© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
Basiskennis Loonadministratie
Uitwerkingen editie 2011
© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
Eventuele op- en aanmerkingen over deze of andere uitgaven kunt u richten aan: Noordhoff Uitgevers bv, Afdeling Hoger Onderwijs, Antwoordnummer 13, 9700 VB Groningen, e-mail:
[email protected] 0 1 2 3 4 5 / 15 14 13 12 11 © 2011 Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten, The Netherlands. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichting-pro.nl). All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise without prior written permission of the publisher.
© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
Woord vooraf In dit document worden de vragen van het lesboek Basiskennis Loonadministratie behandeld. Wij stellen het op prijs als u op- of aanmerkingen (positief mag ook) of suggesties wilt zenden aan
[email protected]. Deze reacties zullen worden meegenomen in de volgende versie, of indien noodzakelijk als supplement worden opgenomen. Deze supplementen zijn te downloaden van www.noordhoff.nl/po, bij Downloads. Tilburg, maart 2011 H. van Pelt
© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
Inhoud 1
Loonadministratie
5
2
Arbeidsrecht en Sociale zekerheid
3
Uitwerking examen januari 2005, deel 1
27
4
Uitwerking examen januari 2005, deel 2
29
5
Uitwerking examen juni 2005, deel 1
30
6
Uitwerking examen juni 2005, deel 2
32
7
Uitwerking examen januari 2006, deel 1
34
8
Uitwerking examen januari 2006, deel 2
36
9
Uitwerking proefexamen 1
37
10
Uitwerking proefexamen 2
39
17
© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
1
1
2 3 4 5 6 7
8 9
10
11 12 13 14 15 16 17
18
19
Loonadministratie Loonaangifte Zowel de loonheffing (= loonbelasting en premies volksverzekeringen) als de premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet worden vastgesteld en geïnd door de Belastingdienst. De loonheffing is een gecombineerde heffing van loonbelasting en premies volksverzekeringen, die volgens dezelfde regels en naar één gezamenlijk tarief plaatsvindt. De loonbelasting, de premies volksverzekeringen, de premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet worden samen loonheffingen genoemd. Het UWV heeft op het gebied van premie-inning nog slechts een taak op het gebied van de vrijwillige werknemersverzekeringen Verzoeken voor eigenrisicodragerschap, premievrijstelling e.d. moeten worden ingediend bij de Belastingdienst. Voor de arbeidsgehandicaptenkorting hoeft geen verzoek meer ingediend te worden. De korting kan verrekend worden met de aangifte loonheffingen. De Belastingdienst geeft beschikkingen af voor onder andere sectorindeling werknemersverzekeringen, groepsaansluiting, risicopremiegroep en eigenrisicodragerschap. Loonheffing De loonbelasting is een directe belasting. De loonbelasting wordt geheven van: • werknemers of hun inhoudingsplichtige; • artiesten; • beroepssporters; • buitenlandse gezelschappen. De volgende begrippen zijn de pijlers van de loonbelasting: • werknemer; • inhoudingsplichtige; • loon. Bij het ontbreken van één van deze begrippen is er geen plaats voor de heffing van loonbelasting. Indien een werknemer in aanmerking komt voor een aanslag inkomstenbelasting, is de loonbelasting een voorheffing op de inkomstenbelasting. Indien een werknemer niet in aanmerking komt voor een aanslag inkomstenbelasting, is de loonbelasting eindheffing. De inhouding van loonbelasting en premies volksverzekeringen vindt volgens nagenoeg dezelfde regels en naar één gezamenlijk tarief plaats. Daarnaast worden ook premies werknemersverzekeringen geheven. Deze gecombineerde heffing is bekend onder de naam loonheffing. De loonheffingen worden geheven over het loon uit dienstbetrekking. Daarnaast worden premies werknemersverzekeringen geheven en de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw. Dienstbetrekking Er zijn drie soorten dienstbetrekkingen te onderscheiden: • de privaatrechtelijke dienstbetrekking; • de publiekrechtelijke dienstbetrekking; • de fictieve dienstbetrekking. Onder privaatrechtelijke dienstbetrekking wordt verstaan de betrekking waarin de werknemer staat tot de werkgever op grond van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.
1 L o o n a d m in is t r a t ie
5
© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
20 21
22
23
24
25
26 27
28 29 30
31
32 33 34 35
6
Een publiekrechtelijke dienstbetrekking berust niet op een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, maar op een aanstelling door een overheidsorgaan. De definitie van een arbeidsovereenkomst luidt als volgt: ‘De arbeidsovereenkomst is de overeenkomst, waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt, in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd persoonlijke arbeid te verrichten.’ In deze definitie liggen drie elementen besloten: • De werknemer moet in dienst zijn van de werkgever. Hij moet aan hem ondergeschikt zijn. Noodzakelijk is dus een gezagsverhouding tussen degene die de arbeid opdraagt en degene die de arbeid verricht. • De werkgever heeft de verplichting loon te betalen. • De werknemer heeft de verplichting gedurende zekere tijd arbeid te verrichten ten dienste van de werkgever. Een verklaring arbeidsrelatie (VAR) houdt in dat de Belastingdienst beoordeelt of het inkomen uit de op het aanvraagformulier omschreven werkzaamheden loon, winst uit onderneming (WUO) of resultaat uit overige werkzaamheden (ROW) is. Als de Belastingdienst oordeelt dat er sprake is van winst uit onderneming en een VAR-WUO beslissing afgeeft, is er sprake van zelfstandig ondernemerschap voor het werk waarvoor de VAR is afgegeven. Er hoeft in dat geval geen loonheffing te worden ingehouden en er zijn geen premies werknemersverzekeringen verschuldigd. Onder een fictieve dienstbetrekking wordt verstaan de arbeidsverhouding die uit coördinatieoogpunt met de werknemersverzekeringen is aangewezen en de arbeidsverhouding die maatschappelijk met dienstbetrekking gelijkgesteld kan worden. Door de aanwijzing als fictieve dienstbetrekking wordt de mogelijkheid van geschil over de aard van de arbeidsverhouding uitgesloten. Onder de noemer fictieve dienstbetrekking zijn onder meer te rangschikken: uitzendkrachten, tussenpersonen, artiesten en thuiswerkers. Inhoudingsplicht De inhouding van de loonheffing is opgedragen aan de inhoudingsplichtige. De inhoudingsplichtige moet de loonheffing op aangifte afdragen aan de Belastingdienst. Een inhoudingsplichtige is degene die op grond van de Wet op de loonbelasting 1964 gehouden is tot het inhouden en afdragen van loonheffing (= loonbelasting en premies volksverzekeringen) én gehouden is tot het betalen van premies werknemersverzekeringen op grond van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (SUWI). Werkgever is degene tot wie één of meerdere personen in dienstbetrekking staan of anderszins bij wet is aangewezen. Loonbegrip Loon is de tegenprestatie van de werkgever voor de door de werknemer verrichte arbeid en is al hetgeen wat uit een dienstbetrekking wordt genoten. De naam of de vorm waarin het loon wordt genoten doet niet ter zake. Loon kan worden genoten in de vorm van geld, in natura of toegekende aanspraken De werkgever heeft met vele loonbegrippen te maken, zoals: • fiscaal loon; • loon voor de loonheffing; • tabelloon; • belastbare som; • brutoloon; • nettoloon; • loon in natura; • SV-loon (loon voor de sociale verzekeringen); • premieloon werknemersverzekeringen; • uitkeringsloon.
Ba s is k e n n is L o o n a d m in is t r a t ie 2 0 1 1 – u it w e r k in g e n
© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48
49
50 51
52 53 54 55 56
57
De begrippen fiscaal loon, tabelloon, belastbare som en loon voor de loonheffing hebben voor de loonheffing dezelfde betekenis. De begrippen loon voor de sociale verzekeringen, coördinatieloon en premieloon hebben eveneens dezelfde betekenis. Onder brutoloon wordt verstaan het loon vóór aftrek van premies werknemersverzekeringen, loonheffing en pensioenpremies (het contractloon). Onder nettoloon wordt verstaan het brutoloon na aftrek van alle inhoudingen. Onder premieloon wordt verstaan het brutoloon na aftrek van de pensioen- en vut-premie. Loon in natura wordt voor de loonheffing herleid naar loon in geld; als hoofdregel geldt de waarde in het economische verkeer tenzij de wetgeving hiervoor vaste normen hanteert. Voorbeelden van de verstrekking van loon in natura door de werkgever zijn: een fiets, een opleiding, bedrijfsfitness, gratis wonen in een woning van de werkgever. Een aanspraak is een afdwingbaar recht (via de rechter te handhaven) dat aan de werknemer wordt toegekend. Het recht op pensioen valt onder het begrip aanspraak. Er kan ook sprake zijn van vrijgesteld loon. Op vrijgesteld loon moet geen loonheffing en premies werknemersverzekeringen worden ingehouden. Zowel de aanspraak op, als de uitkering ineens van, het bedrag van één keer het loon over een maand na het bereiken van een diensttijd van 25 of 40 jaar is een voorbeeld van vrijgesteld loon. Indien sprake is van een nettoloonovereenkomst, komen de door de werknemer verschuldigde loonheffing en premies werknemersverzekeringen voor rekening van de werkgever. Onder cafetariasysteem wordt verstaan een beloningsvorm waarbij de werknemer in de gelegenheid wordt gesteld om een deel van zijn brutoloon in te ruilen voor een andere vorm van loon. Een voorbeeld hiervan is het omruilen van de dertiende maand in een computer waarbij belast loon omgezet wordt in vrijgesteld loon. Spaarloon en levensloop Een werknemer kan ervoor kiezen om een deel van het loon als spaarloon of levensloopsparen op een geblokkeerde spaarrekening te laten storten of als premie voor levensloop te laten overmaken. De werknemer mag elk jaar opnieuw de keus tussen spaarloon en levensloopsparen maken. De werkgever is niet verplicht om de spaarloonmogelijkheid aan te bieden, maar wel de levensloopregeling. Op spaarloon worden geen loonheffingen ingehouden (dus geen loonbelasting, premies volksverzekeringen, premies werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekering). Spaarloon mag in bepaalde gevallen belasting- en premievrij worden opgenomen (bijvoorbeeld voor betaling hypotheekrente of na verloop van vier jaren). Op levensloopsparen worden geen loonheffing en premies Zvw ingehouden, maar wel premies werknemersverzekeringen. De werknemer mag per jaar maximaal 12% van zijn jaarloon levensloopsparen. De werknemer mag in een jaar niet levensloopsparen als het spaarsaldo op 1 januari 210% of meer is van het jaarloon over het vorige kalenderjaar. Levensloopsparen mag in overleg met de werkgever worden opgenomen in een situatie van onbetaald verlof. Er worden dan geen premies werknemersverzekeringen ingehouden maar wel loonbelasting, premies volksverzekeringen en inkomensafhankelijke premie Zvw. De heffing wordt verminderd met een levensloopverlofkorting. De werkgever is niet verplicht om mee te werken aan het verlenen van tussentijds verlof of vervroegd pensioen met opname uit de levensloopspaarregeling.
1 L o o n a d m in is t r a t ie
7
© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
58 59 60
61 62 63 64
65 66
67
68 69 70
71 72 73 74
8
Heffingskortingen en loonbelastingtabellen Een heffingskorting is een korting op de verschuldigde belasting. Er zijn dertien heffingskortingen, waarvan er zes van invloed zijn op de inhouding van de loonheffing. In beginsel heeft iedereen recht op de algemene heffingskorting. Afhankelijk van de persoonlijke situatie bestaat recht op andere kortingen. De loonheffingskortingen bestaan uit de: • algemene heffingskorting; • arbeidskorting; • ouderenkorting; • alleenstaande-ouderenkorting; • jonggehandicaptenkorting; • levensloopverlofkorting. De loonheffingskortingen, met uitzondering van de jonggehandicaptenkorting en de levensloopverlofkorting, zijn in de loonbelastingtabellen verwerkt. Recht op arbeidskorting geldt voor inkomen uit tegenwoordige arbeid (winst, loon uit tegenwoordige dienstbetrekking of overig inkomen Werknemers van 61 jaar en ouder hebben geen recht op arbeidskorting voor het uit de levensloopregeling opgenomen bedrag. De loonheffing per tijdvak wordt ingehouden. Er zijn loonbelastingtabellen met de volgende tijdvakken; • kwartaaltabel; • maandtabel; • 4-wekentabel; • weektabel; • dagtabel. De hoogte van de inhouding wordt bepaald door het loon dat in een bepaald tijdvak wordt genoten. Er zijn verschillende kleuren loonbelastingtabellen. De meest voorkomende tabellen zijn de witte en de groene tabel. Er is ook een tabel bijzondere beloning. De witte loonbelastingtabel is van toepassing op loon uit tegenwoordige dienstbetrekking. De groene loonbelastingtabel is van toepassing op loon uit vroegere dienstbetrekking. De tabel bijzondere beloning is van toepassing op loon dat eenmalig of eenmaal per jaar wordt genoten. Vrije vergoedingen en verstrekkingen/werkkostenregeling Er zijn vrije vergoedingen en verstrekkingen. Vrije vergoedingen worden geacht te strekken tot bestrijding van kosten, lasten en afschrijvingen voor een behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking. Onder vrije vergoedingen wordt tevens verstaan, vergoedingen voor zover die naar algemene maatschappelijke opvattingen niet als beloningsvoordeel worden ervaren en ook niet als loon zijn bedoeld. Voor woon-werkverkeer en zakelijk verkeer met de privéauto van de werknemer mag maximaal €0,19 per kilometer vrij worden vergoed. Voor vrije verstrekkingen gelden dezelfde regels als bij vrije vergoedingen. De werkgever kan een vaste kostenvergoeding verstrekken. Vooraf dient hij na te gaan of de vergoeding geacht kan worden te strekken tot bestrijding van kosten die onbelast kunnen worden vergoed. De kostenvergoeding moet naar aard en omvang zijn gespecificeerd. Per kostenpost moet een bedrag zijn vastgesteld. De Belastingdienst kan als voorwaarde stellen dat steekproefsgewijs een onderzoek wordt gehouden naar de werkelijke uitgaven van de werknemers die een vaste kostenvergoeding ontvangen. Bij langdurige ziekte (langer dan twee maanden) moet de vaste kostenvergoeding worden aangepast. Er is een aparte regeling voor de vergoeding of verstrekking van brancheeigen producten uit het bedrijf van de werkgever. Door de werkkostenregeling (WKR) kan een werkgever maximaal 1,4% van het totale fiscale loon van alle werknemers (men noemt dat ‘de vrije ruimte’)
Ba s is k e n n is L o o n a d m in is t r a t ie 2 0 1 1 – u it w e r k in g e n
© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
75
76
77 78
79
80
81 82
83
besteden aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen voor zijn werknemers. Een werkgever is niet verplicht gebruik te maken van de werkkostenregeling. Tot en met 2013 heeft hij tijdelijk te maken met twee aparte regelgevingen en mag hij er jaarlijks voor kiezen om de oude regels voor vrije vergoedingen en verstrekkingen toe te passen en niet de werkkostenregeling. Vanaf 2014 geldt de werkkostenregeling voor alle inhoudingsplichtigen. De werkgever betaalt dan over het bedrag boven de vrije ruimte loonheffing in de vorm van een eindheffing van 80%. Dit eindheffingsloon is geen loon voor de premie volksverzekeringen, de premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw. Onder de gerichte vrijstellingen vallen de volgende kostensoorten: • vervoer en reiskosten: de kosten van openbaar vervoer of maximaal €0,19 per km voor zakelijke reizen en woon-werkverkeer met eigen vervoer • studie- en opleidingskosten; • maaltijden als gevolg van overwerk, koopavonden, dienstreizen en dergelijke; • verhuiskosten in het kader van de dienstbetrekking tot maximaal € 7.750. De vrije ruimte is bedoeld voor onbelaste vergoedingen en verstrekkingen voor de werknemers. De hoofdregel voor de waardering van loon in natura bij toepassing van de werkkostenregeling luidt als volgt: Onder de waarde in het economisch verkeer wordt als hoofdregel de factuurwaarde voor van onafhankelijke derden betrokken goederen en diensten en de consumentenprijs voor producten uit eigen bedrijf verstaan; het bedrag inclusief btw van de inkoopfactuur. Bij een nihilwaardering valt een verstrekking wel onder het forfait (van 1,4 procent), maar aan de verstrekking wordt een waarde van ‘nihil’ toegekend. Per saldo beïnvloedt de verstrekking dus niet de vrije ruimte van het forfait. Enige voorbeelden: • verstrekking van arbovoorzieningen; • consumpties op de werkplek die geen deel uitmaken van een maaltijd; • het ter beschikking stellen van werkkleding die (bijna) uitsluitend geschikt is om tijdens het werk te dragen (uniformen en overalls); • het ter beschikking stellen van werkkleding die op de werkplek achterblijft; • verstrekken van een renteloze personeelslening als uw werknemer daarmee een fiets, elektrische fiets of elektrische scooter voor woonwerkverkeer koopt (dit geldt ook indien de aanschaf plaatsvindt middels de cafetariaregeling); • de kosten en het rentevoordeel van een personeelslening voor de eigen woning van uw werknemer als deze aftrekbaar zijn in de inkomstenbelasting; • het ter beschikking stellen van een mobiele telefoon, blackberry of smartphone. Als voorwaarde geldt wel dat het zakelijke gebruik meer dan 10 procent bedraagt. Een bovenmatige vergoeding of verstrekking in de werkkostenregeling kan als volgt worden behandeld: • als belast loon van de werknemer bestempelen; • onderbrengen in de vrije ruimte; • bij overschrijding van de vrije ruimte 80% eindheffing afdragen. Eindheffingen Loonheffing wordt niet alleen op het loon ingehouden. Loonheffing vindt ook plaats bij de inhoudingsplichtige in de vorm van eindheffing. Een aantal loonbestanddelen waarop de eindheffing van toepassing is dan wel van toepassing kan zijn, is in de wet opgenomen. Onder andere over het door de werknemer op grond van een spaarloonregeling gespaarde bedrag vindt eindheffing plaats bij de inhoudingsplichtige. Eindheffingsbestanddelen zijn geen loon voor de werknemersverzekeringen en Zorgverzekeringswet. Ook over loon in natura en bovenmatige onkostenvergoedingen kan collectieve eindheffing plaatsvinden voor zover de waarde niet meer dan €70 per kalenderjaar bedraagt.
1 L o o n a d m in is t r a t ie
9
© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
84
85 86 87 88
89
90 91 92 93 94
95 96 97 98 99 100 101 102 103
10
De werkgever mag eenmaal per jaar 20% eindheffing toepassen over een geschenk in natura ter gelegenheid van een algemeen erkende feestdag of Sint-Nicolaas, voor zover de waarde in het economische verkeer niet meer is dan €70. Voor zover de waarde meer is dan €70 kan, net als voor andere verstrekkingen, gebruik worden gemaakt van de regeling voor kleine verstrekkingen. In dat geval kan tegen het gebruteerde tabeltarief eindheffing worden toegepast als de waarde in het economische verkeer maximaal €136 per verstrekking is en in totaal maximaal €272 per jaar. De inhoudingsplichtige mag de verschuldigde loonheffing voor zijn rekening nemen voor geschenken aan zakelijke relaties die ook aan de werknemers worden gegeven. Het tarief van de eindheffing bij geschenken met een waarde bedraagt tot €136: 45% en bij een waarde van meer dan €136: 75% over de gehele waarde. De waarde in het economische verkeer van geschenken per persoon mag maximaal €272 bedragen. Als twee of meer werknemers een bestelauto doorlopend afwisselend gebruiken door de aard van het werk, moet de inhoudingsplichtige op jaarbasis €300 in de eindheffing betrekken. Dit bedrag wordt vermeld in de aangifte loonheffingen in de rubriek ‘Eindheffing doorlopend afwisselend gebruik bestelauto’. De bedragen waarover eindheffing plaatsvindt worden niet opgenomen op de loonstaat van de werknemer en ze worden bijgevolg ook niet in de jaaropgaaf van de werknemer opgenomen. Premiebetaling De premie-inning voor de werknemers- en volksverzekeringen is opgedragen aan de Belastingdienst en vindt plaats door een loonaangifte en inhouding op het loon. De inhoudingsplichtige moet binnen één maand na het loontijdvak de te betalen premies (samen met de loonbelasting) via de Loonaangifte aangeven en afdragen. Het loontijdvak is meestal 4 weken of 1 kalendermaand. Loonbelasting, premies volksverzekeringen, premies werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdragen Zvw worden samen loonheffingen genoemd. In elke periode wordt een totaaltelling van de premies werknemersverzekeringen gemaakt voor het lopende jaar (cumulatief). Deze methode wordt voorschrijdend cumulatief rekenen genoemd (VCR) en wordt ook toegepast voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw. De werkgever wordt op basis van de Werkloosheidswet via de zogenoemde Indelingsregeling door de Belastingdienst ingedeeld bij een bepaalde sector van het bedrijfsleven. De premies voor de volksverzekeringen komen volledig voor rekening van de werknemer. Voor alle werknemersverzekeringen bestaat een maximumpremieloon. Daarboven is geen premie verschuldigd. De WAO/WIA-premie komt volledig voor rekening van de werkgever. In de basispremie WAO/WIA is opgenomen: • de WGA-premie (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten); • de IVA-premie (Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten). De werkgever betaalt daarnaast een gedifferentieerde WAO/WIA-premie, die afhankelijk is van het arbeidsongeschiktheidspercentage in de onderneming (voor kleine werkgevers in de sector). Grote werkgevers hebben de mogelijkheid om eigenrisicodrager WGA te worden (vier jaar uitkering betalen), waardoor ze geen gedifferentieerde WAO/WIA-premie afdragen. Men wordt als grote werkgever beschouwd als meer dan 25 keer de gemiddelde loonsom per werknemer wordt verloond. Werkgevers kunnen voor bepaalde categorieën werknemers die recht hebben op een ZW-uitkering eigenrisicodrager ZW worden. Daardoor behoeft minder wachtgeldpremie WW betaald te worden.
Ba s is k e n n is L o o n a d m in is t r a t ie 2 0 1 1 – u it w e r k in g e n
© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
104 105
106 107
108 109 110
111
112
113 114
115 116 117 118 119 120
121
De WW-premie bestaat uit twee bedragen: premie Algemeen werkloosheidsfonds (Awf) en premie sectorfonds. De werkloosheidspremie wordt (in 2011) geheel door de werkgever betaald. Voor de berekening van de premie Awf geldt een franchise. Over dat vrijgelaten bedrag hoeft geen premie te worden berekend. Deze franchise is afgestemd op het loontijdvak (4 weken of 1 maand). Voor anonieme werknemers geldt geen franchise en ook geen maximum premieloon. De kosten van de Ziektewet worden betaald uit de premies voor WW. Voor alle werknemers wordt 7,75% Zvw-premie afgedragen tot een bepaald maximum (de inkomensafhankelijke Zvw-bijdrage). Deze Zvw-bijdrage komt voor rekening van de werkgever. Deze bijdrage is bij de werknemer belast voor de loonheffing/premies volksverzekeringen. Daarnaast betaalt de werknemer rechtstreeks Zvw-premie aan de zorgverzekeraar (de nominale Zvw-premie). Werknemers tot 18 jaar betalen wel de inkomensafhankelijke bijdrage, maar niet de nominale premie. Personen met een laag inkomen recht hebben op een zorgtoeslag, die door de Belastingdienst wordt uitgekeerd. Naast de basisverzekering voor de Zvw kan men ook een aanvullende verzekering afsluiten. Daarnaast onderscheidt de Zvw zogenoemde naturapolissen en restitutiepolissen. De naturapolis: De zorgverzekeraar sluit voor zijn verzekerden contracten met zorgaanbieders (zoals huisartsen en ziekenhuizen). De zorgverzekeraar betaalt de rekening rechtstreeks aan de zorgaanbieder. De verzekerde kan naar alle zorgaanbieders gaan waarmee de zorgverzekeraar voor deze polisvorm een contract heeft gesloten. Wil de verzekerde naar een zorgaanbieder waar de zorgverzekeraar geen contract mee heeft gesloten, dan worden mogelijk niet alle kosten vergoed. De restitutiepolis: De verzekerde kan zelf de zorgaanbieder kiezen, maar moet in principe de rekening van de zorgaanbieder eerst zelf betalen voordat de kosten door de zorgverzekeraar worden vergoed. De zorgverzekeraar en de zorgaanbieder kunnen wel afspreken dat de zorgverzekeraar de rekening betaalt. Premievrijstelling of premiekorting op werknemersverzekeringen De werkgever kan premievrijstelling krijgen op basis van de Wet premieregime bij marginale arbeid (PMA) bij indienstneming van een werkloze die een uitkering ontvangt, bij het UWV WERKbedrijf staat ingeschreven als werkzoekende, geen andere inkomsten uit arbeid ontvangt, in het kalenderjaar niet eerder bij de werkgever in dienst was en voor wie in het kalenderjaar nog niet eerder premievrijstelling is verleend. De premievrijstelling geldt slechts voor een dienstbetrekking van zes weken (42 dagen); het is wel toegestaan om de werknemer ná een periode van 31 dagen opnieuw in dienst te nemen. De premievrijstelling moet binnen zes weken na aanvaarding van het dienstverband bij het UWV worden aangevraagd en zijn voorzien van bewijsmateriaal (recente uitkeringspecificatie, inschrijfbewijs bij het UWV WERKbedrijf). De premievrijstelling geldt voor alle werknemersverzekeringen. De werknemer is ondanks de premievrijstelling wel verzekerd voor WW, WAO, WIA en Zorgverzekeringswet. Er is geen ontheffing van fiscale verplichtingen. De financiering vindt plaats vanuit het Algemeen werkloosheidsfonds. Re-integratieregelingen zijn ondergebracht in de WIA, WAO, Wazo, Wajong en ZW. Personen met structureel functionele beperkingen komen hiervoor in aanmerking. Zij kunnen een arbeidsongeschiktheidsuitkering van het UWV hebben, óf door UWV of UWV WERKbedrijf als zodanig aangemerkt worden zonder dat er sprake is van een uitkering. Hoogte en duur van de korting: • De premiekorting is €2.042 op jaarbasis. De premiekorting is echter €454 op jaarbasis als het loon van de werknemer minder is dan 50% van het
1 L o o n a d m in is t r a t ie
11
© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
122 123
124 125 126
127 128 129
130 131
12
naar een jaarbedrag herleid wettelijk minimum(jeugd)loon zoals dat voor de werknemer geldt op 1 januari 2010. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij parttimers of werknemers die levensloopverlof hebben. Is de werknemer niet het hele jaar in dienst, dan wordt het jaarbedrag voor het minimumloon evenredig minder. • Voor jonggehandicapten wordt een extra korting toegekend. De kortingsbedragen van €2.042 en €454 worden verhoogd met €1.360. De premiekortingen hoeven niet te worden aangevraagd, maar kunnen bij de loonaangifte in mindering worden gebracht op de premies werknemersverzekeringen. Alle werknemers met structureel functionele beperkingen kunnen in aanmerking komen voor werkvoorzieningen zoals een doventolk, een voorleeshulp, een aangepaste stoel of een vervoersvoorziening. Soms krijgt de werkgever een subsidie op de meerkosten van een (niet meeneembare) aanpassing op het werk. Bij indiensttreding van een functioneel beperkte of een werkloze wordt gedurende maximaal 12 maanden in de kosten van kinderopvang tegemoetgekomen. Bij uitval van een functioneel beperkte moet de werkgever het loon doorbetalen, maar ontvangt hiervoor van het UWV ziekengeld. Bij opnieuw functioneel beperkt worden van de in dienst genomen functioneel beperkte bestaan geen consequenties voor de hoogte van de gedifferentieerde WAO/WIA-premie. De regeling geldt tot 5 jaar na indiensttreding. Bij jonggehandicapten geldt deze regeling ook na 5 jaar nog. Bij twijfel of een functioneel beperkte het werk aankan, is een proefplaatsing van maximaal zes maanden mogelijk, waarbij het UWV de uitkering doorbetaalt. De werkgever moet in de laatstgenoemde situatie een aansprakelijkheids- of ongevallenverzekering voor de werknemer afsluiten. De ouderenkorting op de basispremie WAO is een instrument om de werkgever te stimuleren oudere werknemers in dienst te nemen of houden. Voor een werknemer die aan het begin van het kalenderjaar 62 jaar of ouder is, bestaat recht bestaat op een korting op de premies werknemersverzekeringen van €2.750 per jaar. Voor een nieuw in dienst genomen uitkeringsgerechtigde van 50 jaar of ouder bestaat gedurende 3 jaar recht op een korting op de premies werknemersverzekeringen van €6.500 per jaar. Indien een werknemer aan beide hierboven genoemde voorwaarden voldoet, zijn niet beide premiekortingen van toepassing, maar de gunstigste van de twee. Verschil tussen loonheffing en premies werknemersverzekeringen De meeste loonbestanddelen behoren tot het loonbegrip voor loonheffing (loonbelasting en premies volksverzekeringen) én premies werknemersverzekeringen én inkomensafhankelijke bijdrage Zvw. Hierop zijn de volgende uitzonderingen: • eindheffingsloon (tenzij naheffingsaanslag): geen werknemersverzekeringen en Zvw; • vergoeding inkomensafhankelijke bijdrage Zvw: geen werknemersverzekeringen en Zvw; • loon uit vroegere dienstbetrekking: geen werknemersverzekeringen (maar uitkeringen ZW, WW, WAO, WIA en Toeslagenwet behoren wél tot het premieloon voor de werknemersverzekeringen); • een uitkering op grond van de Levensloopregeling: geen werknemersverzekeringen; • de bijtelling van 25% cataloguswaarde voor meer dan 500 kilometer privégebruik met de dienstauto: geen werknemersverzekeringen; • de ingehouden premie WW: geen loonheffing en premie Zvw; • het gespaarde bedrag voor de Levensloopregeling, inclusief eventuele werkgeversbijdrage: geen loonheffing en premie Zvw.
Ba s is k e n n is L o o n a d m in is t r a t ie 2 0 1 1 – u it w e r k in g e n
© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
132 133 134 135
136
137 138 139 140 141 142
143 144 145 146 147
Een werknemer die een dienstauto jaarlijks voor minder dan 500 km privé gebruikt, kan bij de Belastingdienst een Verklaring geen privégebruik auto aanvragen. De inkomensafhankelijk bijdrage Zvw moet ingehouden worden op het loon. Deze bijdrage bedraagt 7,75% over een maximumbijdrageloon van €332.427 (2011). De inhoudingsplichtige moet deze bijdrage vergoeden. In een aantal gevallen is de inhoudingsplichtige vrijgesteld van vergoeding (bijvoorbeeld over pensioenen); de bijdrage voor de deelnemer bedraagt dan 5,65%. Inhouding en afdracht Als de Belastingdienst van mening is dat de belastingplichtige in aanmerking komt voor een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, ontvangt deze na afloop van het jaar een aangiftebiljet. Op basis van de ingeleverde aangifte beoordeelt de Belastingdienst de aangiftegegevens en legt een definitieve aanslag op. Met de verschuldigde Inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen wordt naast een eerder opgelegde voorlopige aanslag of een verleende voorlopige teruggaaf ook de reeds ingehouden loonheffing op loon of uitkering verrekend. De loonbelasting is een voorheffing op de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen. De inhoudingsplichtige is verplicht de in een tijdvak ingehouden belasting en premies tijdig op aangifte af te dragen. De aangifte geschiedt door middel van een gecombineerde aangifte van loonheffing én premies werknemersverzekeringen: de loonaangifte. De loonheffing en premies worden ingehouden op het loon en de inhoudingsplichtige is verplicht de belasting en premies in te houden op het tijdstip waarop het loon wordt genoten. Loonheffing wordt geheven door inhouding op het loon. De premies werknemersverzekeringen worden gedeeltelijk ingehouden op het loon. Een deel wordt niet ingehouden op het loon, maar is voor rekening van de inhoudingsplichtige. De inhoudingsplichtige is verplicht de belasting in te houden op het tijdstip waarop het loon wordt genoten. De inhouding vindt plaats volgens de op het tijdstip van inhouding voor de werknemer geldende loonbelastingtabel. De inhoudingsplichtige is verplicht de in een tijdvak ingehouden loonheffing en eindheffing samen met de premies werknemersverzekeringen op aangifte af te dragen. De aangifte moet elektronisch plaatsvinden (behoudens ontheffing). Grote werkgevers kunnen hierbij gebruikmaken van een loonaangifteprogramma en kleine werkgevers kunnen gebruikmaken van een internettoepassing. De loonaangifte bevat zowel collectieve als nominatieve gegevens. Een voorbeeld van collectieve gegevens is het totale premiebedrag. Een voorbeeld van nominatieve gegevens is het burgerservicenummer van een werknemer. Er kan een boete worden opgelegd indien de loonaangifte gedaan is. Dit is eveneens het geval indien niet of niet tijdig wordt betaald. Afdracht en betaling moeten maandelijks of per 4 weken overeenkomstig de aangifte bij de ontvanger plaatsvinden. Bij een loontijdvak van een kwartaal worden twee aangiftes op 0 gesteld en de derde leidt uiteindelijk tot daadwerkelijke afdracht. Bij huispersoneel moet loonaangifte worden gedaan. Bij dienstverlening aan huis bestaat vrijstelling van het doen van loonaangifte. Besloten vennootschappen waarin alleen een directeur-grootaandeelhouder werkzaam is en pensioen- en stamrecht-bv’s, mogen vanaf 2010 al in januari aangifte loonheffingen doen over aangiftetijdvakken die nog niet begonnen zijn. Hierbij gelden twee voorwaarden: • •
148
In het bedrijf werkt naast de dga’s geen ander personeel. De dga’s zijn niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen.
De aangifte en afdracht moeten uiterlijk binnen een maand na afloop van het aangiftetijdvak plaatsvinden.
1 L o o n a d m in is t r a t ie
13
© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
149 150 151 152 153 154 155
156 157
158
159 160
161
162 163
164 165
14
Er kan een boete worden opgelegd indien niet of niet tijdig wordt betaald. Voor uitzendbureaus bestaat de mogelijkheid wekelijks aangifte te doen. Er kan niet alleen een boete worden opgelegd als niet of niet tijdig wordt betaald, maar ook als de loonaangifte niet of niet tijdig wordt gedaan. De inhoudingsplichtige kan na een aangifte een elektronisch uitvalbericht ontvangen als hij bijvoorbeeld een stagiair zonder loon heeft opgegeven, terwijl er toch sprake blijkt te zijn van belasting- en premieplicht. De inhoudingsplichtige moet in dat geval zo snel mogelijk een correctiebericht opsturen. De financiële gevolgen van een correctiebericht moeten bij de eerstvolgende aangifte gevoegd worden. Correcties over het vorige jaar moeten geschieden door het insturen van een losse correctie. Een nabetaling wordt niet als correctie beschouwd, omdat het genietingsmoment bepalend is. Afdrachtverminderingen Mede ter bevordering van de werkgelegenheid is de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie volksverzekeringen (WVA) tot stand gekomen. Op grond van de WVA kunnen werkgevers in aanmerking komen voor een korting op de af te dragen loonheffing; de afdrachtvermindering. Deze afdrachtvermindering geldt onder andere voor werkgevers die werknemers in dienst hebben met lage lonen en voor werkgevers die werknemers in dienst hebben die bepaald onderwijs volgen. De afdrachtvermindering onderwijs is onder andere van toepassing op werknemers die een beroepspraktijkopleiding volgen en voor vmbo-leerlingen die een leer-werktraject volgen en hierbij een werkplaats bij een werkgever hebben. Deze afdrachtvermindering is gemaximeerd. Naast de afdrachtvermindering onderwijs bestaan ook nog afdrachtverminderingen voor: • speur- en ontwikkelingswerk (S&O); • zeevaart. Boeteregime De Belastingdienst kan in de volgende gevallen een boete opleggen: • De aangifte loonheffingen is niet of niet tijdig gedaan (maximaal €1.230). • De aangifte loonheffingen is onjuist of onvolledig ( maximaal €1.230). • Het correctiebericht is niet of niet tijdig verzonden (maximaal €1.230). • Het correctiebericht is onjuist of onvolledig (maximaal €1.230). • De afdracht is niet juist of onvolledig (10% van het bedrag, maximaal €4.920). Administratieve verplichtingen van de werkgever en werknemer Een nieuwe werkgever moet zich aanmelden bij het regionale belastingkantoor. De Belastingdienst kan in de volgende situaties aan een werkgever gedurende maximaal 5 jaren opdragen een eerstedagsmelding te doen bij indiensttreding van een nieuwe werknemer: • indien werknemers niet in de loonadministratie zijn opgenomen; • bij een vergrijpboete wegens niet of te laat afdragen; • bij het in dienst hebben van illegale werknemers; • bij het niet ingeschreven staan van de onderneming in het handelsregister.
De Belastingdienst geeft gegevens en wijzigingen door aan het UWV. Er moeten nog andere gegevens van iedere werknemer afzonderlijk worden geadministreerd, zoals afspraak over het privégebruik auto, vervoer vanwege de werkgever, reiskostenvergoeding en belastingvrije uitkeringen. De loonstaat is tevens hulpmiddel voor het invullen van de aangifte loonbelasting. Daarnaast wordt uit de loonstaat de jaaropgaaf samengesteld.
Ba s is k e n n is L o o n a d m in is t r a t ie 2 0 1 1 – u it w e r k in g e n
© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
166 167
168 169 170 171 172 173 174 175
176 177 178 179 180 181 182 183 184
185
De Opgaaf gegevens voor de loonheffingen bestaat uit twee onderdelen: de persoonlijke gegevens, inclusief het burgerservicenummer, en de gegevens voor de loonheffingskortingen. In de volgende gevallen moet een Opgaaf gegevens voor de loonheffingen worden ingevuld: • bij indiensttreding bij een werkgever; • bij het ingaan van een uitkering; • als de werknemer meer dan één werkgever of uitkeringsinstantie heeft en aangeeft dat de andere werkgever of uitkeringsinstantie de loonheffingskorting gaat toepassen in welk geval de werknemer twee nieuwe Opgaven moet invullen. De ingevulde Opgaaf gegevens voor de loonheffingen moet vóór de eerste loonbetaling bij de werkgever aanwezig zijn. Uit de ingevulde Opgaaf gegevens voor de loonheffingen blijkt of bij de werknemer de loonheffingskorting moet worden toegepast. De loonheffingskorting mag maar door één werkgever of uitkeringsinstantie tegelijkertijd worden toegepast. De ingevulde Opgaaf gegevens voor de loonheffingen moet tot 5 jaar ná uitdiensttreding van de werknemer bewaard blijven bij de loonadministratie. Het niet of niet juist invullen van de persoonlijke gegevens op de Opgaaf gegevens voor de loonheffingen heeft tot gevolg dat de werknemer als anonieme werknemer wordt aangemerkt. Er is een bijlage bij de Opgaaf gegevens voor de loonheffingen die bestemd is voor studenten en scholieren, die naast hun studie of school, bijverdiensten hebben. Als de werknemer de bijlage studenten- en scholierenregeling heeft ingevuld en afgegeven bij de werkgever moet deze laatste de kwartaaltabel toepassen. De identiteit van de werknemer moet worden vastgesteld aan de hand van een origineel identiteitsbewijs zoals een Nederlands paspoort, een Europese identiteitskaart, identiteitskaart Nederlandse gemeenten, verblijfsdocument a t/m f, een paspoort van een land van de EU enzovoort. Een deugdelijke kopie van het identiteitsbewijs moet bij de loonadministratie worden bewaard. Voor niet-EU-inwoners gelden afwijkende bepalingen en is toestemming vereist van de Vreemdelingendienst. Het niet-voldoen aan de identificatieplicht heeft tot gevolg dat het anoniementarief (heffing van 52%) wordt toegepast. Bij de berekening van de premies werknemersverzekeringen voor anonieme werknemers mag geen rekening worden gehouden met het maximumpremieloon en de franchise. Het anoniementarief moet ook worden toegepast als door de werknemer geen burgerservicenummer is verstrekt of geen Opgaaf gegevens voor de loonheffingen is ingeleverd. Er is en administratie- en bewaarplicht voor de werkgever. De loonadministratie maakt deel uit van de algemene administratie. De loonadministratie moet worden bewaard waar de werkgever zijn kantoor heeft. De loonadministratie moet 7 jaar worden bewaard. De werkgever moet bij de eerste loonbetaling een loonstrook verstrekken en voorts bij iedere loonbetaling die afwijkt van de vorige. De werkgever is tevens verplicht een jaaropgaaf te verstekken. In deze jaaropgaaf is vermeld het totaalbedrag dat in het jaar aan loon is uitbetaald, de bedragen die zijn ingehouden, het tijdvak waarover loon is genoten en de tabel die is toegepast, de verrekende arbeidskorting, het burgerservicenummer, het Zvw-loon, de ingehouden bijdrage Zvw, code 0 (geen) of 1(wel) loonheffingskorting toegepast, de levensloopverlofkorting, de naw-gegevens van de werknemer en de naw-gegevens van de inhoudingsplichtige. Voorlopige teruggaaf De VT moet schriftelijk worden aangevraagd bij de Belastingdienst. De VT kan ook worden gedownload vanaf de internetsite van de Belastingdienst.
1 L o o n a d m in is t r a t ie
15
© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
186 187
188 189 190
191 192 193
194
195
16
Indien de door een werknemer verschuldigde inkomstenbelasting lager is dan de op het loon van de werknemer ingehouden loonbelasting, kan de werknemer in aanmerking komen voor een voorlopige teruggaaf (VT). De VT voorts geldt voor: • de algemene heffingskorting; • eigen woning en andere aftrekposten; • heffingskortingen – kinderkorting en aanvullende kinderkorting, combinatiekorting, alleenstaande-ouderkorting en aanvullende alleenstaande-ouderkorting. De VT-algemene heffingskorting is bedoeld voor de belastingplichtige wiens fiscale partner geen of weinig inkomsten heeft. De VT-heffingskortingen is bedoeld voor belastingplichtigen met kinderen. Tot de andere aftrekposten behoren onder meer: • premies voor lijfrenten; • kosten van ziekte, invaliditeit, bevalling; • giften; • studiekosten en andere scholingsuitgaven. De VT wordt jaarlijks verlengd door de Belastingdienst (Automatische Voorlopige Teruggaaf, AVT). De VT moet schriftelijk worden ingetrokken of gewijzigd bij de Belastingdienst. De aanvraag van een VT heeft een verplichte aanslag inkomstenbelasting tot gevolg. Bezwaar Bezwaar kan worden gemaakt tegen: • de beschikking sectorindeling werkgever; • de beschikking eigen risicodragerschap; • de beschikking premieregime marginale arbeid; • de beschikking arbeidsgehandicaptenkorting; • de beschikking premiedifferentiatie WGA; • de beschikking premiedifferentiatie wachtgeldverzekering uitzendbedrijven; • de beschikking ontheffing elektronische aangifte; • de beschikking inhoudingsplichtigenverklaring; • de eigen aangifte (Loonbelasting, Premies volksverzekeringen, premies werknemersverzekeringen, inkomensafhankelijke bijdrage Zvw); • de aanslag; • het bedrag dat door de werkgever op aangifte is afgedragen. De inhoudingsplichtige kan bezwaar maken tegen het bedrag dat door hem op aangifte is afgedragen. Dit bezwaar moet binnen zes weken na afdracht op aangifte plaatsvinden en het bezwaar moet door of namens de inhoudingsplichtige worden gedaan.
Ba s is k e n n is L o o n a d m in is t r a t ie 2 0 1 1 – u it w e r k in g e n
© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
2
Arbeidsrecht en Sociale zekerheid
Vragen Arbeidsrecht
1
2
3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
15 16 17 18
19
Arbeidsovereenkomst De arbeidsovereenkomst wordt als volgt gedefinieerd: ‘De arbeidsovereenkomst is de overeenkomst, waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt, in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.’ In deze definitie liggen drie elementen besloten, namelijk: • de werknemer moet in dienst zijn van de werkgever, hij moet hem ondergeschikt zijn; noodzakelijk is dus een gezagsverhouding tussen degene die de arbeid opdraagt en degene die de arbeid verricht; • de verplichting van de werkgever loon te betalen; • de verplichting van de werknemer gedurende zekere tijd (= enige tijd) arbeid te verrichten ten dienste van de werkgever. De arbeidsovereenkomst wordt gekenmerkt door een groot aantal dwingendrechtelijke bepalingen. De werkgever en werknemer zijn in principe vrij om zelf de hoogte van het loon te bepalen. Deze vrijheid wordt beperkt door de bepalingen van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WMM) en de cao. De WMM geeft onder andere de minimumbedragen aan die aan een werknemer moeten worden betaald. Rekening moet eveneens worden gehouden met de gelijke behandeling van mannen en vrouwen. Indien een cao van toepassing is, moeten de regels van deze cao worden toegepast. Het loon moet op tijd worden betaald. De werkgever is verplicht aan de werknemer jaarlijks vakantie te verlenen gedurende minimaal viermaal het aantal bedongen arbeidsdagen per week. De Arbeidstijdenwet verplicht de werkgever rekening te houden met werk- en rusttijden. Aan werkgever en werknemer is een aantal verplichtingen opgelegd ter bevordering van de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van de werknemer. Onder de primaire arbeidsvoorwaarden zijn te rangschikken: loon, vakantiegeld, vakantiedagen en de pensioenvoorziening. Alles wat niet onder de primaire arbeidsvoorwaarden valt is tot de secundaire arbeidsvoorwaarden te rekenen, zoals kostenvergoedingen, studiefaciliteiten, medezeggenschapsfaciliteiten en kinderopvang. Proeftijd Een proeftijd moet altijd schriftelijk en vooraf worden vastgelegd. Bij contracten die korter duren dan twee jaar mag de proeftijd maximaal één maand zijn. Alleen als de cao het toestaat is een proeftijd van twee maanden mogelijk. Voor arbeidsovereenkomsten met een langere looptijd dan twee jaar mag de proeftijd maximaal twee maanden zijn. Overeenkomst van opdracht Een overeenkomst van opdracht is een overeenkomst waarbij de ene partij, de opdrachtnemer, zich verbindt jegens de andere partij, de opdrachtgever, om buiten dienstbetrekking werkzaamheden te verrichten die uit iets anders
2 Ar b e id s r e c h t e n So c ia le z e k e r h e id
17
© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
20 21 22 23 24 25 26 27 28
29
30 31 32
33 34 35
18
bestaan dan het tot stand brengen van een werk van stoffelijke aard, het bewaren van zaken, het uitgeven van werken of het vervoeren of doen vervoeren van personen of zaken. De regels voor de overeenkomst van opdracht bevatten in tegenstelling tot de arbeidsovereenkomst voor het merendeel regels van regelend recht, zodat partijen in onderling overleg andere afspraken kunnen maken. Bij de overeenkomst van opdracht ontbreekt de gezagsverhouding. Cao Een collectieve arbeidsovereenkomst (cao) is een schriftelijke overeenkomst tussen één of meer werkgevers of één of meer werkgeversorganisaties en één of meer werknemersorganisaties (meestal vakbonden). In een cao worden afspraken over lonen en andere arbeidsvoorwaarden vastgelegd. Cao’s kunnen per onderneming (ondernemings-cao)en per bedrijfstak (bedrijfstak-cao) worden afgesloten. Op grond van de Wet op de loonvorming moet een cao worden aangemeld bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Indien er in een onderneming of een bedrijfstak een cao is, werkt deze door in een individuele arbeidsovereenkomst. Iedere werkgever is verplicht in de individuele arbeidsovereenkomst te vermelden of een cao van toepassing is. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan een afgesloten cao verbindend verklaren voor alle werkgevers en werknemers in een bepaalde sector van het bedrijfsleven. Ook werkgevers en werknemers die geen lid zijn van de werkgeversorganisatie of werknemersorganisatie die betrokken is bij de afgesloten cao, moeten zich dan aan de cao-bepalingen houden. Men noemt dit algemeenverbindendverklaring. – Obligatoire bepalingen De obligatoire of horizontale bepalingen zijn de bepalingen die gelden tussen de contracterende partijen (de werkgever/werkgeversvereniging en de werknemersorganisaties). – Diagonale bepalingen De diagonale bepalingen zijn de bepalingen die het mogelijk maken dat een lid van een werkgeversvereniging door een vakbond kan worden verplicht tot naleving van de cao-bepalingen, die onderdeel uitmaken van de cao die door die vakbond en de werkgeversvereniging is afgesloten. – Normatieve bepalingen De normatieve bepalingen zijn de belangrijkste bepalingen. Zij vormen het eigenlijke motief voor het cao-overleg. Het zijn de arbeidsvoorwaarden die in de cao moeten worden vastgelegd. Deze arbeidsvoorwaarden zullen gaan gelden binnen iedere arbeidsovereenkomst van de aangesloten leden. Bijvoorbeeld de wijze van beëindiging van de arbeidsovereenkomst, loonbetaling variërend naar leeftijd/dienstjaren, onregelmatige diensten, arbeidstijden, vakantie, proeftijd, concurrentiebeding. In de Wet op de ondernemingsraden (WOR) is het recht op medezeggenschap voor werknemers binnen hun bedrijf geregeld. Indien binnen de onderneming minimaal 50 personen werkzaam zijn, is de instelling van een ondernemingsraad (or) verplicht. De omvang van de arbeidstijd van de werknemers is daarbij niet van belang. Indien binnen de onderneming minimaal 10 en maximaal 50 personen werkzaam zijn, kan de werkgever op verzoek van een meerderheid van de werknemers verplicht worden een personeelsvertegenwoordiging (pvt) in te stellen. In een onderneming waar minder dan 10 personen werkzaam zijn, kan de werkgever, maar dan op vrijwillige basis, een pvt instellen. Bij ontbreken van een or of pvt dient ten minste tweemaal per jaar een personeelsvergadering te worden belegd. De WOR kent aan leden van een or diverse bevoegdheden en verplichtingen toe om hun werk naar behoren te kunnen uitoefenen. Dat zijn onder andere: 1 vergaderen in werktijd; 2 overleggen met medewerkers;
Ba s is k e n n is L o o n a d m in is t r a t ie 2 0 1 1 – u it w e r k in g e n
© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
36
37
3 rechtsbescherming. Indien binnen de onderneming minimaal 10 en maximaal 50 personen werkzaam zijn, kan de werkgever op verzoek van een meerderheid van de werknemers verplicht worden een personeelsvertegenwoordiging (pvt) in te stellen. Deze komt dan in de plaats van de personeelsvergadering. De pvt bestaat uit minimaal drie personen. Zij worden, bij schriftelijke geheime stemming, rechtstreeks gekozen uit en door in de onderneming werkzame personen. De Wet op de ondernemingsraden kent aan de or een aantal rechten toe, zoals: 1 informatierecht; 2 adviesrecht; 3 instemmingsrecht. Deze rechten zullen navolgend worden besproken. Ad 1 Informatierecht Het informatierecht van de or houdt tevens een informatieplicht voor de werkgever in. De werkgever heeft de plicht ongevraagd onder andere de volgende informatie te geven: • tweemaal per jaar moet hij algemene gegevens verstrekken over de werkzaamheden en resultaten van de onderneming, een exemplaar van de jaarrekening (indien deze wettelijk verplicht is) dan wel vervangende schriftelijke gegevens; • tweemaal per jaar de verwachtingen ten aanzien van de werkzaamheden en resultaten van de onderneming in het daaropvolgende tijdvak; • ieder jaar de aantallen en groepen personeelsleden; • het sociale beleid in afgelopen en komend jaar. Daarnaast moet de werkgever alle informatie geven waar de ondernemingsraad om vraagt. Dat wil zeggen: als de ondernemingsraad die informatie nodig heeft om zijn taak te kunnen uitvoeren. Wil de werkgever de informatie niet geven, dan kan de ondernemingsraad de bedrijfscommissie vragen te bemiddelen. Ad 2 Adviesrecht De ondernemer dient, zodra belangrijke besluiten moeten worden genomen, de or verplicht vooraf advies te vragen. Dat is het geval bij: • fusie of overdracht onderneming of een onderdeel daarvan; • besluiten waarbij een andere onderneming is betrokken; • sluiting van de onderneming; • belangrijke wijziging van de werkzaamheden; • belangrijke wijziging in de organisatie of in de verdeling van bevoegdheden; • verhuizing; • aantrekken van een groep medewerkers voor bepaalde werkzaamheden; • grote investeringen; • aantrekken van krediet; • verstrekken van krediet of zekerheid stellen voor schulden van een andere ondernemer; • invoering of wijziging van een belangrijke technologische voorziening; • maatregelen op het gebied van milieuzorg door de onderneming; • opdracht tot advies aan een externe deskundige; • vaststelling van een regeling met betrekking tot het zelf dragen van het arbeidsongeschiktheidsrisico. Het adviesrecht geldt bij belangrijke besluiten. Of een besluit belangrijk is hangt van de omstandigheden af. Bij zeer grote nieuw verworven orders gaat het om een belangrijke uitbreiding van de werkzaamheden. Een investering is belangrijk als deze in relatie tot het reeds geïnvesteerde bedrijfsvermogen aanzienlijk is. Ad 3 Instemmingsrecht Het instemmingsrecht heeft alleen betrekking op besluiten tot vaststelling, wijziging of intrekking van regelingen met betrekking tot onder meer: • beloningssystemen of functiewaarderingssystemen; • de pensioenverzekering, winstdelingsregeling of spaarregeling;
2 Ar b e id s r e c h t e n So c ia le z e k e r h e id
19
© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
• • • • •
38
de arbeidsomstandigheden, het beleid rond ziekteverzuim en re-integratie; het aanstellings-, ontslag- of bevorderingsbeleid; een personeelsvolg- of informatiesysteem; het bedrijfsmaatschappelijk werk; de registratie van persoonsgegevens van medewerkers en de bescherming daarvan.
Or-leden genieten ontslagbescherming. Dit is expliciet geregeld in het Burgerlijk Wetboek. Hierin wordt gesteld dat de werkgever in enkele situaties voorafgaande toestemming nodig heeft van de kantonrechter bij: • •
werknemers die geplaatst zijn op een kandidatenlijst voor een ondernemingsraad; werknemers die korter dan twee jaar lid geweest zijn van een (centrale of groeps)ondernemingsraad of van een commissie daarvan.
Daarnaast mogen or-leden er geen nadeel van ondervinden dat zij in de or zitten en zij moeten dezelfde mogelijkheden krijgen voor scholing en promotie als de overige werknemers. 39 40
41 42
43 44
45 46
47
48
49 50
20
Einde arbeidsovereenkomst Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt van rechtswege door het verstrijken van de periode of op de overeengekomen tijd. Een arbeidsovereenkomst waarbij een proeftijd is overeengekomen door een van de partijen kan tijdens de proeftijd onmiddellijk worden beëindigd zonder opzegtermijn in acht te nemen (ontslagvergunning van het UWV WERKbedrijf is niet vereist, opzegverboden gelden niet). De arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en die voor bepaalde tijd kan worden opgezegd met wederzijds goedvinden, waarbij toestemming van het UWV WERKbedrijf niet vereist is. Een arbeidsovereenkomst kan eindigen door ontslag op staande voet. Van ontslag op staande voet is sprake indien de samenwerking onmiddellijk dient te worden beëindigd en andere sancties, zoals waarschuwing en schorsing, niet in redelijkheid van de werkgever gevergd kunnen worden. Een arbeidsovereenkomst kan door de kantonrechter worden ontbonden wegens dringende reden of verandering van de omstandigheden (waaronder bedrijfseconomisch). De arbeidsovereenkomst kan eenzijdig worden beëindigd door het aanvragen van een ontslagvergunning door de werkgever bij het UWV WERKbedrijf. In veel gevallen zal de aanvraag voor het ontslag plaatsvinden om bedrijfseconomische reden (slechte financiële situatie, structurele werk- of omzetvermindering, noodzakelijke reorganisatie, technologische veranderingen) of het disfunctioneren van de werknemer(s). De arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege bij overlijden van de werknemer. Bij het einde van de arbeidsovereenkomst moet de werkgever op verzoek van de werknemer een getuigschrift afgeven waarin is opgenomen: de wijze waarop het dienstverband is geëindigd; de wijze waarop de werknemer gedurende de dienstbetrekking heeft gefunctioneerd en indien de werkgever de dienstbetrekking heeft opgezegd: de reden van de opzegging. Bij het einde van de arbeidsovereenkomst kan sprake zijn van een afvloeiingsregeling, outplacement, vergoeding juridische bijstand, gouden handdruk in de vorm van geld of in de vorm van een stamrecht (is recht op periodieke uitkeringen die niet later ingaan dan de 65-jarige leeftijd). Bij het einde van de arbeidsovereenkomst moet tevens uitbetaling van nietopgenomen vakantiedagen plaatsvinden, almede van lopende loonverplichtingen (deel van de eindejaarsuitkering, nog te ontvangen vakantiegeld enzovoort) en eventueel afhandeling van de bedrijfsspaarregeling(en). Bij het einde van de arbeidsovereenkomst moet de aan de werknemer ter beschikking gestelde auto worden ingeleverd; andere bedrijfseigendommen moeten aan de werkgever worden teruggegeven. Bij het overlijden van de werknemer eindigt de arbeidsovereenkomst van rechtswege en de werkgever is verplicht een overlijdensuitkering aan de erfgenamen te doen.
Ba s is k e n n is L o o n a d m in is t r a t ie 2 0 1 1 – u it w e r k in g e n
© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
51 52 53
54
55 56 57
58 59
60 61
De overlijdensuitkering op grond van het Burgerlijk Wetboek is gelijk aan het loonbedrag dat een werknemer zou hebben verdiend vanaf de dag na het overlijden tot en met een maand na de dag van overlijden. De overlijdensuitkering is fiscaal vrijgesteld, voor zover deze niet driemaal het loon over een maand overtreft. De overlijdensuitkering op grond van de ZW/WAO/WIA is beperkt tot het loon over exact één maand na de dag van overlijden. Opzegverboden De werkgever kan niet door middel van opzegging een einde maken aan de arbeidsovereenkomst in de situatie dat sprake is van: • zwangerschap van een werkneemster; • zwangerschapsverlof; • een werknemer die medezeggenschapstaken vervult; • overgang van een onderneming; • politiek verlof; • gelijke behandelingswetgeving (discriminatieverbod); • ouderschapsverlof; • arbeidsongeschiktheid, tenzij de arbeidsongeschiktheid ten minste twee jaar aaneengesloten heeft voortgeduurd en toestemming van het UWV WERKbedrijf is verkregen. Arbeidsomstandigheden De Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) is in het leven geroepen om de veiligheid, de gezondheid en het welzijn op het werk te bevorderen. De Arbowet is van toepassing op alle vormen van arbeid in dienstverband en geldt zowel voor de particuliere sector als voor de openbare diensten (rijk, provincies, gemeenten en waterschappen). De werkgever moet de arbeid zodanig organiseren en de arbeidsplaatsen zo inrichten dat hiervan geen nadelige invloed uitgaat op de veiligheid en de gezondheid van de werknemer. De arbeidsplaatsen, werkmethoden en de bij het werk gebruikte hulpmiddelen moeten op ergonomisch verantwoorde wijze aan de werknemer zijn aangepast. De werkgever dient het werk zo in te richten dat de werknemer voldoende mogelijkheden heeft om zijn werk volgens zijn eigen inzicht te verrichten. De werkgever is wettelijk verplicht zodanige maatregelen te treffen dat werknemers in staat worden gesteld hun werkzaamheden te verrichten zonder daarbij hinder of overlast van roken door anderen te ondervinden. De werkgever is verplicht een verzuimbeleid in te voeren, maatregelen te nemen om werknemers te beschermen tegen seksuele intimidatie, agressie en geweld, een of meer werknemers aan te wijzen als bedrijfshulpverlener, onderricht te geven over arbeidsomstandigheden. De werknemer is verplicht beveiligingen en persoonlijke beschermingsmiddelen te gebruiken, gevaren te melden bij de werkgever, machines en andere apparatuur op de juiste wijze te gebruiken. De vijf taken waarbij de werkgever zich moet laten bijstaan door een gecertificeerde arbodienst zijn: • het opstellen van een risico-inventarisatie en -evaluatie; • de begeleiding van zieke werknemers; • het uitvoeren van een arbeidsgezondheidskundig onderzoek; • het uitvoeren van een aanstellingskeuring; • het houden van een arbeidsomstandighedenspreekuur. De Arbeidstijdenwet geeft normen waaraan de arbeidstijden binnen het bedrijf moeten voldoen. De volgende vier regels worden overschreden: 1 12 uur per dienst; 2 60 uur per week; 3 In een periode van vier weken mag een werknemer gemiddeld 55 uur per week werken en per 16 weken gemiddeld 48 uur. 4 Een nachtdienst mag niet langer duren dan 10 uur. Voor werknemers die regelmatig nachtdiensten draaien, mag de werkweek over een periode van
2 Ar b e id s r e c h t e n So c ia le z e k e r h e id
21
© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
62 63
16 weken gemiddeld niet meer dan 40 uur bedragen. Na één of meer nachtdiensten geldt altijd een langere rusttijd. Alleen bij collectieve regeling mag dit aantal verhoogd worden. Een collectieve regeling wil zeggen: nadat daarover in collectief (gemeenschappelijk) overleg overeenstemming is bereikt. Een collectieve regeling kan een cao zijn, of de rechtspositieregeling voor ambtenaren, maar ook een schriftelijke overeenstemming tussen de werkgever en het medezeggenschapsorgaan (de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging).
Vragen Sociale zekerheid 1 2
Wetten en uitvoeringsorganisatie De sociale verzekeringen kunnen worden onderverdeeld in: • werknemersverzekeringen (ZW, WAO/WIA, WW en Zvw) en • volksverzekeringen (AOW, Anw, AKW, AWBZ). Doel van de Ziektewet De ZW verleent werknemers, die ten gevolge van ziekte, ongeval of gebreken arbeidsongeschikt zijn, een uitkering. Tenminste als hun werkgever niet verplicht is tot loondoorbetaling. Dit ongeacht de hoogte van het genoten loon. Er is echter een periodiek vast te stellen maximum aan de hoogte van het dagloon gekoppeld. Doel van de WAO De WAO geeft langdurig arbeidsongeschikten een uitkering. Dat gebeurt nadat ze 104 weken arbeidsongeschikt zijn geweest. Die 104 weken noemt men de wachttijd. Tijdens die wachttijd dient de werkgever het loon door te betalen of heeft de werknemer recht op ziekengeld. Krachtens de WAO krijgt men een uitkering die is gebaseerd op het loon dat iemand verdiende. Doel van de WIA De WIA geeft langdurig arbeidsongeschikten een uitkering. Dat gebeurt nadat ze 104 weken arbeidsongeschikt zijn geweest. Die 104 weken noemt men de wachttijd. Tijdens die wachttijd dient de werkgever het loon door te betalen of heeft de werknemer recht op ziekengeld. Krachtens de WIA krijgt men een uitkering die is gebaseerd op het loon dat iemand verdiende. Doel van de Werkloosheidswet Het doel van de Werkloosheidswet (WW) is werknemers jonger dan 65 jaar, ongeacht de hoogte van het loon, te verzekeren tegen de geldelijke gevolgen van werkloosheid. De wet geeft mogelijkheden tot het stellen van regels voor het volgen van scholing en het verrichten van onbetaalde arbeid met behoud van uitkering. Doel van de Zorgverzekeringswet Het doel van de Zorgverzekeringswet (Zvw) s verstrekking van geneeskundige verzorging in ruime zin aan verzekerden. Onder geneeskundige verzorging dient te worden verstaan de verstrekking van geneeskundige hulp, met inbegrip van specialistische hulp, verloskundige hulp, verpleging in ziekenhuis, psychiatrische inrichting, sanatorium en dergelijke. Doel van de Algemene Ouderdomswet De Algemene Ouderdomswet (AOW) heeft tot doel de bevolking van Nederland een verzekering te bieden tegen de financiële gevolgen van ouderdom. De lasten daarvan worden gedragen door vrijwel het gehele actieve deel van de bevolking.
22
Ba s is k e n n is L o o n a d m in is t r a t ie 2 0 1 1 – u it w e r k in g e n
© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
Doel van de Algemene nabestaandenwet De Algemene nabestaandenwet (Anw) heeft tot doel aan nabestaanden (ook bij de burgerlijke stand geregistreerde partners) van een verzekerde overledene en aan volle wezen, van wie niet mag worden verwacht dat zij zelf in hun onderhoud kunnen voorzien, een uitkering te verstrekken. Tot nabestaanden behoren in de Anw ook bloedverwanten in de tweede graad (broer of zus) die een gezamenlijke huishouding voeren. Doel van de Algemene Kinderbijslagwet De Algemene Kinderbijslagwet (AKW) heeft tot doel onder de daarvoor gestelde voorwaarden kinderbijslag te verstrekken vanaf het eerste kind, aan ingezetenen en daarmee gelijkgestelden.
3 4 5 6
7
8 9 10 11 12
13
Doel van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Het doel van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) is de gehele bevolking te verzekeren tegen het risico van de zware lasten die ernstige langdurige ziekten met zich meebrengen. Het gaat om risico’s die niet via het ziekenfonds of particuliere verzekeringsmaatschappij gedekt zijn. Daarnaast wordt via de AWBZ ook preventieve zorg betaald, zoals de inentingen voor kinderen. Sociale voorzieningen zijn Toeslagenwet, IOAW, IOAZ, WWB, WSW, REA, Wajong. De sociale voorzieningen worden gefinancierd uit de algemene middelen. Sociale voorzieningen geven recht op een uitkering of aanvulling ter hoogte van het sociaal minimum. Onder meer de navolgende instanties zijn betrokken bij de uitvoering van genoemde wetten: • Belastingdienst (premie-inning volksverzekeringen); • UWV (ZW, WAO, WIA, WAZ, Wajong, Wazo, WW, Toeslagenwet, Invorderingswet); • SVB (AOW, Anw, AKW); • Gemeenten (WWB, IOAW, IOAZ, Toeslagenwet); • Zorgverzekeraars (Zvw en AWBZ); • UWV WERKbedrijf (melding werkloosheid, innemen aanvraag voor WWuitkering, informatie over vacatures, bemiddeling); In de Wet financiering sociale verzekeringen worden de bepalingen van de sociale verzekeringen zo veel mogelijk gecoördineerd met die van de loon- en inkomstenbelasting. Polisadministratie Het UWV beheert een polisadministratie en houdt deze ook bij. De polisadministratie wordt gevuld met actuele gegevens afkomstig van de loonaangiften die de inhoudingsplichtigen doen. Het is een registratie van op naam gestelde arbeidsverhoudingen en uitkeringen. De werknemer ontvangt jaarlijks uit de polisadministratie een verzekeringsbericht. Hierdoor kan hij controleren of bepaalde gegevens correct zijn vastgelegd, zoals de lengte van het dienstverband en het loon. Het UWV gebruikt de gegevens uit de polisadministratie om bij arbeidsongeschiktheid of werkloosheid van een werknemer het recht, de hoogte en de duur van de uitkering te bepalen. Door de polisadministratie hoeft in een uitkeringssituatie minder informatie van de werknemer en werkgever gevraagd te worden in vergelijk met de situatie vóór de polisadministratie. Het betekent dus een administratieve lastenverlichting. De gegevens uit de polisadministratie zijn eveneens beschikbaar voor andere publieke instanties, zoals de Belastingdienst, het Centraal Bureau voor de Statistiek, het College van Zorgverzekeraars, het UWV WERKbedrijf, de Sociale Verzekeringsbank, het inlichtingenbureau van de gemeenten, de Stichting Netwerk Gerechtsdeurwaarders, het Landelijk bureau Inning Onderhoudsbijdrage en de pensioenfondsen.
2 Ar b e id s r e c h t e n So c ia le z e k e r h e id
23
© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
14 15 16 17 18
19 20 21 22 23 24 25 26 27
28 29 30 31 32
33
34
24
Verzekeringsplicht Een ieder die in Nederland woont of in loondienst werkzaam is, is verzekerd voor de volksverzekeringen. De meeste werknemers tot 65 jaar zijn verplicht verzekerd voor ZW, WAO/WIA en WW. De ZW geldt slechts als vangnet voor die werknemers van wie de werkgever geen loondoorbetalingsplicht bij ziekte heeft. Alle legale inwoners van Nederland zijn verplicht verzekerd voor de Zorgverzekeringswet (Zvw), met uitzondering van militairen in actieve dienst en gemoedsbezwaarden. Uitzonderingen bestaan op de verplichte verzekering voor werknemers, bijvoorbeeld voor directeuren-grootaandeelhouders (dga’s). Degene die niet verplicht verzekerd is, kan zich vaak vrijwillig verzekeren voor de Ziektewet, de WAO/WIA of de WW. Op verzoek van de werkgever beoordeelt de Belastingdienst de verzekeringsstatus van een werknemer. Daartoe dient bij de Belastingdienst een verklaring arbeidsrelatie (VAR) te worden aangevraagd. Bij een VAR-WUO (winst uit onderneming) of VAR-DGA vindt geen loonheffing plaats. In dat geval bestaat ook geen recht op uitkeringen volgens de werknemersverzekeringen. Op verzoek van de werknemer beoordeelt het UWV de verzekeringsstatus. Degene die niet verplicht verzekerd is, kan zich veelal vrijwillig verzekeren voor de Ziektewet, de WAOWIA of de WW. De premieafdracht geschiedt in dat geval rechtstreeks aan het UWV. Op grond van de Koppelingswet zijn vreemdelingen die niet rechtmatig in Nederland verblijven, uitgesloten van de sociale verzekeringen. Voor de Wajong zijn de jonggehandicapten en studenten van 17 tot 30 jaar verzekerd.
Uitkeringsdagloon Het uitkeringsdagloon voor ZW, WW en WIA is gelijkgesteld aan het premieloon voor de werknemersverzekeringen. Indien de werkgever gebruikmaakt van de eindheffingsmogelijkheid, behoort dit deel van het loon niet tot het uitkeringsdagloon (en het premieloon) voor de werknemersverzekeringen. Het dagloon is het gemiddeld per dag verdiende loon in het jaar voorafgaande aan de arbeidsongeschiktheid of werkloosheid. Het dagloon wordt berekend door het loon over het voorafgaande jaar te delen door 261 (dagen). Voor bepaalde categorieën werknemers wordt het uitkeringsdagloon op andere wijze berekend (musici, artiesten, uitzendkrachten, topsporters). Er zijn eveneens aparte regels voor functioneel beperkten, jeugdigen en herintreders. Loondoorbetaling bij arbeidsongeschiktheid Bij arbeidsongeschiktheid van een werknemer moet het loon in principe 104 weken worden doorbetaald (de eerste 52 weken 70% + eventuele caoaanvullingen, maar minimaal het minimumloon; de tweede 52 weken 70% van het loon met eventueel een aanvulling tot het minimumloon door het UWV op basis van de Toeslagenwet). Als het UWV na afloop van deze periode van mening is dat de werkgever zich niet voldoende heeft ingespannen om de zieke werknemer weer aan het werk te helpen, moet de werkgever nog (maximaal) 1 jaar doorbetalen (aansluitend aan de 104 weken). Er bestaat recht op een Ziektewetuitkering in de volgende situaties: • bij arbeidsongeschiktheid als gevolg van zwangerschap vóór of na het zwangerschaps-/bevallingsverlof (100%); • in geval van een heringetreden arbeidsongeschikte (70 – 100%); • in geval van arbeidsongeschiktheid wegens orgaandonatie (100%); • in geval van een fictief dienstverband, bijvoorbeeld bij thuiswerkers of stagiairs en dergelijke (70%);
Ba s is k e n n is L o o n a d m in is t r a t ie 2 0 1 1 – u it w e r k in g e n
© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
35 36 37
38 39 40
41 42 43 44 45
46
47 48
49
50 51 52
53 54
• bij beëindiging van het dienstverband tijdens de arbeidsongeschiktheid. In de genoemde situaties moet uiterlijk op de vierde dag ziekmelding plaatsvinden bij het UWV. In de genoemde situaties moet na herstel uiterlijk op de vierde dag hersteldmelding plaatsvinden bij het UWV. Een gedeeltelijke WAO/WIA-uitkering kan voor een werknemer via de werkgever lopen; deze betaalt de uitkering tegelijk met het salaris uit.
Re-integratie bij arbeidsongeschiktheid De Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) verplicht werkgevers om ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid te voorkomen. De werkgever moet zich door een bedrijfsarts of een gecertificeerde arbodienst laten ondersteunen. Tijdens het re-integratieproces wijst de werkgever samen met de werknemer een re-integratiecoach aan. Deze begeleidt de uitvoering van het reintegratieplan en verzorgt de onderlinge contacten. De werkgever zelf kan reintegratiecoach zijn, maar dat kan ook iemand zijn van de arbodienst of van het re-integratiebedrijf. Een arbeidsongeschikte werknemer moet binnen vier dagen worden ziek gemeld bij de arbodienst. Een arbeidsongeschikte werknemer moet uiterlijk na 42 weken worden ziek gemeld bij het UWV. Voor een arbeidsongeschikte werknemer moet na vier weken een reintegratiedossier worden bijgehouden. De bedrijfsarts of de arts van de arbodienst stelt uiterlijk in de zesde week van de arbeidsongeschiktheid een probleemanalyse op. De werkgever en de werknemer stellen uiterlijk in de achtste week van de arbeidsongeschiktheid een plan van aanpak op. Dat kan omvatten: aanpassingen op het werk, training, begeleiding naar ander passend werk bij de werkgever, indien dit er niet is bemiddeling bij het vinden van ander werk, eventueel inschakeling van een re-integratiebedrijf. Een arbeidsongeschikte werknemer krijgt na een jaar en acht maanden van het UWV informatie over het aanvragen van een WIA-uitkering in de eenennegentigste week na de ziekmelding. De werkgever en werknemer zijn samen verantwoordelijk voor het meezenden van het re-integratieverslag. Een arbeidsongeschikte heeft na 104 weken recht op een WIA-uitkering, indien hij voor minder dan 65% arbeidsgeschikt is. Werkgever en werknemer kunnen samen aan het UWV om verlenging van de wachttijd van 104 weken vragen, om te werken aan re-integratie. Het loon moet dan worden doorbetaald, maar een eventueel hogere WAO/WIA-premie voor de werkgever wordt daardoor voorkomen. De WIA bestaat uit twee regelingen bestaat, namelijk: • de IVA (Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten) voor degene die voor meer dan 80% arbeidsongeschikt is en een geringe kans op herstel heeft; • de WGA (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten) voor degene die voor 20–65% arbeidsgeschikt is (of voor meer dan 80%, maar niet duurzaam) Er bestaat geen recht op uitkering bij meer dan 65% arbeidsgeschiktheid. Men kan zich zowel bij het UWV als bij verzekeringsmaatschappijen bijverzekeren tegen het risico van arbeidsongeschiktheid. De WAO geldt vanaf 2006 niet meer voor nieuwe gevallen. De WAO blijft gelden voor werknemers die vóór 1 januari 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden. Wet arbeid en zorg De uitkeringen op grond van de Wazo worden onderscheiden in: • de zwangerschaps- en bevallingsuitkering (minimaal 16 weken); • de adoptie- of pleegzorguitkering (maximaal 4 weken). De werkgever moet tijdig de benodigde formulieren naar het UWV sturen (zwangerschapsverklaring 3 weken vóór de uitkering, adoptie/pleegzorgdocumenten 2 weken tevoren).
2 Ar b e id s r e c h t e n So c ia le z e k e r h e id
25
© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
55
56
57 58
59 60
61 62 63 64
65
66
67 68 69 70 71 72 73
26
De werkgever kan daarnaast op basis van de Wazo een financiële tegemoetkoming krijgen bij loopbaanonderbreking van de werknemer op grond van: • educatief verlof; • ouderschapsverlof; • palliatief verlof; • overig zorgverlof. Mits in een dergelijke situatie een vervanger in dienst wordt genomen die uit een uitkeringssituatie komt. Werkloosheidswet Een verzekerde werknemer heeft bij onvrijwillige werkloosheid recht op een WW-uitkering. Onder de voorwaarden: • dat hij verzekerd is; • dat hij werkloos is en geen recht op loondoorbetaling heeft; • dat hij voldoet aan de referte-eisen; • dat er geen uitsluitingsgrond van toepassing is. Van werkloosheid wordt gesproken bij een arbeidsurenverlies van ten minste 5 uren per week of de helft van de arbeidsuren. WW kent de volgende twee referte-eisen: • de wekeneis: als de verzekerde in de 36 weken voor de werkloosheid in ten minste 26 weken heeft gewerkt, bestaat er recht op 3 maanden uitkering; • de jareneis: als de verzekerde in de laatste 5 jaren voor de werkloosheid in ten minste 4 jaar over 52 of meer dagen loon heeft ontvangen, wordt de WW-uitkering verlengd. Maximale WW-uitkeringsduur bedraagt 38 maanden bij een arbeidsverleden van 38 jaar. De WW-uitkjering bedraagt tijdens de eerste 2 maanden 75% van het dagloon. Daarna 70%. Daarbij wordt 8% vakantiebijslag gereserveerd. De WW-uitkering wordt ook wel een uitkering wegens ontslagwerkloosheid genoemd. In verband met onderbrekingswerkloosheid kan het UWV de volgende tijdelijke WW-uitkeringen toekennen: • uitkering wegens onwerkbaar weer; • uitkering wegens niet of verkort werken wegens een calamiteit; • uitkering wegens achterstallig loon of faillissement. De WW-uitkering wegens achterstallig loon kent de volgende elementen: • achterstallig loon over ten hoogste 13 weken; • loon over de opzegtermijn; • vakantiebijslag, pensioenpremie e.d. over ten hoogste 1 jaar. Klachten en bezwaar Het is mogelijk een klacht in te dienen tegen de behandeling door het UWV (bijvoorbeeld indien men telefonisch niet goed te woord is gestaan, indien op een brief niet is gereageerd, bij moeilijke bereikbaarheid of te trage afhandeling). Bij onvoldoende afhandeling van een klacht kan de Nationale Ombudsman worden ingeschakeld. Het is mogelijk bezwaar te maken tegen een beslissing van het UWV (afwijzing aanvraag, opgelegde boete e.d.). Het is mogelijk het bezwaar toe te lichten op een hoorzitting, indien de werkgever hierom vraagt. Het UWV moet binnen 13 weken een beslissing op het bezwaarschrift nemen. De werkgever kan tegen deze beslissing binnen zes weken beroep aantekenen bij de sector Bestuursrecht van de rechtbank. Hiervoor moeten griffierechten worden betaald, die terugontvangen worden als de werkgever in het gelijk wordt gesteld. Tegen de beslissing van de rechter kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Ba s is k e n n is L o o n a d m in is t r a t ie 2 0 1 1 – u it w e r k in g e n
© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
3
1
2
1 2 3 4 5
1 2 3 4
1 2 3 4
1
Uitwerking examen januari 2005, deel 1 Opgave I De werkgever is verplicht om een loonstaat aan te leggen, de identiteit van de werknemer vast te stellen aan de hand van een geldig identiteitsbewijs (geen rijbewijs) en een kopie van dit identiteitsbewijs te bewaren bij de loonadministratie. Verder dient hij een Opgaaf gegevens voor de loonheffingen in te nemen en voor de eerste loonbetaling aan de Belastingdienst te verzenden. Een onbelaste vergoeding mag niet zonder meer worden vastgesteld door de werkgever. Kosten die de werknemer redelijkerwijs maakt voor het vervullen van de dienstbetrekking kunnen onbelast worden vergoed. In de Wet op de loonbelasting 1964 is een aantal regels opgenomen, waaraan de kostenvergoeding moet worden getoetst. De Belastingdienst zal niet zonder meer akkoord gaan en zal de kostenvergoeding in ieder geval toetsen aan de wet. Opgave II Afdracht eerste maand €600. De inhoudingsplichtige kan een bezwaarschrift indienen bij de Belastingdienst. Hij kan binnen de in de wet gestelde termijn van zes weken na afloop van het tijdvak een bezwaarschrift indienen bij de Belastingdienst. De werknemer kan ook een bezwaarschrift indienen tegen onjuiste inhoudingen bij de inspecteur. De werkgever betaalt over het spaarloon loonheffing in de vorm van eindheffing. Opgave III Evert heeft recht op de algemene heffingskorting, de arbeidskorting en de jonggehandicaptenkorting. De witte loonbelastingtabel, omdat hij loon uit tegenwoordige dienstbetrekking geniet. De ouderenkorting, de alleenstaande-ouderenkorting en de jonggehandicaptenkorting. Nee, Roos moet in ieder geval, wanneer de arbeidsongeschiktheid langer dan twee maanden duurt of heeft geduurd, de vaste kostenvergoeding herzien en indien nodig aanpassen of stopzetten. Opgave IV Bij een nettoloonafspraak komen de verschuldigde loonbelasting/premie volksverzekeringen en premie werknemers verzekeringen voor rekening van de werkgever. De hoofdregel bij loon in natura is de waarde in het economische verkeer, tenzij de wetgeving hiervoor vaste normen hanteert. Voorbeelden van loon in natura zijn verstrekking van een fiets, bedrijfsfitness en gratis wonen. Ja. Zowel de aanspraak op als de uitkering ineens van het bedrag van één keer het loon over een maand na het bereiken van een diensttijd van 25 of 40 jaar is vrijgesteld loon. Opgave V Loon Bij: inkomensafh. bijdrage Zvw werkgever
€ 1.500 120
Tabelloon
€ 1.620
3 Ex a me n ja n u a r i 2 0 0 5 , d e e l 1
+
27
© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
2 3 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
28
Werknemersaandeel Zvw komt ten laste van het nettoloon. WAO/WIA-premie is een werkgeverspremie. Arbeidskorting is reeds in de loonbelastingtabel verwerkt. De belastingvrije vergoeding dient men in aanmerking te nemen bij de berekening van het nettoloon. De witte tabel bijzondere beloningen. Opgave VI Onjuist. Loonbelasting wordt ook geheven van artiesten, beroepssporters en buitenlandse gezelschappen. Juist. Onjuist. Loonheffing is de inhouding van loonbelasting en premies volksverzekeringen. Onjuist. Loonheffing wordt geheven over tegenwoordige en vroegere dienstbetrekking. Juist. Onjuist. De inhouding van loonheffing is opgedragen aan de inhoudingsplichtige. Juist. Onjuist. Pensioen- en vutpremie zijn vrijgesteld van loonheffing. Onjuist. Dit systeem, waarbij de werknemer loon uitruilt, kan overal worden toegepast. Juist.
Ba s is k e n n is L o o n a d m in is t r a t ie 2 0 1 1 – u it w e r k in g e n
© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
4
1 2 3 4 5 1 2 3
Uitwerking examen januari 2005, deel 2 Opgave I ZW, WAO/WIA, WW. Daarnaast is hij ook verzekerd voor de Zvw. AOW, Anw, AKW en AWBZ. In de WMM (Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag). Omdat hij op vier dagen (van 8 uur) per week werkt, heeft hij recht op vier maal vier dagen vakantie per jaar. Dit is 4 × 4 = 16 dagen à 8 uur = 128 uur vakantie. Het loon moet 104 weken worden doorbetaald. Dit is tot 1 december 2013. Opgave II Nee. De werkgever is verplicht het loon door te betalen. a Ziekmelding bij de arbodienst moet uiterlijk binnen 4 dagen geschieden, dus op 5 augustus 2011. b Ziekmelding bij het UWV moet uiterlijk na 42 weken geschieden. Voor ZW, WW en WAO/WIA zijn werknemers verzekerd tot 65 jaar. Daarom is Gerda niet meer verzekerd voor deze wetten.
8
Opgave III Onjuist. Het publiekrecht regelt de rechtsverhouding tussen overheid en burgers. Juist. Onjuist. De maximaal af te spreken proeftijd kan nooit meer dan twee maanden bedragen. Onjuist. Een werknemer heeft jaarlijks recht op vakantie gedurende minimaal vier maal het aantal bedongen arbeidsdagen per week. Onjuist. De proeftijd moet schriftelijk worden overeengekomen. Juist. Onjuist. De werkgever moet in de arbeidsovereenkomst altijd vermelden of er een cao van toepassing is. Juist.
1
Opgave IV De WAO/WIA-premie komt geheel voor rekening van de werkgever.
1 2 3 4 5 6 7
1 2 3 4 5 6
Opgave V Loon, vakantiegeld en vakantiedagen. Eventueel een pensioenvoorziening; dit is afhankelijk van de cao of bedrijfsregeling. Ja, mits hier dringende redenen voor aanwezig zijn. De arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege bij het overlijden van de werknemer. Ja, de werkgever is verplicht een overlijdensuitkering aan de erfgenamen te betalen. Deze uitkering is vrijgesteld van loonheffing en premies werknemersverzekeringen, voor zover deze niet meer bedraagt dan drie maal het loon over een maand. Ja, bij het einde van de arbeidsovereenkomst moeten alle bedrijfseigendommen worden ingeleverd.
4 Ex a me n ja n u a r i 2 0 0 5 , d e e l 2
29
© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
5
1 2 3
4 5
1 2
3 4 5
1 2 3 4
1 2 3
30
Uitwerking examen juni 2005, deel 1 Opgave I Erwin moet vóór de eerste loonbetaling de Opgaaf gegevens voor de loonheffingen invullen en inleveren bij de werkgever. Uit de ingevulde Opgaaf gegevens voor de loonheffingen blijkt of bij Erwin de loonheffingskorting moet worden toegepast. Toegestane identiteitsbewijzen zijn: Nederlands paspoort, Nederlandse identiteitskaart, gemeentelijke identiteitskaart, verblijfsdocument van de Vreemdelingendienst I t/m IV en EU/EER, (elektronisch) W-document, paspoort van een land van de EER, overige nationale paspoorten van een niet-EER-land met een door de Vreemdelingendienst aangetekende vergunning tot verblijf, vluchtelingenpaspoort, vreemdelingenpaspoort, diplomatiek paspoort, dienstpaspoort. Niet toegestaan: rijbewijs. Indien sprake is van een nettoloonovereenkomst, heeft dit als consequentie dat de door de werknemer verschuldigde loonheffing en premies werknemersverzekeringen voor rekening van de werkgever komen. Voorbeelden van loon in natura zijn: fiets, opleiding, bedrijfsfitness, gratis wonen in een woning van de werkgever enzovoort. Opgave II Er zijn privaatrechtelijke, publiekrechtelijke en fictieve dienstbetrekkingen. De werkgever is verplicht een loonstaat aan te leggen, de identiteit van de werknemer vast te stellen aan de hand van een geldig identiteitsbewijs en een kopie van dit identiteitsbewijs te bewaren bij de loonadministratie. Verder reikt hij een Opgaaf gegevens voor de loonheffingen uit in verband met de loonheffingskorting. Dit is een privaatrechtelijke dienstbetrekking. Bij de eerste loonbetaling moet aan de werknemer een loonstrook worden verstrekt en verder bij iedere loonbetaling die afwijkt van de vorige. De loonadministratie moet bewaard blijven daar waar de werkgever zijn kantoor heeft. Deze moet 7 jaar bewaard worden. Opgave III Over het spaarloon worden bij de werknemers geen loonheffing en werknemerspremies ingehouden. De werkgever draagt loonheffing af in de vorm van eindheffing. Berendse: 0,5 maandloon belast. Van Luik: 1 maandloon onbelast. Zadelhof: 0,5 maandloon belast, 1 maandloon onbelast. In principe is op het vakantiegeld de tabel bijzondere beloning van toepassing. De reden is dat vakantiegeld eenmalig of eenmaal per jaar wordt uitbetaald. Ja, de Belastingdienst kan stellen dat steekproefsgewijs een onderzoek wordt gehouden naar de werkelijke uitgaven van de werknemers die een vaste kostenvergoeding ontvangen. Opgave IV Op het loon van werknemer A en B dient de witte tabel te worden toegepast. Ja, beide werknemers hebben recht op arbeidskorting. Op de AOW-uitkering wordt de groene tabel toegepast.
Ba s is k e n n is L o o n a d m in is t r a t ie 2 0 1 1 – u it w e r k in g e n
© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
4
5
1 2 3 4 5
1 2
Aangifte januari 2011: Inhouding loonheffing januari: Eindheffing over spaarloon: januari:
€ 1.600
25 ________ Totaal verschuldigd: € 1.625 De aangifte loonbelasting/premie volksverzekeringen moet binnen 1 maand na afloop van het tijdvak bij de Belastingdienst binnen zijn en zijn betaald. Zowel de aangifte als de betaling over januari 2011 dienen uiterlijk op 28 februari 2011 door de Belastingdienst te zijn ontvangen. Opgave V Onjuist. De loonbelasting/premie volksverzekeringen wordt ingehouden door de werkgever op het loon van de werknemer. Juist. Onjuist. De inhoudingsplichtige kan ook de dagtabel, weektabel, vierweken tabel of kwartaal tabel toepassen. Juist. Onjuist. Loonbelasting is alleen eindheffing indien de werknemer geen aangiftebiljet inkomstenbelasting ontvangt. Opgave VI De werkgever moet het anoniementarief toepassen. Er is niet voldaan aan de administratieve verplichting, omdat geen kopie van een identiteitsbewijs van de werknemer aanwezig is in de loonadministratie. De inhoudingsplichtige kan bezwaar maken tegen de eigen aangifte. (Mocht hij een naheffingsaanslag ontvangen, dan kan hij eveneens een bezwaarschrift indienen. Ook kan hij een gecorrigeerde aangifte over maart indienen.)
5 Ex a me n ju n i 2 0 0 5 , d e e l 1
31
© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
6
2 3 4 5 6 7 8
Opgave I Onjuist. Verzekerd is iedereen die legaal in Nederland woont (ingezetenen) of in loondienst is Juist. Onjuist. De AWBZ wordt uitgevoerd door (particuliere) zorgverzekeraars. Juist. Juist. Juist. Onjuist. Deze verplichting geldt in principe gedurende 104 weken. Onjuist. De Wazo keert uit in geval van zwangerschap of adoptie.
1 2 3
Opgave II Aan de Belastingdienst. Nee, de WAO/WIA-premie komt geheel voor rekening van de werkgever. De kosten van de Ziektewet (ZW) worden betaald uit de premies voor de WW.
1
1 2 3 4
1 2 3 4 5 6
1 2
32
Uitwerking examen juni 2005, deel 2
Opgave III Drie weken voor ingang van de uitkering, dus op 9 augustus 2011. Gedurende 16 weken, dus tot en met 21 december 2011. Op basis van de Wet arbeid en zorg (Wazo). Ook in de Wet arbeid en zorg is geregeld: • adoptie- of pleegzorguitkering • educatief verlof • ouderschapsverlof • palliatief verlof • overig zorgverlof. Opgave IV Met wederzijds goedvinden, met een ontslagvergunning afgegeven door het UWV WERKbedrijf, door ontbinding via de kantonrechter en door ontslag op staande voet. Er is een ontslagvergunning van het UWV WERKbedrijf vereist. Tot de kantonrechter. Deze kan de arbeidsovereenkomst ontbinden wegens dringende reden of verandering van de omstandigheden. Bij wederzijds goedvinden en ontslag op staande voet is geen toestemming van het UWV WERKbedrijf nodig. Op verzoek van Stephan is de werkgever verplicht een getuigschrift af te geven. Het getuigschrift moet altijd bevatten: • de wijze waarop het dienstverband is geëindigd; • de wijze waarop de werknemer gedurende de dienstbetrekking heeft gefunctioneerd; • indien de werkgever de dienstbetrekking heeft opgezegd: de reden van opzegging. Opgave V Nee. Dit komt door het opzegverbod bij zwangerschap. Er geldt een opzegverbod bij: • politiek verlof; • ouderschapsverlof; • overgang van een onderneming; • zwangerschap van een werkneemster of zwangerschapsverlof; • een werknemer die medezeggenschapstaken vervult; • gelijke behandeling (discriminatieverbod); • arbeidsongeschiktheid van de werknemer.
Ba s is k e n n is L o o n a d m in is t r a t ie 2 0 1 1 – u it w e r k in g e n
© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
3
4
1 2 3 4
Als de arbeidsongeschiktheid ten minste twee jaar aaneengesloten heeft voortgeduurd, is opzegging wel mogelijk met een ontslagvergunning van het UWV WERKbedrijf. Ja. De werkgever is op grond van de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) verplicht om de arbeid zodanig te organiseren en de arbeidsplaatsen zo in te richten dat hiervan geen nadelige invloed uitgaat op de veiligheid en de gezondheid van de werknemer. Ja. De werkgever kan na twee jaar aaneengesloten arbeidsongeschiktheid de arbeidsovereenkomst met toestemming van het UWV WERKbedrijf opzeggen. Opgave VI Op een tijdelijke WW-uitkering wegens onwerkbaar weer. De regionale Inspectie werk en inkomen (arbeidsinspectie). UWV. 13 weken.
6 Ex a me n ju n i 2 0 0 5 , d e e l 2
33
© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
7
1 2 3 4 5 6 7 8 9
1
2 3
1
2
3
34
Uitwerking examen januari 2006, deel 1 Opgave I Onjuist. Deze worden door de Belastingdienst geïnd Onjuist. Zowel de vaststelling als de inning komen voor rekening van de Belastingdienst. Juist. Onjuist. De pijlers van de loonbelasting zijn: werknemer, inhoudingsplichtige en loon. Juist. Juist. Juist. Onjuist. De bedragen waarover eindheffing heeft plaatsgevonden, moeten niet worden vermeld op de loonstaat en de jaaropgaaf van de werknemer. De loonheffing komt voor rekening van de werkgever. Onjuist. Het werknemersdeel in een regeling voor levensloopsparen behoort niet tot het loon voor de loonheffing, maar wel tot het premieloon SV. Opgave II Administratieve verplichtingen: • De nieuwe werkgever moet zich aanmelden bij het regionale belastingkantoor. • Per werknemer moet een loonstaat worden aangelegd. • Per werknemer moet een Opgaaf gegevens voor de loonheffingen worden ingevuld. • De identiteit van de werknemer moet worden vastgesteld aan de hand van een geldig identiteitsbewijs. • Er moet een kopie van het identiteitsbewijs bij de loonadministratie worden bewaard. Collectieve gegevens: het totale premiebedrag. Nominatieve gegevens: het burgerservicenummer van de werknemer. De Belastingdienst kan een boete opleggen in de volgende situaties. • Aangifte is niet of niet tijdig gedaan. • Aangifte is niet juist of onvolledig gedaan. • Correctie is niet of niet tijdig gedaan. • Correctie is niet juist of onvolledig gedaan. • Betaling is niet juist of onvolledig gedaan. Opgave III Een inhoudingsplichtige kan bezwaar maken tegen: • de beschikking sectorindeling werkgever; • de beschikking eigenrisicodragerschap; • de beschikking premieregime bij marginale arbeid (PMA); • de beschikking arbeidsgehandicaptenkorting; • de beschikking ontheffing elektronische aangifte; • de beschikking inhoudingsplichtigenverklaring; • de eigen aangifte loonbelasting, premie volksverzekeringen en premie werknemersverzekeringen; • de (naheffings)aanslag; • het bedrag dat door de werkgever op aangifte is afgedragen. Een bezwaarschrift moet binnen zes weken na dagtekening van de naheffingsaanslag of beschikking bij de Belastingdienst worden ingediend. (Voor een bezwaarschrift tegen de eigen aangifte begint de termijn van zes weken op de dag na die van de afdracht op aangifte. Voorbeeld: Aangifte december 2011 moet binnen zijn voor 1 februari 2012. Hij moet dus binnen zes weken na 1 februari 2012 een bezwaarschrift indienen. Een nieuwe Opgaaf gegevens voor de loonheffingen moet worden ingevuld:
Ba s is k e n n is L o o n a d m in is t r a t ie 2 0 1 1 – u it w e r k in g e n
© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
bij het in dienst treden van de werknemer; bij het ingaan van een uitkering; als de werknemer meer dan één werkgever of uitkeringsinstantie heeft en aangeeft dat de andere werkgever of uitkeringsinstantie de loonheffing gaat toepassen; in dat geval moet de werknemer twee Opgaven invullen. Hij moet bij de aangifte over februari 2011 een correctiebericht insturen. • • •
4 1 2 3
1 2 3
1 2 3 4
Opgave IV Ja, de werknemer mag €0,19 per kilometer onbelast ontvangen. Per dag is dit 16 kilometer à €0,19 = €3,04. Per week (4 werkdagen) is dit €12,16. Zowel voor woon-werkverkeer als voor zakelijke ritten mag maximaal €0,19 per kilometer belastingvrij worden vergoed. De overige €0,09 is belast. De werkgever moet vooraf nagaan of de kosten gemaakt worden ter bestrijding van de werkelijke kosten. De kostenvergoeding moet naar aard en omvang gespecificeerd worden. Per kostenpost moet een bedrag zijn vastgesteld. Opgave V De verschuldigde loonheffing bedraagt per maand 2 keer €300 + 2 keer €375 = €1.350. De belasting wordt door de inhoudingsplichtige afgedragen in de vorm van eindheffing. De collectieve eindheffing kan plaatsvinden over vergoedingen tot €200 per werknemer. Het meerdere behoort tot het loon voor de loonheffingen. Opgave VI Ja, restaurant De Opleider heeft recht op afdrachtvermindering loonbelasting. Het betreft afdrachtvermindering onderwijs. Afdrachtvermindering onderwijs. Afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk. Afdrachtvermindering zeevaart. Antwoord C.
7 Ex a me n ja n u a r i 2 0 0 6 , d e e l 1
35
© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
8
1 2 3 4
Opgave I B D A A
1 2 3
Opgave II Premieafdracht aan de Belastingdienst. WIA (voorheen WAO) geheel; (WW werkgeversdeel). WW werknemersdeel.
4
1 2 3 4 5
1 2 3 4 5
1 2 3 4
36
Uitwerking examen januari 2006, deel 2
5 6 7 8
A C D B
Nee. Dit mogen alleen grote werkgevers (meer dan 25 keer de gemiddelde loonsom per werknemer).
Opgave III De gezagsverhouding, loon en (persoonlijke) arbeid zijn de drie elementen die essentieel zijn voor de arbeidsovereenkomst. Bij de overeenkomst van opdracht ontbreekt de gezagsverhouding. Nee, de proeftijd kan niet achteraf worden vastgelegd in de arbeidsovereenkomst. De proeftijd moet vooraf en schriftelijk worden vastgelegd. De cao kan afwijken van de wettelijke bepaling die de proeftijd regelt. Zo kan de cao voor een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd korter dan twee jaar een proeftijd van twee maanden bedingen. De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan met wederzijds goedvinden worden beëindigd zonder dat toestemming is vereist van het UWV WERKbedrijf. Opgave IV Premiekorting op de WIA (voorheen WAO)-premie en het werkgeversdeel van het Awf. Extra premiekorting als Wim Schaap jonggehandicapt is. Vanaf 2006 is de REA afgeschaft en zijn de regelingen verspreid opgenomen in een aantal socialeverzekeringswetten. Het UWV zorgt voor vergoeding van deze kosten. Ja, na toestemming van het UWV mag hij minder betalen dan het minimumloon. Ja, loondoorbetaling is verplicht. Maar de werkgever ontvangt hiervoor ziekengeld van het UWV. Opgave V Tot 1 november 2012 (gedurende 104 weken). Na tweeënveertig weken ziekte. In week 87. Op 1 november 2012 (na 104 weken).
Ba s is k e n n is L o o n a d m in is t r a t ie 2 0 1 1 – u it w e r k in g e n
© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
9
1
2
3 4 5
1 2 3 4 5
6
1 2
3 4 5
1
Uitwerking proefexamen 1 Opgave I De werknemer moet zich identificeren met een geldig identiteitsbewijs. De werknemer moet de aan hem uitgereikte Opgaaf gegevens voor de loonheffingen invullen. De werknemer moet samen met de werkgever de eerstedagsmelding invullen. De werkgever kan de identiteit van de werknemer vaststellen aan de hand van een geldig identiteitsbewijs (bijv. paspoort, Nederlandse identiteitskaart, gemeentelijke identiteitskaart). Er is hier sprake van loon in natura. De loonheffing moet worden berekend over de waarde in het economische verkeer, tenzij hiervoor normen in de Wet op de loonbelasting 1964 zijn vastgesteld. Loon in natura is loon dat niet in geld maar in de vorm van goederen of verstrekkingen wordt betaald of in de vorm van aanspraken. Opgave II De werkgever moet een bedrag van €1.500 over februari aan de Belastingdienst afdragen. Werkgever Jansen moet een bezwaarschrift indienen bij de Belastingdienst. Het bezwaarschrift moet worden ingediend binnen 6 weken na dagtekening van het aanslagbiljet. De waarde van de bromfiets dient te worden aangemerkt als loon in natura. De werkgever mag niet zonder meer een onbelaste vergoeding vaststellen. Kosten die de werknemer in redelijkheid moet maken voor een behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking zijn in het algemeen onbelast. In de wet loonbelasting is een aantal regels opgenomen, waaraan de kostenvergoeding moet worden getoetst. De Belastingdienst zal niet zonder meer akkoord gaan met een door de werkgever vastgestelde onbelaste kostenvergoeding. De Belastingdienst zal de kostenvergoeding in ieder geval toetsen aan de wet. Indien de werkgever niet tijdig aangifte doet en/of niet tijdig betaalt kan de Belastingdienst een verzuim- of vergrijpboete opleggen. Opgave III Juist. Onjuist. Indien een werkgever een kostenvergoeding betaalt moet hij aannemelijk maken dat de vergoeding aan de voorwaarden voldoet voor de vergoeding van beroepskosten; in redelijkheid en ter verwerving van het loon. Juist. Juist Onjuist. De inhoudingsplichtige is verplicht de ingehouden loonheffing van de werknemers periodiek af te dragen aan de Belastingdienst. Er gaat hier geen verzoek van de Belastingdienst aan vooraf. Opgave IV Loon Bij: inkomensafhankelijke bijdrage Zvw
€1.800
- 121 + _______ Tabelloon €1.921 WAO/WIA-premie is een werkgeverspremie.
9 Pr o e f e x a me n 1
37
© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
2 3 4 5
1 2
3 4
De belastingvrije vergoeding die Peter ontvangt dient in aanmerking te worden genomen bij de berekening van het nettoloon. Het is voor de werknemer voordelig mee te doen aan de spaarloonregeling, omdat het gespaarde deel zonder inhouding van loonheffing mag worden gestort op de geblokkeerde spaarloonrekening. Op geen enkel moment. De werkgever heeft immers als inhoudingsplichtige 25% eindheffing over het spaarloon afgedragen. Brutoloon is al hetgeen uit een dienstbetrekking wordt genoten, zonder dat op dit loon inhoudingen zijn gepleegd. Nettoloon is het loon dat de werknemer uiteindelijk op zijn bankrekening krijgt, nadat een aantal inhoudingen heeft plaats gevonden op zijn brutoloon. Opgave V Wim Peters ontvangt uitsluitend een vergoeding voor gemaakte kosten. Omdat er geen sprake is van een beloning, is Wim niet in loondienst. De witte tabel wordt in principe toegepast op de periodieke beloningen van werknemers die loon ontvangen uit een tegenwoordige dienstbetrekking. De tabel bijzondere beloningen wordt in het algemeen toegepast op beloningen die slechts eenmalig of één keer per jaar worden toegekend. Een werkgever krijgt te maken met inhouding van loonheffing en premies volksverzekeringen, zodra hij werknemers in dienst neemt en loon uitbetaalt. Van een echte dienstbetrekking is sprake indien wordt voldaan aan drie essentiële kenmerken: • De werknemer is verplicht gedurende zekere tijd arbeid te verrichten. • De werkgever is verplicht loon te betalen. • Er moet sprake zijn van een gezagsverhouding. Een fictieve dienstbetrekking is een dienstbetrekking die niet voldoet aan de echte dienstbetrekking, maar door de wet is aangewezen. Veelal ontbreekt de gezagsverhouding.
1 2
3 4 5 6
38
Opgave VI Inhouding dient plaats te vinden op het tabelloon. De fictieve dienstbetrekkingen: • aannemers van werken en hun hulpen • agenten en subagenten • bestuurders van coöperaties met werknemerszelfbestuur • gelijkgestelden • leerlingen en stagiairs • thuiswerkers en hun hulpen • topsporters met A-status • aandeelhouders met een aanmerkelijk belang • commissarissen • meewerkende kinderen • pseudowerknemers. Loon in geld. Loon in natura. Loon in de vorm van aanspraken. De werknemer heeft in elk geval recht op algemene heffingskorting en arbeidskorting. De S&O-verklaring moet worden aangevraagd bij Senter. Omdat de werknemer kosten maakt in het kader van de dienstbetrekking en het zakelijk karakter van meer dan bijkomstig belang is.
Ba s is k e n n is L o o n a d m in is t r a t ie 2 0 1 1 – u it w e r k in g e n
© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
10
1 2
3 4 5
1 2 3 4
1 2 3
1 2
Uitwerking proefexamen 2 Opgave I Voor een arbeidsovereenkomst met een duur tot twee jaar mag de proeftijd maximaal een maand zijn. Een langere proeftijd is nietig. Een arbeidsovereenkomst moet de volgende elementen bevatten: • gezagsverhouding • persoonlijke arbeid • loon. Het ontslag is niet rechtsgeldig omdat het na de proeftijd wordt gegeven. Doordat François eerder is gaan werken, wordt ook de proeftijd verlengd. Ja. In de cao worden bijna alle primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden geregeld die bij de individuele arbeidsovereenkomst in acht moeten worden genomen. Ja. Linex bv dient zich te wenden tot de rechtbank, sector Kanton. Ontbinding van de arbeidsovereenkomst is wel mogelijk als de kantonrechter ervan overtuigd is dat het ontbindingsverzoek geen verband houdt met dit opzegverbod. Opgave II Korting op de WAO/WIA-premie. Korting op het werkgeversdeel Awf. Gedurende maximaal 3 jaar, dus tot 1 juli 2014. Ja, gedurende maximaal 104 weken. De werkgever ontvangt hiervoor echter ziekengeld van het UWV. De werkgever hoeft geen hogere gedifferentieerde WAO/WIA-premie af te dragen. De (oude) Wet REA gaf aan dat er gedurende 6 jaar na indiensttreding van een arbeidsgehandicapte geen premieconsequenties zijn bij opnieuw arbeidsgehandicapt worden van de werknemer. Overigens is de Pemba-boete afgeschaft. Opgave III AOW-premies afdragen aan de Belastingdienst; WW-premies aan het UWV; Zvw, inkomensafhankelijke bijdrage werkgever aan Belastingdienst. Werknemerspremie rechtstreeks aan zorgverzekeraars Nee, want op basis van de Wet Pemba komen de WAO/WIA-premies volledig voor rekening van de werkgever. Nee, de eigen werkgever draagt premies af. Slechts indien deze niet aan zijn verplichtingen voldoet, bestaat er op grond van de ketenaansprakelijkheid een verplichting tot premieafdracht voor de inlener. Opgave IV Een concurrentiebeding moet: • schriftelijk worden overeengekomen; • met een meerderjarige werknemer. Er is sprake van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. De arbeidsovereenkomst wordt voortgezet voor eenzelfde periode van een jaar. Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt volgens de wet stilzwijgend voortgezet voor een periode van maximaal een jaar onder gelijke voorwaarden.
3
Annelies heeft recht op:
a uitbetaling van de nog niet opgenomen vakantiedagen b vakantiegeld over de maanden juni en juli 8% van €4.000
1
€1.000 - 320 + _______ €1.320
Opgave V Bij de Belastingdienst.
1 0 Pr o e f e x a me n 2
39
© Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten
1 2 3 4 5 6 7
40
Opgave VI Juist. Juist. Onjuist. Een stagiair heeft recht op een uitkering van 70% via de Ziektewet. Onjuist. Elke ondernemer met meer dan 1 personeelslid moet zich door bedrijfsarts of een gecertificeerde arbodienst laten ondersteunen. Juist. Onjuist. Het recht op WIA bestaat pas na 104 weken arbeidsongeschiktheid. Onjuist. Hiervoor geldt een termijn van 13 weken.
Ba s is k e n n is L o o n a d m in is t r a t ie 2 0 1 1 – u it w e r k in g e n