‘Ik zou nu graag in Nepal zijn, ik kan daar als arts veel betekenen’ Op een troosteloze vrijdagmorgen in de Amsterdamse wijk Nieuw-West werkt de stralende, energieke arts Lakshmi Dhakal in het Woonzorgcentrum De Drie Hoven. Lakshmi is hier sinds kort in opleiding tot specialist ouderengeneeskunde. Hij zegt met overtuiging: ‘Ik heb me altijd al tot het werken met ouderen aangetrokken gevoeld en ik ben blij met mijn opleidingsplaats hier. Ik heb een goede en ervaren begeleider die mij begrijpt.’
Nepal Lakshmi is in 1970 geboren in Bhutan en vluchtte als 16-jarige jongen samen met zijn ouders naar een vluchtelingenkamp in Nepal. Hier nam hij het initiatief om een school op te zetten en andere activiteiten te organiseren voor de vele kinderen in het kamp. Zijn enorme drive werd gezien door een Duitse overheidsdelegatie en zij boden Lakshmi een studiebeurs aan als beloning voor zijn werk. Dit was zijn kans om zijn droom te vervullen. Hij ging met succes geneeskunde studeren in Kathmandu, de hoofdstad van Nepal. ‘Ik zou nu heel graag daar zijn, in Nepal kan ik als arts bijzonder veel betekenen’, vertelt Lakshmi. ‘In Nederland is de gezondheidszorg heel goed georganiseerd en er zijn voldoende artsen. Als ik hier zou stoppen, zou niemand het merken.’ Toch moest Lakshmi er voor kiezen om in Nederland verder te studeren en te werken. Toen hij na een aantal jaren werken in Nepal via een internationaal programma de kans kreeg
1
een MSc Public Health in Nederland te volgen, bleek hij vanwege politieke omstandigheden niet terug te kunnen. Na een aantal jaren kwam ook zijn gezin naar Nederland.
Artsexamen Nu is Lakshmi in opleiding tot specialist ouderengeneeskunde. Vier dagen in de week werkt hij op drie verschillende afdelingen onder begeleiding van dr. Tejo Hagen. Eén dag in de week volgt hij de opleiding bij Gerion, het opleidingsinstituut van VU medisch centrum. Over zijn opleider zegt Lakshmi: ‘Mijn begeleider is vroeger in Nepal geweest, hij heeft gevoel voor ontwikkelingslanden. Hij is een goede begeleider voor mij. Hij heeft veel ervaring en ik kan veel van hem leren.’ Lakshmi moest, voor hij in zijn huidige functie kon starten, een heel traject afleggen. ‘Een jaar na mijn asielaanvraag kon ik het asielzoekerscentrum verlaten en vond ik een baan als cursusbegeleider bij het KIT, het Koninklijk Instituut voor de Tropen. Ik wilde graag weer als arts werken. Dat betekende dat ik voor een Nederlands artsendiploma een ingewikkelde en langdurige assessmentprocedure moest volgen. Het lastige van dit traject is niet het beheersen van de kennis. Ik heb een goede basis, de theorie was voor mij bekend. Het moeilijke is de wijze van examineren: wat wordt er bij een examen van je verwacht, waar liggen de accenten? Ik zat tijdens een toets achter een computer en moest multiple choice vragen beantwoorden. Dat had ik nog nooit gedaan, ik kende het niet.’ Ook het lange wachten viel hem zwaar. ‘Ik moest op verschillende plaatsen toetsen doen, de ene keer in Nijmegen en dan weer in Maastricht. Ik wachtte soms zes maanden op een toetsdatum en daarna vaak nog drie maanden op de uitslag. Ik heb twee jaar over dit programma gedaan en nog zes maanden co-schappen gelopen. Toen pas had ik mijn diploma. Je verliest onnodig veel tijd.’
Het UAF Het is Lakshmi als één van de weinige UAF-studenten tot nu toe gelukt de assessmentprocedure te doorlopen, maar hij vindt zichzelf niet bijzonder. Hij geeft wel aan dat het UAF in dit proces belangrijk voor hem was: ‘Als er geen UAF was, was ik geen arts geworden. Ik ben heel goed begeleid. Het UAF heeft me de goede richting gegeven. Daarnaast heeft het UAF de kosten van de examens voor mij betaald. Dat had ik zelf nooit gekund. Via het UAF heb ik een medisch taalprogramma gevolgd. Daar heb ik veel geleerd, vooral ook de manier waarop wordt beoordeeld: wat is belangrijk, wat mag wel, wat mag niet?’
Verschillen De verschillen in de gezondheidszorg in Nepal en Nederland zijn groot. Lakshmi legt uit: ‘In Nepal bestaat geen specialisatie ouderengeneeskunde en er zijn nauwelijks huizen voor opvang van ouderen. In Kathmandu is één verzorgingshuis en de wachtlijst is enorm. Daar blijven mensen thuis of bij familie wonen. Als dat niet kan, dan zijn er anderen die de ouderen opvangen. Het wordt dan in een dorpsgemeenschap gezamenlijk besproken en besloten. De samenleving is wat dat betreft veel beter dan in Nederland. Mensen zorgen voor elkaar, familiebanden zijn heel sterk.’
Er zijn nog meer verschillen: ‘In Nederland is de gezondheidszorg veel beter, het systeem is anders en heel goed georganiseerd. Hier maak ik kennis met het Nederlandse gezondheidszorgsysteem en ik leer bijvoorbeeld hoe de thuiszorg werkt. Ook de omgang met elkaar is hier anders dan in Nepal. De verhouding
2
tussen een junior en een senior en tussen leerling en docent is veel gelijkwaardiger. Mijn conclusie is dat de zorg in Nederland heel goed georganiseerd is, maar het samen leven in Nepal is beter.’
Taal De taal is voor Lakshmi op dit moment het lastigst. Hij zegt: ‘De Nederlandse taal is en blijft moeilijk. Ik kan niet alles op mijn eigen manier zeggen: ik moet woorden kiezen en zinnen bouwen. Als ik iemand bijvoorbeeld uit wil leggen hoe het hart werkt, wil ik het graag in mijn eigen woorden doen, maar dan heb ik alle woorden niet. Ik spreek nu vijf talen, maar daar kan ik hier niet veel mee doen. In dit zorgcentrum werken wel veel allochtonen maar er wonen eigenlijk alleen Nederlanders die hier geboren en getogen zijn. Wel een enkele Surinaamse bewoner of iemand uit Marokko en Turkije, maar het zijn er heel weinig.’
Oproep Tegen collega’s in de gezondheidszorg zegt Lakshmi: ‘Gevluchte artsen hebben altijd iets geleerd waar Nederland wat aan kan hebben. Ik vraag medewerkers in de gezondheidszorg om gevluchte artsen mee te laten lopen, zodat ze hun talenten kunnen laten zien!’
‘Ik wil van jou de beste verpleeghuisarts van de wereld maken’ Dr. Tejo Hagen, specialist ouderengeneeskunde bij de Amsterdamse zorgorganisatie OsiraGroep, is een ervaren opleider. ‘Ik heb de afgelopen jaren acht artsen opgeleid tot specialist ouderengeneeskunde. De laatste drie van hen zijn niet in Nederland geboren en getogen: iemand uit Brazilië, iemand uit Frankrijk en nu Lakshmi Dhakal uit Bhutan. Dit is niet geheel toevallig, want de instroom van buitenlandse artsen was de afgelopen jaren groot. Het maakt voor mij niet uit waar iemand vandaan komt, het gaat om het individu. Vooral in mijn vak, want ouderengeneeskunde is een mensenvak. Het gaat niet alleen om de kennis maar zeker ook om andere vaardigheden. Je moet in staat zijn, als het nodig is, om sommige regeltjes ook eens niet toe te passen.’
Talig vak In het eerste gesprek zag dr. Hagen al dat Lakshmi het in zich heeft een goede specialist te worden. ‘Hij is ontzettend intelligent, maar het heeft niet alleen te maken met intelligentie, maar ook met zelfreflectie en zelfinzicht. Lakshmi is leerbaar en hij heeft zicht op zijn eigen sterke en zwakke punten. Hij is niet alleen aardig, maar hij weet waar hij het over heeft. Daar schort het bij Nederlandse artsen nog wel eens aan. Als verpleeghuisarts heb je wel een bepaalde uitstraling, een bepaalde wijsheid nodig. Niet alles staat in boeken, je moet zelf nadenken en argumenten afwegen.’ Volgens dr. Hagen spreekt Lakshmi goed Nederlands: ‘Lakshmi kent veel woorden en begrippen. Dat is belangrijk, want dit is een talig vak. Nuances in de taal zijn zeker bij ouderen erg van belang. Er is ook regelmatig overleg met de familie en je hebt te maken met diverse collega’s. Ik heb hem gezegd het mij direct te vragen als hij iets niet begrijpt.’
3
Begeleiding Lakshmi volgt zijn opleiding bij Gerion. Dit is het opleidingsinstituut van het VU medisch centrum. Dr. Hagen leidt hem op de werkvloer op. ‘Ik neem hem mee op sleeptouw. Naast onze wekelijkse leergesprekken van anderhalf uur beoordeel ik hem via directe observatie, als hij werkt met patiënten. Ons contact is echt heel goed. Dat is al vanaf het begin het geval. Natuurlijk zijn er dingen die aandacht vragen. Lakshmi heeft bijvoorbeeld vaak een glimlach op zijn gezicht. Dat is mooi, maar soms onduidelijk. Als er iets ernstigs aan de hand is met een bewoner, vraagt deze zich af of een arts die lacht wel serieus is. Maar die lach verbergt ook een ernst. Lakshmi is ernstig met zijn vak bezig. Verder is Lakshmi vrij bescheiden. Dat zit ook in zijn cultuur. Hij mag nog wel iets assertiever zijn. Ik merk in zijn omgang met ouderen dat hij met veel geduld en compassie met de bewoners omgaat, dat zit in hem. Dit zijn twee belangrijke vaardigheden die je nodig hebt in dit vak. Ik ben heel blij met Lakshmi, ik vind het erg leuk hem op te leiden.’ Lachend zegt hij: ‘Ik zeg wel eens tegen Lakshmi: “Ik wil van jou de beste verpleeghuisarts van de wereld maken!”’
Samenwerking Volgens dr. Hagen gaat Lakshmi op een heel leuke manier met dingen om. ‘Zowel bewoners als collega’s denken wel eens: “Een arts uit een ander land, hoe moet ik daarmee omgaan?” Dat geeft wel eens samenwerkingsproblemen. Daarbij is de samenwerking met de verpleging in een verpleeghuis heel sterk. Dat moest Lakshmi leren. Het leuke aan zo’n Amsterdams huis is dat iedereen heel direct is, dus kreeg hij te horen dat hij meer moest overleggen. Later hoor ik dan hoe hij het heeft aangepakt en dat doet hij verschrikkelijk goed. De feedback die hij geeft, daar kunnen veel Nederlandse artsen nog wat van leren. Hij communiceert vriendelijk, stelt mensen op hun gemak. Nooit betrap ik hem op arrogantie. Daarmee neemt hij heel veel mensen voor zich in, maar het kan natuurlijk ook weer een valkuil zijn.’
Vluchtelingen Dr. Hagen geeft toe dat het voor vluchtelingen moeilijk kan zijn de Nederlandse gezondheidszorg binnen te komen: ‘Systemen blijven gesloten voor je. Dat is frustrerend, maar het is ook geen gemakkelijk vak. Ik erken vanuit mijn positie ook de problemen; sommige gevluchte artsen hebben het ook bij ons niet gehaald. Het grote struikelblok is dan niet de kennis, maar de taal en de cultuur. Ik ken ook een Afghaanse arts die het wel is gelukt. Zij is net verpleeghuisarts geworden. Ze heeft de opleiding heel goed gedaan, het is een leuke enthousiaste vrouw.’
Oproep Tot slot zegt dr. Hagen nog het volgende: ‘Vluchtelingen moeten verschillende hobbels overwinnen, het wordt ze niet gemakkelijk gemaakt. De vraag aan hen is: “Hoe ver wil je komen en ben je leerbaar?” Tegen de collega’s in de gezondheidszorg zeg ik: “Kijk goed naar de persoon, het gaat om het individu.” De universiteiten waar vluchtelingen gestudeerd hebben zijn vaak heel degelijk, geschoeid op de Engelse leest. Als het je gelukt is door te stromen naar de universiteit ben je vaak al bijzonder.’
4
Tekst: Wies Kalsbeek, Uit de Verf Fotografie: Ardeshir Sourmehi
Stichting voor Vluchteling-Studenten UAF is een particuliere stichting en ondersteunt 3000 talentvolle vluchtelingen bij hun studie en werk. Dit interview is onderdeel van Met glans! , een publicatie in het kader van het UAF-project ‘Latente Talenten’, dat als doel heeft om gevluchte (para)medici efficiënter in te laten stromen in de gezondheidszorg.
Januari 2011
5