I. BIJLAGE: RANDVOORWAARDEN Bij de hantering en toepassing van de in dit hoofdstuk benoemde randvoorwaarden geldt als uitgangspunt dat rekening houdend met wettelijke en anderszins onvermijdelijke regels en voorschriften – de herontwikkeling van het Hembrugterrein wordt gestimuleerd en gefaciliteerd door zoveel mogelijk beperken en vereenvoudigen en versoepelen van regels. De gemeente Zaanstad beschouwt het terrein in die zin als pilotgebied. 1.1. Bodemverontreiniging Op het Hembrugterrein hebben sinds 1895 diverse industriële (militaire) activiteiten plaatsgevonden. Deze hebben geresulteerd in diverse immobiele en mobiele verontreinigingen ter plaatse van het Eurometaal deelterrein en het militaire- en gereedschapsdeel. Het terrein is voor een groot deel opgehoogd met 1,5 tot 2,0 meter zand. Deze ophooglaag is door het bedrijfsmatige gebruik van het terrein gemengd met verschillende sloopmaterialen, o.a. puin (kolen)gruis en sintels, maar ook resten van funderingen. De ophooglaag is verontreinigd met zware metalen, PAK en asbest. Daarnaast zijn er diverse (minimaal 19) mobiele verontreinigingen aangetroffen in grond en grondwater. Op basis van een historisch onderzoek kan gesteld worden dat er geen biologische, radioactieve of nucleaire wapens zijn geproduceerd. Het verdachte gebied qua chemische strijdmiddelen is te reduceren tot 6200m2 en daarbinnen zijn 11 verdachte locaties aangewezen. De hoogste prioriteit verdient het terrein ten noorden van het Scheikundig Laboratorium, en ten oosten en noorden van de Havenstraat. Alle beschikbare informatie wat betreft bodemvervuiling is in een bodeminformatiesysteem gedigitaliseerd. Bij de ontwikkeling van het terrein dienen de gegevens over de bodemverontreiniging in relatie te worden gebracht tot de actuele ontwikkeling. Milieucontouren
De mogelijkheden voor woningontwikkeling worden sterk beperkt door milieucontouren van bedrijvigheid aan de zuidelijke oevers van het Noordzeekanaal in de Haven Amsterdam (ondermeer chemische industrie, benzine opslag en puinverwerking). Ook de wens om alle bedrijvigheid in en rondom het centrum van Amsterdam meer en meer richting de Noordzee te verplaatsen, beïnvloedt de mogelijkheden. Inperking van de contouren biedt ontwikkelingsmogelijkheden, maar kan waarschijnlijk alleen op langere termijn (vanaf 2020) plaatsvinden. De diverse contouren staan hieronder toegelicht.
Bijlage Ontwikkelkader Nieuw Hembrug November 2011
1.2 Geluid Geluid is een bepalende factor voor de ontwikkelingen op het Hembrugterrein. Het terrein ligt namelijk binnen het invloedsgebied van een aantal geluidbronnen, zie hiervoor onderstaande kaart.
Bron: DHV Herkomst contouren: 50dB(A) Westpoort: Port of Amsterdam (havenbedrijf) 50dB(A) Achtersluispolder en Westerspoor (deze contouren zijn berekend door de gemeente) 63 dB(A) Dr. J.M. den Uylweg: geluidonderzoek van DHV (indicatief) 20kE contour: Nota Ruimte Industrielawaai Het Hembrugterrein ligt in de nabijheid van de industrieterreinen Westpoort, Westerspoor en Achtersluispolder. Mocht de geluidbelasting bij geluidsgevoelige bestemmingen hoger zijn dan de voorkeursgrenswaarde (50dB(A)), dan dienen hogere waarden te worden aangevraagd. De maximale toegestane grenswaarde is 50dB(A) op basis van het gemeentelijk beleid hogere waarden (Zaanstad 2009), de Gemeenteraad kan van deze norm afwijken tot maximaal 55 dB(A). De 50 dB(A) contouren van Westerspoor, Achtersluispolder en Westpoort liggen op het Hembrugterrein. Binnen deze zones zijn geluidgevoelige bestemmingen alleen mogelijk met ‘dove gevels’, dan wel door goede stedenbouwkundige inpassing waardoor de geluidbelasting op de gevel verminderd wordt. Bij geluidgevoelige bestemmingen wordt ten aanzien van onderwijs theorieonderwijs niet toegestaan, maar praktijkonderwijs wel. Wegverkeerslawaai Langs het Hembrugterrein lopen de dr. J.M.H. Den Uylweg en de provinciale weg N203. Zonder geluidwerende toepassingen zorgen deze wegen voor een hindercontour voor woningbouw op het Hembrugterrein. Hierbij geldt dat voor nieuw te bouwen woningen langs een bestaande weg een waarde van 50dB(A) wordt gehanteerd op basis van het gemeentelijk beleid hogere waarden Zaanstad 2009. De grenswaarden binnen de zone van de wegen dienen in acht te worden genomen. De 63 dB(A) contour van de Den Uylweg ligt op ongeveer 65 meter van de weg, die van de N203 op het wegdek. Langs de Den Uylweg is echter ruimte voor het plaatsen van een geluidscherm o.i.d., dus dit biedt mogelijkheden voor geluidgevoelige bestemmingen. In voorbereiding is het toepassen van Lineair Groen langs de dr. J.M. den Uylweg. Deze groenstructuur is een middel om zoveel mogelijk fijnstof op te vangen. Wellicht is hierbij, voor zover wettelijk mogelijk, ook een combinatie denkbaar met de saneringsopgave, bijvoorbeeld door het (tijdelijk) opwerpen van vervuilde grond afkomstig van het terrein ten behoeve van de geluidwering en ter voorkoming van kosten voor afvoer van vervuilde grond van het terrein.
Bijlage Ontwikkelkader Nieuw Hembrug November 2011
Luchtvaartlawaai In de Nota Ruimte staat - buiten de locaties, die al in de verstedelijkingsafspraken zijn vastgelegd - geen nieuwe uitleglocaties voor woningbouw binnen en aan de 20kE contour mogen worden ontwikkeld. Deze contour valt over het grootste deel van het Hembrugterrein, zoals te zien is op bovenstaande kaart. Deze contour zal niet op korte termijn wijzigen. Ook in de nieuwe Structuurvisie Ruimte en Infrastructuur blijft de Schipholcontour gehandhaafd. Mogelijkheden toekomstige ontwikkeling In het drieluik Zaan/IJ-oevers staan mogelijkheden voor verdere ontwikkeling genoemd. Indien het geurbeleid van de gemeente wordt aangepast op basis van de BR Cacao, zoals voorgesteld in dit milieuplan, levert het aspect geur geen beperkingen meer op voor ontwikkelingen. Voor geluid kan de beschikbare milieuruimte vergroot worden door aanpassing van het geluidbeleid van de gemeente, van de geluidzone van de zuidelijke Zaanse industrieterreinen en van de vergunning van het bedrijf Overdie. Tevens levert de vaststelling van hogere waarden voor de industrieterreinen Westpoort en Achtersluispolder extra milieuruimte op. Over een mogelijke aanpassing van de geluidzone van Westpoort heeft in 2010 een bestuurlijk overleg plaatsgevonden tussen de gemeenten Zaanstad en Amsterdam. In vervolg hierop vinden in 2011 diverse onderzoeken plaats, waarvan de eerste resultaten in 2012 bekend zullen worden. Afhankelijk hiervan zal door de provincie een besluit genomen worden over de toekomstige ligging van de geluidszone Westpoort. Aan deze mogelijke aanpassing ligt een actualisering van de milieuvergunning ten grondslag van enkele tientallen grote industrieën op het industrieterrein Westpoort. De geluidproductie van enkele grote geluidproducenten in Achtersluispolder blijft belemmeringen opwerpen. Op de lange termijn kan de kansrijkheid voor ontwikkelingen verhoogd worden. Hiervoor is echter een aantal stappen noodzakelijk, zoals vertrek van bedrijven van het industrieterrein en vermindering van de geluidbelasting vanuit Westpoort. Ontwikkeling van het terrein is in de loop van de tijd vanuit noordelijke richting stapsgewijs mogelijk. Aanwijzing van het gebied als milieuontwikkelingsgebied (m.o.g.) in het kader van de Crisis- en Herstelwet zou een dergelijke stapsgewijze ontwikkeling kunnen stimuleren. Dit zou de ontwikkeling van het Hembrugterrein sneller mogelijk kunnen maken. 1.3 Externe veiligheid De ontwikkeling van het Hembrugterrein wordt beïnvloed door de regels voor de externe veiligheid. Door de ontwikkeling van het terrein zal het groepsrisico (GR) toenemen. Daarnaast zal bij het kiezen van locaties voor functies en de inrichting goed gekeken moeten worden hoe deze zo ingepast kunnen worden dat eventuele risico’s maatschappelijk acceptabel en verantwoord zijn. De in dit kader beschouwde risicobronnen zijn: 1. Chemtura Netherlands BV. De opslag van ammoniak en de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen brengt het risico van een chemische brand met een gifwolk met zich mee. De afstand tot het plangebied is circa 400 m. en het invloedsgebied (4200 m) reikt ruim over het plangebied. 2. Norit Nederland. De risico’s worden veroorzaakt door de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen. De afstand tot het plangebied is circa 200 m. Het invloedsgebied kan tot over het plangebied reiken.
Transportroutes 1. Den Uylweg (N516): de risico’s worden veroorzaakt door het transport van brandbare vloeistoffen en brandbare gassen. 2. De N203 (provinciale weg): de risico’s worden veroorzaakt door het transport van brandbare vloeistoffen en brandbare gassen. 3. Het Noordzeekanaal; de risico’s worden veroorzaakt door het transport van brandbare vloeistoffen, brandbare en toxische gassen. 4. De Zaan; de risico’s worden veroorzaakt door het transport van brandbare vloeistoffen. Onderzoek dat verricht is in het kader van het Zaanoeverproject (1989-2010), heeft aangetoond dat dit niet tot onaanvaardbare groepsrisico’s leidt.
Bijlage Ontwikkelkader Nieuw Hembrug November 2011
De vraag is of het externe risico dat deze inrichtingen en transportroutes veroorzaken wordt beïnvloed door de aanwezigheid van personen op het Hembrugterrein. En zo ja, of dit beperkingen oplevert voor de ruimtelijke invulling van het terrein. Om deze vraag voor dit moment te beantwoorden is een basisvariant opgesteld van de externe veiligheid op basis van een fictief programma. Zie onderstaande afbeelding voor de in deze variant aangehouden indeling voor aanwezigheid op het Hembrugterrein 2010:
Bron: AVIV
De eerste voorlopige conclusies op basis van deze basisvariant zijn: 1. Geen van de risicobronnen levert beperkingen op voor de invulling van het Hembrugterrein uit oogpunt van plaatsgebonden risico en groepsrisico. 2. Door de invulling van het Hembrugterrein nemen het groepsrisico van de N203, de N516, het Noordzeekanaal en Chemtura toe. 3. Bij een ruimtelijk besluit over de invulling van het terrein dienen deze groepsrisico’s door het bevoegd gezag RO te worden verantwoord. Advisering door de veiligheidsregio is daarbij verplicht. 4. Van alle onder 2 genoemde risicobronnen blijft het groepsrisico naar verwachting onder 10% van de oriëntatiewaarde. 5. Alle risicobronnen kennen scenario-ontwikkelingen waarbij aanwezigen op het Hembrugterrein blootgesteld kunnen worden aan levensbedreigende effecten. Dit kan consequenties hebben voor bouw en indeling (bereikbaarheid, alarmering-/ontruiming-/ontvluchtingmogelijkheden, opstelplaatsen, bluswatervoorziening etc.). 6. In de toekomstige regelgeving is een verantwoordingsplicht voorzien voor bebouwing in het plasbrandaandachtsgebied. Vooralsnog betreft dat alleen een 40 meter brede strook op de oever van het Noordzeekanaal. Bij het ontwikkelen van nieuw programma zal aanvullend onderzoek naar de externe veiligheid voor het desbetreffende programma gedaan moeten worden.
1.4 Milieuhinder Stofhinder Op en rond het Hembrugterrein is sprake van stofhinder. Dit is zichtbaar stof, die neerslaat op het terrein en wordt veroorzaakt door de op- en overslag in de regio.
Bijlage Ontwikkelkader Nieuw Hembrug November 2011
Geur Het Hembrugterrein wordt vooral vanuit Amsterdam (Cargill) geurbelast. Ook is er invloed van Icova en AVR. Op basis van de gecumuleerde geuremissie ter hoogte van het Hembrugterrein mag worden verwacht dat toekomstige gebruikers geurhinder kunnen ondervinden als gevolg van de aanwezige industrie. Zie de hiernaast weergegeven kaart.
Bron: DHV
1.5 Hoogbouw Het gehele terrein valt buiten de Schiphol- en straalcontouren (150m-grens). Voor het gebied is hoogbouw mogelijk, zodanig dat het passend is binnen het programma en de stad én positieve advisering heeft van het Adviesteam Hoogbouw. De plekken waar hoogbouw mogelijk is volgen uit het Beeldkwaliteitsplan en als zorgvuldig is aangetoond dat het betreffende initiatief een meerwaarde voor de stad is én positieve advisering heeft van het Adviesteam Hoogbouw. Aanvullend geldt dat in gebieden waar een vorm van supervisie actief is, zoals bij Inverdan, de beoordeling van een hoogbouwinitiatief overgelaten wordt aan het betreffende programma. Dit zou eventueel ook kunnen gelden voor het Hembrugterrein. 1.6 Flora en fauna De op het Hembrugterrein aanwezige soorten zijn beschermd door de Flora en faunawet. Met betrekking tot de planten gaat het voornamelijk om de rietorchis en de tongvaren. Het terrein is geen onderdeel van de EHS of PES, geen Natura 2000-gebied (niet aangewezen als Vogelof Habitatrichtlijn) en is geen Natuurbeschermingsgebied. Het Kleibos (ook wel Reigersbos genoemd) is een Rijksmonument en dus geldt de Monumentenwet. Het Kleibos is vrij klein en voor een groot deel aangeplant. Kenmerken van dit bosecosysteem zijn: vochtig loofbos bos op klei, gevarieerde bosstructuur, waardevolle
Bijlage Ontwikkelkader Nieuw Hembrug November 2011
boomgroepen, veel zeldzame zangvogels en een permanente reigerkolonie van omvang. Ransuilen rusten er, vleermuizen foerageren er en de Gewone Vogelmelk (stinsenplant) groeit er. Dit zijn beschermde soorten. Het behoud van de natuurkern heeft de voorkeur. Als er door partijen wordt gekozen om de natuurkern niet te behouden, moet een compensatieplan worden opgesteld op basis waarvan men ontheffing kan krijgen voor de Flora en Faunawet. Tegelijkertijd is het terrein sterk verontreinigd en zal het gesaneerd moeten worden. De verontreinigingen worden zowel aan de oppervlakte en in bouwwerken, als in de bodem en de watergangen aangetroffen. Voor de saneringwerkzaamheden dient een aanvullend onderzoek te worden uitgevoerd in de periode april t/m augustus en dient te bestaan uit: een onderzoek naar de broedvogels van de categorieën 1 t/m 5; beschermde planten die in de genoemde periode bloeien en vaste zomerverblijven van vleermuizen middels het brengen van een aantal bezoeken in de (avond)schemering. Als er door partijen wordt gekozen voor een natuurkern moet voor dat deel van het gebied worden ingezet op de ‘hoofdfunctie natuur’ met daarbij nevenfuncties recreatie, toerisme (kans in de vorm van ecotoerisme), opslag, bebouwing en creatieve bedrijvigheid. Aan de randen van de groene kern kunnen functies gecombineerd worden. Idealiter wordt het bosareaal uitgebreid om het duurzaam te maken en kan met een beheer- en onderhoudsplan op maat de kwaliteit worden verbeterd. Op dit moment verkeert het Kleibos in slechte staat. Dit onderzoek is in 2003 gedaan. Volgens de Flora- en Faunawet had er in 2008 een nieuw onderzoek moeten plaatsvinden (binnen vijf jaar). In dit natuuronderzoek wordt gekeken naar de relaties met het Natura-2000 gebied “Polder Westzaan”’. Mogenlijk fungeren de gebouwen op het Hembrugterrein als verblijfplaats van vleermuizen. Behoudenswaardige bomen Op het Hembrugterrein staat een redelijk unieke mix aan bomen, waarvan er in december 2010 545 met een bomenonderzoek zijn aangemerkt als behoudenswaardig. Het kaartje met de inventarisatie van de behoudenswaardige bomen staat in Bijlage V. Wat betreft de kapvergunning geldt het Bomenbeleidsplan 2009 van de gemeente Zaanstad als beleidskader. Voor de behoudenswaardige bomen die gekapt moeten worden i.h.k.v. de ontwikkeling moet een kapvergunning (als onderdeel van de omgevingsvergunning) worden aangevraagd. De kapvergunning wordt verleend op grond van een saneringsopgave (mosterdgas, energetische materialen, mobiele verontreiniging) of de (ver)bouw van de gebouwen omdat deze een meerwaarde oplevert ten opzichte van behoud van de betreffende boom. Er is een “1-op-1”-herplantplicht 1 voor de te vellen bomen, de precieze richtlijnen hiervoor staan beschreven in het Bomenbeleidsplan. Voor alle bomen op het terrein geldt een zorgplicht; er moet een beheersplan worden opgesteld met beheermaatregelen betreffende het reguliere onderhoud. Extra aandacht is nodig voor de risicovolle bomen (die gevaar opleveren) en bomen die i.h.k.v. de Flora- en Faunawet (met bijvoorbeeld nesten) behouden zouden moeten blijven. 1.7 Water Bij de herontwikkeling van het Hembrugterrein spelen diverse wateraspecten een rol. Die aspecten hebben te maken met de veiligheid tegen wateroverstromingen, het oppervlaktewater en het grondwater, zowel op kwantiteit als kwaliteit. Verder zijn er enkele belangrijke landschapselementen en natuurwaarden die behouden moeten blijven (voornamelijk het Kleibos). Het huidige terrein is begrensd door waterkeringen. Het terrein is voor een groot deel ingepolderd en ligt verdiept ten opzichte van deze primaire waterkeringen. Bij waterkeringen gelden er verboden en beperkingen voor het werken in de zogenaamde beschermingszone. Eventueel dienen er (kostbare) maatregelen getroffen te worden, dit om bijvoorbeeld verzwakkingen, vermindering van de stabiliteit of een ongewenste toename van kwelstromen te voorkomen. Door de geplande bebouwing en wijziging van het aantal peilvakken zouden maaiveldhoogten en/of droogleggingen zodanig kunnen veranderen dat er een ontoelaatbaar effect ontstaat op de dijken en daarmee op de waterveiligheid. De herstructurering kan leiden tot een verandering in de grondwaterstanden en de effecten op de natuur en landschapselementen hiervan dienen te worden bepaald. Voor de ontwikkeling van het terrein dient het 1
Bomenbeleidsplan 2009
Bijlage Ontwikkelkader Nieuw Hembrug November 2011
Watertoetsproces te worden doorlopen. De zwaarte van deze Watertoets is afhankelijk van de omvang van de herstructurering. Hiervoor dient contact te worden gezocht met het Waterschap. 1.8 Ondergrondse infrastructuur Over en onder het terrein lopen geen hoogspanningsleidingen. Langs het terrein bij Zijkanaal G en het Noordzeekanaal loopt een 8 bar gasleiding. In de openbare wegen rondom liggen leidingen en kabels van Nuon, PWN en UPC. Specifieke informatie over op het terrein aanwezige oude ondergrondse infrastructuur zoals gedeeltelijke ondertunneling, oude funderingen, kabels en leidingen en septic tanks ontbreekt. 1.9 Archeologie en monumenten Het Hembrugterrein is een uniek ensemble van militaire ingenieurskunst, waarvan de samenhang en identiteit door de jaren heen bewaard zijn gebleven. De bijzondere geschiedenis van het terrein, de combinatie van monumentale panden en ensembles in combinatie met het groene karakter en de centrale ligging in het hart van de Stelling van Amsterdam maken het een uniek terrein. Eerder archeologisch onderzoek heeft zich op het noordelijke deel van het plangebied gericht. Een groot deel van het noordelijke deel van het gebied bestaat uit opgespoten zand. Hieronder bevinden zich mogelijk archeologische resten. Op het gebied zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. De zee heeft hier altijd vrij spel gehad waardoor eventuele objecten vermoedelijk zijn weggespoeld. In eerder onderzoek werd geconcludeerd dat het hele gebied een lage archeologische Bron: DHV verwachting kent. Wel zijn er in de directe nabijheid van het Hembrugterrein in het verleden interessante objecten aangetroffen, zoals grafkisten en aardewerken potten. Dit maakt het gebied vanuit archeologisch oogpunt interessant. Voor het zuidelijke deel van het terrein stelt de gemeentelijke archeoloog als eis dat indien grootschalig grondverzet dieper dan 2 meter onder het maaiveld gaat plaatsvinden, dit archeologisch begeleid moet worden. In de westelijke strook van het gebied dient ook bij grondverzet minder dan 2 meter diepte een onderzoek te worden uitgevoerd, omdat dit gedeelte niet opgehoogd is, maar waar wel archeologische vondsten te verwachten zijn. Het rijksoverheidsbeleid is erop gericht om eventuele interessante vondsten te laten liggen waar ze zijn aangetroffen. Het Hembrugterrein bevat een aantal rijks- en gemeentelijke monumenten. De status van rijksmonument impliceert, dat geen ingrepen mogen plaatsvinden zonder dat een omgevingsvergunning is afgegeven. De gemeente speelt een belangrijke rol in het behandelen van de aanvragen en brengt advies uit over zowel rijksals gemeentelijke monumenten. Voor sloop, herbestemming of reconstructie van rijksmonumenten vraagt de gemeente altijd advies aan de Rijksdienst voor het cultureel Erfgoed. Dit advies wordt meegenomen in de uiteindelijke afweging voor het afgeven van de vergunning.
Bijlage Ontwikkelkader Nieuw Hembrug November 2011
1.10 Verkeer en vervoer De ontwikkeling van het Hembrugterrein betekent dat er een betere ontsluiting nodig is. De huidige ontsluitingsstructuur voldoet niet voor toekomstige ontwikkelingen. De voorgestelde structuur richt zich op de verdichting aan de zuidkant van het terrein, en daarmee wordt verkeersdruk op het noordelijke gedeelte voorkomen.
Langzaam verkeer Voor fietsers en voetgangers kan gekozen worden voor verschillende ingangen naar het terrein, waarbij wordt aangesloten op de bestaande fiets- en wandelroutes. Ook kunnen recreatieve routes worden aangelegd op en om het terrein. Openbaar vervoer (bus en boot) Naast de ontsluitingsstructuur verdient ook de bereikbaarheid met openbaar vervoer aandacht. Een goede busverbinding maakt het terrein vanuit het centrum van Zaandam voldoende bereikbaar. Hierbij kan aansluiting worden gezocht op het bestaande en geplande netwerk. Boot Amsterdam Centraal ligt met een snelle bootverbinding slechts op acht minuten afstand. Ook een halteplaats bij Inverdan is kansrijk, hierdoor worden het Hembrugterrein en Amsterdam Centraal Station snel bereikbaar vanuit het stadscentrum van Zaanstad en omgekeerd. De mogelijkheden hiervoor worden onderzocht. Bij Amsterdam CS is de aansluiting makkelijk te realiseren. Aandacht voor de aansluiting van de boot op het Hembrugterrein op andere vervoersmiddelen, zoals busvervoer en/of OV-fietsen en parkeerplaatsen, is hierbij van belang.
Bijlage Ontwikkelkader Nieuw Hembrug November 2011
Auto Om Nieuw Hembrug tot een succes te maken is een goede bereikbaarheid en auto-ontsluiting nodig. Om dit te kunnen doen is een ontsluiting van het terrein vanaf de Provinciale Weg (N203) nodig. Daarnaast moet, in ieder geval voor de lange termijnontwikkeling, de mogelijkheid worden bekeken om het terrein op meer dan één plaats te ontsluiten. Ook hier geldt dat de meest logische plaats om dit te doen aan de Provinciale Weg (bij de Hempont en/of Symon Spiersweg) is, gezien de onmogelijkheid van een aansluiting op de Den Uylweg en het profiel van de Hemkade en Havenstraat. Deze wegen kunnen wel toegankelijk blijven voor verkeer, maar hebben niet het karakter van een ontsluitingsweg. Dit biedt bovendien de kans om de Hemkade bij de ontwikkeling te betrekken en aantrekkelijk in te richten (uiteraard rekeninghoudend met de Plasbrandzone). Het kruispunt Den Uylweg- Provinciale weg heeft een afwikkelingscapaciteit die, mede in het licht van de ontwikkelingen op de bedrijventerreinen Zuiderhout, Westerspoor en Hoogtij onvoldoende is. Er vindt nog onderzoek plaats naar de optimale verkeersoplossing. Aanpassingen zullen mede gefinancierd moeten worden vanuit de ontwikkeling van de aanliggende bedrijfsterreinen, waaronder het Hembrugterrein. Hierover zullen nadere afspraken worden gemaakt. Parkeren Het (binnen)terrein van het Hembrugterrein zelf moet zoveel mogelijk autoluw worden ingericht, zodat het groene karakter van het terrein behouden blijft. De parkeernormen voor bedrijvigheid, zoals gehanteerd door de Gemeente Zaanstad, zijn 0.5 pp/100 m2 voor bestaande gebouwen en 1.5 pp/100 m2 voor nieuwe gebouwen. De vertaling naar de specifieke situatie van het Hembrugterrein wordt nog uitgewerkt. Bij evenementen zal moeten worden ingezet op alternatieve vervoersmiddelen. 1.11 Bestemmingsplan Het vigerende bestemmingsplan dateert uit 1931. Voor een deel van het terrein (langs de Provinciale Weg N203) is geen gebruik geregeld. In principe is elk gebruik daar toegestaan. Voor een groot deel zijn de gronden (het rood gearceerde gedeelte) aangewezen als bestaand industrieterrein. Hier mogen in principe alle soorten bedrijven zich vestigen. De bouwverordening Zaanstad geldt wel. Voor de gronden zonder aanduiding (het zogenaamde witte gebied) geldt, dat hiervoor geen gebruik is geregeld. In principe is elk gebruik dus Bestemmingsplan 1931 toegestaan, tenzij hiervoor uit andere wetBron: Geo-informatie Zaanstad en/of regelgeving beperkingen voortvloeien. Op dit moment zijn er twee planologische regimes van kracht op het Hembrugterrein: grotendeels geldt een uitbreidingsplan uit 1931 en deels geldt de Bouwverordening. Per 1 juli 2013 vervallen uitbreidingsplannen van rechtswege. Dat betekent dat als er op 1 juli 2013 geen nieuw bestemmingsplan is voor het Hembrugterrein de Bouwverordening het enige toetsingskader is. Nadeel daarbij is dat de Bouwverordening niet stuurt op gebruik. Echter, op grond van de Bouwverordening mag er niet worden gebouwd op verontreinigde grond. Zolang het Hembrugterrein niet is gesaneerd moeten aanvragen om omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten
Bijlage Ontwikkelkader Nieuw Hembrug November 2011
(logischerwijs) worden geweigerd. Daarnaast lijken ook de eigendomsverhoudingen voor voldoende sturing te zorgen. Een bestemmingsplan kent een planperiode van 10 jaar. Dat maakt dat alle ontwikkelingen in een bestemmingsplan binnen deze periode moeten kunnen worden gerealiseerd. De uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan kent daarnaast ook een economische component. In een bestemmingsplan zal moeten worden aangetoond dat de nieuwe ontwikkelingen die direct mogelijk worden gemaakt financieel haalbaar zijn. Daarnaast moet een ruimtelijke onderbouwing worden gegeven voor nieuwe ontwikkelingen en moet de milieuhinder oplosbaar zijn voor die bestemmingen waar dat voor vereist is. Indien nieuwe ontwikkelingen wel wenselijk zijn, maar nog niet financieel of ruimtelijk onderbouwd, kan een wijzigingsbevoegdheid worden opgenomen. Dan moet bij de latere wijzigingsprocedure de onderbouwing worden geleverd. Dit moet wel aannemelijk realistisch zijn binnen de planperiode van 10 jaar. Gedacht kan worden aan een globaal bestemmingsplan - met delen conserverend en delen met nieuwe bestemmingen - in combinatie met eventuele wijzigingsbevoegdheden. Het is van belang om in de toelichting van het bestemmingsplan (deel 1) de visie voor de komende 20 jaar wel te beschrijven.
Bijlage Ontwikkelkader Nieuw Hembrug November 2011