 2.5 mmol. Proc. 8th Int. Cryog. Eng. Conf., Genua (1980) 451. G. M. Coops, A. B. Reekers, A. T. A. M. de Waele, H. M. Gijsman: Some observations on CMN- and resistance thermometry. Proc. 8th Int. Cryog. Eng. Conf., Genua (1980) 731.
6. Voordrachten Joint meeting of the European High Pressure Research Group and the High Pressure Technology Association, Amsterdam, 1-3 september 1980. N. J. Trappeniers: The Investigation of Phase Transition under High Pressure by means of NMR. Invited paper. J. I. Geijsel, J. A. Schouten, N. J. Trappeniers: The Phase Diagrams of Ethane and Ethylcne at High Pressure. H. Wieldraaijer, J. A. Schouten, N. J. Trappeniers: Measurements of the Volume Change at Phase Transitions Using a Diamond Anvil Cell; Application to the Phase Diagram of Ethane. M. Sprik, N. J. Trappeniers: The Quantumeffect in the f.T-Phase Diagram of Solid Methane. D. van der Putten, N. J. Trappeniers: NMR in Solid CF4 and C2H4 at High Pressures. H. F. P. Knaap: Survey of results on transport and relaxation phenomena for polyatomic gases. Third European Study Conf. on Low Energy Molecular Collisions (MOLEC in), Oxford, GrootBrittannië, 2-5 September 1980. J. van der Elsken, P. Menger: Experimental evidence for the influence of higher order density correlations on
J. P. J. Michels: Dynamische simulatie van moleculaire systemen. Seminarium Theoretische Fysica, Amsterdam, 6 november 1980; Instituut voor Theoretische Natuurkunde, Utrecht, 12 december 1980. J. A. Schouten: Gas-gas evenwichten in binaire systemen onder hoge druk: theorie en experiment. Laboratorium van De Staats Mijnen, Geleen, 18 november 1980. J. J. M. Beenakker: Birefringence in gases. University of Waterloo, Canada, 30 juni 1980; University of British Columbia, Canada, 4 juli 1980. H. F. P. Knaap: Optisch onderzoek van de snelheidsverdeling van een gas buiten evenwicht. Rijksuniversiteit Utrecht, 18 december 1980. H. van Beelen: Transportverschijnselen in superfluïde 4He. Kamerlingh Onnes Laboratorium, Leiden, 18 april 1980. H. J. Verbeek: Persisterende stroming en het derde geluid in de superfluïde *He film. Colloquium Ehrenfestii, Leiden, 19 november 1980. K. W. Taconis: De rimpel in de heliumfilm. Nat. Laboratorium RU-Groningen, 13 november 1980. G. Frossati: Experiments on strongly
Zakelijk/organisatorisch verslag
Institut Néerlandais, Parijs, Frankrijk, polarized 'He at the Kamerlingh Onnes 17 april 1980. Laboratory. FOM-bijeenkomst, S. R. de Groot: Scheidingsprocessen voor Nijmegen, 24 september 1980. deeltjes en antideeltjes in het oergas. G. Frossati: Experiments on strongly Koninklijke Akademie, Amsterdam, polarized 3He at ultralow temperatures. 31 mei 1980. Kamerlingh Onnes Laboratorium, M. van den Berg: Estimates of Wiener Leiden, 28 november 1980. s Integrals. Werkgroep statistische mechaG. Frossati: Research on polarized He nica en waarschijnlijkheidstheorie, at ultralow temperatures. Huygens Laboratorium, Leiden, 2 december 1980. RU Groningen, 28 februari 1980; Katholieke Universiteit Nijmegen, G. Frossati: Experiments on polarized 3 31 maart 1980. He. FOM-bijeenkomst Vaste Stof, M. van den Berg: On the free boson gas Veldhoven, 12 december 1980. in a weak external field. Landelijk I. Kuscen Transport phenomena in rarefied gases. Instituut-Lorentz, Leiden, seminarium statistische mechanica, RU Groningen, 18 april 1980; Univer6 maart 1980. siteit van Amsterdam, 30 oktober 1980. L. Monchick: Molecular collisions and A. C. D. van Enter: Stability of the phase their correlation with molecular forces. diagram for a Ising system. Landelijk Huygens Laboratorium, Leiden, seminarium Stat. Mechanica, RU Leiden, 4 november 1980. 14 februari 1980. L. Monchick: Kinetic theory for molecules with internal degrees of N. M. Hugenholtz: Equilibrium states in freedom and their correlation with Statistical Mechanics. Math. Collomolecular forces. Instituut voor Theoquium, University of Pennsylvania, retische Fysica, Utrecht, 5 november Philadelphia, USA, 6 februari 1980; 1980. Theoretical Physics Seminar, Syracuse University, NY, USA, 21 februari 1980. L. Monchick: New developments in the N. M. Hugenholtz: Some recent theory of diffusion controlled reactions. developments in the theory of phase Institut für Theoretische Physik der transitions. Math. Physics Seminar, Universitat Erlangen-Nürnberg, Rochester University, NY, USA, W-Duitsland, 20 november 1980. 21 april 1980. L. Monchick: Anïsotropic molecular forces and their influence on transport N. M. Hugenholtz: On potentials properties, kinetic coefficients and describing the interaction between spins other molecular cross sections. Kathoin a lattice. Math. Physics Colloquium. lieke Universi'eit, Nijmegen, 24 novemUniv. Heidelberg, W-Duitsland, ber 1980. 9 december 1980. J. G. H. Joosten: Spectral distribution of P. Mazur: Un problems d'instabilité light scattered from thin liquid films. dynamique rigoureusement soluble. Uni> rsitat Ulm, W-Duitsland, Université de Liège, België, mei 1980; 6 november 1980. Commissariat a ['Energie Atomique (Service de Physique du Solide et de J. Th. G. Overbeek: Foams and Soap Resonance Magnétique), Gif sur Yvette, Films. Als IMS Distinguished Lecturer Frankrijk, mei 1980; Ecole Polytechvoor het Institute of Materials Science, nique Federale, Lausanne, Zwitserland, University of Connecticut Storrs, Conn. juli 1980. USA, 30 april 1980. J. Th. G. Overbeek: Electrochemistry, P. Mazur: La diffusion de la lumière par part 2. Cursus van 12 op videoband un f luide dans un état stationnaire de voor distributie opgenomen colleges. non équilibre. Université de Liège, Center for Advanced Engineering Study, België, mei 1980; Commissariat a Massachusetts Institute of Technology. l'Energie Atomique (Service de PhyCambridge, Mass. USA, 14 april sique du Solide et de Resonance 30 mei 1980. Magnétique), Gif sur Yvette, Frankrijk, S. R. de Groot: Relativistische kinetische mei 1980. theorie van neutrino-systemen; met P. Mazur: Een exact oplosbaar dynacosmologische toepassingen. Technische misch instabiliteitsprobleem. Colloquium Hogeschool, Eindhoven, 13 maart 1980. Ehrenfestii, Instituut-Lorentz, Leiden, S. R. de Groot: Les dix premières mei 1980. secondes de l'univers. Le jeu des P. Mazur: Een exact oplosbaar elektroneutrinos ...et des antineutrinos. thermisch instabiliteitsprobleem. Tech-
91
nische Hogeschool, Afd. Technische Natuurkunde>Eindhoven, oktober 1980. P. Mazur: Die elektro-thermische Instabilitiit: ein lösbares Modell. Universitat Basel, Zwitserland, december 1980. D. Bedeaux: Stabilitiits Eigenschaften raumlich nicht homogener stationarer Zustande in ein losbar nicht-linear dynamisches System. Universitat Oldenburg, W-Duitsland, februari 1980. D. Bedeaux: Stability properties of spacially non-homogeneous stationary stales in an exactly solvable non-linear dynamical system. Universitetet i Trondheim, Noorwegen, april 1980. D. Bedeaux: A statistical theory for the dielectric properties of thin island films. Universitetet i Trondheim, Noorwegen, april 1980. D. Bedeaux: Hydrodynamic fluctuation theory for a fluid in equilibrium in the non-linear case. Universiteit te Amsterdam, december 1980. H. I. F. Knops: Renormalizaiion connection between the 8-vertex model and the Gaussian model. IFK, Jiilich, W-Duitsland, 8 februari 1980. H- J. F. Knops: Renormalizaiion connection between the 8-vertex model and the Gaussian model. Landelijk Seminarium Statistische Mechanica, Leiden, 29 februari 1980. H. J. F. Knops: From Statistical Mechanics towards lattice gauge theory. Theoretisch Seminarium, Univ. van Amsterdam, 11 december 1980. M. H. Ernst: A random walk on a random lattice. Rockefeller University, New York, USA, maart 1980; University of Maryland, Washington DC, USA, april 1980. I. M. de Schepper: Collective modes in fluids and neutron scattering. Landelijk Seminarium Statistische Mechanica te Delft, 25 januari 1980; Universitaire Instelling te Antwerpen, België, 26 februari 1980. J. M. J. van Leeuwen: Renormalisatie van het Potts model. TH-Twente, 16 januari 1980. J. M. J. van Leeuwen: Renormalization of the Interface. NTH-Trondheim, Noorwegen, 13 juni 1980. Jf. M. J. van Leeuwen: Localization of the Interface. University of Maryland, College Park, Ind., USA, 9 december 1980. M. P. Nightingale: Temperature and magnetic exponents of the continuous
Molecuulfysica
q-state Potts model. University of Washington, Seattle, USA, IS augustus 1980. M. P. Nightingale: Finite size scaling and the temperature exponent of the q-state Potts model. Kath. Univ. Leuven, België, 26 februari 1980. M. P. Nightingale: Finite size scaling and continuously varying exponents. Landelijk seminarium statistische mechanica, Utrecht, 19 december 1980. H. W. J. Blote: Finite size scaling and the Potts model. University of Rhode Island, 27 juni 1980. H. W. J. Blote: Finite size scaling and the Potts model. Brookhaven National Laboratory, USA, 8 juli 1980. H. J. Hilhorst: Exact renormalization of the Ising model. Landelijk seminarium statistische mechanica, Utrecht, 19 december 1980. 7. Commissie De Commissie van de Werkgemeenschap voor Molecuulfysica was op 31 december samengesteld uit: prof. dr. P. Mazur, voorzitter, leider werkgroep M VI-L prof. dr. J. J. M. Beenakker, wetenschappelijk secretaris, leider werkgroep M1-L en MII-LIHL prof. dr. J. de Boer, leider werkgroep M Vl-A I prof. dr. R. de Bruyn Ouboter, leider werkgroep MU-L/KOL prof. dr. W. J. Caspers prof. dr. A. Dymanus prof. dr. J. van der Elsken, leider werkgroep M Ul-FCh prof. dr. M. H. J. J. Ernst, leider werkgroep MVl-U II prof. dr. S. R de Groot, leider werkgroep M VIA II prof. dr. H. M. Gijsman, leider werkgroep M XII prof. dr. J. Hijmans, leider werkgroep
MVl-Al prof. dr. N. M. Hugenholtz, leider werkgroep M VI-G prof. dr. N. G. van Kampen, leider werkgroep MVl-UI prof. dr. H. F. P. Knaap, leider werkgroep MI-L en M U-U HL dr. H. J. F. Knops, leider werkgroep
MVl-N prof. dr. I. M. J. van Leeuwen, leider werkgroep M XI-D prof. dr. J. Los
prof. dr. I. Th. G. Overbeek, leider werkgroep M V-U prof. dr. 1. F . Silvera prof. dr. A. J. Staverman, leider werkgroep M V-h prof. dr. N . J. Trappeniers, leider werkgroep MI-A, MU-A, MUI-VdW, MVUI enMXl-A prof. dr. A. Vrij, leider werkgroep MV-U dr. F. W. Wiegel, leider werkgroep MVI-T drs. F. R. Diemont vervulde de taak van secretaris. De vergaderingen werden bijgewoond door dr. A. A. Boumans en dr. C. Ie Pair (directie FOM), dr. Ch. G. van Weert, dr. D. Bedeaux (als adjunct-leiders van de werkgroepen M Vl-A II resp. M VI-L), dr. H. R. van den Berg en dr. W. A. van Leeuwen (vertegenwoordigers FPR) en door mej. A. J. M. Luijckx, ter assistentie van de secretaris. Wegens honorering van beleidsruimteproject 80.80.230 werd de afdeling Twente opgericht van de werkgroep M VI. Dr. F . W. Wiegel werd tot leider benoemd van M VI-T en daarmee, voor de duur van het project, tot lid van de Commissie. Prof. dr. K. W. Taconis trad af als leider van MII-L/KOL en tevens als lid van de Commissie, in verband met pensionering. Prof. dr. ir. E. J. Verboven trad terug als leider van M VI-N en als lid van de Commissie. Het Uitvoerend Bestuur van de Stichting wordt in de Commissie vertegenwoordigd door prof. dr. J. J. M. Beenakker. De taak van de commissie is nader omschreven in 'Bestuurstaken van de Commissies van de Werkgemeenschappen'.
93
94
Vaste Stof •s
Zakelijk/organisatorisch verslag
1. Algemeen 1.1. Doelstelling De Werkgemeenschap voor de Vaste Stof heeft tot doel het inzicht in de vaste materie te verdiepen, zowel door experimenteel als door theoretisch werk. Onder vaste materie wordt bier niet alleen verstaan de kristallijne fase maar meer in het algemeen elke vorm van gecondenseerde materie. Er wordt naar gestreefd fysische verschijnselen in de vaste stof zowel als materiaaleigenschappen in verband te brengen met fundamentele begrippen in de natuurkunde. De Werkgemeenschap stelt zich mede tot doel het fundamentele onderzoek van de vaste stof aan universiteiten en hogescholen te stimuleren en een zo goed mogelijke coördinatie van het universitaire onderzoek van de vaste stof in ons land tot stand te brengen.
2. Speurwerk
\
De fysica van de gecondenseerde materie is één van de grootste deelgebieden van de natuurkunde, kent vele facetten en verenigt verscheidene andere disciplines. Zo worden de grote deelgebieden van de theoretische natuurkunde, de quantummechanica, de statistische mechanica en de elektrodynamica, op uitgebreide schaal toegepast, in het bijzonder bij het onderzoek van vaste stoffen die door hun eenvoudige structuur een model zijn voor een bepaald verschijnsel. Anderzijds is in onderzoek van stoffen met extreme of meer complexe eigenschappen een directe aansluiting aanwezig met de scheikunde, de toegepaste wetenschappen en de technologie. Voorts zijn er raakvlakken met de biofysica in onderzoek aan organische kristallen. Een ander kenmerk van de vastestoffysica is de beoefening door groepen van meer individueel werkende onderzoekers. Door het samenkomen van andere disciplines, de rijke scala van toepassingen en het individuele karakter van werken is vastestoffysica bij uitstek geschikt om jonge fysici in contact te brengen met de meest verschillende en moderne methoden van onderzoek en hen op te leiden tot zelfstandige wetenschapsmensen. Aan alle Nederlandse universiteiten en
95
hogescholen bestaan afdelingen voor onderzoek aan de vaste stof, welke vrijwel zonder uitzondering door de FOM-Werkgemeenschap voor de Vaste Stof worden gesteund. In de coördinatie van de Nederlandse vastestoffysica speelt de werkgemeenschap dan ook een centrale rol, niet alleen wat betreft het direct door FOM gesteunde onderzoek, maar op indirecte wijze, door het stimuleren van persoonlijke contacten, ook van het universitaire onderzoek. In het belang van de coördinatie van het speurwerk onderhoudt de Commissie van de Werkgemeenschap via de leden a titre personnel bovendien intensieve contacten met buiten-universitaire instituten en de industrie. Het jaar 1980 was een rustig jaar wat betreft de tweejaarlijkse evaluatie van de programma's van de werkgroepen van de Werkgemeenschap. De laatste evaluatie vond plaats in 1979; de volgende (de vijfde) evaluatie zal worden uitgevoerd in de tweede helft van 1981, wederom met een beroep op buitenlandse deskundigen. Na bijna een decennium van evalueren is een algemene conclusie dat het gehanteerde systeem heeft bijgedragen tot een verbetering van de kwaliteit van de Nederlandse vastestoffysica. De kwaliteit van het onderzoek is voorts bevorderd door de traditie van de jaarlijkse tweedaagse wetenschappelijke bijeenkomst. Deze werd ditmaal voor het eerst, gehouden in de 'Koningshof te Veldhoven op 11 en 12 december 1980. Evenals in voorafgaande jaren bestond het programma voor een gedeelte uit overzichtsvoordrachten, terwijl het werk van de diverse werkgroepen en het daarmee geassocieerde universitaire werk ruimschoots werd belicht in een beperkt aantal kortere voordrachten en poster-sessies. Het totaal aantal bijdragen bedroef 88, ongeveer 20% meer dan in 1979. De sfeer tijdens de bijeenkomst was wederom zeer levendig, en de discussies waren vaak zeer diepgaand. Mede door de jaarlijkse wetenschappelijke bijeenkomsten is het aantal verbanden van samenwerking tussen de werkgroepen in den lande nog steeds groeiende. De bijeenkomsten zijn in het bijzonder stimulerend voor de jongere medewerkers. Door de veelzijdigheid en verscheidenheid van de vastestoffysica is het niet verwonderlijk dat de projecten van
onderzoek waaraan in de Werkgemeenschap wordt gewerkt uiteenlopen als de figuren in een kaleidoscoop. Dit geldt zowel voor de doeleinden van onderzoek, de onderzochte stoffen, als de toegepaste technieken. Dit overzicht moet zich beperken tot een gedeeltelijke opsomming en aanduiding van uitersten. Het programma van de Werkgemeenschap reikt van diëlektrische verschijnselen, luminescentie, elektron-fononinteracties, vloeibare kristallen, supergeleiding, bandenstructuur en lager-dimensionaal magnetisme tot renormalisatietheorie van kritieke verschijnselen en vier-dimensionale groepentheorie van de kristalstructuur. De lijst van onderzochte stoffen loopt van eenvoudige structuren, zoals vaste waterstof, zuivere metalen en vierkante lagenroosters, die fundamentele toetsing van effecten mogelijk maken, tot gecompliceerde stoffen zoals organische verbindingen, amorfe stoffen en vloeibare kristallen, waarvan men tracht belangrijke eigenschappen te analyseren. Evenzeer verscheiden is het arsenaal van experimentele technieken, dat onder meer omvat soortelijke-warmtemetingen, magnetische en elektrische susceptibiliteitsmetingen, zeer lage temperaturen (millikelvin-gebied), dynamische polarisatie van kernspins (microkelvin-gebied), magnetisch resonantie (kernspinresonantie, elektronspinresonantie, ENDOR), mössbauereffectmetingen, neutronenverstrooiing, sterke gepulste en continue magnetische velden, ruismetingen, De Haas-Van Alphen-effect, magnetoakoestische effecten, optische methoden (LASER, Brillouin- en Raman-verstrooiing, Faraday-rotatie, submillimetergolvenspectroscopie, foto-emissie, luminescentie), fononpulsen, tunnelspectroscopie, monochromatische ultrahoogfrequente fononen, elektrische en thermische weerstandsmetingen, en hoge uniaxiale drukken. In het volgende worden de belangrijkste ontwikkelingen en resultaten in de werkgroepen van de Werkgemeenschap voor de Vaste Stof gedurende het verslagjaar gegeven. In de werkgroep VS-AI heeft eind 1979 een zeer belangwekkende doorbraak plaatsgevonden: atomair waterstof werd gestabiliseerd tot een dichtheid van 1014 atomen/cm3. In het verslagjaar is atomair waterstof intensief bestudeerd,
Vaste Stof
96
\
en is ook atomair deuterium in stabiele vorm verkregen. Het is gelukt om de dichtheid van atomair waterstof op te voeren met ongeveer een factor 1000 ten opzichte van de bij de eerste experimenten gemeten dichtheden. Eén der doelen, het waarnemen van Bose-Einsteincondensatie, kon hiermede echter nog niet worden bereikt. In de werkgroep VS-AII zijn een aantal experimenten uitgevoerd over het anomale isotopieeffect in de supergeleidende-sprongtcmperatuur van palladium-waterstof en palladium-deuterium. Met puntcontactspectroscopie is aangetoond dat optische fononen geen dominante rol spelen. Het De Haas-Van Alphen-effect is gebruikt om aan te tonen dat zelfs de elektronenstructuur afhankelijk is van de interstitiële massa, terwijl uit de ultrasone onderzoekingen bleek dat de protonpalladiumpotentiaal nauwelijks anharmonisch is. Een begin is gemaakt met de toepassing van metaal-waterstofsystemen voor energieopslag. Een standaard verbrandingsmotor werd omgebouwd tot waterstofmotor, waarbij waterstof in een zeldzame aard-nikkelverbinding is opgeslagen. De werkgroep VS-DI heeft de methode van dynamische polarisatie van neutronen met succes toegepast op de bestudering van de beweging van 180°domeinwanden in éénkristallen van ijzer, en is vervolgens overgegaan tot soortgelijke studies in amorfe materialen. Wat betreft supergeleiding, het onderwerp van de werkgroep VS-D II, is een experimentele studie gemaakt van het fase-slipproces in aluminium. De werkgroep heeft ook aandacht besteed aan de vervaardiging van supergeleidende legeringen met hoge kritieke temperatuur in dunne lagen met de bedoeling Josephson-juncties te ontwikkelen. De werkgroep VS-D IH is in het verslagjaar gesticht in verband met een beleidsruimteproject over spin-echo van elektronspinresonantie. In de werkgroep VS-DN (Delft: experiment; Nijmegen: theorie) is de opsomming van alle 765 niet-equivalente (3 + l)-dimensionale superruimtegroepen in een passende nomenclatuur afgerond. Kernresonantiemetingen hebben inzicht gegeven in de structuur van de modulatie in RbaZnBr4. De bewegingsvergelijkingen van een aantal zeer uiteenlopende incommensurabele systemen werden op elkaar afgebeeld en de relatie
met de superruimtesymmetrie kon worden aangegeven. Met eenvoudige modellen is aangetoond dat bepaalde eigenschappen, zoals de infraroodactiviteit, slechts langzaam variëren met de modulatiegolflengte, terwijl verder de structuur van het vibratiespectrum van incommensurabele systemen werd geanalyseerd. Wat betreft het onderzoek aan magnetisme in de werkgroep VS-E, het in het vorig verslagjaar reeds gemelde anomale gedrag van de spin-flopovergang in een aantal kobalthalogeniden, zoals vastgesteld met behulp van elastische neutronenverstrooiing (in samenwerking met ECN, Petten), kon worden bevestigd. Berekeningen aan het klassieke spinmodel in één dimensie met variabele algemenere anisotropie leverden interessante gegevens op omtrent het 'cross-over'-gedrag van deze systemen van Heisenberg naar XY-Ising onder invloed van veld en temperatuur. De invloed van verontreinigingen in quasiééndimensionale systemen leverde in meer dan één opzicht verrassende resultaten op: onverwachte verschuiving van spin-flop faseovergangen, grote exchange-parameters in een tweetal verbindingen, en een grote invloed van de anisotropie op de overgangstemperatuur. In de werkgroep VS-G verschuift de belangstelling verder naar andere gecondenseerde fasen dan de strikt kristallijne. Het onderzoek heeft voorts een duidelijke wending ondergaan van fysisch eenvoudige legeringssystemen naar systemen met sterke ladingsoverdracht, en, als gevolg daarvan, effecten verwant aan de Mott-Anderson-overgang. De werkgroep VS-LI is erin geslaagd een magnetische ordening van kernspins te creëren, waarbij de kernspins loodrecht op het magnetische veld zijn gericht. Deze ordening is op te vatten als een toestand waarin de spins worden gericht door hun eigen dipolaire veld. Verder is het mogelijk gebleken het dynamische gedrag van een 5=V2 ééndimensionale Heisenberg-antiferromagneet over een groot veld- en temperatuurgebied te beschrijven aan de hand van numerieke berekeningen aan eindige ketens. De frequentieafhankelijke spincorrelatiefuncties in een 3-d Heisenberg-ferromagneet zijn gemeten bij hogere temperaturen, waarbij bleek
dat bestaande theoretische modellen hiervoor een slechte overeenkomst met de experimentele resultaten geven. De werkgroep VS-L II is het gelukt om, gebruikmakend van een combinatie van laserflitsexcitatie en elektronspin-echo spectroscopie, voor het eerst de k-verstrooiing zichtbaar te maken van triplet-excitonen in een moleculair kristal. Deze experimenten maken het mogelijk systematisch onderzoek uit te voeren naar de mechanismen die de verstrooiingsprocessen beheersen. In een samenwerking van de werkgroepen VS-L I en VS-L II is begonnen met een onderzoek naar dynamische kernpolarisatie in moleculaire kristallen via verzadiging van ESR-overgangen in fotogeëxciteerde triplettoestanden, met als uiteindelijke doel te komen tot kernspinordening in dit soort moleculaire kristallen. Het voordeel van deze systemen is dat paramagnetische verontreinigingen geen verstoring meer vormen bij de ordeningsverschijnselen. In de werkgroep VS-L III werden nieuwe resultaten verkregen uit metingen van de soortelijke warmte en inelastische neutronenverstrooiing aan intermetallische verbindingen van zeldzame-aardmetalen. Enkele hiervan bleken een niet-magnetische doubletgrondtoestand te hebben, wat aanleiding geeft tot interessante nieuwe magnetische verschijnselen. Het magnetisch fasendiagram van een TTF-Au-verbinding, die in nul-veld een spin-Peierls-overgang vertoont bij 2,0 K, werd bestudeerd in magnetische velden tot 3,5 T, waarbij het verrassend was, dat de veldafhankelijkheid van deze faseovergang in een systeem van antiferromagnetische ketens in een driedimensionaal fononveld goed blijkt te kunnen worden verklaard door de thermodynamische theorie van A-faseovergangen. De werkgroep VS-N heeft ook dit verslagjaar met vrucht gebruikgemaakt van de Nijmeegse installatie voor zeer hoge continue velden. Door middel van cyclotronresonantie is bij multilagensystemen (Esaki-superroosters) een afwijking van de effectieve massa gevonden, en is het essentieel tweedimensionale karakter bevestigd. De lineaire magnetoweerstand in eenvoudige metalen lijkt gerelateerd te zijn aan macroscopische inhomogeniteiten in het materiaal. Van puntcontactspectroscopic, welke bijvoorbeeld informatie verschaft
97
Zakelijk/organisatorisch verslag
over de elektronfononinteractie, is de theorie nu goed begrepen. De nieuwe werkgroep VS-P, opgericht in verband met honorering van een beleidsruimteproject over positronannihilatie, heeft een samenwerking met CERN aangegaan voor de ontwikkeling en constructie van dradenkamers voor plaatsafhankelijke detectie van de annihilatiestraling. In de werkgroep VS-UI is na een uitvoerige studie van een dubbellaagantiferromagneet, onder andere met ncutronenverstrooiing (in samenwerking met ECN, Petten), antiferromagnetische resonantie en elektronspJnresonantie, gebleken dat deze syjtcmen zich gedragen als analoge tweedimensionale systemen, behalve ver boven de ordeningstemperatuur waar de correlatielengte kleiner is geworden dan de laagafstand. Voorts is een uitgebreide studie gemaakt van de spingolven en hun dispersierelatie in de planaire antiferromagneet K^FeF.]. Met een nieuwe vorm van de RPA (randomphase approximation) is het mogelijk gebleken overeenstemming te verkrijgen met parameters afgeleid uit de kristalveldsplitsingen van Fe:+, en tevens een getrouwe weergave te bereiken van de temperatuurafhankelijkheid van grootheden als de subroostermagnetisatie. In het project luminescentie van anorganische vaste stoffen van de werkgroep, welk project van FOM naar SON zal overgaan, droeg het onderzoek naar de uraniumluminescentie bij tot een algemeen inzicht in de energiemigratie in uranium verbindingen. Bij het onderzoek van de werkgroep VS-U II met als centraal thema fluctuatieverschijnselen is meting van generatierecombinatieruis als functie van de temperatuur een belangrijke techniek gebleken voor het onderzoek van 'deep-level' onzuiverheden in silicium. Zowel de ligging van de niveaus, de concentratie van de onzuiverheden, als de werkzame doorsnede voor elektronen en gaten konden nauwkeurig worden bepaald. Voorts werden van een aantal vloeibare kristallen in de nematische fase de visco-elastische eigenschappen bepaald. De werkgroep VS-THEORIE, onderverdeeld in groepen te Leiden en Utrecht, coördineert het zuiver theoretisch onderzoek van de Werkgemeenschap. In de Leidse groep is, uitgaande
van een exact oplosbaar model voor 'He, een Landau-ontwikkeling afgeleid tot en met vierde-ordetermen in aanwezigheid van een magneetveld. Voorts is met behulp van een algemene formulering van het thermodynamisch Wicktheorema een tweetal nieuwe differentiaalvergelijkingen afgeleid voor de correlaties tussen de transversale componenten van spins in een inhomogene transversale Ising-keten, en werd een begin gemaakt met een onderzoek naar de eigenschappen van stochastische wandelingen op kristalroosters met defecten. Het landelijk centrum voor de berekening van bandenstructuren, de werkgroep VS-BSB gehuisvest in Nijmegen, heeft de werkzaamheden van de vorige jaren, veelal in samenwerking met andere groepen, gecontinueerd.
3. Onderwerpen van onderzoek WERKGROEP VS-AI Amsterdam — Natuurkundig Laboratorium der UvA, prof. dr. I. F. Silvera, prof. dr. G. de Vries 1. Magnetische en calorimetrische eigenschappen van verbindingen van zeldzame aardmetalen met intermediaire valentie 2. Meting in hoge magneetvelden van (legeringen van) 4f- en 5f-metalen en itinerante para- en ferromagneten 3. De Haas-Van Alphen-effect in sterke magneetvelden aan harde supergeleiders, uraniumverbindingen en magnesiumlegeringen 4. Magnetisch en thermische volumeeffecten van legeringen rond de kritieke samenstelling voor ferromagnetisme en van zwakferromagnetische legeringen (buiten FOM-verband) 5. De magnetische anisotropie van gadolinium als een functie van temperatuur en druk (buiten FOM-verband) 6. Kristaiveldeffecten en transporteigenschappen van verdunde zeldzame aardlegeringen 7. Vast zuurstof: structuur en magnetische eigenschappen onder druk 8. Elektronentrapping in neutronengetransmuteerd silicium 9. Monovacature in silicium 10. Centra in ijzer-verontreinigd silicium 11. Centra in waterstof rijk silicium 12. Stikstof in diamant
13. Onderzoek in vaste moleculaire waterstof door middel van Iaser-Ramanverstrooiing en verinfrarood absorptiespectroscopie 14. Onderzoek atomaire waterstof in de gecondenseerde fase 15. Ontwikkeling van hogedrukapparatuur voor gecondenseerde gassen 16. Berekening van roosterdynamica en gerenormaliseerde interacties in quantumstoffen 17. Bepaling van intermoleculaire wisselwerking en thermodynamische eigenschappen van waterstof 18. Fcc-hcp-overgangen in vast waterstof en helium 19. Metingen van isochoren in vast waterstof en zijn isotopen 20. Raman-verstrooiing van moleculen en clusters in nozzle jet beams 21. Ontwikkeling van diamant anvil cel voor bepaling van toestandsvergelijkingen in vaste stoffen 22. Theorie van zwak-wisselwerkende Bose-gassen WERKGROEP VS-AII Amsterdam — Natuurkundig Laboratorium der VU, prof. dr. R. P. Griessen 1. Elektronen en interstitiële ionen in legeringen (waterstof in metalen) 1.1. De Haas-Van Alphen-spectroscopie (buiten FOM-verband) 1.2. Protonafscherming, elastische en magneto-elastische effecten in metaalhydriden 1.3. Elektronverstrooiing in overgangsmetalen met behulp van puntcontactspectroscopie en Gantmakher-effect 1.4. Elektromigratie en diffusie van waterstof; proton-Hall-effect 1.5. Structurele ordening in zeldzame aarden/waterstof systemen (buiten FOM-verband) 1.6. Faseovergangen en kritieke verschijnselen in metaalhydriden (buiten FOM-verband) 1.7. Commensurabele en incommensurabele spindichtheidsgolven in chroomlegeringen (buiten FOM-verband) WERKGROEP VS-A i n Amsterdam - Van der Waals-laboratorium, prof. dr. N. I. Trappeniers 1. Elektronenspinresonantie onder hoge druk WERKGROEP VS-DI Delft - Interuniversitair Reactor Instituut, prof. dr. J. J. van Loef
Vaste Stof
98
Tijdsafhankelijke neutronendepolari»«.ie; wandbuiging en verplaatsing en ommagnetisering 2. Statische neutronendepolarisatie ter bepaling van de domeinstructuur in amorfe ferromagneten en een granaatkristal (buiten FOM-verband) 3. Onderzoek aan neutronenspiegels WERKGROEP VS-DH Delft - Laboratorium voor Technische Natuurkunde, prof. dr. ir. J. E. Mooij 1. Niet-evenwicht verschijnselen in supergeleiders 2. Ontwikkeling van DC-SQUID meetsystemen 3. Ontwikkeling van Josephsonjuncties van materialen met hoge kritieke temperatuur WERKGROEP V S - D m Delft - Laboratorium voor Technische Natuurkunde, dr. ir. D. van Ormondt 1. Onderzoek van een- en tweedimensionale elektron spin-echo 'envelope modulation' en spin-echo ENDOR in verschillende stoffen 2. On-line verwerking van de metingen bedoeld onder 1 met behulp van Fourier Transformatie en Maximum Entropie methoden 3. EPR en ENDOR aan S-state ionen in verschillende kristallen en aan enzymen (buiten FOM-verband) 4. Berekening van hyperfijninteracties en Sternheimer-antishielding-factoren in de vaste stof (buiten FOM-verband) WERKGROEP VS-DN Delft — Laboratorium voor Technische Natuurkunde, prof. dr. ir. P. M. de Wolff, prof. dr. A. G. M. Janner 1. Structuuronderzoek in verband met faseovergangen van incommensurabel gemoduleerde kristalstructuren 2. Meting van fysische eigenschappen bij deze faseovergangen Nijmegen — Instituut voor Theoretische Fysica, prof. dr. A. G. M. Janner, prof. dr. ir. P. M. de Wolff 1. Gemoduleerde kristalstructuren 1.1. Symmetrie van incommensurabele kristallen 1.2. Spectroscopie aan incommensurabele kristallen (verinfrarood-, Raman-, NMR- en diëlektrische-constantemetingen) 1.3. Roosterdynamica van incommensurabele kristallen 2. Geladen deeltjes in elektromagne-
tische velden (buiten FOM-verband) 2.1. Bloch-elektron in een uitwendig incommensurabel magneetveld 2.2. Elektronentoestanden in een incommensurabele kristalstructuur 3. Mathematische fysica (buiten FOMverband) 3.1. Representaties van voor de vastestoffysica belangrijke symmetrie-groepen 3.2. Coherente toestanden WERKGROEP VS-E Eindhoven - Technische Hogeschool, prof. dr. F. van der Maesen 1. Coöperatieve verschijnselen in voornamelijk magnetische systemen 1.1. Thermodynamische eigenschappen in laagdimensionale systemen 1.2. Faseovergangen en kritieke verschijnselen (gedeeltelijk in samenwerking met ECN) 1.3. De magnetische grondtoestand en zijn excitaties 1.4. Verontreinigde systemen 1.5. Niet-magnetische verschijnselen 2. Ladingstransport in MIS-zonnecellen WERKGROEP VS-G Groningen — Laboratorium voor Vaste Stof Fysica, prof. dr. A. J. j,*.':ker 1. Metalen en legeringen 1.1. Ordening en binaire legeringen 1.2. Amorfe legeringen 1.3. Theoretisch onderzoek 2. Vloeibare metalen 2.1. Knight shifts 2.2. Elektrische transporteigenschappen 2.3. Structuuronderzoek 2.4. Theoretisch onderzoek 3. Ionenkristallen 3.1. Kleine verontreinigingen 3.2. 'Superionics' 3.3. Systematiek van de kristalveïdsplitsing van Gd s+ 4. Vloeibare kristallen 4.1. Visco-elastische eigenschappen van nematische kristallen 4.2. Oriëntatie-orde in nematische vloeibare kristallen 4.3. Smectische vloeibare kristallen 4.4. Theoretisch onderzoek WERKGROEP VS-LI Leiden — Kamerlingh Onnes Laboratorium, prof. dr. ir. N. J. Poulis 1. Magnetische ordening van kernspins 2. Dynamische polarisatie 3. ENDOR 4. Kernspinroosterrelaxatie in verdunde paramagneten
5. Elektronspin-roosterrelaxatie in verdunde paramagneten 6. Dynamisch en statisch gedrag van singulet grondtoestandsystemen 7. Dynamisch en statisch gedrag van eendimensionale systemen 8. Dynamisch en statisch gedrag van driedimensionale Heisenberg-ferromagneten 9. Kernspinresonantie aan metalen en supergeleiders 10. Optica WERKGROEP VS-LII Leiden - Huygens Laboratorium, prof. dr. J. H. van der Waals 1. Spinoriëntatie na absorptie van licht 1.1. Spinoriëntatie en 'quantum beats' in de optische pompcyclus; spin-spin en spin-roosterrelaxatie in aangeslagen triplettoestanden 1.2. Elektron spin-echo-spectroscopie van aangeslagen moleculen 1.3. Tripiet exciton dynamica 2. Hogeresolutie-laserspectroscopie (SON-project) WERKGROEP VS-LIH Leiden — Kamerlingh Onnes Laboratorium, prof. dr. W. J. Huiskamp 1. Intermetallische en ionische verbindingen met Van Vleck-paramagnetisme 2. Kernspinresonantie 3. Magnetische faseovergangen 4. Fononen WERKGROEP VS-N Nijmegen — Fysisch Laboratorium, prof. dr. P. Wyder 1. Vaste-stofonderzoek in het verre infrarood 1.1. Instrumentatie 1.2. Verinfrarood-spectroscopie aan supergeleiders 1.3. Fotogeleiding in ultrazuiver germanium 1.4. Cyclotronresonantie in hoge magneetvelden 1.5. Verinfrarood-spectroscopie aan gemoduleerde structuren 1.6. EPR in het submillimetergebied 2. Quantumvloeistoffen 2.1. Fononengeneratie en detectie met behulp van supergeleidende tunneljuncties 2.2. Fononen in helium 2.3. Supergeleidende films 2.4. Josephson-effect met dubbelpuntcontacten 3. Metalen
99
Zakelijk/organisatorisch verslag
3.1. 'Eenvoudige' transporteigenschappen van 'eenvoudige' metalen 3.2. Puntcontacten tussen normale metalen WERKGROEP VS-P Petten - Energieonderzoek Centrum Nederland, dr. ir. P. E. Mijnarends 1. Tweedimensionale positronenannihilatie in metalen, intermetallische verbindingen en legeringen 1.1. Bouw van eea opstelling voor 2Dpositronenannihilatie 1.2. Impuls- en spindichtheid in Coo.g2Feo.08 niet behulp van gepolariseerde positronen (buiten FOMverband) 1.3. Theorie van elektronenstructuur van ongeordende legeringen (buiten FOM-verband) WERKGROEP VS-UI Utrecht — Fysisch Laboratorium, prof. dr. G. Blasse, prof. dr. H. W. de Wijn 1. Tweedimensionaal antiferromagnetisme 1.1. Dubbellaag 2D-antiferromagneten 1.2. Planaire 2D-antiferromagneten 1.3. Gemengde en verdunde 2D-antiferromagneten 1.4. Effecten van onzuiverheden, inclusief de theorie van onzuiverheden in roosters 2. Fononen 2.1. Ruimtelijke en spectrale diffusie 2.2. Orbachrelaxatie van optisch aangeslagen toestanden in robijn 3. Luminescentie 3.1. Luminescentie van uranium 3.2. Luminescentie van ionen met s*-configuratie 3.3. Energiemigratie in anorganische vaste stoffen 4. Vaste-stofelektrolieten (buiten FOM-verband) 4.1. Geconcentreerde vaste oplossingen met fluorietstructuur 4.2. Aniondeficiënte metaalfluoriden 4.3. Elektrodepolarisa&verschijnselen 4.4. Kernspinresonantie in ionengeleiders 5. Foto-elektrochemische watersplitsing WERKGROEP VS-U H Utrecht - Fysisch Laboratorium, prof. dr. R. J. J. Zijlstra 1. Transportruis in halfgeleiders (buiten FOM-verband)
M. S. Schalkwijk, J. J. M. Franse: Magnetic properties of some offstoichiometric intermetallic compounds. JMMM 15-18 (1980) 291. WERKGROEP VS-THEORIE H. Hölscher, J. J. M. Franse: Thermal Leiden - Instituut-Lorentz, prof. dr. expansion and magnetostriction in P. W. Kasteleyn Pd-Ni alloys around the critical 1. Systemen met separabele interacties concentration for ferromagnetism en kritieke verschijnselen (=2.3% Ni). JMMM 15-18 (1980) 605. 2. Systemen met interacties van korte F. F. Bekker, J. Julianus, H. van dracht (niet-evenwichtseigenschappen Nassou, R. Seewald, A. Myers, van ééndimensionale spinmodellen) K. Dobson: Virtual bound states due to 3. Random-wandelingen op kristal4d- and 5d- transition metal impurities roosters met defecten (buiten FOMin Ag and Au. JMMM 15-18 (1980) 937. verband) A. Myers, F. F. Bekker, H. van Nassou: The d resonance scattering and the Utrecht - Instituut voor Theoretische electrical resistivities of some Au-4d Fysica, prof. dr. I. A. Tjon alloys. J. Phys. F: Metal Phys. 10 (1980) 1. Renormalisatiegroepentheorie en 461. kritieke verschijnselen J. Bijvoet, M. H. de Jong, H. Hölscher, P. F. de Chatel: Thermal expansion and WERKGROEP VS-BSB magnetostriction of Mg single crystals Nijmegen - Fysisch Laboratorium, with heavy rare-earth impurities. In: prof. dr. F. M. Mueller 'Crystalline electric fields and structural 1. Bandstructuur van vaste stoffen effects in f-electron systems'. Eds. J. E. 2. Elektron-fononinteractie Crow, R. P. Guertin, T. W. Mihalisin, 3. Gebruik van theta-functies in bandPlenum Press, New York, USA, 1980, structuurbesprekingen (in samenwerking 83. met VS-DN-N) 4. Supergeleiding P. E. Brommer, J. J. M. Franse, 5. Puntcontacten (in samenwerking met H. Hölscher, B. M. Geerken, VS-N) R. Griessen, J. A. M. Krijtwijk, J. A. Mydosh, G. J. Nieuwenhuys: Thermal expansion and forced volume magnetostriction of Pd-Mn alloys in the 4. Publikaties ferromagnetic and spin-glass regions. Inst. Phys. Conf. Ser. no. 55 (1980) 253. J. J. M. Franse, R. Gersdorf: Magnetic H. Hölscher, P. E. Brommer, J. C. P. anisotropy of Gd metal at 4 K under Klaasse, J. J. M. Franse: Thermal pressure. Phys. Rev. Lett. 45 (1980) 50. expansion and specific heat in J. J. M. Franse, E. H. Waterman: TiFexCoj.x. Inst. Phys. Conf. Ser. no. 55 Magnetic and electronic properties of (1980) 283. CoTii-xAtx compounds. J. Phys. F: Metal Phys. 10 (1980) 947. P. E. Brommer, J. J. M. Franse, P .E. Brommer: Comment on host and H. Hölscher: The occurrence of impurity NMR studies in CoGa alloys. ferromagnetism in the Ti(Fej.xCox) Sol. St. Comm. 34 (1980) 471. system. Inst. Phys. Conf. Ser. no. 55 H. Hölscher, J. J. M. Franse: The forced (1980) 279. magnetostriction of nickel at 4.2 K. J. A. Julianus, R. Seewald, H. van Phys. Lett. 75A (1980) 401. Nassou, F. F. Bekken Low temperature J. J. M. Franse, H. Hölscher, J. A. thermopower in AtiTi, AuV, AuCo and Mydosh: A study of the ferromagnel AuNi. Inst. Phys. Conf. Ser. no. 55 spin glass PdFeMn via thermal (1980) 455. expansion forced magnetostriction and R. A. Elenbaas, S. Storm van Leeuwen, magnetization experiments under high C. J. M. van Deudekom, C. J. Schinkel: pressures. JMMM 15-18 (1980) 179. Heat capacity, magnetization, electrical M. H. de Jong, H. Hölscher, P. F. de resistivity and neutron diffraction of Chatel, J. Bijvoet: Macroscopic shape CeTh. JMMM 15-18 (1980) 1218. effect to quadrupole orientation in single R. A. Elenbaas, C. J. M. van Deudekom, crystals of Mg with heavy RE impurities. C. J. Schinkel: Heat capacity and JMMM 15-18 (1980) 17. electrical resistivity of (Ce,La)lm and N. Buis, P. Disveld, P. E. Brommer, Ce(lnMh- JMMM 15-18 (1980) 979. 2. Piëzo-elektrische halfgeleiders 3. Vloeibare kristallen
100
\
101
Zakelijk/organisatorisch verslag
E A. Burgemeister, C. A. J. Ammerlaan, G. Davies: Thermal and optical measurements on vacancies in type Ha diamond, J. Phys. C: Solid State Fhys. 13 (1980) L691. E. A. Burgemeister, C. A. J. Ammerlaan: High-temperature thermal conductivity of electron irradiated diamond. Phys. Rev. B21 (1980) 2499. C. A. J. Ammerlaan, E. A. Burgemeister: Reorientations of nitrogen in diamond. Industrial Diamond Review, april 1980. R. H. van der Linde: Reorientations of the divacancy in silicon and its spinlattice relaxation time: an EPR experiment. Proefschrift Universiteit van Amsterdam, maart 1980. I. F . Silvera, J. T. M. Walraven: Stabilization of atomic hydrogen at low temperature. Phys. Rev. Lett. 44 (1980) 164. R. J. Wijngaarden, I. F . Silvera: Raman spectrum of solid orthodeuterium to 150 kbar at 5 K. Phys. Rev. Lett. 44 (1980) 456. J. T. M. Walraven, I. F . Silvera: Density, magnetization, compression and thermal leakage of low-temperature atomic hydrogen. Phys. Rev. Lett. 44 (1980) 168. J. T. M. Walraven, I. F . Silvera, A. P. M. Matthey: Magnetic equation of state of a gas of spin-polarized atomic hydrogen. Phys. Rev. Lett. 45 (1980) 449. I. F . Silvera, V. V. Goldman: Atomic hydrogen in contact with a helium surface: Bose condensation, adsorption isotherms and stability. Phys. Rev. Lett. 45 (1980) 91S. V. V. Goldman: The phonon absorption line shape of solid molecular Ho and D% as a function of density. J. Low Temp. Phys. 38 (1980) 149. I. F . Silvera, J. T. M. Walraven: Spin polarized atomic deuterium: stabilization, limitations on density and adsorption energy. Phys. Rev. Lett. 45 (1980) 1268. 1. F. Silvera: The solid molecular hydrogens in the condensed phase: fundamentals and static properties. Rev. Mod. Phys. 52 (1980) 393. I. F. Silvera: Quantum gases: spinpolarized atomic hydrogen and deuterium. In: 'Fundamental problems in statistical mechanics V'. Ed. E. G. D. Cohen, North-Holl. Publ. Co. Amsterdam (1980) 369. I. F. Silvera: Infrared and Raman scattering in molecular solids, mainly
hydrogen. In: 'Intermolecular spectroscopy and dynamical properties of dense systems'. Course LXXV, 1980 (Enrico Fermi Int. Summer School of Physics, Varenna, 1978). Ed. J. van Kranendonk, North-Holl. Publ. Co. Amsterdam, 1980, 399. I. F. Silvera, I. T. M. Walraven: The stabilization of monoatomic hydrogen A new Bose gas. Bull. Eur. Phys. Soc. 11 (1980) 5. I. F. Silvera, J. T. M. Walraven: The stabilization of atomic hydrogen: a new Bose gas. J. Phys. Coll. C7 (1980) 137. V. V. Goldman: High-pressure equation of state of quantum crystals. Eur. Conf. Abstr. (1980) 292. V. V. Goldman: Behavior of quantum crystals at high pressures. Bull. Amer. Phys. Soc. 25 (1980) 391. I. T. M. Walraven, I. F. Silvera: The magnetization and density of spinpolarized atomic hydrogen. J. Phys. Coll. C7 (1980) 147. H. L. M. Bakker, R. Griessen, W. J. Venema: The pressure dependence of the Fermi surface of molybdenum. J. Phys. F: Metal Phys. 10 (1980) 833. W. J. Venema, W. Griessen, W. Ruesink: Volume dependence of the Fermi surface and of the spin-density-wave Q-vector in antiferromagnetic chromium. J. Phys. F: Metal Phys. 10 (1980) 2841. E. Fawcett, R. Griessen, W. Joss, M. I. G. Lee, J. M. Perz: The effect of strain on the Fermi surface. In: 'Electrons at the Fermi surface'. Ed. M. Springford, Cambridge University Press 1980. D. G. de Groot, R. G. Barnes, B. J. Beaudry, D. R. Torgeson: Deuterium superlattice formation in lanthanum trideuterides: the nuclear magnetic resonance evidence. J. Less. Common Metals 73 (1980) 233. R. G. Barnes, B. I. Beaudry, R. B. Creel, D. R. Torgeson, D. G. de Groot: Electronic and structural transitions in stoichiometric and nearly stoichiometric lanthanum trihydride and trideuteride: a "'La and 'H nuclear magnetic resonance study. Sol. St. Comm. 36 (1980) 105. W. J. Venema: Electronic structure of palladium-hydrogen and palladiumdeuterium from De Haas-Van Alphen experiments. Proefschrift, VUAmsterdam, 26 november 1980. J. E. Mooij, N. Lambert, T. M. Klapwijk: Tc enhancement.' Solid State
Comm. 36 (1980) 585. R. Blinc, V. Rutar, J. Seliger, S. Zumer, Th. Rasing, I. P. Aleksandrova: STRb NMR Lineshape Study of the incommensurate phase in Rb>ZnBr4. Solid State Communications 34 (1980) 895. P. M. van den Broek: Comment on Takagi's method for the construction of space group representations. Phys. Rev. B20 (1979) 4368. P. M. van den Broek: Method for the determination of Clebsch-Gordan coefficients of finite magnetic groups. Group Theoretical Methods in Physics. Eds. L. P. Horwitz, Y. Ne'eman. Annals of the Israel Physical Society 3 (1980) 383. P. M. van den Broek, R. Dirl: Equivalence of induced representations. J. Math. Phys. 21 (1980) 2487. H. Hoogland: On protective bundle representations and gauge equivalence. Group Theoretical Methods in Physics. Eds. L. P. Horwitz, Y. Ne'eman. Annals of the Israel Physical Society 3 (1980) 251. A. Janner: Z-module crystallography. Group Theoretical Methods in Physics. Eds. L. P. Horwitz, Y. Ne'eman. Annals of the Israel Physical Society 3 (1980) 118. A. Janner, T. Janssen: Symmetry of crystals with internal dimensions. Physica 99B (1980) 334. A. Janner, T. Janssen: Symmetry of incommensurate crystal phases. I. Commensurate basic structures. Acta Cryst. A36 (1980) 399. A. Janner, T. Janssen: Symmetry of incommensurate crystal phases. II. Incommensurate basic structure. Acta Cryst. A36 (1980) 408. A. Janner, T. Janssen: Crystal definition and crystal symmetry revised. Group Theoretical Methods in Physics. Eds. L. P. Horwitz, Y. Ne'eman. Annals of the Israel Physical Society 3 (1980) 368. A. Janner, T. Janssen: Symmetry of incommensurate crystal phases in the superspace group approach match. Comm. in mathem. chemistry, Matcdy (10) (1980) 1. A. Janner, Th. Rasing, P. Bennema, W. H. v. d. Linden: Identification of satellite faces on single crystals of the incommensurate structures Rb-jZnBri and RbiZnCU. Phys. Rev. Letters 45 (1980) 1700. T. Janssen, A. Janner: Symmetry
Vaste Stof
102
'<
! •'• •"':'•
'•'.. :? 'i '• •j \ }\ ; : ' '-' ';'• 'f, r. V * :
[.
t ?' y;' •: >. ?
properties of incommensurate crystal phases. Ferroelectrics, 24 (1980) 11. Th. Rasing, J. H. M. Stoelinga, P. Wyder: Evidence for soft modes atq=f=0 in the far-infrared spectrum of RboZnBr^ Solid State Commun. 35 (1980) 229. Th. Rasing, I. H. M. Stoelinga, P. Wyder, A. Janner, T. Janssen: Temperature dependence of the far-infrared transmission of the modulated structure RbjZnBr4. Ferroelectrics 26 (1980) 707. T. P. Valkering, C. de Lange: Overtaking solilons of high energy in a one-dimensional Lennard-Jones chain. J. Phys. A: Math. Gen. 13 (1980) 1607. A. J. W. A. Vermeulen, E. Frikkee, Y. Flokstra, W. J. M. de Jonge: Crystallographic and magnetic structure of RbCoCl3.2DoO. Physica 89B (1980) 205. Q . A . G. van Vlimmeren, C . H . W. Swüste, W . J. M . de Jonge, H . J. H . van der Steeg, J. H . M . Stoelinga, P . Wyder: Magnetic excitations in a canted Ising anliferromagnet. J. Magn. Magn, Mat. 15-18 (1980) 339. J. A. J. Basten, W. J. M. de Jonge, E. Frikkee: Magnetic intermediate phase in CoBr>.6l(l-x)Hjp.xD>Ol J. Magn. Magn. Mat. 15-18 (1980) 445. W. J. M. de Jonge, F. Boersma, K. Kopinga: Pseudo one dimensional antiferromagnets. J. Magn. Magn. Mat. 15-18 (1980) 1007. H. Th. Le Fever, R. C. Thiel, H. de Graaf, W. J. M. de Jonge: Mö'ssbauer measurements on the rectangular Ising compounds RbFeCl3.2H>O and CsFeCl3.2H>O. J. Magn. Magn. Mat. 15-18 (1980) 633. J. A. H. M. Buys, J. P. M. Sraeets, W. J. M. de Jonge: Thermal conductivity of CsMnCl32H>O. J. Magn. Magn. Mat. 15-18 (1980) 923. J. C. Schouten, F . Boersma, K. Kopinga: Impurity effects in the quasi-onedimensional magnetic systems (Cff.ih NHo MnCh and CsMnCh.2H*0. J. Magn. Magn. Mat. 15-18 (1980) 1047. Q. A. G. van Vlimmeren, C. H. W. Swüste, W. J. M. de Jonge, M. J. H. v. d. Steeg, J. H. M. Stoelinga, P. Wyder. Spin-cluster excitations in RbFeCl3.2H,O. Phys. Rev. B 21 (1980) 3005. J. C. Schouten, H. Hadders, K. Kopinga, W. J. M. de Jonge: Quasi one-dimensional magnetic behavor of (CsHsNfflMn Cl3 and (CSHSNH) N Cl3. Solid State Comffl. 34 (1980) 667.
J. C. Schouten, F. Boersma, K. Kopinga, W. J. M. de Jonge: Impurities in quasi one-dimensional Heisenberg systems. The effect of anisotropy. Phys. Rev. B 21 (1980) 4084. J. A. J. Basten, W. J. M. de Jonge, E. Frikkee: An intermediate state in CoBr>.6 {0.48 D>O . 0.52HoO}. Phys. Rev. B 21 (1980) 4090. J. A. J. Basten, E. Frikkee, W. J. M. de Jonge: Neutron-scattering study of bicritical behavior in CsMnBr3.2DoO. Phys. Rev. B 22 (1980) 1429. J. C. Schouten, G. J. van der Geest, W. J. M. de Jonge, K. Kopinga: Specific heat of (CeHiiNH3)Cua3{CHAC), a svstem of ferromagnetic chains. Physics Letters 78 A (1980) 398. C. H. W. Swüste, A. Phaff, W. J. M. de Jonge: Excitations and magnetic groundstate of Co(pyr)i CI>. J. of Chem. Phys. 73 (1980) 4646. A. H. M. Kipperman: A thin film approach to silicon solar cells. Mikroniek 20 (1980) 33. R. J. E. van Zolingen: Investigations on dynamically grown poly crystalline silicon layers with a columnar structure. Proefschrift, TH Eindhoven, 14 maart 1980. A. S. Schaafsma, M. J. Besnus, I. Vincze, F . van der Woude: Effect of Mn on the magnetic moments of Fe in intermetallic compounds. J. Magn. Magn. Mat. 15-18 (1980) 1149. J. K. van Deen, D. J. Dijkhuizen, F. van der Woude: A Mössbauer study of the order-disorder transition in FePd. J. Magn. Magn. Mat. 15-18 (1980) 1171. I. Vincze, F . van der Woude, T. Kemèny, A. S. Schaafsma: Magnetic properties of amorphous transition metal alloys. J. Magn. Magn. Mat. 15-18 (1980) 1336. F. van der Woude, I. Vincze: Magnetism from Mössbauer spectroscopy. J. de Physique 41 (1980) Cl-151. I. Vincze, F. van der Woude, J. Balogh: Short range order in transition metalmetalloid glasses. J. de Physique 41 (1980) Cl-257. J. K. Deen, F. van der Woude: Phase diagram of the order-disorder in Ni3Fe. J. de Physique 41 (1980) Cl-367. A. R. Miedema, F. van der Woude: A cellular model for the Mössbauer isomer shift of mAu in alloys. Physics 100B (1980) 145. I. Vincze, F . van der Woude: Correlation between amorphous and metastable crystalline alloys. J. Non-
Crystalline Solids 42 (1980) 499. A. S. Schaafsma, I. Vincze, F. van der Woude, T. Kemèny, A. Lovas: Shortrange order of metallic glasses. J. de Physique 41 (1980) C8-246. E. Babic, M. Ocko, Z. Marohnic, A. S. Schaafsma, I. Vincze: Magnetic resistivity of FetNigo.xPi4Bs alloys. J. de Physique 41 (1980) C8-473 T. Kemèny, A. S. Schaafsma, I. W. Donald, H. A. Davis, B. Fogarassy, I. Vincze, F. van der Woude: Structural relaxation in ferromagnetic metallic glasses. J. de Physique 41 (1980) C8-878. J. Balogh, I. Dèszi, B. Fogarassy, L. Granassy, D. L. Nagy, I. Vincze, S Arajs: Influence of atomic substitution on short range order in amorphous FeuBm-jCj alloys. J. de Physique 41 (1980) Cl-253. J. K. van Deen: On neighbours of iron. Proefschrift, Groningen, 20 juni 1980. B. P. Alblas, W. van der Lugt: Smallangle x-ray scattering from sodiumpotassium alloys. J. Phys. F: Metal Phys. 10 (1980) 531. B. P. Alblas, W. van der Lugt, H. J. L. van der Valk, J. Th. M. de Hosson: Structure of liquid Na-K alloys. Physica 101B (1980) 177. E. G. Visser, W. Geertsma, W. van der Lugt, J. Th. M. de Hosson: On the X-ray scattering factor of metallic lithium in the long-wavelength limit: the 'solid state effect'. Z. Naturforsch. 35a (1980) 373. J. Th. M. de Hosson, W. van der Lugt: The Knight shift in liquid binary alloys: an application of quantum chemistry in liquid- and solid-state physics. Int. J. Quantum Chem., Symposium 13 (1979) 367. C van der Marel, W. van der Lugt: Physical properties of liquid Li-Cd alloys and of the solid compound LiCd. S. Phys. F: Metal Phys. 10 (1980) 1177. C. van der Marel, W. Geertsma, W. van der Lugt: 7Li Knight shift of liquid Li-Pb and Li-Sn alloys. J. Phys. F: Metal Phys. 10 (1980) 2305. E. G. Visser, W. van der Lugt, J. Th. M. de Hosson: Thermodynamic calculations for liquid alloys with an application to sodium-caesum. J. Phys. F: Metal Phys. 10 (1980) 1681. C van der Marel, W. van der Lugt: Thermoelectric power of liquid Li-Na alloys. Phys. Rev. B22 (1980) 6030. B. P. Alblas, W. van der Lugt, O. Mensies, J. Th. M. de Hosson: X-ray
103
Zakelijk/organisatorisch verslag
diffraction of liquid potassium-caesium alloys. J. de Physique 41 (1980) C8-153. C. van der Marel, W. van der Lugt: The thermoelectric power of liquid lithium-sodium alloys. J. de Physique 41 (1980) C8-S24. C. van der Marel, W. van der Lugt: Knight shift and electrical resistivity of some liquid lithium alloys. J. de Physique 41 (1980) C8-516. C. van der Marel: Knight shifts and electrical resistivity of some liquid lithium alloys. Liquid and Amorphous Metals. Eds. Liischer and Coufal, Sijthoff & Noordhoff (1980) 627. H. W. den Hartog: Electric dipoledipole interaction in CaF2:R3+ and SrF-j.R3*. Results of ITC and EPR experiments. J. de Physique 41 (1980) C6-275. D. van Ormondt, K. V. Reddy, M. A. van Ast, H. W. den Hartog, E. J. Bijvank: ENDOR of gadolinium ion in SrClj: a study of the hyperfine interaction. J. Magn. Res. 37 (1980) 195. E. J. Bijvank, H. W. den Hartog: Zero-field splitting of the 4f-state: a systematic investigation of Gd3+-M+ complexes in CaFo. Phys. Rev. B22 (1980) 4121. E. J. Bijvank, H. W. den Hartog: Zero-field splitting of the 4p-state: an electrostatic theory for Gd3+-M+ complexes. Phys. Rev. B22 (1980) 4133. E. I. Bijvank: The crystal field probe Gd*+ in a systematic series of dipolar defects. Proefschrift, Groningen, 29 februari 1980. J. Casas Gonzalez, H. W. den Hartog, R. Alcala: EPR study of Ni+ and Ni3* in x-irradiated CaF*. Phys. Rev. B21 (1980) 3826. P. J. Alonso, J. Casas Gonzalez, H. W. den Hartog, R. Alcala: Optical properties of Ni+ centers in CaF->:Ni and SrF2:Ni. Phys. Stat. Sol. (b) 100 (1980) 721. J. Casas Gonzalez, H. W. den Hartog, R. Alcala: Ni+ and Ni1+ centers in X-irradiated CaFi. J. de Physique 41 (1980) C6-191. W. H. de Jeu: Physical properties of liquid crystalline materials. Gordon and Breach, New York 1980. J. van Houten, W. Th. Wenckebach, N. J. Poulis: Proton concentration dependence of the proton spin-lattice relaxation time in copper-Tutton salts. Physica 100B (1980) 35. J. Marks, W. Th. Wenckebach, N. J.
Poulis: Properties of electron-irradiationproduced O~ in Ca(OHh. J. Phys. C: Sol. State Phys. 13 (1980) 5481. J. Poot, W. Th. Wenckebach, N. I. Poulis: A study of cross-relaxation by pulsed ENDOR, part I: theory. Physica 101B (1980) 329. J. Poot, W. Th. Wenckebach, N. I. Poulis: A study of cross-relaxation by pulsed ENDOR, part II: experiments. Physica 101B (1980) 354. L. J. de Haas, W. Th. Wenckebach, N. J. Poulis: Magnetic resonance saturation at finite temperatures. Physica 103A (1980) 295. J. P. Groen, T. O. Klaassen, N. J. Poulis, G. Muller, H. Thomas, H. Beck: Dynamics of the S='h linear Heisenberg antiferromagnetism in a magnetic field: experiment and theory. Phys. Rev. B22 (1980) 5369. W. J. Looyestijn, T. O. Klaassen, N. J. Pouls: Hyperfine and superexchange interactions in M2C11X4.2H2O compounds. Physica 101B (1980) 53. C. J. Nonhof, J. Schmidt, D. W. Pratt: On cross relaxation in photo-excited triplet states. Chem. Phys. Lett. 70 (1980) 67. H. M. van Noort, P. J. Vergragt, J. Herbich, J. H. van der Waals: The phosphorescent triplet state of aniline in a p-xylene host crystal. Chem. Phys. Lett. 71 (1980) 5. J. Schmidt, A. J. van Strien, J. F. C. van Kooten: Exciton dynamics: direct observation of k-*k' scattering in a one-dimensional triplet exciton system by electron spin-echo spectroscopy. Chem. Phys. Lett. 76 (1980) 7. J. Schmidt, T. Kohier: Reorientation of impurity molecules in host crystals upon excitation of a local phonon; the system naphthalene in durene. Chem. Phys. Lett. 75 (1980) 38. H. B. Brom, Y. Tomkiewicz, A. Aviram, A. Broers, B. Sunners: On a new conducting polymer-pyrolized Kapton. Solid State Comm. 35 (1980) 135. F. J. A. M. Greidanus, L. J. de Jongh, W. J. Huiskamp, K. H. J. Buschow: Hyperfine specific heats of PrXo (X = Ir,Pt,Rh,Ru) Laves compounds. J. Magn. Magn. Mat. 15-18 (1980) 1231. A. van der Bilt, K. O. Young, R. L. Carlin, L. J. de Jongh: Susceptibility of Fe(C5HsNO)a(ClO4)2, an S='k, simple cubic Ising antiferromagnet. Phys. Rev. B22 (1980) 1259. J. C. M. van Dongen, H. W. M. van der
Linden, F. J. A. M. Greidanus, G. J. Nieuwenhuys, J. A. My Josh, K. H. J. Buschow: Specific heat, differential susceptibility and electrical resistivity of PrX-i (X = lr,Pt,Rh, and Ru) Laves phase compounds at temperatures 1.4 K
Vaste Stof
104
H. W. H. M. Jongbloets: A far-infrared Michelson interferometer and its application to the study of photoconductivity in ultra-pure germanium. Proefschrift, Nijmegen, 13 maart 1980. H, J. A. Bluyssen, J. C. Maan, T. B. Tan, P. Wyder: Study of cyclotron-resonanceinduced conductivity in n-GaAs. Phys. Rev. B22 (1980) 749. A. G. M. Jansen: Point-contact spectroscopy in metols. Proefschrift, Nijmegen, 24 april 1980. Q. A. G. van Vlimmeren, C. H. W. Swiiste, W, J. M. de Jonge, M. J. H. van de Steeg, J. H. M. Stoelinga, P. Wyder: Magnetic excitations in a canted Ising antiferromagnet. J. Magn. Magn. Mat. 15-18 (1980) 339. A. P. van Gelder, A. G. M. Jansen, P. Wyder: Temperature dependence of point-contact spectroscopy in copper. Phys. Rev. B22 (1980) 1515. R. W. van der Heijden, A. G. M. Jansen, J. H. M. Stoelinga, H. M. Swartjes, P. Wyder: A new mechanism for highfrequency rectification at low temperatures in point contacts between identical metals. Appl. Phys. Letters 37 (1980) 245. Th. Rasing, J. H. M. Stoelinga, P. Wyder: Evidence for soft modes at~q=j=0in the far-infrared spectrum of RboZnBr4. Solid State Commun. 35 (1980) 229. A. P. van Gelden On the structure of the dlJ/dV* characteristics of point contacts between metals. Solid State Commun. 35 (1980) 19. R. Blinc, V. Rutar, J. Seliger, S. Zumer, Th. Rasing, I. P. Aleksandrova: 8T Rb NMR lineshape study of the incommensurate phase in RboZnBri. Solid State Commun. 34 (1980) 895. H. W. H. M. Jongbloets, M. J. H. van de Steeg, J. H. M. Stoelinga, P. Wyder: Magnetic field dependence of photothermal conductivity spectra in the far-infrared of the boron acceptor in germanium. J. Phys. C: Solid State Phys. 13 (1980) 4769. A. G. M. Jansen, A. P. van Gelder, P. Wyder: Point contact spectroscopy in metals. J. Phys. C: Solid State Phys., Review, 13 (1980) 6073. P. Briiesch, W. Biihrer, H. J. M. Smeets: Far-infrared microwave and inelastic neutron scattering experiments of the superionic conductor a-Agl. Phys. Rev. B22 (1980) 970. H. J. A. Bluyssen, A. van Etteger, J. C. Maan, P. Wyder: Very short far-
infrared pulses from optically pumped CH3OH/D, CH3F and HCOOH lasers, using an EQ-switched laser as a pump source. IEEE J. Quantum Electron. QE-12 (1980) 1347. C. M. J. van Uijen: On the magnetism of Heisenberg double-layer antiferromagnets. Proefschrift, Utrecht, 7 juli 1980. H. A. van Hoof: Angle-resolved photoelectron spectrometry: new electron optics and detection system. Proefschrift, Utrecht, 2 juli 1980. A. van der Pol, M. P. H. Thurlings, H. W. de Wijn: Two-magnon Raman scattering in quadratic double-layer antiferromagnets. Phys. Rev. B21 (1980) 1173. J. A. van Luijk, A. F. M. Arts, H. W. de Wijn: Local magnetizations in impure two-dimensional antiferromagnets. Phys. Rev. B21 (1980) 1963. J. A. van Luijk, A. F. M. Arts, H. W. de Wijn: Magnetic effects of impurities in KoMnF4. J. Magn. Magn. Mat. 15-18 (1980) 363. M. P. H. Thurlings, E. Frikkee, H. W. de Wijn: Neutron-scattering experiments on the two-dimensional easy-plane antiferromagnet KoFeF4. J. Magn. Magn. Mat. 15-18 (1980) 369. M. P. H. Thurlings, A. M. van Diepen, H. W. de Wijn: Crystal-field effects in the two-dimensional antiferromagnets KoFeFi and KsFeiFf. J. Magn. Magn. Mat. 15-18 (1980) 637. A. J. van der Wal, H. W. de Wijn: Nuclear spin-magnon relaxation in the ordered quadratic-layer Heisenberg antiferromagnets K-2MnF4 and KoNiF4. J. Magn. Magn. Mat. 15-18 (1980) 683. A. van der Pol, M. P. H. Thurlings, H. W. de Wijn: Two-magnon Raman scattering in quadratic double-layer antiferromagnets. J. Magn. Magn. Mat. 15-18 (1980) 801. C. M. J. van Uijen, H. W. de Wijn: Critical EPR line broadening in the double-layer antiferromagnet KsMmF?. J. Magn. Magn. Mat. 15-18 (1980) 1023. A. F . M. Arts, A. R. King, V. Jaccarino: Evidence of impurity banding from the '"F and "Mn NMR relaxation in antiferromagnetic Mn:FeFo. J. Magn. Magn. Mat. 15-18 (1980) 751. J. Schoonman: Retarded ionic motion in fluorites. Solid State Ionics 1 (1980) 121. A. Mackor, J. Schoonman: Thin-film dye sensization and impurity effects in TiO-2 and SrTiOs electrodes for the
photoelectrolysis of water. Reel. Trav. Chim. Pays-Bas 99 (1980) 71. G. Blasse, G. J. Dirksen: Luminescence and energy transfer in bismuth tungstate BioWsOg. Phys. Stat. Sol. (a) 57 (1980) 229. K. C. Bleijenberg, P. A. Breddels: On the vibrational structure in the luminescence spectra of uraniumactivated sodium fluoride crystals. J. Chem. Phys. 72 (10) (1980) 5390. K. C. Bleijenberg, P. A. Breddels: QMSCC calculations on the thermal quenching of the uranate luminescence in uranium-doped tungstates with Perovskite structure. J. Chem. Phys. 72 (1980) 3539. R. U, E. 't Lam, G. Blasse: The luminescence of uranium-activated tungstates and molybdates with scheelite structure. J. Chem. Phys. 73 (1980) 1803. G. Blasse, D. R. McMillin: On the luminescence of Bis (triphenylphosphine) phenanthroline copper (I). Chem. Phys. Lett. 70 (1980) 1. J. A. Groenink, G. Blasse: Some new observations on the luminescence of PbMoO4 and PbWO4. J. Solid. State Chem. 32 (1980) 9. G. Blasse, B. Raveau: The luminescence of potassium siliconiobates. J. Sol. Stat. Chem. 31 (1980) 127. G. Blasse, G. J. Dirksen: A simple luminescence experiment suggesting rare earth ion pairing in the fluorite structure. J. Electrochem. Soc. 127 (1980) 978. G. Blasse, M. Ouwerkerk: Luminescence of doped and undoped AhiWOffo, Sci(WO4)3 and L ^ W O ^ " J. Electrochem. Soc. 127 (1980) 429. G. Blasse, O. Boen Ho: On the luminescence of bismuth aluminate (BiiAUOa). J. Lumin. 21 (1980) 165. D. M. Krol, G. Blasse, R. C. Powell: The influence of ihe Li/Nb ratio on the luminescence properties of LiNbOs. J. Chem. Phys. 73 (1980) 163. J. Schoonman, G. Oversluizen, K. E. D. Wapenaar: Solid electrolyte properties of LaF3. Solid. State Ionics 1 (1980) 211. E. E. Helstrom, J. Schoonman: Silver ionic and electronic conductivity in AggGaSs. Solid State Ionics 1 (1980) 199. J .G. Kamhorst, E. E. Helstrom: Fast Li ionic conduction in solid solutions of the system Li4GeO4-LizZnGeO4-LiiPO4. Solid State Ionics 1 (1980) 187. K. C. Bleijenberg, H. G. M. de Wit:
105
Zakelijk/organisatorisch verslag
Vibrational structure in the luminescence spectra of uranium-doped tungstates with ordered Perovskite structure. J.C.S. Faraday n 76 (1980) 872. K. C. Bleijenberg: Charge transfer transitions within the octahedral uranate group. J. Chera. Phys. 73 (1980) 617. D. M. Krol, Ï. P. M. Ros, A. Roos: The influence of crystal structure and chemical composition on the energy transfer processes in uranates. J. Chem. Phys. 73 (1980) 1521. R. U. E. 't Lam, G. Blasse: The luminescence of barium uranate (BaVOf). J. Inorg. Nucl. Chem. 42 (1980) 1377. A. C. van der Steen: Luminescence of Cs2NaYCL6-Bi'+(6sS). Phys. Stat. Sol. (b) 100 (1980) 603. I . Blasse: The luminescence of closedshell transition metal complexes. New developments. Structure and Bonding 42 (1980) 1. R. C. Powell, G. Blasse: Energy transfer in concentrated systems. Structure and Bonding 42 (1980) 43. K. C. Bleijenberg: Luminescence properties of uranate centres in solids. Structure and Bonding 42 (1980) 97. K. E. D. Wapenaar: Enhanced ionic motion in some fluorite-structured solid solutions. J. de Physique 41 (1980) C6-220. K. C. Bleijenberg, F . A. Kellendonk, C. W. Struck: Two-photon excited luminescence of LaiOzS-Tm3*. J. Chem. Phys. 73 (1980) 3586. G. A. M. Dalhoeven, G. Blasse: On the luminescence of the CrOf complex. Chem. Phys. Letters 76 (1980) 27. D. M. Krol: Energy transfer and biexciton decay in CS2VO2CI4 crystals. Chem. Phys. Letters 74 (1980) 515. A. Wolfert, J. Schoonman, D. F. Untereker: Conductivity study of iodine/poly (2-vinylpyridine) system. Electrochemical Society Extended Abstracts 80-2 (1980) 115. J. Schoonman, J. G. Kamphorst, E. E. Helstrom: Novel solid electrolytes in the system LiiGeOfLioZnGeOi-LisPOi. In: 'Materials for Advanced Batteries'. Eds. D. W. Murphy, J. Broadhead, B. C. H. Steele, Plenum, New York, 1980. J. Schoonman e.a.: Solid electrolytes. In: 'Materials for Advanced Batteries'. Eds. D. W. Murphy, J. Broadhead, B. C. H. Steele, Plenum, New York, 1980.
D. C. van Eck, R. J. J. Zijlstra: Spectral analysis of light intensity fluctuations caused by orientational fluctuations in nematics. J. de Physique 41 (1980) 351. G. Bosman, R. J. I. Zijlstra, A. van Rheenen: Flicker noise of hot electrons in silicon at T = 78 K. Phys. Letters 78A (1980) 385. W. Westera, R. J . 1 . Zijlstra, M. A. van Dijk: Ac impedance of electroacoustically active semiconductors. Phys. Letters 78A (1980) 371. G. Bosman, R. J. J. Zijlstra, A. van Rheenen: Flicker noise of hot holes in silicon atT = 78 K. Phys. Letters 80A (1980) 57. C. Th. J. Alkemade: Letter to the editor. Radiat. Effects 52 (1980) 247. C. Th. J. Alkemade, W. Snelleman, G. D. Boutilier, I. D. Winefordner: A review and tutorial discussion of noise and signal-to-noise ratios in analytical spectrometry - III. Multiplicative noises. Spectrochim. Acta 3SB (1980) 261. J. H. H. Perk, H. W. Capel: Time- and frequency-dependent correlation functions for the homogeneous and alternating isotranic XY-models. Physica 100A (1980) 1. I. P. Groen, H. W. Capel, I. H. H. Perk, T. O. Klaassen, N. J. Poulis: Proton relaxation in an S-'U antiferromagnetic linear chain system. J. Magn. Magn. Mat. 15-18 (1980) 684.
5. Bijdragen aan conferenties e.d. W. H. de Jeu: Molecular factors in reentrant nematics and smectics with bilayers. Conf. on Liquid Crystals of One- and Two-dimensional Order, Garmisch-Partenkirchen, W-Duitsland, januari 1980. Bijeenkomst SON-Werkgemeenschap Molecuulspectroscopie, Lunterec, 4-5 februari 1980. A. J. van Strien: De studie van kortlevende triplettoestanden met elektron spin-echo's: pentaeeen in naftaleen. N. van Dijk: Studie van de metastabiele 3 EU toestand van platina porfine. S. L. Völker: Phototautomerism of chlorin (dihydroporphin) in n-alkane host crystals at 4.2 K. I. F . Silvera (invited): Stabilization of atomic hydrogen gas at low tempera-
tures. Voorjaarsvergadering Atomaire Botsing Fysica, Lunteren, 7-8 februari 1980. A. H. M. Kipperman: Toepassing van zonnecellen, enige systeembeschouwingen. Proc. 'Comel 80' TH Twente, 13-14 maart 1980, XI. 1 - XI.9. R. I. J, Zijlstra: Distribution model of Flicker noise in semiconductors. Proc. of the Second Int. Symposium on 1/f-Noise, Florida, USA, 17-20 maart 1980, 405. Bijeenkomst SON-werkgemeenschappen voor Kristal- en Struktuurchemie en Chemie van de Vaste Stof, Lunteren, 24-25 maart 1980. B. P, Alblas, W. van der Lugt, C. van Dijk: Rantgen- en neutronendiffractie van vloeibare alkalimetalen en legeringen. W. van der Lugt: De betekenis van het structuuronderzoek voor de studie van vloeibare metalen en legeringen. I. F. Silvera (invited): The stabilization of a gas of atomic hydrogen: a new Bose gas. Spring Meeting DPG, Freudenstadt, W-Duitsland, 24-28 maart 1980. H. W. Capel (invited): Time correlations in the one-dimensional XY-model. DPG-NNV Joint Meeting on Statistical Mechanics and Thermodynamics, Freudenstadt, W-Duitsland, 24-28 maart 1980. American Physical Society March Meeting, New York,-USA, 24-28 maart 1980. V. V. Goldman: Behavior of quantum crystals at high pressures. W. J. Venema: Isotope differences in the bandstructure of PdHx and PdDx. W. J. Venema, R. Griessen, D. Ruesink: Pressure dependence of the spin-densitywave Q-vector in antiferromagnetic chromium. D. G. de Groot, J. Caro, R. Coehoorn, A. G. M. Jansen: Direct measurement of electron-phonon coupling asF(o)) in metal hydrides using point contacts: Pd-H. D. G. de Groot, R. G. Barnes, B. J. Beaudry, D. R. Torgeson: Deuterium superlattice formation in lanthanum trideuterides: the N.M.R. evidence. Metal hydride conference, Colorado Springs, USA, 7-11 april 1980. NNV-voorjaarsvergadering, Utrecht, 8-9 april 1980.
Vaste Stof
106
I. F . Silvera (invited): The stabilization of a gas of atomic hydrogen. C. de Lange: Roosterdynamica van incommensurabele kristallen. P. A. M. Benistant, H. van Kempen, P. Wyder: Transversale elektronfocusscring in Ag. R. W. van der Heijden, A. G. M. lansen, J. H. M. Stoeliïiga, H M. Swartjes, P. Wyder: Stralingsdetectie door puntcontacten bij lage temperatuur. G. Bosman: Drift en diffusie van hete ladingdragers in n-type silicium. W. Westera: Elektro-akoestische verschijnselen in CdS. J. P. van der Meulen: Lichtverstrooiing aan nematische vloeibare kristallen. 1980 Conference of the Condensed Matter Division of the European Physical Society, Antwerpen, België, 9-11 april 1980. I. F. Silvera (invited): The creation of new quantum gases: atomic hydrogen and deuterium. E. J. Bijvank, H. W. den Hartog: Systematic investigations of Gd3*-M+ centers in alkaline earth fluoride crystals. H. W. den Hartog, K. Post: The effect of uniaxial pressure on the EPR spectrum of SrClo:Mn-+. H. W. den Hartog: Dielectric experiments on concentrated solutions of XF->:K>*. F. Hess, H. W. den Hartog: The potential well of Mn*+ in SrCloL. J. de Jongh: Some recent experiments on quasi one- or two-dimensional magnetic systems. International Conference on Spin Polarized Quantum Systems, Aussois, Frankrijk, 25 april 1980. J. T. M. Walraven, I. F . Silvera: The magnetization and density of spin polarized atomic hydrogen. I. F. Silvera (invited): The stabilization of atomic hydrogen: a new Base gas. V. V. Goldman, I. F . Silvera: Surface isotherms of atomic hydrogen on liquid helium. V. V. Goldman: High-pressure equation of stale of quantum crystals. Meeting of the Condensed Matter Division of the European Physical Society, Antwerpen, België, 25 april 1980. E. Fawcett, J. M. Perz, W. Ruesink, R. Griessen, W. J. Venema, I. M.
Templeton: The spin-density-wave Q-vector in chromium. Conf. on magnetism, Warsaw, Polen, 28 april 2 mei 1980. Second International Conference on Superconducting Quantum Devices, Beriijn, W-Duitsland, 6-9 mei 198C. G. M. Daalmans: Fabrication and characterization of thermally recyclable submicron niobium-niobium Josephson junctions. G. M. Daalmans, Th. de Grauw, S. Lidholm, F. van Vliet: Detection of mm-radiation with high-current density submicron niobium-niobium Josephson junctions. V. J. de Waal, P. van den Hamer, J. E. Mooij: DC SQUIDs fabricated with niobium-niobium tunnel junctions. Symposium on The Dynamics of Low Dimensional Magnetic Systems, Bad Honnef, W-Duitsland, 12-14 mei 1980. H. W. de Wijn: Experiments on impure two-dimensional antiferromagnets. J. P. Groen: Spin dynamics of antiferromagnetic linear chains. R. Griessen: Waterstof in metalen. Bijeenkomst Werkgemeenschap 'Metalen FOM-TNO', Veldhoven, 13-14 mei 1980. M. P. H. Thurlings: Kristalveldeffecten in K>FeF4 en KzFeiFy. MicroMössbauer Conf., Nijmegen, 2 juni 1980. J. P. van der Meulen: Laser light scattering by liquid crystals. Wetenschappelijke bijeenkomst over: Laser Light Scattering Spectroscopy, Universiteit van Antwerpen, België, 13 juni 1980. J. Schmidt: Coherence effects and relaxation in phosphorescent triplet state molecules. Int. Conference on Radiationless Transitions, Kyriat Anavim, Israël, 14 21 juni 1980. W. H. de Jeu (invited): Physical properties of liquid crystalline materials in relation to their applications. Eighth Int. Liquid Crystal Conf., Kyoto, Japan, juni 1980. I. F . Siivera (invited): Quantum mechanics of condensed simple molecular systems: Hi and Do- High Pressure Gordon Conf., Meriden, New Hampshire, USA, 30 juni - 4 juli 1980. E. A. Burgemeister, C. A. J. Ammerlaan, G. Davies: Thermal and optical measurements on vacancies in type Ha diamond. Diamond Conf., Bristol,
Groot-Brittannië, 7 juli 1980. C. A. J. Ammerlaan: The electronic instability of substitutional nitrogen in diamond. Diamond Conf., Bristol, Groot-Brittannië, 8 juli 1980. H. P. Godfried, I. F . Silvera, J. van Straaten: Rotational temperatures and densities in expanding molecular beams of Hi and Dj. XII. Symposium on Rarefied Gas Dynamics, Charlottesville, USA, 7-11 juli 1980. P. J. W. L. Birker, J. A. A. J. Perenboom, H. van Kempen: Ferromagnetic exchange interaction in polynuclear Cu{li-Cu{ll) thiolate complexes. XXI. Int. Conf. on Coordination Chemistry (I.C.C.C), Toulouse, Frankrijk, 7-11 juli 1980. G. de Jager, W. J. A. M. Peterse, P. M. de Wolff: The incommensurate crystal structure of RbvZnBr^ Abstracts Sixth European Crystallographic Meeting, Barcelona, Spanje, 28 juli - 1 augustus 1980. Z.p. 1980, p. 223. Y. Tomkiewicz, H. B. Brom et al: Reevaluation of polyacetylene. Int. Conf. on Low-Dimensional Synthetic Metals, Helsing0r, Denemarken, 10-15 augustus 1980. Conference on the Physics of Transition Metals, Leeds, Groot-Brittannië, 18-22 augustus 1980. J. Caro, R. Coehoorn, D. G. de Groot, A. G. M. Jansen: Direct measurement of a-Fp in transition metals using point contacts: Pd, Mo and W. Inst. Phys. Conf. Ser. 55 (1980) 523. B. M. Geerken, R. Griessen, C. van Dijk, E. Fawcett: Coexistence of commensurate and incommensurate spindensity-wave phases in antiferromagnetic CrMn. Inst. Phys. Conf. Ser. 55 (1980) 343. B. M. Geerken, A. M. Hoefsloot, R. Griessen, E. Walker: Elastic constants of PdHx and Pdi.yRh^Hx between 9 and 300 K. Inst. Phys. Conf. Ser. 55 (1980) 595. W. J. Venema, R. Griessen, R. S. Sorbello, H. L. M. Bakker, P. E. Mijnarends: Effect of zero-point motion on the electronic structure of PdH(D). Inst. Phys. Conf. Ser. 55 (1980) 579. P. E. Brommer, J. J. M. Franse, B. M. Geerken, R. Griessen, H. Hölscher, J. A. M. Kragtwijk, J. A. Mydosh, G. J. Nieuwenhuys: Thermal expansion and forced volume magnetostriction of
107
Zakelijk/organisatorisch verslag
Pd-Mn alloys in the ferromagnetic and spin-glass region. Inst. Phys. Conf. Ser. 55 (1980) 253. W. Ruesink, E. Fawcett, R. Griessen, J. M. Perz, I. M. Templeton, W. J. Venema: Experimental evidence for pressure-induced hardening of Q-vector locking in antiferromagnetic chromium. Inst. Phys. Conf. Ser. 55 (1980) 347. A. Bansil, R. S. Rao, P. E. Mijnarends, L. Schwartz: Electron momentum densities in random alloys: Effects of self consistent treatment of disorder. p. 49. W. J. Venema, R. Griessen, R. S. Sorbello, H. L. M. Bakker, P. E. Mijnarends: Effect of zero-point motion on the electronic structure of Pd-H(D). p. 579. J. Schoonman: Vaste-Stof elektrolieten en de opslag van elektrische energie. Zomercongres KNCV, Utrecht, 20 augustus 1980. ISMAR-AMPERE International Conference on Magnetic Resonance, Delft, 25-29 augustus 1980. I. Marks, W. Th. Wenckebach, N. J. Poulis: Nuclear dipolar magnetic ordening of proton spins in Ca(OH)i. L. J. de Haas, W. Th. Wenckebach: Magnetic resonance saturation at finite temperatures. J. Labrujere, T. O. Klaassen, N. I. Poulis: Spin dynamics in a 3d Heisenberg ferromagnet. Ding-da-Tung, T. O. Klaassen, N. J. Poulis, D. Davidov: NMR study of HfV,.Hx. R. A. Mushlin: Characterization of the pre-reduced primary acceptor in bacterial photosynthetic reac'ion centers by electron spin-echo. A. J. van Strien: Exciton dynamics: direct observation of k—+k' scattering in a one-dimensional triplet exciton system. H. M. van Noort: The lowest triplet state of Zn-porphin in n-octane: exchange between two Jahn-Teller components. C. von Borczyskowski, J. Schmidt: ODMR on molecules dissolved in noble gas matrices. H. den Adel, H. B. Brom: Heat capacity and NMR on 4.CHoD-pyridine. E. J. Veenendaal, T. Molenaar, H. B. Brom: NMR in the Van Vleck compound RbiNaHoFe.
V. Rutar, R. BHnc, F. Milia, Th. Rasing: NMR study of the incommensurate phases. C. van der Marel: Charge transfer in a series of liquid lithium alloys. E. J. Bijvank, H. W. den Hartog: A systematic investigation of the crystal field splitting of Gd3+ in ionic hosts. H. W. den Hartog, K. Post: Uniaxial stress effect of SrCl2:Mn*+. J. E. Mooij: Enhancement of superconductivity. NATO Advanced Study Institute on Nonequilibrium Superconductivity, Phonons and Kapitza Boundaries, Maratea, 25 augustus 5 September 1980. A. Janner, T. Janssen: Consequences of superspace symmetry for physical properties of crystals. Colloque Pierre Curie, Parijs, Frankrijk, 1-5 september 1980. Abstracts PA2, p. 7. C. A. J. Ammerlaan: EPR on native defects in diamond. I.C.D.R.E.S., Oiso, Japan, 10 September 1980. H. Myron, P. Wyder: Research at the Nijmegen high field magnet laboratory. Oji Int. Seminar on the Applications of High Magnetic Fields in Physics, Hakone, Japan, 10-13 september 1980. S. H. Muller et al.: Clustering of iron insilicon. E.S.S.D.E.R.C., York, GrootBrittannië, 15 september 1980. Third International Meeting on Solid Electrolytes, Tokio, Japan, 15-19 september 1980. J. Schoonman, J. R. Macdonald, D. R. Franceschetti: Interfacial phenomena of some fluorites. Extended Abstracts C102 (1980) 91. J. Schoonman, A. Wolfert: Solid state galvanic cells with fast fluoride conducting electrolytes. Extended Abstracts C103 (1980) 94. W .K. Huber, U. Wegmann, K. Wellendieck, C. A. Gorter: Closedloop multisource evaporation rate control with a quadrupole mass spectrometer in an VHV-system. Huitième Congres Int. du Vide, Cannes, Frankrijk, 22-26 september 1980. FOM-Minisymposium over Vaste Stof, Katholieke Universiteit Nijmegen, 24 september 1980. P. Benistant: Double point contacts. R. van der Heijden: Metallic point contacts at low temperatures under the
influence of far-infrared radiation. P. Wyder: General research program of VS-N. V. J. de Waal, P. van den Hamer, J. E. Mooij, T. M. Klapwijk: Very low noise all-niobium DC SQUIDs. Applied Superconductivity Conf., Santa Fe, USA, 29 september - 2 oktober 1980. Ninth Molecular Crystal Symposium, Mittelberg, Oostenrijk, 29 september 3 oktober 1980. J. Schmidt: Band to band scattering of molecular triplet excitons as measured by laser flash excitation and electron spin echo spectroscopy. C. J. Nonhof: Quantum beats on intersystem crossing. S L. Volken Vwronic relaxation and Zeeman shifts in the first excited singlet state of free base porphin as studied by photochemical hole-burning. R. W. van der Heijden, A. G. M. Jansen, J. H. M. Stoelinga, H. M. Swartjes, P. Wyder: Detection of FIR radiation by normal metal point contacts at low temperatures. 5th Int. Conf. Infrared and Millimeter Waves, Wiirzburg, W-Duitsland, 6-10 oktober 1980. Proc. (eds. R. Geick, M. von Ortenburg), p. 129. I. F. Silvera (invited): Spin-polarized atomic hydrogen: a magnetic gas. Conf. on Magnetism and Magnetic Materials, Dallas, Texas, USA, 11-14 november 1980. I. F. Silvera (invited): Spin polarized atomic hydrogen and deuterium: new Bose and Fermi gases. Inst. of Physics Conf. on Critical Phenomena, Londen, Groot-Brittannië, 18 november 1980. R. J. C. van Zolingen, A. H. M. Kipperman: High temperature annealing of e-gun deposited poly-silicon layers for solar cell applications. Proc. of the 157th meeting of the Electrochemical Society, Volume on Novel Silicon Growth Methods, paper 334, St. Louis, Missouri, USA, 1980. R. J. C. van Zolingen, A. H. M. Kipperman: Applicability of vacuum deposited silicon layers for solar cells. Proc. of the 3rd EC Photovoltaic Solar Energy Conf., Cannes, Frankrijk, 1980. K. Kopinga, J. C. Schouten, W. J. M. de Jonge: Specific heat of the S = 'ti linear chain systems (CIJH/INH:I) CuCl) and [[CH-jh NH]3 CujClT. Physics in
Vaste Stof
108
one-dimension, Fribourg, W-Duitsland, 1980. W. J. M. de Jonge, C. H. W. Swüste, K. Kopinga: Groundstate and local excitations in Co(pyr)sCl2. Physics in one-dimension, Fribourg, W-Duitsland, 1980. A. Mackor, G. Blasse, J. Schoonman, P. H. M. de Korte, C. W. de Kreuk, J. van Turnhout: Sensitization of TiO-2 and SrTiOs electrodes by transitionmetal ions and dyes in thin films. Third Int. Conf. of Photochemical Conversion and Storage of Solar Energy, Boulder, Colorado, USA. Book of Abstracts (1980) 317.
\
-j
Bijeenkomst FOM-Werkgemeenschap voor de Vaste Stof, Veldhoven, 11-12 december 1980. P. H. Frings, J. J. M. Franse, G. Hilscher: High pressure and high magnetic field experiments on ErsFe23. Nguyen Hoang Luong, i. J. M. Franse: Thermal expansion, forced magnetostriction and pressure dependence of the Neèl temperature in GdLuo and TbCuo. M. H. de long, J. Bijvoet: Thermische uitzetting en magnetostrictie in enige verdunde magnesium-zeldzame aardlegeringen. R. J. Meier, C. I. Schinkel, A. de Visser, K. van Raaphorst: Vast zuurstof onder hoge druk en in sterke magneetvelden. S. H. Muller, G. M. Tuynman, E. S. Sieverts, C. A. J. Ammerlaan: Het clusteren van ijzer in silicium. V. V. Goldman, I. F . Silvera, A. J. Leggett: Theory of spatial hose-Einstein condensation in spin-polarized atomic hydrogen. A. Lagendijk, I. F . Silvera: Bestaat er een rotationele fase-overgang in vast para-waterstof. J. T. M. Walraven, A. P. M. Matthey, I. F. Silvera: Spin-gepolariseerd atomair waterstof: experimentele resultaten en vooruitzichten. W. I. Venema: Effect of zero-point motion on the electronic structure of PdHx and PdDx. D. G. de Groot: Vorming van een deuterium superrooster in La-D-2-3. Een kernspinresonantie-onderzoek.. J. Caro: Directe bepaling van de elektron-fononinteractie in Pd, Mo en W met punt-contactspectroscopie. C. de Lange, T. Janssen: Incommensurabele kristallen en Matriosjka poppetjes.
Th. Rasing: Experimented onderzoek van de superruimte via micro- en macroscopische eigenschappen van de incommensurabele kristallen. W. W. Beens, W. H. de Jeu: Stromingsmetingen van de viscositeiten van nematische vloeibare kristallen. L. G. P. Dalmolen, W. H. de Jeu: Ordeparameters van nematische vloeibare kristallen met behulp van Ramanverstrooiing. W. H. de Jeu: Vloeibare kristallen met beperkte positie-orde. J. P. Groen, W. Broeksma, T. O. Klaassen, N. J. Poulis: Indirecte kernkerninteractie in liet lineaire ketensysteem CuS0i.5H->0. W. G. Bos, B. Sluyk, T. O. Klaassen, N. J. Poulis: Hoogfrequent NMR en de fasegrens in Tanol. J. Labrujere, G. van Velzen, T. O. Klaassen, N. J. Poulis: Spindynamica in een 3-dimensionale Heisenberg ferromagneet. Ding da-Tung, J. de Lange, T. O. Klaassen, N. J. Poulis: NMR in HfV2.Hz. R. Groen-Assenova, M. Lachmansingh, T. O. Klaassen, N. J. Poulis: Lineaire dubbele breking in (NH4h.CuCl4.2H2O. W. Th. Wenckebach: Magnetische ordening van kernspins. J C. M. Sprenkels, J. Marks, W. Th. Wenckebach, K. Voorhoeve, N. J. Poulis: Het O^-centrum in Ca(OH)y. L. J. de Haas, W. Th. Wenckebach, N. J. Poulis: Magnetische-resonantieverzadiging. A. J. van Strien: Spinecho-onderzoek van de verstrooiing van triplet-excitonen in tetrachloorbenzeen. H. M. van Noort: Jahn-Teller-effect en spin-roosterrelaxatie in de metastabiele triplettoestand van Zn-porfine. N. van Dijk: Zeeman-spectroscopie van porfines. A. I. M. Dicker: Studie van kleine Zeeman-effecten via 'optical holeburning'. F. J. A . M . Greidanus: Inelastische neutronenverstrooiing aan intermetallische Pr-verbindingen met een singulet of een niet-magnetisch doublet als grondtoestand. H. den Adel, H. B. Brom, D. J. Ligthelm, R. A. Wind: Rotatiebarrières bepaald met behulp van neutronenverstrooiing, NMR en soortelijke-warmtemetingen: een vergelijking in (CH3)zSnFo. P. A. M. Benistant: Focusing of
electrons and holes in silver. J. van Bentum: Time dependent microwave experiments in superconductors. G. J. C. L. Bruis: Linear magnetoresistance caused by sample thickness variations. R. W. van der Heijden: Interaction of FIR radiation with metallic point contacts at low temperatures. H. J. M. Smeets: Evidence for the occurrence of ion pairs in MgO:Fe from FIR transmission spectra. J. M. V. Verschueren: Double Josephson point contacts as selfmixer for frequencies from 0 up to 400 GHz. W. J. Venema, R. Griessen, H. L. M. Bakker, R. S. Sorbello, P. E. Mijnarends: Effect of zero-point motion on the electronic structure of Pd-H(D). H. van der Vlist, W. P. Oosterbeek, A. F. M. Arts, H. W. de Wijn: Lokale magnetisaties in K.2Nii.xMnxF4 (x < 0,01). M. P. H. Thurlings, E. Frikkee, H. W. de Wijn: De planaire antiferromagneet A. F. M. Arts, J. A. van Luijk, H. W. de Wijn: Lokale susceptibiliteiten in gedoteerde tweedimensionale antiferromagneten. P. W. Kasteleyn: Percolatieproblemen. J. P. van der Meulen: Spreidings- en draaiingsviscositeit van enige vloeibare kristallen als functie van de temperatuur. G. Bosman: Generatie-recombinalieruis in p-type silicium. J. P. van der Meulen: Spreidings- en draaiingsviscositeit van enige vloeibare kristallen als functie van de temperatuur. Vloeibare Kristallen Dag, RU Utrecht, 19 december 1980. 6. Voordrachten R. J. Meier: Solid oxygen under high pressure. Oxford, Theoretical Chemistry Institute, Groot-Brittannië, 10 september 1980. C. A. J. Ammerlaan: Der Jahn-Teller Effekt von Stickstoff in Diamant. Phys. Inst. der Universitat Köln, W-Duitsland, 24 juni 1980. C. A. J. Ammerlaan: The Jahn-Teller effect of nitrogen in diamond. Shima University, Matsue, Japan, 16 september 1980; Osaka University, Japan, 22 September 1980.
Zakelijk/organisatorisch verslag
J. T. M. Walraven: Atomaire waterstof als gas bij lage temperaturen. FOM-Inst. voor Atoom- en Molecuuifysica, Amsterdam, 3 maait 1980. H. P. Godfried: Rotational relaxation in molecular beams of Ho and D*. MPI für Strömungsforschung, Göttingen, W-Duitsland, 10 januari 1980. V. V. Goldman: Pair distribution functions in quantum solids. University of Toronto, Canada, 17 maart 1980. V. V. Goldman: Far-infrared absorption in solid hydrogen. National Res. Council of Canada, Ottawa, Canada, 20 maart 1980. V. V. Goldman: Spin aligned hydrogen: some aspects related to Bose-Einstein condensation. University of Bayreuth, W-Duitsland, 2 december 1980. I. F. Silvera: The stabilization of atomic hydrogen. Universiteit van Amsterdam, 17 januari 1980. I. F. Silvera: The stabilization of atomic hydrogen; a new Bose gas. Colloquium Ehrenfestii Leiden, 30 januari 1980; Coram. a l'Energie Atomique, Saclay, Frankrijk, 25 februari 1980; Rijksuniversiteit Groningen, 6 maart 1980. I. F. Silvera: The stabilization of atomic hydrogen at low temperatures. TH Eindhoven, 31 januari 1980. I. F. Silvera: The stabilization of atomic hydrogen. Cornell Univ., Ithica, New York, USA, 7 juli 1980. I. F. Silvera: New quantum gases: atomic hydrogen and deuterium. Bielefeld, W-Duitsland, 17 oktober 1980. I. F. Silvera: Atomic hydrogen and deuterium: new quantum gases. Harvard Univ., Cambridge, Mass., USA, 3 november 1980; Univ. of British Columbia, Vancouver, Canada, 5 november 1980; Univ. of Washington, Seattle, Wash., USA, 6 november 1980; Univ. of Calif., Berkeley, Cal., USA, 7 november 1980; U.C.L.A., Los Angeles, Cal, USA, 8 november 1980; Univ. of Florida, Gainsville, Florida, USA, 14 november 1980. I. F. Silvera: The Raman spectrum of solid deuterium to 150 kbar at 5 Kelvin. Low Temp. Inst., Kharkov, USSR, 24 november 1980; High Pressure Inst. of USSR, Moscow, USSR, 28 november 1980. I. F. Silvera: Stabilization of atomic hydrogen: recent developments. Low Temp. Inst., Kharkov, USSR,
109
J. E. Mooij: Enhancement of super25 november 1980; Inst. for Physical conductivity. 0rsted Institut, KopenProblems, Moscow, USSR, 26 november hagen, Denemarken, 28 oktober 1980. 1980; Atomic Energy Commission, J. E. Mooij: Supergeleiding op kleine Moscow, USSR, 27 november 1980. schaal. Intreerede TH-Delft, 17 decemW. J. Venema: Isotoopeffect in de ber 1980. bandenstructuur van PdHx. Natuurkundig Laboratorium, Universiteit van M. Boon: The lattices of von Neumann, Amsterdam, 28 februari 1980. enz. Bedford College, Londen, GrootW. J. Venema: Isotope differences in Brittannië, 4 december 1980. the bandstructure op PdHx and PdDx. A. Janner: Les phénomènes d'incommenArgonne National Laboratory, USA, surabilité dans les cristaux. 'Questions 10 maart 1980; University of Toronto, d'actualité', Fac. des Sciences, Université Canada, 12 maart 1980; Northeastern de Liège, België, 28 mei 1980. University, Boston, USA, 18 maart 1980. A. Janner: Physique et formation. W. J. Venema: Pressure dependence of Table ronde, Réseau Radio Liège, the spin-density-wave Q-vector in België, 28 mei 1980. antiferromagnetic chromium. A. Janner: Inkommensurabilitat in University of Toronto, Canada, 13 maart Kristallen. Institut für Mineralogie der 1980. Philipps Universitat Marburg, W-Duitsland, 3 juni 1980. R. Griessen: Isotope effects in the electronic structure of PdH(D). A. Janner: Infrarot- und KernspinUniversitat von Kiel, W-Duitsland, resonanz-Messungen in Rb>ZnBr4. 15 februari 1980. Institut für Mineralogie der Philipps Universitat Marburg, W-Duitsland, R. Griessen: La simplicité illusoire de 4 juni 1980. l'hydrogène dans les métaux. Université de Neuchatel, Zwitserland, 17 november T. Janssen: Symmetrie en bewegings1980. vergelijkingen in incommensurabele kristallen. Instituut voor Theoretische R. Griessen: L'hydrogène dans les Fysica, Utrecht, 24 oktober 1980. métaux de transition. Université cathoC. de Lange: Incommensurability and lique de Louvain, België, 4 december nesting. Instituut voor Theoretische 1980. Fysica, Utrecht, 4 december 1980. R. Griessen: Application de la dilatoC. de Lange: Incommensurability and métrie d l'étude du corps solide. recursive hierarchy. Instituut voor Université catholique de Louvain, Theoretische Fysica, Nijmegen, België, 5 december 1980. 17 december 1980. D. G. de Groot: Point-contact M. Boon: On lattices in phase space. spectroscopy: a tool for direct Université de Neuchatel, Zwitserland, measurements of electron-phonon coupling in metals and alloys. Iowa 27 februari 1980. State University, Ames, USA, 1 april W. J. M. de Jonge: Quasi eendimensio1980. nale systemen. Ned. Ver. van Koeltechniek, Eindhoven, 25 april 1980. J. Caro: Funt-contactspectroscopie in W. J. M. de Jonge: Fasediagrammen van overgangsmetalen en hun hydrides. quasi ééndimensionale systemen en een Natuurkundig Laboratorium, Universipseudo spin-flopfase. Coll. Ehrenfestii, teit van Amsterdam, 6 november 1980. Leiden, 28 mei 1980. J. Caro: Electron-phonon coupling in W. J. M. de Jonge: Magnetische modeltransition metals studied with point systemen. Seminarium Theoretische contact spectroscopy. Universitat von Fysica V.U. Amsterdam, 12 december Aachen, W-Duitsland, 10 december 1980. 1980; Universitat von Köln, W-Duitsland, 9 december 1980. A. H. M. Kipperman: Thin film MIST. M. Klapwijk: Radiation-stimulated silicon solar cells. Pennsylvania State superconductivity. Harvard University, University, Dept. of Engineering Science Cambridge, Mass., USA, 4 januari 1980; and Mechanics, USA, 22 mei 1980. Rutgers University, New Brunswick, C. van der Marel: Knight shift and N.J., USA, 28 februari 1980. electrical resistivity of some liquid I. E. Mooij: Toepassingen van de lithium alloys. British Radio Josephson-effecten. Afdeling Technische Spectroscopy Group, Spring Meeting, Natuurkunde, TH Eindhoven, 16 oktober University of Exeter, Groot-Brittannië, 1980. 28 maart 1980.
Vaste Stof
110
W. van der Lugt: Knight shifts and related properties of some lithium alloys. Seminarium, Niigata University, Department of Physics, Japan, 3 voordrachten op 10, 17 en 18 september 1980. W. van der Lugt: Knight shifts and related properties of some lithium alloys. Seminarium, Department of Chemistry, Hokkaido University, Sapporo, Japan, 25 September en 2 oktober 1980. W. van der Lugt: Liquid Na-Cs, solved and unsolved problems. Seminarium, Department of Chemistry, Hokkaido University, Sapporo, Japan, 3 oktober 1980. W. H. de Jeu: Order and elasticity of liquid crystals. Universitat Ulm, W-Duitsland, april 1980. W. Th. Wenckebach: VENDOR, la polarisation dynamique et I'ordre magnétique nucléaire. Ecole polytechnique Federale, Lausanne, Zwitserland, 3 maart 1980. W. Th. Wenckebach: Experiences d'ENDOR dans la groupe de resonance magnétique d Leiden. Ecole polytechnique Federale, Lausanne, Zwitserland, 4 maart 1980. W. Th. Wenckebach: Polarisation dynamique nucléaire par des centres paramagnétiques crées optiquement. Centre d'études nucléaires de Saclay, Gif sur Ivettc, Frankrijk. 23 december 1980. J. Schmidt: Triplet exciton scattering in molecular crystals. Academie van Wetenschappen van Polen, Warschau, 2 juni 1980. J. Schmidt: Spin-lattice relaxation in photo-excited triplet state molecules. Academie van Wetenschappen van Polen, Warschau, 4 juni 1980. J. Schmidt: Triplet excitonen in moleculaire kristallen. Natuurkundig Laboratorium, Universiteit van Amsterdam, 27 november 1980. J. Schmidt: Magnetic resonance in photo-excited triplet state molecules. Universitat Diisseldorf, W-Duitsland, 3 december 1980. A. J. van Strien: Spin-coherence in transient photo-excited triplet states. Freie Universitat Berlin, W-Duitsland, 19 februari 1980. H. B. Brom: Acceptor-stack doping in TiSeF-TCNQ; solitons in polyacetylene. Centrum voor materiaalwetenschappen, Groningen, 26 september 1980. F. J. A. M. Greidanus: Electronic and
nuclear magnetism in praseodymium Laves phase compounds. E.T.H.Institut fiir Reaktortechnik, Wiirenlingen, Zwitserland, 4 maart 1980. L. J. de Jongh: Multikritiek gedrag in antiferromagnetische systemen. Theorie en Experiment. Natuurkundig Laboratorium, Univ. van Amsterdam, 22 mei 1980. L. J. de Jongh: Magnetic chains and layers. Serie van 10 lezingen op het 1980 Spring College on the physics of polymers, liquid crystals and lowdimensional solids, Int. Centre for Theoretical Physics, Trieste, Italië, 9-20 juni 1980. L. J. de Jongh: Experimenten aan solitonen?! Coll. Kamerlingh Onnes Lab., Leiden, 17 oktober 1980. L. J. de Jongh: Experiments on the percolation problem in diluted antiferromagnetic compounds. Lab. de Physique des Solides, Univ. Paris-Sud, Orsay, Frankrijk, 23 oktober I980. A. G. M. Jansen: Punktkontaktspektroskopie in Metallen. Physikaliscb.es {Colloquium, Universitat Göttingen, W-Duitsland, oktober 1980. H. van Kempen: New answers to old questions about the electron transport in simple metals. Colloquium, Department of Physics, University of California, Berkeley, USA, december 1980. P. Wyder: Point contact spectroscopy in metals. Vosbergenconferentie, Vlieland, mei 1980. P. Wyder: 'Simple' transport properties in 'simple" metals. Seminar, Département de Physique de Ia Matière Condensée, Uhiversité de Geneve, Zwitserland, mei 1980. P. Wyder: Research with high magnetic fields. Guest lecture, 2nd Scientific Meeting European Academy of Anaesthesiology, Nijmegen, oktober 1980. P. Wyder: 'Eenvoudige' transportverschijnselen in 'eenvoudige' metalen. Natuurkundig Gezelschap, Utrecht, november 1980. P. Wyder: 'Einfache' Transportphanomene in 'einfachen' Metallen. Physikalisches Kolloquium, Universitat Hamburg, W-Duitsland, december 1980. J. Schoonman: The use of alloy-anodes in solid state batteries with fluorites as solid electrolytes. University of Osaka, Japan, 19 september 1980. H. W. de Wijn: Spingolven in twee-
dimensionale antiferromagneten. Colloquium Ehrenfestii, Leiden, 12 maart 1980. G. Blasse: Fotochemie en energie, materialen en processen. KNCV Najaarssymposium Researchdoelen, Utrecht, 21 november 1980. G. Blasse: Energy transfer phenomena in systems with high concentrations of luminescent ions. Universitat Bern, Zwitserland, 3 november 1980. G. Blasse: Closed-shell transition metal complexes: luminescence, energy transfer and solar-energy applications. Universitat Bern, Zwitserland, 4 november 1980. G. Blasse: The luminescence of isolated rare-earth ions. Université de Lausanne, Zwitserland, S november 1980. G. Blasse: Energy transfer in systems containing rare-earth ions. Université de Lausanne, Zwitserland, 6 november 1980. G. Blasse: Luminescence of uranates. Université de Lausanne, Zwitserland, 7 november 1980. K. C. Bleijenberg: On the luminescence of the octahedral uranate group. Diverse universiteiten in USA, 16 november - 10 december 1980. A. J. van der Wal: Relaxation of nuclear spins in two-dimensional antiferromagnets. Schweizerisches Institut fur Nuklearforschung, Villigen, Zwitserland, 27 oktober 1980. H. W. Capel: Stability of critical behaviour. Instituut voor Theoretische Fysica, Universiteit van Amsterdam, 29 mei 1980. H. W. Capel: Theoretical models for low-dimensional spin systems. Theoretisch Seminarium, Vrije Universiteit te Amsterdam, 5 november 1980. H. W. Capel: Wick's theorem and time correlations in the transverse Ising chain. Landelijk Seminarium voor Statistische Mechanica, Amsterdam, 7 november 1980. P. W. Kasteleyn: Critical phenomena. Department of Physics, Khartoum, Sudan, 18 maart 1980. P. W. Kasteleyn: Renormalization g)oup theory. Department of Physics, Khartoum, Sudan, 23 maart 1980.
7. Commissie De Commissie van de Werkgemeenschap voor de Vaste Stof was op 31 december
111
Zakelijk/organisatorisch verslag
samengesteld uit: prof. dr. P. Wyder, voorzitter, leider werkgroep VS-N prof. dr. H. W. de Wijn, wetenschappelijk secretaris, leider werkgroep VS-U l dr. J. Bergsma prof. dr. G. Blasse, leider werkgroep VS-Vl prof. dr. A. J. Dekker, leider werkgroep VS-G prof. dr. R P. Griessen, leider werkgroep VS-A II prof. dr. C. Haas prof. dr. W. J. Hüiskamp, leider werkgroep VS-LIU prof. dr. A. G. M.Janner, leider werkgroep VS-DN-N prof. dr. P. W. Kasteleyn, leider werkgroep VS-th-L prof. dr. 1.1. van Loef, leider werkgroep VS-DI prof. dr. F. van der Maesen, leider werkgroep VS-E prof. dr. A. R. Miedema dr. ir. P. E. Mijnarends, leider werkgroep VS-P prof. dr. ir. J. E. Mooij, leider werkgroep VS-D II prof. dr. F. M. Mueller, leider werkgroep VS-BSB dr. ir. D. van Ormondt, leider werkgroep VS-D III prof. drs. D. Polder prof. dr. ir. N. J. Poulis, leider werkgroep VS-L1 prof. dr. G. A. Sawatzky prof. dr. I. F. Silvera, leider werkgroep VS-A l prof. dr. M. J. Sparnaay prof. dr. J. A. Tjon, leider werkgroep VS-th-U prof. dr. N. J. Trappeniers, leider werkgroep VS-A III prof. dr. J. F. Verwey prof. dr. J. Volger prof. dr. G. de Vries, leider werkgroep VS-Al prof. dr. A. R. de Vroomen
prof. dr. J. H. van der Waals, leider werkgroep VS-Lll . . - - - " prof. dr. ir. P. M. de Wolff, leider werkgroep VS-DN-D prof. dr. J. J. Zijlstra, leider werkgroep VS-U II drs. F. R. Diemont vervulde de taak van secretaris. De vergaderingen werden bijgewoond door dr. A. A. Boumans en dr. C. Ie Pair (directie FOM), dr. C. A. J. Ammerlaan, dr. T. Jansen, prof. dr. A. Lodder en dr. W. Th. Wenckebach (adjunctleiders van resp. VS-AI, VS-DN-N, VS-A II en VS-LI), drs. J. C. M. T ? Sprenkels en ir. J. Labrujere (vertegenwoordigers FPR) en mej. A. J. M. Luijckx, ter assistentie van de secretaris. In verband met de honorering van beleidsruimteproject 80.80.201 is een der indieners, dr. ir. D. van Ormondt, tot leider benoemd van de nieuwe werkgroep VS-D III, en daarmee, voor de duur van het project, tot lid van de Commissie. Dr. I. Bergsma vertegenwoordigt de Commissie in de Werkgemeenschap voor Kristal- en Structuuronderzoek van de Stichting SON, en omgekeerd. Prof. dr. G. Blasse vertegenwoordigt dé Commissie in de SON-Werkgemeenschap voor Chemie van de Vaste Stof, prof. dr. C. Haas vertegenwoordigt deze SON-Werkgemeenschap in de FOMWerkgemeenschap voor de Vaste Stof. Het UitvoerendUestuur wordt in de Commissie vertegenwoordigd door prof. dr. J. J. van Loef. Prof. dr. G. de Vries vertegenwoordigt de Commissie in de C-WGM-Metalen van FOM en omgekeerd. De taak van de Commissie is nader omschreven in 'Bestuurstaken van de Commissies van de Werkgemeenschappen'.
Tf-.t'ssz^rs--^
ii
112
Thermonucleair Onderzoek en Plasmafysica
113
Zakelijk/organisatorisch verslag
1. Algemeen 1.1. Doelstelling De Werkgemeenschap voor Thermonucleair Onderzoek en Plasmafysica stelt zich ten doel 1. in internationale samenwerking, en -oor wat de technische aspecten van het werk betreft ook in samenwerking met organisaties voor toegepast onderzoek en technische ontwikkeling in Nederland, bij te dragen tot de oplossing van problemen met betrekking tot het winnen van nuttige energie uit beheerste thermonucleaire reacties; in het bijzonder: a. de fysische eigenschappen van plasma's die van belang zouden kunnen zijn voor thermonucleaire toepassingen te onderzoeken; b. technisch onderzoek en ontwikkelingswerk met betrekking tot thermonu cleaire reactoren te volgen en eventueel te bevorderen; c. theoretisch systeemonderzoek met betrekking tot mogelijke thermonucleaire reactortypen uit te voeren, teneinde richting te geven aan het hierboven onder a. en b. genoemde werk; d. kennis op de hierboven genoemde gebieden te helpen verspreiden. 2. bij te dragen tot de vooruitgang van de plasmafysica in ruimere zin; in het bijzonder: a. fundamenteel theoretisch en experimenteel plasmafysisch onderzoek te verrichten; b. onderzoek en onderwijs op het gebied van de plasmafysica aan universiteiten, hogescholen en andere instellingen van wetenschappelijk onderzoek in Nederland te bevorderen en door deelneming daaraan te onderstunen; c. fysische, mathematische en technische hulpmiddelen en werkwijzen die nodig zijn voor plasmafysisch onderzoek te ontwikkelen. 1.2. Toelichting De twee in de naam van de werkgemeenschap genoemde vakgebieden, het thermonucleaire onderzoek en de plasmafysica, overlappen elkaar vooralsnog grotendeels. Naarmate het onderzoek voortschrijdt zal evenwel het thermonucleaire onderzoek steeds meer met problemen buiten de plasmafysica worden geconfronteerd, terwijl de plas-
mafysica zich van haar kant zal uitbreiden, ook in richtingen die niet worden bepaald door de thermonucleaire problematiek. De werkgemeenschap stelt zich ten doel naast de thermonucleair gerichte plasmafysica, waarin het zwaartepunt van haar activiteiten ligt, ook de niet-thermonucleaire plasmafysica en het nietplasmafysische thermonucleaire onderzoek te bevorderen.
1.3. Werkwijze De werkzaamheden worden uitgevoerd in het FOM-Instituut voor Plasmafysica, het FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica, aan de TH-Eindhoven en de TH-Twente. Het programma van de experimentele afdeling in het FOM-Instituut voor Plasmafysica wordt in de eerste plaats getoetst aan de thermonucleaire doelstelling van de werkgemeenschap, dat van de externe groepen aan de plasmafysische doelstellingen, en dat van de theoretische afdeling in het FOMInstituut voor Plasmafysica aan beide. Met de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) wordt in een associatiecontract samengewerkt met het doel gemeenschappelijk onderzoekingen over plasmafysica en beheerste kernversmelting te verrichten. Onder auspiciën van dit contract wordt het onderzoek in beide FOM-Instituten uitgevoerd, waarbij de kosten door beide partners worden gedragen. Met betrekking tot de onder 1 b en 1 c genoemde punten wordt samengewerkt met het ECN.
2. Speurwerk De traditionele hoofdlijnen van het werk in de theoretische afdeling van het FOM-Instituut voor Plasmafysica, met name magnetohydrodynamica, golfdynamica en transportverschijnselen, zijn ook in 1980 gehandhaafd. Het onderzoek naar de stabiliteit van toroïdale plasma's, beschreven door het scherpe-grenslaagmodel, werd voortgezet met studies over de invloed van een geleidende wand. De stabiliteit van diffuse plasirm-evenwichten ten opzichte van 'ballooning' modes, dat wil zeggen modes die om een magnetische veldlijn sterk gelokaliseerd zijn, werd voor ver-
schillende typische gevallen (tokamak, schroefpinch, 'skin'-evenwichten zoals in het experiment TORTUR aanwezig) onderzocht. Op het gebied van de dynamica van laagfrequente golven met lange golflengte langs het magnetische veld in toroïdale geometrie is aangetoond dat voor het effect van de elektronen een eenvoudige analytische beschrijving mogelijk is. Dit opent de weg naar een analytische behandeling van de dispersierelatie. Voor golven met frequenties dicht bij de eerste en tweede harmonische van de elektron-cyclotronfrequentie is de conversie van elektromagnetische in elektrostatische modes (dat wil zeggen veralgemeende Bernstein-modes) bestudeerd. Dit effect levert een indirect mechanisme voor absorptie en emissie van elektroncyclotrongolven. De theorie van de niet-lineaire interactie van golven in een Vlasov-plasma is verder uitgewerkt. Op het gebied van de transportverschijnselen is numeriek werk begonnen om kinetische effecten van de dynamica van neutrale deeltjes in een plasma te beschrijven. De medewerking aan de ontwerpstudie van een internationale tokamak-fusiereactor voor technologische tests (INTOR), uitgevoerd binnen het kader van de IAEA, is nu in de tweede ronde en wordt voortgezet. Door de toenemende aandacht die het nieuwe schroefpinchexperiment, SPICA II, vraagt, is de experimentele inspanning aan SPICA geleidelijk afgenomen. Toch is in dit verslagjaar nog een aantal belangrijke wijzigingen gerealiseerd. Zo is de (verouderde) Korad-robijnlaser vervangen door een laser van de firma Holobeam. Verder is de Hilger-and-Watts VUV-spectrometer zo gewijzigd dat twee lijnen in het spectrale gebied van 5 tot 110 nm gelijktijdig foto-elektrisch kunnen worden gedetecteerd. Deze spectrometer is geïnstalleerd en gebruikt voor detectie van zuurstoflijnen. Tenslotte is een zeer snelle bolometer (I a 2 us stijgtijd) geïnstalleerd om de energieflux naar de wand te meten. Een belangrijk resultaat van de afgelopen verslagperiode is, dat de verschillende diagnostieken het consistente beeid opleveren van een zeer lage zuurstofverontreinigingsgraad. Deze bedraagt minder dan 0,2%, hetgeen bij de behaalde temperaturen (~ 50 eV) betekent dat het ontladingsgedrag in
114
SPICA niet bepaald wordt door lijnstralingsverliezen. Het onderzoek aan SP IV, een schroefpinch met uitgerekte plasmadoorsnede, is in december afgerond. Het is gebleken dat het parameterregime in SP IV, o.a. ten gevolge van de lage bank-energie en de kleine afmetingen, ongunstig is voor langdurige opsluiting van een stabiel heet plasma. SP IV heeft echter belangrijke gegevens opgeleverd voor SPICA II, welke opstelling wat vorm van de plasmadoorsnede betreft tussen SPICA en SP IV in ligt. De voornaamste conclusies zijn: 1. dat in beide geometrieën de voor de schroefpinch karakteristieke krachtvrije stromen kunnen worden geïnduceerd en behouden; 2. dat het hierdoor veroorzaakte uniforme q-profiel in beide opstellingen voor een geringe evenwichtsverplaatsing zorgt; 3. dat voor beide plasma's de temperatuur na de implosie betrouwbaar is te voorspellen met behulp van een door ons ontwikkeld implosie-verhittingsmodel. Daarnaast is voor SPICA II dankbaar gebruik gemaakt van de mechanisch-technische en elektrotechnische ervaring opgedaan in beide experimenten.
-\
De constructie van SPICA II vordert volgens plan. Enkele grote componenten werden afgeleverd voor het einde van het verslagjaar. De uit één stuk bestaande kwartstorus is getest op een atmosfeer drukverschil en de vervorming is in overeenstemming met de berekende waarde. De poloïdale stroomaanvoerflens is gearriveerd en de schildhelften met spoelen worden in het voorjaar van 1981 verwacht. Daarmee treedt de fase in waarin de verschillende componenten een bewerking binnen de Instrumentmakerij zullen ondergaan. De elektrolytische condensatorbank (1,8 MI) zal halverwege 1981 kunnen worden afgeleverd. In 1980 is ook veel aandacht besteed aan numerieke en theoretische problemen van belang voor SPICA II. Een uitvoerige foutveldanalyse bijvoorbeeld heeft grote invloed gehad op het ontwerp. Naast het numeriek theoretische onderzoek aan evenwicht en stabiliteit van hoog-p tokamaks, uitgevoerd in de afdeling Theorie, is in de pinchgroep analytisch en numeriek werk verricht aan Taylor's minimum energiemodel, aan de invloed van een uniforme stroomverdeling op het evenwicht van
Thermonucleair Onderzoek en Plasmafysica
plasma's met willekeurige doorsnede en aan de invloed van krachtvrije stromen. De FOM-ECN-KEMA-reactorstudiegroep heeft haar werk afgesloten met een vergelijkende studie van diverse fusiereactorsystemen. Een subgroep heeft een overzicht en 'updating' van het Hafele-rapport (vergelijking kweek- en fusiereactor) voorbereid. Een onderzoek is gestart naar de mogelijkheden om onderzoek aan de compact torus ( = plasmatorus zonder spoelen door het centrale gat) in het instituutsprogramma op te nemen. TORTUR II, uitgerust met een uitstookbaar inconel vacuümvat, is in het voorjaar van 1980 weer in gebruik genomen. Door een brede koperen ring ter plaatse van de aanvoerplaten voor de toroïdale stroom om de torus aan te brengen, is het magnetische strooiveld van deze stroom sterk verminderd. Met de reeds beproefde procedure van discharge cleaning kunnen zeer reproduceerbare tokamak-ontladingen met de elektrolytische condensatorbank worden gemaakt. Door de vermindering van de strooivelden blijft de gevormde plasmaring redelijk gecentreerd op zijn plaats. Een groot aantal metingen van de plasmadichtheid, elektronen- en ionentemperatuur is verricht. De toroïdale stroom komt als functie van de tijd goed overeen met de circuit-berekening. Elektronentemperaturen bereiken maximale waarden van 150 eV op 60 mm en boven 400 eV nabij het centrum bij een gemiddelde plasmadichtheid van 4x10" m-3 en bij een maximale stroom van SO kA. Het dichtheidsprofiel, zo blijkt uit de Thomsonscattering-meting, is slechts weinig gepiekt. Op 60 mm wordt een globale ionentemperatuur van ca 50 eV bepaald met een vluchttijdspectrometer, terwijl de centrale temperatuur ongeveer 400 eV moet bedragen. Voor nauwkeuriger bepaling van deze gegevens moet de bundel-probe-techniek nabij het centrum worden gebruikt. De energetische behoudtijd is nog niet nauwkeurig f- aaald, maar verschilt niet veel van 2 ms, Je waarde die bij de afmetingen van TORTUR past. Tijdens de stroomafval na het maximum treden aanvankelijke kleine - later enkele grote - disrupties op. Een maximaal bruikbare dichtheid van
de ontlading wordt door het vroege optreden van een 'major disruption' bepaald. TORTUR volgt hier een bekende schaalwet met een verontreinigingsgraad die door Zett tussen 1,5 en 2,2 wordt gekenschetst. Een begin is gemaakt met turbulente verhittingspulsen, gesuperponeerd op de toroïdale stroom van de elektrolytische condensatorbank. In het voorjaar van 1980 is een rapport verschenen naar aanleiding van de ontwerpstudie voor IET, dat betrekking heeft op het bepalen van de lokale ionentemperatuur in het JET-plasma. De ionen-energieverdeling kan worden afgeleid uit het energiespectrum van verstrocide neutralen met een energie van 80 keV. Hiervoor is een detector ontworpen volgens het principe van vluchttijdmeting. Deze heeft bijzonder kleine afmetingen, gunstig in verband met de noodzakelijk hoge afschermingseisen nabij de torus. Voor de verdere ontwikkeling van deze meetmethode en de bouw van een prototype detector is een beleidsruimtevoorstel goedgekeurd. Voor de uitvoering ervan is de groep in het laatste kwartaal enigszins uitgebreid. Voor de ijking van de detector is een ionenbron vereist, welke neutralen kan leveren met energieën tot 100 keV. Eind 1980 is deze ionenbron besteld. Het studiecontract ter bepaling van de mogelijkheid elektronentemperatuurfluctuaties in de loint European Torus (JET) met behulp van elektronencyclotron-stralingsemissie (ECE) te meten, werd in februari 1980 voltooid. Temperatuurschommelingen in de orde van 5 eV in een volume van 7 cm (radiaal, 2 r = 260 cm) bij 10x12 cm* (transversaal, 2 b = 340 cm) moeten gemeten kunnen worden. Het signaal bij /. = 2 mm moet dan wel onderscheiden worden van een lOOx zo groot achtergrondsignaal van de verwachte straling bij l = 0,5 mm. Een prototype ECEroosterspectrograaf werd in samenwerking met de TPD (TNO-TH Delft, pi of. dr. ir. W. Werner) ontwikkeld. Eind 1980 werd een contract voor een, beperkte, vervolgstudie getekend. In de tokamak van RINGBOOGII is het onderzoek voortgezet van dichte koude plasma's die geschikt zijn om te worden toegepast als beschermende deken tussen de hete kern van een reactorplasma en de wand. De beschermende eigenschap-
115
Zakelijk/organisatorisch verslag
pen berusten erop dat hete neutrale deeltjes die de kern verlaten, door ionisatie in het dekenplasma worden ingevangen, zodat ze uiteindelijk met een veel lagere energie de wand bereiken. Het gaat hier om dichtheden van 5x10" tot 5x10" m-*, temperaturen van enkele tot tientallen eV en vuldrukken tussen enkele en ongeveer 100 millitorr. Bij hoge druk gedragen de ontladingen zich als resistieve toroïdale bogen, bij lage druk is er een overgang naar het tokamak-regime. Parallel aan en in wisselwerking met de experimenten wordt rekenwerk verricht met een stationair 3-fluïdamodel.
| 'i : ;
V 'j r;;
,'! ;
. ' ! ; :: • •;-. ;" ;'" %C ' '?: 7 . v; • ?':• • :
;"
Onder andere om de - reeds lage - graad van verontreiniging van het plasma nog verder te verminderen, is de straal van de limiter aanzienlijk verkleind, in de verwachting dat daardoor het plasma vrijer van de wand zou komen, zodat minder wandbedekking tijdens de ontlading zou loskomen. (Tegelijk met deze ingreep is een aantal technische verbeteringen aangebracht, onder andere keramische in plaats van glazen isolatoren in de vacuümkamer, spoelen voor tokamakbedrijf, betere verticale-veldspoelen, verbeteringen aan het gasbehandelings- en meetsysteem.) De geproduceerde ontladingen vertonen echter geen wezenlijk andere plasma's of structuur; ook in de ,;chaduw van de limiter worden aanzienlijke plasmadichtheden gemeten on de radialê profielen van divcise grootheden blijven breed. Het beeld van een ontlading waarin (lijn)straling een overwegende rol speelt in het energietransport wordt intussen bevestigd: de optredende energiestroom van binnen naar buiten is een orde van grootte meer dan met andere transportmechanismen in zo'n vlak temperatuurprofiel overeenkomt en kan wèl worden gedragen door (lijn)straling van verontreinigingen. Het spectrum in zichtbaar en vacuümultraviolet licht van de ontlading vertoont vooral zuurstoflijnen, Oil tot OVI en een schatting van de zuurstofconcentratie die nodig is om het ingevoerde vermogen uit te stralen, komt uit op 1 a 2xlO18 nv'. Dit komt overeen met ongeveer één procent van een monomoleculaire of -atomaire zuurstoflaag aan de wand. Hierbij valt op te merken dat in - soms veel grotere - tokamaks elders de geconstateerde zuurstof-
concentraties eveneens overeenkomen met één procent wandbedekking. Een ander opvallend resultaat is de vooral bij lagere drukken persistente asymmetrie van de waterstof (H/f en Ha)-straling die wijst op een verhoogde concentratie van neutrale waterstof aan de buitenzijde van de torus. In het numerieke werk zijn ondermeer bepaald de onderste en bovenste grenzen van de plasmadichtheid, en van de vermogensinflux uit de reagerende kern, waartussen ondoordringbare beschermende mantels in fusiereactoren kunnen begaan. Verder wordt de theorie van het botsingsbeheerste transport in waterstofplasma's uitgebreid met de invloed van neutrale waterstof en van neutraal en geïoniseerd helium. Dit laatste met het oog op de afvoer van thermonucleaire as in fusiereactoren.
van 1980 door pech werd achtervolgd. Oudere metingen betreffende de injectie van de REB in gas, bleken uitstekend overeen te stemmen met de uitkomsten van een computerprogramma, dat zowel de plasmavorming, via atomaire piocessen, als de plasmaverhitting, via turbulentie, beschrijft. Deze resultaten zijn verwerkt in een publikatie.
Voor de twee experimenten met negatief waterstof van de groep TNIII in Amsterdam is het een succesvol jaar geworden. Het kleinere experiment NIOBE, waarin de fundamentele metingen worden gedaan, was eind 1979 operationeel geworden. Dit jaar is bewezen dat oppervlakken met lage werkfunctie uitstekend bruikbaar zijn om H~~-ionen mee te maken. Een scherend invallend ( 0 sw 85°) proton, met een energie tussen 100 en 500 eV, heeft een kans van ca 40% om te reflecteren als een H~-ion. Van het grotere experiment DENISE, dat beoogt een 50 mA.cm-2, 20 keV H~-bundel te produceren, is aan het einde van 1980 het brongedeelte voor positieve ionen operationeel geworden. Dit gebeurde in vereende samenwerking tussen TN UI, de mechanische werkplaats en het elektronisch laboratorium. De bron werkt gepulst, met een duur van 10 s, en is volledig geautomatiseerd.
De turbulentie in gemagnetiseerde plasma's, die wordt onderzocht in de groep TN VII in Eindhoven, blijkt volgens COj-verstrooiingsmetingen uitsluitend loodrecht op het magnetisch veld te propageren. Dit is ook theoretisch verklaard door analyse van de golfvoortplanting in inhomogene media. Het spectrum vertoont een l/w 2 karakter en is thermisch bij de ionenplasmafrequentie. Evenwijdige turbulentie is over het gehel- gebied thermisch. Een gedeelte van de fluctuatie-analyse van het (botsingsgedomineerde) plasma in de schokbuis MHD-generator kon worden afgerond met het proefschrift van Hellebrekers. De belangrijkste conclusies betroffen de aanwezigheid van sterke inhomogeniteiten, de geringe vervorming daarvan gedurende de verblijftijd in de generator en de convectie van de inhomogeniteiten met de gasstroom. Het theoretisch onderzoek voorspelt dat het inzaaimateriaal lokaal volledig geïoniseerd wordt waarmee de verzadiging van de ionisatie-instabiliteit is aangegeven.
Om deze lange pulsduur te verkrijgen zijn een paar gasontladings-technische problemen met succes overwonnen. In december is bij 20 kV een H+-bundel geëxtraheerd en is bewezen dat ook de hoogspanningsregulatie en doorslagbeveiliging werkt. De eerste metingen suggereren dat de ontwerpwaarde van 250 mA.cnr* in de H+-bundel gehaald zal worden. Metingen aan de verhitting van plasma met een 0,8 MeV, 6 kA relativistische elektronenbundel gaan door, hoewel het experiment BP-IIb in de tweede helft
Als belangrijke ontwikkelingen van de werkgroep TN VI in Twente kunnen worden vermeld: 1. het realiseren van een enkelvoudige gasontlading voor een gepulste atmosferische COo-laser met een apertuur van 10 cm; 2. een continue, afgesloten CO-laser bij kamertemperatuur met lange levensduur; vermogen 29 watt per meter lengte en rendement 15%.
Bij. het turbulentie- en transport-onderzoek zijn botsings-stralingsmodellen ontwikkeld, onder andere voor Arl, Aril, Csl waarbij vooral aan elektronendeëxcitatie aandacht wordt gegeven. Met de bouw van het gemeenschappelijke experiment JET in Culham worden goede vorderingen gemaakt. De Raad van JET besloot een voorstel voor een uitbreiding van de installatie, waardoor
116
de veldsterkte met 25% kan worden opgevoerd en meer vermogen voor verhitting van het plasma ter beschikking komt, aan de Europese Commissie en de Raad van Ministers voor te-leggen. Dit voorstel wordt gekoppeld aan dat voor de herziening van het Europese meerjarenplan, dat medio 1981 door de Commissie aan de Raad wordt voorgelegd. 3. Onderwerpen van onderzoek
']
FOM-INSTITUUT VOOR PLASMAFYSICA Nieuwegein - Rijnhuizen, prof. dr. C. M. Braams 1. Toroidale pinches 1.1. SPICA, SPICA n 1.2. Beltvormige schroefpinch 1.3. Theoretische ondersteuning 1.4. Reactorstudie (gezamenlijk met ECN en KEMA) 2. Turbulente verhitting 2.1. Het toroïdale experiment TORTURII 3. Gasdekenonderzoek 3.1. Experimenteel onderzoek aan RINGBOOG II 3.2. Numerieke berekeningen aan koud plasma-gasdekens 4. Diagnostiek 4.1. Spectroscopie 4.1.1. Röntgenspectroscopie 4.1.2. Ver-infraroodspectroscopie 4.1.3. Detectie van neutrale deeltjes 4.2. Interferomelrie 4.2.1. COj-laser-interferometrie 4.3. Verstrooiing 4.3.1. Thomson-verstrooiing 4.4. Diagnostische studie-opdrachten voor JET 4.4.1. Bepaling van de ionentemperatuur door verstrooiing van neutrale deeltjes 4.4.2. Bepaling van de elektronentemperatuur door middel van elektroncyclotronstraling 5. Elektronische en mechanische techniek 5.1. Elektrotechniek 5.1.1. Bijzondere ontwerpstudies 5.1.2. Vermogens-elektronica 5.1.3. Analoge elektronica 5.1.4. Digitale elektronica 5.1.5. Elektronica-service, onderhoud, chemie en montage 5.1.6. Centrale computerfaciliteiten 5.1.7. Rijnhuizen User's Software Team (RUST)
Thermonucleair Onderzoek en Plasmafysica
5.1.8. Beheer van terminals naar externe computercentra 5.2. Mechanische techniek WERKGROEP THEORIE Nieuwegein - Rijnhuizen, prof. dr. F. Engelmann 1. Magnetohydrodynamica 1.1. Evenwicht en stabiliteit van hoog-f! tokamaks, schroefpinches en beltpinches 2. Dynamica van golven 2.1. Golven met lage frequentie en grote golflengte langs het magnetisch veld in toroïdale geometrie 2.2. Niet-lineaire golven in een Vlasovplasma 2.3. Absorptie en emissie van golven in het gebied van de elektron-cyclotronfrequentie 3. Transportverschijnselen 3.1. Plasmatransport in toroïdale geometrie 3.2. Dynamica van neutrale deeltjes in een plasma 4. Reactorproblemen 4.1. Problemen van tokamakreactoren WERKGROEP TNIII Amsterdam — FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica, prof. dr. J. Kistemaker 1. Algemeen 2. BP-IIb-experiment 2.1. Experiment 2.2. Data-verwerking 2.3. Diagnostiek 2.4. Metingen 2.5. Berekeningen 3. Intense negatief-waterstofbron (DENISE) 3.1. Experiment 3.2. Bediening en automatisering 3.3. Vacuiimbediening 3.4. Voedingen en beveiliging 3.5. Baanberekeningen 4. Oppervlakte-ionisatie van waterstof (NIOBE) WERKGROEP TN VI Enschede - Technische Hogeschool Twente, Afdeling Technische Natuurkunde, prof. dr. ir. W. J. Witteman 1. Gepulste hoogvermogen-COa-lasers 1.1. Onderzoek van enkelvoudige glimontladingen in hogedruk-COn-lasers met grote apertuur 1.2. Modelock-technieken en injectiemodelocking 2. Excimeerlasers
2.1. Onderzoek aan de kinetiek van excimeerreacties 2.2. Realisatie en beproeving van laserconstructies 3. CO-lasers 3.1. Gepulste CO-laser 3.2. Continue CO-laser met afgesloten systeem WERKGROEP TN VII Eindhoven - Technische Hogeschool, Afdeling Elektrotechniek, Afdeling Technische Natuurkunde, prof. dr. ir. D. C. Schram, prof. dr. M. P. H. Weenink 1. Turbulentie en transport in botsingsarme plasma's 1.1. Energie- en deeltjestransport van ionen; rotatie 1.2. Experimentele studie van turbulentie; verstrooiing van COo-laserlicht 1.3. Lineaire en niet-lineaire theorie van turbulentie; golven in homogene en niet-homogene meercomponentenplasma's (buiten FOM-verband) 2. Resonante energieabsorptie in inhomogene plasma's 3. Turbulentie in MHD-generatoren 4. Kinetische theorie 4.1. Kinetische theorie van zwak geïoniseerde plasma's 4.2. Kinetische theorie van niet-ideale plasma's 4. Publikaties M. Bornatici, F. Engelmann: Comments on 'Electromagnetic wave propagation in inhomogeneous plasmas'. Phys. Fluids 23 (1980) 659. F. Engelmann, A. Nocentini: Helium exhaust in tokamak fusion reactors. Comments Plasma Phys. Cont. Fusion 5 (1980) 253. M. Bornatici, F. Engelmann: General theory of anomalous particle transport in weakly space and time dependent plasmas. Plasma Phys. 22 (1980) 1029. J. P. Goedbloed: Stabilization of magnetohydrodynamic instabilities by force-free magnetic fields. Physica 100C (1980) 273. C. M. Braams: Maatschappelijke aspecten van kernfusie. Energiespectrum 4 (1980) 214. C. M. Braams: 25 jaar kernfusie-onderzoek. NTvN A46 (1980) 126. I. P. Goedbloed, L. E. Zakharov: Helical equilibria of a plasma column
117
Zakelijk/organisatorisch verslag
with a diffuse current distribution (translation of Russian manuscript). Nucl. Fusion 20 (1980) 1515. W. Schuurman, C. Bobeldijk: Comments on 'Second-order effect of a high-fl tokamak equilibrium'. Jpn. J. Appl. Phys. 19 (1980) 781. J. Winter, F. Waelbroeck, B. Brandt, K. J. Diefz, J. Ali-Khan, P. Wienhold: On the cleanhg of first wall materials by glow discharges in hydrogen. J. Nucl. Mater. 93 & 94 (1980) 812. I. H. H. M. Potters: De RS Canum Venaticorumsterren. Zenit 5 (1980) 186. J. H. H. M. Potters: Kruipt de zon? Zenit 6 (1980) 238. J. H. H. M. Potters: Zurich stopt bepaling Wolf-getal. Zenit 11 (1980) 446. IAEA-rapport F . Engelmann et al.: International tokamak reactor - zero phase. Report of the International Tokamak Reactor Workshop, held in four sessions, Wenen, 5-16 februari, 11 juni - 6 juli, 1-23 oktober en 10-19 december 1979. IAEA, Wenen, mei 1980. Euratom report A. M. van Ingen, H. W. Piekaar, H. de Kluiver, W. R. Rutgers: Status report on radio frequency heating in the community fusion programme. Advisory Group on Heating-RF Section. EUR FU BRU XH/487/S0. Rijnhuizen Reports H. J. B. M. Broeken: The measurement of the ion energy distribution and the hot ion density decay in TORTUR I. RR 80-122. H. J. B. M. Broeken, H. W. van der Ven: A diagnostic for time-resolved spatial profiles measurements of the ion temperature on JET. RR 80-123. E. J. M. van Heesch, W. Schuurman: Ideal MHD equilibrium of a weakly toroidal plasma column with elongated cross-section. Part II: Force-free fields. RR 80-124. B. Brandt: Stable operation of high current glow discharges. RR 80-125. A. C. A. van Wees, L. C. J. M. de Kock, P. Manintveld: The "f' rt of an iron core on the stability „, a currentcarrying plasma: application to RINGBOOG II. RR 80-126. A. E. P. M. Abels-van Maanen: The Fourier transform of a function related to the plasma dispersion function.
RR 80-127. H. W. Piekaar, W. R. Rutgers: Cyclotron radiation from thermal and non-thermal electrons in the WEGA-stellarator. RR 80-128. JET Contract Reports H. J. B. M. Broeken, H. W. van der Ven: A diagnostic for time-resolved spatial profile measurements of the ion temperature on JET. JET Contract no. 13.2, Nieuwegein. H. W. Piekaar, W. R. Rutgers: Electron cyclotron emission. A diagnostic design study for ECE measurements on the Joint European Torus using a grating polychromator. JET Contract no. 19.2, Nieuwegein. F. Waelbroeck, J. Winter, I. Ali-Khan, P. Wienhold, B. Brandt, K. J. Dietz: Cleaning and conditioning of the walls of plasma devices by glow discharges in hydrogen. JET Contract 14, Jiilich-PP 1692, 1980. Interne Rapporten A. Tal: Charge-exchange neutral particle measurements from the turbulent heating experiment TORTUR. IR 80/002. A. J. Putten Plotter interface met vector generator. IR 80/005. H. J. B. M. Broeken, H. W. van der Ven, B. de Stigter: A simultaneous analysis of scattered and charge-exchanged neutrals from TORTUR II and RINGBOOG II. IR 80/016. O. J. W. F. Kardaun: Linearisatie van de vloeistofvergelijkingen van Bragin'1"- 1e viscositeitstensor in een toroïd... • tnetisch veld met schering. IR 80/ui H. J. B. M. Broeken, H. W. van der Ven: Time-resolved spatial profile measurements of the ion temperature on JET. A proposal for preferential support. IR 80/027. O. Griebling: De vorm van de tordidale aansluitf lens. IR 80/031. D . A. van Wezep: Oriënterende spectroscopische metingen aan RINGBOOG II. IR 80/032. T. L. M. Hoogenboom: An ultrasoft X-ray calibration source. IR 80/039. S. Oosterhoff: Een snelle bolometer voor SPICA. IR 80/045. A. Verheul: Het aankoppelen van een hoogfrequente oscillator aan het bettpinchexperiment. IR 80/047. C. J. Barth, E. P. Barbian: Ontwerp-
rapport: het meten van Te- en neprofielen. IR 80/049. A. Verheul: Een elektronische PIDregelaar voor een gasinlaatsysteem. IR 80/050. A. Nijsen-Vis: Onderzoek van het elektrisch geleidingsvermogen en van hel ontstaan van snelle deeltjes in het gemagnetiseerd plasma van een toroïdale stroomontlading, Rapport KhFTI 80-25. Door: V. K. Bocharov, P. Ya. Burchenko, E. D. Volkov en K. S. Rubtsov (vertaald uit het Russisch door A. Nijsen-Vis). IR 80/056. B. Jurgens, H. J. Hopman: Dynamic behaviour of linear magnetic solenoid reactor plasmas. Plasma Phys. 21 (1980) 227. M. Bakker, M. S. van den Berg: A program to solve rotating plasma problems. Computer Physics Communications 20 (1980) 429. W. J. Witteman, A. H. M. Olbertz: Detuning effects of FM mode locking in atmospheric COo lasers. Opt. and Quantum Electronics 12 (1980) 259. G. J. Ernst, A. G. Boer: A 5 cm single discharge CO-i laser having high power output. Opt. Commun. 34 (1980) 221. B. J. Reits: Parametric measurements on a doped CO* TEA laser. Opt. Commun. 33 (1980) 75. G. J. Ernst, A. G. Boer: Experimental determination of the electron avalanche and the electron-ion recombination coefficient. Opt. Commun. 34 (1980) 235. P. J. M. Peters, W. J. Witteman, R. J. Zuidema: Efficient simple sealedoff CO laser. Appl. Phys. Letters 37 (1980) 119. W. J. Witteman: Excimeerlasers. NTvN A46 (1980) 82. G. L. Oomen, W. J. Witteman: A coaxial e-beam excitation system for high-power excimer lasers. Opt. Commun. 32 (1980) 461. W. J. Witteman, G. L. Oomen: On the performance of an e-beam pumped KrF laser. Opt. Commun. 32 (1980) 467. J. J. A. M. van der Mullen, B. van der Sijde, D .C. Schram: Experimental evidence for the complete saturation phase in the argon neutral system. Phys. Lett. 79A (1980) 51. D. C. Schram, F . C. Schüller: Scaling of energy confinement and poloidal beta in high density tokamaks. Physica 100C (1980) 371.
118
J. W. H. Dielis, F. J. de Hoog, D. C. Schram: Formation and destruction of molecular ions in Townsend discharges in neon. J. Appl. Phys. 51 (1980) 5708. F. W. Sluijter, C. A. van Duin: On the relevance of the Fuchsian differential equations for the propagation of waves in layered plasmas. Radio Sci. 15 (1980) 11. C. A. van Duin, F . W. Sluijter: Refractive index profiles with a local resonance based on Heun's equation. Radio Sci. 15 (1980) 95. K. P. Das, S. Sihi: Non-linear resonant interaction of three extra-ordinary waves in a hot electron plasma. Beitrage aus der Plasma Physik 20 (1980) nr. 3, 215. K. P. Das, S. Sihi: Nonlinear evolution of a three-dimensional transverse wavepacket in a hot plasma including the effect of its interaction with an ionacoustic wave. Czechoslovak Jr. Phys. B30 (1980) 153. K. P. Das, G. P. Flessas: On the threedimensional (inharmonic oscillator. Phys. Lett. 78A (1980) 19. P. P. J. M. Janssen: Multiple time scale analysis of the g xH instability in a finite Larmor radius plasma. Physics of Fluids 23 (1980) 372. W. M. Hellebrekers: Instability analysis in a nonequilibrium MUD generator. Proefschrift, Enidhoven. L. H. Th. Rietjens: Energie-onderzoek in Nederland in de komende 25 jaar. Energiespectrum 4 (1980) 235.
5. Bijdragen aan conferenties e.d. F. Engelmann: 1NTOR, an engineering test reactor for fusion. Danish Physical Society, Atomic Physics Section, Topical Meeting on Atomic Physics and Plasma, Nat. Lab., Ris0, Denemarken, 24-25 januari 1980. F. Engelmann: INTOR, ein Fusionsreaktor fur 'Engineering Tests'. Deutsche Physikalische Gesellschaft, Friihjahrskonferenz, Bielefeld, W-Duitsland, 3-7 maart 1980. H. de Kluiver: Elektron-cyclotronstralingsmetingen in JET. IEA Workshop on Tokamak Diagnostics, Princeton, USA, 11-13 maart 1980. H. de Kluiver: lonen-temperatuurmeting in JET door strooiing van een neutrale proefbundel van hoge energie. IEA Workshop on Tokamak Diagnostics, Princeton, USA, 11-13 maart 1980.
Thermonucleair Onderzoek en Plasmafysica
H. W. Piekaar, W. R. Rutgers: A diagnostic design study for ECE measurements on the Joint European Torus using a grating polychromator. Proc. TEA Workshop on Tokamak Diagnostics, Princeton, USA, 11-13 maart 1980. NNV-Voorjaarsvergadering, Utrecht, 8-9 april 1980. C. Bobeldijk: Een nieuw plasmafysisch experiment SP1CA II. H. J. B. M. Broeken: Een diagnostiek voor het meten van de ionenlemperatuur en ionendichtheid in JET. A. W. Kolfschoten, J. Rem: Plasmaevenwicht in het TORTUR-experiment. G. C. A. M. Janssen, P. H. de Haan, E. H. A. Granneman, H. J. Hopman: Relativistische elektronenbundel plasma interactie; spectroscopie en anomale plasmaresistiviteit. J. J. A. M. van der Mullen, B. van der Sijde, D . C. Schram: Een nieuwe subklasse van botsings-stralingsmodellen. Proc. International Conference on Plasma Physics, Joint Conference of 4th Kiev International Conference on Plasma Theory and 4th International Congress on Waves and Instabilities in Plasmas, Nagoya, Japan, 7-11 april 1980. M. Bornatici, F. Engelmann: Anomalous particle transport in weakly space and time dependent plasmas. I, p. 146. F. Engelmann, A. Nocentini: Density profiles in a steady state tokamak plasma blanket. I, p. 147. M. Bornatici, F. Engelmann, C. Maroli, V. Petrillo: Electrostatic waves around the electron cyclotron frequency at oblique propagation. I, p. 312. M. Bornatici: Dielectric effects in the electron cyclotron absorption. II, p. 271. F. Engelmann: Confinement requirements in tokamak reactors. Workshop on Optimization of the Toroidal Confinement, Hiroshima, Japan, 14-16 april 1980. F. Engelmann: Review: conclusions and recommendations. Workshop on Optimization of the Toroidal Confinement, Hiroshima, Japan, 14-16 april 1980. H. de Kluiver: An investigation of plasma heating by turbulence in open magnetic traps. Proc. Int. Symp. on Physics in Open Ended Fusion Systems, Tsukuba, Japan, 15-18 april 1980, p. 355.
C. W. Hartman, W. Condit, E. A. H. Granneman, D. S. Prono, A. C. Smith Jr., J. Taska, W. C. Turner: Field reversal produced by a plasma gun. Proc. Int. Symp. on Physics in Open Ended Fusion Systems, Tsukuba, Japan, 15-18 april 1980, p. 291. T. J. Schep, F. Pegoraro: Analytical approximation to the non-adiabatic particle response. Sherwood Theory Meeting, Tucson, Arizona, USA, 21-25 april 1980. C. Bobeldijk: The screw-pinch high-ji line. Euratom-DOE Meeting on Alternative Lines, Washington D.C., USA, 6 mei I980. J. N. M. van Wunnik, B. Rasser, J. Los: Some aspects of H~ formation by grazing incoming hydrogen atoms on a cesiated Tungsten (110) surface. Sixth SolidVacuum Interface Conference, Delft, 7-9 mei 1980. E. H. A. Granneman, M. M. B. Wijnakker: Limitations on the mass separation in weakly ionized plasma centrifuges. IEEE Int. Conference on Plasma Science, Madison, Wisconsin, USA, 19-21 mei 1980. W. C. Turner, W. C. Condit, E. H. A. Granneman, C. W. Hartman, D. S. Prono, A. C. Smith, J. Taska: Field reversed plasma gun experiment. IEEE Int. Conference on Plasma Science, Madison, Wisconsin, USA, 19-21 mei 1980. F. Engelmann, W. J. Goedheer: Atomic and molecular physics problems in plasma blankets. Proc. IAEA 2nd Technical Committee on Atomic & Molecular Data for Fusion, Parijs, 19-22 mei 1980. H. J. B. M. Broeken, H. W. van der Ven: Time-resolved spatial profile measurements of the ion temperature on JET. JET Workshop on Diagnostics, Oxford, 5 juni 1980. G. L. Oomen, W. J. Witteman: Highefficiency short-pulse KrF laser. Eleventh I n t Quantum Electronics Conf., Boston, USA, 23-26 juni 1980. Digest of Technical papers X5 (1980) 673. F. Engelmann: INTOR: impurity control, fuelling and exhaust, stability, start-up, burn and shut-down. INTOR Meeting, Brussel, 30 juni 1980. Proc. 8th International Conference on Plasma Physics and Controlled Nuclear Fusion Research, Brussel, 1-10 juli 1980.
119
Zakelijk/organisatorisch verslag
W. J. Goedheer, E. P. Barbian, C. I. Barth, W. van den Boom, G. J. Boxman, J. I. Busser, C. A. J. Hugenholtz, O. G. Kruyt, H. A. van der Laan, J. Lok, B. H. J. Meddens, L. Th. M. Ornstein, R. W. Polman, W. J. Schrader: Studies of cold-plasmalgas blankets. Paper IAEA-CN-38/Z-1. R. M. O. Galvao, J. P. Goedbloed, J. Rem, J. M. Akkermans, C. Bobeldijk, E. J. M. van He- -en, J. A. Hoekzema, A. F. G. van der Meer, D. Oepts, A. A. M. Oomens: Studies in high-beta tokamaks and screw pinches. Paper IAEA-CN-38/L-4-1. C. Bobeldijk: Rapportage over 2 papers op 4 juli: High-p tokamak stability studies (by P. G. Weber et al.); Studies in high-beta tokamaks and screw pinches (by R. M. O. Galvao et al.). Proc. Joint Workshop on ECE and ECRH - Electron Cyclotron Emissivity and Electron Cyclotron Resonance Heating, Oxford, 14-15 juli 1980 (proceedings in Culham Laboratory Report CLM/ECR (1980)). M. Bornatici: Electron cyclotron absorption in a finite density plasma. Invited paper. M. Bornatici, F. Engelmann, C. Maroli, V. Petrillo: Electrostatic modes with frequencies around wc and 2coc at quasi-perpendicular propagation. F. Engelmann: Status of, and future research in the theory of electron cyclotron waves. H. W. Piekaan Submillimeter and millimeter wave plasma spectroscopy with a grating spectrometer. JET Workshop on ECE Diagnostics, Oxford, 16 juli 1980. A. W. Kolfschoten, J. Rem: Equilibrium of a turbulently heated tokamak. Proc. 2nd Joint Grenoble-Varenna Int. Symp. on Heating in Toroidal Plasmas, Como, Italië, 3-12 september 1980. M. Bornatici: Electron cyclotron heating: theoretical aspects. Invited paper. Proc. 2nd Joint GrenobleVarenna Int. Symp. on Heating in Toroidal Plasmas, Como, Italië, 3-12 september 1980. J. A. Verdoes: Program development linking loading for stand-alone processors of the PDP-11 family. Proc. Europe Symposium of the Digital Equipment Computer Users Society, Amsterdam, 16-19 september.
Proc. 11th Symposium on Fusion Technology, Oxford, 15-19 september 1980. SPICA II Team, A. A. M. Oomens: The design of SPICA II. J. A. Hoekzema, SPICA II Team: Stray field prevention in SPICA II. W. Kooijman: Design of the control and data acquisition system for SPICA II. P. Hellingman: Stray field asymmetry due to the choice of the iron core geometry in tokamaks. M. Bustraan, B. Brandt, G. C. Damstra, J. A. Hoekzema, H. Th. Klippel, W. Schuurman, J. H. Veringa, K. A. Verschuur: The belt screw pinch reactor and other high-/} systems. Rijnhuizen User's Software Team, Presentation, G. M. D. Hogeweij: Standardization of data organization and management. J. N. M. van Wunnik, B. Rasser, J. Los: Some aspects of H~ formation by grazing incoming hydrogen atoms on a cesiated Tungsten (110) surface. ECOSS 3, Cannes, Frankrijk, 22-26 september 1980. 1980 European Conference on Optical Systems and Applications, Utrecht, 23-25 september 1980. W. J. Witteman, G. L. Oomen: Scaling properties of KrF laser. Europhysics Conference Abstracts 41 (1980) II. G. J. Ernst: Discharge investigations of a 5 cm TEA CO? laser system. Europhysics Conference Abstracts 41 (1980) 12. H. J. Hopman, P. J. van Bommel, P. Massmann, E. H. A. Granneman: A conceptual D~ source exploiting negative surface ionization of deuterons. Second Int. Symp. on the Production and Neutralization of Negative Ions and Beams, Upton, New York, USA. 6-10 oktober 1980. M. Tessarotto: Una teoria del trasporto collisionale per plasmi confinati in campi magnetici. Proc. 5° Congresso AIMETA, Palermo, 23-25 oktober 1980. I, p. 285. 22nd APS Meeting Plasma Physics Division, San Diego, USA, 10-14 november 1980. E. H. A. Granneman, W. C. Turner, D. S. Prono, C. W. Hartman, J. Taska, A. C. Smith Jr.: Measurements on the
flow velocity of the weta II field reserved plasma. W. C. Turner, E. H. A. Granneman, C. W. Hartman, D. S. Prono, A. C. Smith Jr., J. Taska: Measurements of magnetic field configurations produced by a magnetized coaxial plasma gun. D. S. Prono, E. H. A. Granneman, W. C. Turner, A. C, Smith Jr., J. Taska, C. W. Hartman: Pinching coil promoting forced reconnection of field reserved plasma produced by a magnetized plasma gun. NNV-Najaarsvergadering, Nieuwegein, 14 november 1980. C. M. Braums: Maatschappelijke aspecten van kernfusie. H. de Kluiver: Skinverhitiing van plasma's en marginale stabiliteit. W. J. Goedheer: Onderzoek aan koud plasma/gasdekens. R. W. B. Best: Het effect van vrije stroming op de wisselwerking van plasmagolven. B. Brandt: Glimontladingen voor de zuivering van zeer grote vacuümvaten bij het fusiewerk. W. C. Turner, G. C. Goldenbaum, E. H. A. Granneman, C. W. Hartman, D. S. Prono, J. Taska, A. C. Smith Jr.: Formation of compact toroidal plasmas by magnetized coaxial plasma gun injection into an oblate flux conserves. 3rd Symp. on the Physics and Technology of Compact Toroids, Los Alamos, USA, 2-4 december 1980. P. H. de Haan, H. J. Hopman, G. C. A. M. Janssen, E. H. A. Granneman, P. S. Strelkov: Energy loss of a relativistic electronbeam during transport. Proc. 3rd Int. Topical Conf. on High Power Electron and Ion Beam Res. and Techn., I, p. 123. Proc. Vth Europhysics sectional conference, Dubrovnik, Joegoslavië, 1980. R. J. Rosado, A. Buuron, D. C. Schram: Modulation of the parameters of a weakly Debye plasma by means of a current pulse, p. 126. V. Helbig, R. J. Rosado, D. C. Schram, H. Kafronni: Interferometric measurements of the electron density in arc plasmas: an interlaboratory comparison. p. 130. B. van der Sijde, B. F. M. Pots, D. C. Schram, J. J. A. M. van der Mullen: A collisional radiative model for the
120
argon ion system with strong excitation saturation, p. 123. A. Veefkind, C. A. Borghi, A. J. Geutjes, W. M. Hellebrekers, W. F. H. Merck, A. J. Mesland, A. F. C. Sens, L. H. Th. Rietjens: Investigations of the nonequilibrium condition in a shocktunnel driven MHD generator. Proc. 7th Int. Conf. on MHD Power Generation, Cambridge, Mass. (1980) L4. L. H. Th. Rietjens, A. Veefkind: Fluctuation analysis in a closed cycle MHD generator plasma. Proc. Summer School and Symposium on Phenomena in Ionized Gases, Dubrovnik, 1980. M. M. Sluyter, P. F. Sens, R. A. van der Laken, J. Blom, L. H. Th. Rietjens, T. C. Delltnger e.a.: First results of the United States/Netherlands joint program in closed cycle MHD. Proc. 7th Int. Conf. on MHD Power Generation, Cambridge, Mass. (1980) A4. J. H. Blom, L. H. Th. Rietjens e.a.: First experiments with the Eindhoven 5 MW thermal MHD blow-down experiment. Proc. 7th Int. Conf. on MHD Power Generation, Cambridge, Mass. (1930) B5. P. Massee: MHD fluid dynamics. Proc. 7th Int. Symp. on MHD Power Generation, Cambridge, Mass., Ill (1980) 109. A. Veefkind: MHD plasma effects. Proc. 7th Int. Symp. on MHD Power Generation, Cambridge, Mass., Ill (1980) 134. A. J. Mesland, A. Veefkind: On a nonlinear plane wave analysis of the ionization instability. Proc. SPIG'80, Dubrovnik, 1980, p. 236. C. A. Borghi, A. Veefkind: Theoretical model for a low current discharge in an MHD generator. Proc. SPIG'80, Dubrovnik, 1980, p. 192.
6. Voordrachten W. J. Goedheer: Cold-blanket studies in Jutphaas. Max-Planck Institut für Plasmaphysik, Garching, W-Duitsland, 21 januari 1980. B. Brandt: The European Fusion programme. European Space Agency, Noordwijk, 25 januari 1980. J. Rem: Een door krachtvrije stromen omgeven plasma: beter evenwicht en stabiliteit. FOM-Instituut voor Atoomen Molecuulfysica, Amsterdam,
Thermonucleair Onderzoek en Plasmafysica
28 januari 1980. F. Engelmann: On 'The physics of INTOR'. Laboratori Gas Ionizzati, Frascati, Italië, 6 maart 1980. F. Engelmann: The physics of INTOR. Kernforschungsanlage, Jülich, W-Duitsland, 14 maart 1980. F. Engelmann: The physics of INTOR. Interuniversitair Reactor Instituut, Delft, 17 maart 1980. C. Bobeldijk: Het nieuwe schroefpinchexperiment in Rijnhuizen. Technische Hogeschool Twente, Enschede, 26 maart 1980. H. de Kluiver: Turbulente verhitting en ander plasmafysisch onderzoek te Jutphaas. Universiteit van Osaka, Osaka, Japan, 2 april 1980. H. de Kluiver: Zwakke turbulentie in plasma's. Universiteit van KyusUu, Fukuoka, Japan, 4 april 1980. T. J. Schep: Modes with high toroidal mode numbers. University of Texas, Austin, USA, 8 mei 1980. T. J. Schep: Approximations to the nonadiabatic particle response to modes with high toroidal mode numbers. Science Applications Inc., Boulder, New Mexico, USA, 9 mei 1980. B. Brandt: The application of highcurrent glow discharges relevant for JET. UKAEA Culham Laboratory, JET Project, Culham, Engeland, 9 mei 1980. C. M. Braams: Vijfentwintig jaar kernfusie-onderzoek. Afscheidssymposium H. Brinkman, Rijksuniversiteit Groningen, 14 mei 1980. C. Bobeldijk: Problemen uit het kernfusie-onderzoek. Technische Hogeschool Delft, 11 juni 1980. W. Schuurman: Toroidal equilibrium of elongated plasmas. Institute of Theoretical Physics, University Innsbruck, Oostenrijk, 11 juni 1980. M. Tessarotto: A variational approach to the study of collisional transport in magneto-plasmas. Istituto di Scienza delle Costruzioni, Universita di Pisa, Italië, 21 oktober 1980. W. Schuurman: Three-dimensional ideal MHD equilibria. Institute of Theoretical Physics, University Innsbruck, Oostenrijk, 19 november 1980. F. Engelmann: Physikalische Probleme von Tokamak Fusionsreaktoren. Universitat Essen, W-Duitsland, 11 december 1980. A. A. M. Oomens: Status report on the screw-pinch high-ji line. Advisory Group
on Alternative Lines, München, WDuitsland, 18 december 1980. W. J. Goedheer: Cold-blanket studies in Jutphaas: Numerical studies. Royal Institute of Technology, Stockholm, Zweden, 19 december 1980. J. Lok: Cold-blanket studies in Jutphaas: The experiment RINGBOOG 11. Royal Institute of Technology, Stockholm, Zweden, 19 december 1980. E. H. A. Granneman: Rutherford scattering of neutral atoms, a technique for measuring plasma ion temperature. Lawrence Livermore Lab., Livermore, USA, 22 april 1980. E. H. A. Granneman: BPll, a study on the interaction between a REB and a plasma. Los Alamos Scientific Laboratory, New Mexico, USA, 1 mei 1980. E. H. A. Granneman: Negative ion research at the FOM-Institute for Atomic and Molecular Physics. Lawrence Livermore Laboratory, California, USA, 18 juni 1980. E. H. A. Granneman: Optimization in transport and energy analysis of ion beams. Rensselaer Polytechnic Institute, Troy, NY, USA, 8 september 1980. H. J. Hopman: Negative surface ionization as a means to produce high current density negative hydrogen beams for fusion. Cornell University, Ithaca, New York, USA, 13 oktober 1980. H. J. Hopman: Negative surface ionization as a means to produce high current density negative hydrogen beams for fusion. Stevens Institute of Technology, Hoboken, New Jersey, USA, 15 oktober 1980. P. Massmann: Negative ion experiments in Amsterdam. FOM-Instituut voor Plasmafysica, Rijnhuizen, 17 december 1980. W. J. Wittem&e.: Excimeerlasers. Technische Hogeschool, Eindhoven, 1 mei 1980. W. J. Witteman: Scaling properties of KrF laser. Naval Research Laboratories, Washington D.C., USA, 30 mei 19P0. B. van der Sijde: Excitatiemodellen voor atomaire systemen. Colloquium vakgroep Deeltjesfysica, 12 februari 1980. B. van der Sijde: Botsingsstralingsmodellen van argon-neutralen in een argon-ionsysteem. Universiteit Greifswald, DDR, 3 juni 1980. C. J. Timmermans: Transport in magnetic hollow cathode arc. Universiteit Greifswald, DDR, 5 juni 1980.
121
Zakelijk/organisatorisch verslag
D. C. Schram: Plasma research and diagnostic methods. Universiteit Hannover, W-Duitsland, 10 oktober 1980. D. C. Schram: Turbulence and transport in hollow cathode arcs. Se Tagung Physik und Technik des Plasmas, Greifswald, DDR, 15 oktober 1980. D. C. Schram: The kinetics of neutral particles and the use of cotlisional radiative models. Universiteit Düsseldorf, W-Duitsland, 29 oktober 1980. D. C. Schram: Energyconfinement in high density Tokamaks. Xe Wissenschaftliche Tagung der Sektion Physik/ Elektronik, Universiteit Greiswald, DDR, 11 oktober 1980. M. P. H. Weenink: Resonant energy absorption of electromagnetic radiation in the ion sheath of a plane plate antenna with a slit. Stanford, USA, September 1980. P. Massee: MHD fluid dynamics. Cambridge, Mass., USA, juni 1980. A. Veefkind: MHD plasma effects. Cambridge, Mass., USA, juni 1980. L. H. Th. Rietjens: Fluctuation analysis in a closed cycle MHD generator plasma. Dubrovnik, Joegoslavië, augustus 1980.
7. Commissies De Commissie van de Werkgemeenschap voor Thermonucleair Onderzoek en Plasmafysica was op 31 december samengesteld uit: prof. dr. ir. W. J. Witteman, voorzitter, leider werkgroep TN VI prof. dr. C. M. Braams, wetenschappelijk secretaris, directeur FOM-lnstituut voor Plasmafysica dr. R. Bleekrode prof. dr. F. Engelmann, adjunctdirecteur FOM-lnstituut voor Plasmafysica, leider theoretische afdeling prof. dr. J. A. Goedkoop prof. dr. J. Kistemaker, leider werkgroep TN III prof. dr. ir. D. C. Schram, leider werk-
De Beleidscommissie is een adviserende subcommissie van de Commissie van de Werkgemeenschap voor Thermonucleair Onderzoek en Plasmafysica.
De vergaderingen werden bijgewoond door dr. A. A. Boumans en dr. C. Ie Pair (directie FOM), prof. dr. A. Dymanus (namens het Uitvoerend Bestuur FOM), drs. J. Hovestreijdt (beheerder Instituut), dr. C. Bobeldijk, dr. B. Brandt, prof. dr. H. de Kluiver en dr. L. Th. M. Ornstein (stafleden Instituut), dr. H. J. Hopman (plaatsvervangend leider TN III), drs. P. H. de Haan en dr. A. A. M. Oomens (vertegenwoordigers FOM-personeelsraad). In het verslagjaar trad prof. dr. ir. S. Radelaar uit de Commissie. De taken van de Commissie zijn nader omschreven in 'Bestuurstaken van de Commissies van de Werkgemeenschappen'. De Beleidscommissie voor het FOMlnstituut voor Plasmafysica had aan het eind van het verslagjaar de volgende samenstelling: prof. dr. ir. W. J. Witteman, voorzitter dr. R. Bleekrode dr. A. A. Boumans prof. dr. J. A. Goedkoop ir. A. C. Timmers drs. F. R. Diemont vervulde de taak van secretaris. Nadat prof. dr. J. A. Goedkoop het voorzitterschap enige tijd had waargenomen, werd prof. dr. ir. W. J. Witteman in deze functie benoemd.
groep TN Vil prof. dr. ir. J. A. Steketee ir. A. C. Timmers prof. dr. M. P. H. Weenink, leider
werkgroep TN Vil prof. dr. ir. L. van Wijngaarden drs. F. R. Diemont vervulde de taak van
secretaris.
De vergaderingen werden bijgewoond door prof. dr. C. M. Braams en prof. dr. F. Engelmann (directie FOM-lnstituut voor Plasmafysica), prof. dr. J. Kistemaker (leider TN III), dr. C. Ie Pair (directie FOM), prof. dr. A. Dymanus (namens het Uitvoerend Bestuur van FOM).
Het Beheercomité, dat in het kader van het associatiecontract Euratom-FOM is opgericht, was op 31 december samengesteld uit: Voor Euratom: dr. D. Palumbo, voorzitter G. de Sadeleer dr. F. Valckx voor FOM: dr. A. A. Boumans prof. dr. J. A. Goedkoop dr. H. Weijma prof. dr. ir. W. J. Witteman drs. F. R. Diemont vervulde de taak van secretaris. De vergaderingen werden voorts bijgewoond door prof. dr. C. M. Braams (directeur FOM-lnstituut voor Plasmafysica) en prof. dr. J. Kistemaker (ieider TN III). Het Beheercomité is ingesteld om toezicht te houden op de uitvoering van het associatiecontract EuratomFOM. De Coördinatiegroep Kernfusie FOMECN was op 31 december als volgt samengesteld: Voor ECN: prof. dr. J. A. Goedkoop, voorzitter prof. dr. H. G. van Bueren drs. M. Bustraan ir. A. C. Timmers Voor FOM: dr. R. Bleekrode prof. dr. C. M. Braams prof. dr. I. Kistemaker prof. dr. ir. W. J. Witteman drs. F. R. Diemont vervulde de taak van secretaris. De vergaderingen werden bijgewoond door dr. A. A. Boumans en dr. C. Ie Pair (directie FOM), prof. dr. F. Engelmann (adjunct-directeur FOM-lnstituut voor Plasmafysica), dr. B. Brandt (Euratommedewerker), ir. J. W. Vasbinder (Economische Zaken), ir. R. C. Cadée (Wetenschapsbeleid), ir. P. P. M. M. Maes (Onderwijs en Wetenschappen), drs. A. J. van Galen Last (Buitenlandse Zaken). De Coördinatiegroep Kernfusie FOMECN coördineert het fusie-onderzoek in Nederland en adviseert diverse ministeries.
£^£^:™!!?'3f:ï£ï5r^t2£^
122
Hoge-energiefysica
123
Zakelijk/organisatorisch verslag
1. Algemeen 1.1. Doelstelling Het doel van de hoge-energiefysica is de studie van de eigenschappen en wisselwerking van elementaire deeltjes. Het onderzoek van de elementaire deeltjes is een voortzetting van de studie van moleculen, atomen en atoomkernen. In de loop van de ontwikkeling van de natuurkunde heeft men steeds fijner ruimtelijke structuren trachten bloot te leggen, waarvoor successievelijk nieuwe meetmethoden werden ontwikkeld. Algemeen geldt, dat voor het onderzoek aan fijnere structuren hogere energieën moeten worden toegepast bij de objecten waaraan men de wisselwerking bestudeert. Het is deze verschuiving naar hogere energieën, die het bouwen van grote versnellingsmachines noodzakelijk heeft gemaakt. Om de processen te bestuderen, die zich binnen de straal van een proton (10->5 m) voltrekken en die dus de structuur van het proton zouden kunnen onthullen, heeft men deeltjes van miljarden elektronvolts nodig. Het onderzoek heeft het bestaan aangetoond van een groot aantal tot voorheen niet bekende deeltjes, die hetzij direct bij een hoogenergettsche botsing van twee protonen kunnen ontstaan, hetzij uit de ontstane deeltjes als vervalprodukten vrijkomen. Het heeft voorts structuurelementen binnen het nucleon blootgelegd, de zogenoemde quarks. De levensduur van vele van de nieuw gevonden deeltjes is zo gering, dat zij zelf niet aan de dag treden, doch zich alleen door hun vervalprodukten manifesteren. Zoals de studie van het atoom tot de quantummechanica heeft geleid, die een geheel nieuw inzicht in het fysisch gebeuren heeft verschaft, zo zijn door het onderzoek in de hoge-energiefysica verschijnselen ontdekt, die wijzigingen van ons denken noodzakelijk hebben gemaakt. Het valt te voorzien, dat een voortgezette studie van deze verschijnselen nog meer tot de fundamentele zienswijze van de fysica zal bijdragen. Het belang van de beoefening van de hoge-energiefysica in Nederland ligt in de eerste plaats in de inspirerende werking die ervan kan uitgaan op de gehele natuurkunde in Nederland. Dezt inspiratie zal enerzijds komen door het
fundamentele karakter van de probleemstelling in de elementaire-deeltjesfysica en anderzijds door de uitdaging, die aan de vindingrijkheid van experimentatoren en ingenieurs wordt gesteld door de technische problemen van de experimentele hoge-energiefysica. Van 1963 tot 1975 zijn de belangen van de hoge-energiefysica bij FOM behartigd door de Werkgemeenschap voor Hoge-Energiefysica, die zich in 1963 van de Werkgemeenschap voor Kernfysica had afgesplitst. In juni 197S is echter de overeenkomst getekend tussen de Stichting FOM, de Stichting 1KO, de Universiteit van Amsterdam en de Katholieke Universiteit Nijmegen, waarbij het Nationaal Instituut voor Kernfysica en Hoge-Energiefysica (NIKHEF) is opgericht. In dit instituut is de experimentele hoge-energiefysica gebundeld, terwijl de Werkgemeenschap zich nu nog uitsluitend met het theoretisch onderzoek bezighoudt. Het doel van de Werkgemeenschap voor Theoretische Hoge-Energiefysica is het verrichten van theoretisch onderzoek op dit gebied van de natuurkunde. Dit onderzoek is deels van fundamentele aard, deels ook meer direct gericht op de interpretatie van nieuwe experimentele resultaten. Door de gecompliceerdheid van de te analyseren experimentele gegevens en de omvangrijkheid van de wiskundige apparatuur is het gebruik van de meest geavanceerde rekenautomaten noodzakelijk geworden. Steeds meer wordt in het theoretisch onderzoek in groepen gewerkt. Ook de onderlinge samenwerking van de theoretische groepen in Nederland neemt toe en er wordt een nauw contact met experimentele groepen nagestreefd. Een goed contact met CERN is een belangrijk aspect van de internationale samenwerking. De experimentele beoefening van de hoge-energiefysica in Nederland is geconcentreerd in de sectie H van het NIKHEF. In de Watergraafsmeer te Amsterdam is in het verslagjaar een nieuw laboratorium betrokken. Het Instituut is de thuisbasis voor groepen die een experiment uitvoeren aan hogeenergieversnellers; in zijn werkplaatsen wordt de benodigde detectie-apparatuur gebouwd voor deze experimenten; meet-
apparatuur en rekenmachines zijn beschikbaar voor het uitwerken van de gegevens welke bij de versnellers worden verkregen. Een gedeelte van het programma wordt in Nijmegen uitgevoerd. Met het Instituut voor Kemphysisch Onderzoek, dat als sectie K in het NIKHEF zal opgaan, ontstaat een steeds nauwere samenwerking.
2. Speurwerk 2.1. Experiment De beide K+p-experimenten (zie paragraaf 3) staan reeds een lange tijd op het programma. In het verslagjaar kwam het meten van de foto's gereed en konden de beide collaboraties beginnen met de analyse van de gegevens. Enkele publikaties verschenen reeds, meerdere zijn in voorbereiding, evenals proefschriften. Het ISR-experiment was reeds in 1979 beëindigd en gedurende het verslagjaar werd gewerkt aan de analyse van de correlatiemetingen en de implicaties daarvan voor de dynamica van hoogenergetische proton-protonbotsingen met kleine impulsoverdracht. Het experiment ter bestudering van de hadron-hadronwisselwerking bij grote impulsoverdrachten met behulp van een streamerkamer, werd in het verslagjaar beëindigd en de analyse van de gegevens is in volle gang. In tegenstelling tot de resultaten van een ander experiment werden geen aanwijzingen gevonden voor de produktie van gebeurtenissen met een dubbele jet-structuur. Er vond in 1980 een tweede bestraling met neutrino's in deuterium plaats, in het bellenvat BEBC. De eerste bestraling, uit 1979, is geheel geanalyseerd en de resultaten worden publikatierijp gemaakt. Er wordt gewerkt aan voorstellen voor verdere bestralingen. Het team van het neutrino-experiment ter bestudering van de neutrale stromen sloot een 2-jarige meetperiode af, publiceerde een aantal resultaten, en werkte aan de analyse voor andere, toekomstige publikaties. De lange sluitingsperiode van het Super Proton Synchrotron werd aangegrepen om een aantal verbeteringen en uitbreidingen van het detectorsysteem aan te brengen,
124
125
Zakelijk/organisatorisch verslag
" '-; \y 'i . ' :\," •:/ i ;• v" £' *'-; ,; <• .' •\ ': ; 'y'A iA • :• : ' / . \ k - •--. 'ï •;, r
• :' .' : ; t ' ?;-; ,„; > \ ;-'/'• ; V-. ff : |> -; .• : :., .
\ "
vooral met het oog op een betere neutrino-elektronverstrooiingsmeting. N i e u w e experimenten w o r d e n voorbereid. H e t PETRA-experiment heeft e e n vruchtbaar jaar achter d e rug, waarin gestaag aan het verzamelen, d e analyse e n publikatie van d e gegevens k o n worden gewerkt. Desondanks wijkt d e situatie nogal af van d e scenario's ten tijde v a n het indienen v a n h e t voorstel v o o r dit experiment, aangezien d e luminositeit v a n P E T R A e e n factor 30 lager is dan volgens het ontwerp verwacht mocht worden. D o o r middel van de constructie van extra quadrupolen, aan te brengen rond het interactiepunt, hoopt men een factor 3 hiervan terug te winnen. Het vernieuwde ACCMOR-experiment, bedoeld om de dynamica van de produktie van gecharmeerde deeltjes te meten, verzamelde in het verslagjaar een hoeveelheid gegevens. De periode van de sluiting van het SPS werd aangegrepen voor een drastische uitbreiding van de detectie-apparatuur. De analyse van de gegevens had de volle aandacht. Eén der medewerkers verbleef één jaar bij een spectrometerexperiment op FNAL. De EHS(European Hybrid Spectrometer>collaboratie begon gedurende het verslagjaar met een eerste experiment aan het SPS. Weliswaar was nog niet de gehele detector gereed, maar desondanks kon reeds eerste klas fysica bestudeerd worden. Het experiment ter bestudering van de twee-fotonfysica, bij PEP, werd gedurende het verslagjaar opgebouwd rond het interactiepunt e n verzamelde zijn eerste gegevens in d e laatste maand v a n het jaar. In het thuislaboratorium werd begonnen met de constructie van een Cerenkov-teller ter complementering van de apparatuur in dit experiment. Een prototype vertexdetector kwam gereed en werd aan een eerste test onderworpen in een bundel van het AGS in Brookhaven. De bedoeling is een aantal constructiedetails te leren, die gebruikt zullen worden in detectoren die de eerstvolgende jaren dienen te worden gebouwd. De bouw van prototypes voor een gedistribueerd systeem van microptocessoren, te gebruiken als 'tweede lijns'-trigger in hoge-energiefysica-
experimenten werd met kracht voortgezet. Het systeem zal in 1981 worden gebruikt in het ACCMOR-experiment en in een experiment bij de antiprotonproton collider van CERN. Voor het experiment, dat de totale antiproton-proton werkzame doorsnede gaat meten in de CERN-collider werd de serieproduktie van een tiental dradenkamers ter hand genomen, zowel in de mechanische als in de elektronische werkplaats. In 1981 zal de eerste bundeltijd beschikbaar komen voor dit experiment. Nijmegen heeft zich aangesloten bij het LENA-experiment aan de DORISopslagring. De bedoeling is het energiegebied tussen de J/v/ en de F verder te onderzoeken. Tegen het einde van het verslagjaar werd besloten een collaboratie op te richten voor het uitvoeren van een verkennend experiment aan de lage-energieopslagring voor antiprotonen, genaamd LEAR. In de loop van 1982 zullen de metingen een aanvang nemen, met een speciale nadruk op het vinden van resonanties, die een aanwijzing zouden kunnen geven voor het bestaan van 4-quarktoestanden.
2.2. Theorie De sterke ontwikkeling van de elementaire-deeltjesfysica zoals die met de ontdekking van de J/W-resonantie in 1974 was begonnen en in 1977 met de ontdekking van de upsilon-resonantie een nieuwe impuls heeft gekregen, heeft zich ook in 1980 voortgezet. Meer inzicht werd verkregen in de structuur van zowel het 'charmonium' spectrum als het 'bottomonium' spectrum, alsmede van de eigenschappen van de deeltjes met 'open charm' en 'open bottom'. Een grote similariteit tussen beide spectra wordt vermoed, ofschoon het feit dat de massaverschillen binnen het bottomonium-spectrum van min of meer dezelfde grootte zijn als die binnen het charmonium-spectrum niet goed zijn begrepen. Een beter begrip van de aard van de gluon-quarkwisselwerkingen is daarvoor nodig en hieraan is veel werk besteed. Het onderzoek naar geiinificeerde ijkveldentheorieën heeft zich vooral gericht op de 'grand unification theories' die binnen het kader van een enkele simpele groep, bijvoorbeeld SU(5), zowel zwakke en elektromagnetische als sterke wisselwerkingen tracht te combineren.
Enerzijds leidt dit tot instabiliteit van het nucleon, waarbij de (uiterst geringe) vervalwaarschijnlijkheid wordt veroorzaakt door de in de theorie voorkomende uiterst zware ijkbosonen. Anderzijds wordt de weg geopend voor neutrino's met eindige rustmassa (van de orde van enkele elektronvolts) en een verklaring voor het feit dat het heelal baryonen en geen antibaryonen bevat. Een probleem blijft nog de permanente quarkopsluiting. Mogelijkerwijs bieden hier de 'lattice field theories' uitkomst. Verder is nog onduidelijk, ondanks veel theoretisch werk, hoe gravitatie in de elementairedeeltjesfysica moet worden geïncorporeerd. Bij al deze problemen is de moeilijkheid dat storingsrekening, zo succesvol bij quantumelektrodynamica. niet meer toepasbaar is. Veel werk is besteed aan het begrijpen van de eigenschappen van hadronen in het kader van quarktheorie. Door de aanwezigheid van talloze meson- en baryonresonanties van het klassieke type (charmloos en bottomloos) en de aanwezigheid van zoveel onderlinge koppelingen is dit een omvangrijk werk dat bovendien wordt gehinderd door de afwezigheid van kennis van de fundamentele interacties. Fenomenologie, onder andere in de vorm van het MITbagmodel en zijn varianten, is voorlopig de aangewezen weg.
3. Onderwerpen van onderzoek Sectie H van het Nationaal Instituut voor Kernfysica en Hoge-energiefysica, prof. dr. A. N. Diddens. Het onderzoek wordt uitgevoerd te Amsterdam (Zeeman-laboratorium) en te Nijmegen (Fysisch laboratorium) en bij buitenlandse versnellercentra. 1. K+p-botingen bij 150 GeV 2. K+p-botsingen bij 70 GeV 3. ISR-experiment 4. Streamerkamer 5. Neutrino's in D* 6. Neutrinoreacties met neutrale stromen 7. PETRA 8. ACCMOR 9. EHS 10. Twee-fotonfysica (PEP) 11. Vertexdetector 12. Microprocessors
Hoge-energiefysica
126
13. Totale werkzame doorsnede 14. LENA 15. LEAR Werkgemeenschap voor Theoretische Hoge-energiefysica
II
I
WERKGROEP H-THEORIE Amsterdam - Instituut voor Theoretische Fysica, prof. dr. S. A. Wouthuysen 1. Chirale symmetrie op een rooster 2. Effectieve acties 3. Fasediagram 4. Hogere-orde-correcties in de quantumchromodynamica (buiten FOMverband) Groningen - Afdeling voor Theoretische Natuurkunde, prof. dr. D. Atkinson, prof. dr. H. A. Tolhoek 1. Spectraal AnsStze in QED 2. Niet-lineaire methodes in QCD en 'confinement' 3. Spectraaltransformaties Leiden - Instituut-Lorentz, prof. dr. F. A. Berends, prof. dr. J. A. M. Cox 1. Stralingscorrecties in QED- en QCD-reacties 2. Veldentheorieën voor hogere, spins 3. Supergravitatie 4. Mathematische methoden in de quantumveldentheorie Nijmegen — Instituut voor Theoretische Fysica, prof. dr. ir. J. J. de Swart, prof. dr. C. Dullemond, prof. dr. R. Ph. I. Van Royen 1. Baryon-baryon- en baryon-antibaryonwisselwerking en de resonanties in deze kanalen 2. Multiquarktoestanden in het bag model 3. Groepentheoretische studie van SU(n) en direct-productgroepen van het type SU(n) x'SUOn) 4. Studie van de Coulombwisselwerking 5. Onderzoek naar de achtergronden van de qqq- en qq-wisselwerkingen 6. Ontwikkeling van fenomenologische qqq- en qq-potentialen ter bestudering van het hadronspectrum en hadronverval 7. Toepassingen van de renormalisatiegroep op tweede-orde-faseovergangen en aanverwante problemen 8. Berekeningen aan hoge-energieprocessen met QCD Utrecht - Instituut voor Theoretische Fysica, prof. dr. Th. W. Ruijgrok, prof. dr. M. J. G. Veltman 1. Hogere-orde-correcties op e+e~annihilatieprocessen
2. Effectieve Lagrangianen en renormalisatie van het Weinberg-model 3. Vormfactor van het deuteron 4. Nieuwe formulering van het o-model in N dimensies 5. Faseovergangen in een ijktheorie op een rooster 4. Publikaries C. H. Albright et al. (J. Smith): Evaluation of a test for the tau neutrino in the zero-muon channel. Phys. Lett. 90B (1980) 465. B. Alper et al. (C. Daum, L. Hertzberger, W. Hoogland, S. Peters, G. Polok, H. Tiecke, P. van Deurzen): Evidence for a spin-5 boson resonance at 2300 MeV. Phys. Lett. 94B (1980) 422. R. E. Ansorge et al. (F. Crijns, H. de Bock, W. Kittel, W. Metzger, C. Pols, M. Schouten, R. T. Van de Walle): Inclusive A++ production in pp, K+p, rt*p and n~p interactions at 147 GeV/c. Phys. Rev. D21 (1980) 632. G. W. van Apeldoorn et al. (G. W. van Apeldoorn, D. Harting, D. J. Holthuizen, B. J. Pijlgroms, M. M. H. M. Rijssenbeek, J. M. Warmerdam-de Leeuw): Diffraction dissociation in the final slate ppn+rr- at 12 GeV/c. Nucl. Phys. B169 (1980) 365. J. Badier et al. (J. J. M. Timmermans): A large acceptance spectrometer to study high-mass tnuon pairs. Nucl. Instr. and Meth. 175 (1980) 319. J. Badier et al. (J. J. M. Timmermans): Experimental determination of the antiproton structure function by the Drell-Yan mechanism. Phys. Lett. 96B (1980) 422. J. Badier et al. (J. J. M. Timmermans): Measurement of the K~/a~ structure function ratio using the Drell-Yan process. Phys. Lett. 93B (1980) 354. H. K. Bakker et al. (G. A. de Vries): Dynamics of ventilation, heart rate and gas exchange: sinusoidal and impulse work loads in man. Journ. of Appl. Physiology 48 (1980) 289. D. P. Barber et al. (J. Bran, D. Buikman, H. S. Chen, P. Duinker, J. C. Guo, E. I. Luit, G. G. G. Massaro): Experimental study of heavy charged Uptons at PETRA. Phys. Rev. Lett. 45 (1980) 1904. D. P . Barber et al. (I. Bron, D . Buikman, H. S. Chen, P. Duinker, J. C. Guo, G. G. G. Massaro): Physics with high
energy electron-positron colliding beams with the MARK-] detector. Phys. Reports 63 (1980) 337. D. P. Barber et al. (J. Bron, D. Buikman, H. S. Chen, P. Duinker, J. C. Guo, G. G. G. Massaro): Search for the production of a new quark flavor at c.m.-system energies between 33 and 35.8 GeV. Phys. Rev. Lett. 44 (1980) 1722. D. P. Barber et al. (J. Bron, D. Buikman, H. S. Chen, P. Duinker, J. C. Guo, G. G. G. Massaro): Unique solution for the weak neutral coupling constants in purely leptonic interactions. Phys. Lett. 95B (1980) 149. H. Becker et al. (J. de Groot): Measurement of the baryon-exchange reactions K~p —*• Ar\, K"v -*• Ait" at 6 GeV/c and the value of the tjNN coupling constant. Nucl. Phys. B167 (1980) 292. G. J. Bobbink et al. (G. J. Bobbink, M. A. van Driel, F . C. Erne, W. G. J. Langeveld, P. M. Kooijman, J. C. Sens, J. Timmer): Correlations between highmomentum mesons in p +p -*• 7i + n + X at Vs = 63 GeV. Phys. Rev. Lett. 44 (1980) 118. D. Brick et al. (H. de Bock, F. Crijns, W. Metzger, C. Pols, M. Schouten, R. T. Van de Wallé): Inclusive production of neutral strange particles by 147 GeV/c n*IK+lp interactions in hydrogen. Nucl. Phys. B164 (1980) 1. V. Chabaud et al. (J. de Groot): Coherent Ao~production on nuclei observed in the K~K°s decay channel at 17.2 GeVlc. Nucl. Phys. B175 (1980) 189. CHARM-colIaboratie (A. N. Diddens, M. Jonker, J. Panman, F. Udo): A detector for neutral current interactions of high energy neutrinos. Nucl. Instr. Methods 178 (1980) 27. CHARM-collaboratie (M. Jonker, J. Panman, F. Udo): Experimental study of inverse muon decay. Phys. Lett. 93B (1980) 203. CHARM-col! jboratie (M. Jonker, J Panman, F. Udo): Experimental study of prompt neutrino production in 400 GeV proton-nucleus collisions. Phys. Letters 96B (1980) 435. W. K. Chen: Magnetic linear accelerator for hypervelocity acceleration. Atomkernenergie 36 (1980) 50. C. Daum et al. (C. Daum, I Hertzberger, W. Hoogland, S. Peters. He ke, P. van Deurzen, G. Po .: A? neson production at high ener, 'he
Zakelijk/organisatorisch verslag
ii r.c f '"•
i
Timmermans): Large muhiwire reaction n-p ->• nrnrn+p. Phys. Lett. proportional chambers for experiment 89B (1980) 276. C. Daum et al. (C. Daum, L. Hertzberger, NA3 at the CERN SPS. Nucl. Instr. and Meth. 174 (1980) 45. W. Hoogland, S. Peters, H. Tiecke, P. van Deurzen, G. Polok): Experimental L. Görlich et al. (J. de Groot): A partial proof of the existence of the Aj meson. wave analysis of the reaction urp -*• KT^C+n measured on a polarized Phys. Lett. 89B (1980) 281. C. Daum et al. (C. Daum, L. Hertzberger, target at ~18 GeV/c. Nucl. Phys. B174 (1980) 16. W. Hoogland, R. T. Jongerius, J. C. Kluyver, S. Peters, P. van Deurzen, P. Johnson et al. (G. W. van Apeldoorn, G. Polok, H. Tiecke): Observation of a D. Halting, D. J. Holthuizen, J. M. de narrow pp enhancement at 1940 MeV. Leeuw, B. J. Pijlgroms, M. M. H. M. Phys. Lett. 90B (1980) 475. Rijssenbeek): General features of the C. Daum et al. (C. Daum, L. O. Hertzpp interactions at 12 GeV/c. Nucl. Phys. berger, W. Hoogland, R. T. Jongerius, B173 (1980) 77. J. Knapik, W. Spierenburg, L. W. J. C. Kluyver: Elementaire deeltjes, van Wiggers): Some features of a system of nucleon naar quark. NTvN A46 (1980) driftchambers for experiment Nail at 99. the SPS. Nucl. Instr. and Meth. 176 G. A. Moss et al. (B. K. S. Koene): (1980) 119. Proton-*He elastic scattering at C. Daum et al. (C. Daum, L. Hertzberger, intermediate energies. Phys. Rev. C21 (1980) 1932. W. Hoogland, S. Peters, H. Tiecke, P. van Deurzen, G. Polok): 3n resonances M. de Roo et al. (B. de Wit): Chiral in 2~ partial waves. Phys. Lett. 89B superfields in N = 2 supergravity. (1980) 285. Nucl. Phys. B173 (1980) 175. B. de Wit et al.: Central charges and A. N. Diddens et al. (A. N. Diddens, conformal supergravity. Phys. Lett. 95B M. Jonker, J. Panman, F. üdo): (1980) 51. Performance of a large system of proportional drifttubes for a fine grain B. de Wit et al. (B. de Wit): Systematics calorimeter. Nucl. Instr. and Meth. 176 of higher-spin gauge fields. Phys. Rev. (1980) 189. D21 (1980) 358. A. Donnachie, K. J. F. Gaemers: B. de Wit et al. (B. de Wit): TransformaProduction of W-bosons in high energy tion rules of N = 2 supergravity e*e— and erp collisions. Zeitschrift fiir multiptets. Nucl. Phys. B167 (1980) 186. Physik C4 (1980) 37. G. Wolters: Spin dependence of high P. Duinker et al. (P. Duinker): In search PT elastic nueleon-nucleon scattering: of gluons. Comments Nucl. Part. Phys. 9 evidence for quark interchange? Phys. Rev. Lett. 45 (1980) 776. (1980) 123. D. J. Zahniser et al. (M. C. Raaymakers, K. Eggert et al. (G. Por): Multiple time R. T. Van de Walle): Decision tree digitizers and a trigger system for optimization in a prescreening system driftchambers. Nucl. Instr. and Meth. for cervical smears. Pattern Recognition 176 (1980) 223. in Practice. Eds. E. S. Gelsema en J. J. Engelen et al. (J. J. Engelen, P. M. L. N. Kanal (1980) 453. Heinen, E. W. Kittel, W. J. Metzger, D. J. Schotanus, J. S. Vergeest, M. Zralek, D. J. Zahniser et al. (M. C. Raaymakers, R. T. Van de Walle): Field test results B. Jongejans, G. G. G. Massaro): using the BioPEPR cervical smear Multichannel analysis of the reaction prescreening system. Cytometry 1 (1980) K~p -*• K'n-p at 42 GeV/c. Nucl. 200. Phys. B167 (1980) 61. M. B. Epstein et al. (B. K. S. Koene): G. W. van Apeldoorn: A study of the Comparison of the reaction reaction pp - • ppn*ic-at a beam 4 He(p2pPH at intermediate energies momentum of 7.23 GeV/c. Proefschrift, with the distorted-wave impulse Universiteit van Amsterdam, 19 november 1980. approximation. Phys. Rev. Lett. 44 S C. A. Peters: Measurement and (1980) 20. K. J. F. Gaemers et al.: Four-jet events analysis of the reaction 7tr-p - • 7i-n*v at 63 GeV incident momentum. in e*e~ collisions and the non-Abelian Proefschrift, Universiteit van Amsternature of QCD. Zeitschrift fur Physik dam, 4 april 1980. CT! (1980) 81. R. Hammarström et al. (J. J. M.
127
Interne rapporten: NIKHEF-H rapporten B. de Wit: Formulations of N=2 supergravity theories. Rapport -2. E. Bergshoeff et al. (B. de Wit): Extended conformal supergravity and its applications. Rapport - 1 . G. Wolters: Quark interchange in elastic nucleon-nucleon scattering at large transverse momenta. Rapport 0. B. de Wit, B. K. S. Koene, W. G. J. Langeveld: Introduction to gauge field theories. Rapport 1. G. F. Wolters: Spin dependence of high p± elastic nucleon-nucleon scattering and quark interchange. Rapport 4. G. J. A. Pon Multilevel triggers. Rapport 5. B. de Wit et al.: Extended conformal supergravity. Rapport 7. F. Udo: A 'minimal' detector for LEP. Rapport 10. W. Vallenduuk, G. Muller: Real photoproduction of new flavours and jets. Rapport 11. HEN-rapporten Z. Dziembowski, W. J. Metzger, M. Zralek: Failure of the Isgur-Karl rule applied to meson-baryon two-body reactions. HEN-191. W. Metzger: Scanning quality in NA-5. HEN-192. P. v. d. Poel: Compatibility check on inclusive K°, Lambda and anti-Lambda production in the CERN, Nijmegen and Serpukhov data. HEN-193. A. van Egeraat: The leading charge model in pp, K+p and ,-r—/.-r+p interactions at 147 GeV/c. HEN-194. F. Crijns: Timing characteristics of GEOHYB. HEN-195. L. Gatignon, P. v. d. Poel, A. Stergiou, Z. Dziembowski: Study of the inclusive K' structure functions. HEN-196. F. Rohde: Scan-instructies voor het NA-16 experiment. HEN-197. L. Gatignon, P. V;_d. Poel, A. Stergiou: Inclusive A and A production in K+p interactions at 70 GeV/c. HEN-198. F. Rohde: NA-16 formaten. HEN-199. W. Metzger: Determination of polarization of A, A. HEN-200. F. Crijns: Track and vertex labelroutines for EHS-experiments. HEN-201. A CCMOR-rapporten C. Daum et al. (C. Daum, L. Hertzberger, W. Hoogland, R. Jongerius, S. Peters,
Hoge-energiefysica
128
H. Tiecke, P. van Deurzen): Evidence for the associated production of strange particles and $ mesons. CERN-EP/ 80-184. C. Daum et al. (C. Daum, L. Hertzberger, W. Hoogland, R, Jongerius, S. Peters, H. Tiecke, P. van Deurzen): Study of the charge-exchange reactions nrp — (n', t), 7/')n at 63 GeV. CERN-EP/80-216. C. Daum et ai. (C. Daum, L. Hertzberger, W. Hoogland, R. Jongerius, S. Peters, H. Tiecke, P. van Deurzen): Diffractive production of 3x states at 63 and 94 GeV. CERN-EP/80-219. P. Zwart: Acceptance-berekeningen voor het inclusieve ^-experiment. Rapport 36. H. B. Dijkstra: Reconstructie en analyse fpy-eindtoestanden. Rapport 37. J. C. Kluyver: Some remarks on the production and decay of the S-meson. Rapport 38. R. W. van Swol: Berekening van de totale werkzame doorsnede voor n+x~verstrooiing aan de reactie a-p ->• .-r+.-T-i' bij 63 GeV/c. Rapport 39. W. Hoogland, L. Wiggers: 'Momentum' trigger for NA-11. Rapport 40. H. B. Dijkstra, W. Hoogland: Drell-Yan trigger. Rapport 4 1 . W. Vallenduuk: ^-Spectroscopie. Rapport 42. H. B. Dijkstra: Calculations for prestressing frames of particle detectors and forces applied to frames due to gas foils. Rapport 43. W. Hoogland, G. Polok: Some remarks about the mass scale in NA-11. Rapport 44. H. B. Dijkstra, W. Hoogland: Hadronic cross sections for r\c production. Rapport 45. Diversen B. Foster et al. (R. Blokzijl, G. F. Wolters, J. J. Engelen, W. Kittel, J. S. M. Vergeest, R. T. Van de Walle): Partial wave analysis of backwardly produced three pion systems in K~p interactions at 4.2 GeV/c. RL-80-072. G. A. de Vries et al.: The definition of a minimum module in FASTBUS. ASSGIS-7. W. Hoogland: Study on the protonelectron storage ring project HERA. ECFA 80/42. M. Aguilar-Benitez et al. (W. Kittel): European hybrid spectrometer part D: the hadron calorimeter. EHS-rapport: CERN/SPSC/80-50.
M. Bardadin-Otwinowska et al. (F. Crijns, W. Kittel, J. Schotanus, A. Stergiou, D. Toet): The influence of parton structure on hadronic interactions in EHS with a K+/x+/p beam at 250 GeV/c. EHS-rapport: CERN/ SPSC/80-51. A. Stergiou: PEPR for LEBC. Proc. Ilnd Vezelay Workshop on EHS, CERN/EP/EHS/PH80-2. P. G. Kuijer: A*+ production in the reaction pp —>• ppn+a+x~a~. PANTIP-rapport 28. P. G. Kuijer: Feynman x-distributions in pp reactions at 7 and 12 GeV/c. PANTIP-rapport 29. J. Smit: Chiral symmetry breaking in QCD; mesons as spin waves. Nucl. Phys. B17S (1980) 301. H. A. Slim: The asymptotic photon propagator in a non perturbative approximation scheme of QED. Phys. Lett. 81B (1979) 19. D. Atkinson: Study of a singular integral equation of Calogero. Nuovo Cim. Vol. 60B (1980) 143. F . A. Berends, J. W. van Holten, B. de Wit, P. van Nieuwenhuizen: On spin5/2 gauge fields. J. Phys. A13 (1980) 1643. F . A. Berends, i. C. van Reisen: On spin-3 field theory and the zero-mass limit of higher spin theories. Nucl. Phys. B164 (1980) 286 F. A. Berends, Z. Kunszt, R. Gastmans: Photon-photon collisions and two-jet production to order as. Phys. Lett. 92B (1980) 186. B. de Wit, J. W. van Holten, A. van Proeyen: Transformation rules of N=2 supergravity multiplets. Nucl. Phys. B167 (1980) 186. B. de Wit, J. W. van Holten, A. van Proeyen: Central charges and conformal supergravity. Phys. Lett. 95B (1980) 51. M. de Roo, J. W. van Holten, B. de Wit, A. van Proeyen: Chiral superfields in N=2 supergravity. Nucl. Phys. B173 (1980) 175. J. W. van Holten: On the construction of supergravity theories. Proefschrift, Leiden, 14 mei 1980. E. van Beveren, C. Dullemond, G. Rupp: Spectrum and strong decays of cc and bb states. Phys. Rev. D 21 (1980) 772. A. N. Schellekens, W. L. van Neerven: Calculation of the quark-quark contribution to the Drell-Yan process. Phys. Rev. D 21 (1980) 2619.
A. T. Aerts, P. J. Mulders, J. L de Swart: Multiquark states II: QQ and QrQr mesons. Phys. Rev. D 21 (1980) 1370. P. J. Mulders, A. T. Aerts, J. J. de Swart: Multiquark states III: Qs dibaryon resonances. Phys. Rev. D 21 (1980) 2653. A. N. Schellekens, W. L. van Neerven: Calculation of the quark-quark contribution to the Drell-Yan process. II. Identical particle effects. Phys. Rev. D 22 (1980) 1623. P. J. G. Mulders: Multiquark states in the bag model. Proefschrift, Nijmegen, 2 mei 1980. M. Lemoine, M. Veltman: Radiative corrections to e*e~— W+W~in the Weinberg model. Nuclear Phys. B164 (1980) 445. M. J. Zuilhof, J. A. Tjon: Electromagnetic properties of the deuteron and the Bethe-Salpeter equation jvith oneboson exchange. Phys. Rev. C22 (1980) 2369. Interne rapporten R. P. Van Royen: Uniqueness properties of second order phase transitions in three dimensions. THEF-NYM-80.13. J. J. de Swart, P. J. Mulders, L. J. Somers: Z* resonances. THEF-NYM80.16. C. Dullemond: Electromagnetic field of a point charge in a Schwarzschild gravitational field. U. of Rochester report COO-3065-264. C. Dullemond: Constraining forces on accelerated extended charges. U. of Rochester report COO-3065-277. 5. Bijdragen aan conferenties e.d. Chicago Meeting of the American Physical Society, USA, 21-24 januari 1980. International Hybrid Spectrometer Consortium (Nijmegen): Study of resonances produced in fourprong n-p, K*p and pp interactions at 147 GeV/c. Inclusive Q° production in n-p, K+p and pp interactions at 147 GeV/c. Extraction of off-mass shell pp and Kp interactions. High transverse momentum jets in 147 GeV/c interactions. J. W. van Holten: N=2 supergravity.
129
Zakelijk/organisatorisch verslag
':•* :
' ' ^;'„'; j £• • if :-' ¥ 'i Vi :i I;;' ••f . I :: * A [•') .V *;'-] 'Ji U : i\
LAPP Conf. on Field Theory and High Energy Physics, Annecy, Frankrijk, 4-6 februari 1980. J. J. de Swart (invited): Multiquark states. Int. Conf. on Extreme States in Nuclear Physics, Dresden, O-Duitsland, 4-9 februari 1980. H- A. Slim: Delbourgo-Salam Ansatz in Gauge Theories. DPG Conference, Dortmund, W-Duitsland, 29 februari 1980. J. D. Barger et al. (J. Bron, D. Buikman, H. S. Chen, P. Duinker, J. C. Guo, G. G. G. Massaro): 2y processes with the MARK-J detector at PETRA. yy collisions. Intern. Workshop held at Amiens, Frankrijk, 8-12 april 1980. Washington Meeting of the American Physical Society, USA, 21-24 april 1980. International Hybrid Specrometer Consortium (Nijmegen): Inclusive n+ln- ratios in 147 GeV/c n±p, K+p and pp interactions. Inclusive vector-meson production in n+-p, K+p and pp interactions at 147 GeV/c. Exclusive final states in n+p, K+p and PP interactions at 147 GeV/c. Inclusive strange resonance production in 147 GeV/c n+p, K+p and pp interactions. Average inclusive charged-partich multiplicities n n+p, K+p and pp multiplicities in n+p, K+p and pp interactions at 147 GeV/c. J J. de Swart (invited): Dibaryon resonances. European Symp. on Few Body Problems in Nuclear and Particle Physics, Sesimbra, Portugal, 3-6 juni 1980. Xlth International Symposium on Multiparticle Dynamics, Brugge, België, 22-27 juni 1980. Brussels-CERN-Genova-MonsNijmegen-Serpukhov-Collaboration: Inclusive K' and K*+ productions in 70 GeV/c K+p interactions. Jet-like properties of multiparticle systems produced in K+p interactions at 70 GeVlc. Charged pion production in K+p interactions at 70 GeV/c. F. Crijns, W. Metzger, C. Pols, T. Spuybroek: Preliminary large transverse energy cross sections with a 2it calorimeter trigger. Proc. Eds. E. de Wolf en F. Verbeure, 1980, p. 365.
J. I. de Swart: Discussion leader. 5th European Symp. on Nucleon-Antinucleon Interactions, Bressanone, Italië, 23-28 juni 1980. E. Bergshoeff, M. de Roo, J. W. van Holten, B. de Wit, A. van Proeyen: Extended conformal supergravity and its applications. Nuffield Workshop on Supergravity, Cambridge, GrootBrittannië, 22 juni - 12 juli 1980. Bari - Cracow - Liverpool - Mfinchen (MPI) - Nijmegen - Collaboration: A new class of events in deep inelastic hadron-hadron scattering. 7th Trieste Conference on Particle Physics, Trieste, Italië', 30 juni - 7 juli 1980. CHARM-collaboratie (M. Jonker, F. Udo): Use of streamer tubes in a large calorimetric neutrino detector. Intern. Conf. on Experimentation at LEP, University of Uppsala, Zweden, juni 1980. J. D. Barger et al. (J. Bron, D. Buikman, H. S. Chen, P. Duinker, J. C. Guo, G. G. G. Massaro): Performance of the MARK-J detector at PETRA. Intern. Conf. on Experimentation at LEP, University of Uppsala, Zweden, juni 1980. D. Atkinson: On certain very singular integral equations. Workshop on Nonlinear Evolution Equations and Dynamical Systems, Chania, Kreta, Griekenland, 9-23 juli 1980. 1.1. de Swart, P. J. Mulders, L. J. Somers (invited): Multiquark baryons. 4th Int. Conf. on Baryon Resonances 'Baryon 1980', Toronto, Canada, 14-16 juli 1980. XX. International Conference on High Energy Physics, Madison, USA, 17-23 juli 1980. J. Badier et al. (J. Timmermans): Experimental determination of the antiprotan structure function by the Drell-Yan mechanism. Determination of the n and K meson structure functions from massive dimuons produced at 150 and 200 GeV. High statistics study of J/W production and F production by jr± and p± in the momentum range ISO tot 280 GeV/c. Study of transverse momentum, scaling and A-dependence for dimuon production by it—at 150 to 280 GeV/c. H. B. Newman et al. (J. Bron, D. Buikman, H. S. Chen, P. Duinker, J. C. Guo, G. G. G. Massaro): Results
on jets, QCD and lepton production from the MARK-J. International Hybrid Spectrometer Consortium (Nijmegen): Multiparticle jets from n+/K+p-p collisions at 147 GeV/c compared to e+e~ annihilations. AMBOPAPISATO Collaboratie (Amsterdam): High energy antineutrino interactions in deuterium. I. J. de Swart, P. J. Mulders: Six quark dibaryon resonances. P. I. M. Bongaarts: The quantized Maxwell field and its gauges; a generalization of Wightman theory. Conf. and Workshop on Differential Geometric Methods in Mathematical Physics, Clausthal-Zellerfeld, W-Duitsland, 23 juli - 2 augustus 1980. L. O. Hertzberger, D. Gosman, G. Kieft, G. J. A. Por, M. Schoorel, L. W. Wiggers: FAMP system. Europhysics Conf. in High Energy and Nuclear Physics, Bologna, Italië, 9-12 september 1980. K. J. F. Gaemers: Numerical inversion of the problem of moments. Europhysics Conf. in High Energy and Nuclear Physics, Bologna, Italië, 9-12 september 1980. J. J. de Swart (invited): A model for hadrons based on the MIT bag model. Workshop on Nuclear Physics with Real and Virtual Photons: 'From Collective Slates to Quarks in Nuclei', Bologna, Italië, 25-28 november 1980. J. J. de Swart (invited): Multiquark states. Colloquium on Quarks, QCD, and Bags, Nordita, Kopenhagen, Denemarken, 4-5 december 1980. J. C. Sens: Forward production of low mass flavours at the CERN/ISR. Proc. of the Topical Workshop on forward production of high-mass flavours at collider energies. Ed. G. Fontaine, Laboratoire de Physique Corpusculaire, College de France, F 75231 Parijs, Frankrijk (1980). W. Kittel: Hadron-hadron interaction al low-pi and partons (experimental). Proc. Xth Intern. Symp. on Multiparticle Dynamics, Goa, India; Eds. S. N. Ganguli et al., p. 1 (1980). P. F. Klok: RSX-11M device driver for a memory device on the unibus of a PDP 11/70. Proc. of the DECUS-Europe Symp., Amsterdam 7 (1980) 209. B. de Wit: Formulations of N = 2 supergravity theories in unification of
Hoge-energiefysica
130
the fundamental interactions. Proc. of the Europhysics Study Conference on the Unification of the Fundamental Interactions, Erice, Italië. Eds. S. Ferrara, J. Ellis, P. van Nieuwenhuizen, Plenum Press 1980. Yu. D. Prokoshkin et al. (A. N. Diddens): Hadron and photon experiments at fixed-target accelerators. Proc. of the second ICFA workshop on Possibilities and Limitations of accelerators and detectors, Les Diablerets (1980) 347. M. C. Raaymakers et al. (M. C. Raaymakers, R. T. Van de Walle): Image processing in cytology. Proc. SEAS-1980 Anniversary Meeting II (1980) 791. J. I. de Swart: The AN-interaction and hypemuclei. Proc. 1979 Int. Conf. on Hypernuclear and Low Energy Kaon Physcis, Nukleonika 25 (1980) 397. 6. Voordrachten Colloquia gehouden in het NIKHEF te Amsterdam. M. Teper: Identification of jet quantum numbers event by event, 25 januari 1980. P. Hut: Cosmological restrictions on neutrinos, 1 februari 1980. G. Thompson: Diffractive resonance production in 3n final states, 8 februari 1980. Landelijk Seminarium, 15 februari 1980. J. Cleymans: Applications of perturbative QCD. J. W. van Holten: Auxiliary-field formulation of SO(2) supergravity. J. Smit: Chiral-symmetry breaking in strongly coupled QCD on a lattice: pions as spinwaves. S. J. Oldham: A quark model for hadron production in e*e annihilation, 22 februari I980. P. Franzini: Observation of the Ffamily at CESR using the CUSB detector, 29 februari 1980. R. W. van Swol: Met quark-recomtinatiemodel voor hadronproduclie bij lage transversale impuls, 7 maart 1980. Landelijk Seminarium, 14 maart 1980. F. Close: Electromagnetic production of $71° states, their experimental and theoretical interest. R. Kleiss: Neutrino electron scattering and electromagnetic corrections.
M. Kawamoto: Towards the phase structure of Euclidium lattice gauge theories with fermions. T. Sanford: Measurement of the CP violating parameters ij + _ and r\00 in neutral current kaon decay, 21 maart 1980. J. Armitage: The Jade experiments, 28 maart 1980. W. Hoogland: The inclusive production of 0-mesons and low mass pp states in 100 GeV hadron interaction, 16 april 1980. M. J. van der Wiel: PAMPUS en de toepassing van synchrotronstraling, 25 april 1980. J. Iliopoulos: Grand unification, 9 mei 1980. Landelijk Seminarium, 23 mei 1980. J. Ellis: Grand unification and cosmology. H. van Dam: Classical and quantum mechanics of a Regge trajectory. G. 't Hooft: What happened at 100 TeV. G. F. Wolters: Spinafhankelijkheid van elastische NN verstrooiing bij hoge Pj_, 13 juni 1980. C. H. M. Nieuwenhuis: Ukmodellen en het experiment, 20 juni 1980. J. H. Schwarz: Supersymmetrical string states, 28 augustus 1980. J. A. M. Vermaseren: f-production in 2y-physics, 5 september 1980. K. Maharana: Spontaneous symmetry breaking and CP violation, 12 septemtier 1980. Landelijk seminarium, 19 september 1980. W. J. Metzger: High PT results in hadron physics. P. J. G. Mulders: Baryons. J. Hoek: Theoretical highlights presented at Madison. G. G. G. Massaro: e + e~ physics, report from the Wisconsin Conference. M. E. J. Wigmans: Neutrino physics. G. J. Pon Toepassingen van microprocessoren in de hoge-energiefysica, 26 september 1980. A. Wagner: Central detectors, 3 oktober 1980. L. Metzger: Results on high Pj__ hadronhadron interactions from the NA5 experiment, 10 oktober 1980. D. Rein: v-production of single pions via
resonance production, 17 oktober 1980. T. de Forest: Electron scattering in nuclei, 24 oktober 1980. W. Vallenduuk: Levensduur van het proton, 31 oktober 1980. R. van Driel: Development of Pestov counters and time of flight measurement, 7 november 1980. Landelijk Seminarium, 14 november 1980. H. Faissner: A search of the axion. M. J. Zuilhof: Field theoretical calculations of the deuteron. S. Bais: Monopoles, grand unification and cosmology. J. H. de Groot: Results on charged current r interactions with the CDHS detector, 21 november 1980. D. Nanopoulos: Grand unification, 26 november 1980. E. Heyne: The application of silicon microslrip detectors in high energy physics, 28 november 1980. Landelijk Seminarium, 12 december 1980. P. Landshoff: Calculating bottom production and decay using nonrelativistic wave functions. W. Schoenmaker: Some aspects of confinement and the ghion propagator. M. de Roo: Extended conformal supergravity. Colloquia gehouden te Nijmegen. K. Gaemers: Jets, 28 februari 1980. S. Tavernier: Recent results on hadronic production of charm, 17 maart 1980. W. Thirring: Stability of matter, 6 mei 1980. A. Eskreys: Recent results of the Pluto Collaboration, 19 mei 1980. S. Soding: Recent results at PETRA, 21 mei 1980. A. Bialas: Projectile fragmentation in hadron nucleus collisions, 4 juli 1980. K. W. Chen: Recent results from the Doris-Lena detector, 12 augustus 1980. P. Malhotra: Search for short-lived particles in p and n~ interactions at 340 and 400 GeV/c, 28 augustus 1980. Wetenschappelijke voordrachten, gegeven buiten het NIKHEF. K. Gaemers: QCD and scalebreaking in deep inelastic muon scattering. CERN EMC-meeting, Genève, Zwitserland, 30 januari 1980.
131
Zakelijk/organisatorisch verslag
P. Duinker: Recent results from MARK-J. Nijmegen, januari 1980. K. Gaemers: Scalebreaking in deep inelastic scattering. Pisa, Italië, 12 februari 1980. A. Stergiou: PEPR for LEBC. Hnd Vezelay Workshop on EHS, Vezelay, Frankrijk, 4 maart 1980. R. T. Van de Walle: Spectroscopie van de nieuwe deeltjes. Colloquium Nat. Lab. R.U. Gent, België, 8 maart 1980. A. N. Diddens: Toekomstige versnellers
voor de hoge-energiefysica in Europa. Utrecht, 13 maart 1980; IKO, Amsterdam, 24 april 1980; Groningen, 11 december 1980. B. de Wit: Formulation o) N = 2 supergravity theories. European Study Conf. on Unification of the Fundamental Interactions, Erice, Italië, 17 maart 1980. W. Hoogland: Inclusive production of
Genève, Zwitserland, 27 maart 1980: Tata Institute, Bombay, India, 28 juli 1980. A. G. Tenner: Status report neutrino wide band in Dj. BEBC Users Group meeting, CERN, Genève, Zwitserland, 31 maart 1980. B de Wit: Inleiding ijktheorieën. Leuven. België, 21, 22, 28 en 29 april 1980. B. de Wit: On local SO(2) in N = 2 supergravitv. Leuven, België, 30 april 1980.
'•'•M
\
Hoge-enerL
132
K. Gaemers: Polarisation effects in e+e~ ->• ZZ. e+e- _* W+Wand ECFA studiegroep, Erice, Italië, 13 mei 1980. W. Kittel: Comparison of hard and soft hadronic interaction in EHS with a K+/n+/p beam at 250 GeV/c. EHSUsers Committee, CERN, Genève, Zwitserland, 13 mei 1980. J. C. Kluyver: Elementaire deeltjes: van nucleon naar quark. Recente ontwikkelingen in de natuurkunde. Groningen, 14 mei 1980. K. Gaemers: Physics of pp and e+e~ facilities. Drie voordrachten XI. Int. Sem. 'Electro-Weak Interactions', Peniscola, Spanje, 26 mei 1980. J. C. Kluyven Experimental evidence for and against the S(1936) meson. Université de Genève, Zwitserland, 11 juni 1980. A. G. Tenner: Review of neutrino and antineutrino in D> and wide band neon/ hydrogen exposures. BEBC Users Group meeting, CERN, Genève, Zwitserland, 30 juni 1980. B. de Wit: Extended conf or mal supergravity and its applications. Nuffield Supergravity Workshop, Cambridge, Groet-Brittannië, 4 juli 1980. W. Metzger: Production of jets in 300 GeV hadronic collisions. Physics Seminar, Univ. of Rochester. USA, 28 juli 1980. P. Duinker: e+e~ physics at PETRA. XVIII Intern. School of Subnuclear Physics Ettore Majorana, Erice, Italië, 31 juli 1980. W. Kittel: The influence of parton structure on hadronic interactions with a K+/a*/p beam at 250 GeV Ie. SPSCOpen presentation, CERN, Genève, Zwitserland, 5 september 1980. K. Gaemers: Numerical inversion of the problem of moments. Europhysics Conf. on Computing iin High Energy and Nuclear Physics, Bologna, Italië, 9 september 1980. K. W. Chen: The determination of a. DESY-CoIIoquium, Hamburg, W-Duitsland, 15 september 1980. K. W. Chen: LEP-physics. High Energy Physics Seminars, Univ. Ban, Italië, 20 september 1980. M. Raaymakers: BioPEPR. SEASMeeting, Beito, Noorwegen, 23 september 1980. J. C. Kluyver: The S-meson. U.K. High Energy Physics Forum, Rutherford Lab.,
Groot-Brittannië, 30 september 1980. R. T. Van de Walle: The neutron charge radius. Physics Seminar, Silezische Universiteit, Katowice, Polen, 30 september 1980. G. Wolters: Spin dependence of high-P-p elastic nucleon-nucleon scattering. 1980 Intern. Symp. on High-Energy Physics with Polarized Beams and Polarized Targets, Lausanne, Zwitserland, september 1980. R. T. Van de Walle: Diquark-partons. Physics Seminar Institute of Theor. Physics, Jagellonian Univ. Krakau, Polen, 2 oktober 1980. A. G. Tenner: Neutrino interactions in deuterium. Bergen, Noorwegen, 10-11 oktober 1980. W. Metzger: High pi hadronic interactions. Physics Seminar, Silezische Universiteit, Katowice, Polen, 18 oktober 1980. W. Metzger: Preliminary results on hadronic interactions using a 2ncalorimeter trigger. Physics Seminar, Warschau Universiteit, Polen, 20 oktober 1980. H. P. Paar: Electron-positron facility at the Fermilab. SLAC, Stanford, USA, oktober 1980. K. W. Chen: e*e~-annihilation. Physics Colloquium, Michigan State University, Michigan, USA, 2 november 1980. K. W. Chen: Magnetic accelerator for hypervelocity acceleration. Int. Conf. on Electromagnetic Propulsion, San Diego, USA, 4-6 november 1980. B. de Wit: Extended conformal supergravity. CERN, Genève, Zwitserland, 14 november 1980. B. Jongejans: Calibration of wide band neutrino beams with nuclear emulsion plates. NBU meeting, CERN, Genève, Zwitserland, 17 november 1980. J. C. Sens: Photon-photon collisions. SLAC, Stanford, USA, 9 december 1980. W. Hoogland: HERA, een 30 x 280 GeV elektron-proton botsende bundelmachine. IKO-colloquium, Amsterdam, 18 december 1980. J. Smit: Chiral symmetry breaking in strongly coupled QCD on a lattice: pions as spinwaves. Landelijk Seminarium HEF, Amsterdam, februari 1980. J. Smit: Chiral symmetry in lattice QCD. Santa Barbara Workshop, USA, juli 1980. J. Smit: Pions as spin waves. UCLA, Los Angeles, USA, augustus 1980; Inst.
"ysica
van Theoretische Fysica, Utrecht, oktober 1980. J. Smit: Massless pions with Wilson's lattice fermions. SLAC, Stanford, USA, September 1980. N. Kawamoto: Towards the phase structure of euclidean lattice gauge theories with fermions. Landelijk Seminarium HEF, Amsterdam, februari 1980; Theoretisch Seminarium, Amsterdam, februari 1980; New York City College, USA, juli 1980; Lattice Gauge Theory Workshop, Santa Barbara, USA, juli 1980; High Energy Physics Group'at the University, Dept. of Pure and Applied Sciences at the University, Inst. for Nuclear Study at the University, Institute of Technology, Tokyo, Japan, augustus 1980; National Lab. for High Energy Physics, Kyoto, Japan, augustus 1980; University of Tsubuka, Japan, augustus 1980; University of Kyoto, Japan, augustus 1980; Tokyo Metropolitan University, Japan, augustus 1980. N. Kawamoto: The phase structure of lattice QCD with fermions. Niels Bohr Institute, Kopenhagen, Denemarken, oktober 1980; DESY, Hamburg, W-Duitsland, november 1980; CENS, Saclay, Parijs, Frankrijk, november 1980. D. Atkinson: Approximate equations for the electron propagator. Vrije Universiteit, Brussel, België, 7 januari 1980. D. Atkinson: Some singular integral equations. Katholieke Universiteit, Nijmegen, 18 januari 1980. H. A. Slim: Salam-Delbourgo Ansatt in QED. Katholieke Universiteit, Nijmegen, 18 januari 1980. D. Atkinson: On certain integral equations. Universiteit van Amsterdam, 28 februari 1980. D. Atkinson: De elektrozwakke wisselwerking. F.M.F., Groningen, 29 mei 1980. H. Banerjee: Annihilation of e*e~ into hadrons in a hydrodynamical model. Rijksuniversiteit, Groningen, 12 september 1980. H. Banerjee: High energy scattering and the Eikonal approximation. Rijksuniversiteit, Groningen, 17 september 1980. D. Atkinson: Equations approximates pour le gluon en QCD. CNRS, Saclay, Frankrijk, 23 september 1980. A. Khare: Some semirigorous bounds in quarkonium spectroscopy. Rijksuniversiteit, Groningen, 20 oktober 1980.
133
Zakelijk/organisatorisch verslag
A. Khare: A model field theory exhibiting first-order phase transition. Rijksuniversiteit, Groningen, 24 oktober 1980. W. J. Schoenmaker: Gluon propagator in QCD. NIKHEF, Amsterdam, 12 december 1980. F. A. Berends: Radiative corrections for e+e~ collisions. DESY, Hamburg, W-Duitsland, 3 juni 1980. P. J. M. Bongaarts: Quantumveldentheorie en instantonen. Mathematisch Instituut, Leiden, 12 november 1980; 3 december 1980. P. J. M. Bongaarts: Quantamtheorie en stochastische processen. Interuniversitair seminarium Statistische Mechanica en Mathematische Waarschijnlijkheidstheorie, Amsterdam, 26 september 1980; 23 oktober 1980; 8 december 1980. R. H. P. Kleiss: Monte Carlo methods for radiative corrections. DESY, Hamburg, W-Duitsland, 11 december 1980. J. W. van Holten: Auxiliary field formulation of SO(2) supergravity. Landelijk seminarium HEF, Amsterdam, 15 februari 1980. R. H. P. Kleiss: Neutrino electron scattering and electromagnetic corrections. Landelijk seminarium HEF, Amsterdam, 14 maart 1980. J. J. de Swart: Color, gluons and quarks. Coll. Univ. van Erlangen-Niirnberg, Erlangen, W-Duitsland, 22 januari 1980. J. J. de Swart: The quarkmodel and the NN-interaction. Theor. sem. Univ. van Erlangen-Nürnberg, Erlangen, W-Duitsland, 23 januari 1980. J. J. de Swart: Bags of quavks. Theor. sem. Univ. van Mainz, Mainz, W-Duitsland, 24 januari 1980. E. van Beveren: Coupled channels and the properties of hadrons. Theor. sem. KU-Nijmegen, 1 februari 1980. W. van der Sanden: Very low energy proton-proton scattering. Theor. sem. KU-Nijmegen, 21 maart 1980. L. Somers: Decay of negative parity baryons. Theor. sem. Univ. of Nijmegen, 28 maart 1980. A. N. Schellekens: Identical quark contribution to lepton-pair production. Theor. sem. KU-Nijmegen, 25 april 1980. R. A. Bryan: History of the one-bosonexchange NN potential. Theor. sem. RU-Utrecht, 30 mei 1980. J. J. de Swart: Bags of quarks. Inst. fur Theor. Physik, Hannover, W-Duitsland,
2 juli 1980. J. J. de Swart: Multiquark states. Joint Particle and Nuclear Physics Seminar, BNL, Upton, NY, USA, 29 juli 1980. J. J. de Swart: Dibaryon resonances and multiquark states. Theor. Nuclear Physics Seminar, Lawrence Berkeley Laboratory, Berkeley, CA, USA, 11 augustus 1980. J. J. de Swart: Very low energy nucleonnucleon scattering. Theor. Nuclear Physics Seminar, LASL, Los Alamos, USA, 26 augustus 1980. J. I. de Swart: Quarks, gluons and bags. Theor. Nuclear Physics Seminar, Texas A&M Univ., College Station, USA, 3 september 1980. J. J. de Swart: Bags and quarks. Theor. High Energy Physics Seminar, Univ. of Rochester, NY, USA, 5 september 1980. J. J. de Swart: Multiquark states. High Energy Physics Seminar, Syracuse Univ., Syracuse, NY, USA, 8 september 1980. P. Mulders: Baryons. Landelijk Seminarium HEF, NIKHEF Amsterdam, 19 september 1980. C. Dullemond: Electromagnetic radiation and radiation reactions in pseudogravity. Theor. sem. KUNijmegen, 1 oktober 1980. J. J. de Swart: Quarks, color, gluons and bags. Univ. of Bologna, Italië, 24 november 1980; Univ. of Pavia, Italië, 1 december 1980; Univ. of Aarhus, Denemarken, 8 december 1980.
7. Bestuur, commissie De Commissie van de Werkgemeenschap voor Theoretische Hoge-energiefysica was op 31 december samengesteld uit: prof. dr. S. A. Wouthuysen, voorzitter, leider werkgroep H-th-A prof. dr. C. Dullemond, wetenschappelijk secretaris, leider werkgroep H-th-N prof. dr. D. Atkinson, leider werkgroep H-th-G prof. dr. F . A. Berends, leider werkgroep H-th-L prof. dr. J. A. M. Cox, leider werkgoep H-th-L prof. dr. A. N. Diddens prof. dr. G. 't Hooft prof. dr. Th. W. Ruijgrok, leider werkgroep H-th-U prof. dr. ir. J. I. de Swart, leider werkgroep H-th-N prof. dr. J. A. Tjon prof. dr. H. A. Tolhoek, leider
werkgroep H-th-G prof. dr. R. Ph. I. Van Royen prof. dr. M. J. G. Veltman, leider werkgroep H-th-U drs. F. R. Diemont vervulde de taak van secretaris. De vergaderingen werden bijgewoond door dr. C. Ie Pair (directie FOM), dr. P. ] . M. Bongaarts en dr. J. Smit (vertegenwoordigers FPR), dr. B. Q. P. J. de Wit (vertegenwoordiger theoriegroep NIKHEF-sectie H), en door mej. A. J. M. Luijckx, ter assistentie van de secretaris. Gedurende de eerste helft van het verslagjaar nam prof. dr. R. Ph. I. Van Royen het wetenschappelijk secretariaat waar voor prof. dr. C. Dullemond, die in het buitenland verbleef. De taak van de commissie is nader omschreven in 'Bestuurstaken van de Commissie van de werkgemeenschappen'. Het Inierimbestuur van de sectie H van het Nationaal Instituut voor Kernfysica en Hoge-energiefysica bestaat uit zes door het FOM-bestuur te benoemen leden. De Katholieke Universiteit Nijmegen en de Universiteit van Amsterdam dragen elk twee leden voor. Op 31 december was het Interimbestuur als volgt samengesteld: prof. dr. H. Brinkman (FOM), voorzitter prof. dr. ir. I. J. J. Kokkedee (FOM), vice-voorzitter dr. C. J. M. Aarts (KUN) prof. dr. G. den Boef (UvA) dr. K. O. Prins (UvA) prof. dr. R. T. Van de Walle (KUN); dr. A. A. Boumans vervulde de taak van secretaris. De vergaderingen werden voorts bijgewoond door prof. dr. A. N. Diddens (directeur NIKHEF-sectie H) en door dr. B. Jongejans, drs. F. P. Klok en mevr. drs. E. de Wolf (personeelsvertegenwoordigers). De Wetenschappelijke Programma Commissie van het Interimbestuur was op 31 december als volgt samengesteld: prof. dr. A. N. Diddens, voorzitter dr. P. Duinker dr. W. Hoogland prof. dr. E. W. Kittel prof. dr. Th. W. Ruijgrok prof. dr. A. G. C. Tenner dr. F. Udo
135
SPECIALE COMMISSIES
136
.
.
.
/
•
'37
Speciale Commissie voor de Theoretische Natuurkunde De Speciale Commissie voor de Theoretische Natuurkunde (SCThN) is in 1973 ingesteld in hoofdzaak om het FOM-bestuur bij te staan bij de beoordeling van voorstellen op het gebied van de theoretische natuurkunde en om het FOM-bestuur te adviseren in algemene zin bij beleidskwesties, die de theoretische fysica betreffen. Het beleid van FOM is er steeds op gericht geweest, theorie en experiment zoveel mogelijk met elkaar in contact te brengen. Daarom is het theoretisch onderzoek nimmer in een aparte werkgemeenschap ondergebracht, maar steeds ingedeeld bij een van de bestaande werkgebieden. Het is niet de bedoeling van het FOM-bestuur dit beleid te wijzigen. Door het krapper worden van de budgetten voor onderzoek sinds het begin van de jaren zeventig, ook dus voor theoretisch onderzoek, is het echter ook nodig geworden de onderzoekvoorstellen scherper dan voorheen te selecteren en onderling tegen elkaar af te wegen. De vrees bestond dat het theoretische onderzoek, waarbij het vaak niet mogelijk is de plannen vooraf zo concreet te formuleren als bij de experimentele onderzoekingen meestal wel het geval is, bij de selectieprocedure in de werkgemeenschappen niet de nodige steun zou verkrijgen, die een zekere continuïteit van de werkzaamheden zou waarborgen. Het FOM-bestuur achtte het daarom wenselijk dergelijke voorstellen ook te laten beoordelen door een breed samengestelde groep van theoretici, waardoor tegelijk de mogelijkheid werd geopend om de theoretische voorstellen onderling af te wegen. In de tweede plaats bestaat in tijden van schaarste bij verschillende werkgemeenschappen de neiging om hun programma scherp af te grenzen. Dit kan een gevaar betekenen voor onderzoek dat zich op een grensgebied tussen twee werkgemeenschappen bevindt, of dat anderszins moeilijk in het programma van een bestaande werkgemeenschap kan worden ingepast. Het FOM-bestuur stelt zich op het standpunt, dat de natuurkunde in zijn geheel door FOM moet kunnen worden bestreken. Ook daarom was het wenselijk voorzieningen te treffen, die in dergelijke gevallen een adequate kwaliteitsbeoordeling van voorgestelde theoretische onderzoekingen zou waarborgen.
De commissie bestaat uit de werkgroepleiders, de plaatsvervangende en de adjunct-werkgroepleiders van de FOM-groepen op het gebied van de theoretische natuurkunde. Daarnaast zijn enkele leden op persoonlijke titel benoemd. De commissie heeft ook al vanaf 1973 geadviseerd over de voorstellen van theoretische aard in de Beleidsruimte van FOM. In een bijzonder geval, nl. als een gehonoreerd onderzoekvoorstel niet in een bepaalde werkgemeenschap kan worden ondergebracht, bestaat de mogelijkheid dit onderzoek onder de directe verantwoordelijkheid van de SCThN te plaatsen, die dan dus, in weerwil van haar speciale karakter, toch een project 'beheert'. In het tijdvak van haar bestaan is dit éénmaal het geval geweest: gedurende de jaren 1973-1978.
Commissie De Speciale Commissie voor de Theoretische Natuurkunde was op 31 december als volgt samengesteld: prof. dr. P. W. Kasteleyn, voorzitter, leider werkgroep VS-th-L prof. dr. D. Atkinson, leider werkgroep H-th-G prof. dr. F. A. Berends, leider werkgroep H-th-L prof. dr. E. Boeker pi of. dr. J. de Boer, leider werkgroep M VI-A I prof. dr. H. J. Boersma prof. dr. L. J. F. Broer prof. dr. P. J. Brussaard, leider werkgroep K Vl-XJ prof. dr. H. W. Capel, adjunct-leider werkgroep VS-th-L prof. dr. W. I. Caspers prof. dr. I. A. M. Cox, leider werkgroep H-th-L dr. C. Dullemond, leider werkgroep H-th-N prof. dr. F. Engelmann, leider theoriegroep FOM-Instituut voor Plasmafysica dr. T. de Forest prof. dr. S. R. de Groot, leider werkgroep M VI-A II prof. dr. J. Hilgevoord
138
prof. dr. J. Hijmans, leider werkgroep M VI-A I
prof. dr. N. M. Hugenholtz, leider werkgroep M VI-G prof. dr. F. lachello prof. dr. A. G. M. Janner, leider werkgroep VS-DN-N prof. dr. ir. J. J. I. Kokkedee prof. dr. A. Lande, leider werkgroep
KVI-G prof. dr. J. M. J. van Leeuwen, leider werkgroep M XI-D prof. dr. P. Mazur, leider werkgroep
MVI-L
\
prof. dr. B. R. A. Nijboer prof. dr. Th. W. Ruijgrok, leider werkgroep H-th-V prof. dr. ir. J. J. de Swart, leider werkgroep H-th-N dr. A. Tip prof. dr. J. A. Tjon, leider werkgroep VS-lh-U prof. dr. H. A. Tolhoek, leider werkgroep H-th-G prof. dr. R. Ph. I. Van Royen prof. dr. M. J. G. Veltman, leider werkgroep H-th-Ü prof. dr. B. J. Verhaar prof. dr. R. van Wageningen, leider werkgroep K II prof. dr. M. P. H. Weenink, leider werkgroep TN Vil dr. Ch. G. van Weert, adjunct-leider werkgroep M Vl-A II prof. dr. S. A. Wouthuysen, leider werkgroep H-lh-A drs. F. R. Diemont vervulde de taak van secretaris. De vergadering werd bijgewoond door dr. C. Ie Pair (directie FOM), drs. M. C. i. Leermakers, drs. A. Gaaff (vertegenwoordigers FPR) en door drs. J. Heijn, ter assistentie van de secretaris.
Theoretische Natuurkunde
139
Speciale Commissie voor de Technische Fysica 1. Algemeen De Speciale Commissie voor de Technische Fysica (SCTF) werd in 1974 ingesteld om te adviseren over voorstellen voor onderzoek waaraan een teennischfysische verdienste kan worden toegeschreven. De inhoud van deze taak is sinds 1978 aanzienlijk verzwaard door de instelling in dat jaar van het programma voor technische natuurkunde en innovatie. Hierdoor werd voor het eerst - mede op instigatie van de Speciale Commissie - expliciet de mogelijkheid geopend bij FOM aanvragen in te dienen voor technischfysisch onderzoek. In het kader van dit programma zijn de belangrijkste taken van de SCTF: - begeleiding van de beoordelingsprocedure; - het doen van concrete aanbevelingen aan het FOMbestuur over de consequenties die aan het resultaat van de evaluatie zouden moeten worden verbonden; - toezicht houden op de utilisatie van al het in uitvoering genomen technisch-fysische onderzoek; en - de supervisie over de zgn. TF-werkgroepen (deze zijn opgericht voor die technisch-fysische onderzoekprojecten die op grond van inhoudelijke overwegingen niet op de gebruikelijke wijze in een werkgemeenschap of instituut kunnen worden ondergebracht). Daarnaast adviseert de commissie het FOM-bestuur over algsmene beleidszaken die op die technische natuurkunde betrekking hebben. 2. Werkzaamheden en ontwikkelingen Evenals in de voorgaande jaren stond de behandeling van de beleidsruimte-aanvragen voor het programma voor technische natuurkunde en innovatie centraal. De in 1978 en 1979 uitgezette lijnen werden verder doorgetrokken. Er traden geen opmerkelijke wijzigingen op in de doelstelling van het programma, noch in d r beoordelings- en selectieprocedures, de filosofie en werkwijze van de gebruikerscommissies en evenmin in de status van het programma binnen FOM. Wel nam de steunverlening aan technisch-fysisch onderzoek verder toe. De belangrijkste ontwikkelingen hieromtrent zijn evenwel al eerder in dit jaarboek, in het verslag van het Uitvoerend Bestuur besproken. Het hierna volgende beoogt niet meer te zijn dan een op specifieke punten gerichte aanvulling daarop.
In 1980 werden voor het programma voor technische natuurkunde en innovatie 43 voorstellen ingediend, tegen 17 het jaar daarvoor. De procedure en methode die bij de projectbeoordeling werden gevolgd, waren dezelfde als die in 1979 werden toegepast. Ook ditmaal behoefde geen der projecten bij voorbaat van steun te worden uitgesloten vanwege een onvoldoende score op de fysica-indicator. De richtlijnen voor het programma zijn in dit opzicht kennelijk duidelijk genoeg. Voor de bepaling van de prioriteitenvolgorde bleef de gewichtsverhouding waarin het jury-oordeel over de wetenschappelijke kwaliteit en de utilisatie in het algeheel oordeel werd verwerkt (2 :1), ongewijzigd. Gehonoreerd werden acht nieuwe projecten en zeven vervolgaanvragen, waarvan één zonder evaluatie. Dit in 1978 voor het eerst gehonoreerde project was, door de late komst van de promovendus, pas medio 1979 gestart. Daarom werd besloten de evaluatie tot 1981 uit te stellen. Dat er acht nieuwe projecten konden worden gehonoreerd, is voor een belangrijk deel te danken aan het feit dat opnieuw op ruime schaal over additionele fondsen kon worden beschikt. Het Ministerie van Economische Zaken verklaarde zich bereid nog een drietal projecten voor 3 jaar te bekostigen. De keuze van de projecten ward, binnen de door EZ gestelde randvoorwaarden aan FOM overgelaten. Zodoende worden de projecten 80.80.202 en 80.80.240 en de voortzetting van project 78.80.81 door EZ betaald. Ook de Minister van Wetenschapsbeleid steunde het programma voor technische natuurkunde en innovatie. Anders dan bij EZ betreft de steun hier echter niet bepaalde projecten, maar het programma als geheel. Voor 1980 en 1981 werd tweemaal k/ 300 toegezegd. 3. Omvang van het programma voor TN & I Het programma voor technische natuurkunde en innovatie startte in 1978. In dat jaar werden zeven projectaanvragen gehonoreerd, terwijl tevens twee reeds lopende projecten uit het normale FOMprogramma naar het nieuwe programma werden overgeheveld. In 1979 en 1980 werden respectievelijk twaalf en zeven nieuwe voorstellen gehonoreerd, zodat het totale aantal nu 28 bedraagt. In de tabel is een en ander samengevat.
140
Technische Fysica
1977
1978
1979
1980
aantal projecten 2 aantal wetensch. medewerkers 3 budget (ink/) 214
9 10 74S
21 20 1848
28 31 3018
jaar
4. Speurwerk Deze paragraaf heeft alleen betrekking op het onderzoek in de werkgroepen die onder supervisie van de SCTF zijn geplaatst. Het speurwerk van de technisch-fysische projecten in andere werkgroepen komt elders in dit Jaarboek - bij enkele werkgemeenschappen, instituten en de Contactgroep Technische Halfgeleiderfysica en -elektronica - aan de orde. Met betrekking tot de voortgang van het project TF I (Apertuursynthese voor ultrasonore medische diagnostiek) kan het volgende worden gemeld. De theorie van de impliciete en expliciete extrapolatie-operatoren is grondig onderzocht op de voor- en nadelen m.b.t. nauwkeurigheid, gevoeligheid voor randvoorwaarden en doelmatigheid. Een experimenteel softwarepakket voor het voorwaartse en inverse probleem is ontwikkeld. In de komende tijd zal de definitieve software worden ontwikkeld, waarbij aandacht zal worden besteed aan efficiënte dataverwerking. De groep Akoestiek van de TH-Delft zal, gezamenlijk met de TPD-TNO/TH, zijn activiteiten in 1981 op het gebied van de echo-akoestiek verder uitbreiden naar het niet-destructief onderzoek van materialen. De groep is dan in staat de grote verscheidenheid van problemen in de exploratieseismologie, medische- echodiagnostiek en het nietdestructief onderzoek van materialen geïntegreerd aan te pakken. Een dergelijke brede aanpak van de akoestische echo-methode is waarschijnlijk uniek. Door de werkgroep TF II (Natuurlijke convectie in zonnewarmtecoliectoren) is er aandacht besteed aan de materiaalkeuze en de daarbij mogelijke produktiemethoden van de honingraatstructuren. De eisen gesteld aan het materiaal zijn geformuleerd en uitvoerig besproken tijdens de eerste bijeenkomst van de begeleidingscommissie in oktober 1980. In eerste instantie wordt in de experimentele fase gewerkt met verschillende polymeren. Deze materialen voldoen aan de eisen als transmissie voor zonlicht en materiaaldikte. Echter is de temperatuurbestendigheid onvoldoende. In verband met deze geringe bestendigheid van polymeren wordt verder onderzoek gedaan naar toepassing van glas en vezelachtige materialen. In het verslagjaar is de bouw van de calorische meetopstelling afgerond en getest. Testmetingen voor spleetstructuren met aspectverhouding 1 en 0,25 voor Rayleigh-getallen tussen
8x10' en 2xlO5, komen goed overeen met de metingen verricht in de groep met de holografische interferometer. Voor aspectverhouding 0,25 is de convectieve warmteoverdracht volledig onderdrukt. Wat betreft het tweede project van TF II (Luchtstromingen in ruimten met thermische stratificatie) kan het volgende worden gerapporteerd: Voor de energieverliezen van woningen door de vloer via kruipruimten is duidelijk geworden dat het stralingsmechanisme belangrijker is dan convectie door de sterke stratificatie die in de ruimte optreedt. In de werkgroep TF III (Circulatie in bellenkolommen) zijn de experimenten in de 10 meter diepe en 25 cm brede bellenkolom onder vacuüm voortgezet. De venturi-bellenverdeler in de neerwaartse stroming werkt bevredigend en de kolom vertoont het verwachte dynamische gedrag. Metingen van de luchtsnelheid- en concentratieprofielen, nodig voor de verdere opbouw van de rekenmodellen, zijn uitgevoerd. De werkgroep TF IV (Digitale bewerking van interferentiepatronen) heeft een programmapakket voor Digitale Interferografische Metrologie (DIM) ontwikkeld. 'DIM' kan een geautomatiseerde analyse van holografische interferogrammen uitvoeren, om het temperatuurveld in zonnecellen te bepalen. Er is begonnen met een uitbreiding van DIM om verplaatsingsvectoren te bepalen. Ook wordt nagegaan of toepassing bij enige industriële problemen mogelijk is. Het onderzoek aan supergeleidende gelijkrichlers, in de werkgroep TF V, kende in 1980 de volgende ontwikkelingen. In het eerste kwartaal is een magnetisch geschakelde 50 Hz, 60 W dubbelzijdige supergeleidende gelijkrichter gebouwd. In deze hoogfrequent fluxpompen worden de mogelijkheden sterk beperkt door a.c.-verliezen in de gebruikte supergeleiders. Daarom wordt intensief zowel theoretisch als experimenteel aan deze verliezen gewerkt teneinde criteria te vinden voor betere geleiders. Voor de laagfrequent thermisch geschakelde gelijkrichters treedt dit probleem in veel mindere mate op. Binnenkort zal een thermisch geschakelde gelijkrichter gaan werken welke een stroom van minstens 10 kA binnen 80 seconden zal genereren in een dummy belasting van 112 uH. De hiervoor benodigde sterkstroomcomponenten, zoals transformator, gelijkrichter- en protectieschakelaars, protectieweerstand, 10 kA a.c.-geleider en de 10 kA laadspoel, zijn ontworpen en gedeeltelijk getest. Het geheel zal computergestuurd en -gecontroleerd worden. Hiervoor is een software pakket ontwikkeld en een onafhankelijk hardware beveiligingssysteem ontworpen. Van het onderzoek in de werkgroepen TF VI en TF VII kan alleen worden vermeld dat he! is gestart. Deze werkgroepen werden pas tegen het eind van he v. slagjaar opgericht en bemand.
141
Zakelijk/organisatorisch verslag
In 1980 gehonoreerde projecten in het programma voor TN &l affiliatie
werkgroep
Ladingstransport in de zeer dunne isolerende laag van MIS-silicium zonnecellen
THE
VS-E
Oppervlakte-ionisatie van waterstof Produktie van silicium superroosters d.m.v. molecuulstralen en korte laserpulsen Circulatieverschijnselen in bellenkolommen Apertuursynthese voor ultrasone medische diagnostiek Vorming van metastabiele metaallegering door ionenbundelmenging Diepe ionenimplantaties in de transistorfabricage Nitreren van ijzer en staalsoorten
AMOLF TN III AMOLF
projectnummer
indiener(s)
titel
78.80.100
dr. ir. A. H. M. Kipperman
78.80.84 78.80.103
prof. dr. J.. s dr. H. J. Hopman prof. dr. F. W. Saris
78.80.65 78.80.81
prof. J. M. Smith prof. dr. ir. A. J. Berkhout
80.80.240
prof. dr. F. W. Saris
80.80.229
prof. ir. O. W. Memelink
80.80.202
prof. dr. ir. B. M. Korevaar dr. ir. E. J. Mittemeijer prof. dr. ir. S. Radelaar dr.F.W.Schapink dr. H. Bakker dr. ir. R. de Beer dr. ir. D. van Ormondt prof. dr. H. Postma dr. A. J; H. Boerboom prof. dr. J. Los prof. dr. ir. H. L. Hagedoorn prof. dr. ir. W. J. Witteman prof. dr. A. L. Stuijts prof. dr. K. Rietema prof. dr. P. Wyder
.80.208
X 80.80.201
80.80.244 75.80.08 73.80.39 80.80.224 80.80.171
4. Onderwerpen van onderzoek WERKGROEP T F I Delft - Laboratorium voor Technische Natuurkunde, prof. dr. ir. A. J. Berkhout 1. Akoestiek 1.1. Extrapolatie van geluidvelden met behulp van de golfvergelijking ten behoeve van het inverse probleem in akoestische echotechnieken met toepassingen in de exploratieseismologie, medische echodiagnostiek en nietdestructief-ondeizoek van materialen 1.2. Ontwikkeling van medische ultra-
Korrelgrensstructuren en korrelgrensdiffusie bij polykristallijn silicium Application of the time domain electron paramagnetic resonance via the spin echo method Selectieve ionenbron voor de analyse van verontreinigingen in lucht Vervolgstudie PAMPUS Hoogvermogen lasersystemen Invloed van het omringende gas op het hanteren van poeders Hoge Gradiënt Magnetische Separatie (HGMS)
geluidapparatuur met een zeer groot scheidend vermogen (gefinancierd door EZ) 1.3. Deterministische- en statistische verwerkingstechnieken voor ultrasonore echogrammen met als doel het onderscheiden van ziek en gezond lichaamsweefsel (ZWO-project) 1.4. Ontwikkeling van een praktische methode om met behulp van akoestische echotechnieken de dichtheid van slib te meten in havens en rivieren (in samenwerking met TPD-TNO/TH, gefinancierd door Rijkswaterstaat)
THD THD
TFIII TFI
AMOLF AI THT
THFEII
THD
MtXII
THD
Mt II
UvA THD
MtV-1 VS-D-III
AMOLF THE THT THE
AV TN VI Te VI
KUN
VS-N
WERKGROEP TF II Delft - Laboratorium voor Technische Natuurkunde, prof. ir. C. J. Haogendoorn 1. Natuurlijke convectie in zonnewarmtecollectoren 2. Luchtstromingen in ruimten met thermische stratificatie WERKGROEP TF III Delft — Laboratorium voor Fysische Technologie, prof. J. M. Smith M.Sc. 1. Stromingsverschijnselen in een bellenkolom met recirculatie en belangrijke hydrostatische effecten
Technische Fysica
142
1.1. Invloed van bel-snelheids- en concentratieprofielen in een opwaartse tweefasenstroming op de eendimensionale slipsnelheid WERKGROEP T F I V Delft - Laboratorium voor Technische Natuurkunde, prof. dr. ir. C. I. D. M. Verhagen 1. Digitale bewerking van interferentiepatronen ten behoeve van automatische kwantitatieve evaluatie 1.1. Analyse van holografische interferogrammen bij convectieve warmteoverdracht 1.2. Berekening van verplaatsingsvectoren door analyse van holografische interferogrammen 1.3. Verkennend onderzoek (feasibility study) aan mogelijke industriële toepassingen
\
WERKGROEP T F V Enschede — Technische Hogeschool Tv/ente, Afdeling Technische Natuurkunde, prof. dr. L. C. van der Marel 1. Sterkstroom supergeleidende gelijkrichters, bouw en analyse 2. Sterkstroom magnetische, thermische en mechanische supergeleidende schakelaars 3. Hardware en software meet-, stuuren controlesystemen voor supergeleidende gelijkrichters 4. Supergeleidende transformatoren 5. Verbindingstechnieken tussen sterkstroom supergeleiders 6. A.C. verliesmetingen aan commerciële enkelvoudige of (zelf) samengestelde supergeleiders (grotendeels buiten FOM-verband) 7. Ontwerp en samenstellen van a.c. sterkstroom supergeleiders WERKGROEP T F VI Eindhoven - Technische Hogeschool, Afdeling Scheikundige Technologie, prof. ir. A. L. Stuijts 1. Invloed van het omringende gas op het hanteren van poeders. Consequenties van deze invloed op het ontwerpen en bedrijven van maal- en mengapparatuur WERKGROEP T F VII Nijmegen - Fysisch Laboratorium, prof. dr. P. Wyder 1. Hoge-gradiënt magnetische separatie (HGMS)
5. Publikaties A. I. Berkhout, D. W. van Wulfften Palthe: Migration in the presence of noise. Geophysical Prospecting 28 (1980) 372. W. Crans, A. J. Berkhout: Assessment of seismic amplitude anomalies. Oil and Gas Journal, November 17th, (1980) 156. A. J. Berkhout, D. de Vries, M. M. Boone: A new method to acquire impulse responses in concert halls. Journal of the Acoustical Society of America 28 (1980) 179. L. Jacobs, L. Nijs, J. van Willigenburg: A computer model to predict traffic noise in urban situations under free flow and traffic light conditions. Journal of sound and vibration 72 (1980) 523. B. A. de Jong, P. M. van den Berg: Theoretical design of optimum planar sound diffusers. Journal of the Acoustical Society of America 68 (1980) 1154. A. J. Berkhout: 'Seismic migration' imaging of acoustic energy by wave field extrapolation. Elsevier, Amsterdam/ North Holland, 1980. J. Ridder, A. J. Berkhout: Synthetic focussing methods for ultrasonic pulse~ echo systems. In: 'Ultrasonic Tissue Characterization'. Ed. J. M. Thijssen, Alphen a/d Rijn/Brussels, 1980, p. 266.
6. Bijdragen aan conferenties e.d. A. Choudry: Digital processing of real time holographic interferograms of convective heat transport in solar collectors. Erzeugung und Analyse von Bildern und Stmkturen, Essen, 27-31 mei 1980: Informatik-Fachberichte Vol. 29 Springer Verlag Berlin. Paper B.21, p. 64. H. H. J. ten Kate: Supergeleidende gelijkrichter-fluxpompen. LOTS Symposium, TH Delft, 10 juni 1980, p. 5. L. J. M. van de Klundert: Wisselstroomverliezen in supergeleidende spoelensystemen. LOTS Symposium, T H Delft, 10 juni 1980, p. 52. S. J. M. Linthorst, W. M. M. Schinkel, C. J. Hoogendoorn: Flow structure with natural convection in inclined air-filled enclosures. Proc. of the 19th ASMEAICHE National Heat Transfer Conference, Orlando, 27-30 juli 1980, H T D - vol. 8, p. 31. S. J. M. Linthorst, W. M. M. Schinkel, C. J. Hoogendoorn: Natural convection
flow in inclined air-filled enclosures of small and moderate aspect ratio. Proc. Int. Symp. on Flow Visualization, Bochum, 9-12 september 1980. p. 114. A. J. Berkhout, " Ridder, L. F. van der Wal: Acoustic imaging by wave field extrapolation. Part I: theoretical considerations. Proc. 10th Int. Synip. on Acoustical Imaging, Cannes, Frankrijk, 11-17 oktober 1980; Plenum Press New York 1981. J. Ridder, A. J. Berkhout, L. F. van der Wal: Acoustic imaging by wave field extrapolation. Part II: Practical Aspects. Proc. 10th Int. Symp. on Acoustical Imaging, Cannes, Frankrijk, 11-17 oktober 1980; Plenum Press - New York 1981. H. H. J. ten Kate, P. B. Bunk, R. B. Britton, L. J. M. van de Klundert: High current and high power superconducting rectifiers. Proc. ICEC 8 Genova, IPC PRESS LONDON (1980) 23. Inter-noise 80. Noise control for the 80's. International conference on noise control engineering, Miami, Florida, USA, 8-10 december I980. L. Nijs: Combined effects of ground absorption and diffraction by obstacles. Proc. p. 545. B. A. de Jong: A new method for calculation of the influence of wind and temperature. Proc. p. 549. F. Kranendonk, L. Nijs: The prediction of noise levels in built-up areas and acoustical guidelines for town-planning. Proc. p. 899.
7. Voordrachten John. M. Smith: Behaviour of deep bubble columns. University of Delaware, Newark, Del., USA, 13 mei 1980. John. M. Smith: Entrainment effects with bubble columns. McMaster University, Hamilton, Canada, 20 mei 1980. L. J. M. van de Klundert: Superconducting rectifiers. ETH Zurich, Zwitserland, augustus 1980. C J. Hoogendoorn: Thermal solar energy. Technion, Haifa, Israel, 13 november 1980.
8. Commissie De Speciale Commissie voor de Tech-
143
Zakelijk/organisatorisch verslag
nische Fysica was op 31 december als volgt samengesteld: prof. dr. ir. J. B. Le Poole, voorzitter dr. C. le Pair, secretaris prof. dr. F. W. Saris, wetenschappelijk secretaris ir. J. Delcour
dr. ir. R. Keuning prof. dr. ir. C. A. Verbraak prof. dr. ir. G. Vossers prof. dr. ir. W. J. Witteman De vergaderingen werden bijgewoond door dr. L. S. J. M. Henkens (vertegenwoordiger van de Minister voor Weten-
schapsbeleid), dr. P. W. J. de Graaf (vertegenwoordiget van de Minister van Economische Zaken), ir. R. H. J. Fastenau, ir. S. J. N. Linthorst (vertegenwoordigers FPR) en door ir. J. L. Wackie Eijsten, ter assistentie van de secretaris.
144
Contactgroep Technische Halfgeleiderfysica en -elektronica Hoewel het industriële onderzoek op het gebied van de Technische Halfgeleiderfysica en -elektronica reeds omstreeks 1950 een grote vlucht begon te nemen, is de ontwikkeling van dit onderzoek aan de Nederlandse universiteiten en hogescholen van veel recenter datum. Deze begint omstreeks 1966, toen aan de Technische Hogeschool te Twente de vakgroep Vaste Stof Elektronica onder leiding van prof. ir. O. W. Memelink van start ging en aan de Technische Hogeschool te Eindhoven prof. ir. L. J. Tummers als buitengewoon hoogleraar in de transistorentechniek werd benoemd. Aan de Technische Hogeschool te Delft werd het gericht onderzoek op dit gebied gestart in 1969 met de oprichting van de vakgroep Elektrotechnische Materialen onder leiding van prof. dr. ir. S. Middelhoek. Sindsdien is ook het onderzoek aan andere universiteiten van de grond gekomen, RU Groningen, KU Nijmegen, RU Utrecht, Universiteit van Amsterdam, en/of uitgebreid over meerdere groepen, TH Eindhoven, TH Twente, TH Delft.
die mede naar aanleiding hiervan ontstonden, resulteerde in januari 1979 de erkenning van de groep als FOMcontactgroep. Dit hield onder andere in, dat FOM adviezen inwon bij de contactgroep over voorstellen voor onderzoek op het gebied van de technische halfgeleiderfysica en -elektronica en door haar gefinancierd onderzoek op dit gebied onder supervisie van de contactgroep plaatste. Oprichting van een nieuwe werkgemeenschap De goede samenwerking met FOM en het groeiende aantal beleidsruimteprojecten waren aanleiding om begin 1980 het voorstel te doen de contactgroep om te zetten in een FOM-werkgemeenschap. Ter voorbereiding hiervan werd een inventarisatie gemaakt van het (para-)universitaire onderzoek in Nederland en werd een gecoördineerd beleid op schrift gesteld. Tevens werden de toekomstplannen en de financiële consequenties daarvan geïnventariseerd.
Contactgroep THFE Hoewel verschillende universitaire groepen, TH Twente, TH Eindhoven, TH Delft, RU Groningen, reeds informele contacten onderhielden, onderling en, via de naar het Semiconductor Device Research University Bulletin genoemde SUB-meetings, ook met buitenlandse universitaire groeperingen, werden deze contacten enige jaren geleden op landelijk niveau geformaliseerd door middel van de oprichting van de Contactgroep Technische Halfgeleiderfysica en -elektronica'. Aan de oprichtingsvergadering, die plaatsvond op 1 oktober 1976 te Groningen, namen acht universitaire groepen deel, die op deze vergadering besloten tot een landelijke coördinatie van onderzoek en informatieuitwisseling tussen de groepen. Als onderdeel van haar coördinerende taak is de contactgroep sinds 1977 betrokken geweest bij de bespreking en beoordeling van projecten, ingediend als beleidsruimte-aanvragen voor het FOM-programma voor technische natuurkunde en innovatie. Uit de contacten
Op 13 maart 1980 richtte de contactgroep zich tot FOM met het verzoek tot oprichting van een werkgemeenschap in FOM-verband, wat op 17 juni resulteerde in het besluit van de Raad van Bestuur tot oprichting van de Werkgemeenschap Halfgeleiders. FOM richtte daarop op haar beurt aan ZWO het verzoek de oprichting goed te keuren. (ZWO ging akkoord op 27 mei 1981.) Financiële situatie Overleg met het Directoraat-Generaal Wetenschapsbeleid resulteerde in de toezegging dat van die kant een financiële bijdrage zou worden gegeven om een snelle start van de nieuwe werkgemeenschap te bevorderen. Deze bijdrage zal gelden voor de jaren 1981-1983, daarna zal het onderzoek uit de gewone FOM-middelen moeten worden bekostigd. Door de Raad van Bestuur werd voorlopig k/ 250 per jaar beschikbaar gesteld, ook voor de volgende jaren.
Zakelijk/organisatorisch
145
verslag
;';
Evaluatie
Sf : 1 - _. t ' ;';•/ :: \'•--; 7.'
Eind 1980 werd het programma van de werkgemeenschap voor de eerste maal geëvalueerd, waarvoor 2 3 , voor een groot deel nieuwe, projecten werden ingediend. D e voorstellen werden naar 22 Nederlandse e n 63 buitenlandse referees gezonden, waarna de projecten door de leden van de commissie op twee criteria, wetenschappelijke kwaliteit en utilisatie, werden beoordeeld. Het algeheel oordeel werd daaruit berekend als 0,8 x kwaliteit + 0,2 x utilisatie.
Aan het einde van het jaar was de evaluatie nog niet geheel afgerond (de commissie vergaderde pas op 12 januari 1981). Wel lag er een voorstel ter tafel voor de volgorde waarin de prrjecten zouden worden gehonoreerd naarmate er financiële middelen beschikbaar zouden komen (later door de commissie en de Raad van Bestuur overgenomen). Deze volgorde is gegeven in tabel I.
Tabel I titel
indiener(s)
Structuur van halfgeleider- prof. dr. F. W. Saris grensvlakken dr.J.F.v.d.Veen (AMOLF) Fabricage van geïnteprof. dr. ir. S. Middelhoek greerde schakelingen prof. dr. ir. J. Davidse prof. dr. ir. K. B. Klaassen prof. ir. T. Poorter (THD) Roosterfouten en onzuiver- dr. C. A. J. Ammerlaan heden in halfgeleiders (UvA) Isolerende lagen op prof. dr. J. F. Verweij halfgeleiders ir. J. Snijder (RUG) Fabricage van geïntedr. J. Middelhoek greerde schakelingen prof. ir. O. W. Memelink (THT) Verticale FET-logica prof. dr. F. M. Klaassen (THE) Uit de gas-fase gegroeide prof. dr. J. Bloem III-V-verbindingen dr. L. J. Giling (KUN) De invloed van een ionen- prof. dr. G. A. Bootsma bombardement op de prof. dr. M. J. Sparnaay elektrische en optische dr. A. van Silfhout (THT) eigenschappen van siliciumoppervlakken Rekristallisatie en korrel- prof. dr. ir. S. Radelaar groei van polykristallijn dr. F. W. Schapink (THD) silicium CCD's voor het verwerken prof. ir. O. W. Memelink van digitale signalen ir. H. G. Kerkhoff (THT) Metaal-halfgeleider prof. dr. M. Kleefstra contacten (THD) Ionen-bundellithografie prof. dr. ir. J. B. Le Poole (THD)
titel CCD's voor verwerking van analoge signalen
indiener(s)
prof. ir. O. W. Memelink prof. dr. ing. O. E. Herrmann dr. H. Wallinga (THT) CCD-logica prof. dr. M. Kleefstra (THD) Oppervlakteanalyse van prof. dr. ir. S. Radelaar geïntegreerde schakelingen (THD) Multibeam-lithografie prof. dr. ir. J. B. Le Poole (THD) Dunne lagen Cü In S2 en prof. dr. J. Bloem Zn Sn P 2 voor zonnedr. L. J. Giling (KUN) cellen Vergroting van de prof. dr. ing. J. A. G. Jess opbrengst bij de fabricage (THE) van geïntegreerde schakelingen Elektronen-bundelprof. dr. ir. J. B. Le Poole lithografie (THD) MOS-transistoren met dr. M. M. Abu-Zeid (THE) een kort kanaal Fabricage van geïnteprof. dr. H. Groendijk greerde schakelingen prof. dr. F. N. Hooge prof. dr. F. M. Klaassen prof. dr. ing. J. A. G. Jess (THE) Automatisering van het prof. ir. O. W. Memelink ontwerpen van geïnteir. L. Spaanenburg (THT) greerde schakelingen Optische en elektrische dr. ir. J. Bezemer (RUU) eigenschappen van amorf silicium
Technische Halfgeleiderfysica
146
Beleidsruimte In de beleidsruimte werden twee oude projecten en vier nieuwe gehonoreerd, zie tabel II. Voor de projecten 80.80.200 en 80.80.208 werden de groepen THFE IV en V opgericht. Project 78.80.100 bleef, in afwachting van de oprichting van de werkgemeenschap, ondergebracht in de groep VS-E, terwijl de in het FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica uitgevoerde projecten deel bleven uitmaken van het instituutsprogramma.
Tabel II projectnummer
indiener(s)
titel
78.80.100
prof. dr. F . van der Maesen en dr. ir. A. H. Kipperman
78.80.103
prof. dr. F . W. Saris
80.80.208
prof. dr. ir. S. Radelaar
80.80.220 80.80.229
prof. dr. F . N. Hooge prof. ir. O. W. Memelink en dr. I. Middelhoek prof. dr. F. W. Saris en dr. A. E. de Vries
Ladingstransport door de zeer dunne isolerende laag van MIS-silicium zonnecellen Produktie van silicium superroosters d.m.v. molecuulstralen en korte laser-pulsen Korrelgrensstructuren en korrelgrensdiffusie bij polykristallijn silicium 1/f-ruis Diepe ionenimplantaties in de transistorfabricage Vorming van (metastabiele) metaallegeringen door ionenbundelmenging
\
80.80.240
Onderwerpen van onderzoek WERKGROEP THFE I Groningen - Technisch Fysisch Laboratorium, prof. dr. J. F . Verwey 1. Onderzoek iontransport in SiO^-films WERKGROEP THFE II Enschede - Technische Hogeschool, Afdeling der Elektrotechniek, prof. ir. 0 . W. Memelink 1. Invloed oppervlaktetoestanden op onvolledig ladingtransport in CCD's 2. MOST-IC-technologie
WERKGROEP THFE III Delft - Afdeling der Elektrotechniek, prof. dr. ir. S. Middelhoek 1. Optische absorptie en fotogeleiding in amorf silicium 2. Interferentie-effecten in de spectrale respons van zonnecellen van amorf silicium WERKGROEP THFE IV Eindhoven - Technische Hogeschool, Afdeling der Elektrotechniek, prof. dr. F. N . Hooge 1. 1/7-ruis
en -elektronica
WERKGROEP T H F E V Delft - Laboratorium voor Metaalkunde, prof. dr. ir. S. Radelaar 1. Korrelgrenzen in silicium Publikaties L. K. J. Vandamme, J. Kedzia: Concentration, mobility and l/f noise of electrons and holes in thin Bismuth films. Thin Solid Films 65 (1980) 283. T. G. M. Kleinpenning: IIf Noise in p-n Diodes. Physica 98 B + C (1980) 289. L. K. J. Vandamme: Model for 1/f Noise in MOS transistors biased in the linear region. Solid State Electronics 23 (1980) 317. L. K. J. Vandamme, H. M. M. de Werd: 1/f Noise model for MOSTs biased in nonohmic region. Solid State Electronics 23 (1980) 325. T. G. M. Kleinpenning: 1/f Noise in Hall effect: Fluctuations in Mobility. J. Appl. Phys. 51 (1980) 3438. L. K. J. Vandamme, C. J. Brugman: Conduction mechanisms in ZnO varistors. J. Appl. Phys. 51 (1980) 4240. M. W. Hillen, R. B. M. Girisch: The influence of surface states on the recombination lifetime measurement on a pulsed MOS capacitor. Solid State Electronics 23 (1980) 189. M. W. Hillen, J. F . Verwey: SiOi-lagen op Si. NTvN A46 (1980) 12. H. Wallinga, M. J. M. Pelgrom: An electrically programmable splitelectrode charge coupled transversal filter (EPSEF). IEEE Jnl. of Solid-State Circuits SC-15 (1980) 899. J. Middelhoek: Hoe revolutionair is de chip? In: 'Micro-electronica in de jaren '80'. Kluwer, Deventer, 1980. H. Wallinga: Charge coupled devices for sampled analog signal processing. Proefschrift, TH-Twente, 10 april 1980. S. Middelhoek, J. B. Angell, D. J. W. Noorlag: Microprocessor get integrated sensors. IEEE Spectrum 17 (1980) 42. V. Zieren: Measuring one- or twodimensional magnetic fields with a new silicon micro-transducer. In: 'Solid State Sensors'. Kluwer, Deventer, 1980, p. 79.
Bijdragen aan conferenties e.d. T. G. M. Kleinpenning: Mobility Fluctuations and 1/f Noise. Second' Intern. Symposium on 1/f Noise,
Zakelijk/organisatorisch verslag
I \
Gainesville, Florida, USA, 17-20 maart 1980. Proc. p. 1. L. K. J. Vandamme: Mobility Fluctuation Model of 1/f Noise in MOSFETS. Second Intern. Symp. on l/f Noise, Gainesville, Florida, USA, 17-20 maart 1980. Proc. p. 228. J. Middelhoek (invited): Trends in IC technologie. Seminar Praxis der Grossintegration, Universitat Dortmund, W-Duitsland, mei 1980. H. G. Kerkhoff, M. L. Tervoert: The implementation of multiple-valued functions using charge-coupled devices. Proc. of the 10th Int. Symp. on MultipleValued Logic, Evahston, USA, mei 1980, p. 6. H. G. Kerkhoff: The implementations of multiple valued functions using charge coupled devices. 10th Int. Symp. on Multiple-Valued Logic, Evanston, USA, juni 1980, Proc. p. 6. M. Ondris, W. den Boer: Hydrogenated a-Si multi-junction solar cells and interference effects in the spectral response. 1980 Photovoltaic Solar Energy Conference, Cannes, Frankrijk, 27-31 oktober 1980. J. Middelhoek: Kleinschalige IC-fabricage. Themadag THT, 1980. J. van Linschoten, J. Snijder, M. W. Hillen: Preprocessing of data from spreading resistance measurements. IEE Proc, pt. I, 2 127 (1980) 100. L. Spaanenburg, G. J. F . Kaat, A. Kooy: Hardware design of an lEEE-488/1978 interface chip. Digest 6th ESSCIRC, Grenoble, Frankrijk, september 1980, p. 278. S. Middelhoek, D. J. W. Noorlag: The present and future of silicon microtransducers (SMT's). Proc. des Journées d'EIectronique et de Microtechnique, Lausanne, Zwitserland, 1980, p. 57. V. Zieren: A new silicon microtransducer for the measurement of the magnitude and direction of a magnetic field vector. Proc. IEDM, Washington, USA, 1980, p. 669.
Samenstelling Commissie en Dagelijks Bestuur In 1980 werd de Contactgroep/ Commissie van de Werkgemeenschap Halfgeleiders i.o. uitgebreid met dr. G. A. Acket, Philips Nat. Lab., dr. ir. P. Bergveld, THT, ir. J. Delcour, TPD, prof. dr. ir. K. B. Klaassen, THD,
147
drs. R. P." Kramer, Philips Nat."Lab., prof. dr. ir. J. B. Le Poole, THD, en prof. ir. T . Poorter, THD. -,- --_Ir. J. Snijder trad af als wetenschappelijk secretaris, hij werd opgevolgd door prof. dr. ir. S. Middelhoek. Bovendien werd prof. dr. F. W. Saris in het Dagelijks Bestuur opgenomen. Op 31 december was de Commissie van de Werkgemeenschap i.o. aldus als volgt samengesteld: dr. G. A. Acket dr. C. A. J. Ammerlaan dr. ir.-p. Bergveld dr. ir. J. Bezemer prof. dr. J. Bloem \ _ prof. dr. G. A. Bootsma prof. dr. ir. I. Davidse ir. J. Delcour
prof. dr. H. Groendijk prof. dr. F. N. Hooge prof. dr. ir. K. B. Klaassen drs. R. P. Kramer prof. dr. F. van der Maesen prof. ir. O. W. Memelink prof. dr. ir. S. Middelhoek dr. C. Ie Pair^ , prof. dr. ir. J. B. Le Poole prof. ir. T. Poorter prof. dr. ir. S. Radelaar prof. dr. F. W. Saris prof. dr. J. F. Verwey Het Dagelijks Bestuur bestond uit prof. dr. J. F . Verwey, voorzitter .prof. dr. ir. S. Middelhoek, wetenschap- pelijk secretaris dr C. lePair, zakelijk secretaris prof. dr. F. W. Saris
149
TREND ARTIKELEN
X
151
Isaac F. Silvera Natuurkundig Laboratorium der Universiteit van Amsterdam
Atomaire waterstof als gas bij lage temperaturen Recentelijk zijn wij er in geslaagd om atomaire waterstof te stabiliseren. Wij bespreken de bijzondere toestand van het gas waarbij dit mogelijk is, namelijk de spingepolariseerde toestand H l , en verschillende technieken die zijn gebruikt om dit te bereiken en om het gas waar te nemen. We geven enkele voorbeelden van de boeiende fysica van dit systeem. Tenslotte komen de recente ontwikkelingen aan bod, zoals het bewijs dat H l werkelijk een gas is bij lage temperaturen, het meten van recombinatiesnelheden als functie van veld en temperatuur en de bepaling van de adsorptie-energie van H l en D l op een oppervlak van superfluïde 4He.
Eenvoudige atomaire gassen Het meest eenvoudige atomaire systeem, atomaire waterstof, kwam tot voor kort als stabiel gas alleen voor in de diepten van de interstellaire ruimte in dichtheden van lOVcm3. In oktober 1979 zijn wij er in geslaagd om dit gas ook toegankelijk te maken voor onderzoek onder laboratoriumcondities. Bij onze eerste succesvolle experimenten werd een dichtheid bereikt van ongeveer 10» atomen/cm3 bij een temperatuur van 270 mK en werd een levensduur - met betrekking tot recombinatie naar de moleculaire toestand - gemeten van de orde van uren 1). Binnen enkele maanden was de dichtheid van het gas met drie orden van grootte opgevoerd tot bijna 1 0 " atomen/cm3 2) terwijl ook met atomair deuterium dichtheden van de orde van 1014 atomen/cm3 werden bereikt. 3 ) Met dit resultaat heeft de natuurkunde er twee nieuwe quantumgassen bijgekregen. Gebruikmakend van de intrinsieke spin kunnen alle deeltjes ingedeeld worden in twee groepen. Deeltjes met heeltallige spin worden bosonen genoemd, die met een halftallige spin fermionen. Beide groepen hebben totaal verschillende eigenschappen ten gevolge van een fundamenteel verschil in statistiek. Zo zijn *He en H bijvoorbeeld samengestelde bosonen en 3He en D samengestelde fermionen. Vloeibaar 4 He wordt superfluïde bij 2,17 K, terwijl dit verschijnsel bij vloeibaar 3 He pas optreedt bij een temperatuur die ongeveer 10"3 maal lager ligt. Analoog aan 4He en 3 He verwacht men dat ook H en D superfluïditeit zullen vertonen, maar met unieke nieuwe eigenschappen. Voor atomaire H wordt aangenomen dat het gasvormig blijft tot T = 0 K; D zou vloeibaar kunnen worden bij een zeer lage temperatuur. Verder
bezitten deze atomen elektronische en nucleaire magnetische momenten hetgeen interessante nieuwe magnetische eigenschappen met zich meebrengt. *) Omdat deze stoffen grote beloften inhouden voor boeiende nieuwe fysica is men op een aantal plaatsen ter wereld met dit soort onderzoek begonnen. Binnen vier maanden na het verschijnen van het eerste verslag van succesvolle stabilisatie van H | waren drie andere groepen er eveneens in geslaagd het systeem te prepareren. 5) Momenteel is een tiental groepen actief bezig met studie van dit gas met behulp van tal van verschillende technieken. In dit artikel zullen we de bijzondere toestand van H en D beschrijven die stabiliteit tot gevolg heeft, namelijk de spingepolariseerde toestand. Bovendien bespreken we enige interessante nieuwe onderzoekgebieden, de experimentele technieken en recente resultaten in dit zich snel ontwikkelende vakgebied. Wij zullen de meeste aandacht besteden aan waterstof, hoewel veel van de inhoud ook van toepassing is op deuterium.
Stabilisatie door polarisatie van de spin Onder normale omstandigheden is atomaire waterstof in gasvormige toestand uiterst instabiel tengevolge van recombinatie naar de moleculaire toestand. Vorming van een molecule kan plaatsvinden als twee atomen met elkaar botsen in aanwezigheid van een derde lichaam, dat nodig is om aan energie- en impulsbehoud te kunnen voldoen. Dit derde lichaam kan een ander H-atoom zijn, een willekeurig ander deeltje of een oppervlak. In de grondtoestand is het gevormde molecuul zeer stabiel gezien de dissociatie-energie van 4,5 eV (ongeveer 50.000 K).
Isaac F. Silvera, J.T.M. Walraven en Victor V. Goldman
152
Het verval van de dichtheid van een gas van N atomen tengevolge van recombinatie kan worden beschreven met de vergelijking
- dN/dt = V Kv{B,T)nl + A KJfi,T)nA
tot de helft worden gereduceerd ten gevolge van volumerecombinatie; bij dezelfde dichtheid zou in het geval van H | deze tijd kunnen oplopen tot 103 s hetgeen echter nog niet gemeten is.
(1)
waarin A en V het oppervlak en volume zijn waar recombinatie plaatsvindt, nv de dichtheid in het gas en nA de oppervlaktedichtheid. Kv en KA zijn de vervalconstanten voor respectievelijk volume- en oppervlakterecombinatie. Beide zijn afhankelijk van de temperatuur en het magnetisch veld, en daarmee impliciet ook van de spintoestand (elektronisch en nucleair) van de atomen voor een botsing. Zijn de elektronspins gepaard (antiparallel) zoals in het molecuul, dan wisselwerken de atomen via de sterk bindende singletpotentiaal ('2+); voor parallelle spins is de tripletpotentiaal (32+) repulsief van aard zodat geen moleculaire toestand kan worden gevormd. Als het gas volledig is gepolariseerd, zodat alle atomen met elkaar wisselwerken via de tripletpaarpotentiaal, spreekt men van spingepolariseerde atomaire waterstof, H i , in tegenstelling tot het ongepolariseerde gas, H. Men kan het gas polariseren door te werken met sterke magneetvelden en bij lage temperaturen aangezien de verhouding van spin 'omlaag' tot spin 'omhoog' wordt gegeven voor n|/nj- = exp[2|ip B/kT] waarin |ip het Bohr-magneton is en B het magnetisch veld. Op basis van deze Boltzmann-factor alleen zou men concluderen dat extreem hoge polarisaties haalbaar zouden moeten zijn. Een zekere mate van depolarisatie treedt echter op ten gevolge van menging van de spintoestanden van het elektron door de hyperfijninteractie. De twee toegestane hyperfijntoestanden waarin een atoom zich in een hoog veld kan bevinden zijn (2a) (2b) waarin pijltjes met streep gebruikt zijn voor de kernspin en de pijltjes zonder streep voor de spintoestand van het elektron, a = o/4upfl is de parameter die de menging beschrijft, waar a de hyperfijnconstante is. Merk op dat alleen de grondtoestand (|a>) een zekere mate van spin 'omhoog' heeft ' jtmerjd, zodat met name deze toestand aanleiding zal geven tot recombinatie. s) Door het gas te polariseren kunnen de vervalconstanten met vijf orden van grootte gereduceerd worden. Maar zelfs dan zal de dichtheid langzaam vervallen aangezien er krachten bestaan waardoor een spin kan omklappen en recombineren tijdens een botsing. De vorm van vergelijking (1) impliceert dal snelle recombinatie onontkoombaar is als we de dichtheid blijven opvoeren. Bij 1019 at/cm» zal de dichtheid van H in ongeveer
Thans is experimenteel vastgesteld dat een oppervlaktebedekking van ongeveer 1 0 u atomen/cm* (10"3 monolagen) al beperkend is voor H | . ') Deze bijdrage aan het vervalproces kan geminimaliseerd worden door gebruik te maken van speciale oppervlakken zoals het oppervlak van superfluïde 4He hetgeen slechts zwakke aantrekkende krachten uitoefent op H zodat de bedekking laag kan blijven. We kunnen dus concluderen dat atomaire waterstof als stabiel gas kan worden bestudeerd mits het wordt gepolariseerd en zoveel mogelijk van de oppervlakken wordt weggehouden. Voor polarisatie van de elektronspin zijn sterke magneetvelden en lage temperaturen nodig. Oppervlakken moeten met helium worden bedekt om oppervlakterecombinatie te onderdrukken. Eigenschappen van H | H4- is in vele opzichten een uniek en fascinerend systeem. Omdat de interatomaire wisselwerking zo zwak is en de massa van het atoom zo klein, bezit H | als veeldeeltjessysteem zelfs bij T = 0 K geen gebonden toestand - met andere woorden H4- is een gas bij T = 0 K. Alle andere elementen worden vast bij T = 0 behalve helium dat vloeibaar blijft. Gebruikmakend van de quantum-theorie van corresponderende toestanden kan men bovendien laten zien dat H | geen kritiek punt bezit zodat het systeem, zelfs bij T = 0 K, alleen een faseovergang kent van gasvormig naar vast en de vloeistoffase in het geheel niet voorkomt. 8) Het waterstofatoom bezit een kernspin van V: en een elektronspin van Vz en die combineren tot toestanden voor de totale spin van 1 of 0. Men kan laten zien dat de waterstofatomen zich als samengestelde bosonen gedragen. Een bijzonder inspirerende consequentie hiervan is dat het gas een Bose-Einstein-condensatie (BEC) dat wil zeggen een macroscopische bezetting van de grondtoestand bij een eindige temperatuur zou kunnen ondergaan. Voor een ideaal Bose-gas vindt deze faseovergang plaats bij de temperatuur
(V*) 2 ' 3
(3)
waarin nv de dichtheid, g de spinontaarding, m de massa, k de constante van Boltzmann en fi de constante van Planck gedeeld door 2n. Het wordt algemeen aangenomen dat de faseovergang naar de superfluïde toestand
153
Atomaire waterstof als gas bij lage temperaturen
in *He een indicatie is voor BEC. Ten gevolge van de hoge dichtheid van de vloeistof hebben we echter in het geval van vloeibaar 4 He te maken met een sterk wisselwerkend boson'gas' en is deze formule niet van toepassing. Evenmin is het tot dusverre mogelijk gebleken om met zekerheid BEC aan te tonen in dit systeem. Echter aangezien H | een gas is kan de invloed van de wisselwerking willekeurig zwak worden gemaakt door de dichtheid maar laag genoeg te kiezen zodat het mogelijk moet zijn om de interacties te beschrijven binnen het kader van de theorie van zwak wisselwerkende bosegassen. Als zodanig verwachten we dat H l een ideaal systeem is om deze theorie in detail te controleren. Op basis van deze theorie verwachten we ook dat H4superfluïditeit zal vertonen als gas. Een interessante techniek om BEC te bestuderen is gebaseerd op de magnetische eigenschappen die samenhangen met de magnetische momenten van het elektron en de kern, /? e en JZa. In een solenoïdale magneetspoel wordt het hoogste veld B in het centrum van de spoel bereikt. Ten gevolge van de Zeeman-interactie H = -{fCe + ftn)-B bevinden de laagste energietoestanden zich in het hoogste veld. Dientengevolge kunnen atomen iii het veld ingevangen worden en zal de dichtheid en de magnetisatie (M = jXnv) zeer inhomogeen zijn. In thermodynamisch evenwicht en bij dichtheden veel lager dan de kritieke dichtheid voor BEC, kan het verschil in dichtheid tussen twee punten worden berekend als het verschil in magnetisch veld B-B' bekend is: nv(B) = nv{B") x exp[ \kffB-B')/kT\. Dit verschijnsel wordt magnetische compressie genoemd en kan vrij groot zijn. Voor een veld van 10 T en voor T os 0,3 K is de magnetische compressie ten opzichte van veld n(B)/n(0) ^ 5 x 10». Voor dichtheden in de buurt van de kritieke dichtheid voor BEC geldt deze beschrijving niet meer. Bij BEC treedt een macroscopische bezetting van de laagste energietoestand op hetgeen zal leiden tot een ruimtelijke localisatie van het condensaat in het gebied waar het veld het hoogst is. Dit soort effecten kan worden bestudeerd door plaatsafhankelijk de toestandsvergelijking te bestuderen of door gebruik te maken van magnetische resonantie, «•) Het is ook interessant om enige toepassingen van H-J- te bespreken. Tot nu toe wordt gebruikgemaakt van conventionele gasontladingen als bron van H voor protonversnellers. Bij CERN heeft men echter een project gestart om H | , bij hoge dichtheid in een inhomogeen magneetveld op te slaan om vervolgens door resonante draaiing van de spins over 180° de atomen uit het veld te stoten en te injecteren in een protonversneller teneinde een intense bundel van gepolariseerde protonen te verkrijgen. Evenzeer zou dit dichte gas gebruikt kunnen worden als 'target'.
Een andere toepassing wordt in praktijk gebracht door een groep aan de universiteit van British Columbia die heeft aangetoond, dat H in nulveld bij T ~ 0 , 6 K kan worden gebruikt als een tijd- of frequentiestandaard.5) Interesse voor koude waterstofatomen bestaat ook in de atoomfysica waar zij kunnen worden gebruikt bij potentiaalbepalingen met behulp van verstrooiingsexperimenten met atomaire bundels. Experimentele stabilisatie De experimentele apparatuur, die wordt gebruikt om Hlin stabiele toestand te bestuderen is weergegeven in figuur 1. Het doel is om een koude meetcel (T % 0,5 K) die zich in het midden van een 10 tesla supergeleidende magneet bevindt te vullen met H | . De H wordt bij kamertemperatuur geproduceerd in een microgolfgasontlading en vervolgens de cryostaat binnengeleid via een teflon buis. Zolang het teflon warm is zal de H niet uitcondenseren en zal er nauwelijks recombinatie optreden. Dit is een bijzonder prettig resultaat dat transport van H over kleine afstanden — van de orde van 100 cm — mogelijk maakt. Voordat het gas de cel wordt binnengeleid wordt het gekoeld tot 4,2 K door interactie met de koude wand van een accommodator. De atomen die vervolgens het veld binnenkomen ondervinden een kracht als gevolg van de wisselwerking van de magnetische momenten met de veldgradiënt. Dit leidt uiteindelijk tot de polarisatie van het gas. Als het magnetisch moment parallel aan het veld staat, wordt het atoom naar het veldmaximum getrokken, indien antiparallel, naar laag veld waar het recombineert of waar de spin omklapt zodat het atoom alsnog het veld binnen kan komen. Voordat H wordt ingelaten worden de wanden van de cel bedelt met een film van superfluïde 4 He. Dit geeft echter aanleiding tot een cryogeen probleem. De superfluïde film wordt immers gedreven naar de warmere (lager gelegen) zone zoals ook wordt waargenomen bij het zogenaamde fonteineffect. In de warme zone verdampt de film waarna de damp terugstroomt naar de cel. Om condensatie in de cel en de daarbij behorende opwarming tegen te gaan wordt het gas uitgecondenseerd in een tussengelegen zone die wordt gekoeld met een afzonderlijke koelmachine. Dit geheel kan men ook beschouwen als een compressor voor H (/idium vapor compressor: HEVAC). Het terugfluxende heliumgas is immers veel zwaarder dan H zodat een efficiënte overdracht van impuls plaatsvindt. De H | wordt dus in de cel gehouden zowel door magnetische compressie als door de werking van de HEVAC. Oorspronkelijk werd H | gedetecteerd met behulp van
Isaac F. Silvera, J. T.M. Walraven en Victor V. Goldman
154
Fig. 1
Detector Refrigerator, T=0.3K
Stabilization Cell
Super onducting Magnet
Refrigerator, T=' Helium Vapor Compressor Refrigerator, T=4.:
|"—Accommodator Teflon Tubing
H: De experimentele apparatuur voor stabilisatie van atomair H | en D{.
Microwave Discharge
een calorimetrische methode waarbij plaatselijk de heliumfilm wordt verwijderd zodat snelle recombinatie optreedt. De vrijgekomen recombinatiewarmte geeft dan aanleiding tot een snelle opwarming, die eenvoudig te meten en te ijken is zodat het totale aantal atomen, dat zich in de cel bevond, kan worden bepaald. De recombinatie wordt op gang gebracht met behulp van een kleine weerstand (bolometer) die is bevestigd aan de uiteinden van fijne draadjes. Als de bolometer wordt opgestookt verdampt de heliumfilm sneller dan hij wordt aangevuld door stroming van de film langs de draadjes. Tenslotte, als de film geheel verdampt is, treedt snelle condensatie en recombinatie op van H4- op het subtraat. Door de cel te vullen, de discharge uit te zetten en de recombinatie na verloop van tijd op gang te brengen, werd gevonden dat H-J- een zeer lange levensduur heeft, variërend van minuten tot uren afhankelijk van het veld, de temperatuur en de dichtheid.
Bewqs dat H4- werkelijk een gas is In een latere fase hebben we een capacitieve drukmeter gebouwd om de druk p van het gas te meten (zie figuur 2) 7 ). De meter is gemaakt van een dun membraan van kapton waarop een laagje goud is opgedampt en heeft een detectielimiet van ongeveer 10"6 torr. In het onderste deel van figuur 2 kan men zien hoe eerst de cel wordt gevuld tot hoge druk (5 x 10-* Torr) waarna het verval van de dichtheid over een periode van ongeveer 1 uur kan worden waargenomen. Een van de eenvoudigste maar misschien wel meest bevredigende resultaten die met deze detector zijn verkregen, is dat de werking op zichzelf een direct bewijs levert dat H | inderdaad gasvormig blijft tot de laagst haalbare temperaturen in onze opstelling (T aa 300 mK). u ) Verder konden we vaststellen dat p oc T en dat p « N. Met andere woorden, bij de gemeten drukken gedraagt H | zich als een ideaal gas.
155
Atomaire waterstof als gas bij lage temperaturen
Recente ontwikkelingen
•
'••)
Het zal duidelijk zijn dat veel van de interessante eigenschappen van H | het eenvoudigst zijn waar te nemen als hoge dichtheden kunnen worden bereikt. Zo is het bijvoorbeeld om technische redenen prettig als BEC zou kunnen worden waargenomen bij temperaturen van de orde van SO mK of hoger. Dit impliceert echter al dichtheden van rond 101» atomen/cm3. Experimenteel Een meetcel met ingebouwde drukmeter en bolometer.
Fig. 2a
konden tot nu toe geen hogere dichtheden worden bereikt dan ongeveer W-atomen/cm 3 voor H | en 10 w atomen'cms voor D4-. De oorzaak hiervan werd het eerst ontdekt bij het onderzoek aan D | . 3) Het bleek dat D4- bij T es 500 mK vrij snel op het oppervlak van de 4He-fiija uitcondenseert. Aan de hand van vergelijking (1) zien we dat de recombinatiesnelheid toeneemt met nA. Bij een zekere waarde van nA zal de vervalsnelheid gelijk worden aan de vulsnelheid en zal de dichtheid niet langer toenemen. Bij een gegeven dichtheid in het gas wordt de oppervlaktebedekking bepaald door de adsorptie-energie en de temperatuur. Voor lage dichtheden wordt het verband .tussen oppervlaktebedekking en dichtheid in het gas (de adsorptie-isotherm) gegeven door w) (4)
nA = 2
1CM
HEATER
FLOWIMPEDANCE
THERMOMETER!
TO HEVAC
•TO J HE BATH
waarin l = (,2i&i /mkT)^ en e a de adsorptie-energie is. Door vergelijking (2) te combineren met vergelijking (1) waren we in staat om een nieuwe methode te ontwikkelen waarmee de adsorptie-energie kon worden bepaald. Analyse van het verval van de dichtheid als functie van de tijd (zie figuur 2b) levert een tweede-orde-bijdrage. Dit gedrag volgt uit vergelijking (1). In de eerste plaats kan de derde-orde-bijdrage worden uitgesloten op experimentele gronden. In de tweede plaats bevinden de meeste atomen zich in de gasfase zodat we AN/dt mogen vervangen door V dnr/dt. Dan vinden we tenslotte door substitutie van vergelijking (4) in (1) -dn,,/dt =
B = 7.9 TESLA T = 0.46 KELVIN
t [Min.]— 10
20
30
Het verval van de druk van H | als functie van de tijd, A-B: het vullen van de cel, B-C: insteltijd van de temperatuurstabilisatie, C-D: verval van de druk. De getrokken lijn is een aanpassing aan de meetpunten.
40
50
Fig. 2b
iKfnl (5)
Door de vervalkrommen aan te passen aan deze uitdrukking kunnen we de effectieve tweede-orde-vervalconstante KAa bepalen al; functie van de temperatuur (zie figuur 3). Het is dan een eenvoudige oefening om Ea te bepalen. Qp deze wijze is de adsorptie-energie bepaald voor H Ï op -«He, e a = 0,9 K, en voor D l op 4 He, e a = 2,6 K (zie figuur 4). Op onafhankelijke wijze kon £a van H4- op 4He ook worden bepaald door meting van een extreem kleine verschuiving van de hyperfijnfrequentie in het nulveld met behulp van een resonantiemethode. Beide methoden leverden binnen de meetfout hetzelfde resultaat.12) De invloed van spinpolarisatie op de recombinatiesnelheid is bestudeerd door KrAn te meten als functie van het magneetveld B zoals weergegeven in figuur 3. Deze metingen toonden aan dat recombinatie in 10 T ongeveer 105 maal trager verloopt dan in het nulveld. Op grond van een eenvoudig model verwacht men dat voor hoog veld K^ * a? « fi-a waarin a de hyperfijnmengparameter uit vergelijking 2a is.
Isaac F. Silvera, J.T.M. Walraven en Victor V. Goldman
156
Fig. 3a
De temperatuurafhankelijkheid van de effectieve vervalconstante voor oppervlakterecombinatie (KA") van H | op 4 He. De helling van de lijn is een maat voor de adsorptie-energie.
fi
1 10*1.8
2.0
2.2
2.4
2.6
28
3.0
kunnen hogere dichtheden worden bereikt omdat de oppervlakterecombinatie trager verloopt bij een gegeven dichtheid in het gas, maar hier speelt het bosekarakter ons parten. Bij BEC treedt een macroscopische bezetting van de grondtoestand van het gas op. Gebonden oppervlaktetoestanden hebben echter een nog lagere energie. Voor het geval van het niet-wisselwerkende bosegas kan men laten zien dat het oppervlak altijd in zo'n mate atomen kan opnemen dat de kritieke dichtheid voor BEC nx niet zal optreden.10) Ten gevolge van interacties tussen de H-atomen zal de (veeldeeltjes)adsorptieenergie van H | op 4He afnemen met toenemende dichtheid totdat zij nul is geworden bij een verzadigingsdichtheid van n^at. Aangezien de oppervlaktebedekking nu begrensd blijft kan in dit geval wel BEC optreden. Dit gebeurt zodra het oppervlak is verzadigd. Deze verzadigingswaarde vertoont slechts een zeer zwakke temperatuurafhankelijkheid en heeft een waarde van ongeveer 5 x 10" atomen/cm2. De huidige dichtheden waartoe wij experimenteel zijn beperkt, liggen rond nA ^ 5 x 1 0 " atomen/cm^ op 4 He. Eigenlijk zou men dus n^f' moeten verlagen, niet de temperatuur. Aangezien n^at evenredig is met de adsorptie-energie moet men dus een beter oppervlak zoeken dan dat van 4He. Een goede kandidaat lijkt het oppervlak van 3He. Het is echter niet mogelijk gebleken om een cel te laden met Hj- als alleen zuivere 3He-oppervlakken worden i
11O18CM"3S] 0
V~/^ea
(K)
o s f
for D
5BZ[T21
20
1
/Ea for H
•/ °
0
1
40
60
De magneetveldafhankelijkheid van K.r voor H4- op «He.
i
-5 80
100
120 Fig. 3b
Aangezien bij onze metingen de maximaal haalbare dichtheid de beperkende factor is zou men kunnen denken dat men dan eenvoudigweg moet proberen BEC waar te nemen bij lagere temperaturen. Als we echter vergelijking 4 beschouwen is het duidelijk dat deze methode niets zal opleveren aangezien de oppervlaktebedekking exponentieel toeneemt zodat de bereikbare dichtheden veel kïeiner worden. Helaas levert ook het omdraaien van de redenering niets op. Weliswaar
Fig. 4
i
10
i
20
De effectieve potentiaal voor adsorptie van H of D aan het oppervlak van 4He zoals berekend door Mantz en Edwards. De plaats van de experimenteel bepaalde gebonden toestand van H en D is aangegeven.
gebruikt. Klaarblijkelijk zijn de superfluïde eigenschappen van 4He-film hier van belang. Momenteel worden experimenten uitgevoerd met mengsels van 3He en 4 He waarbij fasescheiding optreedt in een superfluïde *He-rijke onderlaag en op zijn minst een monolaag van 3He op het scheidingsvlak van H | en de film.
Atomaire waterstof als gas bij lage temperaturen
Addendum Na voltooiing van het manuscript werd de adsorptieenergie gemeten van H | geadsorbeerd op zowel fasegescheiden 3He-*He mengsels « ) als op zuiver s He. 1 4 ) Hierbij werd een waarde tjk ^ 0,35 K verkregen, ongeveer een factor drie lager dan in het geval van 4 He maar niet laag genoeg om BEC mogelijk te maken. Men kan echter ook het probleem op een andere wijze benaderen en de dichtheid opvoeren door het onderdrukken van de recombinatiewaarschijnlijkheid per botsing. Statt en Berlinsky « ) hebben voorgesteld om dit te realiseren door gebruik te maken van de te verwachten lange kernspinrelaxatietijden, Tv voor relaxatie tussen dé toestanden |b> en |a>. Hierdoor is het mogelijk om te werken met een gas bestaande uit vrijwel uitsluitend atomen in de |b>-toestand. Aangezien bij een dergelijk gas de 'foute' elektronspintoestand (If > ) niet is ingemengd, is de stabiliteit veel hoger. Een zuiver |b>-gas kan worden verkregen door gebruik te maken van preferentiële recombinatie van atomen in de |a>toestand. Alleen |a> - | a > en |a> - |b> botsingen kunnen leiden tot recombinatie terwijl dit niet het geval is voor |b> - |b> botsingen. Zo zal een gas met atomen in beide toestanden door recombinatie vervallen tot alleen de zuivere ]b>-toestand over is. Cline et al. 16 ) zijn erin geslaagd om een dergelijk dubbelgepolariseerd gas te prepareren en vonden dat er langzame relaxatie (Tt es 13 uur) plaatsvindt, zowel aan het oppervlak als in het gas. Zeer recent hebben wij de zeer hoge polarisatiegraad van 99,8% atomen in de |b>-toestand bereikt. 17 ) Door het zorgvuldig kiezen van de geometrie1S) van de meetcel kon.de oppervlakterelaxatie tot beneden een meetbaar niveau worden onderdrukt. Met deze recente ontwikkelingen is het bereiken van BEC opnieuw een stap naderbij gebracht.
Referenties 1. I. F. Silvera, J. T. M. Walraven, Phys. Rev. Lett. 44 (1980) 164; J. T. M. Walraven, I. F. Silvera, Phys. Rev. Lett. 44 (1980) 168. 2. J. T. M. Walraven, I. F. Silvera, A. P. M. Matthey, Phys. Rev. Lett. 45 (1980) 449. 3. I. F. Silvera, J. T. M. Walraven, Phys. Rev. Lett. 45 (1980) 1268. 4. I. F. Silvera, J. T. M. Walraven, J. Appl. Phys. 26th Conference on Magnetism and Magnetic Materials, Journ. of Appl. Phys., to be published, 1981. 5. B. Yurke, D. Igner, E. Smith, B. Johnson, J. Denker, C. Hammei, D. Lee, J. Freed, J. de Physique 41 (1980) C7-177; R. W. Cline, T. J. Greytak, D. Kleppner, D. A. Smith, J. de Physique 41 (1980) C7-151;
157
W. N. Hardy, M. Morrow, R. Jochemsen, B. W. Statt, P. R. Kubik, R. M. Marsolais, A. J. Berlinsky, A. Landesman, J. de Physique 41 (1980) C7-157. 6. I. F. Silvera, J. T. M. Walraven, in 'Recent Developments in Condensed Matter Physics'. Ed. J. T. DeVreese, Plenum Press 1981 p. 29. 7. A. P. M. Matthey, J. T. M. Walraven, I. F. Silvera, Phys. Rev. Lett. 46 (1981) 668. 8. Zie b.v. L. H. Nosanow, J. de Physique 41 (1980) r C7-1. -.- ' 9. V. V. Goldman, I. F. Silvera, A. J. Leggett, Phys. Rev. B U (1981) 2870. 10. I. F. Silvera, V.-V. Goldman, Phys. Rev. Lett. 45 (1980) 915; D. O. Edwards, I. B. Mantz, J. de Physique 41 (1980) C7-257. 11. In een nieuwe cel, ingebouwd in een verdunningskoelmachine, is bevestigd dat H i bij 80 mK nog steeds gasvormig is. 12. M. Morrow, R. Jochemsen, A. J. Berlinsky, W. N. Hardy, Phys. Rev. Lett. 46 (1981) 195. 13. G. H. van Yperen, A. P. M. Matthey, J. T. M. Walraven, I. F. Silvera, Phys. Rev. Lett. 47 (1981) 800. 14. R. Jochemsen, M. Morrow, A. J. Berlinsky, W. N. Hardy, Phys. Rev. Lett. 47 (1981) 852. 15. B. W. Statt, A. J. Berlinsky, Phys. Rev. Lett. 45 (1980) 2105. 16. R. W. Cline, T. J. Greytak, D. Kleppner, Phys. Rev. Lett. 47 (1981) 1195. 17. R. Sprik, J. T. M. Walraven, G. H. van Yperen, I. F. Silvera, te publiceren. 18. De oppervlakterelaxatie is afhankelijk van de oriëntatie van het magnetische veld ten opzichte van het oppervlak en is volgens de theorie geheel afwezig als het magneetveld loodrecht op het oppervlak staat. A. Lagendijk, Phys. Rev. B 25 (1982) 2054; A. E. Ruckenstein en E. D. Siggia, Phys. Rev. B, te publiceren; R. M. C. Ahn, J. P. H. W. v. d. Eijnde, C. J. Reuver, B. J. Verhaar, I. F. Silvera, te publiceren; B. W. Statt, Phys. Rev. B, te publiceren.
159
H.J. Hopman en J. Los
Bundels negatieve ionen
FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica, Amsterdam
Op het FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica zijn twee apparaten gebouwd waarin de produktie van negatieve waterstofionen aan oppervlakken wordt bestudeerd. Het eerste apparaat 'NIOBE' dient om het fundamentele effect te meten. In het tweede apparaat 'DENISE' wordt nagegaan of de methode geschikt is om HT-bundels van vele ampères te produceren. De belangrijkste nu bekende toepassing van H~-bundels ligt op het terrein van het thennonucleaire onderzoek. Voor verhitting van het deuterium-tritiumplasma in toekomstige fusieexperimenten zijn bronnen nodig die per stuk D~-bundels leveren van 4 ampère en 300 kilo-elektronvolt.
Waarom bandels negatieve ionen? In het huidige stadium van het fusieonderzoek is het van het allergrootste belang te kunnen beschikken over bundels neutrale waterstofatomen met vermogens ter grootte van 1 tot 10 megawatt. De belangrijkste toepassing is het verhitten van het plasma in een zogenaamde tokamak-machine. Figuur 1 schetst het basisidee. Een plasmaring is opgesloten in een magneetveld. Van het ingewikkelde stelsel spoelen dat het magneetveld moet genereren is slechts één van de spoelen voor het toroïdale veld BT aangeduid. Alleen een bundel neutrale atomen kan een magneetveld penetreren daar geladen deeltjes door de lorentzkracht q v x B T worden afgebogen In het plasma wordt de bundel geïoniseerd. De deeltjes zijn dan in het magneetveld en kunnen nu door de lorentzkracht niet ontsnappen. Ze gaan dus rondcirkelen en geven hun energie af aan het plasma. Op deze wijze heeft men in Princeton, in 1978, de record plasmatemperatuur behaald van 7,1 keV ofwel 82 x 10* K. Het totaal geïnjecteerde vermogen bedroeg 2,4 MW (4 bronnen, elk 40 keV, 15 A (H0)). Bij energieën onder de 100 keV is het heel wel mogelijk de bundel H°-atomen te verkrijgen door een H+-bundel te neutraliseren in een gascel gevuld met waterstofgas. Tokamak-experimenten van nieuwe generaties worden steeds groter van opzet. De eis blijft dat de bundel neutrale atomen zijn energie in het centrum van het plasma deponeert, terwijl de door het plasma af te leggen weglengte toeneemt. Dit kan door de bundelsnelheid en dus de -energie te verhogen. De 'Joint European Tokamak' (JET) die nu in Culham (UK) in aanbouw is vereist plasmaverhitting met 160-keV D°-bundels. In de tokamak-machines van de jaren negentig zullen bundels van 300 keV nodig zijn, zoals blijkt uit ontwerpstudies voor de Internationale Tokamak
'INTOR'. Bij hoge bundelenergie echter is het niet meer mogelijk een H + (D+)-bundel te neutraliseren. Dit wordt geïllustreerd in figuur 2 waar de evenwichtsfractie aan D-atomen is gegeven als functie van de energie in respectievelijk D + -, DJ-, DJ- en D~-bundels, die door gascellen worden geleid. Neutralisatie van 40-keV H + , of 80-keV D + , heeft een hoog rendement, die van 300-keV D + is onacceptabel laag, vooral indien men bedenkt dat het in INTOR te injecteren vermogen 75 MW zal bedragen! Figuur 2 geeft aan dat plasmaverhitting met bundels neutralen alleen mogelijk is door uit te gaan van D~-bundels. Recente studies wijzen uit dat bij gebruik van laser detachment optimale neutralisatierendementen voor D~-bundels van 9 5 % mogelijk zijn. De lasers, met golflengtes rond 1 urn en vermogens van 10 kW de ter neutralisatie van 10-MW D~-bundels, moeten echter nog ontwikkeld worden, evenals de D~-bronnen zelf. Naast verhitting van het plasma zijn er nog twee toepassingen van atomaire bundels. Voor de stabiliteit van het plasma in een tokamak is het nodig dat het plasma een toroïdale stroom / T voert (zie figuur 1). In de huidige experimenten wordt 7T opgewekt door magnetische inductie. De experimenten zijn dan noodzakelijkerwijs gepulst. In een fusiereactor wordt een stationair plasma beoogd. Simulatiestudies aan een plasma voor de tokamak INTOR leren dat 300-keV D°-bundels hun impuls in hoofdzaak aan de plasmaionen overdragen en niet aan de elektronen. Er gaat dan een stroom lopen in het plasma. Door injectie van neutralen is aldus IT op te wekken. Een tweede toepassing voor atoombundels is het gebruik als analyse-instrument. In experimenten van het type JET zal aan het einde van de jaren tachtig een zwak fuserend D-T-plasma worden bestudeerd. De a-deeltjes uit de reactie
H.J. Hopman en J. Los
160
D + T - * o(3,5 MeV) + n(14 MeV) zullen een bijdrage gaan leveren aan de plasmaverhitting. Om de plasmaverhitting te kunnen toetsen aan de theorie is het noodzakelijk de energieverdelingsfunctie van de a-deeltjes in het plasma te meten. Er is slechts één methode bekend om dit te doen: dubbele elektronvangst in een botsing tussen een a-deeltje en een Li°- of C9-atoom, volgens de reactie He++ + Li -+ U++ + He.
Het He-atoom ontsnapt uit het plasma, kan geïoniseerd en naar energie geanalyseerd worden. Voor deze diagnostiek is een 6-MeV Li°-bundel nodig, die weer alleen gemaakt kan worden via Li~. Voor andere typen fusiemachines, zoals spiegelmachines, of 'tandem mirrors', zijn negatieve bundels van even groot belang als voor tokamaks. Slechts de parameters zoals energie en totale stroom zullen verschillen. Daar de injectiepoorten géén groot deel van de vacuümwand mogen innemen geldt vrij algemeen de eis dat de toegevoerde vermogensdichtheid groter moet zijn dan
TOKAMAK TOROIDAL MAGNETIC FIELD
RECOVERY
NEUTRALIZER
D" - BEAMS 500 kV. 60 A Fig. 1 Flow-diagram van een bundellijn van neutrale deeltjes voor tangentiële injectie in een tokamak. In het voorbeeld is uitgegaan van D~-bundels die in een neutralisatiecel worden omgeladen tot een D°-bundel. Neutrale deeltjes zijn nodig omdat geladen deeltjes vanwege
1s
het magneetveld nooit het hart van de toroïdale plasmakolom zouden bereiken. Door botsingen met plasmadeeltjes worden de neutrale atomen wederom geïoniseerd en vormen een positieve ionenbnndel. Ten gevolge van opsluitende werking vaa het magneetveld blijft deze bundel in de torus rondlopen tot alle energie is afgestaan aan het plasma.
Vanwege de in kernfusiereactoren vereiste hoge plasmadichtheid zijn bundelenergieën van enkele honderden keV nodig, wil niet het merendeel van de neutrale atoombundel al aan de rand van de plasmakolom geïoniseerd worden. Bij zulke energieën kunnen alleen negatieve ionen met een hoog rendement worden geneutraliseerd.
161
Bundels negatieve ionen
100
1
1
1 1 1
1
r
O" C33 —
H~C21
80 2.
o o
o.
60
u
m <
c
20h 20
50 Energy
100
200
500
1000
(keV/deuteron) Neutralisatierendement van verschillende waterstofionen als functie van de energie. In [1] werd een waterstofgascel'), in [2] een alkali-plasmacel als neutralisator gebruikts). De streepjeslijn geeft het rendement bij gebruik van een laser '.
Fig. 2 5 kW cm-2, ofwel een minimum stroomdichtheid in de D"~-bundel van ongeveer 15 mA cm-2 is noodzakelijk. De internationale ontwikkelingen Hoewel het belang van negatieve ionen reeds lang bekend was, werd de inspanning van de jaren zeventig geconcentreerd op het ontwikkelen van positieve-ionenbronnen voor bundels met een hoge stroomsterkte, tot ca. 100 A toe. Rond 1976 kwamen de eerste aarzelende aanzetten voor de ontwikkeling van D~-bronnen. Een uitstekend overzicht van al het D~-werk is te vinden in Sluyters 3). Er zijn drie processen van belang gebleken die leiden tot de vorming van DT-ionen: 1. Elektronvangst in meervoudige botsingen met alkali-atomen, bijvoorbeeld: D+ D°
Cs° Cs°
D° D~
Cs+, Cs+.
In Grenoble heeft men rendementen gemeten van 30% voor de vorming van D~ in een 300-eV D + bundel, resulterend in een 100 mA, 10 mA cm-2 D~-bundel. Ook in Moskou wordt aan deze methode gewerkt. In Livermore is een experiment met Na goed geslaagd maar stopgezet omdat de methode te duur, te ingewikkeld en te gevaarlijk is.
2. In een ontlading in pure waterstof treedt dissociative attachment op van vibrationeel aangeslagen waterstofmoleculen: H2(v) + e- -
H + H~.
Deze methode wordt door Bacal onderzocht in Parijs (Ecole Polytechnique). De vraag is of bundels van voldoende stroomdichtheid ( > 10 mA cm--) uit het plasma geëxtraheerd kunnen worden. 3. Negatieve ionisatie van H° of H + aan oppervlakken met een lage uittreearbeid. Dit proces wordt in de volgende hoofdstukken nader behandeld. De lage uittreearbeid wordt verkregen door een oppervlak te bedekken met een halve monolaag Cs. Er zijn vele uitvoeringsvormen. De oudst bekende 'oppervlakte-plasmabron' voor H~ is de magnetronbron ontwikkeld door Dimov en medewerkers 4) in Novosibirsk en sindsdien toegepast in vele versnellerlaboratoria. In deze bronnen wordt zowel Cs- als H.,-gas ingelaten. H~-ionen worden direct uit het bronplasma geëxtraheerd. Een magneetveld verhindert de extractie van de elektronen. Experimenteel hebben deze bronnen het bezwaar van een slecht gasrendement: het deel van het ingelaten gas dat in de H~-bundel terecht komt vormt slechts een paar procent. In H+-
H.J. Hopman en J. Los
162
bronnen bedraagt dit ca. 50»/0. Er wordt echter gewerkt aan verbetering van de gasontlading in de bron, in Brookhaven en in Novosibirsk. In de magnetronb'ronnen wordt H~ gevormd op de kathode van de ontlading. Een eerste stap tot scheiding van functies is genomen door Ehlers en Leung in Berkeley door een converter aan de ontlading toe te voegen die negatief is ten opzichte van het plasma. De H~-ionen worden gevormd op de converter, in de grenslaag versneld naar het plasma toe en gefocusseerd op de extractieopening van de bron. Deze aanpak is veelbelovend. Bereikt is een D"~-bundel van 0,5 A, 20 mA cm 2 en 200 eV. Er zijn evenwel veel processen die aan de vorming van D~~ bijdragen: de ónder 1) en 2) vermelde gasfaseprocessen en een combinatie van oppervlakteprocessen zoals reflectie, desorptie en sputteren van zowel waterstof als cesium. Dit leidt uiteindelijk tot verhoogde verliezen bij de versnelling naar de gewenste energie. Verder is de mate van Cs-bedekking van het converter-oppervlak zeer moeilijk te beheersen en te diagnostiseren. Onafhankelijk van het werk in Berkeley realiseerden wij ons dat het mogelijk moest zijn H~-ionen te maken met oppervlakken van lage uittreearbeid. In 1978 kwamen wij met een voorstel een H~-bron te construeren waarin zulke oppervlakken zouden worden toegepast buiten de primaire ontlading. Met andere woorden: in een plasmakamer worden eerst H+-ionen gevormd, dan wordt een H+-bundel geëxtraheerd welke vervolgens bij verstrooiing aan een oppervlak gedeeltelijk wordt omgezet in H~. Zowel van Euratom- als van FOM-zijde is extra investeringscrediet verkregen om dit experiment op te zetten.
Hoe worden negatieve ionen gevormd aan oppervlakken? De produktie van negatieve waterstofionen is een typisch niet-evenwichtsproces. De energie waarmee het extra elektron is gebonden aan een waterstofatoom, de zgn. elektronenaffiniteit £ a , bedraagt slechts 0,75 eV (voor Li: £ a = 0,67 eV). In een evenwichtsproces wordt de vorming van H~ beschreven door de Saha-Langmuirtheorie. De kans (T dat H~ gevormd wordt, wordt dan gegeven door: (1) waarin ga en g_ de statistische gewichten zijn van de relevante toestanden en * de uittreearbeid van het oppervlak. Redelijke opbrengsten aan negatieve ionen zijn alleen mogelijk als 4* - E^ < kT. Ingeval men gebruikmaakt van de waarde van de elektronenaffiniteit van H~ en voor de temperatuur een waarde kT « 0,1 eV
aanneemt, volgt er dan dat < 0,85 eV. Zulke oppervlakken bestaan niet en onder evenwichtsomstandigheden worden geen vrije H~-ionen gevormd. Zoals we zullen laten zien, verblijft waterstof aan oppervlakken van lage uittreearbeid, waardoor <Ê < 2 eV, in de vorm van H~ Als nu het waterstofdeeltje snel genoeg verwijderd wordt van het oppervlak dan is er een redelijke waarschijnlijkheid dat de negatieve ladingstoestand gehandhaafd blijft. Dit is te realiseren door een bundel protonen of een bundel H-atomen te verstrooien aan een gecesieerd oppervlak. Opdat een aanzienlijke fractie wordt omgeladen tot H~ dient de snelheid loodrecht op het oppervlak overeen te komen met een kinetische energie van de orde van 5 eV. Om de vorming van H~-ionen te begrijpen beschrijven we op klassieke, niet quantummechanische wijze, wat er met waterstof gebeurt in de buurt van een oppervlak. In deze beschrijving, die afkomstig is van Gurney 5) en later uitgewerkt werd door Gadzuk 6) en Remy 7) wordt de interactie gezien als een storing van de zuivere atoom- en metaaltoestanden. Het basisidee wordt geïllustreerd in figuur 3. In een metaal zijn de niveaus van de geleidingsband gevuld tot het ferminiveau, dat 4>/e-volt onder het vacuümniveau ligt, linkerdeel van figuur 3. Op grote afstand van het metaaloppervlak zal een H~-ion een affiniteitsniveau hebben met een energie £ a . Voor de combinatie van waterstof en een metaal geldt E a < #. Zo is de situatie rechts in figuur 3. In de buurt van een metaaloppervlak zal een H~-ion een positieve spiegelbeeldlading induceren. Het gevolg is een attractieve potentiaal A E, gegeven door: AE =
4JIE0
4Z'
(2)
welke opgeteld moet worden bij de elektronenaffiniteit. Volgens conventie zijn AE, £ en E a positieve grootheden, die in figuur 3 negatief worden gerekend. We zien dus een omlaag schuiven van het affiniteitsniveau als de afstand z tot het oppervlak afneemt. In het midden van figuur 3 is de situatie geschetst met het ion vlakbij het oppervlak. Nu geldt dat (Ea + AE) > $. Tussen het ion en het metaal rest nog een potentiaalbarrière. Elektronen kunnen hier doorheen tunnelen en zo het affiniteitsniveau bevolken of ontvolken. De mogelijkheid tot tunnelen geeft de bezetting van het affiniteitsniveau een eindige levensduur en dus ook een eindige breedte. Dit is weergegeven met de gestippelde band in figuur 3. De kans door een potentiaalbarrière te tunnelen wordt gekenmerkt door een tunnelfrequentie o». Naarmate de barrière smaller wordt neemt de frequentie toe en wel exponentieel co «; ata exp(-az),
(3)
163
Bundels negatieve ionen
o-i is een maat voor de breedte van de barrière. De breedte F van het affiniteitsniveau wordt gegeven door de heisenbergrelatie:
Indien een waterstofatoom een oppervlak zo langzaam nadert dat de elektronengolffunctie zich kan aanpassen dat is de zgn. adiabatische benadering - dan kunnen we spreken over een effectieve lading van het ad-atoom. Tengevolge van de verbreding van het niveau zal een deel ervan uitsteken boven de fermizee. Dit deel kan niet bijdragen aan de vorming van een negatief ion omdat er in het (koude) metaal geen elektronen beschikbaar zijn om door de barrière te tunnelen. Nemen we aan dat de verbreding van het affiniteitsniveau beschreven wordt met een lorentzprofiel,
r/2 it{(E
= y p(E)dE =
(4)
F = tia = Beu,, exp(-az).
Q(E) =
dan wordt de effectieve lading in de stationaire toestand gegeven door
(5)
072)2}
z=o
1 E., + A E - * — arctg (—^
r/2
(6)
waarbij -Vo de energie is van de bodem van de geleidingsband. Zodra E a + AE ^ # zien we dat Vs < P~ < 1. Voor metalen met een uittreearbeid * < 2 eV, is dit het geval en bevindt waterstof zich op het oppervlak als H~-ion, met een ensemble-gemiddelde lading - e P a . Zodra het H~-ion zich van het oppervlak verwijdert kan het elektron terugtunnelen. Voor de vorming van H~ moeten we daarom eisen dat de verblijftijd in de buurt van het oppervlak, welke van de orde van grootte is gelijk aan l/avj_), korter is dan de tunneltijd l/w. We zien dat deze eenvoudige redenering een ondergrens geeft voor de loodrechte energie Va m v£. Met een reactievergelijking is de kans van overleven van
z=s
particle distance Fig. 3 Model voor negatieve oppervlakteionisatie. Ten gevolge van de spiegelbeeldkrachten wordt het valentieniveau
van het inkomende waterstofatoom (elektronenaffimteit Ea = 0,75 eV) verschoven (AE) en verbreed (f). Een
lage uittreearbeid ( < 1,5 eV) en snelle deeltjes bevorderen de opbrengst aan negatieve ionen.
H.J. Hopman en J. Los
164
het H""-ion te berekenen. We nemen aan [Overbosch c d . «)] dat een waterstofatoom als een biljartbal reflecteert aan een vlak oppervlak. De uitgaande baan wordt beschreven door: z = z„ + VJL»; t
We zien dat de dynamische kans op produktie van H~~-ionen bepaald wordt door de quasi-stationaire kans dat zich een H~-ion vormt op een afstand z* van het oppervlak. Daarom wordt z* de 'bevries-afstand' genoemd. Uit vgl. (3) en (12) vinden we
(7)
>o,
V/j is constant,
= — In a
waarin z„ is het punt van dichtste nadering tot het oppervlak; vj_ is de snelheid langs de normaal en Vu is de snelheid langs het oppervlak. Als P~(t) de kans is dat het affiniteitsniveau bezet is op tijdstip /, dan wordt de verandering van P~(t) gegeven door: (8)
d/ waarin a)n(z) en cofe) respectievelijk de neutralisatieen de 'negatieve-ionisatie'snelheid van het waterstofatoom voorstellen. De som wn + coi is gelijk aan
(9)
CO/01,
en het verband tussen / in P (/) en z in P~(z) wordt gegeven door vgl. (7). Uit vgl. (6) en (9) volgt: (10) In de formele oplossing van de differentiaalvergelijking (8) substitueren we de waarde voor coi volgens vgl. (10), en ca volgens vgl. (3). De kans dat een waterstofatoom ontsnapt als H~-ion, P~(aó)t wordt dan gegeven door:
dz P s -|gexp(-|^).
(11)
De integrand is scherp gepiekt rond z = z*, bepaald door: w(z*) = av±.
(12)
Vervangen van het gepiekte deel van de integrand door een deltafunctie
met AE(z) gegeven in vgl. (2).
(14)
Voor een gecesieerd wolframoppervlak met $ = 1,5 eV, hebben de constantes de volgende getalswaarden CÜU
« 2,2 x 10's s-i, a = 0,39 a„-i,
waarin au = 5,3 x 10->i m, de Bohrse straal is. De getalwaarden volgen uit een quantummechanische berekening volgens bovenstaand model, die is opgezet door Rasser 9) en Van Wunnik «>) De formules (13), (14) beschrijven uitstekend de overgang van de evenwichtsionisatie naar de ionisatie van de verstrooide deeltjes. Onder evenwichtscondities bedraagt v± < 103 m/s. Dan geldt z* ~15 a0 en A£(z*) « 0. Volgens (13) wordt er vrijwel geen H~tevormd. Neemt nu vj_ toe, dan neemt z* af en A£(z*), F(z*) en P~(oo) nemen alle drie toe. Dit is experimenteel inderdaad gemeten. Voor hogere waarden van v x , als Vj_ ^ 2 x 10* m/s, gaat de quasi-stationaire benadering niet meer op en kan de meting sterk afwijken van het hierboven beschreven model. NIOBE In figuur 4 tonen we het schema van het apparaat NIOBE, dat tot doel heeft de kans te meten dat een H~ (D~)-ion wordt gevormd op een oppervlak. Daartoe is nodig een oppervlak met een geringe uittreearbeid. Een veel gebruikte methode is het aanbrengen van een 'halve monolaag' cesium op een metaaloppervlak van hoge uittreearbeid, Gavrilyuk et al. " ) . Gekozen is voor het thermodynamisch stabiele (HO)-oppervIak van een wolframéénkristal. Tegenover dit target is een 'cesium dispenser' geplaatst; in principe een simpel oventje met een stabiele cesiumverbinding die uit elkaar valt bij verhitting. Zo is het mogelijk een cesiumatoomstraal te richten op het oppervlak. Figuur 5 toont een meting door Van Wunnik I2 ), die laat zien hoe de uittreearbeid van het trefplaatje verandert van 5,2 eV voor een 'schoon' W(110)-oppervlak, via 1,5 eV bij bedekking van het oppervlak met een halve monolaag Cs (rj = 4 x 1014 cm-2), tot 2,2 eV voor een hele monolaag Cs. In het laatste geval hebben we de uittreearbeid van puur cesiummetaal. Het trefplaatje is geplaatst in een vacuümkamer met een werkdruk van ÏO*9 Torr. Het is zodoende mogelijk een oppervlak te vervaardigen met een uittree-
165
Bundels negatieve ionen
Fig. 4
ENERGY: 20eV-10KeV
= ,!
Cs DISPENSER
Schema van het apparaat NIOBE. Een W(llO>éénkristal wordt beschoten met protonen van variabele energie. Een Cs-dispenser zorgt voor bedekking van het trefplaatje met een fractie van een monolaag Cs. Gemeten worden de kans op vorming van H~-ionen en de energieverdeling van de gereflecteerde deeltjes.
ENERGY ANALYSER
FARADAY CUP
arbeid binnen het getoonde traject en dit oppervlak gedurende ca. een half uur stabiel te houden. Tot nu toe zijn alle metingen gedaan met het trefplaatje op kamertemperatuur. Het cesium desorbeert dan niet van het oppervlak. Het samenstel van W-éénkristal en Cs-dispenser is draaibaar rond een as in het W-oppervlak. De hoek fi waarmee een H+ (D+)-bundel op het oppervlak valt is daardoor instelbaar. De bundel is in energie te variëren tussen 20 en 10» eV met een vrijwel constante divergentie van l±'/t graad. Diagnostiek bestaat uit een Paraday-
cup met een wijde acceptatiehoek (90°) voor het meten van totale bundelstromen en een energieanalysator voor het meten van de verdelingsfuncties van inkomende en gereflecteerde deeltjes. Beide diagnostieken zijn draaibaar rond de as van het target. Het apparaat is ontworpen om bij scherende inval te kunnen meten, dat wil zeggen bij hoeken /? ~ 85°. Dit is nodig om te zorgen dat de loodrechte energie V: m v£ van het inkomende waterstof voldoende klein is. Zodra Vi m v£ > 10 eV wordt het waterstof geïmplanteerd ir. het wolframkristal. Fig. 5
3
4
5
Cs COVERAGE
6
Uittreearbeid van een W(ilO)-trefplaatje als functie van de Cs-bedekking. In het minimum, waar «P = 1,5 eV, bestaat de bedekking uit een halve monolaag Cs. Eveneens getoond wordt verandering in de totale opbrengst aan H~-ionen.
:Ï
H.J. Hopman en J. Los
166
Inleidende metingen, Van Wunnik et al. 12 ), toonden aan dat spiegelreflectie optreedt van de waterstofprojectielen, met een gering energieverlies (< 8°/o). Deze metingen bevestigden de verwachting dat het waterstof het oppervlak inderdaad niet zou penetreren bij scherende inval. Figuur 5 laat zien hoe de opbrengst aan H~-ionen
verandert als functie van de uittreearbeid bij een gekozen hoek van inval en bundelenergie. In overeenstemming met vgl. (13) vinden we de grootste H~-opbrengst bij het minimum in de werkfunctie. Figuur 6 toont de opbrengst aan D~ als functie van v en met projectielenergie E als parameter. De meting is gedaan in het minimum van de werkfunctie in figuur 5.
Fig. 6
40 1 A 200eV
°V°v400eV 35
30
25
x--x
20
2000eV\
15
10
0
2
4
6
8
10 12 14 16
20n 22
Opbrengst aan ET-ionen als functie van de snelheidscomponent loodrecht op het oppervlak van het inkomende D+-ion. Parameter is de totale energie van het inkomende deeltje.
167
Bundels negatieve ionen
We zien dat de opbrengst snel toeneemt met vj_ voor kleine waarden van v x . Dit werd voorspeld door de vergelijkingen (13) en (14). Na het maximum bij vj. « 4 x 1 0 " ao/s = 2,1 x 10* m/s, of V» m v | = 4,6 eV, vinden we een snellere afname van de opbrengst, dan voorspeld wordt door het theoretische model. Voor 50 < E < 700 eV is het maximum in essentie onafhankelijk van E, zoals we zouden verwachten. Echter voor grotere waarden van E neemt het maximum ook af. Kennelijk gaat een nieuw fysisch proces een rol spelen. Vermoed wordt dat de v// de concentratie van metaalelektronen bepaalt die kunnen overspringen naar het waterstofprojectiel. Tot zover is niet gesproken over de invloed van de ladingstoestand van het inkomende deeltje. Gewerkt is met H + (D+). Op grote afstand (10 a„) voor het oppervlak treedt Auger-neutralisatie op. Komt het projectiel dichter bij het oppervlak, dan vormt zich H~ (D~). De opbrengst aan H~~ (D~) wordt bepaald door de bevriesafstand op de uitgaande baan. Daar een gasontlading ook H~ produceert is de in het experiment gebruikte ionenbron omgepoold en zijn metingen verricht met H""als inkomend deeltje. Het in figuur 6 getoonde gedrag geldt in essentie ook in dit geval. De ladingstoestand op de inkomende baan is dus inderdaad onbelangrijk. In het geval van Hj als projectiel treedt ook neutralisatie op voor het oppervlak, gevolgd door dissociatie. Het oppervlak wordt gebombardeerd in dit geval met waterstofatomen van de halve energie van het Ht-ion. Het in deze paragraaf besproken werk is mogelijk gemaakt door de FOM-beleidsruimte. De eerste twee jaren, 1979 en 1980, is het experiment opgezet en werd een kwalitatieve overeenstemming tussen theorie en experiment verkregen. In de verlengingsperiode, 1981 en 1982, zal worden bekeken of er ook in kwantitatief opzicht overeenstemming bestaat. DENISE Het apparaat NIOBE heeft bewezen dat het mogelijk is met een goed rendement van =s 40%> een D+-ion om te zetten in een D~-ion. De noodzakelijke voorwaarden zijn een totale energie kleiner dan « 1 keV en scherende inval: /ï 2j 803. De vraag is nu hoe deze methode geschikt te maken is om een bundel met een stroomdichtheid j > 15 mA cm-2 te produceren. Zoals reeds in de inleiding uitgelegd is hebben wij gekozen voor een opzet waarin een D+-bundel wordt omgeladen aan een oppervlak dat zich buiten de D + -bron bevindt. Dit om de oppervlaktecondities beter te kunnen beheersen. De vraag naar hoge stroomdichtheid wordt dan verlegd van de D~- naar de D+-bundel. De
Langmuir-Child-wet voor de ruimteladingsbegrensde stroom: « 2 x 10-s van rf-2 M-'i> [Am-a],
(15)
vertelt dan dat het extractieveld in de D+-bron groot genoeg moet zijn. In vgl. (15) is M de massa van het ion, Af = 2 voor deuterium, en d is de afstand tussen de elektrodes waartussen de extractiespanning V wordt aangelegd. Het extractieveld V/d wordt begrensd door veldemissie: V/d < 5 x 10* V-m-1 in bronnen die nog gemakkelijk te formeren zijn. We hebben gekozen voor V = 2 x 10* V, d = 4 x 10-» m> Zodat ƒ+ = 2,5 kA-m-a. Het is duidelijk dat de eis van voldoende stroomdichtheid haaks staat op de voorwaarde D~ te kunnen produceren. Extractie bij 20 kV impliceert dat de D+-ionen moeten worden afgeremd, voor ze op het oppervlak vallen, tot een energie van de orde an I keV. Hoge stroomdichtheden impliceren sterke ruimteladingsvelden. Voor een lintvormige bundel met stroomdichtheid j en breedte 2a, geldt bij benadering dat het veld op de rand gegeven wordt door E = 377 /W/S,
(16)
waarin fi — v/c de op de lichtsnelheid genormeerde deeltjessnelheid is. In ons geval met / + = 2,5 kA.nr2 en a — 10-» vinden we E ~ 5 x 103 V.nv1. Het gevolg is een sterk divergerende bundel in de buurt van het omiadingsoppervlak zowel ten gevolge van afremmen van de bundel als van de ruimtelading. Dus afremmen moet gebeuren vlak vóór het oppervlak en het versnellen van de D~ vlak erna. De grote divergentie maakt het onmogelijk de bundelas een hoek te laten maken bij het oppervlak. Iets als een bandstoo; bij biljarten is voor deze bundel onmogelijk. We zijn daarom tot de 'vreemde' keus gekomen de oppervlakken evenwijdig aan de bundelas te plaatsen. Een schets van de geometrie wordt gegeven in figuur 7. De scherende inva! op het oppervlak wordt aldus verkregen door de divergentie van de bundel. Een belangrijk voordeel van de in figuur 7 getoonde geometrie is het behoud van symmetrie ten opzichte van een mediaanvlak, waardoor berekeningen van deeltjesbanen redelijk uitvoerbaar blijven. In figuur 7 worden D+-ionen versneld tussen elektrodes 1 en 2 en direct daarna afgeremd tussen 2 en 9. Omlading vindt plaats aan het oppervlak 10. Door Auger-neutralisatie en andere processen zullen zich in de ruimte tussen de oppervlakken 10 veel elektronen bevinden. Door het oppervlak positief te kiezen ten opzichte van de elektrodes 9 en 11 worden deze elektronen elektrostatisch opgesloten. Bij elektrode 12, die dezelfde potentiaal heeft als het bronplasma, worden eventuele D+-ionen gereflecteerd. Tussen de elektrodes 12 en 13
H.J. Hopman en J. Los
168
Fig. 7
H Elektrodeconfiguratie die zal worden getest in het apparaat DENISE. Tevens is geschetst het verloop van de potentiaal die op de elektrodes wordt
aangelegd. Elektrodes (l)-(9) vormen een versnel/vertraag-lens voor de H + bundel. Op (10) treedt de vorming van H~ op. Tussen (11) en (13) wordt de
worden de D~-ionen versneld tot 20 keV. In het experiment bestaan de oppervlakken elk uit twee W-éénkristallen, waartussen een Cs-dispenser gemonteerd wordt om de oppervlakken te voorzien van een halve monolaag Cs. In figuur 8 tonen we het resultaat van met de computer uitgevoerde baanberekeningen. Het algorithme berekent de deeltjesbanen met medenemen van de via elektrodes aangelegde randpotentiaal en de ruimteladingspoten-
Pig. 8 Berekening van banen die deeltjes afleggen in de combinatie van aangelegde elektrische en ruimteladings-
H~-bundel versneld. Een potentiaalput ter hoogte van Ve moet zorgen voor elektrostatische opsluiting van secundaire elektronen.
tiaal ten gevolge van de bundel. Alleen D + - en D -ionen worden behandeld. Daar de invloed van elektronen beperkt is tot het gebied tussen de oppervlakken waar de ionenbanen vrijwel rechtlijnig zijn, geeft figuur 8 een realistisch beeld van het gedrag van de zware deeltjes. Het uitgangspunt is ; + = 2,5 kA-nr z . Nemen we een opbrengst aan negatieve ionen van 4 0 % en nemen we verder aan dat de helft van de D + -ionen een oppervlak raakt, dan zou een stroomdichtheid f = 0,5 VA-nr2
velden. Berekening verloopt op een tweedimensionaal cartesisch rooster; de spleten zijn daarom oneindig hoog. De met een polynoom benaderde metingen van figuur 6 zijn gebruikt in het programma om de fractie H~-ionen te
berekenen na botsing met de oppervlakken. In afwijking van figuur 7 zijn de oppervlakken iets scheef gezet, hetgeen leidt tot een betere H~-bundel. Berekende bundeldivergentie beter dan 1°.
ele ctrode potential ikV] 20
Bundels negatieve ionen
mogelijk worden voor de D -bundel. Het is de doelstelling van het experiment DENISE na te gaan hoe deze hoge waarde van f te realiseren valt. Van even groot belang is het onderzoek naar het gedrag van de Csmonolaag onder het intense D+-bombardement. Gekozen is voor een pulsduur van 10 s, voldoende lang om na te gaan of de Cs-bedekking continu ververst moet worden dan wel dat preparatie van de oppervlakken voor elk schot voldoende is. Sputter-coëfficiënten voor scherende inval zijn niet gemeten. Extrapolatie van metingen aan zwavel suggereren een sputter-levensduur van een Cs-laag van ca. 1 s. Het derde belangrijke probleem is de transparantie van het elektrodesysteem bij toepassing van meerdere spleten. Alleen als transparanties van de orde van 30-50% haalbaar zijn is ons ontwerp voor een D -bron van belang voor fusie. Het betekent een gemiddelde stroomdichtheid < f > «* 0,2 kA-nr2. Indien wij met de montage van W-éénkristallen, Cs-dispenser en elektrodes kunnen voldoen aan deze randvoorwaarde van goede 'stapelbaarheid', dan komen we uit boven het beste resultaat dat tot nu toe gehaald is: 0,1 kA-nv2 [Sluyters »)]. De bouw van DENISE werd aangevangen bs -x • 1980. In dat jaar werd de installatie en montage van het D+-gedeelte voltooid en konden de eerste extractieproeven beginnen. Vanwege de grote vermogensdichtheden, van de orde van 5 MW.nr2, moesten veel problemen worden opgelost. Medio 1981 wordt het omladingsdeel gemonteerd en kan ervaring worden opgedaan met de produktie van H~(D~)-ionen. Zowel door Euratom als door FOM wordt het H~-werk in werkgroep TNIII, welke deel uitmaakt van het FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica, van groot belang geacht. Van beide instanties is extra investeringskrediet verkregen om het experiment DENISE op te zetten. Van industriële zijde wordt het project gevolgd door twee waarnemers (voor FDO en voor Neratoom). Mocht het experiment slagen dan kan de Nederlandse industrie de waarde van onze inspanning op zeer korte termijn evalueren.
Referenties 1. K. H. Berkner, R. V. Pyle, J. W. Stearns, Nuclear Fusion 15 (1975) 249. 2. G. I. Dimov, G. V. Roslyakov, Nuclear Fusion 15 (1975) 551. 3. Th. Sluyters, Editor of Proc. of 'Second Int. Symp. on Production and Neutralization of Negative Hydrogen lens and Beams', report Brookhaven National Laboratory BNL 51304 (december 1980), Uptown, New York.
169
4. Yu. I. Belchenko, G. I. Dimov, V. G. Dudnikov, Nuclear Fusion 14 (1974) 113. 5. R. W. Gurney, Phys. Rev. 47 (1935) 479. 6. J. W. Gadzuk, Surface Sci. 6 (1967) 133. 7. M. Remy, J. Chem. Phys. 53 (1970) 2487. 8. E. G. Overbosch, B. Rasser, A. D. Tenner, J. Los, Surface Sci., 93 (1980) 310. 9. B. Rasser, J. van Wunnik, J. Los, gestuurd naar Surface Sci.; B. Rasser, FOM-Rapport nr. 49531 (juni 1980). 10. J. N. M. van Wunnik, mondelinge mededeling. 11. V. M. Gavrilyuk, A. G. Naumovets, A. G. Fedorus, Sov. Phys. JETP 24 (1967) 899. 12. J. N. M. van Wunnik, B. Rasser, J. Los, Proc. 3rd Eur. Conf. on Surface Science, Cannes (1980) p. 849.
170
De TORTUR H-opstelling van het FOM-Instituut voor Plasmafysica ('Rijnhuizen') te Nieuwegein. In deze opstelling verrichten de auteurs experimenten op het gebied van de toroidale turbulente verhitting.
171
H. de Kluiver en H.W. Piekaar
Turbulenties in plasma's
FOM-Instituut voor Plasmafysica, Nieuwegein
Men zou licht de indruk kunnen krijgen dat voor het ontstaan van de met turbulentie samenhangende excentriek aandoende verschijnselen zoals hoge lokale elektrische velden met een gecompliceerd tijdgedrag, sterke dichtheidsfluctuaties, enz. zeer krasse maatregelen voor de storing van het plasma moeten worden genomen. Dit is geenszins het geval. Het optreden van vormen en gradaties van plasmaturbulentie is veeleer regel dan uitzondering. Men kan stellen dat zgn. rustige ('quiescent') plasma's slechts met de grootste moeite kunnen worden verkregen. In het hiernavolgende zal worden getoond hoe zwakke turbulentie in plasma's wordt verkregen door de elektronenstroom boven een bepaalde drempelwaarde te verhogen. De turbulente dissipatie kan voordelig worden gebruikt voor het verhitten van plasma's tot de zeer hoge temperaturen gewenst voor het verkrijgen van fusiereacties in waterstofisotopenplasma's (deuterium-tritium). Het blijkt mogelijk te zijn voor de energiedissipatie ten gevolge van turbulentie eenvoudige kwantitatieve uitdrukkingen in macroscopische plasmaparameters te formuleren, waarbij men de gecompliceerde microscopische beschrijvingswijze van turbulentie kan vermijden. Het gebruik van een reeks van turbulentmakende stroomstoten voor de verhitting van plasma's tot zeer hoge temperaturen wordt besproken.
In het FOM-Iaarboek van 1974 werd een aantal karakteristieke verschijnselen die in plasma-turbulentie-experimenten gevonden worden, beschreven en deels geïnterpreteerd *). Ter aanvulling van het hier volgende wordt de geïnteresseerde lezer naar het vorige overzicht verwezen.
Stroomgedreven instabüiteiten in plasma's Enkele vormen van plasmaturbulentie opgewekt door het opvoeren van de stroomsterkte op voldoend korte tijdschaal zullen met hun in experimenten karakteristieke verschijningen worden besproken. Allereerst dienen de lineaire groeistadia enigszins behandeld te worden alvorens op het turbulente gedrag kan worden ingegaan.
Ac.
Hierbij is es de ionen-akoestische snelheid en AD de elektronen-Debije-lengte. c8 = k y i AD = ~Pe' vTe is de thermische snelheid van de elektronen: vTe = (2kTe/me)xl'; mpe is de elektronen-plasmafrequentie: co£e = ne*/mee0. Het imaginaire gedeelte (zie figuur lb) is:
Ionen-akoestische instabiele golven Wanneer in een plasma de elektronentemperatuur voldoende uitgaat boven de ionentemperatuur (Te > 3 T.) en de zgn. elektronendriftsnelheid, vd, groter is dan een zekere grens, kunnen instabiele geluidsgolven ontstaan «) (vd = jlne, j is de stroomdichtheid, n is de plasmadeeltjesdichtheid). De hiervoor nodige vormen van de snelheidsverdelingen van elektronen en ionen in één dimensie zijn in figuur la schematisch aangegeven. De golven zullen aanvankelijk voldoen aan een zgn. lineaire dispersierelatie: co = complex. Het reële gedeelte is
_i + - {m/meyi> (Te/T.)'''
exp / - - ^ (1 +x* - 3/2) U ,
met x s kXD. De golven zullen groeien wanneer tOj > 0 is (gezien de keuze van de tekens). Dit zal - zoals uit de formule blijkt - slechts het geval zijn voor voldoende grote driftsnelheid: vd > c5. De derde term tussen de accolades bevat de belangrijkste parameter Tt/Ti en stelt de zgn. - lineaire — Landau-demping voor. Voor dit geval is het Landau-demping door ionen.
H. de Kluiver en H. W. Piekaar
172
Stroomgedreven ionen-akoestische instabiliteiten kunnen ontstaan bij verschuiving van /(v e ) en Kvi) door een onderlinge driftsnelheid va- Hierbij moet T e > 3 Tj, terwijl c s < va < v r e -
Fig. la
Fig. 1b
Het reële (a>r)-deel en het imaginaire (wiHeel van ; ra 0,1 o)pi voor ifc «s 0,7 Af}. Hier is
ü) = kc s =YCS
f(V e )
In een overzichtsartikel van H. Hopman 3 ), wordt dit mechanisme van de zgn. botsingsloze demping van de golfbeweging door de 'bulk van het plasma' besproken. Wanneer vd » c. en T » T. (geringe ionenLandau-demping) treedt de sterkste groei (coi = 0,1 ü)pi) van de golven op voor k = Vt V2/AD (figuur lb). Voor lagere verhoudingen TJT-^ en vd/cs wordt k « 0,2/AD en wordt de maximale groeisnelheid ongeveer oii fa 0,05 ü)pi. De fasesnelheden van de snelst groeiende golven zijn dan vp = co^/k = CS/(1+JC2) s» 0,8 c s .
Tweestromeninstabiliteit van elektronenionen.
Fig. 2a
De hier aangegeven resultaten van groei en demping van een instabiliteit zijn het gevolg van linearisatie van de storingen op de verdelingsfunctie en gekoppelde elektrische velden. Men spreekt van een lineaire theorie bij een dergelijke rekenwijze. Elektronen-ionen tweestromeninstabiliteit Wanneer de elektronendriftsnelheid, vd, de thermische snelheid, v 7e , gaat naderen of overtreffen, treedt er een
Fig. 2b
Tweestromeninstabiliteit overgaand in bundel-plasma-instabiliteit. Karakteristiek is dat de thermische breedte van de elektronen-snelheidsdistributiefunctie, /(v e ), veel geringer is dan de verschuiving ten gevolge van de drift.
173
Turbulenties in plasma's
andere stroomgedreven instabiliteit op. Groei is er voor iedere verhouding Te/Tt > 1. Men spreekt wel van een elektronen-ionen tweestromeninstabiliteit (zie figuur 2a). De groeisnelheid, CO;, is ongeveer Vi(m/me)'/« copi. Wanneer de driftsnelheid v d enkele malen v r e overtreft, spreekt men van bundel-plasma-instabiliteiten. De groei hiervan is groter: alle driftende elektronen gaan nu meedoen (zie figuur 2b). De groepssnelheid van de snelst groeiende golven nadert de driftsnelheid. Stroomgedreven plasmaturbulentie Wij zullen ons overwegend bezighouden met snelheidsverdelingen als aangegeven in figuur 1. In het algemeen kan men stellen dat groeiende instabiliteiten optreden bij kleinere snelheden vf, dan die van de drijvende bron. De instabiliteit wordt hierdoor gevoed. Men spreekt over 'bump-in-tail' instability •*). Een nagenoeg monochromatisch lopende golf (k,a>) die instabiel is, zal aanvankelijk exponentieel groeien, waardoor er energie onttrokken wordt aan de 'bump-in-tail'. Die energie kan door diffusie in de snelheidsruimte bij lagere snelheden worden gedissipeerd. Er zijn tal van mogelijkheden waardoor de groei van de golf beperkt zal blijven en tenslotte zal verdwijnen. Een voor de hand liggende mogelijkheid is door botsingen. Na botsingsrelaxatie is de bump verdwenen (althans in één dimensie) en is het plasma wat 'heter' geworden. Een ander mechanisme de lineaire Landau-demping - noemden we reeds: de interactie van de golfbeweging-veroorzakende deeltjes met het niet-golvende deel. Als de ionen in het ionenakoestische geval te heet zijn (T; > 1/3 Te), kan de instabiliteit niet optreden.
11
Behalve de lineaire dempingsprocessen treden vaak overwegend ook andere dempingseffecten op, die samenhangen met het gecompliceerde niet-Iineaire karakter van de plasmastoringen. Termen van niet-lineaire aard
»- k z (mm"1) Zwak turbulente ionen-akoestische golven door stroom gedreven volgens Ilic, Harker en Crawford (/ = 1,4 A in een lineaire gasontlading in helium). Weergegeven is het 'power-spectrum', S(f,kz,ks), bepaald uit kruis-correlatiemetingen tussen twee probes met variërende axiale en radiale afstanden, a), b) en c) zijn weergaven van S{f,k2) voor respectieve waarden ke = 0, 0,63 en 1,26 mm-1. Het blijkt dat de axiale golven (ke = O) het sterkst aanwezig zijn. Behalve nabij het gebied van de lineaire dispersie (zie figuur lb), worden ook andere o;,Ar-domeinen al instabiel.
als v(df./dx) en ——J± in de zgn. Vlasov-vergelijkingen m ov voor elektronen en ionen zijn hier de oorzaak van (E is het elektrische fluctuatie veld). Zowel tijdens de groei van de instabiliteiten als tijdens de demping zorgen lineaire en niet-Iineaire processen ervoor dat uit een aanvankelijk monochromatische golf (o>,k) nieuwe golven worden gegenereerd. Er ontstaat zo een spectrum van golven.
Fig. 3
Dit spectrum kan ook ontstaan door, öf wel een vervaging van de dispersierelatie, dan wel door het optreden van 'delingen': zgn. vervalprocessen of versmeltingen (w =
vermogensspectra van golfvectoren k, S(k) [S(k) «* V J E ^ I J . Vaak vindt men in plasma's relaties van het type S(k) .•. |jfc|-« ( a « 2 , . . . 5). De vorm van het power-spectrum zal sterk afhangen van de in de fysische toestand dominerende niet-lineaire processen.
H. de Kluiver en H. W. Piekaar
174
De sterkte van een turbulente toestand kan men aangeven door de verhouding van de energie in alle modes ten opzichte van de kinetische energie van het plasma:
f =
W 3/2(nkT)
Fig. 4
Een power-spectrum 5(k,o>) in een turbulente holle-kathodeboogontlading in argon volgens Pots *). Te = 7 eV; Tx = 20 eV; np = 1,4x10*° m J . Het axiale magnetische veld is 4000 gauss.
Sterke turbulentie treedt op wanneer f ~ 1. Zwakke turbulentie voor f = 10"3. Een niet-turbulent maar thermisch plasma heeft een bijzonder kleine f ( < 10-«). CÉthermisch ^ (.n^YK ongeveer het reciproke van het aantal deeltjes binnen een 'Debije-bol'.) Voorbeelden van de vervaging van de lineaire ionenakoestische dispersierelatie door quasilineaire diffusie zijn de probe-metingen van het 'power-spectrum' S(k,o>) in de gasontladingsexperimenten van Ilic, Harker en Crawford 5 ). De golfanalyse naar kz en kg levert een tweedimensionaal power-spectrum S{kz,kQ,) zijn de metingen van Pots, (TH, Eindhoven) aan een holle-kathode-boog in argon 6 ) (zie figuur 4). Het plasma in de boog wordt bij elkaar gehouden door een tamelijk sterk axiaal magnetisch veld. Bij hoge elektronen- en ionentemperaturen (resp. 7 en 20 eV) en dichtheid ( > 10" mr») kunnen probes niet meer worden gebruikt. Het power-spectrum werd verkregen in het golflengtegebied van 0,1 - 0,5 mm en het frequentiegebied van 1-55 MHz door analyse van het op fluctuaties verstrooide licht van een testbundel van een CO2-laser (Homodyne detectie). In dit geval werd een tamelijk sterke turbulentie loodrecht op het geleidende magnetische veld gemeten (£ « 10-3). De turbulente golven hebben fasesnelheid nabij de ionenakoestische snelheid en worden wellicht door een grote loodrechte temperatuurgradiënt aangedreven. Na integratie over k x krijgt men een power-spectrum alleen van co afhankelijk, P(w). In het geval van de hollekathodeboog is P(co) °o l/ca*, hetgeen een bijzonder sterke afval is. Als in een zwak turbulent plasma nietcoherente golfdeeltjes-wisselwerking plaatsvindt, wordt een veel minder sterke afval P °o l/w gemeten. Een voorbeeld hiervan is de verhitting van ionen door nietlineaire Landau-demping i&). Een golf (k,a>k) scattert op een ion met snelheid v:. Daarbij wordt impuls overgedragen volgens: cok -
(10 4 rri 1 ) De soort turbulentie hangt aanvankelijk af van grootheden als vd/vTe en Te/Tj. Verder is de graad van magnetisatie van de plasma-elektronen belangrijk. (Een plasma is sterk gemagnetiseerd wanneer de gyratiestralen van de elektronen, JLee < AD (Acc = vTe/o)ce; a)cc = eB/me; B het magnetische veld). In zo'n geval geldt ook oice/(ope > 1. Voor f <SC 1 - zwakke turbulentie - wijzigen de plasmaparameters zich ten gevolge van de groei en demping van de instabiliteiten op een langzame tijdschaal. Als de groei en demping van één instabiliteit th(~ oij-i) is, geschiedt een wezenlijke wijziging van de snelheidsverdelingen, / ei (v), op een lange tijdschaal 'NL ~ 'i/£- E° dit geldt alleen als de afzonderlijke processen niet gecorreleerd zijn, maar stochastisch.
175
Turbulenties in plasma's
De corresponderende ruimtelijke schaal is X\,-L = Xi/f (waarbij %L de karakteristieke lengte voor lineaire groei is). De wijziging naar de tijd van de verdelingsfunctie, dfjdt, voldoet aan een vorm van een diffusievergelijking:
*r\J \
J \-r^^.
D(v)
flv D(y) is de diffusie-tensor en bevat informatie over de turbulente elektrische velden voor snelheid v op een tijdschaal fNL. Waar de lineaire theorie de plaatselijke (kleine) verandering in de verdelingsfunctie ten gevolge van één groei en dempingscyclus beschrijft, beschrijft bovenstaande diffusievergelijking de wijziging van de gehele distributiefunctie op veel langere termijn. Men spreekt dan van quasi-lineaire theorie. In figuur 5 wordt een voorbeeld getoond van de wijziging van de elektronensnelheidsverdeling van een bundel die door een plasma wordt geleid. Men ziet dat bij toenemende stroomsterkten de snelheidsverdeling door diffusie veel vlakker wordt ('plateau-formatie') " ) . dt
distance
2.7 ma
F(E)
0
100
200
»- E
300
400
500
600
(electron volts)
Illustratie van de plateauvorming van een snelheidsverdeling van een elektronenbundel die een plasma van een gasontlading passeert (Robertson en Gentle, ref. 11). De verschijnselen van plateauvorming kunnen met de theorie van quasi-lineaire diffusie redelijk worden verklaard. De afvlakking treedt al op
boven 1,6 mA.
Fig. 5
Fig. 6
Voorbeelden van bijzonder coherente vormen van ionen-akoestische golfexcitatie volgens Ikezi ls ) in een ééndimensionaal geval. De plasraasolitonen (oplossingen van de Kortweg-de Vriesvergelijking) worden in een zgn. 'double plasma device' opgewekt. Door potentiaalpulsen worden de solitonen opgewekt. Getoond worden twee voorbeelden die de stabiliteit van dergelijke pulsen (halfwaarde-breedten ca. 10 /.D) laten zien. In figuur 6a bewegen een klein soliton en een later gelanceerd groter, in dezelfde richting (snelheden omstreeks cs). Zoals bekend lopen de grotere ook sneller. Het kleinere soliton wordt ingehaald. (Plaatjes van boven naar beneden met tussentijden van 10 us.) Na ca. 30 (is passeren zij elkaar. De amplituden zijn tijdens dit proces door demping sterk afgenomen. Figuur 6b laat twee 'door elkaar lopende' solitonen zien, die dat presteren zonder veel vormverandering.
De groei van de instabiliteiten kan beperkt worden door deeltjesinvangst in de golfpotentialen (trapping). Voorbeelden hiervan zijn de bundel-plasma-experimenten van Gentle en Lohr (Caltec) en van Barbian et al. (AMOLF, Amsterdam). Zijbandfrequenties duiden op de aanwezigheid van potentiaal-putten 12->3). Ka verloop van een aantal oscillaties van de ingevangen
H. de Kluiver en H. W. Piekaar
176
elektronen verdwijnen die potentiaal-extremata door verlies van coherentie. De elektronen en ionen die hieruit 'los' komen geven in het laboratoriumcoördinatenstelsel een bijdrage tot een niet-thermische snelheidsverdeling. De 'hot tails' in vele turbulente en andere verhittingsexperimëntén verraden zo de eerdere aanwezigheid van sterke elektrische velden (l(h 3 < f < 1). Een heel apart onderwerp dat hier niet verder besproken kan worden is de super-sterke golf deeltjes-interactie (f > 1), die optreedt bij de interactie van intense laserbundels met plasmawolken w ) . 10'
if o
N
[ i l 1 l | 2f 3f 4f 5f 6f 7f
X
o
f = 4 2 GHz
•—.
o o.
m"3 1
rrï
10 1
f id
2
O
100
200
"i 300
4OO
500
*- frequency (GHz) Metingen in het lineaire verhittingsexperiment TURHE' door Rutgers «) van het spectrum van sterk anharmonfsche elektronenoscillaties. De fundamentele frequentie - ook gemeten - is niet in deze figuur opgenomen. Minstens zes hogere harmonischen zijn waargenomen. De open cirkels zijn resultaten van berekeningen van het spectrum, waarbij plasmagaten (diepte ca. 40%, breedte 10 - 30 AD) gevuld met oscillerende elektronen zijn aangenomen (karakteristiek voor solitonen!). Met / wordt de plasmafrequentie fvc bedoeld. Fig. 7
Een karakterisering naar de sterkte met de parameter f is niet voldoende. Men moet ook naar de coherentie van de fluctuaties kijken. Zeer Jieftige - zowel als zwakke plasmaverstoringen kunnen bijzonder coherent blijken te zijn. Grotere coherentie gaat natuurlijk gepaard met een" vermogensspectrum dat sterker gepiekt is. Hét blijkt dat wanneer snel-groeiende, kortgolvige stromingsinstabiliteiten door het optreden van te sterke Landau-demping nauwelijks kunnen groeien, maar langgolvige instabiliteiten nog wèl, dat er in zo'n plasmamedium geïsoleerde trillingswijzen met een bijzonder coherent karakter kunnen worden verkregen. In die gevallen kan:men eigenlijk nauwelijks van turbulentie spreken. We bedoelen hier solitonen van verschillende soort, maar ook elektrische dubbellagen - of elektrische schoklagen *). Een enorme literatuur is de laatste jaren ontstaan omtrent de existentie van deze fenomenen en hun onderlinge wisselwerking. -. Dat er in plasma's (wellicht ook in astrofysische plasma's) situaties kunnen ontstaan waarbij deze verschijnselen echt optreden, is buiten kijf. In 'reincultuur' zijn solitonen van verschillende soort geproduceerd. Duidelijke voorbeelden van experimentele solitonen vormen de experimenten van Ikezi 15). Figuur 6 toont onder andere twee door elkaar heen wandelende solitonen opgewekt in een gasontlading. In het lineaire turbulente verhittingsexperirr.ent 'TURHE' te Nieuwegein vond Rutgers na een fase waarin de elektronen en ionen door turbulentie heet waren geworden, een periode waarin '.anggolvige coherente trillingsgebieden duidelijk aanwezig waren, zij het minder direct dan in de model-experimenten van Ikezi I*). In het verre-infraroodgebied (A gi 0,5 - 3 mm) is een zeer breed spectrum vanaf de plasmafrequentie, / p e , gemeten, met maxima nabij de hogere harmonischen (zie figuur 7). Dit wijst op zeer anharmonisch trillende elektronen in plasmadichtheidsverlagingen die gedurende vale tientallen plasmatrillingstijden aanwezig mouten zijn geweest, hetgeen typerend is voor voornoemde soiitonen. Dit beeld wordt gesteund door tal van 'actief geworden 'verboden overgangen' van het optische spectrum van helium, die alleen in voldoende lang levende gebieden van hoge elektrische veldsterkten mogelijk zijn. Stroomgedreven turbulentie als mogelijkheid voor extra plasmaverhitting We zullen ons hier bepalen tot zgn. tokamaks, gesloten magnetische systemen waarvan men in fusiekringen hoge verwachtingen voor mogelijke reactortoepassingen heeft. Onder andere in het FOM-Jaarboek 1971 is in een artikel van B. Coppi en I. Rem de tokamak besproken17).
111
Turbulenties in plasma's
Andere literatuur over piasma-opsluitsystemen is bijvoorbeeld het boek van Rose en Clark is). Het ziet ernaar uit dat plasma's in het voor fusie gebruikelijke dichtheidsgebied (~ 3xl0i»-102« niet door ohmse dissipatie [Wa (f) = J p o alléén tot de voor fusie vereiste hoge temperaturen van ca 4000 - 5000 eV (voor D+T-mengsels) verhit kunnen worden. Zonder anomalieën neemt de plasmaweerstand met stijgende temperatuur af als Ro0) ~ Tp(t)J''. Verder moet de plasmastroom / p beperkt worden voor het vermijden van magnetohydrodynamische instabiliteiten. Voorts is de effectieve dissipatietijd beperkt door de zgn. energie-opsluittijd, zE, die een functie is van de torusafmetingen en de plasmadichtheid. Daarom wordt een aanzienlijke hoeveelheid werk verricht om zgn. aanvullende verhittingstechnieken te vinden voor plasma's. Dit zijn methoden om in aanvulling op de 'normale' ohmse verhitting voldoende energie toe te voegen, binnen r £ , om het plasma te kunnen ontsteken. Mogelijke kandidp'en zijn verhitting door injectie van sterke neutrale waterstofisotopenbundels van een paar honderd keV en plasmaverhitting door instraling van elektromagnetische golven. Onderzoek naar andere methoden blijft echter gewenst. Verhitting door stroomgedreven turbulente dissipatie bezit wellicht aantrekkelijke perspectieven door zijn betrekkelijke eenvoud. We zullen enkele resultaten van plasmaverhitting met deze techniek tonen. Uit het voorgaande moge blijken dat het plasma turbulentieverschijnselen kan gaan vertonen wanneer de elektronendriftsnelheid - vd - wordt verhoogd (door een elektrisch inductieveld) boven een bepaalde kritieke waarde. Een voorbeeld was de ionen-akoestische instabiliteit. Een ander nog niet genoemd voorbeeld van elektiostatische instabiliteiten die in sterk gemagnetiseerde plasma's voor aanzienlijke ionenverhitting kunnen zorgen, zijn de elektrostatische ionen-cyclotrongolven. Deze groeien bij lagere waarden van vd voor vrijwel alle verhoudingen van TJT^. De voortplantingssnelheid is bijna loodrecht op het magnetisch veld. De exponentiële groeisnelheid bedraagt ongeveer O)£ = 0,1 ft)ci [ü)ci = (me/mi)
Hier ziet men de groei en demping van een ionen-akoestische oscillatie als functie van de tijd (coje is één elektronenplasma-oscillatie ~ 10-" s bij een dichtheid np van 1020 m-s). Aangroei in ongeveer 500 o)p\ (a). Maximale golfenergie op ca. 1S0O oipc (b). Merk op dat alleen de ionen aanmerkelijk verhit worden (c en d).
Fig. 8
2.0
i
5
U
a
4
\
3 2 1 0.06
s>-—
f/ i
1
i
l
1.5
- 1.0
\/c. 1
--
0.5
o
-
1.5
^" 0.04 • c
/•"eAso.
,
- 1.0
0.02 - 0.5 O
i
i
1000
2000 w
pe t
snelle tijdschalen. Gemiddeld is er een balans tussen groei en demping van de golven. Men spreekt dan wel van een toestand van marginale stabiliteit. De gemiddelde driftsnelheid, vd, zal in zo'n toestand nimmer ver af zijn van een waarde die de instabiliteit net zou opwekken. De golfenergie zal gemiddeld in de tijd weinig veranderen. De door de uitwendige bron (het elektrische inductieveld) verkregen driftenergieën zullen via de turbulentieprocessen uiteindelijk in 'gethermaliseerde beweging' van elektronen en ionen worden overgedragen. Een voorbeeld van een computersimulatie (door Caponi et al.) van het tijdgedrag van één stroomgedreven turbulent gebiedje wordt getoond in figuur 8 (ref. 19). Na groei van de ionen-akoestische instabiliteit volgt verzadiging en demping. Na ca. 2500 (l/coIH.)-periodes is de instabiliteit verdwenen en kunnen de elektronen
H. de Kluiver en H. W. Piekaar
178
200
De stroom als functie van de tijd. De hoofdbank, opgeladen tot Vu = 17 kV, wordt na een 'A-periode kortgesloten. Het O-tijdstip is gekozen ISO us na het inschakelen van de elektrolietenbank voor de toroïdale stroom.
Fig. 9
opnieuw tot instabiliteit worden versneld. In dit geval blijkt bij de marginale stabiliteit een gemiddelde driftsnelheid vA s=» 3cs op te treden in het plasma. Macroscopisch gedraagt het plasma zich in zo'n toestand als een medium met een anomaal-hoge weerstand. Het zal duidelijk zijn dat de dissipatie naar rato toegenjmen is boven de - is kleine - klassieke waarde:
De verhouding Ran/Ra is ongeveer evenredig met Je verhoging van de golfenergie boven het thermische niveau, f turt/£ther> e n ^ a n n o S e waarden aannemen. (In principe begint anomalie al bij Rm^Ra > 1, maar bedraagt zelfs bij zwakke turbulentie al factoren 100 -10.000!)
Fig. 10
Skin-stroomprofielen als functie van de tijd in TORTURI tijdens ionen-akoestische turbulentie volgens Kalfsbeek 21 ). De metingen zijn verricht met een rij van 8 zeer kleine spoeltjes in een kwarts buisje opgesloten. De grootte van de turbulente stroompuls bedroeg 130 kA met een stijgtijd van 4 us. De skin-laag is in ca. 0,8 us voltooid en is asymmetrisch (negatieve r-waarden aan de binnenzijde). Het holle profiel begint na 2 us vanaf de binnenzijde op te vullen. Het profiel if .".eheel gevuld na ca. 10 [is.
-2.5
O
7.5
rp, (1O'2m)
t
(us) Fig. 11
-10
-5 »-r
0
5
10
(1Q-2m)
Snelle verhitting van elektronen in de skin-laag (tot 1,5 us) en snel transport naar de as (2,0 |is) bepaald uit de synchrotronstraling nabij 2 / t c (ref. 20). B t o r = 1,7 T; ffp = 6x10»» m-». Een roosterspectrometer voor millimeterstraling werd hierbij gebruikt (2/ee -»- i as 3,1 mm).
Dissipatie op snelle tijdschaal ( « rE) wordt in een kleine tokamak bestudeerd in het FOM-Instituut voor Plasmafysica 20}. Deze apparatuur (TORTUR genaamd naar toroïdaal /urbulentie-experiment) is op de foto getoond. Turbulentie wordt opgewekt door het inschakelen van een condensator-batterij - de verhittingsbank -
179
Turbulenties in plasma's
Fig. 12
Metingen van ionen- en elektronenverhitting ten gevolge van één turbulente stroompuls (Al = 20 kA op /tor = 1 5 kA) in TRIAM, een kleine tokamak van de universiteit van Kyushu. De verhitting
300
200
van ionen geschiedt door de gehele plasmadoorsnede (gestippelde curve). Mogelijke kandidaten voor de hier optredende turbulente processen zijn vormen van ionen-cyclotron-golven en 'crossfield'-ionen-akoestische golven die ionen preferentieel verhitten en een lage verhouding y = VJ/C S hebben 2a ). De elektronen worden nauwelijks
single-pulse
verhit - behalve misschien in een dunne skin-laag ten gevolge van gewone tweestromeninstabiliteiten. De energiebehoudtijd, TE, wordt door turbulentie niet gewijzigd. (Ionentemperaturen worden aan ontsnappende neutralen bepaald; elektronentemperaturen met behulp van Thomson-scattering van laserlicht.)
3Oo - single-pulse o
-0.2ms 0.01ms
*
0.15 ms
•-0.1 ms
• 0.52 ms Thomson scattering
200
A
* DopplerB. (Hel:4686&) Doppler B. (Ha:6563A)
100
100
4
5
r (cm) die de op andere wijze reeds verkregen lopende toroïdale plasmastroom van ca. 40 kA in de ca. 4 microseconden tot minstens 110 kA verhoogt. Een voorbeeld van zo'n stroomverhoging wordt getoond in figuur 9. De indring ing van deze extra stroom blijft beperkt tot een huidlaag ('skin') van ca. 2 cm dikte die in ongeveer 0,8 |is is gevormd en daarna weinig van vorm verandert. In deze laag vindt zwakke turbulentie van het ionenakoestische type plaats (-10-< < f < 10-3). Tijdens deze quasi-stationaire toestand blijkt er sterke dissipatie op te treden waardoor elektronen en ionen snel verhit worden. Het blijkt dat door een snel golftransport energie uit deze laag naar het centrum wordt getransporteerd. Een voorbeeld van de indringing van de stroom is te zien in figuur 10 (ref. 21). In diverse turbulente-verhittingsexperimenten zijn
metingen verricht ter bepaling van de gedetailleerde energieverdelingen van ionen en elektronen. Zo kon in TORTUR I de snelle verhitting van de elektronen in de skin-laag en een daaropvolgend transport door het hele plasma, uitstekend worden gevolgd door middel van metingen van elektronen-cyclotron-emissie (zie figuur 11). Voor straling bij fce en de hogere harmonischen gedraagt het plasma zich als een zwart stralend lichaam om het laagje waar het magnetische veld precies die frequenties emitteert. Men kan met Rayleigh-Jeans dan Te naar plaats en naar tijd opgelost bepalen. (Golflengten zijn om en nabij 1 mm.) Ionenverhitting werd in TORTUR ï gemeten met behulp van de energieanalyse van ontsnappende - neutraal geworden - snelle waterstofatomen. Hier vonden wij een niet-thermische verdeling gekarakteriseerd door een kouder deel van
H. de Kluiver en H. W. Piekaar
180
ca. 100 eV - ongeveer 80% van de dichtheid uitmakend, en een heter deel (20%) van minstens 1000 eV. Het bleek goed mogelijk de gedissipeerde energieën bepaald uit de probe-metingen terug te vinden in de verhitte elektronen en ionen. Evenals in TORTUR is in een aantal buitenlandse experimenten een snel transport van energie uit de skin-laag naar de as van de ontlading geconstateerd. In figuur 12 wordt de preferentiële verhitting van de ionen ten gevolge van turbulentie getoond, gemeten in een fraai klein Japans experiment van de Universiteit van Kyushu » ) . Deze constateringen mogen hoopvol zijn, maar hoe zou men deze in principe eenvoudige techniek van stroommodulering 'in het groot' kunnen toepassen. Met een turbulente puls blijkt men immers slechts een laag van enkele centimeters te kunnen verhitten. De diameters van de plasmakolommen in fusiereactoren van het tokamaktype (of voorlopers daarvan als bijv. JET, TFTR, enz.) bedragen vele meters. Om deze plasma's te verhitten zullen vele tientallen turbulente stroomstoten nodig zijn 2«), gesuperponeerd op de toroïdale opsluitstroom. Zo'n reeks pulsen moet dan afgegeven worden binnen de - secondenlange - energie-opsluittijd (r E ). De herhalingsfrequentie wordt dan bepaald door de eis dat de in de turbulente laag geaccumuleerde warmte voldoende afgevoerd is tussen twee opeenvolgende pulsen. Voorts moet gezorgd worden dat de grootte van de elektrische velden binnen technisch aanvaardbare normen blijft. Aangezien de Rutherford-doorsnede voor botsingen met toenemende elektronentemperatuur sterk afneemt blijkt het mogelijk te zijn de turbulente toestand met steeds lagere elektrische veldsterkten in stand te houden. Dit helpt ons voor zeer grote apparatuur de omloopspanning te beperken tot enkele honderden volt. In TORTUR worden door zwak turbulente ontladingen met een lage veldsterkte van E ~7 V/m ionen en elektronen op de as al tot ca. 400 eV verhit. Dit is niet ver van de maximale dissipatie die we theoretisch mogen verwachten. De TORTUR-faciliteit wordt in 1981 uitgerust met een transformatorjuk zodat de ontladingen van ca. 4 milliseconden tot 0,1 seconde worden verlengd. De apparatuur is dan bijzonder geschikt om te onderzoeken of bijverhitting van tokamakplasma's door reeksen van zwak turbulente stroompulsen een aantrekkelijk perspectief kan zijn.
Referenties 1. H. de Kluiver: Turbulente verhitting van plasma's. Jaarboek 1974 Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie, Stichting Instituut voor Kernphysisch Onderzoek, p. 145. 2. N. A. Krall, A. W. Trivelpiece: Principles of plasma physics. McGraw-Hill, New York (1973). 3. H. J. Hopman: Bundel-plasma wisselwerking. Jaarboek 1972 Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie, Stichting Instituut voor Kernphysisch Onderzoek, p. 131. 4. A. Hasegawa: Plasma instabilities and non linear effects. Chapter I, II, Springer Verlag, Berlijn (1975). 5. D. B. Ilic, et al.: Phenomena in Ionized Gases, Part II. Springer Verlag, Berlijn (1977)' p. 1039. 6. B. F. M. Pots, Proefschrift Technische Hogeschool Eindhoven, 1979. 7. B. B. Kadomtsev: Plasma turbulence. Academic Press, Londen, New York (1965). 8. H. W. Piekaar, Plasma Phys. 15 (1973) 565. 9. S. M. Hamberger, et al., Proc. 4th Int. Conf. on Plasma Phys. and Contr. Nucl. Fusion Res., Madison (1971), Vol. II, p. 37. 10. V. N. Tsytovich, Plasma Phys. 13 (1971) 741. 11. C. Robertson, K. W. Gentle, Phys. Fluids 14 (1971) 2462. 12. K. W. Gentle, J. Lohr, Phys. Fluids 16 (1973) 1464. 13. E. P. Barbian, H. J. Hopman, NTvN 41 (1975) 109. 14. H. J. Schwartz, H. Hora: Laser interaction and related plasma phenomena. Plenum Press, New York, Londen (1972). 15. H. Ikezi: Solitary waves in plasmas. Phenomena in Ionized Gases, Springer Verlag, Berlijn (1977), p. 139. 16. W. R. Rutgers, Proefschrift Rijksuniversiteit Utrecht, 1975. 17. B. Coppi, J. Rem: Tokamaks: hun problemen en mogelijkheden bij de verhitting en opsluiting van hete plasma's. Jaarboek 1971 Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie, Stichting Instituut voor Kernphysisch Onderzoek, p. 133. 18. D. J. Rose, M. Clark: Plasma and Controlled Fusion. Wiley and Sons, New York (1961). 19. M. Z. Caponi, R. C. Davidson, Phys. Rev. Lett. 31 (1973) 86. 20. H. de Kluiver et al., Proc. 7th Int. Conf. on Plasma Phys. and Contr. Nucl. Fusion Res., Innsbruck 1978; Nucl. Fusion Suppl. (1979) Vol. II, p. 639. 21. H. W. Kalfsbeek, Proefschrift Rijksuniversiteit Utrecht, 1979. 22. K. Toi, et al., Nucl. Fusion 20 (1980) 1169.
18J
183
A.E.L. Dieperink en F. Iachello Kernfysisch Versneller Instituut, Groningen
Voor de beschrijving van eigenschappen van atoomkernen heeft men in het algemeen de keuze uit twee verschillende uitgangspunten. In het ene worden de vrijheidsgraden van de individuele nucleonen in de kern centraal gesteld. In de praktijk komt dit erop neer dat elk nucleon wordt voorgesteld als bewegend in een gemiddeld krachtenveld, dat wordt veroorzaakt door alle overige nucleonen tezamen. Mede onder invloed van het Pauli-principe voor fermionen — dat zegt dat twee identieke nucleonen zich niet beide in één toestand, gekarakteriseerd door dezelfde quantumgetallen, kunnen bevinden - kan men de nucleonen gerangschikt denken in opeenvolgende schillen, beginnend bij de binnenste ls-schil. Iedere schil kan niet meer dan een gegeven aantal nucleonen (neutronen en protonen) bevatten, en een volkomen gevulde schil wordt gesloten genoemd, waarmee wordt bedoeld dat de meeste eigenschappen van de kern uitsluitend worden bepaald door de nucleonen in de laatste ongevulde schil. Het aantal nucleonen, waarbij dat optreedt, worden magische getallen genoemd; deze zijn 2, 8, 20, 28, (38), 50, 82 en 126. Dit zgn. schillenmodel van de kern, geïntroduceerd door Goeppert-Mayer en Jensen1), geeft vooral in die gevallen een goede beschrijving van de kerneigenschappen waarin het aantal valentienucleonen klein is; de energiespectra kunnen dan direct worden gekenmerkt door de banen waarin deze valentienucleonen bewegen. Een goede illustratie vormt het energiespectrum van de kern ™Zr30 dat kan worden geïnterpreteerd in termen van twee protonen in de, energetisch vrijwel ontaarde, 2 p 1 / r en lgg/2-banen buiten een gesloten romp met Z = 38 en N = 50 (zie figuur 1).
Fig. 1 4.0 -
Exp. 3.595
3.2
2.4
l.S
0.8
0.0 L-
Kernstructuur beschreven door wisselwerkende bosonen
-0.02
• O'
Het spectrum van ISjZrso. Volgens het schillenmodel worden de hagste toestanden bepaald door de protonconfiguraties (2pi/2)!, (lgo/a)s en (2pi/a, lgg/2). De toegestane waarden van het impulsmoment zijn in deze gevallen respectievelijk ƒT = 0 + , 2+; J" = 0+, 2 + , 4+, 6+, 8+, en J* = 4~ 5~. De figuur laat zien dat tot een excitatie-energie van 4 MeV alle voorspelde toestanden worden waargenomen en ook niet meer.
Met toenemend aantal valentienucleonen, en derhalve een groeiend effect van de onderlinge wisselwerking, gaat dit beeld van onafhankelijk bewegende deeltjes spoedig verloren en verschijnen bepaalde regelmatigheden in de spectra van kernen die de indruk wekken van een gecorreleerde coherente beweging van de nucleonen. Dit beeld heeft geleid tot de introductie van het tweede model, het zogenoemde collectieve model, oorspronkelijk voorgesteld door Rainwater en Bohr, en later verder ontwikkeld door het pionierende werk van Bohr en Mottelson 2 ). Hierin wordt het effect van de gezamenlijke beweging van de nucleonen voorgesteld door een vloeistofdruppel die aan de oppervlakte trillingen uitvoert van het quadrupooltype. Dit model wordt ook wel het rotatie-vibratiemodel genoemd, aangezien een superpositie van vele vibraties kan worden beschouwd als een rotatie.
A.E.L. Dieperink en F. Iachello
184
Het is altijd een uitdaging geweest om te proberen beide modellen met elkaar te verbinden. Een tamelijk sViccesvolle poging werd in het verleden ondernomen door Elliott (met de introductie van het SU(3)-model3), maar de toepasbaarheid hiervan bleef beperkt tot lichte kernen. Meer recent is door Arima en één van de auteurs van dit artikel, Iachello, een model voorgesteld, het kernmodel van wisselwerkende bosonen, in het Engels Interacting Boson Approximation of kortweg IBA-raodel *), dat beide bovengenoemde elementen in zich verenigt. Dit model, dat toepasbaar is gebleken op een zeer groot aantal kernen in het massagebied A > 100, slechts met uitzondering van kernen met een magisch proton- of neutrongetal, zullen we verder in dit artikel in het kort bespreken. Het IBA-model Zoals hierboven opgemerkt, worden de meeste eigenschappen van atoomkernen in de eerste plaats bepaald door de valentienucleonen. Door de onderlinge wisselwerking hebben deze de neiging om gebonden paren te vormen met impulsmoment L — 0 en L = 2. In het IBA-model worden deze paren als uitgangspunt genomen voor de beschrijving van de eigenschappen van even-even-kernen; ter vereenvoudiging van het formalisme stelt het model verder voor deze fermionparen te behandelen als bosonen. De bouwstenen van het IBAmodel worden derhalve gevormd door een L = 0 monopool boson (s-boson) en een L = 2 quadrupool boson (d-boson met vijf componenten langs een kwantisatie-as). Als het s- en d-boson ondergebracht worden in één vector, b = (d^s), met zes componenten kan men inzien dat de meest algemene transformatie die de componenten mengt en de norm invariant laat, de groep van de unitaire transformaties in zes dimensies, U(6), is; men zegt dat de toestanden met een gegeven aantal, N, bosonen de totaal symmetrische representaties [N] vormen van de groep SU(6). Tengevolge van de onderlinge residuele wisselwerking tussen de oorspronkelijke nucleonen, en de invloed van het Pauli-principe kan men niet verwachten dat de s- en d-bosonen zich vrij, dat wil zeggen zonder onderlinge wisselwerking, bewegen. Daarom stelt het IBA-model voor het iV-bosonprobleem te beschrijven met behulp van een hamiltoniaan H die algemene twee-deeltjeskrachten tussen de bosonen toelaat. Deze bosonhamiltoniaan zal volgens bovenstaande kunnen worden uitgedrukt in de 36 generatoren g£l van de groep U(6), namelijk
(k,t = 1 , . . . ,
(1)
De gebruikelijke methode om de eigenwaarden En en de bijbehorende eigentoestanden rpn te bepalen is door het oplossen van de Schrödinger-vergelijking Hipn = Enxpn. In het algemeen zal hierbij van een numeriek diagonalisatieprogramma gebruikgemaakt moeten worden. Door O. Scholten is hiertoe een computerprogramma ontwikkeld dat op vele plaatsen in de wereld wordt gebruikt. Het kan echter ook gebeuren dat H een zodanige vorm heeft dat het eigenwaarde-probleem in gesloten vorm is op te lossen. Dit geval doet zich voor als H een hogere graad van symmetrie heeft dan die van SU(6), dat wil zeggen als H kan worden uitgedrukt in invarianten van ondergroepen Gt c SU(6). We zullen deze gevallen hier niet uitgebreid behandelen, maar illustreren aan de hand van een voorbeeld. Laten we aannemen dat H kan worden uitgedrukt in een subset van de generatoren (1), namelijk gki met k,t < 5. Deze subset omvat de 25 generatoren van de unitaire groep in vijf dimensies, U(5). Het is duidelijk dat een combinatie van deze generatoren het aantal d-bosonen, nd, niet kan veranderen; dat betekent dat de operator nd een Casimir-invariant is en de eigenwaarde ervan, nd, kan dienen als een quantumgetal om de toestanden te karakteriseren. In dit geval zegt men dat de hamiltoniaan, H = e n d , een dynamische symmetrie, U(5), bezit: H leidt tot een opsplitsing (maar géén menging) van multipletten die ieder gekarakteriseerd worden door de waarde van het quantumgetal nd. De overige quantumgetallen nodig voor volledige Het experimentele spectrum van de kern 1 4sCd62 (links) vergeleken met het IBAspectrum in de U(5)-limiet (rechts) voor bosongetal N = 7. De getallen tussen haakjes stellen U(5)-quantumgetallen
Fig. 2
E (MeV)
d
(n
3-
E«p.
62
Th.
fn„,O)
<«« 1) (nj-2,0).
/
" 0*-
2-
1) (n.,-2,0).
/ \ \
O'_
4
~2*—
0*-
1 0*-
1-
0-
•
2'—
2*—
o*—
0*-
SU(5)
.
185
Kernstructuur beschreven door wisselv/erkende bosonen
Fig. 3
Het experimentele spectrum van de kern 1 64Gd92 (links) vergeleken met het IBAspectrum in de SU(3J-limiet (rechts) voor bosongetal N = 12. De getallen tussen haakjes stellen de SU(3>quantumgetallen voor.
SU(3)
Kernfysici zullen in deze spectra veel gelijkenis ontdekken met die welke worden voorspeld door geometrische collectieve modellen «). Inderdaad leent een grondiger analyse 5), waarbij de klassieke limiet van de IBAhamiltoniaan wordt bestudeerd, dat de drie dynamische symmetrieën, U(5), SU (3) en 0(6), geïdentificeerd kunnen worden met respectievelijk de anharmonische vibrator, de axiaal symmetrische rotor, en de gammainstabiele rotor in de geometrische beschrijving. Terwijl deze speciale limietgevallen zeer eenvoudig kunnen worden beschreven blijkt dat de grote meerderheid van atoomkernen eigenschappen vertoont die alleen te verklaren zijn door een combinatie van twee (of soms drie) van de boson-bosonwisselwerkingen karakteristiek voor de limietgevallen. Deze zgn. overgangskernen kunnen echter in het IBA-model eenvoudig worden beschreven door numerieke diagonalisatie van de
E.p
(6,0)
(E.I)
(4.0)
(2.0)
(E.0)
(E.I)
(4.0)
12.0)
:.\ A J 0(6)
Het experimentele spectrum van de kern 7§Ptii8 (links) vergeleken met het IBAspectrum in de O(6)-limiet (rechts) voor bosongetal N = 6. De getallen tassen haakjes stellen de O(6)-quantumgetallen
0.5 -
Fig. 4 labelling van de toestanden kunnen worden verkregen door verdere ondergroepen van U(5), namelijk O(5) en O(3) te beschouwen. Het blijkt echter, dat de U(5) niet de enige dynamische symmetrie is die kan voorkomen. Twee andere dynamische symmetrieën, die minder eenvoudig zijn in te zien, worden verkregen als H kan worden uitgedrukt in invarianten van twee andere ondergroepen, namelijk O(6) en SU(3), van SU(6). Het is opmerkelijk dat in de praktijk experimentele voorbeelden te vinden zijn van ieder van deze drie dynamische symmetrieën. Ter illustratie dienen de figuren 2, 3 en 4. In feite kan worden opgemerkt dat één van de gevallen (nl. die van O(6)) was voorspeld voor deze experimenteel werd bevestigd.
66
Fig. 5
90 94 Neutron Number
98
Voorbeeld van de experimentele spectra van de mSm-isotopen (aangegeven door symbolen) beschreven als een U(5)SU(3)-overgangssituatie in het IBAmodel (getrokken lijnen).
hamiltoniaan, vaak als functie van één parameter die de sterkteverhouding van de specifieke wisselwerkingen aangeeft. Figuur 5 toont de beschrijving van de spectra van de Sm-isotopen als een illustratie van een overgangsgebied tussen ae U(5)- en de SU(3)-limiet 6).
A.E.L. Dieperink en F. Iachello
186
Os-isotopen. Het opmerkelijke is dat in eerste benadering het gedrag van de energieniveaus met toenemend neutrongetal kon worden beschreven door de variatie van slechts één parameter.
Verdere verfijningen en generalisaties Onderscheid tussen neutron- en proton-bosonen Een nadere beschouwing van de bekende effectieve nucleon-nucleonkrachten leert dat het hierboven geschetste beeld van wisselwerkende nucleonparen niet geheel realistisch kan zijn. Terwijl de wisselwerking tussen gelijksoortige nucleonen (dat wil zeggen neutronen onderling of protonen onderling) wordt gedomineerd door korte-drachtkracht heeft de neutron-protonwisselwerking een geheel ander karakter. Bovendien bevinden de valentieneutronen en -protonen in de meeste zwaardere kernen zich in verschillende schillen; bijvoorbeeld de zeldzame aarden hebben ladingsgetal 50 < Z < 82 en neutrongetal 82 < N < 126. Het ligt daarom voor de hand de bosonen alleen opgebouwd te denken ui», gecorreleerde paren gelijksoortige nucleonen en de neutron-protonwisselwerking in rekening te brengen door deze expliciet mee te nemen in de bosonbosonwisselwerking. Deze gegeneraliseerde versie van het IBA-model, ook wel neutron-proton-IBA-model genoemd 7 ), die een directere relatie met het schillenmodel mogelijk maakt, kan worden geformuleerd als transformaties in een SU(6) ® SU(2)-ruimte (waarbij de SU(2)-groep een rol vervult analoog aan die van isospinrotaties). Als voorbeeld van een praktische berekening uitgevoerd met dit schema toont figuur 6 de resultaten verkregen 8 ) voor de energiespectra van de
3.2. Oneven A-kernen In de oorspronkelijke vorm van het IBA-model kunnen uiteraard alleen even-even-kernen worden beschreven. Om kernen met een oneven aantal protonen en neutronen te beschrijven dient het model gegeneraliseerd te worden door de vrijheidsgraad van het laatste oneven nucleon in rekening te brengen 9 ). In dit geval zal de hamiltoniaan H de gedaante hebben H]F>
H = HB
(2)
waar Hn de bosonhamiltoniaan is, HF die voor het oneven fermion, en WBF de wisselwerking beschrijft tussen deze systemen*. Deze laatste kan in principe een
*) Dit gegeneraliseerde model wordt aangeduid met 'het wisselwerkende boson-fermion model' (IBFA). De toestanden vormen nu representaties van de produktgroep SU(B)(6) ® SU
Fig. 6 Os
76' gsband
Energiespectra van de TcOs-isotopen berekend met behulp van het neutronproton-IBA-formaHsme.
J I 184 166 B8
quasi y band;O 3
I I 1 190 132 BH
i
i i i i i IB6 IBS 190 192 194
quasi 0 bond
i i i i i i 184 186 188 190 192 194
187
Kernstructuur beschreven door wisselwerkende bosonen
gecompliceerd karakter hebben maar het blijkt dat het voor een fenomenologische analyse voldoende is hiervoor een quadrupool-quadrupoolwisselwerking te nemen. Terwijl in het algemene geval, waarin HB een willekeurige vorm heeft, de resulterende spectra zeer complex zijn blijkt dat in drie speciale gevallen, namelijk die waarin HB één van de hierboven besproken dynamische symmetrieën bezit, de spectra een eenvoudiger structuur hebben. Ze blijken een sterke gelijkenis te tonen met het deeltje-vibratiekoppelingsmodel als ffB de U(5)symmetrie bezit, het Nilsson-model als HB de SU(3)symmetrie heeft, en het deeltje-plus-gamma-instabiele kernmodel als HB de O(6)-symmetrie heeft. Als voorbeeld van dit laatste geval Iaat figuur 7 een
voorstelt, gf--.de SU (F) (*) generatoren a+a^en de hamiltoniaan kan worden uitgedrukt in invarianten van deze nieuwe groep. Het opmerkelijke is dat één van de onderzochte gevallen, waarin zo'n symmetrie optreedt *°), namelijk waarin HB een O(6)-symmetrie heeft en het oneven deeltje een ƒ = 3/2 nucleon voorstelt tot op goede benadering een in de praktijk aangetroffen voorbeeld beschrijft: het spectrum van de positieve-pariteitstoestanden in 191Ir. Een nog interessantere mogelijkheid, die kan worden beschouwd als een generalisatie van de bose-fermi dynamische symmetrie, doet zich voor als bovendien een groep geconstrueerd kan worden die naast de generatoren g?. en g?., (zgn. generatoren in de bosesector) ook
Fig. 7
E(M.V) i.s
Experiment
vergelijking zien tussen het spectrum berekend in het IBFA-model en het experimentele spectrum voor het geval van een proton gat in de /in/2-baan gekoppeld aan een even-even O(6)-kera. Vooral de regelmatige driehoeksachtige structuur van de banden (gekarakteriseerd door sterke elektromagnetische E2-overgangen tussen de toestanden in één band) valt hierbij op. Als er geen verdere symmetrieën aanwezig zijn dient de hamiltoniaan (2) steeds numeriek gediagonaliseerd te worden. Het blijkt echter mogelijk het idee van dynamische symmetrieën uit te breiden tot boson-fermion-systemen, en speciale gevallen aan te geven waarin de energie eigenwaarden van het gecombineerde systeem analytisch kunnen worden bepaald. Een noodzakelijke voorwaarde voor het optreden van een zgn. bose-fermi dynamische symmetrie is dat een groep kan worden gevonden die is opgebouwd uit de generatoren g B F = o gP. + /J g?, waar gfo een set SU(B)(6) bosongeneratoren b£b "
Theory
Spectrum van ^Irn-t, in het IBFAmodel beschreven door de koppeling van een /111/2-protongat aan de 'rePtiu-romp. De getrokken lijnen in het spectrum stellen sterke E2-overgangen voor.
de generatoren fkj = (6£ay) en f*jk = (a+ift) bevat. Deze laatste generatoren (in de fermisector) verbinden multipletten in verschillende kernen en vormen samen met gB en g p een zogenoemde supergroep. Onlangs is men erin geslaagd zo'n supergroep, namelijk U(6|4), te construeren, die als bosesector de groep U
A.E.L. Dieperink en F. lachello
188
grootheden in speciale limietgevallen analytisch worden verkregen, terwijl in het algemene geval een eenvoudige matrixdiagonalisatie tot het gewenste resultaat leidt.) Deze eigenschap van het model in combinatie met beperktheid van het aantal essentiële vrijheidsgraden heeft een grote hoeveelheid en verscheidenheid van experimenteel onderzoek met als doel testen van voorspellingen van het model gestimuleerd. In dit verband valt te vermelden: bepaling van de volledige bandenstructuur beneden ca. 2 MeV in vele kernen met verschillende technieken zoals (n,v)- en (a,xnY)-reacties; Coulomb-excitatie ter bepaling van elektromagnetische overgangssterktes in vele kernen, metingen van spectroscopische factoren in één- en twee-deeltjesoverdrachtsreacties, metingen van isomere en isotope verschuivingen, enzovoort. Speciaal vermeldens waard lijkt dat één van de eerste testen van de selectieregels voor het bose-fermisymmetrieschema in de Ir- en Pt-isotopen werd uitgevoerd «) op het KVI met behulp van een (p,p')-verstrooiingsexperiment, waarbij bleek dat deze symmetrie slechts ca 2 5 % gebroken is. Aanvullende experimenten waarbij spectroscopische factoren worden vergeleken met theoretische voorspellingen zijn momenteel in uitvoering. Tenslotte is ook voorgesteld «) het IBA-model te gebruiken ter analyse van reacties waarin de impulsoverdracht aan de kern groot is zoals in elektronenverstrooiing bij hoge energie, waarbij de mogelijkheid bestaat een ladingsvormfactor aan een boson toe te kennen die in verband kan worden gebracht met zijn microscopische structuur.
Referenties 1. M. Goeppert-Mayer en J. H. D. Jensen: Nuclear Shell Structure. Wiley, New York, 1955. 2. A. Bohr en B. R. Mottelson: Nuclear Structure, vol. II. Benjamin, Mass., 1975. 3. J. P. Elliott, Proc. Roy. Soc. Ser. A245 (1958) 128. 4. A. Arima en F. lachello, Phys. Rev. Lett. 35 (1975) 1069; A. Arima en F. lachello, Ann. Phys. (N.Y.) 99 (1976) 253; 111 (1978) 201; 123 (1979) 468. 5. A. E. L. Dieperink, O. Scholten en F. lachello, Phys. Rev. Lett. 44 (1980) 1747; A. E. L. Dieperink en O. Scholten, Nucl. Phys. A346 (1980) 125. 6. O. Scholten, F. lachello en A. Arima, Ann. Phys. (N.Y.) 115 (1978) 325. 7. A. Arima, T. Otsuka, F. lachello en I. Talmi, Phys. Lett. 66B (1977) 205. 8. R. Bijker, A. E. L. Dieperink, O. Scholten en R. Spanhoff, Nucl. Phys. A344 (1980) 207. 9. F. lachello en O. Scholten, Phys. Rev. Lett. 43 (1979) 679. 10. F. lachello, Phys. Rev. Lett. 44 (1980) 772. 11. M. N. Harakeh et al., Phys. Lett. 97B (1980) 21. 12. F. lachello, Nucl. Phys. A3S8 (1981) 89; A. E. L. Dieperink, Nucl. Phys. A358 (1981) 189.
190
191
Personeelsbezetting WM/V = wetenschappelijk medewerker in vaster verband WM/G = wetenschappelijk medewerker in gewoon verband WM = wetenschappelijk medewerker (buitenlandse gast) WA = wetenschappelijk assistent S = student TA = technisch assistent V = volontair (a) geeft aan, dat de persoon in het verslagjaar werd aangesteld of voor langere tijd aanwezig was, al dan niet bezoldigd; (o) geeft aan, dat de persoon in het verslagjaar de Stichting heeft verlaten; (v) geeft aan, de de persoon gedurende het gehele verslagjaar of een deel ervan met verlof in het buitenland vertoefde; (u) geeft aan, dat de persoon gedurende het gehele verslagjaar of een deel ervan was uitgezonden.
Bureau Directeur: dr. A. A. Boumans Adjunct-directeur: drs. F. R. Diemont dr. C. Ie Pair Directie-medewerker: drs. H. Benschop (a) drs. J. Heijn drs. H. G. van Vuren ir. J. L. Wackie Eijsten, gedetacheerd door TNO Centrale personeelfunctionaris: drs. L. C. Peek Stafmedewerker personeelszaken: W. H. Luikinga (a) Assistente personeelszaken: Mej. E. A. E. Hofman (a) Rechtspositieregeling'., n: F. Troost Administrateur: C. Westland (a) Secretariaat Secretaresse: mej. E. H. Bolte mej. E. N. H. J. Johannes (a) mej. A. J. M. Luijckx mevr. H. P. M. Beens-de Vries
Personeels- en salarisadministratie Hoofd: T. van Egdom Salarisadministratie: F. J. Doorn (o) R. E. da Graca H. M. Vening E. de Vries, plv. hoofd Personeelsadministratie: W. P. van der Kraats mevr. A. C. van Lent-Berkouwer (a) Buitenlandse reizen: mej. M. M. van Meeuwen (a) Boekhouding, materiële kredieten e.a. Hoofd: J. G. van Eysbergen (o) C. L. R. Versluijs Dagwerkleider: M. J. A. M. Veringa (a) Medewerk(st)er: mej. A. Agterberg A. J. de Baar (o) mej. T. B. M. Broekhuizen H. L. Conrad (o) mej. A. H. Kuyf J. A. Repi A. R. Schotanus Interne diensten Hoofd: W. Kalksma Type-afdeling Hoofd: mevr. M. H. Louwen-Brandenburg Medewerkster: mej. M. C. T. den Blanken (a,o) mej. M. G. C. van den Bremer (o) mevr. R. van Ginkel-Erkelens (a) mevr. I. C. Martens-van den Berg (a) mej. J. M. van Maurifc mej. M. L. Sandel (o) mej. J. van den Schilden mevr. E. J. Verhoef-Hekel mej. H. M. Winter (a,o) Reproduktie J. M. Jansen Receptie/telefoon mevr. J. Beens-Stiel Huishoudelijke dienst Medewerkster: mevr. F. Froon-Heil
mevr. W. H. van Riet Evaluatieproject dr. J. J. Broeder, gedetacheerd door Landbouwhogeschool (o) dr. J. van Houten (o) E. J. Rinia (a) C. A. M. de Vries (o) Kernfysica WERKGROEP KII dr. J. Rethmeier, WM/V drs. J. N. L. Akkermans, WM/G ir. F. Biesboer, WM/G (o) drs. H. Blok, WM/G {a) drs. L. T. van der Bijl, WM/G drs. W. H. Dickhoff, WM/G drs. A. J. H. Donné, WM/G (a) drs. J. C. H. van Doremalen, WM/G {o) drs. J. B. van der Laan, WM/G (a,o) drs. P. van Nes, WM/G dr. C. D. van Rooden, WM/G drs. J. J. van Ruyven, WM/G ir. C. K. Wafelbakker, WM/G drs. H. Wienke, WM/G drs. J. J. A. Zalmstra, WM/G J. Bouma, TA ing. W. P. J. Heubers, TA (a) ing. E. Kappert, TA R. Mooy, TA ing. A. J. M. Ponjée, TA ing. J. J. Welling, TA J. Zevering, TA WERKGROEP K m dr. A. E. L. Dieperink, WM/V prof. dr. F. Iachello, WM/V (v) dr. J. van Klinken, WM/V dr. J. P. F. Mulder, WM/V prof. dr. A. van der Woude, WM/V drs. E. H. L. Aarts, WM/G ir. W. K. van Asselt, WM/G drs. A. M. van den Berg, WM/G mej. drs. N. Blasi, WM/G (a) drs. J. M. R. van der Blij, WM/G (a) drs. S. Brandenburg, WM/G (a) drs. R. Bijker, WM/G (a) drs. J. van Driel, WM/G (o) drs. S. Gonggrijp, WM/G drs. B. ter Haar, WM/G (a) drs. D. C. J. M. Hageman, WM/G dr. M. N. El Harakeh, WM/G dr. R. V. F. Janssens, WM/G dr. P. A. Kroon, WM/G
FOM
192
vi ih
dr. W. J. Ockels, WM/G (v) dr. ir. I. van der Plicht, WM/G (o) drs. O. S. van Roosmalen, WM/G drs. M. Sambataro, WM/G (a) dr. O. Scholten, WM/G (o) dr. W. A. Sterrenburg, WM/G (a) drs. R. J. Vader, WM/G (o) drs. W. 2 . Venema, WM/G (a) drs. F. Zwarts, WM/G prof. dr. A. Arima, WM (a,o) dr. B. R. Barret, WM (a,o) prof. dr. J. Janecke, WM (o) dr. R. K. Bhowmik, WM (a) dr. J. Lukasiak, WM prof. dr. R. de Leo, WM (a,o) prof. S. Micheletti, WM (a,o) dr. H. Sakai, WM (a) prof. dr. Z. Sujkottski. WM (a,o) dr. J. Wilczynski, WM (a,o) ing. T. F. L. Armbrust, TA W. T. L. Bisseling, TA G. A. M. Broekhof, TA ing. H. A. P. van der Duin, TA H. Fraiquin, TA H. F. Gorter, TA ing. J. Mulder, TA W. W. P. Olthuis, TA H. Pater, TA H. Post, TA F. Rengers, TA W. I. Uytenbogaardt, TA J. Boersma, V (a) S. Bijl, K (a,o) A. J. Homsma, V (o) A. H. Koops, K {a,o) P. F. Piël, F (o) J. F. Popma, V (a,o) WERKGROEP K V dr. G. A. P. Engelbertink, WM/V dr. R. Kamermans, WM/V drs. H. J. M. Aarts, WM/G dr. C. Alderliesten, WM/G drs. A. Becker, WM/G drs. R. I. Elsenaar, WM/G drs. A. G. M. van Hees, WM/G drs. A. Holthuizen, WM/G (o) drs. R. B. M. Mooy, WM/G ir. G. J. L. Nooren, WM/G (o) drs. C. J. van der Poel, WM/G ir. A. J. Ruften, WM/G foj drs. D. E. C. Scherpenzeel, WM/G dr. W. A. Sterrenburg, WM/G (a,o) drs. D. Zwarts, WM/G dr. M. Adachi, WM (o) dr. J. L. Yntema, WM (a,o) mevr. dr. L. Zybert-Zastawniak, WM (a,o) D. Balke, TA J P. van der Fluit, TA
T. S. A. Gerrits, TA ing. A. P. de Haas, TA > F. A. Hoppe, TA ing. J. J. Langerak, ï\4 G. W. M. van der Mark, TA A. J. Michielsen, TA C. J. Oskamp, TA ing. W. Smit, TA B. A. Strasters, TA A. J. Veenenbos, T/l H. de Vries, TA WERKGROEP KVI-G drs. L. Klieb, WM/G WERKGROEP KVI-U dr. G. A. Timmer, WM/G drs. J. I. M. Verbaarschot, WM/G WERKGROEP K V m ir. J. F. J. Dautzenberg, WM/G drs. S. D. Wassenaar, WM/G (o) dr. W. Feix, WM {o) G. P. H. Hamers, TA R. Janson, TA WERKGROEP KIX ir. J. F. A. G. Ruyl, WM/G drs. T. A. A. Tielens, WM/G WERKGROEP K/VSX-G dr. J. van Klinken, WM/V 4rs. J. de Jong, WM/G dr. E. H. du Marchie van Voorthuysen,
WM/G (a) drs. W. J. J. Spijkervet, WM/G ir. D. Visser, WM/G (o) prof. D. W. Hafemeister, WM (a.oj prof. V. Lakshminarayana, WM (a,o) prof. J. G. Muilen, WM (o) dr. K. G. I. Prasad, WM (a) G. Andries, TA M. H. Menninga, TA G. A. Nolmans, TA J. L. W. Petersen, TA B. J. Rigterink, TA H. S. Rutgers, TA R. L. Schotanus, TA J. J. Smit, TA WERKGROEP K/VS X-L drs. E. Bongers, WM/G drs. H. de Graaf, WM/G drs. G. A. Vermeulen, WM/G R. Hulstman, TA
FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica Algemeen directeur: prof. dr. J. Kistemaker Wetenschappelijk directeur: prof. dr. J. Los A djunct-directeur: prof. dr. F. W. Saris prof. dr. M. J. van der Wiel Bedrij fsingenieur/Beheerder: dr. ir. J. G. Bannenberg Wetenschappelijk medewerker in vaster verband: dr. ir. A. I. H. Boerboom dr. F. J. de Heer dr. M. J. Offerhaus dr. A. Tip dr. C. A. Visser dr. A. E. de Vries Wetenschappelijk medewerker in gewoon verband: ir. M. J. M. Beerlage drs. E. W. P. Bloemen (o) ir. D. P. de Bruijn drs. D. Dijkkamp (a) drs. F. Dijkstra dr. J. W. R. Fennema (u) prof. dr. M. I. Gavrila drs. R. A. Haring dr. J. Haverkamp drs. H. A. van Hoof, gedetacheerd door VS-Ul (o) dr. D. Hoonhout (o) drs. T. de Jong dr. P. G. Kistemaker dr. A. W. Kleyn (o) drs. U. C. Klomp ir. P. Kruit drs. P. E. van der Leeuw ir. G. J. Louter dr. E. G. Overbosch (o) drs. G. J. Q. van der Peyl dr. J. B. Sanders drs. R. G. Smeenk mevr. drs. A. D. Tenner (a) ir. R. M. Tromp drs. G. N. A. van Veen (a) dr. J. F. van der Veen (a) dr. N. J. A. van Veen (o) ir. J. Verhoeven dr. C. de Vreugd (o) dr. M. S. de Vries (o) drs. H. W. de Waard drs. R. W. Wagenaar dr. B. van Wingerden (o) Gastmedewerk(st)er: dr. D. J. Botto (o) dr. H. N. Chen fa) prof. dr. J. B. Delos (o)
193
Personeelsbezetting
prof. dr. P. S. Farago (a,o) prof. dr. E. A. Gislason (a,o) dr. G. F. Hanne (a) dr. K. Isa (a) mevr. dr. J. Jovanovic-Kurepa (a,o) dr. K. Kadota (a) dr. V. N. Khromov (o) dr. V. Korablev (a,o) dr. H. D. Liesen (a) dr. P. Mandal (o] dr. K. A. Mokamed (a) dr. M. Mohan (a,o) dr. F. Nava (a,o) dr. G. Y. Pan (a) dr. R. Pedrys (o) dr. Zhou Qing prof. dr. F. H. Read (o) prof. A. A. Ruchadze (a,o) dr. A. Salop (a,o) dr. T. M. El-Sherbini (a,o) dr. A. G. Shkvarunets (a,o) dr. R. Srivastava (o) dr. A. S. M. Wahby (a,o) dr. W. Wang (a) dr. Z. Wang (a) dr. A. N. Zinoviev (a) Wetenschappelijk assistent(e): drs. D. Dijkkamp (o) J. W. M. Frenken (a) H. C. Gerritsen drs. J. T. N. Kimman (o) M. M. J. Lens L. Smit M. R. Spalburg M. E. M. Spruit (a) P. F. M. Stalmeier mevr. drs. A. D. Tenner (o) drs. G. N. A. van Veen (o) J. F. M. Westendorp (a) Student: 5. H. M. Bonnie (a) J. W. M. Frenken (o) M. E. M. Spruit (o) M. P. Bruijn (a) J. J. C. Geerlings (a) R. Hoogerbrugge (a) R. de Jonge (a,o) W. Koot (a) J. Neuteboom (a,o) A. van Tubergen (a,o) T. S. Wang (o) V. Zamudio (a,o) Biomol: drs. W. Eshuis, WM/G drs. G. Wieten, WM/G (o) E. R. Bautista, WM (o) drs. J. W. Dallinga, WM D. Valerio, WM (o) mevr. B. J. Brandt-de Boer, Laborante G. Lindijer, Computer-assistent {o)
mevr. A. Tom, Analiste A. M. C. van der Wiel, TA (o) Project Laminaire Supersone Gaswervel: ir. M. S. van den Berg, WM/G (o) dr. ir. M. M. B. Wijnakker, WM/G (o) Adviseur: prof. dr. C. J. Joachain (o) Technisch personeel Laboratoriumassistent: ing. D. H. Barends (o) ing. H. H. Holsboer ing. H. H. Kersten ing. C. H. van Oven ing. H. D. Pape (a) ing. T. A. Schotvanger ing. N. J. M. Sijm ing. M. van Tilburg Elektronische afdeling Hoofd: ing. P. J. van Deenen Elektronicus: ing. H. P. Alberda ing. A. N. Buyserd ing. H. A. Dekker J. Fokkema (a) T. van der Hauw J. ter Horst T. van den Noort Elektromonteur: G. A. de Ruyter Afdeling informatieverwerking Elektronicus: ing. C. J. van Doornik ing. J. N. van Eist J. Fokkema (a) F. C. de Haan Systeemprogrammeur: ing. C. B. Okhuysen Mechanische afdeling Hoofd: A. F. Neuteboom Instrumentmaker: W. J. Barsingerhorn R. Boddenberg W .H. Brouwer J. W. M. Dorsselaer P. T. Kêa R. I. J. M. Koper H. Neerings R. Schrijver C. van der Zweep Leerling instrumentmaker: C. Cramer (a) Glastechnicus: J. A. van Wel
Hoofdanalist: A. Haring Hoofdoperator/technicus: S. Doorn F. L. Mönterie Operator/technicus: T. S. Balier A, de Boer H. van den Brink T. van Dijk R. Hoep R. Kemper E. G. Steginga R. J. J. Taminiau Leerling: A. E. M. Louwersheimer (o) Constructiebureau Hoofd, tevens hoofd technische dienst: ing. E. de Haas M. Hoogervorst ing. A. P. de Jongh Calqueuse: mevr. J. J. Smid Vacuümtechnicus: G. P. A. Frijlink Leerling: R. Janssen (o) N. G. M. van Schaik (a) Wetenschappelijk rekenaar: W. E. van der Kaay F. Vitalis Volontair: C. I. M. Bakker (a) A. W. O. van der Beek (a,o) E. M. Bootsman (o) M. A. Brandehof (o) L. G. de Jong (o) J. G. A. Kok (a,o) D. J. J. Mus (a) W. A. J. Scholten (a,o) M. M. Steenmetz (a,o) J. G. Stevens (a,o) P. Toen (o) Adviseur: ]. P. J. Jansen (meester-instrumentmaker) t Administratief personeel en algemene dienst Hoofd administratie: M. J. J. van Gelderen Boekhoudkundig typiste: mej. E. C. Koestal Hoofd secretariaat: mevr. L. Roos Secretaresse: mej. L. M. E. A-Tjak (o) mevr. A. H. L. Nolen-Alleman
FOM
194
Bibliothecaresse: mevr. M. E. Harlaar-Scholten mevr. A. J. Kras-van Harreveld Volontair: mej. C. Koolman (a,o) Telefoniste/typiste: mevr. W. Carnas (a) mevr. J. A. J. M. ManshandenBlankennagel Typiste: mevr. C. J. Köke-van der Veer mevr. J. J. Smit-Boerma (a) mevr. H. W. Weggelaar (a,o) mevr. K. Wünsche (o) Magazijnmeester: J. F. Stiel Magazijnbediende: H. J. M. van der Schot Onderhoudsdienst Hoofd, tevens conciërge: A. J. Akkermans Monteur: C. Fokke Drukker: H. Sodenkamp Jr. Huishoudelijke dienst Hoofd: D. Larooi Medewerk(st)er: H. Sodenkamp Sr. mevr. F. H. Bleijerveld mevr. H. J. Boer mevr. W. Bouland-van Nigtevegt mevr. N. Fokker-Koudijs mevr. C. van Gaveren-de Ronde mevr. A. G. Hartog-Blase mevr. M. J. S. Ouwehand-Lemonnier (o) mevr. B. C. Polstra mevr. C. Weernink-van der Werf mevr. J. Wiemer-Koster mevr. N. R. Zorgvol (a) Atoomfysica WERKGROEP AH dr. J. M. Fluit, WM/V, adjunct-leider ir. E. B. Boskamp, WM/G drs. R. P. N. Bronckers, WM/G drs. T. M. Hupkens, WM/G drs. A. G. Kuiper, WM/G (a) ing. C. J. J. M. den Adel, TA ing. G. B. Crielaard, TA D. L. Eleveld, TA P. Engels, TA G. Heijnekamp, TA (o) W. C. K. Post, TA
WERKGROEP A UI drs. A. I. Algra, WM/G drs. J. H. van Dijk, WM/G (a) dr. ir. S. B. Luitjens, WM/G (o) ing. R. D. Alkema, TA ing. G. van der Kruk, TA WERKGROEP AIV dr. J. van Eek, WM/V, adjunct-leider drs. W. Duinker, WM/G ir. H. B. van Linden van den Heuvell, WM/G dr. ir. G. J. N. E. de Vlieger, WM/G (a) dr. S. C. Mehrotra, WM (a,o) ing. K. J. Goslinga, TA ing. J. van der Weg, TA WERKGROEP A V ir. C. J. A. Corsten, WM/G WERKGROEP AVI ir. F. T. M. van den Berg, WM/G (a) drs. T. G. Cats, WM/G (a) dr. J. P. M. de Vreede, WM/G F. Diteweg, TA WERKGROEP drs. H. T. M. van den Ende, WM/G ir. J. M. P. Geraedts, WM/G mej. dr. M. S. N. Jacobs, WM/G (a,o) dr. W. A. Majewski, WM/G (a,o) dr. H. H. W. Thuis, WM/G (a,o) drs. J. J. van Vaals, WM/G drs. M. J. M. Waaijer, WM/G
ing. H. J. Tan, TA ing. G. L. E. van Vliet, TA WERKGROEP MtV drs. J. Aarts, WM/G (a) dr. W. C. M. Mattens, WM/G (o,a) dr. A. H. van Ommen, WM/G {o) drs. N. A. Stolwijk, WM/G (o) dr. J. Veerman, WM/G drs. A. van Winkel, WM/G P. H. M. van Berge Henegouwen, TA A. J. Riemersma, TA F. A. Slagt, TA WERKGROEP MtVI ir. W. H. M. Alsem, WM/G drs. E. W. van Royen, WM/G (a) ir. G. J. L. van der Wegen, WM/G U. B. Nieborg, TA WERKGROEP MtVIII ir. P. W. Bach, WM/G ir. H. W. F. Heller, WM/G WERKGROEP MtX ir. R. J. A. M. Smeulders, WM/G (a) WERKGROEP MtXI ir. G. J. van der Kolk, WM/G WERKGROEP Mt XII drs. H. C. F. Roozendaal, WM/G (a) Molecuulfysica
WERKGROEP A DC ir. P. E. van der Leeden, WM/G (a) Metalen FOM-TNO WERKGROEP M t n dr. H. Albers, WM/G (a) mevr. drs. I. Glabus-Majewska, WM/G (a) ir. M. Hendriks, WM/G WERKGROEP MtlH ir. R. H. J. Fastenau, WM/G WERKGROEP Mt IV dr. B. Knook, WM/V drs. J. C. M. van Dongen, WM/G drs. F. R. Hoekstra, WM/G drs. D. Hüser, WM/G (a) ir. A. F. J. Morgownik, WM/G drs. R. Zweistra, WM/G prof. dr. D. Davidov, WM (a,o) ing. T. J. Gortenmulder, TA C. E. Snel, TA
WERKGROEP MI-A drs. J. I. Geijsel, WM/G G. J. F. Holman, TA G. Lubbers, TA WERKGROEP M1-L dr. J. Korving, WM/V drs. J. J. H. van den Biesen, WM/G dr. B. S. Douma, WM/G (o) drs. P. W. Hermans, WM/G (a) prof. I. Kuscer, WM (o) dr. L. Monchick, WM (a,o) dr. A. O. Rietveld, wet. documentc'ist ing. H. T. Klein Wolterink, TA P. Zwanenburg, TA WERKGROEP MII-A dr. H. R. van den Berg, WM/G drs. J. H. B. Hoogland, WM/G WERKGROEP MII-L/KO ir. B. van den Brandt, WM/G (a) drs. R. P. Slegtenhorst, WM/G
195
Personeelsbezetting
WERKGROEP MII-L/HL drs. J. N. Breunese, WM/G drs. H. van Houten, WM/G (a) drs. E. Mazur, WM/G drs. L. K. van der Meij, WM/G drs. P. Oudeman, WM/G (o) A. Heijnen, TA F. A. Robbers, TA WERKGROEP M IH-VdW W. van Bemmel, TA t P. Sannes, TA
WERKGROEP M XI-A drs. F. Moeijers, WM/G WERKGROEP MXI-D dr. H. W. J. Blote, WM/G dr. M. P. Nightingale, WM/G (o) prof. F. Y. Wu, WM (a) WERKGROEP M XII ir. G. M. Coops, WM/G Vastestoffyslca
WERKGROEP M III-FCh drs. J. A. van Esch, WM/G (a) ir. P. Menger, WM/G A. C. Holsbeeke, TA WERKGROEP MV-U ir. J. G. H. Joosten, WM/G mevr. drs. M. M. Kops-Werkhoven,
WM/G WERKGROEP M V I A I drs. H. M. Schram, WM/G WERKGROEP M V I A I I dr. W. P. H. de Boer, WM/G (afl) drs. J. S. Cohen, WM/G (a) drs. H. van Erkelens, WM/G drs. M. C. J. Leermakers, WM/G dr. W. A. van Leeuwen, WM/G drs. G. A. Q. Salvati, WM/G (a) WERKGROEP M VI-G ir. M. van den Berg, WM/G drs. A. C. D. van Enter, WM/G WERKGROEP MVI-L mevr. drs. B. J. A. Zielinska, WM/G dr. G. van der Zwan, WM/G (o) prof. dr. A. M. Albano, WM (a,o) WERKGROEP MVI-N dr. L. W. J. den Ouden, WM/G
WERKGROEP VS A-I drs. R. A. Elenbaas, WM/G (o) drs. H. P. Godfried, WM/G drs. M. H. de long, WM/G drs. L. Lassche, WM/G ir. A. P. M. Mattheij, WM/G drs. R. J. Meier, WM/G mej. drs. S. H. Muller, WM/G drs. J. van Straaten, WM/G (a) drs. R. J. Wijngaarden, WM/G drs. G. H. van Yperen, WM/G prof. A. J. Legget, WM (a,o) C. P. A. Alderhout, TA T. M. Huymans, TA P. J. M. van Loon, TA (o) R. Scheltema, TA A. G. Veen, TA WERKGROEP VS-AII drs. J. Caro, WM/G ir. B. M. Geerken, WM/G dr. L. M. Huisman, WM/G (a) drs. A. H. Verbruggen, WM/G dr. P. T. Coleridge, WM (a,o) ing. J. H. Rector, TA (a) WERKGROEP VS-A m drs. C. F. Kamma, WM/G dr. J. H. Kuyt, WM/G J. H. ten Berge, TA
WERKGROEP MVI-UI drs. J. B. T. M. Roerdink, WM/G
WERKGROEP VS-DH mej. drs. M. E. C. Stuivinga, WM/G ir. V. J. de Waal, WM/G
WERKGROEP M VI-UII dr. I. M. de Schepper, WM/G (a)
WERKGROEP VS-DN-D ir. A. C. R. Hogervorst, WM/G
WERKGROEP MVIH dr. G. de Brouckère, WM/G drs. D. van der Putten, WM/G drs. M. Sprik, WM/G S. H. Chen, TA H. Luigjes, TA
WERKGROEP VS-DN-N drs. T. H. M. Rasing, WM/G WERKGROEP VS-E ir. F. Boersma, WM/G drs. A. C. Phaff, WM/G ir. A. Straayer, WM/G
WERKGROEP VS-G drs. B. P. Alblas, WM/G ir. W. W. Beens, WM/G drs. L. G. P. Dalmolen, WM/G dr. J. K. van Deen, WM/G (o) dr. F. Hess, WM/G drs. H. J. F. Jansen, WM/G drs. C. van der Marel, WM/G drs. A. S. Schaafsma, WM/G prof. C. N. J. Wagner, WM (a,o) C. J. Bos, TA 1. F. Golstein, TA ing. J. van Overbeeke, TA G. J. B. Vinke, TA E. Dijkstra, V (a,o) A. M. van der Vliet, V (a,o) WERKGROEP VS-LI prof. dr. ir. N. J. Poulis, WM/V, leider dr. W. T. Wenckebach, WM/V, adjunct-leider drs. W. G. Bos, WM/G drs. J. P. Groen, WM/G drs. L. J. de Haas, WM/G (a) ir. J. Labrujere, WM/G drs. J. Marks, WM/G (o) drs. J. Poot, WM/G (o) drs. J. C. M. Sprenkels, WM/G drs. C. M. B. van der Zon, WM/G (a) J. M. Freeze, TA R. C. M. van der Heijden, TA J N. Hovenier, TA ing. H. van der Mark, TA E. S. Engelsma, V (a) M. S. Mingoen, V (o) N. C. L. de Zwart, V (a,o) WERKGROEP VS-L H drs. N. van Dijk, WM/G (a,o) drs. J. F. C. van Kooten, WM/G (a) drs. C. J. Nonhof, WM/G drs. A. J. van Strien, WM/G dr. C. von Borczyskowski, WM (o) L. Crama, TA (a) ing. M. Noort, TA (a) WERKGROEP VS-Lm drs. F. J. A. M. Greidanus, WM/G drs. G. Mennenga, WM/G drs. E. J. Veeneadaal, WM/G drs. A. J. Wolthuis, WM/G F. J. Kranenburg, TA WERKGROEP VS-N drs. P. A. M. Benistant, WM/G (a) drs. P. J. M. van Bentum, WM/G drs. R. W. van der Heijden, WM/G dr. A. G. M. Jansen, WM/G (o) drs. M. J. H. van de Steeg, WM/G drs. R. J. M. van Vucht, WM/G
^^^"•v^a^^il&tS^
FOM
196
J. G. H. Hermsen, TA WERKGROEP VS-P drs. P. Zwart, WM/G (a,u) WERKGROEP VS-UI drs. P. A. Bi-ddels, WM/G (a) drs. R. J. G. Goossens, WM/G(a) dr. H. A. van Hoof, WM/G, gedetacheerd bij A mol f (o) drs. F. J. A. Kellendonk, WM/G drs. J. G. M. Miltenburg, WM/G (a) drs. A. C. van der Steen, WM/G (o) drs. M. P. H. Thurlings, WM/G drs. C. W. M. Timmermans, WM/G W. T. C. Bekking, TA (o) T. W. L. Koch, TA C. R. de Kok, TA (a) J. G. J. van Lingen, TA WERKGROEP VS-UII drs. J. P. van der Meulen, WM/G drs. W. Westera, WM/G F. J. M. Wollenberg, TA WERKGROEP VS-th-L drs. F. W. Nijhoff, WM/G drs. G. R. W. Quispel, WM/G WERKGROEP VS-BSB prof. dr. F. M. Mueller, WM/V, leider dr. R. A. de Groot, WM/G (o) drs. A. T. van Kessel, WM/G prof. dr. J. Kübler, WM (a,o) Thennonncleair Onderzoek en Plasmafysica FOM-INSTITUUT VOOR PLASMAFYSICA Directeur, tevens hoofd experimentele afdeling: prof. dr. C. M. Braams Adjunct-directeur, tevens hoofd theoretische afdeling: prof. dr. F. Engelmann (Euratom/FOM-verband) Beheerder: drs. J. Hovestreijdt Experimentele afdeling: • • Wetenschappelijk medewerker in vaster verband: dr. C. Bobeldijk prof. dr. H. de Kuiver ., dr. L. T. M. Ornstein dr. W. Schuurman Wetenschappelijk medewerker in gewoon verband:
ir. H. I. B. M. Broeken dr. A. P. H. Goede (a,u) dr. W. J. Goedheer ir. E. J. M. van Heesch dr. J. A. Hoekzema dr. ir. L. C. J. M. de Koek (u) drs. A. W. Kolfschoten dr. ir. A. J. D. Lambert (a) dr. I. Lok drs. A. F. G. van der Meer drs. G. H. J. Notermans (a) mevr. drs. A. L. Nijsen-Vis dr. D. Oepts dr. A. A. M. Oomens dr. ir. H. W. Piekaar dr. ir. R. W. Polman drs. J. H. H. M. Potters (a) dr. W. J. Schrader dr. F. C. Schüller (u) drs. M. Venema (a) ir. J. W. A. Zwart (u) Wetenschappelijk medewerker in Euratom/FOM-verband: dr. E. P. Barbian dr. B. Brandt Theoretische afdeling: dr. ir. R. W. B. Best, WM/V dr. ir. J. P. Goedbloed, WM/V dr. J. Rem, WM/V drs. J. M. Akkermans, WM/G dr. J. J. Lodder, WM/G mevr. dr. A. E. P. M. van Maanen-Abels, WM/G (o) dr. ir. T. J. Schep, WM/G Gastmedewerker: dr. M. A. Bornatici (a,o) prof. dr. R. M. O. Galvao (o) prof. K. Muraoka (a,o) dr. F. Pegoraro (a,o) dr. M. Tessarotto (a) Student: A. J. van den Bogert (o) B. J. Braams (a,o) A. Buijs (a) R. Eppenga (a) O. Griebling (o) J. A. Hoeben (a) T. L .M. Hoogenboom (a) G. Kelfkens (a) T. J. M. Kerkhoven (o) S. Oosterhoff (a,o) G. B. de Vries (o) D. A. van Wezep (o) Laboratoriumassistent: ing. C. J. Barth W. van den Boom ing. G. J. Boxman E. C. de Bruin ing. P. J. Busch
ing. J. I. Busser G. van Dijk C. A. J. van der Geer, MIERE A. C. Griffioen ing. B. de Groot C. A. J. Hugenholtz W. Kooijman ing. O. G. Kruyt H. A. van der Laan ing. W. J. Mastop ing. B. J. H. Meddens H. J. van der Meiden (a) T. Oyevaar A. A. Ravestein (o) P. H. M. Smeets B. de Stigter (o) ing. H. W. van der Ven ing. A. Verheul C. S. Vos (a) T. G. A. Winkel (H) Elektrotechnische afdeling Hoofd: ir. A. M. van Ingen, WM/V Documentatie/administratie: H. T. G. Spitholt Bijzondere ontwerpstudies: F. F. Hekkenberg (a) ing. P. Hellingman ing. P. Manintveld Dienst voor elektronica Elektronicus: ing. A. Agterberg F. T. M. Koenen L. Kroonenburg F. L. Ooms (a,o) ing. A. J. Putter H. F. J. van Ramele Reparatie en controle: J. van Elk J. J. Kamp J. Pouwelse H. J. W. de Vor Elektrochemie: B. J. J. Grobben Centrale computer afdeling: dr. G. M. D. Hogeweij, WM/G (a) Senior systeemontwerper: ing. T. C. van der Heiden Systeemprogrammeur: ing. J. A. Verdoes Dienst energietechniek Hoofd: A. B. Sterk Technicus: A. F. van der Grift M. van der Kaaij S. W. T. de Kroon
197
Personeelsbezetting
Mechanisch'technische afdeling Hoofd: ir. M. F. van Donselaar, WM/V Instrumentmakerij: Hoofd: F. A. Meeuwissen Souschef: W. J. H. Nobbenhuis Instrumentmaker: J. W. Bode B. S. Q. Elzendoorn G. E. Godschalk L. de Jong W. Kersbergen A. H. Kragten H. de Kruyf (a) I. Nienhuis W. J. P. Nieuwhoff G. A. Wildschut P. M. Wortman Leerling instrumentmaker: J. Lagerwey (a) Magazijnbediende: C. T. Kuppens (o) Constructie-tekenkamer Hoofd/Coördinator MTA: D. M. Imhof Souschef: H. Oosterom Constructeur: S. Q. M. van Leusden L. G. M. Maathuis (a,o) J. Pluygers P. R. Prins Reproduktie Hoofd: P. A. van Kuyk Tekenaar: W. Tukker Fotograaf: W. van Zanten Dienst voor vacuümfysica en -technologie Hoofd: ing. W. J. J. Wolfis Technicus: O. R. Blogg P .F. M. Delmee D. L. Wardenaar Glasblazer: H. Warsea Secretariaat Hoofd: mevr. H. Toft-Betke Medewerkster: mevr. E. Foppema
mevr. P. C. van Geuns-de Bruijne mevr. J. M. Hamers-Smit mevr. F. M. Stenfert-Bouman mevr. H. J. C. Thoden van Velzen mevr. L. M. P. van Veenendaal-van Uden mevr. G. Verweij Bibliothecaris: D. Spruijt Personeelfunctionaris: H. J. Lammers Algemene dienst en technische onderhoudsdienst Hoofd: ing. D. A. Bergman Technische onderhoudsdienst Hoofd: T. W. Westra Monteur: J. C. Goes C. J. Tito J. T. de Waal Financiële administratie Hoofd: E. M. van Kelegom (o) Adjunct-boekhoudster: mevr. N. Versluis A dministratief medewerk(st)er: A. A. de Ridder (a) mevr. P. M. Zwezerijnen Telefoniste/receptioniste: mevr. L. A. M. Maurer-Ording Centraal magazijn Magazijnmeester: L. Gieling Magazijnbediende: C. Kooijman H. F. van der Laan R. W. Peizel (a) Terreinen en tuin Hoofd: J. M. Klees Medewerker: W. C. van Wijk Huishouding Hoofd: C. W. Coomans Hoofd kantine: mevr. M. A. Koppelaar-Leegwater Medewerkster: mej. M. J. Tersteeg mevr. E. van Tuijl-de Waal Bewaking: C. J. Kranendonk Chauffeur/monteur: C. A. van Kilsdonk
Volontair: R. G. Alferink (a,o) C. J. van Anholt (o) F. P. Baak (a,o) M. J. Baan Hofman (a,o) D. DoUma (a) J. B. M. Dusink (a,o) P. van de Ende (a,o) M. Frericks (a,o) R. van Grevengoed (o) G. G. Gussekloo (a,o) A. T. Heyker (a,o) R. W. M. van den Hoogenhoff (o) H. R. Kok (a,o) H. G. Koopman fa) F. Kuylman (a) M. Kuylman (a,o) M. van Leeuwen (a) N. A. Littooij (o) K. Mobach (a,o) F. L. Ooms (a,o) P. H. van Putten (a,o) W. D. L. van Rossum (a,o) mej. T. F. de Ruiter (o) P. C. van Rijsingen (a,p) C. H. M. Siebert (a) R. Slijkhuis (a) C. P. Twigt (a,o) C. den Uyl (a) M. O. G. J. Vlug (a) W. de Vree (o) WERKGROEP TNIII dr. H. J. Hopman, WM/V ir. P. J. M. van Bommel, WM/G dr. ir. E. H. A. Granneman, WM/G (v) drs. P. H. de Haan, WM/G drs. G. C. A. M. Janssen, WM/G drs. J. N. M. van Wunnik, WM/G F. Siebenlist, WA (a) dr. P. Massmann, WM (Euratom/ FOM-verband) dr. B. L. Rasser, WM (Euratom/ FOM-verband) (o) prof. dr. K. Yamagiwa, WM (o) F. Siebenlist, 5 (o) Y. L. C. Althuis, TA (a) ing. J. ter Beek, TA ing. T. Bolhuis, TA M. Dasia, TA ing. H. G. Ficke, TA J. Fokkema, TA (o) ing. J. de Graaf, TA L. H. R. de Haan, TA J. Ladru, TA 1. Piepenbroek, TA (o) ing. J. D. E. Platvoet, TA W. Tebra, TA H. J. Timmer, TA H. van der Veen, TA
FOM
198
ing. A. I. M. Vijftigschild, TA H. Zeijlemaker, TA (a) WERKGROEP TN VI ir. F. A. van Goor, WM/G (a) dr. ir. A. H. M. Olbertz, WM/G (o) ir. G. L. Oomen, WM/G WERKGROEP TN VII ir. L. P. J. Kamp, WM/G (a) ir. A. J. Mesland, WM/G Theoretische Hoge-energiefysica WERKGROEP H-th-A dr. L. H. Karsten, WM/G (a) dr. J. Smit, WM/G dr. N. Kawamoto, WM WERKGROEP H-th-G drs. W. J. Schoenmaker, WM/G drs. H. A. Slim, WM/G prof. dr. H. Banerjee, WM (a,o) dr. A. Khare, WM (a,o) WERKGROEP H-th-L dr. ir. R. M. F. Houtappel, WM/V drs. E. A. Bergshoeff, WM/G (a) dr. P. I. M. Bongaarts, WM/G dr. J. W. van Holten, WM/G {o) drs. R. H. P. Kleiss, WM/G WERKGROEP H-th-N dr. P. J. G. Mulders, WM/G (o) dr. J. E. F. T. Ribeiro, WM/G (a) drs. A. N. J. J. Schellekens, WM/G drs. L. J. A. M. Somers, WM/G (a) drs. P. H. A. Timmers, WM/G (a) WERKGROEP H-th-G drs. P. J. van Baal, WM/G (a) drs. J. J. van der Bij, WM/G dr. R. Sasaki, WM/G (a) drs. M. J. Zuilhof, WM/G (o) dr. J. Jurkiewicz, WM (o) prof. dr. S. A. Simonov, WM (a,o) Nationaal Instituut voor Kernfysica en Hoge-energiefysica, sectie H Directeur: prof. dr. A. N. Diddens WERKGROEP AMSTERDAM Wetenschappelijk medewerker in vaster verband: dr. C. Daum dr. ir. F. C. Erné
dr. D. J. Holthuizen dr. W. Hoogland dr. B. Jongejans dr. G, G. G. Massaro (a) prof. dr. ir. J. C. Sens dr. F. Udo dr. G. F. Wolters Wetenschappelijk medewerker in gewoon verband: dr. J. C. Armitage ir. F. Bergsma (a) dr. R. Blokzijl drs. G. J. Bobbink dr. J. Bron drs. D. Buikman dr. H. Chen (a) drs. P. A. I. van Deurzen (o) dr. M. A. van Driel dr. P. Duinker drs. H. B. Dijkstra (a) prof. dr. K. J. F. Gaemers (o) dr. J. C. Guo (a) dr. C. J. Hardwick (a) drs. F. G. Hartjes drs. R. T. Jongerius drs. M. J. Jonker dr. B. K. S. Koene drs. W. G. J. Langeveld drs. W. M. van Leeuwen drs. E. J. Luit (a) drs. C. H. M. Nieuwenhuis (a) dr. S. J. Oldham dr. ir. H. P. Paar drs. J. K. Panman drs. R. Pfeijffers dr. G. I. Polok (o) dr. B. J. Pijlgroms drs. W. Spierenburg drs. R. W. van Swol (a) dr. H. G. J. M. Tiecke dr. J. Timmer dr. D. Z. Toet drs. B. K. van Uitert drs. E. Wassenaar dr. L. W. Wiggers dr. M. E. J. Wigmans dr. B. Q. P. J. de Wit Gastmedewerker: dr. D. G. Fong (o) dr. K. Knapik (a,o) dr. K. Maharana (a,o) dr. M. Rocek (a,o) prof. J. Smith (o) Elektronicus: A. W. M. Berkien (a) G. H. M. van Dam (o) G. W. Gotink H. L. Groenstege G. D. Horneman G. N. M. Kieft
W. Panneman P. A. M. Rewiersma A. Rijllart (o) W. E. Vree (a) J. Weber Instrumentmaker: G. R. Brouwer R. Buis (a) J. I. de Groot P. I. Hunck K. Kes J. W. Kok M. I. M. Kroezen W. C. Kuilman (a) P. E. Rietveld H. J. A. Vink Programmeur: W. P. S. van Braam (o) D. A. Sastradiwiria W. H. Schiiller (a) B. M. Taal (a) Operateur: R. C. Hessing (a) P. Heymens Visser N. C. G. MacNack R. van Petten (a) F. de Zwart Constructeur-tekenaar: T. Meijer H. W. A. Schuijlenburg T. J. Ypma (a) Assistent(e) meet- en scanwerk: W. Brogt R. F. van Dierendonck (a) E. S. Donkers (a) E. Euwc H. W. Exmann G. van 't Hof mevr. E. G. Koek-Tippmann drs. T. J. van der Linde mevr. C. M. Molenaar J. L. M. Mul (o) H. Muller (o) H. van Oosten (o) M. A. G. M. van Raaij J. C. A. Smits mevr. J. H. Visser-Jansen mevr. H. E. van Vliet-Hempel A. Voorbraak H. G. Vuurmans mevr. S. H. Westbroek-Phillips P. J. C. Wester (a) mver. J. H. Wischoff-Bos Technische en huishoudelijke dienst: J. Knip J. C. M. Stam A. van den Berg (a) mevr. J. Gerritsen-Visser (a) Constructie-bankwerker: J. Homma
199
Personeelsbezetting
Algemene dienst Secretaresse: mevr. M. A. M. Vermeulen Administratief medewerker: M. A. de Bakker (a) P. B. Peetoom (a,o) Receptioniste-telefoniste: mevr. K. A. D. Oppedijk (a) mevr. C. Tousalwa (o) Boekhouder: E. Kok Administratief medewerkster: mevr. S. Kiel Reproduktie: W. L. Oosterhuis Bibliotheccresse: mevr. M. C. Vonk (a) Volontair: B. Mol (a,o) H. W. Roemersma (a,o) H. W. C. Witlox (a,o) WERKGROEP NIJMEGEN Wetenschappelijk medewerker in gewoon verband: drs. H. J. M. de Bock drs. F. J. G. H. Crijns drs. A. C. König (a) drs. T. A. Spuijbroek dr. A. M. Stergiou dr. J. J. M. Timmermans Systeemprogrammeur: drs. P. F. Klok Assistente metingen: mevr. T. C. C. Borgonjen (a) mevr. H. J. M. Derks-van den Reek mevr. A. J. T. M. van DuurenKloppenburg (o) mevr. G. E. Mulder-de Grood mevr. J. E. G. Oosterhof-Meij mevr. C. G. H. van de Veerdonk-EIbers
Technische Fysica WERKGROEP TFI drs. M. P. de Graaff, WM/G (a) WERKGROEP TFII ir. A. J. J. M. van den Eisen, WM/G ir. S. J. M. Linthorst, WM/G WERKGROEP TFIII ir. R. G. J. M. van der Lans, WM/G WERKGROEP TFW prof. A. Choudry, WM/G WERKGROEP TF V ir. H. H. J. ten Kate, WM/G (a) WERKGROEP TF VI ir. E. J. E. Cottaar, WM/G (a)
Technische Halfgeleiderfysica en -elektronica WERKGROEP THFEI drs. G. Greeuw, WM/G WERKGROEP THFE II drs. R. G. M. Penning de Vries, WM/G (a) WERKGROEP THFE III ir. W. den Boer, WM/G
201
IKQ
f},
STICHTING INSTITUUT VOOR KERNPHYSISCH ONDERZOEK
202
Curatorium
prof. dr. J. Blok, voorzitter prof. dr. J. C. Kluyver, secretaris dr. A. A. Boumans, penningmeester prof. dr. G. den Boef dr. E. F. de lïaan dr. J. J. Vasmel
Directie instituut
prof. dr. A. H. Wapstra, algemeen wetenschappelijk directeur dr. J. Schutten, technisch en beherend directeur
203
Verslag van het Curatorium f '
Het jaar 1980 was het laatste jaar, dat het Curatorium aan het hoofd van het IKO stond. Het in 1946 opgerichte IKO zal zijn activiteiten voortzetten als sectie K van het Nationaal Instituut voor Kernfysica en Hogeenergiefysica. De leiding van dit instituut berust dan bij een bestuur samengesteld uit vertegenwoordigers van de stichtingspartners: FOM, Universiteit van Amsterdam, Katholieke Universiteit Nijmegen en Vrije Universiteit. Al sinds 1977 is het personeel van het IKO overgegaan in FOM-dienst, zodat het Curatorium zich kan beperken tot afwikkeling van bestaande verplichtingen en overeenkomsten van de stichting, in het bijzonder met de Gemeente Amsterdam. De vijfendertigjarige samenwerking ten bate van de wetenschap tussen FOM, de gemeente Amsterdam en de NV Philips zal hiermee formeel worden beëindigd. Hopelijk zullen de bestaande contacten op informele wijze blijven voortbestaan. De voorbereiding van de transformatie van IKO naar NIKHEF-K eiste veel overleg. In 1980 werden vijf vergaderingen van het Curatorium gehouden. Daarnaast waren er drie bijeenkomsten van het interimbestuur van NIKHEF-sectie H en Curatorium, die tevens werden bijgewoond door vertegenwoordigers van de IKO-ondernemingsraad en de instituutsraad van sectie H. Op 23 december vond tenslotte een bijeenkomst van de NIKHEF-partners plaats, waarbij het 'besluit bestuurlijke integratie' werd goedgekeurd. Het wachten is nu op de goedkeuring van de volledige NIKHEF-overeenkomst. Voor het verrichten van de gemeenschappelijke
beheertaken van het Wetenschappelijk Centrum Watergraafsmeer wordt door FOM, SARA, MC en ZWO een aparte stichting opgericht. Op wetenschappelijk gebied kan met vreugde vermeld worden, dat MEA dit jaar zijn eerste elektronen versnelde. Het testen van de experimentele apparatuur in de E-MIN hal en de lage-energiehal kon een aanvang nemen. Het experimentele programma van MEA werd door drie buitenlandse evaluateurs gunstig beoordeeld. Onvoldoende compensatie door de overheid van de door inflatie stijgende kosten en in het bijzonder van de energiekosten is echter een bedreiging van het wetenschappelijk onderzoek. Helaas kwam het overleg hierover nog maar slecht op gang. De samenwerking binnen de afdeling radiochemie bleef een zorg voor het Curatorium. Tot teleurstelling van het Curatorium heeft het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen het plan voor de synchrotonstralingsbron PAMPUS afgewezen. De opslagring van PAMPUS zou gevoed worden met elektronen versneld door MEA. De mogelijkheid voor het IKO op deze wijze bij te dragen aan de bevordering van interdisciplinair onderzoek is daarmee verdwenen. Ondanks de in deze jaren onvermijdelijke budgettaire zorgen meent het Curatorium het IKO als een gezond wetenschappelijk instituut te kunnen overdragen. J. C. Kluyver
204
205
Algemene Inleiding Tenslotte is het dan zo ver. Dit is het laatste IKOjaarverslag. IKO gaat per 1 januari 1981 op in het Nationaal Instituut voor Kernfysica en Hoge-energiefysica (NIKHEF), en vormt daarvan de sectie Kernfysica. Het NIKHEF is een samenwerkingsverband tussen de Stichting FOM, de Universiteit van Amsterdam, de Vrije Universiteit en de Katholieke Universiteit Nijmegen. Naast de formele statusverandering zijn twee andere "ontwikkelingen belangrijk: de afnemende geldstroom : naar het Instituut heeft tot gevolg, dat het technische en administratieve personeel in de komende jaren met ca. 20% zal moeten verminderen om tot een enigszins redelijk materieel budget te komen voor het in bedrijf brengen en houden van de MEA-versneller. Ondanks deze maatregel dreigt dit budget verder te worden uitgehold door de snelle stijging van de energiekosten, die daarvan ca. 40% bedragen. Met FOM, ZWO en O en W zal volgens de indertijd gemaakte afspraak overlegd worden over de mogelijkheid, compensatie voor deze extreme kostenstijging te verkrijgen. De tweede ontwikkeling betreft de vooruitgang met de bouw van de MEA-versneller en de daarbij behorende experimentele opstellingen. Door een grote krachtinspanning van alle medewerkers is het gelukt op 1 juli een elektronenbundel van 100 MeV in de EMINexperimenteerhal te schieten. De stabiliteit en de energiespreiding van de elektronenbundel en het scheidend vermogen van de grote spectrometer bleken overeen te komen met de opgestelde specificaties. Daarna werd begonnen met het gereedmaken van het laatste stuk van de versneller, met de installatie van de tweede spectrometer en met het muonenkanaal in de PIMU-hal. De VU-groep heeft, in samenwerking met het IKO, een 180°-elektronenverstrooiingsfaciliteit gerealiseerd in het 140-MeV-station, LEF, gebruikmakend
van de bestaande 'magic angle' spectrometer. Deze faciliteit is in het test-stadium. Daarnaast zijn goede vorderingen gemaakt met de bouw en de constructie van het pionenkanaal in de PIMU-hal. Door grote vertraging in de aflevering van de magneetsystemen - . door een Amerikaanse firma - kon het opgestelde tijdschema niet aangehouden worden. -.--;..; Afgezien van een aantal fysische en chemische testmetingen kon met MEA nog geen wetenschappelijk programma worden uitgevoerd. Een aantal experimenten werd daarom in het buitenland uitgevoerd, zoals in Saclay (elektronenverstrooiing), CERN (muonenfysica), SIN (müonspinrotatie) en Louyain-la-Neuve (radiochemie). Het aantal wetenschappelijke publikaties. met name van de radiochemische afdeling, kon op een redelijk hoog peil gehandhaafd blijven. In de samenwerking met de groepen van de TH-Delft werd een verdere vooruitgang geboekt. Er werden plannen gemaakt voor deelneming in de eerste experimenten van de Vrije Universiteit. Al met al constateren we, dat ten tijde van het opgaan van IKO in NIKHEF een uitstekende instrumentale basis aan het groeien is om een interessant wetenschappelijk programma te starten met veelzijdige experimenteermogelijkheden. Mede door de uitbreiding van de theoriegroep is een competente wetenschappelijke staf aanwezig voor het opstellen van het experimentele programma, het verrichten van de experimenten en de interpretatie van de meetresultaten. Als een bevredigende oplossing kan worden gevonden voor de financiële problemen, ziet de toekomst van het NIKHEF-K er zonnig uit. A. H. Wapstra J. Schutten
207
Verslag IKO-ondernemingsraad De werkzaamheden van de IKO-ondernemingsraad werden in 1980 in hoge mate bepaald door de naderende overgang van gescheiden structuren voor IKO en het toekomstige NIKHEF-H tot een bestuurlijk geïntegreerd Nationaal Instituut voor Kernfysica en Hoge-cpergiefysica, NIKHEF. Bij he', uitstippelen van een beleid voor de IKO-OR en het daaruit bepalen van prioriteiten stelde de OR zich als voornaamste doel te zorgen voor een OR met een wettelijke status en een door de Algemene Bedrijfscommissie goedgekeurd reglement. Een van de redenen voor deze doelstelling was dat het bestaan van een IKO-OR met wettelijke status of een NIKHEF-OR met wettelijke status voorwaarde was om een Centrale Ondernemingsraad voor FOM te kunnen instellen. Omdat er geen uitzicht was op een spoedige totstandkoming van een NIKHEF-OR met wettelijke status, werd voortgegaan met de pogingen om een concept-reglement voor de IKO-OR, dat in 1979 al door de stichting FOM en de stichting IKO was goedgekeurd, bekrachtigd te krijgen. Dit reglement werd daarom, aangepast aan de nieuwe Wet op de Ondernemingsraden, ter goedkeuring aangeboden aan de Algemene Bedrijfscommissie. Uit de uitvoerige briefwisseling met de Algemene Bedrijfscommissie en met het Ministerie van Sociale Zaken bleek pas goed hoe groot de problemen waren: de IKO-OR in zijn huidige vorm bleek geen wettelijke status te hebben. Allereerst moest toen antw^jrd worden verkregen op elementaire vragen, zoals wie de ondernemer is en wie wordt geacht werkzaam te zijn in de onderneming die in stand wordt gehouden door de stichting IKO. Op grond van een uitzonderingsbepaling in de Wet op de Ondernemingsraden (artikel 1, lid 4) bleek het mogelijk de IKO-OR een wettelijke basis te verschaffen. Juist toen de toestemming van de Algemene Bedrijfscommissie was verkregen om artikel 1 lid 4 te mogen toepassen, schortte deze commissie de behandeling van het ingediende concept-reglement voor een IKO-OR op, in afwachting van meer duidelijkheid over het voortbestaan van de onderneming IKO. Parallel aan deze activiteiten werd medio 1980 een gespreksgroep geformeerd, bestaande uit FOM en de Reglementscommissies van IKO en NIKHEF-H, voor het ontwerpen van een reglement voor een NIKHEF-OR.
Een ander onderwerp waar de OR zich mee heeft beziggehouden is het rapport van de Commissie Evaluatie Personeelsopbouw IKO (het zogenoemde CEPI-rapport). De kritiek van de OR op dit rapport heeft uiteindelijk geleid tot een schriftelijke reactie aan het Uitvoerend Bestuur van de Stichting FOM. Hierin wordt gesteld dat het in het rapport gebruikte vergelijkingsmateriaal zowel als de gebruikte procedure te aanvechtbaar zijn om er een personeelsbeleid met verstrekkende gevolgen op te baseren. Als vervolg op het CEPI-rapport en op het rapport 'De Personeelsopbouw van het IKO/NIKHEF-K' (IKO-4555/2) is er toen een discussie ontstaan tussen IKO-directie en onder andere de OR, welke uiteindelijk heeft geresulteerd in een aan de gewijzigde omstandigheden aangepaste visie (IKO-4960/1), waaraan de OR zijn goedkeuring heeft gehecht. Ter voorbereiding op een referendum onder het IKOpersoneel over de wenselijkheid van de invoering van een functieclassificatiesysteem is voor alle werknemers een discussie gehouden, waaraan werd meegewerkt door een forum bestaande uit de heren: T. deBrey - ABVA L. Smeets - Philips, afdeling Sociale Zaken L. Peek - Centrale personeelfunctionaris FOM C. Lammers - Personeelfunctionaris IKO J. Oberski - personeelslid IKO, voorzitter van het forum. De uitslag van het referendum was: 54 voorstemmers, 77 tegenstemmers en 15 onthoudingen. De OR heeft zich neergelegd bij de uitslag van dit referendum en in een brief aan de Beleidsgroep Personeelszaken van FOM (BPZ) laten weten, afwijzend te staan tegenover de invoering van een functieclassificatiesysteem voor het IKO. Van 20 t/m 22 februari 1980 is er een cursus gevolgd die georganiseerd werd door de 'Werkplaats voor Medezeggenschap' en plaats vond in Overijssel. Naast uitleg over de nieuwe Wet op de Ondernemingsraden is er getracht om via een planmatige aanpak het doelgericht werken te bevorderen. Gebleken is dat het volgen van een cursus voor ondernemingsraadsleden leidt tot verbetering van efficiency en slagvaardigheid. Op verzoek van de OR heeft de directie mankracht ter
208
IKO
beschikking gesteld voor het notuleren en voor het verzenden van de uitgaande post. Een bijzonder woord van dank is op zijn plaats voor de Reglementscommissie van de OR die in dit jaar op een uitputtende wijze heeft gewerkt aan het verzamelen van gegevens en het verwerken ervan in conceptteksten en adviezen. Op 10 december 1980 werd een nieuw gekozen OR geïnstalleerd. Namens de IKO-ondernemingsraad, A. L. J. Boerkamp secretaris
Afgevaardigden by vergaderingen over taakomschrijvingen directie, beherend directeur en wetenschappelijk directeur
Samenstelling van de ondernemingsraad Tot 10 december 1980: Veiligheidscommissie M. van Gelderen, voorzitter tot 13 augustus A L. J. Boerkamp A. de Vries, plv. voorzitter tot J. Korsse 13 augustus, voorzitter vanaf 13 augustusJ. J. E. Tierie G. J. Koenderink, plv. voorzitter vanaf L. Veerman 13 augustus R. Brettschneider, secretaris tot 7 mei A. L. J. Boerkamp, secretaris vanaf 7 mei Verkiezingscommissie I. H. Boelsma, plv. secretaris P. Koolmeijer, tot 22 februari L. H. Kuijer J. Korsse G. J. Evers E. W. A. Lingeman M. van Gelderen H. P. Masseling H. de Vries P. H. Thobe, vanaf 13 augustus J. J. E. Tierie L. Veerman, tot 1 november Waarnemers bg de FPR Na de verkiezing op 10 december 1980 werd de samenstelling: E. W. A. Lingeman D. de Jong, voorzitter H. de Vries P. U. ten Kate, plv. voorzitter H. Boer Rookhuizen, secretaris A. Maaskant, plv. secretaris Vertegenwoordiger bij BenoemingsA. Boucher adviescommissie beherend directeur E. W. A. Lingeman NIKHEF H. P. Masseling J. S. Pebesma F. W. F. Louwrier
M. van Gelderen J. E. J. Oberski H. de Vries Reglementscommissie M. van Gelderen W.C. Hermans P. H. Thobe L. Veerman H. de Vries Commissie Personeelszaken L. H. Kuijer I. H. Boelsma P. Koolmeijer J. J. E. Tierie J. Korsse adviserend lid: C. Lammers, personeelfunctionaris Structuurcommissie A. Balkenende A. L. J. Boerkamp M. van Gelderen L. Lapikas A. G. C. Vogel
209
210
EXPLOITATIEREKENING
Financieel verslag Lasten (x ƒ 1.000)
Lasten (x ƒ 1.000) 1
1979 12.222,9 517,0 25,0 437,6 286,0
I
446,0 432,0 1.440,0
Bedrijfskosten: Elektrische energie, gas, water Laboratorium- en werkplaatsbenodigdheden Rekenfaciliteiten
733,0 1.166,6 520,0
1.029,0 1.468,0 553,0
2.419,6 860,4
3.050,0 988,0 Bestuurskosten Instrumenten e.a. Instrumenten Overige aanschaffingen
3.076,0 388,3 3.464,3 94,1
1
537,0 25,0
1.265,6
'i
1
Personeelskosten: Algemene kosten: Onderhoud gebouwen, inventaris en terrein Medische controle, keuringen Kantoor-, reis-, verblijf- en representatiekosten, cursussen Verwarming, belasting, verzekering, bewaking
Vastgestelde begroting 1980 12.873,0
2.460,0 356,0 2.816,0
BTW-compensatie
20.326,9
s
21.167,0
INVESTERINGSREKENING Lasten (x ƒ 1.000) (vastgestelde begroting) 1979 §3 87,2 5.838,0 5.925,2 *) Bouw van de 300-MeV-versneller en de behuizing ervan wordt rechtstreeks door FOM betaald; zie investeringsrekening FOM.
(vastgestelde begroting) 1980 Bouw en inrichting *) Rente en aflossing van leningen voor bouw radiotechnisch laboratorium Grote apparatuur e.a. Basisinstrumentarium voor onderzoek met de 300-MeV-versneller
80,5 865,0 945,5
211
V'.ï
Baten (x ƒ 1.000) Baten (x ƒ 1.000) 1979 19.896,5 204,2 33,1 37,3 94,1 15,5 46,2
Subsidie van FOM Bijdragen van Philips Bijdragen van 0 en W voor reizen Overige inkomsten BTW-compensatie Vervallen reserveringen Te kort 1979
Vastgestelde begroting 1980 20.837,0 210,0 30,0 90,0 j
>.
t;
»"~
ê
f-•
I 't
-il i 21.167,0
20.326,9
'S 't; •ia
k-
Baten (x ƒ 1.000) k (vastgestelde begroting) 1980
(vastgestelde begroting) 1979 ÏÏ. '£•'•
87,2 838,0 5.000,0
5.925,2
Subsidie van Gemeente Amsterdam voor rente en aflossing leningen Van FOM uit gewoon investeringssubsidie Van FOM uit extra investeringssubsidie
80,5 865,0
945,5
212
Toelichting Daar het wachten op de vaststelling van de definitieve cijfers van de jaarrekening tot een ongewenste vertraging in het drukken van het verslag zou leiden, zijn in de exploitatierekening onder het verslagjaar de cijfers vermeld van de vastgestelde begroting. Onder het daaraan voorafgaande jaar zijn dan de cijfers van de jaarrekening vermeld, zoals deze bij de afsluiting van dat boekjaar werden vastgesteld. De cijfers van de exploitatierekening, die betrekking hebben op 1979 werden ontleend aan het financieel verslag over 1979 dat door Blömer en Co., accountants te Utrecht, werd gecontroleerd en door de Raad van Bestuur van de Stichting FOM werd goedgekeurd. Het financieel verslag ligt op het FOM-bureau ter inzage. De cijfers van de investeringsrekening werden ontleend aan de vastgestelde begrotingen van 1979 en 1980, welke ook door de Raad van Bestuur werden goedgekeurd. Exploitatierekening Onder LASTEN zijn onder meer de personeelskosten opgenomen. Deze omvatten salarissen en toelagen, alsmede het werkgeversaandeel in pensioenpremies en sociale lasten. De overige posten spreken voor zichzelf. Buiten de eigenlijke IKO-groepen wordt gastvrijheid verleend aan een groep van de NV Philips', werkzaam op het gebied van ionenimplantatie, o.a. met het doel halfgeleiders te prepareren geschikt voor stralings-
detectie. De materiële en personeelskosten specifiek voor deze groepen bestemd, die geheel voor rekening van de NV Philips' Gloeiiampenfabrieken komen, zijn niet in de staat van lasten en baten van de Stichting IKO opgenomen. Onder BATEN vindt men onder andere het subsidie van de Stichting FOM, waaruit de exploitatiekosten worden bestreden. Investeringsrekening Onder dit hoofd vallen de uitgaven, die worden bestreden uit een subsidie van de Stichting FOM: de kosten van nieuwbouw en inrichting van laboratoria, alsmede aankoop van wetenschappelijke basisapparatuur, die niet uit het normale exploitatiebudget kunnen worden bekostigd. De in deze staat vermelde bedragen zijn de cijfers van de vastgestelde begrotingen van die jaren. De eindafrekening van deze posten vindt niet per begrotingsjaar maar per object plaats. De Gemeente Amsterdam verleent een jaarlijks subsidie voor rente en aflossing van leningen, die werden gesloten voor het financieren van de bouw e.a. van het radiochemisch laboratorium, dat in 1959 gereed kwam. Bovendien draagt de Gemeente bij door het terrein met de voormalige gasfabriek in bruikleen af te staan. Zij neemt daardoor de huurwaarde, die niet in de jaarrekening 1979 van de Stichting IKO is opgenomen, voor haar rekening.
213
IKO
214
Onderwerpen van onderzoek Het volgende is de vertaalde inhoudsopgave van het 'IKO Annual Report 1980', dat op aanvraag verkrijgbaar is. 1. Elektronenverstrooiing 1.1. Inleiding 1.2. Elektronenverstrooiing met EVA 1.2.1. Elastische verstrooiing aan MCu en MCu over 180° 1.3. Experimenten elders 1.3.1. Proton-uitstoot coïncidentiereacties aan 3He 1.3.2. Diep-inelastische verstrooiing aan «C, «Ca en «Ca 1.3.3. Deuteron elektro-desintegratie bij de drempelenergie 1.3.4. Magnetische elektronenverstrooiing en radiale golffuncties van valentie-nucUonen 1.3.5. De l+-toestand bij 3,49 MeV in «Sm 1.3.6. Toestanden in 27A1 met oneven pariteit 1.4. Instrumentatie voor elektronenverstrooiing 1.4.1. Instrumentatie in het 140-MeVstation voor verstrooiing over 180° 1.4.2. Het 500-MeV-bundelbehandelingssysteem 1.4.3. De QDD- en QDQ-spectrometers 1.4.4. Detectorinstrumentatie voor de focusvlakken 1.4.5. Programmatuur voor het hogeenergiestation 1.4.6. Overige instrumentatie voor het hoge-energiestation 1.5. Testresultaten 1.5.1. Testmetingen in het lage-energiestation 1.5.2. Testmetingen in het hcge-energiestation 2. Muon- en hadronfysica 2.1. Inleiding 2.2. Pionen- en muonenproduktie 2.2.1. Primaire (elektron)bundellijnen 2.2.2. Pionenkanaal 2.2.3. Muonenkanaal 2.3. Voorbereiding voor experimenteel onderzoek en experimenten elders 2.3.1. Muonische en hadronische atomen 2.3.2. Kernvangst van muonen 2.3.3. Kernsplijting van zware kernen door muonen 2.3.4. Verstrooiing van pionen 2.3.5. Muonspinrotatie 2.3.6. Experimenten met antiprotonen 2.4. Studies met BOL aan weinigdeel'jessystemen
3. Theorie 3.1. Exacte oplossing van het zwaartepuntsprobleem in een model-theorie 3.2. Diep-inelastische elektronverstrooiing aan kernen 3.3. 'Off-shell' werkzame doorsneden voor elektronen op kerndeeltjes 3.4. Kern-fotoabsorptie in het A-resonantiegebied 3.5. Coherente jt°-fotoproduktie op 12C 3.6. Kernmassa's 4. Stralings- en kernchemie 4.1. Inleiding 4.2. Chemie van hete atomen 4.2.1. Organische systemen 4.2.2. Anorganische systemen 4.3. Stralingschemie en pulsradiolyse 4.3.1. Stralingschemie van EDTA 4.3.2. Stralingschemie van C0H5CI 4.3.3. Pulsradiolyse van EDTA, CDTA-complexen 4.3.4. Pulsradiolyse van diiminecomplexen 4.4. Merken van organische moleculen 4.4.1. Merken met radio-jodium 4.4.2. Merken met 211At 4.5. Isotopenproduktie 4.6. Dosimetrie 4.7. Pionen- en muonenchemie 4.7.1. Reactie van \i met halobenzenen 4.7.2. Reacties van (i met 1 : 1 mengsels van benzenen 4.7.3. Reacties van u met chloroethylenen 4.7.4. Reacties van \i met aluinkristallen 4.8. Diversen 4.9. Technische ontwikkelingen 4.9.1. Instrumentatie 4.9.2. Bestralingsinrichting bij lage energie (LECH) 4.9.3. Bestralingsinrichting bij hoge energie (HECH) 4.9.4. Gebouwen 5. Technische Afdelingen 5.1. Versnellertechniek 5.1.1. Algemeen 5.1.2. MEA-projecten 5.1.3. AFBU-projecten 5.1.4. EMIN-projecten 5.1.5. De lage-energiehallen 5.1.6. SMK-PIMU-project 5.1.7. Andere projecten 5.2. Computersystemen 5.2.1. Inleiding 5.2.2. Versnellerbesturing 5.2.3. Het CRM-netwerk 5.2.4. Beheer van computersystemen 5.3. Digitale en analoge elektronica 5.3.1. Inleiding
5.3.2. Ontwikkelingen voor de versneller, bundellijnen en algemene toepassing 5.3.3. Ontwikkelingen voor de EMINhal 5.3.4. Ontwikkelingen voor de PIMUhal 5.3.5. Produktie 5.4. Technologie 5.4.1. Mechanische afdeling 5.4.2. Vacuum en uitlijning 6. De nieuwe versneller MEA 6.1. Installatie van onderdelen 6.2. Bedrijf 6.3. Onderhoud Publikaties A. P. Kaan, J. v. d. Brand: The measurement of outgass'mg numbers. Ned. Tijdschr. Vacuumtechn. 17 (1979) 49. G. A. Brinkman, G. A. V. Gerritsen, J. Visser: Reactions of "C recoil atoms with alkylbenzenes and cycloalkenes. Radiochem. Radioanal. Lett. 41 (1979) 383. G. A. Brinkman, G. A. V. Gerritsen, I. Visser: Reactions of a"i>Cl recoil atoms with liquid mixtures of CCI4 and aliphatic compounds. Radiochim. Acta 26 (1979) 153. C. N. M. Bakker, G. A. Brinkman, F. M. Kaspersen: Hot atom chemistry of 1S F in liquid fluorobenzenes. Part II. Radiochim. Acta 26 (1979) 163. G. A. Brinkman: Isotope production with Bremmstrahlung beams in comparison with proton beams. Int. J. Appl. Radiat. Isotopes 31 (1980) 85. F. M. Kaspersen, G. Westera: Radioiodinate o-iodobenzoic acid as impurity in Hippuran preparations. Int. J. Appl. Radiat. Isotopes 31 (1980) 97. A. H. W. Aten Jr., J. C. Kapteyn: Proposal for a long-lived 'pure' positron source. Int. J. Appl. Radiat. Isotopes 31 (1980) 129. A. H. W. Aten Jr., M. T. A. Teeling: Annealing of radiolbromate in RbClOf crystals. Radiochem. Radioanal. Lett. 42 (1980) 157. G. A. Brinkman, J. C. Kapteyn, P. W. F. Louwrier, L. Lindner, B. Peelen, P. Polak, A. Schimmel, F. R. Stock, J. Th. Veenboer, J. Visser, P. Wieten, J. Wisse: The low energy (140 MeV) chemistery facility at the 500 MeV electron accelerator MEA at
215
Zakelijk/organisatorisch verslag
Amsterdam. Nucl. Instr. & Meth. 169 (1980) 231. G. A. Brinkman, F . M. Kaspersen, J. Visser: Reactions of recoil F- and Cl-atoms with liquid aromatic compounds and additives. Radiochim. Acta 27 (1980) 7. R. Buitenhuis, C. N. M. Bakker, F. R. Stock, P. W. F . Louwrier: Pulse radiolysis study of Cd EDTA*- and Pb EDTA1- in alkaline solution in the presence of alcohols. Radiochim. Acta 27 (1980) 15. G. W. M. Visser, E. L. Diemer, F. M. Kaspersen: Acidity constants of some aromatic astatine compounds. Reel. Trav. Chim. Pays-Bas 99 (3) (1980) 93. G. W. M. Visser, F . M. Kaspersen: Electrophilically astatinated proteins. Int. J. Nucl. Med. & Biology 7 (1980) 79. L. Lindner, J. Visser, M. de Vos: Determination of magnesium by photon activation analysis. Radiochem. Radioanal. Lett. 42 (1980) 271. G. A. Brinkman, G. A. V. Gerritsen, J. Visser: Reactions of st">Cl-recoil atoms with liquid mixtures of CCI4. Radiochem. Radioanal. Lett. 42 (1980) 319. M. T. A. Teeling: Chemical fate of a recoil atom as a function of the lattice conditions. Proefschrift, Universiteit van Amsterdam, 14 mei 1980. G. J. F. Blommestijn: The reaction d(p,pp)n studied with the spherical detector-array BOL at 1325 and 50.2 UeV. Proefschrift, Universiteit van Amsterdam, 21 mei 1980. G. A. Brinkman, J. Visser: Terms used in the production of radioisotopes with electron accelerators. Int. J. Appl. Radiat. Isotopes 31 (1980) 254. A. P. Kaan, J. v. d. Brand: The measurements of outgassing numbers. Ned. Tijdschr. Vacuumtechn. 18 (1980) 14. G. W. M. Visser, E. L. Diemer, F. M. Kaspersen: The preparation and stability of '"At-astato-imidazoles. Int. J. Appl. Radiat. Isotopes 31 (1980) 275. ' J. Korsse, P. W. F . Louwrier: A very small kinetic salt effect for the reactions of CuEDTA with the hydrated electron. A pulse radiolysis study. Inorg. Nucl. Chem. Lett. 16 (1980) 283. G. A. Brinkman, G. A. V. Gerritsen, J. Visser: Reactions or "mC7 recoil atoms with liquid mixtures of CCI4 and g. Radiochim. Acta 27 (1980) 85.
G. A. Brinkman, J. Visser: Reactions of 3'mCI recoil atoms with gas mixtures of CCh. Radiochim. Acta 27 (1980) 91. L. Lindner, G. A. Brinkman, J. Th. Veenboer: Recoil chemistry of asS in gaseous alkane-systems, Radiochim. Acta 27 (1980) 95. P. Polak, A. H. W. Aten Jr.: Fission of S37 Np by medium energy protons. J. Inorg. Nucl. Chem. 42 (1980) 641. J. Koch, F . Scheck: Quadrupole interactions in pionic and kaonic atoms. N a d . Phys. A340 (1980) 221. R. iii.. anhuis, C. N. M. Bakker, F. R. Stock, P. W. F. Louwrier: Pulse radiolysis study of Cu (EDTA)1- in aqueous solution in the presence of alcohols. Radiat. Phys. Chem. 16 (1980) 5. T. S. Subrata: De stabilisatietransformator. Polytechn. Tijdschr. Elektror techn. Elektronica 35 (1980) 369. G. A. Brinkman, J. Visser: High yields of labelled perhalo-compounds formed by the reactions of 1SF and 3SCl recoil atoms with CClxFi.x and C3F11. Int. J. Appl. Radiat. Isotopes 31 (1980) 415. G. A. Brinkman, G. A. V. Gerritsen, J. Visser: Reactions of " » . 3SCl recoil atoms with chloroethylenes. Radiochim. Acta 27 (1980) 137. R. S. Hicks, A. Hotta, J. B. Flanz, H. de Vries: Electroexcitation of odd-parity states in "A I. Phys. Rev. C21 (1980) 2177. G. A. Brinkman, J. Visser: Reactions of recoil >SF atoms with gaseous CQHFS and CcHsF. Radiochem. Radioanal. Lett. 44 (1980) 29. J. F . J. van den Brand, A. P. Kaan: Investigations of the vacuum technical aspects of some cleaning methods of aluminium alloys. Vacuum 30 (1980) 249. C. N. M. Bakker, F. M. Kaspersen, A. van Langevelde, E. K. J. Pauwels: The synthesis of 13'I-5-iodo-2-thiouracil with lodo-gen ™. Int. J. Appl. Radiat. Isotopes 31 (1980) 513. G. W. M. Visser, E. L. Diemer, F . M. Kaspersen: The preparation of aromatic astatine 1 impounds through aromatic Mercury-compounds. J. Label. Compounds & Radiopharm. 17 (1980) 657. C. N . M. Bakker, F. M. Kaspersen, A. van Langevelde, J. A. Oosterhuis, E. K. J. Pauwels: A study on the electrophilic iodination of chloroquine. J. Label. Compounds & Radiopharm. 17
(1980) 667. G. J. F. Blommestijn, R. van Dantzig, Y. Haitsma, R. B. M. Mooy, I. Slaus: Analysis of A p(d,pp)n BOL experiment at Erf = 26.5 MeV. Nucl. Phys. A34S (1980) 157. H. J. Akkerman, J. v. d. Brand, R. Berkhout: Modifikatie van een Fresnel zöneplaat. Mikroniek 20 (9) (1980) 203. H. J. Akkerman, R. P. Arink, P. H. Thobe: Mechanische opbouw en toegepaste fabrikagemethodes voor door het IKO ontwikkelde dradenkamers. Mikroniek 20 (1980) 230. G. A. Brinkman, A. Cecchi, E. Hulsinga, J. Visser: Reactions of recoil T atoms with aromatic compounds. Radiochim. Acta 27 (1980) 197. G. A. Brinkman, G. A. V. Gerritsen, J. Visssr: Reactions of 3*™C1 recoil atoms with chloromethanes and chloroethanes. Radiochim. Acta 27 (1980) 203. M. T. A. Teeling, A. H. W. Aten Jr., J. Bcersma: Annealing of radiomanganese in irradiated potassium perganganate under different circumstances. J. Inorg. Nucl. Chem. 42 (1980) 1535. T. Johansson, J. Kcmjn, T. Krogulski, S. Polikanov, H. W. Reist, G. Tibell: Muon induced quadrupole photofission. Phys. Lett. 97B (1980) 29. T. de Forest Jr.: Exact solutions to the center of mass problem in a model theory. Phys. Rev. C22 (1980) 2222. T. Johansson, J. Konijn, T. Krogulski, S. Polikanov, H. W. Reist, G. Tibell: Muon induced quadrupole photofission. SIN Newslett. no. 13 (1980) 16. Dz. Ganzorig, P. G. Hansen, T. Johansson, B. Jonson, J. Konijn, T. Krogulski, S. M. Polikanov, G. Tibeli, L. Westgaard: Fission of tKTh and !3S U in the interaction with negative muons. Nucl. Phys. A350 (1980) 278. J. Korsse, P. W. F. Louwrier: Short lived transient in KAl(SO4)2.12HjO. Radiochem. Radioanal. Lett. 45 (1980) 355. J. H. I. Distelbrink: Operation of MWL C's in the QDD and QDQ focal planes. Intern rapport 80/1.
IKO
216
Bijdragen aan conferenties e.d. E. K. J. Pauwels, A. v. Langevelde, F . M. Kaspersen, R. Boer Iwema, J. A. Oosterhuis, S. Packer: Tumour accumulations of '"I-labeled quinoline analogs in golden hamsters with greene melanom. Proc. 16th Int. Annual Meeting, SNM, Madrid, 1978. F . K. Schattauer Verlag, Stuttgart (1980) p. 682. A. H. Wapstra: Atomic masses for nuclides far from stability. Proc. of the Int. Symp. on Future directions in studies of nuclei far from stability, Nashville, Tennessee, 10-13 september 1979. Hamilton, I. H., et al. (eds.). North-Holiand Publ. Comp., Amsterdam (1980) p. 209. NNV-voorjaarsvergadering 1980, Utrecht. L. Lapikas, A. M. Selig, P. K. A. de Witt Huberts: Elastische magnetische elektronenverstrooiing aan aCu en 6SCu. P. H. M. Keizer, C. W. de Jager, S. Kowalski: Inelastic electron scattering from **K. G. J. F. Blommestijn, R. van Dantzig, Y. Haitsma, R. Mooy, I. Slaus: The p(d,pp)n reaction at Ep = 50 MeV studied with the BOL-system. E. W. A. Lingeman: Low energy pion scattering on few-body nuclei. P. F . A. Goudsmit, J. M. van der Velden: Measurements of 2p-ls transition energies in muonic 7Li. J. Konijn: Exotic atoms and nuclear processes. H. Arnold, I. M. Bailey, R. van Dantzig, R. D. Fortune, P. F . A. Goudsmit, J. Konijn, E. W. A. Lingeman: Muon-beams at ME A. J. Konijn, J. K. Panman, J. H. Koch, W. van Doesburg, G. T. Ewan, T. Johansson, G. Tibell, K. Fransson, L. Tauscher: Shift and width of the pionic 3d state in Ta, Re and Bi. Meson-Nuclear Pt>ysics-1979, Houston, USA. E. V. Hungerford m (ed.) AIP Conf. Proc. no. 54 H. C. Wolfe (series ed.). American Institute of Physics, New York (1979) p. 434. A. H. Wapstra: Determination of atomic masses of nuclides. Metrology and fundamental costants. Proc. Int. School of Physics 'Enrico Fermi'. Course LXVUI. Varenna on Lake Como, 12-24 juli 1976. A. Ferro Milone
and P. Giacomo (eds.). North-Holland Publ. Comp., Amsterdam (1980) p. 149. Proceedings of the International Conference on Nuclear Physics, 24-30 augustus 1980, Berkeley, California, USA. Abstracts. LBL-11118. Lawrence Berkeley Laboratory, University of California, Berkeley, 1980. S. K. Platchkov, J. B. Bellicard, J. M. Cavedon, B. Frois, M. Huet, P. Leconte, Phan Xuan-Ho, P. K. A. de Witt Huberts, L. Lapikas, I. Sick: Radii of valence orbits from magnetic electron scattering, p. 119. J. M. Cavedon, B. Frois, D. Goutte, M. Huet, P. Leconte, J. Martino, X. H. Phan, S. K. Platchkov, I. Sick, P. de Witt Huberts: Experimental determination of the magnetic form factor of 'He. p. 124. P. Barreau, M. Bernheim, A. Bussière, M. Finn, J. Morgenstern, J. Mougey, D. Royer, D. Tarnowski, S. TurckChieze, S. Frullani, S. Boffi, C. Giusti, F. Pacati, G. P. Capitani, E. de Sanctis, G. J. Wagner, E. Jans: Proton momentum distributions in p-shell measured in "C and 1SO {e,e'p) reactions, p. 125. C. J. Martoff, J. A. Bistirlich, K. M. Crowe, J. P. Miller, S. S. Rosenblum, W. A. Zajc, H. W. Baer, G. Strassner, P. Truol, A. H. Wapstra, M. Koike: Structure of strong Ml excitations at 15.106 MeV in "C and 11.24 MeV in 10 Ne investigated through analog transitions "C(7t-,y)"B (G.S.) and *>Ne(a-,y)"F (1.06 MeV). p. 199. C. J. Martoff, J. A. Bistirlich, K. M. Crowe, J. P. Miller, S. S. Rosenblum, W. A. Zajc, H. W. Baer, G. Strassner, P. Truol, A. H. Wapstra, M. Koike: States with energies in the region of the El photoresonance are strongly excited by "C(n- at rest, y) and "C(a+T=45 MeV, y). p. 731. E. Jans, P. Barreau, M. Bernheim, J. M. Finn, J. Morgenstern, J. Mougey, D. larnowski, S. Turck-Chieze, M. Brussel, G. P. Capitani, E. de Sanctis, F . Garibaldi, S. Frullani, I. Sick: The quasi-free (e,e'p) reaction of 'He. p. 872. P. Barreau, M. Bernheim, M. Brussel, J. Duclos, M. Finn, J. Morgenstern, J. Mougey, D. Royer, B. Saghai, D. Tamowski, S. Turck-Chieze, D. Isabelle, I. Sick, F . Garibaldi,
S. Frullani, G. P. Capitani, E. de Sanctis, P. D. Zimmerman, E. Jans: Deep inelastic scattering of electrons from "C. p. 873. L. T. van der Bijl, H. P. Blok, P. K. A. de Witt Huberts: Study of the 1+ state at 3.48 MeV in the 8SSr(e,e') reaction. p. 875. European Symposium on Few Body Problems in Nuclear and Particle Physics, 3-6 juni 1980, Sesimbra, Portugal. Contributed papers. B. Balestri, P. Y. Bertin, B. Coupat, G. Founder, A. Gerard, E. W. A. Lingeman, J. Miller, J. Morgenstern, J. Picard, B. Saghai, K. K. Seth, C. Tzara, P. Vernin: Experimental study of the n- interaction with protons and deuterons at low energy, p. 40. G. J. F. Blommestijn, R. van Dantzig, I. Slaus: The d(p,pp)n reaction at Ep = JO MeV measured with the spherical detector array 'BOL', p. 10. R. van Dantzig, G. J. F . Blommestijn, I. Slaus: Analysis and interpretation of deuteron breakup data over the entire phase space, p. 11. A. H. Wapstra, K. Bos: Progress in atomic mass determinations since 1977. Atomic Masses and Fundamental Constants 6. Proc. of the Sixth Int. Conf. on Atomic Masses, East Lansing, Michigan, USA, 18-21 september 1979. Plenum Press, New York (1980) p. 547. H. de Vries: Status report on MEA, the 500 MeV high duty factor electron linac at Amsterdam. Proc. of the Int. School on Electron and Pion Interaction with Nuclei at Intermediate Energies, Centra Studi in Ariccia, Rome, Italië, 18-29 juni 1979. W. Bertozzi, S. Costa, C. Schaerf (eds.). Harwood Academic Publ., Cbur (1980) p. 649. J. H. Koch: Isobars in Nuclei. APS Meeting, Minneapolis, USA, 10 oktober 1980 (invited talk).
Voordrachten A. H. Wapstra: Status of MEA accelerator and connected instrumentation. Int. meeting of executives of medium energy high intensity accelerators, Berkeley, 28 augustus 1980. A. H. Wapstra: Nobelprijswinnaars 1980. TH-Delft, 16 december 1980. P. W. F. Louwrier: Inleiding tot
217
Zakelijk/organisatorisch verslag
ICRP-30, deel II. Ned. Ver. voor Stralingshygiëne, Wageningen, 21 november 1980. P. W. F. Louwrier: Problemen bij het groeien van aluinkristallen {KAl{SOth-12H2O). Ned. Ver. voor Stralingshygiëne, Wageningen, 21 november 1980. G .W. M. Visser: The synthesis and in «itro stability of organic astatine compounds. The Third Int. Symposium on Radropharmaceutical Chemistry, St. Louis, USA, 16 juni 1980. J. H. Koch: Die Pion-Kern Wechselwirkung bei niedrigen Energien. Universitat Mainz, 30 april 1980. J. H. Koch: Low-lying pionic states. IKO, 22 mei 1980. J. H. Koch: Low-lying pionic states. S.I.N., Zwitserland, 26 juni 1980. T. de Forest Jr.: Electron Scattering on Nuclei. NIKHEF-H, 28 november 1980. H. de Vries, W. Hermans, J. H. Koch, P. K. A. de Witt Huberts: Verslag van de Gordon Conferentie' on Photonuclear Reactions en International Conference on Nuclear Physics (Berkeley). IKO, 16 oktober 1980. G. J. F. Blommestijn: Proton-deuteron break-up with BOL. IKO, 24 januari 1980. lac. Visser: The future use of the 500 MeV linear electron accelerator by the Chemistry Department of IKO, Dubna, USSR, 18 november 1980. E. W. A. Lingeman: Le canal superconductif des muons a VIKO. Saclay, ALS, 23 mei 1980. J. Konijn: Muon-induced quadrupole photofission. NNV-vergadering, Petten, 17 oktober 1980. J. Konijn: Strong interaction shifts and widths of deep lying levels in pionic atoms. Grenoble, 28 november 1980. J. Korsse: Ligand effekten op de reaktie van metaal complexen met eaq. KNCV, Sektie Radio- en Stralenchemie, Delft, 3 november 1980. H. de Vries: First results obtained with the Electron Scattering Facility at IKO. NNV-vergadering, Petten, 17 oktober 1980. A. M. Selig: Elastic Magnetic Electron Scattering from "Cu, s5Cu. NNVvergadering Utrecht, april 1980. P. H. M. Keizer: Inelastic electron scattering from "K. NNV-vergadering, Utrecht, april 1980. P. H. M. Keizer: Inelastic electron scattering from "K. Int. Summer School
on Nuclear Structure, Dronten, 12-13 augustus 1980. C. de Vries: Present status of electron scattering facilities and planned experiments at IKO. M.I.T., Boston; N.B.S., Washington; Stanford University, september 1980. C. de Vries: Future scientific program and possibilities for upgrading MEA parameters at IKO. Charlottesville Laboratories; Argonne National Laboratory, september 1980. C. de Vries: Future (e.e'p) experiments at IKO. Bologna, Italië, 25-28 november 1980. E. Jans: The quasi-free (e,e'p) reaction on 3He. Eur. Symp. on few body problems in nuclear and particle physics, Sesimbra, Portugal, juni 1980. P. K. A. de Witt Huberts: Some double arm dispersion match technique for coincidence reactions. Workshop Saclay, Frankrijk, 22-26 september 1980 (invited talk).
218
&... \W
219
Personeelsbezetting (a) geeft aan dat de persoon in het verslagjaar werd aangesteld of voor langere tijd aanwezig was, al dan niet bezoldigd; (o) geeft aan dat de persoon in het verslagjaar het instituut heeft verlaten.
j .; p) 1 ; £
1. INSTITUUT Algemeen wetenschappelijk directeur: prof. dr. A. H. Wapstra Technisch en beherend directeur: dr. J. Schutten Radiochemische afdeling Wetenschappelijk directeur: dr. L. Lindner Wetenschappelijk medewerker: dr. G. A. Brinkman drs. D. de Jong drs. J. Korsse dr. P. W. F. Louwrier dr. P. Polak drs. M. T. A. Teeling, gedetacheerd door Universiteit van Amsterdam (o) drs. G. W. M. Visser Analist(e) en technisch assistentie): C. N. M. Bakker E. L. Diemer J. J. van Gelder B. W. van Halteren mej. J. C. Kapteyn G. A. J. Leurs (a) B. Peelert A. Schimmel F. R. Stock J. T. Veenboer J. Visser J. Wisse Glasinstrumentmaker: W. van der Veen Elektronenverstrooiingsafdeling Wetenschappelijk directeur: prof. dr. C. de Vries Wetenschappelijk medewerker: dr. S. W. Brain (o) ir. J. H. J. Distelbrink (o) dr. P. C. Dunn (a)
dr. C. W. de Jager drs. E. Jans drs. P. H. M. Keizer (a) drs. J. B. van der Laan (a) dr. L. Lapikas dr. R. Maas drs. A. M. Selig (a) dr. H. de Vries dr. P. K. A. de Witt Huberts Wetenschappelijk assistent: J. W. A. den Herder (a) drs. P. H. M. Keizer (o) A. A. M. Kuijk drs. A. M. Selig (o) J. M. Verheijen Student: A. W. Bronkhorst (o) J. W. A. den Herder (o) Projectleider EMIN/AFBU: ir. G. Luyckx PI-MU groep Hoofd: dr. J. M. Bailey Wetenschappelijk medewerker: dr. H. Arnold dr. G. J. F. Blommestijn (o) dr. R. van Dantzig dr. P. F. A. Goudsmit (o) dr. ir. J. Konijn dr. E. W. A. Lingeman Wetenschappelijk assistent: J. C. M. N. de Ronde J. M. van der Velden Student: R. Moddemeijer (a) Theoretische afdeling Wetenschappelijk medewerker: dr. T. de Forest drs. W. C. Hermans dr. J. H. Koch Gastmedewerker: dr. G. D. Nixon (o) Groep Versneller Techniek Hoofd: ir. P. J. T. Bruinsma Ingenieur:
ir. J. Herling (o) ir. R. Hoekstra ir. F. B. Kroes ir. J. G. Noomen ir. T. T. S. Subrata (o) Hoofd elektronische en bedrijfsgroep: ing. J. B. Spelt Hoofd mechanische groep: ing. A. G. C. Vogel Hoofd bedrijf MEA: L. H. Kuijer Technicus: K. Bakker H. Bar H. J. Bartels (o) I. H. Boelsma H. Boer Rookhuizen W. E. J. Buitenhuis ing. N. R. Geuzebroek P. J. M. de Groen E. Heine B. Heutenik N. Hoetmer L. W. A. Jansen G. J. Koenderink ing. J. J. van Koeverden Brouwer (o) ing. J. J. Kuijt ing. A. Maaskant C. Moerman R. Nagel (o) C. W. J. Noteboom ing. C. Schiebaan H. Schwebke ing. T. G. B. W. Sluijk W. A. Steman A. C. Stoffelen R. Stroo (a) A. M. A. van der Voort H. C. Vriese P. Wieten Volontair: B. Halsema (a,o) H. D. Pape (a,o) E. V. Stoepker (a) Elektronische-Digifale afdeling Hoofd: ir. E. Kwakkel Elektronicus: A. L. J. Boerkamp E. A. van den Born J. P. Dekker N. Dijkstra
IKO
220
J. T. van Es G. I. Evers C. J. Harmsen J. J. Hogenbirk ing. P. U. ten Kate E. Kok A. H. Kruijer ing. K. Oostveen J. S. Pebesma H. Z. Peek ing. J. P. Pol C. Reek (o) A. T. H. van Reen E. Ros R. Stammes J. Stolte J. H. van Trigt dr. J. L. Visschers ing. A. N. M. Zwart Mechanicus: W. J. Schendeier Magazijnbeheerder: J. de Boer Medewerker magazijn: C. Feijen, gedetacheerd door Gemeente Amsterdam Technicus: J. P. A. M. Wieman, gedetacheerd door Quado (a) Volontair: D. M. P. Heeren (a,o) \. J. Kaan (o) P. Klein (a,o) G. J. Schut (o) C. G. M. Schijf (a) M. J. Stigter (o) E. Suurland (a,o) J. C. Verkooijen (a) M. K. Woudboer (a) A. Wijkstra (a,o) Software afdeling Waarnemend hoofd: ir. W. de Vries Programmeur: dr. J. E. P. de Bie . ing. H. Bokman drs. M. van Gelderen ing. R. G. K. Hart C. M. Huis dr. P. Koldewijn drs. T. W. van der Raaij (a) ing. J. D. de Ruiter R. F. van Wijk ing. A. Zuijdendorp
Mechanische afdeling Hoofd tekenkamer: ing. J. H. M. Bijleveld Hoofd instrumentmakerij: J. Touw Werkuitbesteding: J. van der Veen Tekenaar-constructeur, tekenaar: R. P. J. Arink A. Boucher ing. M. H. C. M. Dickhoff (o) T. Gelderblom P. Lassing ing. L. Veerman (o) Administratie: mevr. J. G. Boomgaard-Hilferink Galvano-technicus: H. Beumer P. Daalmeijer P. Faber Instrumentmaker-fijnmechanicus: G. J. Bosman R. Brettschneider (o; M. Doets G. C. Gerritsen G. Koopman P. H. Thobe J. van Veen Fijnbankwerker: M. Bron G. H. Koehof J. S. Langedijk D. Spruit Leerling: W. H. Dirkzwager (a) H. E. Droge (a) A. Muller (a) R. B. Wegman (o) Volontair: L. J. Akkerman (a,o) L. J. F. den Haak (a,o) M. R. Hage (a,o) W. M. Karbet (o) G. C. L. Koot (afi) E. van der Linden (a) J. A. Stam (o) E. P. Venneerschen (a) G. P. A. Vet (a) G. D. de Witt Vacanmafdeling Hoofd: ing. A. P. Kaan Vacuümtechnicus: ing. J. F. J. van den Brand H. G. Bruijne ing. J. A. Heemskerk
Y. Lefevere W. F. H. P. Verlegh Volontair: R. Berhout (o) Veiligheidsdienst Hoofd: dr. J. C. Post Technisch assistent: C. L. J. A. Audenaerde ing. J. A. M. Peperkamp drs. C. Orfanidis Technische en huishoudelijke dienst Hoofd: K. E. Ovezall Medewerker: R. J. H. Breukers H. F. R. van Doornik (a) K. Hogenes (o) H. P. Masseling F. Ploeg A. Prins C. Ypma N. H. van Zutvent (o) Kantinebeheerder: I. Kolkman Medewerkster: mevr. M. Steehouder-van Nigtevegt (o) Medewerkster huishouding: mevr. E. Heiner-Tasma mevr. A. Kitz-Hendriksen mevr. S. E. H. Moi-Thuk-ShungSparendam mevr. V. Zeko-Simic Bewaker: C. T. Ardonne W. van Geene J. L. lansen W. Jelles G. Snelling Berg J. van Wettum (a) Algemene dienst Hoofd, tevens bedrijfsingenieur: A. Balkenende Secretaresse: mevr. J. van Bueren-Kooij mej. C. L. Jippes (o) mej. P. Koolmeijer (o) mevr. M. Oskam-Tamboezer mevr. E. M. Reuvers-Verkerk (a) Administratie Personeelszaken: E. Quasten
Personeelsbezetting
Werkplaats Bibliothecaresse: mej. N. Kuijl Hoofd, tevens hoofd mechanische Boekhouder: afdeling 1KO: G. W. Briaire H. J. M. Akkerman Ass. boekhouder: Instrumentmaker: mej. J. J. E. Tierie Hoofd algemeen magazijn en transport: J. J. Arendse H. F. R. van Doornik {o) G. L. Hammer Algemeen magazijn en transport: P. Schreuder A. Langenhorst Constructeur: J. van Lunteien F. J. Ferguson Secretaresse: W. de Vries mevr. G. N. Otto-Hetebrij W. van Zeist Telefoniste-typiste: Volontair: mevr. W. J. Botter-Scheen R. J. M. Bloemer (a) mevr. C. A. Harmsen-van den Heuvel J. Knoppers (o) Offsetdrukker: B. A. Kramer (a,o) H. J. Hultzer F. A. H. Martens (a,o) A. J. Rohder (a,o) L. C. H. van Rooyen (o) Stafmedewerkers Personeelfunctionaris: C. Lammere (o) Beleid en organisatie: dr. J. E. J. Oberski Arts voor stralingshygiëne: drs. J. W. C. van Steeden 2. N.V. PHILIPS' GLOEILAMPENFABRIEKEN WetensduppeUjk en technisch penoneel Wetenschappelijk medewerker: dr. G. E. J. Eggermont (o) dr. ir. W. K. Hofker drs. W. J. M. J. Josquin (o) dr. A. H. van Ommen (a) dr. ir. J. Politiek dr. Y. Tamminga Hoofdassistent: P. Bakker D. P. Oosthoek (o) Assistent: F. R. M. Hendrikse (o) J. G. Hoenderbos (o) P. M. Kuhlmann (a,o) R. J. Lustig (a) A. I. Oost (a) L. J. P. M. Oosterwaal R. van Silfhout (a) R. Stroo (o) H. I. C. Verstegen (a) M. F. C. Willemsen
221
222
Adressen van laboratoria en instituten waar FOM-groepen zijn gehuisvest (situatie per 1-1-1981)
Instituut voor Kernphysisch Onderzoek (NIKHEF-K) Oosterringdijk 18 Postbus 4395
AMSTERDAM FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica Kruislaan 407 Postbus 41883 1009 DB AMSTERDAM
020-946711 TNIII Natuurkundig Laboratorium van de Universiteit van Amsterdam Valckenierstraat 65 Postbus 20215
1009 A J AMSTERDAM
Postbus 513
Natuurkundig Laboratorium der Vrije Universiteit De Boelelaan 1081 1081 HV AMSTERDAM 020-5489111 K i l , AVffl, VS-AII
040-479111 KVIII, A V . M X n , VS-E, TN V u
5600 MB EINDHOVEN
Interuniversitair Reactor Instituut Mekelweg 15
020-5229111 MtV, VS-AI
2600 GA DELFT
Instituut voor Theoretische Fysica Universiteit van Amsterdam Valckenierstraat 65 1018 XE AMSTERDAM 020-5229111 M VI-A I, M VI-A H, H-th-A
Laboratorium voor Metaalkunde Rotterdamseweg 137
1000 H E AMSTERDAM
020-5229111 M IH-FCh Van der Waals-laboratorium Valckenierstraat 67 1018 X E AMSTERDAM
020-5223355 M I-A, M H-A, M m-VdW, M Vin, MXI-A, VS-AIII
VS-DI, MtXI
015-784752 MUI, Mtffl, MtX, MtXII, THFE V Laboratorium voor Technische Natuurkunde Lorentzweg 1
Postbus 41882 1009 DB AMSTERDAM 020-5929444 NIKHEF-H Amsterdam
Afdeling der Elektrotechniek Technische Hogeschool Den Dolech 2 Postbus 513 5600 MB EINDEOVEN
040-479111 THFE IV ENSCHEDE Afdeling der Technische Natuurkunde Technische Hogeschool Twente Drienerbeeklaan 5 Postbus 217
Postbus 5046
7500 AE ENSCHEDE
2600 GA DELFT
053-899111 MVI-T, TNVI, T F V
015-785355 KXI, MXI-D, VS-DII, VS-DHI, VS-DN-D, TFI, TFII, TFIV, TF VHI Afdeling der Elektrotechniek Mekelweg 4 Postbus 5031 015-782851 THFE III Laboratorium voor Fysische Technologie Prins Bemhardlaan 6 2628 BW DELFT
Nationaal Instituut voor Kernfysica en Hoge-energiefysica Kruislaan 409
040-479111 TFVI
2600 GA DELFT
1018 T V AMSTERDAM
020-5222105 A XI
5600 MB EINDHOVEN
Postbus 5025
2600 GA DELFT
Zeeman-laboratorium Plantage Muidergracht 4
Afdeling der Scheikundige Technologie Technische Hogeschool Den Dolech 2 Postbus 513
DELFT
Postbus 5042
Postbus 20240
Afdeling der Technische Natuurkunde Technische Hogeschool Den Dolech 2
020-5929111
1000 H E AMSTERDAM
Laboratorium voor Fysische Chemie Nieuwe Achtergracht 127
EINDHOVEN
015-781804
TFm
Afdeling der Werktuigbouwkunde De Achterhorst Postbus 217 7500 AE ENSCHEDE 053-899111 Mtvni Afdeling der Elektrotechniek Oude Drienerloweg Postbus 217 7500 AE ENSCHEDE
053-899111 THFE II
j;
K
-••i—.-sc-^-
223
GENEVE
Huygens Laboratorium Wassenaarseweg 78
Organisation Européenne pour la Recherche Nucléaire CERN 1211 GENEVE 23 Zwitserland 09-4122836111 NIKHEF-H Genève
Postbus 9504
GRONINGEN
Postbus 9506
2300 RA LEIDEN
071-148333 MI-L, MII-L/HL, VS-LII, A X Instituut Lorentz Nieuwsteeg 18 2300 RA LEIDEN
UTRECHT Van 't Hoff-laboratorium voor Fysische en Colloidchemie Transitorium 3 Padualaan 8 3484 CH UTRECHT
030-532877 MV-U Fysisch Laboratorium Universiteitscentrum 'De Uithof Princetonplein 5
Laboratorium voor Algemene Natuurkunde Westersingel 34
071-131725 M VI-L, VS-th-L, H-th-L
9718 CM GRONINGEN
Kamerlingh Onnes Laboratorium Nieuwsteeg 18
omvattende:
Postbus 9506
Laboratorium voor Kernfysica en Vaste Stof 030-532414 (VS); 532512 (K) KVI-U, VS-UI
050-115144 K/VS-X-G Technisch Fysische Laboratoria Universiteitscomplex 'Paddepoel' Nijenborgh 18 9747 A A GRONINGEN
050-115917 AIII, MtVI, THFEI Kernfysisch Versneller Instituut der Rijksuniversiteit Universiteitscomplex 'Paddepoel' Zernikelaan 25
2300 RA LEIDEN
071-141341 K/VS-X-L, MtlV, M ü L / K O L , VS-LI, VS-Lffi NIEUWEGEIN FOM-lnstituut voor Plasmafysica Edisonbaan 14 Postbus 7
9747 A A GRONINGEN
3430 AA NIEUWEGEIN
050-115700 Kill
03402-31224
Instituut voor Theoretische Natuurkunde Universiteitscomplex 'Paddepoel' Hoogbouw WSN Nettelbosje 2
NDMEGEN
Postbus 800 9 7 0 0 A A GRONINGEN
050-116903 KVI-G. MVI-G, H-th-G Laboratorium voor Vaste Stof Fysica Melkweg 1 9718 EP GRONINGEN
050-115439 VS-G
Postbus 9502 2300 KA LEIOEN
071-148333
MV-L
3508 TA UTRECHT
Laboratorium voor Experimentele Fysica 030-532294 A l l , AIV, AVI, VS-UII Robert 1. Van de Graaf f-laboratorium 030-532512 KV Instituut voor Theoretische Fysica Princetonplein 5 Postbus 80000 3508 TA UTRECHT
Fysisch Laboratorium Katholieke Universiteit Toernooiveld 1 6525 ED NIJMEGEN
080-558833 AVH, VS-N, VS-BSB, TFVH, NIKHEF-H Nijmegen Instituut voor Theoretische Fysica Katholieke Universiteit Toernooiveld 1 6525 E D NIJMEGEN
080-558833 M V I N , VS-DN-N, H-th-N
LEIDEN Gorlceus Laboratoria der RU Wassenaarseweg 76
Postbus 80000
PETTEN Energieonderzoek Centrum Nederland Westerduinweg 3 Postbus 1 1755 Z G PETTEN
02246-6263 KLX, VS-P
030-533056 MVI-UI, MVI-UII, VS-th-U, H-th-U
";'i
224
•- i
I;
Redactie: J. Heijn Omslag en typografie: Stichting Basispers Foto's: W. van Zanten en anderen Druk: Schilperoord, Vinkeveen Gezet uit Times Roman