IASP 7 Waardering en erkenning van overeenkomsten met een Discretionary Participating Feature (DPF) onder de internationale richtlijnen voor financiële verslaglegging (IFRS)
Deze vertaling is niet opgesteld door een beëdigd vertaler en kan onjuistheden bevatten. De vertaling dient uitsluitend ter gemak en als aanvulling op de originele Engelse tekst. De Engelse tekst zal derhalve altijd doorslaggevend zijn. Het Actuarieel Genootschap is niet aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit het gebruik van de Nederlandse vertaling
Hoofdindeling: Categorie: Opgesteld door: Vastgesteld door: Datum:
Aanwijzingen Praktijkhandreiking AG Werkgroep IASP Algemene Ledenvergadering 18 november 2009
1 1 2 3 4
Inhoudsopgave Inhoudsopgave............................................................................................... 1 Reikwijdte en achtergrond ............................................................................... 2 Achtergrond ................................................................................................... 2 De praktijkrichtlijn .......................................................................................... 3 4.1 Bepaling of binnen een overeenkomst sprake is van winstdeling .................... 3 4.1.1 Universal Life verzekeringen en overeenkomsten met winstdeling............ 4 4.1.2 Overeenkomsten met het recht te switchen .......................................... 4 4.2 Definitie van gegarandeerde elementen ...................................................... 4 4.3 Constructive obligations ............................................................................ 4 4.4 Gecombineerde herkenning van de overeenkomst en diens winstdeling .......... 5 4.4.1 Gecombineerde herkenning van de overeenkomst en diens winstdeling .... 5 4.5 Separate herkenning van de overeenkomst en diens winstdeling.................... 5 4.5.1 Beschrijving van situaties waarin separate waardering geëigend kan zijn . 5 4.6 Bepaling of de separate verantwoording van de winstdelingsbepalingen in aanmerking komen als aftrekpost van het eigen vermogen ..................................... 6 4.6.1 Gevolgen van het verantwoorden als aftrekpost van het eigen vermogen . 6 4.6.2 Toepassing van IAS-39 op het gegarandeerde deel voor beleggingscontracten met winstdelingsbepalingen ................................. 6 4.6.3 Bepaling of de verplichting gevolgen van het verantwoorden als aftrekpost van het eigen vermogen ..................................................................... 7 4.6.4 Waardering van winstdelingen............................................................. 7 4.7 Behandeling van winstdelingen met een niet-positieve waarde....................... 8 4.8 In aanmerking nemen van resultaten ......................................................... 8
IASP 7 Nederlands 18 november 2009
1
2
Reikwijdte en achtergrond
Het doel van deze richtlijn is een leidraad te geven aan actuarissen dan wel andere actuariële uitvoerders indien deze vanuit hun werk in aanraking komen met de classificatie, waardering dan wel erkenning –in het kader van de internationale richtlijnen voor financiële verslaglegging (IFRS)– van overeenkomsten met een zekere vorm van winstdeling als onderdeel van een verzekeringsovereenkomst dan wel financiële overeenkomst. Het volgen van de in deze richtlijn beschreven informatie impliceert niet dat automatisch aan de IFRS-regels wordt voldaan en is derhalve niet bedoeld als vervanging van deze IFRS-regels. Om aan deze regels te voldoen zij verwezen naar de relevante IFRS-regels. De IFRS-richtlijnen waarnaar zij verwezen zijn die richtlijnen zoals deze effectief waren op 16 juni 2005. Als de IFRS regels zijn aangepast na deze datum, dan wordt verwezen naar deze aangepaste regels.
3
Achtergrond
Winstdeling wordt gedefinieerd in appendix A van IFRS 4. De behandeling van verzekeringsovereenkomsten dan wel financiële overeenkomst waarin voorzien zij in deze worden behandeld in paragraaf 34 resp. paragraaf 35. Het is zaak dat winstdelingsaspecten met zorg behandeld worden omdat deze grote invloed kunnen hebben op de boekhoudkundige aspecten. Soms vereisen de IFRS-regels dat verzekeringsovereenkomsten en financiële overeenkomsten met winstdeling separaat verantwoord worden waardoor tevens van belang is het onderscheid tussen genoemde twee groepen overeenkomsten te maken. Die IFRS-richtlijnen welke het meest betrekking hebben op deze actuariële richtlijn staan vermeld in appendix B bij deze richtlijn. IFRS-4 en IAS-39 voorzien in richtlijnen inzake de waardering en herkenning van winstdelingsovereenkomsten. IAS-32 handelt over de disclosure van dergelijke overeenkomsten.
IASP 7 Nederlands 18 november 2009
2
4
De praktijkrichtlijn
4.1
Bepaling of binnen een overeenkomst sprake is van winstdeling
De IFRS-richtlijnen definiëren een winstdeling als: -
een vooraf overeengekomen recht om bovenop de gegarandeerde kasstromen van een zekere overeenkomst, aanspraak te hebben op additionele kasstromen waarvoor geldt: (a) genoemde additionele kasstromen vormen met zekere waarschijnlijkheid een significant deel van de totale kasstromen; (b) de hoogte alsook de uitbetaling van de bedragen contractueel overgelaten wordt aan emittent; (c) identificatie van componenten van overeenkomst welke aangemerkt kunnen worden als ingebed derivaat: I. het succes van een zekere overeenkomst dan wel groep overeenkomsten welke voldoen aan zekere overeenkomstige kenmerken. II. Al dan niet gerealiseerde rendementen van een groep activa als vastgelegd door de emittent. III. De winst dan wel het verlies van de emittent; hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan bedrijven dan wel fondsen.
Alhoewel het recht op enige kasstroom welke het gevolg is van de een of andere winstdelingsbepaling kan de hoogte dan wel de timing hiervan slechts dan gebeuren als er duidelijkheid bestaat omtrent de hoogte van de winsten waarop de winstdeling is gebaseerd hetgeen de waardering van de winstdelingscomponent beïnvloed. Met betrekking tot clausule (a) zij opgemerkt dat de woorden significant en waarschijnlijkheid niet nader uitgewerkt en toepassing hiervan wordt aan de discretie van de gebruiker overgelaten. Hierbij kunnen de bepalingen omtrent “beduidendheid/ significantie” als uitgewerkt bij de behandeling van IFRS-4 van nut zijn. Overigens is het zo dat de beide woorden van invloed zijn op elkaar omdat het product van deze beide grootheden, i.e. kans en omvang, de te beschouwen beslissingsvariabele is. De vaststelling dat een overeenkomst voorziet in winstdeling kan gebeuren op basis van de overeenkomst zelf alhoewel de situatie op de rapportagedatum bindend is; afwijkingen op diverse rapportagedata zouden kunnen worden veroorzaakt doordat de beoordeling van de significantie van de kasstromen gemoeid met winstdeling per rapportagedatum verschillend kan zijn. Weglating par, omtrent clausule (b) Clausule (b) spreekt voor zichzelf en hiermee heeft emittent een hoge mate van vrijheid. De definitie van IFRS-4 vereist dat een winstdeling betrekking dient te hebben op tenminste één der zaken als opgesomd onder clausule (c). Dergelijke bepalingen mogen onder het voorbehoud gebeuren van juridische clausules of eventuele beperkende wettelijke voorschriften. Expliciet zij hierbij nogmaals vermeld dat extra betalingen als voortvloeiend uit enige marktbeweging uitgesloten zijn; welke laatste eventueel wel in aanmerking komen als derivaat. Het specifieke gebruikte winstcriterium kan vele gedaantes aannemen, waaronder: winst op langleven, winst op kortleven, winst op sterftetrends of administratie-efficiency– zolang de specifieke bron maar vermeld zij in de overeenkomst.
IASP 7 Nederlands 18 november 2009
3
4.1.1 Universal Life verzekeringen en overeenkomsten met winstdeling IFRS-4, BC 162 stelt dat de definitie van een winstdeling niet de toezegging omvat tegoeden met een zeker rendement te crediteren, ook niet als dit rendement onvoorwaardelijk is door bijvoorbeeld contractuele verplichtingen. Evenmin is dit het geval voor particerende overeenkomsten. Er bestaat kritiek op deze zienswijze van de IASB waarop laatstgenoemde heeft toegezegd in “IFRS 4 fase II” aandacht te schenken. 4.1.2 Overeenkomsten met het recht te switchen Sommige overeenkomsten herbergen1 de keuze de overeenkomst te wijzigen in een overeenkomst met winstdelingskarakter en vice versa. Bij de beoordeling al dan niet met een winstdelende overeenkomst van doen te hebben kan de huidige status, i.e. het antwoord op de vraag of er op de rapportagedatum recht bestaat op enige vorm van winstdeling, van belang zijn. Tevens kan het switchgedrag van invloed zijn op de beoordeling; genoemd switchgedrag kan bijvoorbeeld opgetekend worden uit historische gebeurtenissen. Ten overvloede zij vermeld dat de eis van significantie, i.e. clausule (a), van toepassing blijft. 4.2
Definitie van gegarandeerde elementen
De gegarandeerde uitkeringen zijn die uitkeringen, welke buiten de oordeelkundigheid van de emittent om, de polishouder dan wel investeerder contractueel toe gerechtigd is. Veelal geeft de overeenkomst afdoende uitsluitsel over de hoogte en de aard van genoemde gegarandeerde elementen. Overigens zij vermeld dat genoemde polishouder c.q. investeerder eventueel het recht kan hebben de overeenkomst eenzijdig te beëindigen hetgeen niets afdoet aan de gegarandeerdheid van de uitkeringen en dat genoemd recht, uitsluitend voorbehouden aan de polishouder c.q. investeerder, aanleiding kan geven om de betrokken kasstromen naar waarschijnlijkheid te waarderen. De actuariële richtlijn “classificatie van overeenkomsten” behandelt het opsplitsen van een overeenkomst in diverse deelovereenkomsten. De afsplitsing van winstdelingsovereenkomsten maakt hier geen onderdeel van uit omdat dergelijke overeenkomsten veelal niet kwalificeren als op zichzelf staande overeenkomsten door de afhankelijkheid welke deze overeenkomsten hebben met andere overeenkomsten. 4.3
Constructive obligations
De verplichtingen van de emittent omvatten niet alleen de in rechte afdwingbare verplichtingen, maar ook die waarbij er sprake is van een situatie waarin de emittent geen ander reëel alternatief heeft dan het nakomen van die verplichting (constructive obligation). Alhoewel IFRS-4 geen uitspraken doet over de behandeling van genoemde ‘constructive obligations’ kan het zijn dat hierin reeds voorzien wordt doordat dan wel de IFRS-regels geen onderscheid maken tussen de in rechte afdwingbare dan wel ‘constructive’ verplichtingen en het huidige beleid inzake boekhoudkundige verantwoording hier reeds rekening mee houdt. Constructive obligations vormen een aandachtspunt binnen winstdelingsovereenkomsten omdat de hoogte van het winstdelingsbedrag veelal niet expliciet vermeld zij in de overeenkomst en verwachtingen zouden kunnen zijn ontstaan bij de polishouder/ investeerder op basis van een bestendig toegepaste gedragslijn uit het verleden welke vanuit de wens goede zakelijke verhoudingen te handhaven, of op een billijke wijze te handelen verplichtingen schept van de emittent aan de polishouder/ investeerder.
1
als eerder beschreven in paragraaf 3.10.6 van de actuariële richtlijn “classificatie van overeenkomsten”
IASP 7 Nederlands 18 november 2009
4
4.4
Gecombineerde herkenning van de overeenkomst en diens winstdeling
IFRS-4 behandelt zowel de gecombineerde herkenning als de separate herkenning van een overeenkomst en diens winstdeling; de keuze hierover wordt in IFRS-4.34 overgelaten aan de actuariële uitvoerder. Indien de winstdeling niet separaat verantwoord wordt dienen de verplichtingen voortvloeiende uit de winstdelingsbepalingen deel uit te maken van de financiële verantwoording van de overeenkomst. Bij zowel de separate als de gecombineerde waardering van een overeenkomst en de winstdelingsbepalingen zijn o.a. de volgende IFRS-regels van toepassing: IFRS-4.9, IFRS-4.14-30, IFRS-4.34 IFRS-4.35 alsook: IAS-32.5 & IAS-36.2. 4.4.1 Gecombineerde herkenning van de overeenkomst en diens winstdeling In laatstvernoemde geval, i.e. gecombineerde herkenning van de overeenkomst en diens winstdeling, hebben alle bepalingen van IFRS-4 betrekking op de gehele overeenkomst. Bij ‘liability adequacy tests’, voor zowel verzekeringsovereenkomsten als financiële overeenkomsten (IFRS-4.35a), dienen dan ook de winstdelingsbepalingen in ogenschouw genomen te worden. 4.5
Separate herkenning van de overeenkomst en diens winstdeling
Als de emittent de garantiebepalingen separaat waardeert geldt, indien een deel van de winstbepaling als onderdeel van het eigen vermogen gerepresenteerd wordt, naast de reeds vernoemde IFRS-regels additionele regelgeving. Voor verzekeringsovereenkomsten is bepaald (§34) dat de emittent: ...de winstdelingscomponent, indien deze separaat verantwoord wordt, beschouwd dient te worden ofwel een verplichting ofwel als aftrekpost/onderdeel van het eigen vermogen dan wel als combinatie van beide zolang de uitsplitsing hiervan maar gestoeld is op een eenduidig beleid ten aanzien van de financiële verantwoording. Additioneel geldt voor beleggingscontracten (§35) dat indien de emittent: ...handelt als bovenstaand, i.e. de winstdelingscomponent beschouwd wordt als dan wel een verplichting dan wel aftrekpost/onderdeel van het eigen vermogen, deze posten tenminste net zo groot dienen te zijn als zij geweest zou zijn indien IAS-39 toegepast geworden was. Dit bedrag dient tevens rekening te houden met de waarde van eventuele afkooprechten, meer volledig: ‘surrender options’, waarbij de tijdswaarde van dergelijke opties wel buiten beschouwing gelaten mag worden. 4.5.1 Beschrijving van situaties waarin de separate waardering geëigend kan zijn De gegarandeerde kasstromen mogen, maar ten overvloede zij nogmaals vermeld dat dit onder IFRS-4 geen verplichting betreft, afzonderlijk gewaardeerd worden. Toch kan een dergelijke aanpak in sommige gevallen meer in overeenstemming zijn met de aard van de beschouwde winstdeling. Dergelijke gevallen laten zich met name omschrijven daar waar sprake is van een winstdeling welke betrekking heeft op de gehele entiteit dan wel gevallen waar separate waardering voortvloeit uit bestaand beleid inzake de financiële verantwoording.
IASP 7 Nederlands 18 november 2009
5
4.6
Bepaling of de separate verantwoording van de winstdelingsbepalingen in aanmerking komen als aftrekpost van het eigen vermogen
De gegarandeerde kasstromen mogen, maar ten overvloede zij nogmaals vermeld dat dit onder IFRS-4 geen verplichting betreft, afzonderlijk gewaardeerd worden; in dergelijke gevallen is het volgens IFRS-4 niet verboden deze verantwoording, dan wel onderdelen hiervan, als onderdeel van het eigen vermogen op te nemen. Als het een investeringsovereenkomst betreft met winstdeling kunnen de bepalingen van IAS-39 omtrent de ‘liability adequacy test’ als wel de separate verantwoording van toepassing zijn. De waarderingsgrondslagen van de winstdeling kunnen afwijken van de grondslagen welke gebruikt worden om andere uitkeringen aan de polishouders te waarderen. Dit kan resulteren in timingverschillen door bijvoorbeeld een afwijkende wijze winsten (dan wel verliezen) te nemen. Dergelijke verschillen gedragen zich analoog aan latente belastingclaims als onderdeel van de vennootschappelijke jaarrekening en evenzo dienen deze dan ook kenbaar gemaakt te worden in de jaarrekening. Verder is het zaak duidelijk te verantwoorden wat de rechten van de aandeelhouders resp. de polishouders welke in het bezit zijn van een overeenkomst met winstdeling zijn en dan met name hoe deze rechten zich tot elkaar verhouden. 4.6.1 Gevolgen van het verantwoorden als aftrekpost van het eigen vermogen Als enig deel van de winstdelingsbepalingen als aftrekpost van het eigen vermogen verantwoord is dan kunnen de bepalingen van IAS-1 van toepassing zijn; hierbij zij specifiek gedoeld op de reguleringen omtrent ‘shadow accounting’. Additioneel geldt voor beleggingscontracten dat de totaal in aanmerking genomen verplichtingen in overeenstemming dienen te zijn met een additionele ‘liability adequacy test’ welke voortvloeit uit IAS-39 overeenkomstig IFRS-4.35b. 4.6.2 Toepassing van IAS-39 op het gegarandeerde deel voor beleggingscontracten met winstdelingsbepalingen Teneinde IAS-39 van toepassing te doen zijn op de gegarandeerde kasstromen dienen deze separaat en op betrouwbare wijze verantwoord te worden waarover meer details in de actuariële richtlijn: “waardering van service- en beleggingscontracten onder de internationale richtlijnen voor financiële verslaglegging (IFRS)”. De manier waarop toekomstig te onttrekken management-fees in aanmerking genomen worden onder IAS-18 vereist speciale aandacht. Marges die vereist zijn voor amortisatie van opgenomen bezittingen kunnen niet eveneens de verplichting onder IAS39 reduceren. IFRS-4 schrijft voor dat de intrinsieke waarde van een ‘afkoop’-optie onderdeel uitmaakt van de waardering waarbij de tijdswaarde van de optie buiten beschouwing gelaten mag worden indien IFRS-4.9 de optie vrijwaart van een waardering op ‘fair value’. Bij de waardering volgens IAS-39 is het resultaat tenminste de intrinsieke waarde (waarbij de winstdelingscomponent buiten beschouwing zij gelaten) welke nog aangevuld dient te worden tot ‘fair value’ (in welk geval ook de tijdswaarde verantwoord dient te worden) indien onder genoemde IAS-39 rekening gehouden zij met geamortiseerde kosten.
IASP 7 Nederlands 18 november 2009
6
4.6.3 Bepaling of de verplichting gevolgen van het verantwoorden als aftrekpost van het eigen vermogen Indien het totaal van de verplichtingen van een overeenkomst, waarvan het deel van de winstdeling dat verantwoord is als aftrekpost van het eigen vermogen, wordt afgezet tegen de verplichting welke zou volgen uit toepassing van IAS-39 op de gegarandeerde componenten en dit totaal groter is dan de verplichting voortkomend uit IAS-39 dan is de waardering hiermee logischerwijs afdoende. Alhoewel bovenstaande vergelijking feitelijk per overeenkomst separaat gemaakt dient te worden volstaat het in de praktijk om deze afweging te doen op het niveau van vergelijkbare risico dan wel karakteristieken. Ook kunnen modelpunten als basis dienen voor bovenstaande vergelijking, mits aangetoond kan worden dat de modelpunten een getrouwe weergave geven van de portefeuille en de risico’s en karakteristieken daarvan. Een dergelijke handelswijze vrijwaart de actuariële uitvoerder niet van de plicht de winstdeling op het niveau van overeenkomsten te doen geschieden; ook indien de grondslag voor winstdeling een collectieve is, lees: indien deze afhankelijk is van de winst als gemaakt op een portefeuille. Tevens dient het aanbeveling, in het geval dat niet elke overeenkomst separaat beschouwd zij, om rekening te houden met de gevoeligheden van de portefeuille door bijvoorbeeld zekere triggers te kenmerken zodat indien dit benoemde risico, een zekere marktwaarde dan wel scenario, optreedt de portefeuille adequaat geherwaardeerd kan worden. De waardering van enige winstdeling volgt meestens op de stappen voortkomend uit de classificatie en waardering als beschreven in de actuariële richtlijnen: “classificatie van contracten onder de internationale richtlijnen voor financiële verslaglegging” en “waardering van service- en beleggingscontracten onder de internationale richtlijnen voor financiële verslaglegging”. Hiermee zij ook bedoeld de opsplitsing in eventuele service- dan wel beleggingscomponenten welke verantwoord dienen te worden in overeenstemming met IAS-18 en IAS-39. Indien dan ook gesproken wordt over een verplichting voortkomend uit IAS-39 zij dan ook de waarderingen van dergelijke componenten bedoeld. 4.6.4 Waardering van winstdelingen Als de winstdelingsbepalingen gezamenlijk gewaardeerd worden met de gegarandeerde delen dan volgt de waardering van de winstdelingsbepaling uit het beleid inzake de financiële verantwoording waarbij opgemerkt zij dat eventuele afwijkingen hiervan toegestaan zijn mits deze in overeenstemming zijn met IFRS-4.22. Zoals reeds eerder vermeld schrijft IFRS-4 niet voor enig deel van de verantwoording te doen geschieden als aftrekpost van het eigen vermogen en wordt dit aan de keuze van de entiteit overgelaten waarbij wel verplicht zij de handelswijze in de toelichting op de jaarrekening te vermelden. Uitgangspunt van de waardering van enige winstdelingsbepaling zijn de IFRS-regels met de aanverwante gevolgen voor de waardering van latente resultaten. Als er contractuele verplichtingen zijn welke bepalen dat de winstdeling gebaseerd is op het rendement van een fictieve portefeuille van activa dan dient de emittent dergelijke verplichtingen te verantwoorden onder de noemer winstdeling zelfs indien het aan de discretie overgelaten zij de polishouder ook daadwerkelijk te begunstigen met vernoemd rendement.
IASP 7 Nederlands 18 november 2009
7
Bij de waardering van overeenkomsten met winstdeling dient de waardering tenminste gelijk te zijn aan de som van zowel de verplichtingen voortgebracht door de gegarandeerde elementen alsook de verplichtingen voortvloeiend uit enige vorm van winstbepaling, zij het in rechte afdwingbare verplichtingen dan wel ‘constructive obligations’. Bij ‘constructive obligations’ is het zaak dat de verplichting afdoende is teneinde te kunnen voldoen zolang er sprake is van de constructive obligations. Overigens volstaat het om de bestendige gedragslijn enkel te doen gelden voor als ‘constructive obligation’ aangemerkte regelingen en derhalve eventuele toekomstige hiervoor in aanmerking komende regelingen buiten beschouwing te laten alsook de reeds aangemerkte regelingen enkel te verantwoorden voor reeds bestaande polishouders en toekomstige polishouders buiten beschouwing te laten; bij deze laatste groep kan immers niet gesproken worden van een bestendige gedragslijn. Teneinde te achterhalen welk deel van de winstdelingsbepaling verantwoord wordt als onderdeel van het eigen vermogen en welk deel als verplichting kan het voordelen hebben voor de emittent als deze aansluit bij enig ander beleid ten aanzien van de financiële verantwoording zoals bv. de fiscale jaarrekening. Als de keuze eenmaal is bepaald dan schrijven de IFRS-regels ook een consistente behandeling van deze keuze voor. Als gebruik gemaakt wordt van shadow-accounting dan dienen de gevolgen van nog niet gerealiseerde resultaten op de valuatiedatum in aanmerking genomen te worden als ware deze resultaten reeds gerealiseerd. 4.7
Behandeling van winstdelingen met een niet-positieve waarde
Het kan voorkomen dat een winstdelingbepaling een negatieve waarde heeft. De vraag hoe omgegaan dient te worden met dergelijke overeenkomsten is niet eenduidig te beantwoorden zonder een bredere blik te werpen op het beleid ten aanzien van de financiële verantwoording. Ook is het van belang te kijken naar de wijze waarop genoemde negatieve waardes verrekend worden met de polishouder. Afhankelijk van de lokale jurisdictie kan zijn voorgeschreven dat dergelijke negatieve waarderingen als actiefpost op de balans dienen te worden verantwoord. Hierbij dient dan nadrukkelijk gekeken te worden of de winstdeling kwalificeert als een activum als gedefinieerd in het ‘framework’ als uitgegeven door de IASB. 4.8
In aanmerking nemen van resultaten
In IFRS-4.34c staat de navolgende paragraaf: “de emittent mag alle ontvangen premies, zonder rekening te houden met premiecomponenten welke geoormerkt zijn als investering voor enige aandelenportefeuille, als inkomsten waarderen. De resulterende veranderingen in de gegarandeerde componenten dan wel dat deel van de winstdeling dat als aftrekpost van het eigen vermogen is verantwoord dient via de winst- en verliesrekening te lopen. Paragraaf 35(c) betreft een uitbreiding zodanig dat ook de handelswijze voor beleggingscontracten vastgelegd wordt; zij luidt: “de emittent mag de premie als bate kenschetsen en de rentelasten van de hieruit volgende verplichting als last nemen” Beleggingscontracten worden veelal onder IAS-39 gewaardeerd volgens ‘deposit accounting’. Echter, vanuit pragmatisch oogpunt, is het toegestaan de gehele premie als winst aan te merken zolang dit niet strijdig is met het beleid inzake financiële verantwoording. bovenstaande bepaling. Merk op dat deze handelswijze afwijkt van de normale verantwoording als beschreven onder IAS-39. Wijzigingen in balansposten welke onderdeel uitmaken van het eigen vermogen dienen gepresenteerd te worden als toekenning van enig resultaat en niet als resultaat an sich.
IASP 7 Nederlands 18 november 2009
8