Overweging, 13 juli 2014, Wissenkerke / Kortgene Jesaja 55, 6-13 Matteüs 13, 1-9.18-23 Wat een heerlijk herkenbaar beeld komt er vanmorgen naar voren in onze evangelielezing van vanmorgen. Een verhaal over iemand die eens naar zijn land ging om te zaaien. Als je hier op Noord-Beveland woont, dan zie je dat toch zomaar voor je. Die voortdurende cyclus van zaaien en oogsten. Al het werk dat daarmee gemoeid is, alle moeite die gedaan wordt om zo efficiënt mogelijk te zaaien. GPS-gestuurde machines die het werk van het uitmeten helpen besparen en die ervoor zorgen dat het land toch met grote precisie ingezaaid wordt. Telkens weer opnieuw veredeld zaad dat moet zorgen voor sterke rassen met een grote opbrengt. En tegelijkertijd zie je voor je hoe je in al dat werk toch ook afhankelijk bent van factoren die wij niet sturen. Perioden van droogte en regen die elkaar afwisselen. Meer en meer proberen we zelfs dát naar onze hand te zetten. Maar niet álles hebben we in de hand. ‘Iemand ging eens naar zijn land om te zaaien’, horen we Jezus vandaag zeggen. Ik ben net weer een paar dagen terug thuis. Daarvoor heb ik acht dagen vergaderd met het Centrale Comité van de Wereldraad van Kerken. Nog afgezien van het officiële werk dat daar gedaan wordt, vind ik het geweldig dat je er verhalen met mensen wereldwijd uitwisselt. De landbouw: een vrouw uit Togo en een vrouw uit Ghana vertelden me hoe de jeugd in hun landen bijna allemaal wegtrekt van het platteland naar de stad. Dáár willen ze graag wonen. Dáár hopen ze een baantje te krijgen waarmee ze naar Dubai of naar China kunnen, om ‘snel geld’ te kunnen maken. Het gewone werk op het land, daar kiezen ze niet meer voor. Terwijl we dáár toch uiteindelijk van zullen moeten eten! Op zondagmiddag bezochten we een studieplaats van de Wereldraad, waar docenten wonen, waar een verblijfplaats is voor studenten die er een tijdlang wonen, een prachtig oude kapel, een bibliotheek, maar ook een paar flinke moestuinen. De plek ligt in laaggelegen gebergte, de grond is er wel wat rotsig. Het was goed te zien dat er moeite gedaan was om in de hele tuin een eenvoudige vorm van irrigatie aan te leggen. Mij deed dat denken aan irrigatiesystemen die ik in Israël wel gezien heb, waarvan me ooit verteld is dat ze aangelegd zijn door de allereersten die er weer van droomden om daar van de woestijn weer een tuin te maken. Simpele rubberen slangen, gelegd langs de rijtjes waarin gezaaid zou gaan worden, met op regelmatige afstanden kleine gaatjes. Zo kun je met een béétje water heel efficiënt begieten. ‘Ja, hier kan dit, hier gaat het maar om een klein gebied’, zei een man uit India tegen me. ‘Bij ons is het zó groot. We kunnen toch moeilijk het hele land volleggen met slangen?’ ‘Daar zou een Amerikaan heel anders over denken’, dacht ik in stilte. Maar ik durfde dat eerlijk gezegd niet zomaar hardop te zeggen. Het zou daarmee immers kunnen lijken of ik dat van die Amerikaan dan béter zou vinden. En dat is misschien
maar de vraag. Aan verschillende mensen uit India merkte ik in deze dagen hoeveel rustiger zij leven. Hoe zij ook zelf zeggen dat ze met kleine dingen gelukkig zijn en hoe ze hun leven elke dag opnieuw weer aan God toevertrouwen. In brede kringen van de Wereldraad, merkte ik, staan Amerikanen gelijk aan mensen voor wie alleen geld nog telt. Ook dát is uiteraard een grove versimpeling, maar het stemt wel tot nadenken om die verschillende beelden zo eens naast elkaar te horen. ‘Iemand ging eens naar zijn land om te zaaien’, horen we vandaag. Ouderen onder ons zien voor zich hoeveel er in hun jeugd nog handmatig gedaan werd. Voor jongeren is dát verleden tijd. Maar de concrete praktijk van zaaien en oogsten is voor ons hier in Zeeland iets dat gemakkelijk aansluit bij het dagelijks leven. Zoals het dat was voor mensen in de tijd van Jezus. Jezus vertelt met een beeld dat direct herkenbaar is voor de mensen die naar hem luisteren. Hij vertelt in gelijkenissen. Dat wil zeggen: uiteindelijk is het hem niet te doén om een verhaaltje over de landbouw. Hij gebruikt het als beeld om iets anders aan de orde te stellen. En zowel voor mensen toen als voor ons is het dan ook de kunst om te horen wát Jezus, volgens de evangelisten, aan de orde wilde stellen. Als je daarnaar luistert, dan wordt het eenvoudige verhaal van vandaag toch iets complexer. Waar gaat het in deze gelijkenis nou precies om? Iemand ging eens naar zijn land om te zaaien. En het klinkt alsof dat nogal kwistig gebeurde, want het zaad komt echt overal terecht. Op rotsige grond, op de weg, tussen de distels, en gelukkig ook nog in goede aarde. Het deel dat in goede aarde valt, draagt veelvuldig vrucht. In het evangelie zelf wordt al een zekere uitleg gegeven bij die verschillende soorten grond waarop het zaad terecht komt. Het gaat om het horen van het woord van het Koninkrijk. Bij sommigen krijgt het geen kans om te wortelen. Bij anderen schiet het snel en torenhoog op, maar is het ook zo weer verdwenen. Bij weer anderen wortelt het wel, groeit het wel, maar is er ook zóveel anders dat groeit en bloeit, dat het toch verstikt raakt. Maar bij diegenen die het wél horen en begrijpen draagt het honderd-, zestig-, dertigvoudig vrucht. Kortom, zo luidt een eerste conclusie: hoeveel zaad er ook ongunstig terechtkomt, er zal altijd voldoende vrucht zijn. Want zelfs al komt er maar een kwart van het zaad in goede grond terecht, dan nog draagt dát deel minimaal dertigvoudig vrucht. Je hoeft geen wiskundige te zijn om te zien dat dat tóch een vermenigvuldiging met een factor van minimaal 7,5 betekent. Maar waarom vertelt Jezus dat zo? Wie spreekt hij hiermee aan? Welke boodschap ligt er in die woorden? Is het Jezus te doen om die zaaier?
Het beeld van de zaaier is een prachtig beeld. Ongetwijfeld is er een hoop dat níet lijkt te lukken, dat géén wortel lijkt te schieten. Maar kijk naar wat wél in goede aarde valt. Dat maakt al het andere ruimschoots goed. De zaaier… Als ik u vraag wie ‘de zaaier’ is, dan zullen de meest doorgewinterde kerkgangers onder u waarschijnlijk meteen ‘God’ zeggen. God heeft ons zijn Woord gegeven, als een rijke schat om mee te leven en aan te veranderen. Het Woord is zelfs méns geworden, om ons tastbaar en concreet aan te spreken en uit te nodigen om een weg van breken en delen te gaan. Maar dat Jezus zo nadrukkelijk schetst dat het werk van de zaaier vrúchtdraagt, zou hij dat niet vooral met het oog op óns vertellen? Wij, die ons zo vaak verantwoordelijk voelen voor het mee-zaaien? Wij, die soms bijna denken dat het van óns àfhangt hoe het zaad terechtkomt? Natuurlijk, we zíjn de wereld ingestuurd om ook anderen te laten delen in het hoopvolle beeld van het Koninkrijk dat komt. Maar we mogen ook wel een beetje vertrouwen op de krácht van dat zaad. Het is kwistig gezaaid en het zál vermeerderd worden. Uit de gelijkenis van vandaag kun je dat beeld van de zaaier naar voren halen. Maar het is niet het enige beeld dat spreekt in dit eenvoudige verhaal. Je kunt ook kijken naar de die verschillende plekken waar het zaad terechtkomt. Naar die rotsige grond, naar de weg, naar het distelveld en naar de goede aarde. Een mooi beeld om naar voren te halen. Een prachtige vraag aan ieder van ons. Hoe is het eigenlijk met onze grondsoort gesteld? Waar zitten de rotsige kanten in ons, waar niets wortel kan schieten? Waar zit het oplaaiend enthousiasme dat op de keper beschouwt niet zoveel voor blijkt te stellen? Waar komt dat, wat eigenlijk belangrijk is in ons bestaan, in de verdrukking? En gelukkig: het stukje goede grond in ons, dát draagt héél veel vrucht. Soms wordt deze gelijkenis gebruikt om in groepen mensen te denken. De één als rotsige grond. De ander als goede aarde. En natuurlijk zíjn er mensen die je meer aan de ene grondsoort doen denken, en anderen bij wie je een heel ander beeld hebt. Maar áls het zo van mens tot mens vast zou liggen, wat zou het dan voor zin hebben om hen die gelijkenis voor te leggen? Past het niet veel meer bij Jezus om mensen zó aan te spreken dat het beeld vruchtbaar kan werken in hun bestaan? En ís het ook niet zo, dat we als mens allemaal verschillende kanten in ons dragen, en daarnaast ook verschillende perioden in ons leven kennen? Als kind vind je bepaalde verhalen prachtig, als tiener denk je een tijdje ‘Wat is dit voor saaie onzin?’, tot opeens, als je eigen leven comlexer wordt, bepaalde verhalen, bepaalde liedjes je toch te binnen vallen en richting blijken te geven.
In de ene fase van je bestaan ben je er anders aan toe dan in een andere. Af en toe heb je het gevoel dat er níets landt, dat niets je raakt, dat er een diepte-laag in je bestaan ontbreekt, waarvan je niet precies begrijpt waardoor de boel zo versteend geraakt is. Om in een volgende fase weer te merken hoe dat wat je hoort en dat wat je doet opeens weer vruchtbaar is. Zoals het met veel ‘leren’ gaat: op het ene moment ben je er meer aan toe, meer rijp voor om iets te leren. Zoals je dat ook wel hoort van mensen met verdriet. Dat het niet altijd allemaal tegelijkertijd in zijn volle omvang gevoeld wordt. Dat dat soms ook in stukjes gaat. De beelden van de verschillende grondsoorten die Jezus gebruikt, houden je zo een spiegel voor. Waar bevind ik me? In welke fase? Op welke terreinen? En is er iets dat ik kan doen om weer tot goede aarde te worden? Maar tegelijkertijd: ook als dat laatste níet meteen lukt, dan nóg is er geen reden tot wanhoop. De vruchtbare grond zal het immers allemaal ruimschoots goedmaken. Uit de gelijkenis van vandaag komen het beeld van de zaaier naar voren, van de grondsoorten, en misschien kun je tenslotte ook zeggen dat het beeld van het zaad er in besloten ligt. Want dat is toch in dit hele verhaal wel het deel waarvan het meest gevraagd wordt. Al die piepkleine zaadjes. Gezaaid door de Zaaier. Terechtgekomen op een ondergrond waarvan je je maar af moet vragen wat het wordt. En toch: met elkaar zorg dragend voor een rijke oogst. Waar in ons bestaan zit dat beeld van het zaad? Het is het Woord van God, dat wordt uitgelegd in het tweede deel van de evangelielezing van vandaag. Het is het Woord waarin verteld wordt over dat Rijk dat komt. Dat Rijk van vrede en recht, dat voor de één vooral een bron van troost is, voor de ander een kritisch tegenover. En ook dát ligt niet zomaar vast voor groepen mensen, maar kan verschillen in verschillende periodes in je bestaan. Als jou onrecht aangedaan wordt, is het prettig om met het beeld te kunnen leven dat er uiteindelijk met onrecht afgerekend zal worden. Als jij zelf bezig bent om de dingen in het leven iets teveel op jouw eigen voordeel te richten, dan is het goed dat je het kritische verhaal hoort van een rijk van recht en vrede. Dát maakte het samenkomen met mensen van wereldwijd ook weer zo inspirerend voor mij. Je merkt dan dat de stereotypen wegvallen. Dat het niet zomaar zo is dat sommigen het goed hebben en anderen niet. Natuurlijk zijn er forse financiële verschillen. Dat is helemaal duidelijk. En dat vraagt ook een houding die daarbij past. Maar als je mensen ècht spreekt, dan blijkt ieder mens toch ook weer op zijn eigen plaats een proces door te maken met dat Woord van God, dat een bron van kracht kan worden in je leven.
Op de één na laatste dag hadden we een schokkende ervaring. Vorig jaar in november is voor het eerst een vrouwelijke voorzitster gekozen. Agnes Abuom. Een bijzonder inspirerende vrouw uit Kenya. Dit was haar eerste vergadering van het Centrale Comité die ze leidde. Op maandagmorgen vertelde de vicevoorzitter dat ze plotseling terug naar huis had moeten keren, omdat haar man opgenomen was in het ziekenhuis. Hij had suikerziekte, dus ieder hoopte op een tijdelijke dip. ’s Middags bereikte ons het verdrietige en schokkende bericht dat haar man overleden was. Dán samen ‘Abide with me’ zingen, dat heeft iets ongelooflijks. ‘Blijf mij nabij wanneer het duister daalt. De nacht valt in, waarin geen licht meer straalt. Andere helpers, Heer, ontvallen mij. Der hulpelozen hulp, wees mij nabij.’ Zo verschillend als we allemaal waren, bij velen van ons stroomden de tranen over de wangen. Er werd gezongen met een intensiteit die ongelooflijk was. Op zo’n moment weet je weer helemaal waarom je samen kerk bent met elkaar. Wat een kracht er uitgaat van die woorden die je kent, van die vormen die je met elkaar deelt, van dat geloof waarin je verenigd bent. Vruchtbare grond. Zelfs als je haar een poosje niet ziet, dan kun je gerust blijven vertrouwen op de kracht van het zaad. Het is gezaaid. Wij kúnnen licht meewerken aan het bewerken van de grond. En we zúllen delen in de rijke oogst. Amen