Zondag 29 maart 2015 Palmpasen
Voorganger: ds. Carolien Cornelissen Lector: Br. Kees van den Berg Organist: Anton Visser Dienstdoende koster: Zr. Nienke Schonenberg‐ Prangsma
Vanaf 9:45 uur is er gelegenheid tot stilte en inkeer ter voorbereiding op de dienst.
Hosanna! Gezegend hij die komt in de naam van de Heer Orgelspel – gevolgd door een moment van stilte Psalm 24 "Heft op uw hoofden, poorten wijd" ‐ A. Van Noordt ++++++++++++++++++ SAMENROEPEN Welkom Aansteken van de kaarsen Zingen: lied 837:1 Iedereen zoekt u, jong of oud (staande) Bemoediging Zingen: lied 837: 4 Stilte en gebed Zingen: lied 562: 1,2 Ik wil mij gaan vertroosten HOREN Eerste bijbellezing: Marcus 11: 1‐11 Zingen: lied 553 Stap voor stap gaat door Jeruzalem Gedicht Tweede bijbellezing: Jesaja 50: 4‐9 Zingen: lied 586 Zie de mens die in zijn lijden
Overweging Stilte Orgelspel: Koraalbewerking: "Ik wil mij gaan vertroosten" - G. van Schoonhoven DELEN Gebeden (voorbeden / stil gebed / Onze Vader) Open ruimte (o.m. eventuele mededelingen en de kinderen komen binnen met hun palmpasenstokken) Zingen: Palmpaaslied (staande) Melodie: Met de boom des levens’ Lied 547. met aanpassingen van Carolien Cornelissen.
Visioen van mensen, wereld andersom, dromen zonder grenzen, vrede heerst alom. Wie verhoort ons bidden, wie ziet naar ons om? God, wees in ons midden. Kom, Heer Jezus, kom! 2x Jezus, onze koning, zit niet op een paard; hij rijdt op een ezel, zonder kroon of zwaard. Jezus, onze koning, zie toch naar ons om; roepen wij Hosanna! Kom, Heer Jezus, kom! 2x Uitzending en zegenbede Gezongen Amen
Orgelspel, 1e deel uit Sonate in G ‐ A. Vivaldi/J.S. Bachcollectie +++++++++++++++
Mededelingen Collecte: de collecte is voor stichting Omduw, oecumenisch Diakonaal werk in de stad Utrecht. Na de dienst is er koffie en thee in de gemeentezaal. Iedereen is van harte welkom. Om 11.30 uur repeteert het gemeentekoor. Om 11.30 uur repeteert het jeugdorkest. Agenda: Volgende dienst: donderdag 2 april 2015, 19.30 uur Avondmaalsdienst o.l.v. ds. Anneke v.d. Zijpp en ds. Carolien Cornelissen. Op woensdag 1 april is er Tafel van 12. Op 3 april om 20.00 uur wordt er een Goede Vrijdagdienst gehouden, o.l.v. Br. Rik Harmsen. Op Eerste Paasdag, zondag 5 april om 10.00 uur is er een paasviering o.l.v. ds. Carolien Cornelissen. Op zondag 5 april oefent het gemeentekoor om 9.00 uur.
Zondag 29 maart 2015 Schriftlezingen: Thema:
Voorganger: ds. C. Cornelissen
Marcus 11:1‐11, Jesjaja 50:4‐9 Palmpasen
Broeders en zusters, Zondagmorgen, we zijn vroeg opgestaan. We pakten onze jassen en tassen en gingen op weg. We zijn deze weken op weg naar Pasen. Vandaag gaan we naar Jeruzalem. We zijn niet de enigen. Samen met honderden pelgrims komen we aan, in Jeruzalem in Juda, een kleine tweeduizend jaar geleden. Het is druk, het gonst, van geroezemoes, van geruchten: Hij komt! Wie? De Bevrijder! Dat is mooi, daar zitten we allang op te wachten. Die rot‐Romeinen met hun bezetting. Het wordt steeds strenger, steeds vervelender. Gelukkig mogen we nog vrij reizen om onze feesten te vieren. Afgezien van al die tolheffingen dan. Daar word je gek van, en arm. We hebben nog wel tijd, we kunnen wel even gaan kijken, naar die Redder die komt. Je weet nooit, of dit de echte is. Langs de kant van de weg staan we. Het duurt lang. Staan we wel goed? Komt hij wel langs deze weg? Het moet haast wel, dit is de grote poort, hier komen alle pelgrims door de stad in. We wachten. Wat is een uurtje, als je al zó lang wacht op bevrijding? We wachten, we hopen, we vrezen. Zou hij? Dan komt hij. De man naar wie we uitzien. Hij wordt toegejuicht als een koning. Wat is hij bijzonder, alsof je in Gods gezicht kijkt. We roepen: Hosanna – Red ons toch! Gezegend hij die komt in de naam van de Heer! Want dat is zeker: deze man komt in de naam van de Eeuwige. We plukken takken van de bomen. Leggen onze jassen als een rode loper op de weg. Alsof we onszelf aan zijn voeten leggen: Wij stellen ons onder uw gezag, wij doen mee, deel ons maar in in uw bevrijdingsleger! Tranen lopen over onze wangen. Van het lachen, maar vooral van opluchting dat hij nu eindelijk gekomen is: de van God gezonden Bevrijder. De sfeer is uitgelaten. Want een grapjas is hij wel. Kijk maar, hij rijdt op een ezel. Echte koningen rijden op een paard. Echte koningen hebben een zwaard. Grappig, toch? Sommigen worden boos. Wat een vertoning. Een kerel van niks op een ezel. Een ezel is niet snel en wendbaar, daar kun je geen slag mee winnen. Zo maakt hij het koningschap belachelijk. En dan die volgelingen. Arme sloebers. Ze zeggen dat het van de straat geplukte arbeiders zijn, tollenaars, vissers. Daar kun je toch geen stad mee veroveren? Laat staan een heel land! De boze toeschouwers lopen weg. Teleurgesteld. Ze hebben wel een beetje gelijk. Kijk maar: die Jezus, die we net nog toegejuicht hebben, gaat de stad al weer uit. Daar zitten ze, in Betanië bij de Olijfberg. Maar hij zou ons toch komen bevrijden? De takken vallen uit onze handen we rapen onze bestofte kleren op
en trekken ze besmuikt weer aan kijken om ons heen Wat nu? In Godsnaam, waar moeten we heen? Hij staart over onze hoofden in de verte de glimlach nog om zijn lippen maar de tranen komen niet meer van het lachen Wij kijken naar wat hij ziet zien de stad door zijn ogen lezen het verdriet in de straten de dood in de stegen de wanhoop uit de ramen [Intercity bestemming Pasen, p. 17] Dit is de kleur van Palmpasen. Blijdschap en verwachting wisselen af met teleurstelling en verwarring. We ervaren vrolijkheid, opluchting, hoop en verwachting over wie en wat er komt. Vrolijkheid ook van de kinderen die straks met Palmpaasstokken vol lekkers naar binnen komen. Hun liedje zingen. Nog maar even, dan is het Pasen. Het voelt of het feest al is begonnen. Palmpasen heeft de kleur van feest. Maar tegelijk een onbestemde kleur, een onbestemd gevoel. Het gevoel dat er iets stokt. Alsof het doek neer is, en je als publiek even moet wachten tot het decor voor de volgende akte is neergezet. Wat krijgen we te zien als het doek op gaat? Is de volgende scène die van de inhuldiging, de kroning? We kennen het verhaal inmiddels wel. We weten dat het niet zo gaat. Tenzij je de hele volgende week overslaat. Als je in één keer van Palmpasen naar Pasen springt. Van feest naar feest, alsof er niets gebeurd is. Maar er zit een week tussen. Waarin we Jezus zien gekroond met een doornenkroon. Bespot, geslagen, gekruisigd. Vandaag is het ‘Hosanna’, maar komende week ‘Kruisig hem’. Als je die week overslaat, mis je de pointe van Pasen. Het is als met een sprookje. Aan het begin verschijnt de onbekende prins als vreemdeling op het bal en danst de hele avond met de prinses. Dan slaan we in een keer door naar de laatste bladzijde. Het huwelijksfeest. En ze leefden nog lang en gelukkig. Een lieflijk verhaal, maar zo mis je waar het verhaal werkelijk om draait. Je mist de afwijzing van de prins door de koning, de opdracht die hij moet uitvoeren om de prinses te winnen, de beproeving onderweg. Je mist de weg die de prins gaat, door distels en doorns, door het diepe dal van duisternis en verlatenheid. Langs wegen van hoop en vrees. Je ontdekt niet wie zijn ware helpers zijn en wie de tegenstanders en verraders. Je ziet niet hoe de prins groeit in moed en kracht – waarvandaan krijgt hij die? Van boven? Je mist ook de angsten die de prinses uitstaat, haar wachten en verwachten: komt haar geliefde nog terug? Haar standvastigheid, haar geloof, hoop en liefde. Zonder die tussenliggende bladzijden is het een sprookje van niks. Zo is het als je in één keer van Palmpasen naar Pasen zou gaan. We hebben het nodig om de weg van Jezus te volgen, door het diepe dal van duisternis en dood. Langs verraad en verloochening. Maar ook langs de tafel van liefde en vrede. Door de angst en twijfel. Met in onze rugzak moed en kracht, die we van boven lijken te krijgen. Bij elke stap op de weg die we komende week gaan, vragen we ons af: wie zijn wij in dit verhaal met Jezus? We staan langs de weg te zwaaien met palmtakken. We leggen onze mantels neer, ten teken dat we ons aan Jezus overgeven. Dat wij zijn weg met hem willen gaan. Herinnert u zich het moment dat u ervoor koos om met Jezus de weg te gaan? Maar we zijn ook teleurgesteld, boos. Omdat het Koninkrijk van God er nóg niet is. Omdat ondanks de belofte van God er nog steeds ziekte en oorlog en dood is. Waarom? Waarom treft het kwaad goede mensen?
Ik denk aan de vliegtuigramp afgelopen week. Levens van mensen gebroken. De pijn van de nabestaanden. Waarom gebeuren dit soort dingen? We weten het niet, begrijpen het niet. We zien mensen afhaken, zich afkeren van God en kerk. Omdat ze niet meer kunnen geloven. Kunnen wij hun begrijpen? Waarom zitten wij hier eigenlijk nog? We zitten aan tafel met de vrienden van Jezus. Met familie en vrienden, geloofsgenoten. We delen onze vreugde, onze hoop. We heffen het glas en voelen ons verbonden, met elkaar, met Christus. Wanneer voelt u die verbondenheid en vertrouwdheid? Kunt u zich een moment te binnen halen? Dan weer zijn we verraders van ons geloof. Net als Judas. Als we er niet meer in kunnen of willen geloven. Als andere zaken belangrijker lijken te zijn. Geen tijd, geen zin, geen geld. Geen puf om de discussie met anderen aan te gaan. Er zijn altijd wel redenen om de weg van Jezus niet of niet helemaal te gaan. Het is ook lastig, midden in een maatschappij die geen boodschap heeft aan de boodschap van Jezus. Hoe houd je dan koers? Wat zijn voor u zaken die u afleiden om de weg van het geloof te gaan? Hoe gaat u daarmee om? We herkennen ons in Petrus. Durf je altijd voor je geloof en voor je mening uit te komen? Of houd je maar liever je mond? Herinnert u zich een situatie dat u over uw geloof durfde te spreken met niet‐gelovigen? We lopen mee met Jezus deze week. We ervaren met hem de angst en de twijfel. We gaan met hem door een dal van diepe duisternis. Ook al kunnen wij onze weg niet vergelijken met die van Christus, ook wij kennen moeilijke tijden in ons leven, als we te maken krijgen met ziekte en dood of andere tegenslagen. Wanneer was het donker in uw leven? Waarvandaan kreeg u kracht? We lopen mee met Jezus deze week. We gaan de donkere tunnel in, maar we hopen, geloven, weten, dat er licht is aan de andere kant. Want dát vertelt het feest van Palmpasen. Juist omdát Jezus op een ezel de stad binnenrijdt, en niet op een paard. In beelden van onze tijd: op een fiets, en niet in een legertank. Juist omdát Jezus na de intocht in Jeruzalem weer weg gaat, naar Betanië, en niet meteen het paleis bestormt en verovert. Juist omdát hij zich niet tot koning laat kronen, met pracht en praal. Juist omdát hij afziet van geweld, van macht en van bezit. Daardoor weten we dat híj de door God gezonden Bevrijder is. Daardoor weten we dat het Koninkrijk dat hij brengt een wereld is van vrede en gerechtigheid voor alle mensen. Dat vertelt het feest van Palmpasen, ondanks de donkere ondertoon. De kleur van blijdschap mag overheersen, omdat Jezus gekomen is om in Gods naam alle mensen bevrijding en vrede te brengen. Laten we deze Bevrijder volgen, door duisternis en licht, alle dagen van ons leven. Amen