jaargang 17 / nr 58 / september 2008
Dona Zinha, vrijwilligster in hart en nieren:
“Ik geniet van het vrijwilligerswerk” In dit nummer o.a: • Zoet en zout pag. 3 • Netwerkbijeenkomsten pag. 4 en 5 • Zuideuropese ouderenorganisatie pag. 7 • Gesprek nieuwe bestuursleden pag. 8
Maria José Gomes Timas, voor vrienden en bekenden ‘Dona Zinha’, is vierenvijftig jaar en geboren en getogen in Kaapverdië. Zij is al jaren zeer actief als vrijwilligster bij verschillende Kaapverdiaanse organisaties in Rotterdam en sinds 2003 voorzitter van de Kaapverdiaanse ouderenorganisatie ‘55+ em Movimento’ Ook is zij betrokken bij het ‘Festival Sao Joao’ en het behoud van cultureel erfgoed van de Kaapverdianen. Haar gezin geeft haar de energie en de inspiratie om zich in te zetten voor de Kaapverdiaanse gemeenschap, in het bijzonder de Kaapverdiaanse ouderen. “Ik wil mensen ontmoeten, naar hen luisteren en hen helpen. Ik geniet ervan om mij vrijwillig in te zetten.”
>> “Ik geniet van het vrijwilligerswerk”
Maria met haar gezin
de ouderen.” Ze is zeven jaar secretaris geweest van de Kaapverdiaanse sportvereniging A.D.C.H en sinds 2003 voorzitter van de Kaapverdiaanse ouderenorganisatie ‘55+ em Movimento’, in het Nederlands 55+ in beweging. Een actieve ouderenorganisatie, die ondersteund wordt door Avanco, een professionele Kaapverdiaanse organisatie voor belangenbehartiging en facilitaire ondersteuning in Rotterdam. Voor de ouderen worden maandelijkse ontmoetingsbijeenkomsten georganiseerd, muziek- en dansavonden en twee excursies per jaar en de ouderen kunnen bij 55+ em Movimento terecht voor advies en hulp. “Onze ouderen laten zich nauwelijks informeren over hun geestelijke en lichamelijke gezondheid. Ze blijven liever thuis en leven vrij geïsoleerd. Op de voorlichtingsbijeenkomst over de WMO kwamen maar weinig ouderen. Pas als ze in de problemen zijn, bijvoorbeeld als ze in het ziekenhuis worden opgenomen, vragen zij ons om hulp. Ik ga vaak met ouderen mee naar de huisarts, GGD en andere zorginstellingen. Het is jammer dat we de Kaapverdiaanse ouderen niet kunnen motiveren om zich meer te laten voorlichten over allerlei zaken, die hen aangaan”, aldus een bezorgde Maria José.
Huis van Kaapverdië in Rotterdam Fogo, Santiago en Sao Vincente Maria José Gomes Timas is net terug uit Kaapverdië, waar ze haar vader begraven heeft op zijn geboortegrond op het benedenwindse eiland Fogo. De laatste jaren van zijn leven woonde hij in de Verenigde Staten en zijn kinderen hebben hem op Fogo begraven. Maria José is geboren in Praiha, de hoofdstad van Kaapverdië op het eiland Santiago, maar verhuisde al vroeg met de familie naar het bovenwindse eiland Sao Vincente. Op Sao Vincente ging zij studeren en werd onderwijzeres. Zij trouwde met een man van het eiland Fogo, die als militair gestationeerd was op Sao Vincente en kreeg twee dochters. Na de scheiding vertrok zij naar haar oudste zus, die al jaren in Rotterdam woonde. In Rotterdam hertrouwde ze en kreeg een tweeling, een meisje en een jongen. “Als de kinderen op hun eigen benen staan en het huis uit zijn, ga ik terug naar Kaapverdië, naar mijn eiland Sao Vincente. Als ik daar ben voel ik me goed, ik zwem en geniet van de zon en de mensen. Voor de ouderen in Sao Vincente zonder een dak boven hun hoofd, wil ik een opvanghuis bouwen. De
Lizebulletin / nr 58 / september 2008
2
grond waarop zo’n huis moet staan heb ik al gekocht”, zegt Maria José zonder enige grootspraak en laat het perceel van de grond zien. Het plan om op Sao Vincente een opvanghuis te bouwen, heeft in 2006 een eervolle vermelding gekregen tijdens de Ideeënwedstrijd van Rotterdam. Met ‘De Stromen’, een zorgaanbieder voor 55 plussers in Rotterdam en Ridderkerk, is Maria José in gesprek om haar plan verder te ontwikkelen en uit te voeren.
Vrijwillig actief in Rotterdam Jarenlang is Maria José al actief bij de Rotterdamse organisatie ‘Associacao Caboverdiana’, eerst in een zogenoemde Melkertbaan en daarna als vrijwilligster. Zij organiseerde voor de Kaapverdiaanse vrouwen naailessen en borduren en voor de mannen kaarten en musiceren. Vooral het musiceren en dansen zijn gewilde activiteiten voor de ouderen. Maria José: “Kaapverdiaanse ouderen krijg je niet gauw hun huis uit voor een activiteit, maar als er muziek is en er gedanst kan worden komen ze allemaal. Daarom organiseren wij geregeld muziek- en dansavonden voor
Het mooiste geschenk voor de Kaapverdiaanse gemeenschap, in het bijzonder de ouderen, zou volgens Maria José, het hebben van een eigen ‘Huis van Kaapverdië’ in Rotterdam zijn. Een huis waar de Kaapverdianen, maar ook anderen terecht kunnen voor het beleven en beoefenen van de Kaapverdiaanse cultuur en muziek. Al in 2000 kwam een rapportage uit over de verkenning van een Kaapverdiaans Kunst en Cultuurhuis. Inspirator was Carlos Goncalves, nu stadsdeelbestuurder van Delfshaven. In 2003 publiceerden Avanco en Associacao Caboverdiana hun notitie ’Casa Caboverdiana’. Avanco is nog steeds aan het lobbyen bij politiek Rotterdam en bij de Kaapverdiaanse overheid om het project gefinancierd te krijgen. “Misschien helpt dit artikel om het initiatief voor een Huis van Kaapverdië in Rotterdam weer leven in te blazen en zijn de politieke mensen in Rotterdam bereid een steentje bij te dragen”, aldus Maria José Gomes, ’Dona Zinha’. // Boudewijn Sittrop
Een interactief en intergenerationeel community-art project
Zoet en Zout
Lize heeft onlangs, in het kader van het Europees Jaar van de Interculturele Dialoog, subsidie aangevraagd om samen met Karolina Spaic en Sebo Bakker van het ZID theater en Sten Fierant van het project Eigenwijze Buurten van de Wijkalliantie, een interactief en intergenerationeel community-art project uit te voeren in Amsterdam West. Het project is met enthousiasme ontvangen door de Directie Inburgering en Integratie van het ministerie voor Wonen, Wijken en Integratie en Lize hoopt dan ook van harte op zeer korte termijn met het project te kunnen starten. Doel van het project is om de onderlinge binding tussen drie generaties autochtone en allochtone wijkbewoners in Amsterdam West te vergroten; het project is geïnspireerd op de belangrijkste leef- en eetmomenten binnen verschillende culturen.
Leef- en eetmomenten De leef- en eetmomenten van autochtone en allochtone Nederlanders zijn de inspiratiebron voor het project. Door te zoeken naar de overeenkomsten, maar ook naar de verschillen tussen de leef- en eetmomenten creëert het project een cultureel platform in Amsterdam West. Welke overeenkomsten zijn er in de gerechten? Welke geuren ruik je? Welke rituelen spelen er binnen elke cultuur? Geboorte en dood, vreugde en verdriet worden besproken. Wat gebeurt er aan de eettafel of in de keuken? Eten verbindt ons met elkaar, geeft betekenis aan de belangrijkste momenten van ontmoeting en dialoog in het leven en bepaalt onze identiteit. Of we nu in Nederland of elders op de wereld geboren en getogen zijn. De dialoog tussen drie generaties autochtonen en allochtonen wordt gestimuleerd om hun participatie in de wijk te vergroten en de jonge generaties te laten ervaren waar hun wortels liggen, in Nederland of elders.
een theatervoorstelling. Het project heeft plaats voor maximaal honderd deelnemers (jongeren, vrouwen en ouderen). De eerste fase omvat de werving van de deelnemers en het verzamelen van authentieke verhalen. In de tweede fase worden workshops gehouden gericht op de voorbereiding en uitvoering van de theatervoorstelling. In de workshops wordt aandacht besteed aan het maken en proeven van ieders specialiteit en het ensceneren van verschillende eet- en leefmomenten, waarin muziek en dans een belangrijke rol spelen. De verhalen en de eet- en leefmomenten worden schriftelijk en op video vastgelegd. Tijdens dit proces wordt er stapsgewijs voor gezorgd dat een groep van ongeveer twintig deelnemers zich inzet voor de uitvoering van de theatervoorstelling. De andere deelnemers worden, naar eigen talent, ingezet voor de ondersteuning van de theatervoorstelling, o.a. voor productiewerkzaamheden en het maken van videoopnamen.
Opzet van het project
Uitvoering
Het project ’Zoet en Zout’ bestaat uit drie fasen, te weten de werving, de workshops en de uitvoering in de vorm van
De werkzaamheden voor de uitvoering van het project zullen in september van start gaan en aan het eind van het jaar
Karolina Spaic en Sebo Bakker van het ZID theater vindt de theatervoorstelling plaats in het ZID-theater in Amsterdam West. Tijdens het uitvoeringsproces wordt er verbinding gelegd met het project Eigenwijze Buurten van de Wijkalliantie, in het bijzonder op de landelijke presentatiedag van Eigenwijze Buurten op 8 november 2008. Ook gaat ‘Zoet en Zout’ zich tussentijds presenteren op verschillende landelijke bijeenkomsten en evenementen. Zodoende kan een breder publiek, bijvoorbeeld wijkbewoners in andere steden die een dergelijk project willen uitvoeren, kennismaken met het project. De uitvoering van het project wordt vastgelegd op video en er wordt een dvd gemaakt over ‘the making of…’. De methodiek zal worden beschreven in een brochure. De dvd en de brochure worden ter beschikking gesteld aan het project Eigenwijze Buurten van de Wijkalliantie en aan (vrijwilligers)organisaties in wijken en buurten.
// Boudewijn Sittrop
Meer informatie over het project ‘Zoet en Zout’ kunt u krijgen bij Monica Moreno Diniz,
[email protected]
Quattro Donne Italiane Graziella Vitale, een van de deelnemers aan de cursus culturele spoorzoekers van Lize, heeft een documentaire gemaakt met als titel ‘Quattro Donne Italiane’. Samen met cameraman Gaetano Guimento heeft zij vier Italiaans-Nederlandse vrouwen in Nederland geïnterviewd over allerlei onderwerpen zoals hun komst naar Nederland, hun identiteit en een eventuele terugkeer naar Italië. Een van hen is Rosa Visser-Zaccagnini. De documentaire is inmiddels vertoond in het Zuideuropees ouderencentrum in Amsterdam, bij de slotbijeenkomst van de cursus culturele spoorzoekers van en voor Chinese, Marokkaanse en Zuideuropese jongeren in Den Haag en tijdens de ‘Dag van de Italianen’ in Stein in Limburg. Voor meer informatie:
[email protected]
3
Lizebulletin / nr 58 / september 2008
De meerwaarde De meerwaarde van van samenwerking samenwerking
Zuideuropese zelforganisaties en Lize versterken de onderlinge banden
Naast het overleg met de minister voor Integratie behoren belangenbehartiging, het informeren en raadplegen van de achterban en het organiseren van activiteiten voor ouderen, jongeren en vrouwen van oudsher tot de kerntaken van Lize. Met de nieuwe subsidieregeling die in 2007 is ingegaan behoort ook het vergroten van de organisatiegraad en de participatie van zelforganisaties tot de taak van Lize. Het bestuur van Lize heeft er voor gekozen om samen met de verschillende (landelijke) zelforganisaties te bekijken hoe per gemeenschap hieraan het beste invulling kon worden gegeven. Dit heeft geresulteerd in een veelkleurige mix van activiteiten in de eerste helft van 2008, variërend van landelijke netwerkbijeenkomsten, kadertrainingen en presentaties van onderzoeken tot bijeenkomsten waar de cultuur uit het land van herkomst meer centraal stond. Stuk voor stuk hebben de activiteiten aangetoond dat samenwerking tussen Lize en de zelforganisaties meerwaarde heeft voor beide partijen. De samenwerking leidde ertoe dat er in een half jaar tijd veel activiteiten zijn georganiseerd waaraan een groot deel van de achterban heeft deelgenomen. Maar bovenal heeft de samenwerking de kaders van de zelforganisaties een impuls gegeven om hun werk voort te zetten en is de relatie met Lize versterkt. Op deze pagina’s een impressie van de verschillende activiteiten.
Op 8 februari vond in Den Haag de viering plaats van de Sloveense Culturele dag. Het zangkoor ‘Slovensko Pevsko Drustvo Zvon’ was uit Landgraaf in Zuid Limburg gekomen en maakte van de gelegenheid gebruik om de Tweede Kamer te bezoeken. Staatssecretaris Frans Timmermans van Europese Zaken, ook afkomstig uit Zuid Limburg, genoot zichtbaar van de Sloveense sfeer. In zijn korte toespraak vertelde hij in zijn jeugd veel met Slovenen te hebben opgetrokken en dat hij zich thuis voelde op deze Sloveense dag. Ambassadeur Tea Petrin bedankte de staatssecretaris voor zijn komst en complimenteerde de organisatoren van deze bijeenkomst: Mojca Nodelijk-Gustin en Tanja Mlaker van de Vereniging Vrienden van Slovenië.
Lizebulletin / nr 58 / september 2008
4
Op 26 januari en 17 mei heeft de Islamitische Vereniging van Bosniërs in Nederland, respectievelijk een netwerkbijeenkomst en een kadertraining voor vrijwillige bestuurders georganiseerd. Elvedin Kajmovic, voorzitter van het ‘ICC Selam’ in Rotterdam en Nermin Canic, voorzitter van de Bosnische Imans in Nederland waren de sprekers op de netwerkbijeenkomst. Bij de trainingsbijeenkomst waren een veertigtal vrijwillige Bosnische bestuurders uit heel Nederland aanwezig. Lucía Lameiro García, directeur van Lize en Nedzad Iriski, bestuurslid van ‘ICC RUR Roermond’ waren de inleiders. Ahmo Turbo, voorzitter van de IVBN, kan tevreden terugzien op de geslaagde bijeenkomsten. De Federatie van Griekse Verenigingen en Gemeenschappen in Nederland organiseerde in het weekend van 24 en 25 mei een netwerkbijeenkomst in Gorinchem. Amoiridis Kyriakos, Consul Generaal van Griekenland en Amarantidis Georgios, voorzitter van de SAE regio Europa waren de speciale gasten van Pavlos Kerasavopoulos, voorzitter van de Federatie. Aan bod kwamen diverse inleidingen zoals: ‘Waarom kom ik naar de Griekse school’, ‘Europese Unie-burger in Nederland: rechten en plichten’ en ‘Griekse migrantenorganisaties in de 21ste eeuw in Europa’. Het geslaagde weekend werd afgerond met de presentatie van het boek ´400 jaar Grieken in de lage landen´ en een boottocht. De Macedonische Gemeenschap in Nederland heeft in de maand mei een drietal bijeenkomsten georganiseerd. Op 3 mei in Utrecht een culturele bijeenkomst en op 17 mei 2008 het voetbaltoernooi ‘Esad Osmanovski’ in Vlissingen. De slotbijeenkomst ‘Een dag in Macedonië’ vond op 31 mei plaats. Waarnemend ambassadeur van Macedonië, Spresa Jusufi, en Petar Pandilov van het ministerie van Economische Zaken van Macedonië waren speciaal uitgenodigd door Ljupco Gorceski, voorzitter van de Macedonische Gemeenschap Nederland. Jordan Mitev en Robert Cekov speelden op accordeon en viool oude Macedonische liederen.
In Breukelen organiseerde de Federatie van Verenigingen van Spaanse Immigranten in Holland op 9 juni een netwerkbijeenkomst. Voorzitter Emilia Hernandez Pedrero keek terug op de activiteiten van de afgelopen tijd en informeerde de aanwezigen over de missie en ambities van de FAEEH voor de komende jaren. Rond het thema ’Welzijn, wonen en zorg van Spanjaarden in Nederland’ was een paneldiscussie georganiseerd. Ook werd de publicatie ‘Spanjaarden twee aan twee, Spaanse migranten in Nederland’ van Fernando Miguel Fernandez gepresenteerd. Aan het eind van de drukbezochte bijeenkomst werd afscheid genomen van Emilia Hernandez Pedrero als voorzitter van de FAEEH. Op 29 juni organiseerden ACLI Nederland en Comites in Urmond-Stein in Limburg een landelijke netwerkbijeenkomst ‘Dag van de Italianen’. Marco Giungi, consul van Italië, was door Andrea Mantione, voorzitter van de ACLI, speciaal uitgenodigd. De consul sprak de hoop uit dat dit soort netwerkbijeenkomsten regelmatig zullen worden georganiseerd. De organisatie was in handen van Isabella Magioncalda, Corrie La Marra en Andrea Mantione. Marthe Mulder, studente aan de Universiteit van Leiden, presenteerde haar afstudeerscriptie over Italianen en hun organisaties in Nederland en Tatiana Bruni van de Universiteit van Utrecht gaf een korte inleiding over de beeldvorming van Italianen. De Federatie van de Portugese Gemeenschap in Nederland organiseerde op 30 maart in Zaandam een studiedag voor ouderen, die werd afgesloten met een culturele bijeenkomst ‘Grande Tarde Cultural De Fados’. Bekende fadomuzikanten zoals Manuel Margues, Aleixo Baptista, Cremilde, Nuno Cligo en Elmar Gardes traden op. Op 25 mei werd een studiedag voor Portugese vrouwen georganiseerd en op 7 juni werd de Nationale Feestdag van Portugal gevierd. Deze activiteit werd georganiseerd door de Portugese vereniging ‘Os Lusitanos’ en de ‘APA’ in Amsterdam. Jorge Patricio en Teresa Heimans-Ferreira van de Federatie hebben zich samen met vele Portugese vrijwilligers ingezet om de bijeenkomsten met succes te organiseren. Het Inspraakorgaan Zuideuropese gemeenschappen in Amsterdam heeft op 15 mei in buurtcentrum Cascade in
Amsterdam een netwerkbijeenkomst georganiseerd met als titel: ’Hoe ziet uw organisatie er over 10 jaar uit?’ Aan bod kwamen thema’s als: ‘Hoe zorgen we voor meer kader, aan wie kan straks het stokje doorgegeven worden en hoe kunnen we het activiteitenaanbod verbreden en vernieuwen?’ Voorzitter José Estevao en Monica Moreno Diniz, coördinator van de ZEG, waren de inspirators en organisatoren van deze geslaagde netwerkbijeenkomst. De Kroatische Vereniging Rijnmond Rotterdam heeft verschillende activiteiten georganiseerd. Voor de Kroatische kinderen vond op 30 maart een kinderplaybackshow plaats. Op 19 april werd in Rotterdam, samen met de Kroatische Katholieke Missie, een netwerkbijeenkomst georganiseerd met een voetbal- en een kaarttoernooi, een bowlingwedstrijd voor de Kroatische dames en een slotfeest met Kroatische muziek en een optreden van een Kroatische folkloregroep. Op 21 juni is de Nationale feestdag van Kroatië gevierd. Kristina Napan en Josip Reberink van de Kroatische vereniging kunnen terugkijken op succesvolle en goed bezochte activiteiten. In Rotterdam hebben het Servisch Cultureel Centrum ‘Vuk Karadzic’ en de Servisch-Orthodoxe parochie van de Heilige Drie-eenheid Rotterdam op 22 juni een netwerkbijeenkomst georganiseerd. Bestuursleden van Lize, Ivone Mendes en Predrag Vitkovic, waren ook aanwezig en hebben naar eigen zeggen genoten. De bijeenkomst werd omlijst door een rijk cultureel programma dat ondermeer bestond uit een optreden van de Servische volksdansgroep ‘Opanak’. De kinderen van de Servische school ‘Nasa Skola’ uit Amsterdam droegen gedichten voor en zongen liederen. Nada Canak, voorzitter van het Servisch Cultureel Centrum kreeg na afloop complimenten en twee vragen te beantwoorden: wanneer is de volgende netwerkbijeenkomst en kunnen we niet vaker bij elkaar komen? De Bosnische Jongerenorganisatie Mladi BiH organiseert op 22 november een netwerkbijeenkomst en de Kaapverdiaanse organisatie Avanco is bezig met een inventarisatie van de Kaapverdiaanse zelforganisaties in Rotterdam. In het najaar gaat ook een inventarisatie van de Montenegrijnse gemeenschap in Nederland van start.
5
Lizebulletin / nr 58 / september 2008
Op 10 juni heeft de Onderwijsraad het advies ‘Vreemde talen in het onderwijs’ aangeboden aan de Tweede Kamer. Van Nederlanders wordt in het algemeen gedacht dat zij goed hun talen spreken, maar onderzoek laat zien dat veel mensen hun taalbeheersing behoorlijk overschatten. Volgens de statistieken heeft driekwart van de bevolking twee vreemde talen geleerd op school. Maar of die kennis is bijgebleven is nog maar de vraag. “Nederlanders hebben een te hoge dunk van hun kennis van vreemde talen”, stelt de Onderwijsraad. De Nederlandse overheid onderschrijft de Europese afspraak dat iedereen vanaf jonge leeftijd onderwijs moet krijgen in tenminste twee talen naast de moedertaal. Dat ambitieniveau is hoog, maar haalbaar als de regering er echt werk van maakt. Tijd dus om ambities om te zetten in daden.
Meertaligheid heeft de toekomst Geen taalachterstand door eigen taal
Taalscholen
De Onderwijsraad vindt dat meertalige opvoeders - een steeds grotere groep in Nederland - meer steun verdienen. Deze ouders kunnen vaak nergens terecht met hun vragen over meertalige opvoeding. Aankloppen bij consultatiebureaus en leraren zorgt voor misverstanden en onbegrip omdat bij deze deskundigen de kennis vaak ontbreekt. Een veelgehoord vooroordeel is dat het opgroeien met meerdere talen automatisch leidt tot een taalachterstand in het Nederlands. De Onderwijsraad wijst er terecht op dat er een verschil is tussen een taalachterstand en een taalprobleem. Het is van belang onderscheid te maken tussen kinderen met een achterstand in het Nederlands die hun moedertaal wel goed spreken en kinderen die een taalprobleem hebben en daarmee ook achterlopen in de taalontwikkeling van hun moedertaal. “Taalachterstanden hebben vooral te maken met de sociaaleconomische positie van het gezin”, stelt de raad. Een duidelijke constatering.
De Onderwijsraad heeft al in 2001 voorgesteld om op lokaal niveau taalscholen op te richten die voor extra buitenschools aanbod van talen kunnen zorgen. Een taalschool kan een afzonderlijke voorziening zijn waar talen onderwezen worden, maar het kan ook betekenen het aanbrengen van samenhang in het bestaande aanbod. Lize is voorstander van het taalschool-model. Niet alleen omdat we vinden dat meertaligheid een verrijking is voor leerlingen maar ook omdat zo een positieve houding ontstaat ten opzichte van taaldiversiteit. Een taalschool staat open voor iedereen die een vreemde taal wil leren ongeacht afkomst of voorkennis van de taal. Daarnaast zien wij de oprichting van taalscholen als een buitenkans om de lessen in de verschillende migrantentalen beter te structureren en een extra kwaliteitsslag te maken. Juist door het maatschappelijk
Kennis van vreemde talen vergroten De centrale vraag aan de Onderwijsraad was hoe de taalbeheersing van Nederlanders op een hoger niveau kan worden gebracht. Hiervoor doet de raad een paar concrete aanbevelingen: • Op jongere leeftijd beginnen met het leren van een vreemde taal op de basisschool. In de meeste gevallen zal dat Engels zijn maar in de grensstreken kan Duits of Frans de voorkeur hebben. • Om de doelen te bereiken moet extra geïnvesteerd worden in scholing voor leraren op alle onderwijsniveaus. • Ook moet een vreemde taal verplicht worden voor leerlingen in het middelbaar beroepsonderwijs.
Lizebulletin / nr 58 / september 2008
6
belang van meertaligheid, is het onderwijs in een vreemde taal, dus ook de ‘eigen’ taal een gedeelde verantwoordelijkheid van ouders en de lokale en landelijke overheid. De kwaliteit moet gewaarborgd zijn en de lessen moeten plaatsvinden in een schoolomgeving en niet daarbuiten. Als dit taalonderwijs geïntegreerd wordt in een Brede School dan biedt dat ook een goede kans om ouders te betrekken bij de school en ze te stimuleren tot deelname aan activiteiten waar zij behoefte aan hebben. Een praktijkvoorbeeld: de Spaanse school in Amsterdam is een initiatief van ouders die, na het stopzetten van de OALTgelden door de Nederlandse overheid, verder zijn gegaan met lessen in eigen taal. Met veel inzet maar ook met vallen en opstaan hebben zij de lessen kunnen voortzetten. Dit mede door het feit dat zij de Spaanse taal en niet afkomst of etniciteit als uitgangspunt hebben genomen. Tegenwoordig vinden de lessen plaats bij een Brede School in de stad. Lize is blij met het advies van de Onderwijsraad en onderschrijft het belang van positieve aandacht voor meertaligheid. De verschillende Zuideuropese talen zouden heel goed kunnen worden aangeboden als een buitenschoolse activiteit binnen het kader van een Brede School. Daarom blijft Lize zich ook sterk maken voor het oprichten van taalscholen. Het leren van vreemde talen is niet alleen voor de samenleving als geheel van belang. Veel belangrijker is dat kinderen al op jonge leeftijd op een plezierige manier met meerdere talen kennis kunnen maken. Jong geleerd is oud gedaan. // Dimitris Grammatikas www.onderwijsraad.nl
In Nederland bestaan honderden landelijke belangenorganisaties. Het gaat bijvoorbeeld om vakbonden zoals FNV en CNV, om ouderenbonden zoals de ANBO en de Unie KBO en om patiëntenorganisaties zoals de Diabetes- of Reumavereniging. Al dit soort organisaties hebben als doel om de belangen van hun specifieke achterban onder de aandacht te brengen van (landelijke) beleidsmakers. Het zijn bijna altijd verenigingen met leden en deze leden gezamenlijk bepalen uiteindelijk de standpunten die naar voren gebracht worden. Het kan gaan om heel grote professionele organisaties maar ook om kleine organisaties die vooral op vrijwilligers draaien. De overeenkomst tussen al deze organisaties is dat zij hun achterban een stem geven en hun belangen zichtbaar maken. Met name de grote organisaties zijn vaak succesvol in hun lobby-activiteiten.
Op weg naar een Zuideuropese ouderenorganisatie?
Allochtone ouderen zijn tot nu toe nauwelijks lid van een landelijke belangenorganisatie. Misschien uit onbekendheid, misschien omdat ze het geld er niet voor over hebben of misschien omdat zij zich niet altijd thuis voelen bij deze toch wel erg Nederlandse organisaties. Sinds vorig jaar bestaat het Netwerk van Organisaties van Oudere Migranten (NOOM) wat de belangen van allochtone ouderen naar voren brengt. Tot nu toe vertegenwoordigt Lize binnen het NOOM de Zuideuropese ouderen. De komende maanden gaat Lize onderzoeken of Zuideuropese ouderen geïnteresseerd zijn in het opzetten van
Een slimme meid is op haar pensioen voorbereid Was dat maar waar! Uit recent onderzoek blijkt dat maar weinig mensen weten dat in 2015 de partnertoeslag in de AOW geheel wordt afgeschaft. Veel mensen houden zich niet bezig met het pensioen en zijn niet voorbereid op het negatieve effect van het vervallen van de partnertoeslag op het gezinsinkomen. Iedereen in Nederland krijgt AOW uitgekeerd als hij of zij 65 wordt. Als u samenwoont of gehuwd bent is dat maximaal 50% van het netto minimumloon (afhankelijk van het aantal opgebouwde jaren).
een eigen landelijke Zuideuropese ouderenorganisatie. Door een aantal groepsdiscussies willen we te weten komen hoe Zuideuropeanen denken over belangenbehartiging en hoe zij vinden dat het moet gebeuren. Is het effectiever om lid te worden van een grote ‘autochtone’ ouderenbond of heeft een aparte organisatie van Zuideuropese ouderen toch een duidelijke meerwaarde, omdat zo’n eigen organisatie dichter bij de achterban staat en hun situatie veel beter kent? Wie is er enthousiast om actief te worden in zo’n Zuideuropese organisatie en hoe moet de structuur van zo’n organisatie zijn?
Zodra de jongste partner ook 65 jaar wordt, ontvangt hij of zij ook maximaal 50% van netto minimumloon als AOW. Samen heeft u dan een AOW die gelijk is aan maximaal het netto minimumloon. In de tussenliggende periode, dus als de jongste partner nog geen 65 jaar is, kan de gepensioneerde tussen nu en 2015 recht hebben op een partnertoeslag AOW. Die toeslag wordt alleen uitgekeerd als de jongste partner geen of weinig eigen inkomen heeft. Hoe meer inkomen de jongste partner heeft, hoe lager de toeslag. Mensen die 65 jaar worden op of na 1 januari 2015, ontvangen geen partnertoeslag AOW meer. De partner die als eerste 65 wordt, ontvangt alleen zijn of haar deel van de AOW, dus maximaal 50% van het netto minimumloon. Het gezamenlijke inkomen kan hierdoor tijdelijk lager worden dan verwacht. Hoe lang u samen minder inkomen heeft, hangt af van het
Wat zijn de belangrijkste problemen van Zuideuropese ouderen en zijn die anders dan voor Nederlandse ouderen? Dit zijn de belangrijkste vragen die aan de orde zullen komen. Alle Zuideuropese 50-plussers die hierover mee willen praten zijn in oktober welkom op een van de discussiebijeenkomsten die Lize dan gaat organiseren! Informatie en aanmelding bij Boudewijn Sittrop,
[email protected]
Achterbandag 2008
De achterbandag van Lize wordt dit jaar gehouden op zondag 9 november in Utrecht. Begin oktober vindt u op de website van Lize meer informatie. U komt toch ook? leeftijdsverschil tussen u en uw partner. Bent u bijvoorbeeld vijf jaar ouder dan uw partner, dan ontvangt u vijf jaar lang alleen úw AOW. De wetswijziging waarin het afschaffen van de partnertoeslag geregeld is, is al sinds januari 1996 van kracht. De afschaffing is gebaseerd op de gedachte dat in het jaar 2015 vrouwen grotendeels economisch zelfstandig zullen zijn waardoor de partnertoeslag niet meer nodig is. Maar de arbeidsparticipatie van vrouwen loopt achter bij deze voorspelling en de afschaffing van de partnertoeslag komt dan ook voor velen te vroeg. U bent voor 1 januari 1950 geboren? In dat geval verandert er voor u niets. U wordt namelijk 65 jaar vóór 2015 en u blijft de partnertoeslag gewoon ontvangen totdat uw partner ook 65 jaar wordt en AOW krijgt. Ook voor mensen die op dit moment al een partnertoeslag ontvangen, verandert er niets.
7
Lizebulletin / nr 58 / september 2008
Nieuwe bestuursleden Het bestuur van Lize is onlangs uitgebreid met twee nieuwe leden: Ernad Cilasevic vanuit de Bosnische gemeenschap en Giovanni Massaro als deskundige op het terrein van communicatie. Op een van de weinige mooie zomeravonden spraken zij met elkaar.
GM: Waarom heb je je kandidaat gesteld? EC: Ik ben al lang actief in de Bosnische gemeenschap. Ik vind het boeiend om concrete oplossingen te zoeken voor problemen die in onze gemeenschap spelen. Ik merkte dat een deel van die problemen niet uniek is voor ons, maar ook bij andere groepen speelt: bij vluchtelingen, maar ook bij voormalige gastarbeiders. Ik vond het jammer dat ik maar met delen van de doelgroep en hun problemen in contact kwam. Het bestuurslidmaatschap van Lize biedt me de mogelijkheid om me breder in te zetten. GM: Wat kan jij voor Lize betekenen? EC: Ik ben relatief jong, heb een ruim netwerk en veel ervaring met het opzetten en uitvoeren van projecten. EC: En jij? GM: Ik ben ooit als deskundige voor de landelijke adviesraad Zuid-Europeanen in aanraking gekomen met Lize en die contacten zijn altijd in stand gebleven. Toen ik las dat Lize een bestuurslid met communicatiekennis zocht heb ik gereageerd. EC: Wat zie je als je voornaamste taak binnen Lize? GM: Het zichtbaarder maken van Zuid-Europeanen en hun eventuele problemen bij politici en andere beleidsmakers en het vergroten van het draagvlak voor de activiteiten van Lize. GM: En wat wil jij bereiken? EC: De achterban betrekken bij de activiteiten van Lize, maar vooral de verschillende groepen binnen Lize samenbrengen. Ik heb het idee dat daar veel meer mogelijkheden voor zijn dan er tot nu toe zijn aangewend; Grieken en Portugezen hebben meer met elkaar dan ze van elkaar weten en dat geldt ook voor Bosniërs en Italianen. GM: En als het gaat om mensen uit BosniëHerzegovina? EC: Dan zijn er twee onderwerpen. Allereerst het gebrek aan participatie. Dat is heel anders dan tijdens de oorlog toen mensen veel meer samenkwamen en dingen samen deden. Ik begrijp dat wel: contacten met Bosnië zijn nu veel makkelijker, via de satelliet blijf je op de hoogte, er is geen urgentie meer om bij elkaar te zijn en dingen samen te doen. Het tweede onderwerp is de vraag waar ouderen en jongeren mee worstelen. Teruggaan of blijven, en als de keuze valt op terug-
Lizebulletin / nr 58 / september 2008
8
Voor vragen over dit blad of andere zaken:
Ernad Cilasevic en Giovanni Massaro
gaan: wanneer? Overigens verwacht ik dat er de komende decennia nog wel een vrij grote groep mensen uit Bosnië in Nederland zal blijven. Hoe zij zich zullen ontwikkelen is van veel dingen afhankelijk, onder andere van de kansen en mogelijkheden die de EU biedt en de ontwikkelingen in Bosnië zelf. Het schommelt ook. Er is een tijd geweest dat jongeren uit Bosnië zich meer als Nederlander wilden profileren dan Nederlanders zelf. Dat is nu weer op zijn retour. GM: Jongeren zijn - naast ouderen - een belangrijke doelgroep van Lize. Wat zou je voor hen willen bereiken? EC: Ik zou willen dat Zuideuropese jongeren zich actiever gaan inzetten voor hun gemeenschap en de daadkracht en opoffering die hun ouders ooit voor hen deden, meer zouden waarderen.
Lize Postbus 14065 3508 SC Utrecht tel. 030 233 21 00 fax 030 232 25 71 e-mail
[email protected] www.lize.nl Kopij voor het Lize bulletin kan gestuurd worden naar bovenstaand adres. Eindredactie Gonnie Kaptein Foto’s Lize en Ronald Han Vormgeving C&P Communicatie ISSN 1571-6384
GM: Dat is niet alleen van belang voor ouderen, maar ook voor de jongeren zelf. Ik heb zelf gemerkt dat je als je jong bent daar weinig belangstelling voor hebt of je daar zelfs tegen afzet. Pas als je ouder wordt merk je hoe belangrijk de verbintenis met je herkomst is. EC: Tot slot nog een paar vragen om je beter te leren kennen. Welk boek heb je het laatst gelezen, wat zijn je hobby’s en wat is je lievelingseten? GM: Star of the sea (van Joseph O’Connor), over de migratiegeschiedenis van Ieren naar Amerika, reizen (ik ben net terug uit NoordLize behartigt bij de landelijke overheid de belangen van personen afkomstig uit Ierland), fietsen en vogels kijken. Polenta met kip is het traditionele zondagsmaal in Bosnië-Herzegovina, Griekenland, Italië, mijn familie. Kaapverdië, Kroatië, Macedonië, Montenegro, Portugal, Servië, Slovenië en Spanje en hun EC: Ik houd ook van reizen en ben laatst nakomelingen. Lize maakt deel uit van het Landelijk Overleg Minderheden dat de in Chicago geweest. Fietsen doe ik niet belangen behartigt van alle doelgroepen van veel, maar wandelen des te meer, vooral het rijksintegratiebeleid. in de bossen. Ik lees alles door elkaar, maar Ali en Nino (van Kurban Said) Lize vervult met haar kennis van en haar relatie over de liefde tussen een christen met de Zuideuropese gemeenschappen een en een moslim heeft onlangs veel beleidsbeïnvloedende rol bij de overheid. Lize indruk gemaakt. En wat ik net al functioneert tevens als informatiemakelaar tussen zei: Bosniërs en Italianen hebben overheid en achterban. In haar belangenbehartiging Op zaterdag 22 september wordt van 15.00 tot veel gemeenschappelijks. Polenta zoekt Lize de balans het belang van‘Het de Streeperkruis’, achter19.00 tussen uur in partycentrum is ook in mijn familie de traditiban en het politiek haalbare. Om haar kerntaak(Limburg), uit te Streeperstraat 66 in Landgraaf een onele maaltijd, maar dan met voeren, voert Lize regelmatig overleg met de minister van integratiebeleid, bewindslieden, ambtenaren en verse kaas! leden van de Tweede Kamer. Daarnaast werkt Lize nauw samen met andere landelijke partners.