Iets van niets Leonard McGlynn 4 Januari 2014
Hallo iedereen! Hoop dat je geniet van Gods prachtige Sabbat. Als wij pas geroepen worden hebben wij geen begrip en zijn wij volledig in duisternis, aangaande Gods waarheid. En dan, op een bepaald moment laat God ons het licht, Zijn waarheid, zien. Het verlicht ons leven, onze geest. Een ieder van ons, Gods volk, wordt op unieke wijze tot dat moment gebracht. Voor sommigen lijkt het wel of het ineens gebeurt, maar bij anderen... als zij terugkijken op hun leven, lijkt het een meer geleidelijk proces. Het duurt jaren. Een ding is zeker, geen twee roepingen zijn hetzelfde. En als wij geroepen zijn realiseren wij ons dat ons leven nooit meer hetzelfde zal zijn. Waar begint dit mee? Met God Almachtig, die altijd bestaan heeft. Hij heeft een plan om leden aan Zijn Familie, Elohim, toe te voegen. En toen heeft Hij het geestelijke rijk geschapen. En daarna heeft Hij het engelenrijk gemaakt. En daarna heeft Hij het fysieke universum gemaakt. En daarna heeft Hij Adam en Eva gemaakt. De titel van deze ‘split sermon’ is Van iets tot niets. Er zijn 4 belangrijke punten die in deze ‘split sermon’ besproken worden: 1. 2. 3. 4.
We zullen duidelijk inzicht krijgen over wat het woord ‘niets’ betekent in Gods woord. We zullen een paar voorbeelden bekijken van ‘iets’ dat ‘niets’ geworden is. We zullen een aantal voorbeelden bekijken van ‘niets’ dat ‘iets’ geworden is. We zullen kijken naar wat er moet gebeuren om ‘niets’ tot ‘iets’ te laten worden.
We gaan naar Psalm 103 gaan, we beginnen in vers 13. In Psalm 103: 13 staat Gelijk zich een vader ontfermt over zijn kinderen, ontfermt Zich de Here over wie Hem vrezen. Vers 14 Want Hij weet, wat maaksel wij zijn, gedachtig, dat wij stof zijn. Gedurende het Loofhuttenfeest is gezegd dat het tientallen miljarden mensen zullen zijn, die gedurende de voorbije 6.000 jaar geleefd hebben. Dat is een ongelofelijk aantal! We gaan naar Jesaja 40 en daar zullen we vers 15 lezen. Jesaja 40: 15 zie, voiken zijn geacht als een druppel aan een emmer en als een stofje aan een weegschaal; zie, eilanden zijn als fijn stof, dat uitgestrooid wordt; Verderop, in vers 17 Alle volken zijn als niets voor Hem, God Almachtig zij worden door Hem beschouwd als nietig en ijdel. Nog een vers, om het punt duidelijk te maken. We gaan naar Genesis 3: 19. Dat is Genesis 3: 19 In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aardbodem wederkeert, omdat gij daaruit genomen zijt; want stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren. Natuurlijk is onze menselijke natuur blij zulke woorden te horen! In deze verzen kunnen we duidelijk zien dat wij mensen absoluut niets zijn. Gelukkig laat God ons, door Zijn heilige geest, Zijn plan van verlossing (in de 7 jaarlijkse Feestdagen) zien dat wij niet zo hoeven te blijven. We gaan naar een voorbeeld kijken van ‘iets’ dat ‘niets’ geworden is. Maar eerst moeten we deze uitspraak een beetje veranderen. We gaan naar een voorbeeld kijken van iemand die dacht dat hij ‘iets’ was, en ‘niets’ werd. Het eerste voorbeeld dat we zullen bekijken is Farao, koning van Egypte. We gaan beginnen in Exodus 7: 9. Daar lezen we over de eerste ontmoeting tussen Mozes, Aäron en Iets van niets Leonard McGlynn De Rode Zee momenten Steve Dalrymple
1
Farao. Wanneer Farao tot u zegt: vertoon een wonderteken, dan zult gij tot Aäron zeggen: neem uw staf en werp die neer voor het aangezicht van Farao; dan zal hij een slang worden. Vers 10 Mozes en Aäron kwamen tot Farao en zij deden, zoals de Here geboden had; Aäron wierp zijn staf neer voor het aangezicht van Farao en zijn dienaren, en hij werd een slang. 11 Daarop riep Farao van zijn kant de wijzen en de tovenaars en ook zij, de Egyptische geleerden, deden door hun toverkunsten hetzelfde. 12 Ieder wierp zijn staf neer en deze werden tot slangen; de staf van Aäron echter verslond hun staven. 13 Maar het hart van Farao verharde en hij luisterde niet naar hen – zoals de Here gezegd had. Hij was vol trots en vond zichzelf belangrijk. Farao weigerde naar de woorden van Gods dienaren te luisteren. In het volgende hoofdstuk vinden we een ander voorbeeld van wat er gebeurde in het leven van Farao. Exodus 8: 20 dit is gedurende de tijd van de plaag van de vliegen. En de Here zeide tot Mozes: Sta vroeg in de morgen op en stel u voor Farao; zie, hij is gewoon naar het water te gaan, en gij zult tot hem zeggen: zo zegt de Here: laat mijn volk gaan, om Mij te dienen; 21 want indien gij mijn volk niet laat gaan, dan zal Ik tegen u, uw dienaren, uw volk en uw huizen steekvliegen loslaten, zodat de huizen der Egyptenaren, ja zelfs de bodem, waarop zij zich bevinden, vol steekvliegen zijn. 22 Maar op die dag zal Ik het land Gosen, waar mijn volk verblijf houdt, uitzonderen, dat daar geen steekvliegen voorkomen; opdat gij weet, dat Ik, de Here, in het land ben. 23 Want Ik zal mijn volk van uw volk bevrijden. Morgen zal dit teken geschieden. 24 De Here deed alzo; en er kwamen steekvliegen in zwermen in het huis van Farao en van zijn dienaren en in het gehele land Egypte; het land werd geteisterd door de steekvliegen. 25 Toen ontbood Farao Mozes en Aäron en zeide: Gaat, offert aan uw God in dit land. 26 Maar Mozes zeide: Het is onmogelijk zo te doen, wij zouden aan de Here, onze God, offeren, wat de gruwel der Egyptenaren is. Wanneer wij datgene, wat de gruwel der Egyptenaren is, voor hun ogen zouden offeren, zouden zij ons dan niet stenigen? 27 Wij willen drie dagreizen ver de woestijn intrekken en de Here, onze God, offers brengen, zoals Hij ons gezegd heeft. 28 Toen zeide Farao: Ik zal u laten gaan om aan de Here, uw God, in de woestijn te offeren; slechts moogt gij niet al te ver weggaan. Bidt voor mij. 29 Toen zeide Mozes: Zie, ik ga van u heen en zal tot de Here bidden, en de steekvliegen zullen Farao, zijn dienaren en zijn volk, morgen verlaten; alleen, dat Farao niet langer bedrieglijk handele, door het volk niet te laten gaan om de Here een offer te brengen. Farao, vol trots en arrogantie, geloofde dat hij de autoriteit had om te beslissen hoe het volk Israël de Grote God van dit universum zou aanbidden. Nadat hij elke plaag die God over het land Egypte uitgegoten had, meegemaakt had (inclusief de dood van zijn eerstgeborene), geloofde Farao nog altijd dat hij Gods volk gevangen kon houden. We gaan naar Exodus 14: 5 Toen aan de koning van Egypte bericht werd, dat het volk gevlucht was, verander het hart van Farao en van zijn dienaren ten aanzien van het volk, en zij zeiden: Wat hebben wij gedaan, dat wij Israël uit onze dienst hebben ontslagen? Vers 6 Daarop spande hij zijn wagen aan en nam zijn volk met zich, 7 Hij nam zeshonderd uitgelezen wagens, ja, al de wagens van Egypte, alle volledig bemand. 8 Zo verhardde de Here het hart van Farao, de koning van Egypte, zodat hij de Israëlieten achtervolgde. Maar de Israëlieten zetten hun uittocht voort, door een verheven hand geleid. Vers 10 Toen Farao naderbij gekomen was, sloegen de Israëlieten hun ogen op, en zie, de Egyptenaren rukten achter hen aan. Toen werden de Israëlieten zeer bevreesd en schreeuwden tot de Here. Wel, iedereen weet hoe dit geëindigd is. De Grote God van dit universum liet Farao, die nog altijd geloofde dat hij ‘iets’ was, zien dat absoluut ‘niets’ was! Nu zullen we naar het leven van Mozes kijken, dat in sterk contrast staat met het leven van Farao. We zullen beginnen in Exodus 3: 1 Mozes nu was gewoon de kudde van zijn schoonvader Jetro, de priester van Midjan, te hoeden. Eens, toen hij de kudde naar de overkant van de woestijn geleid had, kwam hij bij de berg Gods, Horeb. 2 Daar verscheen hem de Engel des Heren als een vuurvlam midden uit een braamstruik. Hij keek toe, en zie, de braamstruik stond in brand, maar Iets van niets Leonard McGlynn De Rode Zee momenten Steve Dalrymple
2
werd niet verteerd. 3 Mozes nu dacht: Laat ik toch dat wondere verschijnsel gaan bezien, waarom de braamstruik niet verbrandt. 4 Toen de Here zag, dat hij het ging bezien, riep God hem uit de braamstruik toe: Mozes, Mozes! En hij antwoordde: Hier ben ik. 5 Daarop zeide Hij: Kom niet dichterbij: doe uw schoenen van uw voeten, want de plaats, waarop gij staat, is heilige grond. 6 Voorts zeide Hij: Ik ben de God van uw vader, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob. Toen verborg Mozes zijn gelaat, want hij vreesde God te aanschouwen. 7 En de Here zeide: Ik heb terdege gezien de ellende van mijn volk, dat in Egypte is, en hun gejammer over hun drijvers gehoord, ja, Ik ken hun smarten. 8 Daarom ben Ik nedergedaald om hen uit de macht der Egyptenaren te redden en uit dit land te voeren naar een goed en wijd land, een land vloeiende van melk en honig, naar de woonplaats van de Kanaänieten, Hethieten, Amorieten, Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten. 9 En nu, zie, het gejammer der Israëlieten is tot Mij doorgedrongen; ook heb Ik gezien, hoezeer de Egyptenaren hen verdrukken. 10 Nu dan, ga, Ik zend u tot Farao, om mijn volk, de Israëlieten, uit Egypte te leiden. Vers 11 Maar Mozes zeide tot God: Wie ben ik, dat ik naar Farao zou gaan en de Israëlieten uit Egypte zou leiden? Wat een prachtige houding om te hebben. Echt waar! Een houding van weten dat je zelf niets bent. In Numeri 12 beginnende in de vers 1 lezen we Mirjam nu sprak met Aäron over Mozes naar aanleiding van de Ethiopische vrouw, die hij genomen had, want hij had een Ethiopische vrouw genomen, 2 en zij zeiden: Heeft de Here soms uitsluitend door Mozes gesproken, heeft Hij ook niet door ons gesproken? En de Here hoorde het. Vers 3 Mozes nu was een zeer zachtmoedig man, meer dan enig mens op de aardbodem. 4 Toen zeide de Here onverwijld tot Mozes, Aäron en Mirjam: Gaat met uw drieën uit naar de tent der samenkomst. Daarop gingen zij met hun drieën uit. 5 Toen daalde de Here neder in de wolkkolom, stelde Zich in de ingang der tent, en riep Aäron en Mirjam; en zij traden beiden naar voren. 6 Toen zeide Hij: Hoort nu Mijn woorden. Indien onder u een profeet is, dan maak Ik, de Here, Mij in een gezicht aan hem bekend, in een droom spreek Ik met hem. 7 Niet aldus met mijn knecht Mozes, vertrouwd als hij is in geheel Mijn huis. 8 Van mond tot mond spreek Ik met hem, duidelijk en niet in raadselen, maar hij aanschouwt de gestalte des Heren. Waarom hebt gij u dan niet ontzien tegen mijn knecht Mozes te spreken? 9 Daarom ontbrandde de toorn des Heren tegen hen en Hij ging heen. Een aantal hoofdstukken verder, beginnen de in vers 11 van Numeri 14. Numeri 14: 11 En de Here zeide tot Mozes: Hoelang zal dit volk Mij versmaden, en hoelang zullen zij niet op Mij vertrouwen bij al de tekenen die Ik in zijn midden gedaan heb? 12 Ik zal het met de pest slaan en het uitroeien, en u tot een volk maken, groter en machtiger dan dit. Luister naar Mozes! De reactie is absoluut ongelofelijk! 13 Maar Mozes zeide tot de Here: Hoort Egypte het – Gij hebt immers dit volk door Uw kracht uit zijn midden doen optrekken – 14 dan zullen zij zeggen tot de inwoners van dit land, die gehoord hebben, dat Gij, Here, in het midden van dit volk zijt, dat Gij, Here, oog in oog U hebt laten zien, terwijl Uw wolk boven hen staat en Gij in de wolkkolom vóór hen henen gaat des daags en in de vuurkolom des nachts – 15 zult Gij nu dit volk tot op de laatste man doden, dan zullen de volken die van U bij geruchte hoorden, zeggen: 16 Omdat de Here dit volk niet kon brengen naar het land dat Hij hun onder ede beloofd had, daarom heeft Hij hen in de woestijn omgebracht. 17 Nu dan, laat toch de kracht des Heren zich groot betonen, zoals Gij gesproken hebt: 18 De Here is lankmoedig en groot van goedertierenheid, vergevende ongerechtigheid en overtreding, hoewel Hij zeker niet ongestraft laat, maar de ongerechtigheid der vaderen bezoekt aan de kinderen, aan het derde en vierde geslacht. 19 Vergeef toch de ongerechtigheid van dit volk naar de grootheid Uwer goedertierenheid, gelijk Gij dit volk vergiffenis geschonken hebt van Egypte af tot hier toe. 20 En de Here zeide: Op uw bede schenk Ik vergeving. In de volgende verzen zullen we zien hoe de eerste koning van Israël over een korte periode van tijd veranderde. We gaan naar 1 Samuel 10: 17 Daarna riep Samuel het volk samen tot de Here te Iets van niets Leonard McGlynn De Rode Zee momenten Steve Dalrymple
3
Mispa 18 en hij zeide tot de Israëlieten: Zo zegt de Here, de God van Israël: Ik heb Israël uit Egypte geleid en u gered uit de macht der Egyptenaren en uit de macht van alle koninkrijken die u verdrukten. 19 Maar thans verwerpt gij uw God, die voor u een verlosser was uit al uw rampen en noden, en zegt: Neen, stel een koning over ons aan. Nu dan, stelt u voor het aangezicht des Heren, naar uw stammen en naar uw geslachten. 20 Toen liet Samuel alle stammen van Israël naderbij komen, en de stam Benjamin werd aangewezen. 21 Daarna liet hij de stam Benjamin naderbij komen naar zijn geslachten, en het geslacht van Matri werd aangewezen. Ten slotte werd Saul, de zoon van Kis, aangewezen. Maar toen men hem zocht, was hij niet te vinden. 22 Daarom stelde men nogmaals de Here een vraag: Is de man wel hier gekomen? De Here nu zeide: Zie, hij houdt zich ergens tussen het pakgoed schuil. 23 Men snelde heen en haalde hem daarvandaan, en toen hij midden onder het volk stond, bleek het, dat hij een hoofd boven al het volk uitstak. 24 En Samuel zeide tot het gehele volk: Ziet gij wel, wie de Here verkoren heeft? Want er is niemand als hij onder het gehele volk. Toen juichte het gehele volk en riep: De koning leve! 25 Daarna zette Samuel voor het volk het recht van het koningschap uiteen, schreef dit in een oorkonde en legde die neer voor het aangezicht des Heren; daarop liet Samuel het gehele volk gaan, ieder naar zijn huis. 26 Ook Saul ging naar zijn huis, naar Gibea, en de dapperen, aan wie God dit in het hart gegeven had, gingen met hem. We zien in deze eerste verzen dat aan het begin van zijn heerschappij als koning van Israël Saul rustig en bescheiden was. 1 Samuel 13: 1 Saul nu was één jaar aan de regering geweest. Toen hij twee jaar over Israël geregeerd had, 2 koos Saul zich drieduizend man uit Israël, waarvan er tweeduizend waren bij Saul te Mikmas en op het gebergte van Betel en duizend bij Jonatan te Gibea in Benjamin, maar de rest van het volk liet hij weggaan, ieder naar zijn tent. 3 Jonatan nu versloeg de bezetting der Filistijnen, die te Geba lag; dit vernamen de Filistijnen. Terzelfder tijd liet Saul in het gehele land op de hoorn blazen, want hij dacht: De Hebreeën moeten het vernemen. 4 Zo hoorde geheel Israël de boodschap: Saul heeft de bezetting der Filistijnen verslagen en zodoende is Israël bij de Filistijnen in een kwade reuk gekomen. Toen werd het volk opgeroepen om Saul te volgen naar Gilgal. 5 De Filistijnen nu hadden zich verzameld om tegen Israël te strijden, drieduizend wagens, zesduizend ruiters en voetvolk even talrijk als het zand aan de oever der zee. Zij trokken op en legerden zich te Mikmas, oostelijk van Bet-Awen. 6 Toen de mannen van Israël zagen, dat zij in het nauw kwamen, dat het volk bedreigd werd, verborg het volk zich in de spelonken, spleten, rotsen, grotten en putten; 7 ook gingen Hebreeën over de Jordaan naar het land van Gad en Gilead, terwijl Saul nog te Gilgal was en al het volk bevende in zijn gevolg bleef. 8 Hij wachtte zeven dagen, tot de tijd die Samuel had bepaald. Maar toen Samuel niet naar Gilgal kwam, begon het volk van hem weg te lopen; 9 daarom zeide Saul: Brengt mij het brandoffer en de vredeoffers. En hij offerde het brandoffer. 10 Nauwelijks was hij gereed met het offeren van het brandoffer, of zie, daar kwam Samuel. Saul ging hem tegemoet om hem te begroeten. 11 Toen zeide Samuel: Wat hebt gij gedaan? Saul antwoordde: Daar ik zag, dat het volk van mij wegliep en gij niet op de afgesproken tijd kwaamt, terwijl de Filistijnen te Mikmas verzameld waren, 12 dacht ik: nu zullen de Filistijnen op mij afkomen te Gilgal, en ik heb de gunst des Heren nog niet gezocht; toen heb ik mij verstout en heb het brandoffer geofferd. 13 Samuel zeide tot Saul: Gij hebt dwaas gehandeld; gij hebt niet in acht genomen het gebod van de Here, uw God, dat Hij u geboden heeft, anders zou de Here uw koningschap over Israël voor altijd bevestigd hebben. 14 Maar nu zal uw koningschap niet bestendig zijn. De Here heeft Zich een man uitgezocht naar zijn hart en de Here heeft hem tot een vorst over Zijn volk aangesteld, omdat gij niet in acht genomen hebt wat de Here u geboden had. In de korte tijd van zijn koningschap over Israël was Saul aanmatigend geworden, hij besliste voor zichzelf hoe hij over het volk zou heersen, en hij bracht offers, dat normaal alleen door de Levieten gedaan werd. In 1 Samuel 15: 1 dit is de laatste keer dat Samuel Saul waarschuwt. 1 Samuel 15: 1 Samuel zeide tot Saul: Mij heeft de Here gezonden om u tot koning te zalven over Zijn volk, over Israël; nu dan, luister naar de woorden des Heren. 2 Zo zegt de Here der heerscharen: Ik doe bezoeking over wat Amalek Israël heeft aangedaan, hoe hij zich hem in de weg heeft gesteld, toen het uit Iets van niets Leonard McGlynn De Rode Zee momenten Steve Dalrymple
4
Egypte trok. 3 Ga nu heen, versla Amalek, slaat al wat hij bezit met de ban en spaar hem niet. Dood man en vrouw, kind en zuigeling, rund en schaap, kameel en ezel. Vers 9 Saul echter en het volk spaarden Agag en het beste van het kleinvee en van de runderen, ook het naaste beste, verder de lammeren, kortom al wat waardevol was; dat wilden zij niet met de ban slaan. Maar al het vee dat waardeloos was en ondeugdelijk, sloegen zij met de ban. 10 Toen kwam het woord des Heren tot Samuel: 11 Het berouwt Mij, dat Ik Saul tot koning heb aangesteld, want hij heeft zich van Mij afgekeerd en mijn bevelen niet uitgevoerd. Hierop ontroerde Samuel hevig en hij riep tot de Here de gehele nacht. Verdergaand in vers 16 Toen zeide Samuel tot Saul: hij probeerde te rechtvaardigen waarom hij Gods bevelen niet gehoorzaamde. Houd stil, dan zal ik u mededelen wat de Here in deze nacht tot mij gesproken heeft. Hij zeide tot hem: Spreek. 17 Daarop zeide Samuel: Zijt gij niet, hoewel gij klein waart in eigen oog, geworden tot een hoofd der stammen van Israël? En heeft de Here u niet gezalfd tot koning over Israël? 18 De Here had u uitgezonden met de opdracht: Ga heen, sla die boosdoeners, de Amalekieten, met de ban, strijd tegen hen, totdat gij hen hebt uitgeroeid. 19 Waarom hebt gij dan niet naar de Here geluisterd, maar hebt gij u op de buit geworpen en hebt gedaan wat kwaad is in de ogen des Heren? Je kan in vers 20 en 21 lezen dat Saul zijn daden rechtvaardigde. En in vers 22 zegt Samuel: 22 Maar Samuel zeide: Heeft de Here evenzeer welgevallen aan brandoffers en slachtoffers als aan horen naar des Heren stem? Zie, gehoorzamen is beter dan slachtoffers, luisteren beter dan het vette der rammen. 23 Voorwaar, weerspannigheid is zonde der toverij en ongezeglijkheid is afgoderij en beeldendienst. Omdat gij het woord des Heren verworpen hebt, heeft Hij u verworpen, zodat gij geen koning meer zult zijn. In 1 Samuel 16: 7 lezen we het volgende: ...want het is niet gelijk de mens ziet: want de mens ziet aan, wat voor ogen is, maar de Here ziet het hart aan. Wij weten dat David een man naar Gods hart was. En nadat Davids vader Jesse David liet halen in vers 12, lezen we in vers 13 Samuel nam de oliehoorn en zalfde hem te midden van zijn broeders. Van die dag af greep de geest des Heren David aan. In 1 Samuel 17 lezen we het verhaal van David en Goliath. We gaan een vers lezen dat boekdelen spreekt. 1 Samuel 17: 26 Toen zeide David tot de mannen die bij hem stonden: wat zal men de man doen, die de Filistijn daar verslaat en de smaad van Israël afwentelt? Wie toch is deze onbesneden Filistijn, dat hij de slagorden van de levende God tart? David wist heel goed waar zijn kracht vandaan kwam! In hoofdstuk 24 lezen we dat David de kans kreeg het leven van koning Saul te nemen. We lezen in vers 7 van 1 Samuel 24... hij zeide tot zijn mannen: de Here beware mij ervoor, dat ik aan mijn heer, aan de gezalfde des Heren, dit zou doen, dat ik mijn hand aan hem zou slaan; want hij is de gezalfde des Heren. Davids zonden zijn welbekend. Maar elke keer dat God hem zijn zonden liet zien, was zijn reactie eerlijk en oprecht. Als we het boek Psalmen lezen is het zeer duidelijk dat hij wist dat God Almachtig de Enige was die ‘iets’ uit of van ‘niets’ kon maken! We moeten nog een aantal voorbeelden bekijken. In het boek Daniel lezen we over de droom die Nebukadnezar kwelde. Hij riep de magiërs, de astrologen, de tovenaars en de Chaldeeën om hem de betekenis van de droom uit te leggen. Zij konden de droom niet aan de koning uitleggen en de koning werd razend. Hij gaf de opdracht om alle wijzen uit Babylon te doden. Toen Daniel over het decreet van de koning hoorde, ging hij naar de koning en vroeg hem tijd te geven, zodat hij de koning de droom zou kunnen uitleggen. Daniel en zijn metgezellen vroegen God of Hij, in Zijn genade, de droom aan hen uit zou willen leggen. We gaan dit verhaal lezen in Daniel 2: 19 toen werd de verborgenheid aan Daniel in een Iets van niets Leonard McGlynn De Rode Zee momenten Steve Dalrymple
5
nachtgezicht geopenbaard. Daarop loofde Daniel de God des hemels; 20 Daniel hief aan en zeide: geprezen zij de naam Gods van eeuwigheid tot eeuwigheid, want Hem behoort de wijsheid en de kracht! 21 Hij toch verandert tijden en stonden, Hij zet koningen af en stelt koningen aan, Hij verleent wijsheid aan wijzen en kennis aan hen die inzicht hebben. 22 Hij openbaart ondoorgrondelijke en verborgen dingen, Hij weet wat in het duister is, en het licht woont bij Hem. 23 U, o God mijner vaderen, loof en roem ik, omdat Gij mij wijsheid en kracht verleend hebt, en mij thans hebt bekendgemaakt wat wij van U gesmeekt hebben, daar Gij ons immers de zaak des konings hebt bekendgemaakt. Verdergaand in vers 27 Daniël gaf de koning ten antwoord: De verborgenheid waarnaar de koning vraagt, kunnen geen wijzen, bezweerders, geleerden of waarzeggers de koning te kennen geven. 28 Maar er is een God in de hemel, die verborgenheden openbaart; Hij heeft de koning Nebukadnezar bekendgemaakt wat in de toekomende dagen geschieden zal. Vers 30 Mij nu is deze verborgenheid geopenbaard, niet door een wijsheid, die ik zou bezitten boven alle levenden, maar opdat de uitlegging de koning bekend zou worden gemaakt, en dat gij de gedachten van uw hart zoudt kennen. In de verzen 31 tot 45 legt Daniel het beeld, dat de koning in zijn droom gezien heeft, uit. En omdat Daniel alle eer en glorie aan God Almachtig gegeven heeft, geeft God grote eer aan Daniel en zijn vrienden. Enige tijd later had de koning een andere droom. Dit kan je lezen in Daniel 4 de verzen 19 tot 27. Daniel legt de droom aan de koning uit. Laten we eens bekijken wat er in vers 25 geschreven staat. Daniel 4: 25 men zal u verstoten uit de gemeenschap der mensen en uw verblijf zal wezen bij het gedierte des velds; men zal u gras te eten geven als de runderen en u door de dauw des hemels laten bevochtigen; en zeven tijden zullen over u voorbijgaan, totdat gij erkent, dat de Allerhoogste macht heeft over het koningschap der mensen en dat geeft aan wie Hij wil. 28 Dit alles overkwam koning Nebukadnezar. 29 Na verloop van twaalf maanden, toen hij aan het wandelen was op het koninklijk paleis in Babel, 30 nam de koning het woord en zeide: Is dit niet het grote Babel, dat ik gebouwd heb tot een koninklijke woonstede door de sterkte mijner macht en tot eer mijner majesteit? 31 Nog was dat woord in des konings mond, toen er een stem nederklonk uit de hemel: U wordt aangezegd, o koning Nebukadnezar: het koningschap is van u geweken, 35 Ja, alle bewoners der aarde worden als niets geacht; Hij doet naar zijn wil met het leger des hemels en de bewoners der aarde: en niemand is er, die zijn hand kan weerhouden of tot Hem kan zeggen: wat doet Gij? Keer op keer in het boek Daniel, geeft Daniel alle eer, alle glorie aan God Almachtig. In Daniel 10: 11 wordt gesproken over hoe God over Daniel denkt. En Hij zeide tot mij: Daniel, gij zeer beminde man, let op de woorden die ik tot spreek, en ga rechtop staan, want nu ben ik tot u gezonden. We zullen een laatste voorbeeld bekijken. Dit gaat over wat er met Lucifer, die Satan werd, gebeurde. We beginnen in vers 12 van Jesaja 14. Hoe zijt gij uit de hemel gevallen, gij morgenster, Lucifer zoon des dageraads; hoe zijt gij ter aarde geveld, overweldiger der volken! 13 En gij overlegdet nog wel: Ik zal ten hemel opstijgen, boven de sterren Gods mijn troon oprichten en zetelen op de berg der samenkost ver in het noorden. 14 Ik wil opstijgen boven de hoogten der wolken, mij aan de Allerhoogste gelijkstellen. 15 Integendeel, in het dodenrijk wordt gij neergeworpen, in het diepste der groeve. We gaan naar Ezechiel 28: 12 Mensenkind, hef een klaaglied aan over de koning van Tyrus en zeg tot hem: zo zegt de Here Here: Volmaakt zijt gij van gestalte, vol van wijsheid, volkomen schoon. 13 In Eden waart gij, Gods hof; allerhande edelgesteente overdekte u: rode jaspis, chrysoliet en prasem, turkoois, chrysopraas en nefriet, lazuursteen, hematiet en malachiet. Van goud was het werkstuk, waarin zij waren gevat en aan u vastgehecht; toen gij geschapen Iets van niets Leonard McGlynn De Rode Zee momenten Steve Dalrymple
6
werdt, waren zij gereed. 14 Gij waart een beschuttende cherub met uitgespreide vleugels; Ik had u een plaats gegeven: gij waart op de heilige berg der goden, wandelend te midden van vlammende stenen. 15 Onberispelijk waart gij in uw wandel, vanaf de dag dat gij geschapen werdt, totdat er onrecht in u werd gevonden: 16 door uw uitgebreide handel zijt gij vervuld geraakt met geweldenarij en kwaamt gij tot zonde. Van de berg der goden verbande Ik u en deed u weg, gij beschuttende cherub, van tussen de vlammende stenen. 17 Trots was uw hart op uw schoonheid – met uw luister hebt gij ook uw wijsheid teniet doen gaan. Ter aarde wierp Ik u neer, en maakte u tot een schouwspel voor koningen om met leedvermaak naar u te zien. 18 Door uw vele ongerechtigheden, door het onrecht bij uw koophandel, hebt gij uw heiligdommen ontwijd. Vuur deed Ik oplaaien uit uw midden – dat verteerde u! Ik maakte u tot as op de grond voor de ogen van allen die u zagen. 19 Allen die onder de volken u kennen, ontzetten zich over u; een verschrikking zijt gij geworden, verdwenen zijt gij – voor altijd! De volgende paragraaf komt uit het artikel, dat op 20 Juni 2013 geschreven is door Gods eindtijdapostel. Satan is de grote Verwoester, die datgene dat God geschapen heeft, tracht te verwoesten. Hij wil alles in een ruïneuze toestand van verwarring en vernietiging brengen. Een deel van het oorspronkelijke Hebreeuwse woord dat gebruikt wordt om deze laatste periode van Satans oordeel, van zijn wegen en een gruwel van verwoesting te beschrijven is vergelijkbaar met ‘einde’, ‘niets’ in het bestaan. Dit Hebreeuwse woord staat bekend om haar tegenstrijdigheid met een woord dat Gods scheppende kracht van ‘iets’ beschrijft: de schepping van ‘iets uit het niets.’ Maar Satans wegen, het enige resultaat van ‘zijn macht’ is om ‘iets tot niets te brengen.’ Ergens onderweg is Lucifer vergeten dat er een tijd was, waarin hij niet bestond. Dat er een tijd was, dat hij niets was. En dat al wat hij had hem door God Almachtig gegeven was. God Almachtig die hem uit het niets geschapen had. Om af te ronden: wij hebben de Bijbelse definitie van ‘niets’ geleerd. Wij hebben voorbeelden bekeken van diegenen die dachten dat zij ‘iets’ waren, maar in werkelijkheid ‘niets’ waren! En wij hebben gezien dat diegenen die ‘niets’ waren, ‘iets’ geworden zijn. En als laatste hebben we gekeken naar het feit dat God Almachtige de enige is die ‘iets’ van ‘niets’ kan maken. Dat is me nogal iets!
De Rode Zee momenten Steve Dalrymple
Hallo allemaal, op deze Sabbatdag. Ik heb een vraag voor jullie. Hoe is je week geweest? Ik weet niet hoe het voor jullie is, maar Gods Sabbat kan niet snel genoeg komen. De druk van deze wereld, de druk van het leven wordt erger en erger. Zelfs al gaat er niets verkeerd. Soms gaat er niets verkeerd. Maar het lijkt wel of er altijd iets fout gaat... de druk is er nog altijd. Het leven doet me denken aan een snelkookpan. Voor diegenen die nog nooit een snelkookpan gezien of gebruikt hebben... het is een pan met een afsluitbare deksel. En in het midden is er een overdrukventiel. Als kind noemden wij dit de ‘fluit’ want als de druk hoog wordt, komt er een fluitend geluid uit. Als het gas onder de pan aangezet wordt, begint het water te koken. En als het water kookt ontstaat er stoom. Maar in de snelkookpan wordt de stoom binnengehouden, de stoom kan niet ontsnappen. En de druk bouwt zich op, tot er een fluitend geluid uit het ventiel komt. En het leven vandaag kan je vergelijken met een snelkookpan. Het gas is aangestoken en de druk van deze wereld wordt groter en groter. Wij staan vlak voor het moment waarop deze wereld zal ‘fluiten.’
Iets van niets Leonard McGlynn De Rode Zee momenten Steve Dalrymple
7
Nogmaals, hoe was jouw week? Hoe is het met je gegaan sinds het Loofhuttenfeest? Voor de meesten gaat het niet goed. Vele mensen hebben geestelijke strijd. Onbekeerde partners zijn op oorlogspad. Sommigen hebben hun partner verloren en zij moeten het nu in hun eentje zien te redden. Sommige mensen hebben hun baan verloren. En ik ken mensen die een eigen zaak hebben en niets meer verkopen. Zij moeten misschien de deuren sluiten. Men heeft financiële problemen, gezondheidsproblemen, problemen met hun auto... gewoon, allerlei problemen... problemen na problemen. Ik, persoonlijk, ben gezegend met een fantastische baan, na 27 Mei 2012! Ik had nooit gedacht dat ik ooit nog een baan als ingenieur zou vinden. 11 jaar lang was dit een ongrijpbare droom. Ik kon geen baan als ingenieur vinden! En op technisch gebied, als je te lang niet als ingenieur werkt, heb je niet veel meer te bieden, omdat je niet meer ‘up to date’ bent met de huidige technische vooruitgang. En daar bovenop komt het leeftijdsprobleem. Welk bedrijf wil een oudere man aannemen, als ze kunnen investeren in een jonger talent? Na 11 jaar had ik het opgegeven! Maar na 27 Mei zei meneer Weinland dat ik misschien maar weer eens op zoek moest gaan naar een technische baan. Ik pleegde één telefoontje. Één telefoontje en ik werd onmiddellijk in dienst genomen. Het was een mirakel! Het project waar ik op gezet werd zou 10 jaar duren. Wetende waar wij zijn in de tijd zou dit de laatste baan zijn die ik ooit zou uitoefenen. Echter, vlak voor we naar het Loofhuttenfeest vertrokken, kondigde het bedrijf aan dat de klant het hele project had afgeblazen. Meer dan 100 mensen werden die dag ontslagen. Toen ik terugkwam van het Feest vroeg ik de man, die mij aangenomen had: ‘wat zou jij doen, als je in mijn schoenen stond?’ Zijn antwoord: ‘zoek een andere baan!’ Daar gaan we weer. Wat moet ik nu doen? Ik sta weer voor de Rode Zee. Broeders, hoe zit het met jullie? Welke Rode Zee momenten staren jou in het gezicht? Wat voor Rode Zee momenten zullen er dit jaar opduiken? Ik kan je een ding garanderen. Deze momenten zullen komen. En dat is de titel van de preek De Rode Zee momenten. We gaan naar Exodus 14: 8, Je kan niet over dit onderwerp praten, zonder het eerste Rode Zee moment te bekijken. We vallen midden in het verhaal, vlak nadat het volk Israël Egypte verlaten had. Ze stonden nu voor de Rode Zee. Exodus 14: 8 Zo verhardde de Here het hart van Farao, de koning van Egypte, zodat hij de Israëlieten achtervolgde. Maar de Israëlieten zetten hun tocht voort, door een verheven hand geleid. Israël was al 400 jaar in slavernij in Egypte! Het enige dat zij, en de generaties voor hen, kenden was slavernij en wreedheid. Het volk Israël werd geslagen. Kinderen werden gedood. En God was in hun leven gekomen en voor de eerste keer... Hij begon hen te zegenen en begon voor hen te zorgen. Israël zag de kracht van God Almachtig. Wat Hij zei, wat Hij deed... zij zagen ontelbare mirakels. Zij waren getuigen van het eind van hun slavernij. Voor de eerste keer in hun leven werd hen vrijheid gegeven. In Exodus 12: 36 staat... daartoe had de Here het volk genade gegeven in de ogen der Egyptenaren, dat zij hun hun begeerte deden; wat zij vroegen werd hen gegeven en zij beroofden de Egyptenaren. Zij verlieten Egypte, geleid door een verheven hand. Zij jubelden en waren opgelucht. Verdergaand in Exodus 14: 9 De Egyptenaren nu, al de paarden en wagens van Farao, zijn ruiters en zijn legermacht, achtervolgden hen en haalden hen in, terwijl zij gelegerd waren aan de zee, bij Pi-Hachirot, tegenover Baäl-Sefon. 10 Toen Farao naderbij gekomen was, sloegen de Israëlieten hun ogen op, en zie, de Egyptenaren rukten achter hen aan. Toen werden de Israëlieten zeer bevreesd en schreeuwden tot de Here, 11 en zij zeiden tot Mozes: Waren er soms geen graven in Egypte, dat gij ons hebt meegenomen om te sterven in de woestijn? Wat hebt gij ons aangedaan door ons uit Egypte te leiden? 12 Is dit niet het woord, dat wij in Egypte tot u spraken, zeggende: Houd af van ons, en laat ons de Egyptenaren dienen? Want het ware ons beter geweest de Egyptenaren te dienen, dan in deze woestijn te sterven. Nu, dat was kortstondige vrijheid. En op dat moment, puur uit fysiek oogpunt, had het volk Israël gelijk. Zij hadden alle reden om bang te zijn. De Farao en de Egyptenaren haatten hen! Omwille van Israël was Farao’s zoon gestorven. Omwille van Israël waren de eerstgeborenen van Egypte (zowel mens als dier) gestorven. Omwille Iets van niets Leonard McGlynn De Rode Zee momenten Steve Dalrymple
8
van Israël was het volk Egypte gedecimeerd. En ... ‘waarom hebben wij Israël al ons zilver, goud en al de rest gegeven?’ Het duurde niet lang voor hun hart verhardde en zij wraak wilden. Israël trok uit, geleid door een verheven hand. En er staat in Exodus 12: 34 toen nam het volk zijn deeg op, voordat het gezuurd was, met hun baktroggen in hun klederen gebonden op hun schouders. En zij verlieten het land in grote haast. Zij waren slaven en zij hadden waarschijnlijk niet veel mee te nemen. Een paar belangrijke zaken, en wat de Egyptenaren hen gegeven hadden was al dat zij hadden. En nu naderde een groot leger met rasse schreden, en zij hadden massavernietigingswapens (op dat moment waren dat massavernietigingswapens) en Egypte was van plan ze te gebruiken. Het zou een slagveld worden en Israël wist dit. Dit was een Rode Zee moment. Als je dit vergelijkt met onze Rode Zee momenten... dan zijn onze Rode Zee momenten nietszeggend. Alles dat in de Bijbel neergeschreven staat is voor ons, zodat wij ervan kunnen leren, zodat wij geestelijk kunnen groeien. Laten we het verhaal wat beter bekijken en zien wat wij van deze gebeurtenis kunnen leren. Laten we teruggaan naar Exodus 14: 10. En toen de Farao naderbij gekomen was, sloegen de Israëlieten hun ogen op, en zie, de Egyptenaren rukten achter hen aan. Toen werden de Israëlieten zeer bevreesd en schreeuwden tot de Here. Als ik of jij in hun schoenen of sandalen hadden gestaan, zouden wij ook bang zijn geweest. Zoals ik al zei, zij wisten dat zij zouden sterven. Zijn wij anders? Denk jij dat wij anders gereageerd hadden? Wij reageren soms precies hetzelfde als de Israëlieten, als wij voor de Rode Zee staan. Wij maken ons zorgen, wij hebben vragen: waarom gebeurt dit met mij? Wat moet ik nu doen? Angst is een natuurlijke reactie. God heeft ons namelijk zo gemaakt. Het is geestelijk gezond om een evenwichtige soort angst te hebben en om je te realiseren dat je zonder God het niet kan doen. En dit geldt voor elk aspect, elke situatie in ons leven. In vers 10 staat Toen werden de Israëlieten zeer bevreesd en schreeuwden tot de Here Dat is het enige dat Israël goed deed. Zij schreeuwden tot God. En dat zou onze eerste reactie moeten zijn in welke beproeving of tegenspoed dan ook. De Bijbel staat vol met dit soort voorbeelden. Vooral het boek Psalmen staat er vol van. Als je Psalm 31: 1 zou willen opslaan. Voor de koorleider, een Psalm van David. 2 Op U, Here, vertrouw ik Vertrouwen, geloven wij God? Als wij bevrijdt willen worden, als wij verlost willen worden, dan... laat mij nimmer beschaamd worden. Doe mij ontkomen door Uw gerechtigheid. 3 Neig Uw oor tot mij vraag God om naar jou te luisteren, om naar jouw gebeden te luisteren.. red mij haastelijk. Wees mij tot een beschuttende rots, tot een sterke vesting om mij te redden. 4 Want Gij zijt mijn steenrots en mijn vesting, en om Uws naams wil zult Gij mij voeren en leiden. Dat is Gods belofte. Wat onze problemen ook zijn, roept uit naar God en vraag om Zijn begeleiding. En uitroepen tot God zou onze eerste reactie moeten zijn. Dat zou op elk moment in ons leven onze eerste reactie moeten zijn. Wat wij ook denken, wat wij ook zeggen, wat wij doen, hoe wij ook reageren... wij zouden God moeten aanroepen om Zijn hulp, Zijn begeleiding te krijgen. God is onze Rots, onze Vesting en Hij zal ons leiden. Hij zal ons leiden om Zijn naams wil. Hij heeft beloofd voor ons te zorgen, maar wij moeten altijd Hem zoeken. Verdergaand in Exodus 14: 11 en zij het volk Israël zeiden tot Mozes: waren er soms geen graven in Egypte, dat gij ons hebt meegenomen om te sterven in de woestijn? Wat hebt gij ons aangedaan door ons uit Egypte te leiden? 12 Hebben wij u dit al niet gezegd in Egypte: Laat ons met rust, en laten wij de Egyptenaren dienen. Want wij kunnen beter de Egyptenaren dienen dan in de woestijn sterven. Het duurde niet lang voor zij fouten begonnen te maken. De eerste fout is dat zij vergaten wat God allemaal voor hen gedaan had. Zij vergaten om in of op God te vertrouwen. Zij vergaten dit en zij verloren alle hoop. We gaan naar Exodus 4: 29 Dit is het verhaal over Mozes en Aäron, die terug naar Egypte gaan. Op dit moment hadden zij nog niet tegenover Farao gestaan. Exodus 4: 29 En Mozes ging met Aäron op weg en zij verzamelden al de oudsten der Israëlieten. 30 Aäron sprak al de woorden, die de Iets van niets Leonard McGlynn De Rode Zee momenten Steve Dalrymple
9
Here tot Mozes gesproken had, en hij deed de tekenen voor de ogen van het volk. 31 Het volk geloofde, en zij hoorden, dat de Here op de Israëlieten acht geslagen en hun verdrukking gezien had, zij bogen hun hoofden en aanbaden. Hier wordt niet gezegd: ‘laat ons met rust en laat ons de Egyptenaren dienen.’ Zij verlangden er zo naar om geen slaven meer te zijn, om onder het geweld uit te komen. Zij bleven positief en aanbaden God, toen alles goed voor hun ging. Maar zodra zij voor de Rode Zee stonden verloren zij hun geloof. Het was duidelijk dat zij niet werkelijk op God vertrouwden. Het is moeilijk om te geloven, als je zo’n verhaal leest. Het is moeilijk te geloven dat Israël alle wonderen die zij gezien hadden, vergaten. En zij vergaten ze snel! Zij hadden Mozes’ staf zien veranderen in een slang. Zij hadden alle plagen gezien en zij hadden God in hun leven zien ingrijpen. Zij hadden Gods macht en kracht gezien en zij waren ontvangers van Zijn directe beloften. Zij waren ongelofelijk gezegend, maar dit vergaten ze. Herinner jij je al de zegeningen, de mirakels die jij in jouw leven ontvangen hebt? Een ding dat ik altijd probeer te doen in tijden van nood, als ik voor de Rode Zee sta, is Gods ingrijpen in het leven van Patti en mij te herinneren. Wij hebben vele malen voor de Rode Zee gestaan. En daar bovenop hebben wij vele mirakels gezien. En als ik zeg mirakels, dan bedoel ik letterlijk mirakels! Eerder dit jaar zocht ik een bepaald document en ik kwam mijn belastingsaangifte van het jaar 1978 tegen. Vraag me niet waarom ik dat nog altijd heb, maar ik was blij dat ik het bewaard heb. Het bracht herinneringen naar boven en het herinnerde mij aan Gods zegeningen en hoe Hij ingrijpt. In dat jaar was ik mijn baan als ingenieur verloren. Ik nam een baan als verzekeringsagent aan. En jammer genoeg wordt je met het verkopen van verzekeringen niet snel rijk. Het levert pas wat op als mensen hun verzekeringen beginnen te vernieuwen. Mijn belastbaar inkomen dat jaar was rond de $ 2.800. Ik moest voor mijn vrouw Patti en 2 kinderen zorgen, ik moest mijn hypotheek afbetalen. Als ik het me goed herinner was de hypotheek zo rond de $ 350 per maand. En dan moest ik nog gas, water en licht betalen. Er moest voedsel en nog allerlei zaken voor het gezin gekocht worden. En dan was er onze belangrijkste verplichting: 1ste Tienden, 2de Tienden en, dat zal ik nooit vergeten, dat jaar was ons 3de Tiende jaar. Dit was de tijd voor meneer Armstrong begon te begrijpen dat er niet langer 3de Tienden gespaard moest worden, omdat wij dit al aan de regering betaalden, die voor de behoeftige zorgde. Wij betaalden dat jaar 3de Tienden om de behoeftige te helpen. En dat jaar waren wij de behoeftigen. Hoe ironisch! Voor jullie die goed kunnen rekenen, $ 350 voor de hypotheek, x 12 is $ 4.200. En $ 4.200 is meer dan $ 2.800! Niet alleen was er niet genoeg geld voor de hypotheek, maar er was zeker geen geld voor de Tienden plus alle andere kosten. Kijk, dat was een Rode Zee moment! Wat deden wij? Wij hebben dat jaar geen biefstuk gegeten! Soep en bonen uit blik en maïsbrood was het hoofdbestanddeel van ons voedsel. En als ik me het goed herinner, smaakte het goed. Maar wij betaalden als eerste onze 1ste, 2de en 3de Tienden! Wij kenden namelijk de verzen in Maleachi 3: 10 waar staat Breng de gehele tienden naar de voorraadkamer, opdat er spijze zij in Mijn huis; beproeft Mij toch daarmede zegt de Here der heerscharen God zegt dat wij Hem moeten beproeven of Ik dan niet voor u de vensters van de hemel zal openen en zegen in overvloed over u uitgieten. Er zal niet genoeg ruimte zijn. De vensters openden zich niet direct. God testte ons. God liet ons dat hele jaar zonder geld overleven. Zouden wij Hem gehoorzaam zijn, wat er ook gebeurde? Wij waren wat achter met de hypotheek, maar wij gingen voorwaarts. En binnen een paar maanden waren we weer bij. Er was altijd genoeg voedsel om te eten, wij hadden alles dat wij nodig hadden, wij betaalden onze 3de Tienden en God zorgde voor ons! Het verbazingwekkende aan dit hele verhaal is dat wij ons nooit gerealiseerd hebben dat we niet genoeg geld hadden om te overleven, om onze rekeningen te betalen, totdat wij onze belastingsbrief ingevuld hadden. Waar kwam dit alles vandaan? Het kwam allemaal van diezelfde God, die de Rode Zee geopend had. Het kwam omdat wij gehoorzaam waren. 1978 was een wonder jaar! Maar het verhaal eindigt hier niet. Na het Loofhuttenfeest zag Patti een advertentie in de krant. Een bedrijf, een eindje verderop in de straat, was op zoek naar een technisch iemand. Met een beetje overredingskracht van haar kant (en diegenen die Patti kennen.. zij kan zeer overtuigend zijn) solliciteerde ik voor de baan. Ik was totaal niet gekwalificeerd voor de baan. Dat vak had ik al een tijdje niet meer uitgeoefend, echter, het bedrijf smeekte me om voor hen te komen werken. Onze Iets van niets Leonard McGlynn De Rode Zee momenten Steve Dalrymple
10
financiële problemen waren achter de rug. Ik verdiende meer geld dan ooit tevoren. Gods belofte werd vervuld. Hij opende de vensters. Die bepaalde baan was de springplank naar een van de meest bevredigende banen die ik ooit gehad heb. Voor diegenen die al heel lang in de Kerk zitten, jullie hebben waarschijnlijk zo jullie eigen verhalen! Vergeet ze nooit! Er is een vers, dat ik altijd in mijn achterhoofd houd en het staat in Deuteronomium 4: 9 Alleen neem u ervoor in acht en bewaar uw ziel, dat gij de dingen die gij met eigen ogen gezien hebt, niet vergeet, en zij niet uit uw hart wijken zolang gij leeft; maak ze aan uw kinderen en kindskinderen bekend. Vergeet Deuteronomium 4: 9 nooit! Neem in acht vergeet nooit wat God voor jou gedaan hebt. Bewaar uw ziel met andere woorden: blijf dicht bij God anders zullen deze herinneringen, deze kostbare herinneringen van wat God in het verleden gedaan heeft, van jou wijken. Wat God voor jou gedaan heeft zal jou voort doen gaan in tijden van tegenspoed, in tijden van nood. Die herinneringen zullen jou helpen door de Rode Zee te gaan. Een ander belangrijk aspect van dit vers is: maak ze bekend aan uw kinderen en kindskinderen. Diegenen die al lang in de Kerk zijn, diegenen die vele ervaringen hebben, wij moeten deze onderwijzen, wij moeten deze inspirerende momenten met onze kinderen, met al Gods kinderen, Gods Kerk delen. Als je nieuw bent of nieuwer en je nog niet zoveel meegemaakt hebt, luister dan naar de mensen met ‘de grijze haren’, diegenen die al vele kilometers gelopen hebben, diegenen die al vaak voor de Rode Zee gestaan hebben. En neem tijd om de Bijbel, de verzen die neergeschreven zijn voor ons, te lezen. De hele Bijbel is een voorbeeld, om van te leren, ter inspiratie. En wat staat er in vele van deze verzen? Het zijn verhalen, het zijn herinneringen, mirakels, gebeurtenissen waar wij van kunnen leren, waar wij hoop uit kunnen putten. De verhalen zijn overvloedig, maar het zijn zoveel meer dan verhalen. Het gaat over de levens van mensen die ons zijn voorgegaan. Wij zijn zo gezegend dat God deze verhalen voor ons heeft laten opschrijven. Laat ze een bemoediging zijn voor ons, in tijden van ellende en nood. Laten we teruggaan naar Exodus 14 en beginnen in vers 11. Nogmaals, Exodus 14: 11 en zij het volk Israël zeiden tot Mozes: waren er soms geen graven in Egypte, dat gij ons hebt meegenomen om te sterven in de woestijn? Wat hebt gij ons aangedaan door ons uit Egypte te leiden? 12 Hebben wij u dit al niet gezegd in Egypte: laat ons met rust, en laten wij de Egyptenaren dienen. Want wij kunnen beter de Egyptenaren dienen dan in de woestijn sterven. De volgende fout die Israël maakte is dat zij Gods dienaar beschuldigden! Zij riepen uit naar God, terwijl zij Mozes, Gods dienaar, beschuldigden. Zij realiseerden zich niet dat zij God beschuldigde. Want God leidde Mozes. En als wij niet oppassen, kunnen wij dezelfde fout maken. Heb jij ooit iemand de Kerk of God horen beschuldigen voor het toestaan van een bepaalde omstandigheid of situatie? Wij hebben dat in de laatste jaren meegemaakt met mensen die Gods Kerk verlaten hebben. Zij hebben Gods dienstknecht beschuldigd, omdat wij voor de Rode Zee stonden. Maar zij beschuldigde de Kerk niet, zij gaven God de schuld. Of als een kind met een ernstige invaliditeit geboren wordt? Of als een kind sterft? Sommigen zullen achteloos vragen: ‘hoe kan de liefdevolle God dit toelaten?’ Te midden van een enorme catastrofe zegt men: ‘Er is geen God. Want als er een God was zou Hij dit nooit toelaten!’ Hoe dom, om zulke gedachten te hebben! Patti en ik hebben ook dat soort momenten meegemaakt. Toen wij besloten een eerste kind te krijgen, hadden we alle dromen en verlangens van mensen die voor de eerste keer ouders worden. Er was zoveel dat wij wilden delen. Zoveel dat wij met dat kind wilden doen! Wij waren jong en hadden een heel leven voor ons. Patti was een van de eerste mensen in South Carolina die op een natuurlijke wijze zou bevallen. Haar weeën waren te vroeg begonnen en toen onze zoon geboren zou worden, zag de dokter dat er iets verschrikkelijks fout zat. Onmiddellijk diende men Patti gas toe. Zij vocht om wakker te blijven, zij bleef zeggen dat zij op een normale manier wilde bevallen. Tot ze in slaap viel. Een tijdje later kwam de Iets van niets Leonard McGlynn De Rode Zee momenten Steve Dalrymple
11
dokter naar de wachtkamer en vertelde mij dat onze zoon ernstige lichamelijke misvormingen had. Hij vroeg of ik hem wilde zien. Toen ik binnenging lag er een klein jongetje van 2 kilo te huilen. Beide benen en één arm had men moeten breken, voor hij geboren kon worden en zodat Patti het zou overleven. Hij had een van de meest ernstige gevallen van Arthrogryposis (een aangeboren artritis en spierziekte) ooit geregistreerd. Hij zou nooit kunnen lopen. Hij zou nooit de meest simpele dingen in het leven zelf kunnen doen. Hij zou nooit het leven van een ‘normaal’ kind kunnen leven. Zijn leven zou bestaan uit operaties en operaties, ALS hij in leven zou blijven. Ik ging naar Patti en ik vertelde dit aan haar. Later zaten we samen met de staf van het ziekenhuis en dit is het advies dat zij ons gaven: ‘loop weg! Ga naar huis en doe of dit nooit is gebeurd. Jullie zoon zal waarschijnlijk sterven. En als hij in leven blijft, zal hij nooit ‘normaal’ zijn. En jullie zullen nooit een ‘normaal’ leven hebben.’ Wow! Wat een Rode Zee moment! Wat een verandering van het leven! Sommige mensen zouden weggelopen zijn. Anderen zouden God de schuld hebben gegeven. Sommigen zouden de volgende vraag gesteld hebben: ‘hoe kan een liefhebbende God toelaten dat een kind zo geboren wordt?’ De vraag is: ‘heeft God onze zoon zo gemaakt?’ Nee. Soms zijn er gewoon complicaties. En soms zijn kinderen met problemen gewoon een bijproduct van generaties mensen die niet leven zoals God wil dat wij leven. De mens is zijn eigen richting in geslagen. God heeft de mens 6.000 jaar gegeven om te bewijzen dat hij (de mens) het niet kan... en zo is het nu eenmaal. Kan God het resultaat veranderen? Jazeker! Hij had Patti een miskraam kunnen laten krijgen of Hij had op miraculeuze wijze onze zoon kunnen genezen? Maar dat heeft Hij niet gedaan. Hij liet hem leven, met een bepaald doel. En als wij terugkijken, naar zijn leven... hij is 37 jaar oud geworden... alles wat wij meegemaakt hebben... wij zijn zeer gezegend. Patti en ik weten dat wij niet de mensen zouden zijn die we vandaag de dag zijn, als God ons deze zaken niet had laten meemaken. God heeft die situatie, en vele anderen, gebruikt om ons te kneden en vormen voor de taak die we vandaag hebben en voor het eeuwig leven. En daar bovenop, mensen keken naar onze zoon, tijdens zijn leven, en zeiden dat hij hen kracht gaf, de moed om door of voorwaarts te gaan. Was het zwaar? Reken maar van ja! Maar om het resultaat, hadden wij het niet anders willen hebben! Binnen iets meer dan 1.000 jaar zal onze zoon opgewekt worden. Hij zal de krans krijgen om 100 jaar lang in een perfect gezond lichaam te leven. Hij zal het zien en het zal een mirakel zijn. God zal hem een ongelofelijke kans geven! En, op het einde, zal hij niets gemist hebben! Geef God nooit de schuld voor wat er in jouw leven gebeurt! God weet wat het beste is, voor een ieder van ons. Laten we verdergaan met het verhaal in Exodus 14: 13 Maar Mozes zeide tot het volk: vreest niet, houdt stand, dan zult gij de verlossing des Heren zien, die Hij u heden bereiden zal; met andere woorden: waar maak je je zorgen over? Wees niet bang. Wacht op God. Wees geduldig. Zie hoe God de dingen voor ons regelt. Verdergaand want de Egyptenaren, die gij heden gezien hebt, zult gij nimmermeer zien. 14 De Here zal voor u strijden, en gij zult stil zijn. Met andere woorden, wees stil, stop met zeuren, stop met klagen. Laat God jouw strijd strijden. Laat God jouw problemen oplossen. Er is één groot verschil tussen u en mij en de Israëlieten. Wij hebben Gods geest gekregen. Wij begrijpen dat God niet alleen fysiek met ons werkt, Zijn ultieme doel is namelijk om ons geestelijk te kneden en vormen. Laten we nu naar Jesaja 64: 8 gaan. Doch nu, Here! Gij zijt onze Vader; wij zijn de klei en Gij zijt onze pottenbakker, en wij allen zijn Uwer handen werk. Sommige Rode Zee momenten worden door God gepland, andere laat Hij gewoon toe. Wij leven in Satans wereld en er zullen veel zaken verkeerd gaan. God laat die Rode Zee momenten toe en Hij gebruikt ze om ons te kneden en te vormen. Hij is onze Pottenbakker! Hij weet wat er nodig is om Zijn eindresultaat te bekomen in een ieder van ons. Hij gebruikt deze momenten ook om ons te testen om te zien hoe wij in elkaar zitten, om te zien of wij de tand des tijds kunnen weerstaan. Onze Rode Zee momenten bepalen wie wij zijn. En God gebruikt deze Rode Zee momenten om ons te verfijnen. Heb je wel eens een pottenbakker aan het werk gezien? Wij zijn vaak naar Gatlinburg, Tennessee geweest, waar we een aantal echte ambachtslui aan het werk hebben gezien. De kunst van het Iets van niets Leonard McGlynn De Rode Zee momenten Steve Dalrymple
12
maken van aardewerk is een interessant proces om te bekijken en we kunnen heel veel leren van dat proces. De pottenbakker begint met een stuk klei. Op dat moment heeft dit stuk klei geen enkele waarde, het is hard, heeft geen enkele vorm en is helemaal niet mooi. Het is gewoon een grijze klodder. Er is maar één iets dat dat stuk klei heeft... en wat is dat? Het heeft potentieel! De pottenbakker heeft een visie en hij weet precies wat er nodig is om van dat stuk klei iets van grote waarde te maken. Als God ons roept, als Hij met ons begint te werken... wij zijn dat stuk klei. En op dat moment hebben wij weinig of geen waarde. Het enige wat wij hebben is ... potentieel. Zonder dat potentieel zijn wij voorbestemd voor de eeuwige dood. Want wij zijn de belichaming van zonden. En van onszelf zijn wij slecht en hebben wij voor God geen waarde. Als wij ons niet onderwerpen aan het kneed- en vormingsproces zal dit fysieke bestaan het enige zijn dat wij ooit zullen meemaken. Het eerste dat de pottenbakker doet, voor hij de klei begint te kneden, is een beetje water toevoegen. Het water maakt de klei zacht. Water is het enige waardoor de klei kneedbaar, vormbaar wordt. Zonder het water is de klei onbruikbaar en het zou onmogelijk zijn met de klei te werken. Hoe ontzagwekkend, het eerste wat God doet is een klein beetje ‘water’ toevoegen aan een ieder van ons. Het ‘water’ is Zijn heilige geest. God de Vader en Jezus Christus beginnen in en door ons te leven. Hun inwoning in ons is het enige waardoor wij kneedbaar worden. Zonder Gods geest, zonder dat ‘water’ kunnen wij niet veranderen of tot iets prachtigs gemaakt worden. Is dat niet ongelofelijk? Wij worden tot Elohim gemaakt, Gods Familie! God kneedt en vormt ons zodat wij van God kunnen zijn, in Zijn Familie. Nadat het water toegevoegd is, is de klei nog altijd hard en er is veel werk nodig voor het gevormd kan worden tot het eindproduct. Ook zitten er nog luchtbellen in de klei, die de klei onvast maakt. In het begin is de klei niet klaar om gevormd te worden. Een van de meest belangrijke voorbereidingen die de pottenbakker doet om de klei voor te bereiden is er zeker van te zijn dat de klei homogeen is en er geen luchtbellen meer in zitten. Toen ik het woord ‘homogeen’ opzocht was ik verbaasd over de betekenis. Een van de definities is: ‘gelijkaardig, van eenerlei natuur, hetzelfde samengesteld.’ En dat is precies wat God in een ieder van ons vormt. Een gelijkaardige natuur, Zijn natuur. Daar draait ons hele leven om! Daarom hebben wij deze Rode Zee momenten. Dit proces, om de klein homogeen te maken, wordt bereikt door de klei te kneden. Het deeg moet gekneed worden, zodat het de juiste consistentie krijgt en het tot een vorm gemaakt kan worden. Een van de meest populaire methoden om de klei te kneden is de ossenkoptechniek. De pottenbakker snijdt de klei in 2 delen en smijt dan de klei op de werkbank. Dan gooit hij het 2de stuk bovenop het 2ste stuk, zodat de beide delen weer op elkaar liggen. Door dit proces worden luchtbellen, scheurtjes en imperfecties uit de klei verwijdert. Dan snijdt de pottenbakker opnieuw de klei in 2 delen en het hele proces begint opnieuw. Elke keer dat de klei in stukken gesneden wordt, op elkaar gegooid wordt worden meer en meer luchtbellen verwijdert. Elke keer dat dit proces herhaald wordt, wordt de klei makkelijker bewerkbaar. Meestal wordt de klei 20 tot 25 keer in 2 delen gesneden, op elkaar gegooid, om de klei klaar te maken, voor te bereiden op het vormen van de klei. Als je eens even nadenkt over het proces van de klei, wat houdt de pottenbakker over? Na dit hele proces ligt er nog altijd gewoon maar een stuk klei op zijn werkbank. Het vergt veel werk om de klei voor te bereiden, zodat het gevormd kan worden. Sinds God met ons is beginnen werken, hoe vaak is dit met ons gebeurd? Hoe vaak hebben wij een draai om de oren gehad? Ik? Ik denk dat het veel meer is dan 25. Maar dat is precies wat ook met ons gebeurd. Als wij onszelf zien zoals wij werkelijk zijn, doet dat heel erg pijn. Als wij een draai rond de oren krijgen is dat zeer pijnlijk. Maar als wij onszelf aan het proces onderwerpen, als wij ons opstellen zoals de klei, kan er beter met ons gewerkt worden en komen wij dichter bij het krijgen van de natuur van God Zelf. Er is veel werk voor nodig, om ons kneedbaar te maken zodat wij gevormd kunnen worden. Hoeveel jaar van voorbereiding? Van draaien rond je oren, voordat God jou kan beginnen vormen en kneden, tot Zijn eindproduct? Iets van niets Leonard McGlynn De Rode Zee momenten Steve Dalrymple
13
Als de klei uiteindelijk klaar is om gevormd te worden, begint de pottenbakker voorzichtig, maar met veel druk, de klei te vormen. Gedurende dit proces moet de pottenbakker oppassen dat de klei niet uitdroogt. Er wordt constant water toegevoegd, zodat de klei kneedbaar blijft. Afhankelijk van wat het moet worden, wordt er hier en daar wat klei weggehaald, wordt er hier en daar klei bij gedaan. Het kan een moeilijk en pijnlijk proces zijn, maar de pottenbakker is geduldig. De pottenbakker heeft een visie, hij kijkt uit naar het eindproduct, terwijl hij er aan werkt. Terwijl God ons kneedt en vormt, is het noodzakelijk dat Hij constant ‘water’, Zijn geest, toevoegt. Zonder dat kan Hij niet met ons werken. Het is dus belangrijk dat wij nooit de stroom van die geest afsnijden. Alleen door berouw en verandering kan die stroom blijven stromen. Als wij ons niet bekeren, als wij niet veranderen, dan kan en zal de stroom van Gods geest stoppen. Zonder Gods geest zijn wij niet kneedbaar en gaan wij terug naar een onbruikbaar stuk klei. Als wij God in ons laten werken, met ons laten werken, dan beginnen wij vorm aan te nemen. Er moeten bepaalde delen van ons verwijderd worden, alleen dan kan Gods eindproduct tot stand komen. En dat verwijderingproces kan vrij pijnlijk zijn. Er zijn dingen waar wij mensen aan vast willen houden, maar wij moeten ze verwijderen. Als wij ons onderwerpen zal God ons blijven laten zien welke dingen wij moeten verwijderen. En dat zijn dingen die tegen God in gaan. En in elke preek die wij horen en in elk artikel van meneer Weinland dat wij lezen, wordt ons laten zien wat wij weg moeten doen. En dat is wat het vormingsproces inhoudt. En er zijn ook zaken die aan ons toegevoegd moeten worden. De ingewikkelde details doen het tot leven komen. De afwerking, als God ons tot die fase brengt, zijn die zaken die ons ongemakkelijk doen voelen, want zo zijn wij niet. We gaan naar Mattheus 25: 14 waar staat want het is als een mens, die bij zijn vertrek naar het buitenland zijn slaven riep en hun zijn bezit toevertrouwde. 15 En de een gaf hij vijf talenten, een ander twee, een derde één, een ieder naar zijn vermogen, en verreisde terstond. Een ieder van ons is geboren met talenten, die God gegeven heeft. Wij hebben allemaal talenten. Talenten, die God ons gegeven heeft. Sommigen hebben meer, sommigen hebben minder talenten. En met deze talenten komt ook een verantwoordelijkheid. God verwacht namelijk van ons dat wij datgene dat Hij ons gegeven heeft ten volle gebruiken. Verdergaand in vers 16 Terstond ging hij, die de vijf talenten ontvangen had, op weg, en hij deed er zaken mede en verdiende er vijf bij. 17 Evenzo verdiende hij, die de twee talenten had, er twee bij. Deze twee mensen namen wat God hen gegeven had, en zij onderwierpen zich aan het kneedproces. Zij kregen veel kansen, door veel druk, vele beproevingen en Rode Zee momenten. En toen begon God hen meer talent te geven. Hij voegde ingewikkelde details toe. Zij onderwierpen zich aan het proces en brachten extra vruchten, extra talenten, voort. Verdergaand in vers 18 Maar hij, die het ene talent ontvangen had, ging heen en groef een gat in de grond en verborg het geld van zijn heer. 19 En na lange tijd kwam de heer van die slaven en hield afrekening met hen. 20 En die de vijf talenten ontvangen had, trad toe en bracht nog vijf talenten bovendien, zeggende: Heer, vijf talenten hebt gij mij toevertrouwd: zie, ik heb er vijf talenten bij verdiend. 21 Zijn heer zeide tot hem. Wèl gedaan, gij goede en getrouwe slaaf, over weinig zijt gij getrouw geweest, over veel zal ik u stellen; ga in tot het feest van uw heer. 22 Die met de twee talenten trad ook toe en zeide: Heer, twee talenten hebt gij mij toevertrouwd; zie, ik heb er twee talenten bij verdiend. 23 Zijn heer zeide tot hem: Wèl gedaan, gij goede en getrouwe slaaf, over weinig zijt gij getrouw geweest, over veel zal ik u stellen; ga in tot het feest van uw heer. 24 Nu kwam ook hij, die het ene talent ontvangen had, en zeide: Heer, ik wist van u, dat gij een hard mens zijt, die maait, waar gij niet gezaaid hebt, en die bijeenbrengt van plaatsen, waar gij niet hebt uitgestrooid. 25 En ik was bevreesd en ben heengegaan en heb uw talent in de grond verborgen; hier hebt gij het uwe. En hij gaf hem dat ene talent terug. In mijn jaren in Gods Kerk ben ik vaak bang geweest. Ik, persoonlijk, ben de koning va de introverten. En dat is geen goede koning om te zijn. Ik was zo introvert als kind, dat ik letterlijk moest huilen als mijn vader mij de telefoon liet opnemen. Ik had geen enkel zelfvertrouwen, niet in de Kerk, noch buiten de Kerk. Als ik mij niet aan God onderworpen had, als ik niet op God vertrouwd had, om mij te kneden Iets van niets Leonard McGlynn De Rode Zee momenten Steve Dalrymple
14
en te vormen, dan zou ik die persoon met één talent zijn. Het is veel makkelijker voor mij om niets te doen, maar dat is niet waar God mij toe geroepen heeft. Hoe zit het met jullie? God verwacht, God eist groei! Ben jij bereid God jou te laten kneden en vormen? Doe jij iets wat je niet graag doet en onderwerp jij je aan het proces, aan de kansen die God jou geeft? Als dat niet zo is... verdergaand in vers 26 En zijn heer antwoordde en zeide tot hem: Gij slechte en luie slaaf, wist gij, dat ik maai, waar ik niet gezaaid heb en bijeenbreng van plaatsen, waar ik niet heb uitgestrooid? 27 Dan hadt gij mijn geld aan de bankiers moeten geven en ik zou bij mijn komst mijn eigendom met rente opgevraagd hebben. 28 Neemt hem dan het talent af en geeft het aan hem, die de tien talenten heeft. God zal een gebrek aan groei in een ieder van ons niet accepteren! Nogmaals God verwacht, God eist groei van ons! Wij moeten in ons leven vruchten voortbrengen. Vers 29 Want aan een ieder, die heeft, zal gegeven worden en hij zal overvloedig hebben. Maar wie niet heeft, ook wat hij heeft, zal hem ontnomen worden. 30 En werpt de onnutte slaaf uit in de buitenste duisternis. Daar zal het geween zijn en het tandengeknars. Eens de pottenbakker klaar is het met het vormen van zijn kunstwerk moet er nog een laatste stap ondernomen worden. Hij bakt het op extreem hoge temperatuur. Dit wordt in een oven of een kalkoven gedaan. Terwijl de oven verwarmt en weer afkoelt, wordt de klei verandert door de verandering in temperatuur. Eerst was de klei zacht, en zwak, en nu is de klei steenhard. De elementen hebben geen enkele invloed meer op, het is een bijna mysterieuze metamorfose. Gedurende dit bakproces zullen de imperfecties naar boven komen door de extreme hitte. Sommige stukken zullen vernietigd worden. En na al het harde werk, zullen deze stukken vernietigd worden. Zoals de Bijbel zegt, wij zijn Gods klei, wij worden buigzaam gemaakt. Wij worden gekneed en gevormd. En om het proces te vervolledigen worden wij blootgesteld aan extreme hitte. En deze hitte bestaat uit beproevingen en Rode Zee momenten. Een ieder van ons doorloopt hetzelfde proces. En na dat proces zal God één conclusie trekken. Hij zal tegen een ieder, die ooit geleefd heeft, kunnen zeggen: ‘nu ken Ik jou!’ Voor sommigen zal dat een grote zegening zijn en zij zullen Zijn Familie ingaan. En voor anderen, waar Hij ‘nu ken Ik jou’ tegen zegt, zal het niet zo goed zijn. Zij zullen de eeuwige dood sterven. Helaas voor sommigen zullen dat laatste Rode Zee moment, het moment dat zij blootgesteld worden aan extreme hitte, hun ondergang zijn. Gedurende dit hele proces moeten wij leren God te vertrouwen. Hoe oncomfortabel zo’n proces soms ook kan zijn, wij moeten geloof hebben in onze Pottenbakker. God weet precies wat er in ons leven gebeurt. Er zijn geen verrassingen voor Hem. God weet wat er in ons leven zal gebeuren, wij hebben geen idee! Hij heeft geen ‘wow, dat zag ik niet aankomen!’ momenten. God plant en God laat zaken toe in ons leven. Hij zal niet meer van ons verlangen dan wij kunnen geven. En als wij een Rode Zee moment hebben, zullen wij mensen vragen willen stellen. ‘Zal God deze keer voor mij zorgen? Wat als Hij dat niet doet? Wat als... Wat ALS God niet ingrijpt?’ En de ‘wat als’ gedachten kunnen gevaarlijk zijn. Meestal maken wij ons meer zorgen over wat als Hij niet ingrijpt, zoals ik wil dat Hij ingrijpt?! Wij maken ons zorgen, wij zijn bang, omdat wij het op onze manier willen doen en niet op Gods manier. Er is geen ruimte voor onze wil in ons leven. Ik heb dat gedaan, en ik heb dezelfde vragen gesteld. Er is één ding dat iedereen gemeen heeft: de Israëlieten, al diegenen die ons voor gegaan zijn, meneer en mevrouw Weinland, u en ik... wij hebben allemaal onze Rode Zee momenten. Het zijn geen verhalen, het is echt. Dat is ons leven! De meesten, zij het niet allen, zijn geen keuzes die wij in ons leven zouden willen maken. Wij zouden de makkelijke weg kiezen. Als het aan ons lag, zouden wij tegen de pottenbakker zeggen: ‘ik wil niet dat U mij kneedt en vormt tot een krijger. Ik wil geen geestelijke wapenuitrusting dragen. Het is te zwaar. Je moet het onderhouden. Je moet er iets aan doen. Je moet volhouden. Zou U mij misschien niet tot een ... simpele vaas kunnen maken? Steek maar een paar bloemen in mij en laat me maar op de plank staan!’ Het is leven is veel makkelijker en eenvoudiger, als je je verschuilt op de achtergrond.
Iets van niets Leonard McGlynn De Rode Zee momenten Steve Dalrymple
15
Toen wij op onze roeping ingingen, heeft God ons niet de keuze gegeven over wat wij wilden zijn. Het resultaat is altijd hetzelfde, voor iedereen waar God mee werkt en gewerkt heeft. Het is altijd Zijn wil. De Israëlieten zouden nooit voor de weg door de woestijn gekozen hebben. Patti en ik zouden nooit voor die financiële problemen gekozen hebben. Wij zouden zeker nooit gekozen hebben om een gehandicapte zoon te hebben. Meneer en mevrouw Weinland zouden er nooit voor gekozen hebben dat hij naar de gevangenis ging. Wie zijn wij om vragen te stellen bij waartoe God ons kneedt en vormt? Het gaat altijd om Gods wil. En Gods wil is het beste voor ons. Gods wil is het beste voor de gehele mensheid. Maar er is goed nieuws met elk Rode Zee moment. God heeft ons een belofte gedaan. We gaan naar Mattheus 6: 25 Daarom zeg Ik u: Weest niet bezorgd over uw leven, wat gij zult eten [of drinken], of over uw lichaam, waarmede gij het zult kleden. Is het leven niet meer dan het voedsel en het lichaam meer dan de kleding? 26 Ziet naar de vogelen des hemels: zij zaaien niet en maaien niet en brengen niet bijeen in schuren, en toch voedt uw hemelse Vader die; gaat gij ze niet verre te boven? 27 Wie van u kan door bezorgd te zijn één el aan zijn lengte toevoegen? 28 En wat zijt gij bezorgd over kleding? Over wat wij gaan dragen. Let op de leliën des velds, hoe zij groeien: 29 zij arbeiden niet en spinnen niet; en Ik zeg u, dat zelfs Salomo in al zijn heerlijkheid niet bekleed was als een van deze. 30 Indien nu God het gras des velds, dat er heden is en morgen in de oven geworpen wordt, zó bekleedt, zal Hij u niet veel meer kleden, kleingelovigen? 31 Maakt u dan niet bezorgd, zeggende: Wat zullen wij eten, of wat zullen wij drinken, of waarmede zullen wij ons kleden? 32 Want naar al deze dingen gaat het zoeken der heidenen uit. Want uw hemelse Vader weet, dat gij dit alles behoeft. God zal altijd voor ons zorgen. Hij zal ons nooit verlaten. Hij zal nooit ons de rug toekeren. Hij zal altijd voor ons zorgen als...en daar hebben we dat belangrijke woord weer... ALS wij Hem op de 1ste plaats zetten. Wat is onze belangrijkste focus? Staat Gods Koninkrijk op de 1ste plaats? Laten wij God ons kneden en vormen, zoals Hij wil? Het is goed dat wij deze Rode Zee momenten in ons leven hebben, want die dwingen ons om ons weer op God te focussen. Zonder die momenten zouden wij nooit voorbereid worden om in Gods Familie te zijn. Wij geloven dat wij alles kunnen doen, dat wij zelf kunnen bepalen wat het beste voor ons is. Wij, ik zou moeten zeggen, ‘ik’, is waar onze focus ligt. Maar door beproevingen, tegenspoed kunnen wij leren dat er geen plaats is voor ‘ik’! God laat ons begrijpen dat ‘ik het niet kan doen, ik heb God nodig! Ik heb Zijn directie nodig, Hij moet in mijn leven ingrijpen.’ De Rode Zee momenten zorgen ervoor dat wij niet naar onszelf kijken, maar naar waar wij ons altijd op zouden hebben moeten focussen: God! Wij moeten uitroepen om Zijn ingrijpen en wij roepen uit om Zijn barmhartigheid. Wij Hebben God Nodig! En die Rode Zee momenten komen vaker en vaker voor in het leven van mensen in Gods Kerk. God laat ze toe en Hij bereidt ons voor. Hij bereidt ons voor, voor Zijn uiteindelijke doel: Zijn Familie. En Hij bereidt ons voor op de gebeurtenissen die voor de deur staan. Er komt een tijd in ons leven dat als wij niet op God vertrouwen dat Hij voor alles zal zorgen, als wij niet 100% op Gods leiding in ons leven vertrouwen, wij zullen vallen. Ons hart zal in onze keel kloppen, als wij de toekomstige gebeurtenissen zullen zien gebeuren. Gelukkig voor ons is God altijd hetzelfde, gisteren, vandaag en voor altijd! De laatste verzen zullen we lezen in Exodus 14: 13 Maar Mozes zeide tot het volk: vreest niet, houdt stand, dan zult gij de verlossing des Heren zien, die Hij u heden bereiden zal, want de Egyptenaren, die gij heden gezien hebt, zult gij nimmermeer zien. 14 De Here zal voor u strijden, en gij zult stil zijn. 15 Toen zeide de Here tot Mozes, wat roept gij zo luid tot Mij? Zeg tot de Israëlieten, ga voorwaarts... Wat voor Rode Zee moment ook, luister naar jouw God, vertrouw op jouw God, Hij zegt: Vreest niet, houdt stand, dan zult gij de verlossing des Heren zien, En Hij zal dat jou laten zien! God zal voor jou vechten! En wat is Zijn laatste waarschuwing? Ga voorwaarts!
Iets van niets Leonard McGlynn De Rode Zee momenten Steve Dalrymple
16