Idéfix Januari 2013 Honden Unief Leuven vzw KKUSH 1035
Verantwoordelijke uitgever: Peter Geens Jan Van Avondstraat 31 3012 Wilsele
Voor iedereen: Als je met je hond in de kantine komt, moet deze steeds aangelijnd zijn en onder controle worden gehouden.
Kinderen moeten uit de buurt van de honden blijven of eerst toestemming aan de baas van de hond vragen. Niet alle honden zijn braaf !!!
Bij het deelnemen aan een overgangsproef of clubfestiviteit moet de lidkaart getoond worden.
Indien de hond een hoopje legt, ook in de plasweide, moet dit wel degelijk opgekuist worden.
Honden liggen voor de toog en niet achter de tapkast. 2
Inhoud
Voorwoord ........................................................................................... 5 Help je huisdier de winter door ............................................................ 7 Hoog bezoek in de HUL .................................................................... 10 Vaccineren is niet zomaar een spuitje geven. ..................................... 13 De zes meest gemaakte fouten bij het opvoeden van een pup ........... 22 Bloedtransfusies = bloedserieus! ........................................................ 27 De voorzitter aan het woord……………………………………...….35 "Liefste baasje, hou die griep maar voor jezelf" ............................... 40 GEHOORZAAMHEIDSINFO .......................................................... 42 HUL in een notendop ......................................................................... 43
3
4
Voorwoord Onlangs heb ik het boek “Travels with Charley” gelezen. Dit boek gaat over een rondreis die John Steinbeck samen met zijn hond Charley maakte op zoek naar het ware Amerika van 1960. Het is pas tijdens het reizen dat duidelijk wordt wat een thuis is. Steinbeck zei het zo: “Wat ik daarbuiten zie, is nieuw en misschien goed, maar we kennen het niet.” Al een jaar is het bestuur op zoek naar een nieuw clubterrein en bijna hadden we een nieuwe thuis tot “de administratie” stokken in onze wielen stak. Voor de exacte uitleg verwijs ik jullie door naar het interview met Peter, onze voorzitter. Tijdens het afgelopen jaar heeft onze mogelijke verhuis voor heel wat stille twijfels gezorgd. Waar gaan we naartoe? Gaat het nieuwe terrein dicht of juist heel ver liggen van onze huidige locatie? Wanneer gaan we verhuizen en in welke toestand zal ons nieuw terrein verkeren? Daarbovenop wil verandering ook vaak verlies met zich meebrengen. Of het nu dit of volgend jaar zal zijn, we zullen onze huidige kantine en terreinen moeten achterlaten. De kantine en terreinen waar vriendschappen ontstaan zijn, waar koppels verliefd zijn geworden en waar dromen zijn gerealiseerd of gebroken.
5
Hoe zeggen ze het weer? You can’t go home again. Wanneer de tijd daar is om naar ons nieuw terrein te trekken, hebben we eigenlijk maar één keuze indien we willen dat de HUL een stralende toekomst tegemoet gaat: er samen onze schouders onder zetten en samenwerken! Wendy
6
Help je huisdier de winter door Vaseline voor hondenpootjes De meeste honden hebben weinig last van de kou, omdat ze in de winter een dikke wintervacht krijgen. Uitzonderingen hierop zijn oudere honden en puppy’s. Hun vacht is niet zo dik, waardoor ze soms moeite hebben om zich warm te houden. Laat je viervoeter niet de hele dag alleen achter in de kou, maar maak een stevige wandeling en laat hem genoeg bewegen. Zit je hond toch de hele dag buiten? Zorg dan voor een droog en tochtvrij hok. De pootjes van je hond kunnen het door het koude weer hard te verduren krijgen, zeker bij sneeuw. Om ze een beetje te beschermen, kun je ze insmeren met vaseline. Ligt er strooizout buiten, dan spoel je de pootjes na de wandeling best af met wat lauw water om irritatie te voorkomen.
7
Extra warmte voor je katten Katten zijn helemaal geen fan van de winterperiode en vermijden het liefst sneeuw en ijs. Controleer toch hun pootjes als ze in huis komen. Oudere katten, kittens of zieke katten blijven beter binnen, want hun vacht is niet voldoende aangepast aan het koude weer. Let op: in de winter zoeken katten warme plekjes op, dus klop zeker eens op de motorkap van je auto voor je vertrekt, zodat je kat zich in veiligheid kan brengen.
Tochtvrije hokken voor cavia’s In de wintermaanden kun je konijnen en cavia’s buiten in hun hok laten, op voorwaarde dat het hok tochtvrij en waterdicht is en dat er een nachthok aanwezig is. Als de temperatuur onder het vriespunt daalt, zet je het hok toch beter binnen. Kies hierbij voor een ruimte die niet verwarmd wordt, want knaagdieren kunnen niet goed tegen temperatuurverschillen. Ververs het drinkwater geregeld en laat groente en fruit niet te lang in het hok liggen, want ook dat kan bevriezen. Heb je hamsters in huis? Dan kan het zijn dat ze een winterslaap houden als hun kooi op een te koude plaats staat. Als je hen rustig wakker wilt maken, kun je hun kooi naar een warmere ruimte verplaatsen. Bron: Christine Butaye, Libelle, nr 49/3483- 6 december 2012
8
OPENINGSUREN
Maandag tot vrijdag
9.00 -‐ 12.00
13.00 -‐ 18.30
Zaterdag
9.00 -‐ 18.00
Zondag
9.00 -‐ 12.30
Dinsdag gesloten
9
Hoog bezoek in de HUL
Wanneer steden zoals Amsterdam, Antwerpen en Leuven een officiële intrede van Sinterklaas krijgen, kan de HUL er onmogelijk geen krijgen. Sinterklaas en co hebben dan ook op 2 december de hele zondagvoormiddag voor ons gereserveerd. Rond negen uur stonden de Pieten en de Sint al in de kantine. Voor er zelfs maar kindjes in de club waren! Maar dat komt omdat iedere Huller, of hij nu op twee of op vier poten rondloopt, een grondige voorbereiding verdient. Het was goed dat ze er zo vroeg bij waren, want de Sint had Zwarte Pieten mee die nog stage aan het volgen waren. Dat heeft de Sint gemerkt want hier en daar heeft hij toch moeten “delegeren”. Zo wisten de Pieten niet waar hun jutezakken lagen, totdat Jenny zich herinnerde dat ze die in ons keukentje had zien liggen. Maar hier was het leiden/lijden van onze kindervriend nog niet gedaan. De Pieten wilden de cadeautjes voor de baasjes en de hondjes in één zak steken, toen zei Sint dat dat niet mocht omdat ze anders de juiste cadeautjes niet konden afgeven. Gelukkig was hier het delegeerwerk van Sint afgelopen, want de rest van het pietenwerk hadden de Pieten al goed onder de knie. Zo konden ze heel goed dansen op de liedjes die wij zongen en waren ze superlief voor de kleine kindjes die speciaal naar de HUL gekomen waren om Sinterklaas te zien. Dat brengt ons bij een echt OOHHHHmoment. Tyler, de kleinzoon van Marie-Térèse en Danny, heeft 10
bij ons voor de allereerste keer kennisgemaakt met de grote kindervriend en zijn kornuiten. Toen Sinterklaas en de Pieten na een tochtje over de terreinen weer in de kantine aankwamen, hadden de Pieten direct door dat er een nieuw kindje in de kantine zat. Meteen schoten ze in actie en kwamen aangerend om de allerliefste en allerbraafste Tyler zijn snoep te geven. Tyler kende dit allemaal nog niet en hij keek dan ook heel verbaasd toen Piet hem een mandarijntje gaf. Tyler wist niet wat hem overkwam en toen uiteindelijk Sinterklaas voor hem stond, wist Tyler niets anders te doen dat zijn mandarijntje aan de goedheilige man te geven. Een onbaatzuchtige daad die zeker in het boek van Sinterklaas genoteerd werd en die Tyler in latere tijden heel wat cadeautjes zal opleveren! Tylers verbazing verdween snel en binnen de kortste keren zat Tyler bij Sinterklaas op schoot. Tot slot wil ik Robert ook eens in de schijnwerpers plaatsen. Wij hebben tijdens onze training met de recreanten bezoek gekregen van Sint en co, maar eerst waren de debutanten aan de beurt. Die hebben voor de Sint de klassieker der klassiekers onder de Sinterklaasliedjes gezongen: “Sinterklaas Kapoentje”. Toen de Sint uiteindelijk bij ons aankwam, wou hij weleens een ander liedje horen. Maar alleen Robert kende een ander en dat heeft hij helemaal alleen gezongen. Deze onbaatzuchtige daad werd zeker in het dikke boek van Sinterklaas genoteerd en zal Robert hopelijk de volgende jaren heel wat cadeautjes opleveren. Wendy 11
12
Vaccineren is niet zomaar een spuitje geven. De hond is één van de eerste dieren die gedomesticeerd werd. Hij leeft als onze vriend in zeer nauw contact met ons. Bescherming van de hond door middel van vaccinatie is noodzakelijk, niet alleen voor hemzelf maar ook voor ons. Daarom geeft dierenarts Rob Luckerath een korte uitleg over de dynamiek van vaccinatie. Preventieve geneeskunde lijkt voor ons normaal, maar dat is niet altijd zo geweest.
Ontstaan van vaccinatie In de 18e eeuw was pokken een gevreesde ziekte die, eenmaal verkregen, niet genezen kon worden. Opgravingen hebben aangetoond dat zelfs de oude Egyptenaren werden geplaagd door de 13
pokken. De eerste vorm van preventieve geneeskunde kwam uit Turkije: inoculatie ofwel besmetting met het pokkenvirus. De gangbare therapie was besmetting en isolatie van de patiënt. Een Engelse arts, Edward Jenner, had zo een behandeling ondergaan. Hij werd als kleine jongen opgesloten in een schuur met een aantal vriendjes. Hij werd uitgehongerd, kreeg een aderlating en werd besmet met een minder zware vorm van het pokkenvirus. Het gevolg was dat hij natuurlijk ziek werd, maar een afweer opbouwde. Na verloop van tijd was het merendeel van de jongens ofwel dood, ofwel beter, en werd de stal geopend. Edward hield hier zo’n trauma aan over dat hij besloot om hier iets aan te doen. Als huisarts werd hij geconfronteerd met boerendochters die, na het melken van koeien, de koeienpokken hadden gekregen. Een erg milde vorm van pokken, niet meer de echte pokken. Hij paste de besmetting toe bij de zoon van zijn knecht. En voilà: de vaccinatie was geboren. Niet alleen artsen hebben een bijdrage geleverd aan het ontstaan van vaccinatie, ook veehandelaren en boeren. De prominentste was Geert Reinders. De maternale immuniteit, waarover straks meer wordt verteld, vindt de grondslag bij hem. Hij zag reeds eind 18e eeuw dat kalfjes van koeien, die genezen waren van runderpest, een lange tijd niet ziek werden. De veehandelaar zag ook dat wanneer de kalveren besmet werden met het echte virus, zij slechts lichte ziekteverschijnselen kregen. De bakermat van de actieve immuniteit ligt hier.
Vaccinatie van de pup Pasgeboren pups krijgen via de moedermelk maternale antistoffen mee. Deze antistoffen beschermen de pup tegen ziekten gedurende de eerste levensweken. De hoeveelheid antistoffen van een pup hangt af 14
van verschillende factoren, zoals de immuniteit van de moeder zelf en de hoeveelheid melk die de pup drinkt. Heel belangrijk is de melkopname in de eerste 24 uur na de geboorte (biest). Slechts gedurende deze periode staat de darm van de pup open voor de opname van speciale antistoffen. De maternale immuniteit is op een bepaalde leeftijd van de pup zodanig gezakt dat deze niet voldoende bescherming meer biedt. Met behulp van vaccinatie probeert men dit probleem zo goed mogelijk op te vangen. Een bijkomend probleem hierbij is de sociale ontwikkeling van de pup. In de eerste twaalf weken van zijn leven moet de pup met zoveel mogelijk verschillende zaken in aanraking komen en kan hierbij besmet worden.
In het algemeen weet men niet hoe het met de immuniteitsstatus van elke individuele pup zit en is het belangrijk een vaccin voor pups regelmatig te herhalen. Meestal worden pups aangeboden vanaf de leeftijd van zes weken en wordt het vaccin om de drie weken herhaald totdat de pups twaalf weken zijn. Bij vermoeden van een hoge maternale immuniteit kan er door de dierenarts beslist worden om nog 15
een laatste enting te doen op zestien weken. Vaccinatie van jonge pups is belangrijk ter voorkoming van een aantal belangrijke ziekteverwekkers zoals parvovirose, hondenziekte en adenovirose. Tevens kan het gebeuren dat de dierenarts beslist dat het ook belangrijk is dat de pup een enting krijgt tegen leptospirose.
Vaccinatie van de oudere hond Een jaarlijkse hervaccinatie of “booster” is nodig bij de oudere hond. Het niveau van bescherming daalt immers. Het afweersysteem dient op regelmatige tijdstippen terug gestimuleerd te worden. Daarom moeten de meeste vaccins jaarlijks herhaald worden. Bij de jaarlijkse hervaccinatie kan de gezondheidstoestand van de hond evalueren.
dierenarts
ook
de
Er is door de fabrikant Intervet onderzoek gedaan naar de beschermingsduur van alle bestaande hondenvaccins. Hieruit is gebleken dat een aantal componenten uit de cocktailvaccinatie langer bescherming bieden dan één jaar. Veel eerder was dit al aangetoond voor Hondsdolheid (Rabies). Bij vaccinatie tegen Parvo en Hondenziekte geeft één vaccinatie dus 3 jaar bescherming. Feit blijft dat de beschermingsduur een academisch verhaal is. Het vaccineren met een cocktail is net zo duur als vaccinatie met de afzonderlijke componenten. Een hond is nog nooit dood gegaan van overvaccinatie wel van ondervaccinatie. Voorts is er de laksheid van de eigenaar, waardoor dat de hond soms een extra rappel moet krijgen, omdat de eigenaar “vergeten” is naar de dierenarts te gaan.
Vaccineerbare ziektes: Er bestaat een aantal vaccineerbare ziekten. Onderstaand vind je een beknopt overzicht. 16
Hondenziekte ofwel Ziekte van Carré Hondenziekte, veroorzaakt door het CanineDistemperVirus, komt over de hele wereld voor en is zeer besmettelijk. Deze ziekte kan leiden tot blijvende invaliditeit of sterfte. Het virus is nauw verwant aan het mazelenvirus. Vroeger werden de honden hiermee dus ook geënt. De afweerstoffen van moeder reageerden niet op het mazelenvirus. De jonge pup kon zo op drie weken al ingeënt worden tegen hondenziekte. Een aantal weken later kon de pup dan ingeënt worden met een onschadelijk gemaakt hondenziekte virus. Nu gebruiken we levend verzwakte vaccins.
Parvovirose ofwel kattenziekte Dit is een ziekte die bij de jonge hond heftig braken, bloederige diarree en uitdroging veroorzaakt. Bij pups is dit een gevreesde ziekte. Ook bij de oudere hond veroorzaakt het ernstige verschijnselen. Bovendien is het virus zeer besmettelijk. Het tast ook het afweersysteem aan, waardoor andere ziekteverwekkers gemakkelijk ziekte kunnen veroorzaken. Het virus is ook zeer resistent, dat wil zeggen dat het lang actief blijft in uitwerpselen en zo lang voor besmetting kan zorgen. Dit virus komt zeer vaak voor bij jonge honden uit het Oostblok (de winkelhondjes). Het is bewezen dat er verschillen zijn tussen rassen in gevoeligheid voor parvovirose. Gevoelige rassen zijn de Engelse Springer Spaniël, de Labrador, maar ook de Rottweiler, de Doberman pinscher en de Duitse Herder.
17
Hepatis Contagiosa Canis Dit is een besmettelijke leverziekte die wordt veroorzaakt door het CAV-1 virus. Kenmerkend zijn de hoge koorts, bleek gelig tandvlees, braken en er erg ziek zijn. Vooral jonge honden kunnen er plots van sterven.
Ziekte van Weil, de rattenziekte of leptospirose Leptospirose is een zoönose. Dat wil zeggen een ziekte die op de mens kan overgedragen worden door de hond. Dragers van het virus zijn kleine wilde zoogdieren waarbij de knaagdieren een overheersende rol spelen. Water waar urine van ratten in zit, bijvoorbeeld grachtenwater, is de belangrijkste bron van infectie. Maar dat kan natuurlijk ook nat gras zijn of een plas op straat. De nieren en de lever worden ernstig aangetast en de honden kunnen heel erg ziek worden Jaarlijks vaccineren is noodzakelijk, voor jachthonden wordt aangeraden om de 6 maanden.
Kennelhoest (infectieuze tracheobronchitis) Kennelhoest wordt veroorzaakt door verschillende virussen (parainfluenza) en bacteriën (Bordetella). Kenmerkend is de droge hoest, een soort kinkhoest. Ook stress is een belangrijke factor. De naam kennelhoest is ontstaan omdat er in een kennel veel honden bij elkaar zitten en er dus veel uitwisseling plaatsvindt van bacteriën en virussen. Jaarlijkse inenting kan niet voorkomen dat de hond kennelhoest krijgt, hij zal echter minder symptomen vertonen. Ook hier wordt door de fabrikanten aan de weg getimmerd. Het huidige neusvaccin werkt binnen enkele dagen en geeft zeer goede bescherming gedurende een jaar. Hierin zitten Bordetella bacteriën en Parainfluenzavirus. Een alternatief voor deze enting is Parainfluenza 18
als injectie toe te voegen aan de jaarlijkse vaccinatie en aan de basisvaccinaties. Dit geeft echter geen bescherming tegen Bordetella, de hoofdrolspeler bij kennelhoest. Het is echter een bacterie zodat achteraf met antibiotica kan worden gewerkt. Voorkomen blijft beter dan genezen.
Hondsdolheid Hondsdolheid (Rabiës) is een virusziekte die zeer besmettelijk is voor vrijwel alle zoogdieren. Het virus gaat naar de hersenen en zorgt ervoor dat het dier graag bijt. Een besmet dier bijt een ander dier. De afloop is vrijwel altijd dodelijk. In België is vaccinatie verplicht beneden Samber en Maas. In veel landen is een inenting tegen hondsdolheid ook verplicht.
Rob Lückerath,, dierenarts Aeternitas, Herent 19
http://www.avevewinkels.be/
20
Op vertoon van HUL-‐lidkaart 10% korting op alle hondenaccessoires, 21 voeding. uitgezonderd
De zes meest gemaakte fouten bij het opvoeden van een pup
Het zijn vaak kleine details die je over het hoofd ziet. Maar ze kunnen de basis vormen voor latere gedragsproblemen. Om te voorkomen dat het zover komt, hebben we zes veel gemaakte fouten op een rijtje gezet.
Fout 1: Commando’s herhalen Als de pup niet meteen luistert, hebben we de neiging om het commando te herhalen en dan met een luidere stem. Maar dat levert niets op. Een nieuw signaal leert de hond namelijk alleen als het precies met het gewenste gedrag samenvalt. En vaker dan eenmaal. Gebeurt dat niet, dan begrijpt hij niet wat je van hem wilt. Wil je hem een nieuw commando aanleren, dan moet je dat doen op het moment dat de hond het gewenste gedrag vertoont. Hij kan alleen op die manier het verband tussen woord en handeling leggen. Bijvoorbeeld ‘Zit!’ zeggen op het moment dat zijn kontje de grond raakt. Alleen dit is zinvol en het zal ook niet lang duren tot hij op het woord gaat reageren. Je moet dan uiteraard niet vergeten hem vanaf het begin te belonen als hij een opdracht netjes uitvoert.
Fout 2: ‘Hier komen’ onderschatten Komt je pup als je hem roept, dan moet je blij zijn. Maar je mag er niet op vertrouwen dat hij dat meteen onder de knie heeft. Tot een leeftijd van vier of vijf maanden heeft het komen namelijk niets te 22
maken met opvoeding, maar is het een natuurlijk instinct om de roedelleider of het ‘ouderdier’ te volgen. Opdat hij ook later komt als je hem roept, moet je het commando ‘hier’ al voor het begin van de puberteit goed oefenen. Laat het kleintje vanaf het begin op plaatsen waar geen gevaar dreigt en waar hij niet teveel wordt afgeleid (bijvoorbeeld door andere honden) los of aan een lange sleeplijn lopen. Loop door, zonder hem voortdurend te lokken of te roepen en beloon hem met iets lekkers en ‘braaf’ als hij je achterna loopt. Wordt het ‘hier komen’ voor hem een leuke belevenis, dan zal hij ook later graag naar je toe komen. Creëer ook bewust leersituaties. Ga bijvoorbeeld langzaam met iets lekkers of een speeltje in de hand naar hem toe. Liefst precies op het moment dat hij net met iets anders bezig is. Roep ‘hier’ als hij je opmerkt. Uiteraard vindt hij je leuk omdat je hem met iets leuks of lekkers ‘omkoopt’. Het zal niet lang duren alvorens hij het commandowoord als een positieve ervaring zal beschouwen. 23
Fout 3: Spartelen toestaan Trappelt je pup van ongeduld als je zijn oren of pootjes wilt controleren? Dan is het de hoogste tijd om met handlingoefeningen te beginnen. Want anders worden het borstelen en de bezoekjes aan de dierenarts een ramp. Begin met lichte aanraakoefeningen. Leg één hand op zijn schouder. Prijs hem en geef hem een kleine beloning als hij rustig blijft. Begint hij van ongeduld te spartelen, probeer dan rustig je hand op zijn schouder te leggen, dit zonder zelf hectisch te reageren of te drukken. Blijft hij een moment lang rustig, moet je hem uiteraard meteen prijzen en belonen. Gaat hij door met spartelen, probeer het dan met een ander lichaamsdeel. Heeft hij de eerste les geleerd, begin dan geleidelijk aan met moeilijkere taken zoals borstelen, een pootje optillen, de oren en tanden controleren etc.
Fout 4: Van boven benaderen Vreemde mensen lopen vaak naar een pup toe, buigen zich over hem heen en aaien hem. Ze doen dit omdat ze gewoon niet weten dat de hand van bovenaf op een hond als een bedreiging overkomt. Een pup kan daardoor echter handschuw worden. Gedraag je daarom altijd ‘hondvriendelijk’. Ga tijdens het aaien of aan de riem doen op je hurken zitten of pak alleen van onderen of van de zijkant de halsband vast. Ondanks alle voorbereiding kun je hem niet altijd tegen vreemde mensen beschermen. Daarom kun je hem beter een beetje ‘harden’. Aai af en toe zijn rug en geef hem meteen iets lekkers Geleidelijk aan zal hij de onaangename prikkels met iets positiefs in verband gaan brengen. En natuurlijk staat het je vrij om tegen mensen die je hond willen aanhalen te zeggen: ‘Wilt u hem niet van bovenaf aaien? Dat vindt hij niet fijn.’
24
Fout 5: Teveel ondernemen Uiteraard is het belangrijk dat een pup veel verschillende situaties en dingen leert kennen. Desondanks moet je niet vergeten dat hij nog een baby is. Te lange wandelingen, teveel drukte en afwisseling op één dag leveren hem stress op. Het diertje kan teveel prikkels achter elkaar niet verwerken. Bijt hij in je broekspijp of rent hij als een gek rond, dan kan dit een teken van stress zijn. Pups moeten net als kinderen ook leren hoe ze hun energiepeil kunnen verlagen. Geef hem voor zijn ‘gekke vijf minuten’ een stoffen knuffel waarmee hij zich kan uitleven. Vermoedelijk zal hij even heel druk bezig zijn en vervolgens voldaan in slaap vallen. En vraag nooit teveel van je hondenkind.
Fout 6: Bijten accepteren Bijt je pup tijdens het spelen zachtjes in je vinger of trekt hij aan je kleding, dan is dat normaal puppygedrag. Hij kan zijn temperament nog niet onder controle houden en weet niet dat dat wel pijn doet.
25
Daarom moet je hem duidelijk maken dat je dergelijk gedrag niet wenst. Als je niets doet zou het zich tot een probleem kunnen ontwikkelen. Je mag beslist zijn snuit niet dichthouden of hem op zijn rug leggen. Dat soort verouderde en hondonvriendelijke methodes zijn uit den boze en daarmee versterk je zijn gedrag in veel gevallen alleen maar. Imiteer in plaats daarvan het gedrag van een volwassen hond. Stop met spelen en roep luid en verontrust ‘au!’ of ‘nee!”. Ga vervolgens rechtop staan, sla je armen over elkaar en kijk naar boven. Blijf onbeweeglijk staan, ook al springt hij tegen je op. Het spelen is voorbij wanneer hij je pijn doet. Bron: Hart voor Dieren, nr. 4 april 2012, pg 52-53
26
Bloedtransfusies = bloedserieus! Tijdens het zoeken naar informatie voor een ander artikel, kwam ik een interessant onderwerp tegen dat zo voor de hand liggend was dat ik stomverbaasd was dat ik er nog nooit diep over heb nagedacht: bloedtransfusies bij honden. Als dokters bloedtransfusies gebruiken om een mensenleven te redden, waarom zou een dierenarts dat dan niet doen om onze hond te redden?
Iedereen zal wel weten wat een bloedtransfusie is. Hierbij wordt bloed van een gezonde donor afgetapt om die te geven aan een ontvanger die dat bloed nodig heeft. De allereerste bloedtransfusie tussen honden vond plaats in 1665 in Engeland. Toen verbond Richard Lower (16311691) de slagader van de donorhond met een ader van de ontvangende hond via een zilveren buisje De hogere druk in de slagader zorgde ervoor dat het bloed naar de ader van de ontvanger stroomde, maar helaas is de bloedtansfusie maar half gelukt. De ontvangende hond heeft het overleefd, de donor spijtig genoeg niet. 27
Nochtans dient een bloedtransfusie juist om levens te redden. Dit kan het geval zijn voor honden met bloedarmoede, inwendige bloedingen (bijvoorbeeld ten gevolge van rattengif), hemofilie of een tekort aan eiwitten. Ook al verschilt het bloed van mensen en honden enorm, toch hebben ze één ding gemeen. Net als bij de mens komen bij honden ook bloedgroepen voor. Bij de hond zijn er 8 verschillende bloedgroepen: DEA-1.1, DEA-1.2, DEA-3, DEA-4, DEA-5, DEA-6, DEA-7, DEA8. DEA is de afkorting van Dog Erythrocyte Antigen. Een bloedantigeen is het eiwit dat op de buitenkant van de rode bloedcellen zit. Het is dit antigeen dat de bloedgroep bepaalt. Tegen sommige bloedgroepen hebben honden met een andere bloedgroep van nature antistoffen. Bij een bloedtransfusie kan er dan een allergische reactie ontstaan. De ideale donor is liefst enkel DEA-4 positief, aangezien er hiertegen géén natuurlijke antistoffen bestaan. Een groot verschil tussen mensen en honden is dat een eerste bloedtransfusie bij een hond eigenlijk zonder al te veel gevaar gedaan kan worden, ongeacht het type bloedgroep. Bij mensen ligt dat anders, daar kan een eerste bloedtransfusie al problemen geven. Als je een hond een bloedtransfusie geeft en je zorgt er niet voor dat de bloedgroepen overeenkomen, gaat de hond als reactie antistoffen aanmaken waardoor een tweede bloedtransfusie wel problemen kan geven.
Hoe verloopt een bloedtransfusie nu? Om bloed te kunnen toedienen is er in de eerste plaats een donor nodig. De donorhond moet aan een aantal voorwaarden voldoen voor hij bloed mag geven. Zo wordt er voornamelijk gebruik gemaakt van grote tot middelgrote honden met een rustig karakter. We hebben het hier dan voornamelijk over rassen zoals de Labrador, Golden 28
Retriever, Newfoundlander en Ierse Wolfshond. De donorhond moet minstens 25 kg wegen, tussen 1 en 10 jaar oud zijn en jaarlijks gevaccineerd en ontwormd zijn. Voor elke afname krijgt de donorhond een lichamelijk onderzoek. Uiteraard mogen alleen gezonde honden bloed afstaan en mag de donor geen last ondervinden van de bloedafname. Een donorhond mag 4 tot 6 maal per jaar bloed afstaan en elke keer wordt er ongeveer 450 ml bloed afgetapt. Dit gebeurt met dezelfde bloedzakjes die ook voor mensen worden gebruikt. In die bloedzakjes zitten immers antistollingsfactoren waardoor het bloed niet klontert. Meteen na afname bij de donorhond wordt het aan de zieke hond gegeven. Na een eerste bloedtransfusie vormt de hond antistoffen tegen het gekregen bloed, ook van een DEA-4 donor. Daarom is een tweede bloedtransfusie met bloed van dezelfde donor niet aangewezen waardoor het voor een dierenarts heel belangrijk is om over genoeg verschillende donoren te beschikken.
Waar haalt de dierenarts het donorbloed vandaan? In Nederland werd in 2003 de Eerste Veterinaire Bloedbank Nederland (EVBN) opgericht door Cris van der Meiden en Rob Gerritsen. Reden hiervoor was Nederlandse dierenartsen de mogelijkheid te geven om op een verantwoorde en snelle manier bloed te kunnen geven aan honden met ernstige bloedarmoede. Tot dan toe werd vaak bloed van de hond van de dierenarts gebruikt of van een andere hond van de eigenaar. Zoals jullie hierboven konden lezen, kunnen er problemen ontstaan door het verschil in bloedgroep. Bloedtransfusies werden dan ook alleen gegeven als het echt niet anders kon. Voor bloedgroepbepaling of onderzoek naar via bloed overdraagbare ziekten bij de donor was in dergelijke situaties vaak geen mogelijkheid. Behandeling met bloedplasma, een van de 29
componenten die uit het bloed gewonnen wordt, was al in het geheel niet mogelijk, omdat het eenvoudigweg niet verkrijgbaar was.
Hoeveel kost een bloedtransfusie? Op verschillende blogs ben ik de prijs van 100 euro tegengekomen. Natuurlijk zal elke situatie net dat ietsje anders zijn waardoor het uiteindelijke prijskaartje voor het baasje wel wat hoger zal zijn. Het EVBN vermeldt op haar website dat wanneer de eigenaar een ziekteverzekering voor de hond heeft, de rekening meteen naar de verzekeringsinstelling gestuurd wordt. Maar waarschijnlijk beschikken niet teveel baasjes over zo’n verzekering. In Nederland kost het basispakket van een ziekteverzekering voor je hond gemakkelijk 3000 euro.
30
En hoe zit het in België? In België is de situatie nog steeds als die van in Nederland voor het EVBN werd opgericht. In theorie kunnen ook Belgische dierenartsen bloed krijgen van het EVBN, maar in de praktijk is dat net ietsje anders. Beeld je in dat je hond op zaterdagavond een ongeluk krijgt, dan gaat er geen koerier met spoed een paar zakjes bloed komen brengen vanuit Nederland. En zelfs al deed hij het wel, dan nog zou hij waarschijnlijk te laat komen. Wil je dit soort situaties vermijden en beantwoordt je hond aan de voorwaarden om bloeddonor te mogen zijn, dan moet je zeker eens overwegen of je je hond niet wil opgeven als donor. Je bent tot niets verplicht, maar het kan zeker geen kwaad om hier eens met je dierenarts eens over te praten.
Bronnen: • • • •
http://www.uwdieronzezorg.be www.evbn.nl www.wikipedia.com Van der Meiden Cris, “Bloedgroepen bij de hond en de kat: net even anders”
31
HUL-SHOP Wij verkopen een ruim assortiment aan T-shirts, body’s, jassen, waterdichte broeken, etc. met ons logo. Handig om mee naar de club te komen (kwestie van hondenkleren te hebben die lekker vuil mogen worden) en praktisch om mee op wedstrijd te gaan (af en toe wat clubreclame maken, mag ook, hé!). Buiten de kledij zijn er ook leibanden, apporten en niet te vergeten poepzakjes (!) beschikbaar. In het clublokaal bevindt zich een kast waar het meeste materiaal wordt bewaard en waar ook een prijslijst aanwezig is. U kunt ieder bestuurslid aanspreken voor meer informatie. Voor de koude winterdagen zijn er nog enkele splinternieuwe winterjassen met logo te koop:
FLEXOTHANE®, een technische stof die u perfect beschermt. Door de polyurethaan-coating op een breisel is FLEXOTHANE® water- en winddicht, ademend, comfortabel, geruisloos, elastisch (150%), soepel, scheurbestendig en machinewasbaar. 32
De voorzitter aan het woord
Begin jaren 80 hebben mijn ouders een Schotse Collie gekocht. Voordien had ik al wel eens met een hond gespeeld, maar zelf voor een hond zorgen nog nooit. Hondenscholen voor gehoorzaamheid kwamen in die periode pas op en we hadden het geluk dat er in onze buurt één was. Ik was toen ongeveer 13 jaar oud en nog te jong om zelf te mogen trainen met de hond. Vanaf het ogenblik dat mijn ouders een hond in huis haalden, is de liefde voor de hond en de hondensport bij mij beginnen kriebelen. Ik besloot toen al vrij snel om later zelf ooit een hond aan te schaffen. In 1988, het jaar dat ik wij trouwden, kochten Anne en ik onze eerste hond: een labrador retriever reu, Chattam. Hij was een schat van een hond. Steeds vrolijk en lief maar wandelen was een ramp en daarom besloten we hulp en raad te vragen in een hondenschool. Daar wij afkomstig zijn van Mechelen zijn we terecht gekomen in hondenschool Easy waar ik ongelooflijk veel heb geleerd hoe te werken met een hond. Dit was voor mij de eerste keer dat ik zelf kon en mocht trainen met een hond en ik vond het meteen een leuke hobby. Ik leerde ook dat een hond naast een goede vriend vooral ook een leider nodig had. Iemand 33
waarop hij kan vertrouwen, die hem leiding geeft en waar hij met plezier voor “ werkt”. Daar de afstand Leuven Mechelen soms toch wat ver was, zijn we op zoek gegaan naar een hondenschool in de buurt. Deze vonden we op de Aarschotsesteenweg tegenover het Montfort college, de vroegere hondenschool Lovanium. In deze club heb ik de microbe gekregen om les te geven en ben dan ook mijn examen gaan afleggen als instructeur in 1990. Deze school had een leuk terrein maar helaas geen eigen kantine. Na de lessen bleven we vaak tot in de late uurtjes hangen in de “Kloosterhoeve”, maar helaas mochten hier geen honden binnen. Ook had de club geen inkomsten van de kantine en daarom zijn we op zoek gegaan naar een nieuw terrein. In 1994 zijn we dan gestart met onze zoektocht en toen reeds bleek dat het heel moeilijk is om een geschikt terrein te vinden. Aangezien we een club wilden oprichten op grondgebied Leuven, zochten we dan ook naar een naam die verwees naar Leuven zelf. Daar Leuven de universiteitsstad is, was de naam snel gevonden: Honden Unief Leuven of afgekort HUL. Een naam hadden we al maar nog geen terrein, tot op een dag door gewoon rond te rijden Stefaan en Anne thuiskwamen met het nieuws dat ze een terrein gevonden hadden aan de vaart. De eigenaar had geen bezwaar, maar we moesten alles afspreken met de voorzitter van de Remy Boys. Tot onze grote verbazing bleek dat Jesse, die met haar bouvier lid was van onze hondenschool en mee bij de oprichting van onze nieuwe club 34
betrokken was, de vrouw was van Jan Van Holm, de voorzitter van de voetbal! Jan gaf zijn jawoord en het inrichten van het terrein kon beginnen. Met een handvol mensen hebben we keihard gewerkt om de terreinen snel klaar te hebben voor onze eerste lessen. Honden Unief Leuven werd al snel bekend bij de inwoners van Groot-Leuven en ook onder de andere clubs aangesloten bij de KKUSH. Een plaats in het bestuur wou ik toen niet. Ik liet dit liever over aan anderen. Anne werd secretaris en ik nam de taak van hoofdinstructeur op mij. We zagen snel onze leden aangroeien en ook onze instructeurs. Wat opvalt is dat we vandaag nog steeds leden hebben die bijna van in het begin erbij waren. Sommige van hen hebben zelfs in het bestuur gezeten en/of zijn nog steeds actief bezig als instructeur of achter de schermen. In augustus 1995 organiseerden we onze eerste nationale wedstrijd. Voor mij persoonlijk een onvergetelijke dag omdat toen die vrijdag 4 augustus in de namiddag mijn dochter Inès is geboren. Gelukkig dat Anne mijn vrouw zo begaan was met onze club. Enkele uren na de geboorte stuurde ze me snel terug naar de school om onze eerste wedstrijd verder in goede banen te leiden. Na enkele jaren heb ik moeten afhaken omwille van de opgroeiende kinderen. Anne is verpleegster en door haar onregelmatige uren was de combinatie club/ gezin niet meer haalbaar. Met veel spijt heb ik toen de club verlaten maar de
35
liefde voor honden is steeds gebleven. We zijn altijd honden blijven houden: 2 beaucerons, Quillian en Cayenne. Vijf jaar geleden stak de hondenschoolmicrobe terug hardnekkig de kop op. De kinderen waren ondertussen groter en al wat zelfstandiger. Ik keerde terug naar de HUL met een Aussie nieuwe pup Guyana. Eerst als gewoon lid, daarna als instructeur. Op dat ogenblik was de club op zoek naar mensen in het bestuur, iets waar ik steeds van zei dat ik dat nooit zou doen. Na lang en veel wikken en wegen heb ik toen besloten de stap te wagen en een functie binnen het bestuur op mij te nemen, goed wetende dat dit zowel voor mezelf als voor mijn gezin een zeer tijdrovende hobby en een grote uitdaging zou zijn! Als voorzitter, instructeur en lid tracht ik zoveel mogelijk om een hechte groep te vormen binnen de club. Een club waar iedereen zich kan thuis voelen. Zowel zij die gewoon komen om hun hond te leren gehoorzamen, als zij die gedreven zijn om wedstrijd te spelen. Maar ook degenen die komen voor het sociale contact met andere mensen zijn zeer welkom. Het afgelopen jaar is me opgevallen dat de club meer is dan donderdagse en zondagse trainingen. Veel mensen zijn buiten de trainingsuren bezig met hun hond, sommige zoeken binnen de club mensen om samen gezellig te gaan wandelen, ... . Ik vind het leuk dat ook buiten onze uren de mensen elkaar kunnen vinden.
36
Eén van mijn grootste bekommernissen het voorbije voorzittersjaar was ons terrein. Na lang zoeken in 1994 was het nu terug aan de orde om een nieuwe locatie te zoeken voor de Honden Unief Leuven. We hadden vernomen dat ons terrein zou verkocht worden. Wanneer was een raadsel. In februari 2012 zijn we dan beginnen zoeken naar een geschikt terrein: groot genoeg, goed gelegen en op grondgebied Leuven. Wat vroeger al moeilijk was, bleek nu nog moeilijker te zijn. Maar het spreekwoord zegt “ Wie zoekt, die vindt” en na lang zoeken hebben we iets gevonden dat geschikt is voor onze hondenschool. Via google maps heb ik alle Leuvense gronden bekeken die groot genoeg waren en ben dan ter plaatse gaan kijken. Na veel zoeken en contact te hebben met eigenaars van gronden bleef er maar één optie open en dat was het terrein aan de Ferdinand Perdieusstraat in Wilsele tegenover het kerkhof. Nu moesten we enkel nog weten wie de eigenaar was en of hij wel aan ons zou willen verhuren. Dankzij Carl Devlies, schepen van Leuven, vonden we al snel de eigenaar en hij zag een hondenschool wel zitten. Maar toen doken er heel wat reglementaire problemen op! Dankzij de bemiddeling van schepen Devlies zijn we toch tot een akkoord gekomen met de stad: we mogen onze containers en de “multifunctionele ruimte” plaatsen op de parking naast het terrein. Onze verhuis komt er dus stilaan aan! Maar verhuizen wil ook zeggen dat we terug vanaf nul moeten beginnen: afspannen van het terrein, toestellen plaatsen, verlichting voorzien enz. … Bij
37
deze doe ik dan ook een oproep naar iedereen die ons wil helpen bij al deze klussen. Alle hulp is welkom! Ons twintig jarig bestaan zullen we kunnen vieren op een nieuw terrein J ! Helaas…! Bovenstaand interview werd afgenomen in december 2012. Toen was alles nog in orde met het terrein, we hadden de handtekeningen van het schepencollege en kregen een mail met proficiat voor onze nieuwe locatie. Voor het kerstverlof kreeg ik persoonlijk van de schepen via telefoon te horen dat alles in orde was en dat we konden overgaan tot het bestellen van onze kantine. Ook op onze jeneveravond werd er samen met enkele afgevaardigden van de stad geklonken op een nieuwe start voor onze club. Maar 8 januari 2013 kregen we plots bericht van het AGSL dat we een landmeter moesten aanstellen voor het opmeten van de parking en een stedenbouwkundig dossier indienen voor het plaatsen van de container. Raar, want in september hadden we gevraagd via mail bij de betrokken persoon of wij nog bepaalde aanvragen moesten indienen om te mogen starten met de hondenschool op de nieuwe locatie. We schoten onmiddellijk in actie en namen contact op met de diensten van stedenbouw en het AGSL. Er moest een architect aangesteld worden omdat onze container groter was dan 40 m2 en er kon maar een vergunning verleend worden voor 3, max 5 38
jaar. Dit in tegenstelling met wat in de schriftelijke overeenkomst met het schepencollege vermeld stond (vergunning zolang het huurcontract van het terrein loopt). Deze procedure zou ook nog eens tussen de 75 en 105 dagen duren en moest dan terug naar het schepencollege gaan voor goedkeuring. Bovendien zou de vergunning om de 3-5jaar opnieuw moeten aangevraagd worden. Al deze extra kosten en de grote onzekerheid om de 3- 5jaar, maken dat dit project voor onze club niet meer haalbaar is. Na bijna een jaar onderhandelen, aanvragen indienen en veel loze beloften, staan we terug bij af. De grote uitdaging voor 2013 blijft dus het vinden van en nieuw terrein. Maar met een sterk instructeursteam en een toffe ledengroep aan onze zijde gaan we vol goede moed opnieuw op zoek. Peter
39
Uit het nieuws
"Liefste baasje, hou die griep maar voor jezelf" Onderzoekers van de Oregon State universiteit willen eigenaars van huisdieren bewust maken dat griep niet alleen besmettelijk is voor mensen, maar ook voor onze trouwe viervoeters. "Het risico is gelukkig betrekkelijk klein, maar er is nood aan een grotere alertheid", klinkt het.
Het is geweten dat nieuwe types van het influenzavirus evolueren van dieren als varkens en vogels naar mensen. Denk maar aan de meest recente griepepidemie door het H1N1-virus. "Wat de meeste mensen echter niet weten is dat we ook katten en honden kunnen besmetten. We maken ons grote zorgen over deze omgekeerde vorm van zoönose, waarbij ziekten overgaan van mens op dier", verklaart professor Christiane Loehr. Zo 40
groeit het aantal vragen rond mutaties, nieuwe virussen en evoluerende ziekten met grotere besmettingskans voor huisdieren. Kleine kans? Tot nu toe zijn er in Amerika 13 gekende gevallen van katten, honden en fretten die door hun zieke baasje besmet werden met H1N1. Enkele van deze beestjes overleefden de infectie niet. Ze bezweken door een ademhalingsstoornis. Onderzoekers van de Oregon en Iowa State universiteiten zijn momenteel op zoek naar nieuwe gevallen om het fenomeen beter te begrijpen. "Het is perfect denkbaar dat er nog veel meer besmettingen bestaan waar we helemaal niets van weten. Elke keer je een infectie hebt met een nieuw type virus is dat een zwarte doos vol onzekerheid. De grootste zorg is dat bij overdracht van mens op dier nieuwe mutaties kunnen ontstaan die het virus nog schadelijker en agressiever maken. We weten nog niet precies wat de mogelijke gevolgen kunnen zijn, maar het verdient in ieder geval veel meer aandacht", aldus Loehr. Aanpak Daarom raden ze zieke eigenaars aan het contact met hun huisdieren te beperken tot een minimum. Wanneer je trouwe viervoeter toch ademhalingssproblemen of een andere plotse aandoening krijgt op het moment dat griep door je gezin woekert, moet een dierenarts worden ingeschakeld om specifieke testen te doen. Bron: www.goedgevoel.be 41
GEHOORZAAMHEIDSINFO
Vanaf 2013 worden de lidkaarten gecontroleerd op datum vóór de aanvang van de les, dit gebeurt door de instructeur op het terrein.
Bij de overgang is het steeds het duo dat overgaat. Dit wil zeggen dat een andere geleider niet automatisch mee overgaat naar een hogere klas.
Nieuwe overgangsoefening “oproepen” voor juniors en A → B: De geleider lijnt zijn hond af en geeft geen bevel, hij zegt niets en wandelt ongeveer 10-15 meter weg van de plaats waar de hond werd afgelijnd. De hond mag zich vrij bewegen. De geleider roept de hond op en deze dient onmiddellijk tot bij de baas te komen (binnen 15’’). Deze oefening gebeurt in de nabijheid van andere honden!
Verzamelen voor de les gebeurt nog steeds op de parking. Om ongelukjes op het terrein te voorkomen, komen we 10 ‘ vroeger, zodat onze hond eerst een plasje kan doen in de plasweide of aan de vaart.
42
HUL in een notendop
Secretariaat : Frédérique Claerhout Kerkstraatje 26 3220 Holsbeek (Kortrijk-Dutsel)
Ondernemingsnr. 0452951002 Raad van Bestuur: Voorzitter Ondervoorzitter Secretaris Penningmeester Commissaris
Peter Geens Marleen Van Molle Frédérique Claerhout Willy Scherens Pascal Romanus
Instructeursteam Scherens Willy (hoofdinstructeur) Bertels Jan Castermans Sonja Claerhout Frédérique Everaerts Sarah Geens Peter Haevelaerts Jean-Pierre Langendries Philippe Tollet Robert Van Meerbeek Jan Van Molle Marleen Vanleeuw Shannah 43
0496 750 149 0496 174 432 0476 576 830 016 44 49 47 0494 304 226
Kantine : Terreinverantwoordelijke : Eindredactie Idéfix : Webmaster :
Jos Anthoon, Jenny Cockx Willy Bastin Wendy Boets, Wesley Godts Peter Geens
Website : www.hondenuniefleuven.be
44