HORECA
Regelgeving
Meest Gestelde Vragen
HORECAHANDBOEK
Binnenhof 1, 2991 AA Barendrecht Postbus 501, 2990 EA Barendrecht Telefoonnummer 14 0180
Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 1 van 47
HORECAHANDBOEK VOORWOORD Beste horecaondernemer, Voor u ligt het Horecahandboek ! De horeca is van groot belang voor de gemeente Barendrecht. Jaarlijks vinden vele bezoekers de weg naar cafés, restaurants en clubhuizen. Barendrecht is gastheer voor haar bezoekers, zoals u gastheer bent in uw zaak. Net als u wil de gemeente Barendrecht het iedereen naar de zin maken. Want tevreden klanten zien we graag terugkomen. Er worden wel duidelijke voorschriften aan verbonden. Barendrecht moet veilig zijn en iedereen moet zich hier thuis voelen. Horecaondernemers hebben te maken met veel vergunningen en voorschriften. Zo veel dat ik mij goed kan voorstellen dat het overzicht soms ontbreekt. Daarom bied ik u graag dit Handboek aan. Ik hoop dat dit handboek bijdraagt aan inzicht in het hoe en waarom van vergunningen en voorschriften en de werkwijze bij overtredingen. Het Handboek is een onderdeel van de verzamelmap waarin alle vergunningen en ontheffingen kunnen worden opgeborgen. De verzamelmap moet in de inrichting aanwezig zijn, zodat toezichthouders bij controles in een oogopslag zien welke vergunningen er voor de horecainrichting zijn verleend. De controles kunnen daardoor sneller en soepeler geschieden. Met vriendelijke groet, De burgemeester van Barendrecht,
drs. J. van Belzen
Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 2 van 47
Inhoudsopgave
Pagina
Begrippen- en afkortingenlijst Hoofdstuk I, Vergunningen en voorschriften Integrale benadering Complete aanvraag Checklist Beoordeling overlegde bescheiden en gegevens Handreiking intakegesprek Hoofdstuk II, Handhaving / Integrale horeca controle Hoofdstuk III, Drank- en horecavergunning Grondslag en vergunningplicht Alcoholhoudende dranken Onderscheid in bedrijven en activiteiten Commercieel horecabedrijf Paracommerciële instelling Slijtersbedrijf Winkel Voor publiek toegankelijke besloten ruimten Bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard Proeverijen Kleinhandel Cateringbedrijven Verkoop zwakalcoholische drank via internet Internetfaciliteiten/dienstverlening in horecabedrijf Venten met dozen wijn / dozen wijn verkopen voor een goed doel Soorten aanvraagformulieren Drank- en horecawet Drank- en horecawet gaat veranderen! Hoofdstuk IV, Exploitatie- & geïntegreerde terrasvergunning Aanvraag Eisen Veiligheidsplan Geldigheidsduur Overname van een horecabedrijf Niet-vergunningplichtige bedrijven BIBOB-onderzoek Ingediende zienswijzen Terrassen en terrasvergunning Hoofdstuk V, Wet BIBOB Hoofdstuk VI, Opening en sluitingstijden Hoofdstuk VII, Horeca en geluidsnormen Hoofdstuk VIII, Evenementen in horecabedrijven Regulier terras in relatie tot een evenemententerras Hoofdstuk IX, Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Gebruiksbesluit) Hoofdstuk X, Omgevingsvergunning activiteit (ver)bouwen Hoofdstuk XI, Rookverbod Hoofdstuk XII, Wet op de Kansspelen (WoK) Aanwezigheidsvergunning voor speelautomaten Kansspel- of behendigheidsautomaat Aantal speelautomaten Overige kansspelen Kleine kansspelen Incidentele loterijen Prijsvragen Poker Hoofdstuk XIII, Meest gestelde vragen
4 5 5 5 7 8 10 11 14 14 14 14 14 15 17 18 18 18 19 20 20 20 21 21 22 23 24 24 25 25 25 26 27 27 27 27 29 30 32 35 35 36 37 38 39 39 39 39 39 40 40 40 41 42
Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 3 van 47
Begrippen- en afkortingenlijst APV:
Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Barendrecht (de artikelen waarnaar verwezen wordt zijn afkomstig uit de APV, welke per 1 januari 2012 in werking is getreden).
Openbare inrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt of bereid. Onder een openbare inrichting wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder openbare inrichting wordt tevens verstaan een bij deze inrichting behorend terras en andere aanhorigheden. Terras:
een terras is een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van de openbare inrichting waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid en/of verstrekt;
Exploitant:
de natuurlijke persoon of de rechtspersoon, voor wiens rekening, verantwoordelijkheid en risico de inrichting wordt gedreven, en de bestuurders van de rechtspersoon of hun gevolmachtigden.
Leidinggevende:
(volgens Dhw) de persoon die tijdens de openingsuren van het horecabedrijf de onmiddellijke feitelijke leiding uitoefent in een horecabedrijf. Wettelijk wordt met een leidinggevende van een horeca- of slijtersbedrijf bedoeld: de ondernemer, de bedrijfsleider en de beheerder. Dat zijn degene(n) voor wiens rekening en risico het bedrijf wordt uitgeoefend (de ondernemer), degene die algemene leiding (de bedrijfsleider) en degene die onmiddellijke leiding (de beheerder) geven aan de uitoefening van het bedrijf. Vaak zullen deze functies door één en dezelfde persoon worden uitgeoefend. Elke leidinggevende moet voldoen aan eisen op het gebied van de zedelijkheid en de sociale hygiëne.
Beheerder:
(volgens APV) de natuurlijke persoon die de onmiddellijke feitelijke leiding uitoefent in een inrichting.
Sociale Hygiëne:
op een verantwoorde manier wordt omgegaan met de verschillende soorten mensen zoals men die in de horeca tegenkomt. Sociale vaardigheden dus. Verantwoord weten om te gaan met alcoholhoudende drank, gokken en drugs. En het herkennen van misstanden zoals alcoholmisbruik en gokverslaving en hoe in dat soort gevallen te handelen. Ook hoort daarbij kennis van de Drank- en Horecawet en van de verschillende gedragscodes die voor de horeca gelden. Kennis van en inzicht in sociale hygiëne moeten worden aangetoond met een bewijsstuk van sociale hygiëne.
Dhw:
Drank- en Horecawet
WoK:
Wet op de Kansspelen
IVA:
Instructie Verantwoord alcoholgebruik
NVWA:
Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit
AMvB:
Algemene Maatregel van Bestuur
AwB:
Algemene wet Bestuursrecht
Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 4 van 47
Hoofdstuk I
Vergunningen en voorschriften
Integrale benadering In dit handboek worden verschillende vergunningen met de daarbij behorende procedures en complicaties besproken. De verschillende vergunningen die benodigd zijn voor de exploitatie van een horecabedrijf zijn echter voor een groot deel onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zo kan bijvoorbeeld voor een alcoholschenkend horecabedrijf een vergunning voor het aanwezig hebben van kansspelautomaten pas worden verleend, als een drank- en horecavergunning is verleend. Wanneer een drank- en horecavergunning wordt aangevraagd mét een terras, heeft dit een directe relatie met de terrasvergunning. De terrasvergunning wordt alleen verleend wanneer is voldaan aan de in de Algemene Plaatselijke Verordening Barendrecht (hierna te noemen: APV) en het terrassenbeleid vastgestelde eisen. Zonder exploitatievergunning wordt het in de gemeente Barendrecht niet toegestaan een horecabedrijf te exploiteren. Een exploitatievergunning wordt niet verleend als de vestiging in strijd is met een geldend bestemmingsplan. Voor het aanvragen van een drank- en horecavergunning en een exploitatievergunning, moet voorts een aanvullend vragenformulier worden ingevuld in het kader van de integriteitsbeoordeling zoals bedoeld in de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet BIBOB). Voor het exploiteren van een horecabedrijf moet ook worden voldaan aan de eisen van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Gebruiksbesluit) en zal bij gebruik met meer dan 50 personen een gebruiksmelding moeten worden gedaan of een gebruiksvergunning worden aangevraagd in het kader van brandveiligheid. In een horecabedrijf wordt over het algemeen muziek ten gehore gebracht. Een horecabedrijf moet dan ook beschikken over een vergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) of er moet een melding worden gedaan op grond van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit). Wellicht moeten er eerst ook wel verbouwingen worden uitgevoerd. Daarvoor moet dan eerst een omgevingsvergunning worden aangevraagd en verleend. Wanneer er dan ook nog commerciële handelsreclame wordt aangebracht aan de gevel, is daarvoor ook een omgevingsvergunning benodigd. Voor het in behandeling nemen van aanvragen van de verschillende vergunningen, zijn ook leges verschuldigd. Deze leges worden voorafgaande aan de behandeling van de aanvraag of na besluitvorming over de aanvraag in rekening gebracht. Complete aanvraag Vaak worden meerdere aanvragen tegelijk ingediend. Om ervoor te zorgen dat deze aanvragen compleet zijn, kan de hierna volgende checklist worden gebruikt. Op de checklist wordt een aantal documenten opgesomd die kunnen worden opgevraagd ter completering van de aanvraag en die benodigd zijn voor een juiste en zorgvuldige be- en afhandeling van de aanvragen. De checklist is als volgt opgesplitst: Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 5 van 47
1. Benodigde documenten aanvraag drank- en horecavergunning voor een commercieel horecabedrijf; 2. Benodigde documenten aanvraag drank- en horecavergunning voor een paracommercieel horeca-bedrijf; 3. Benodigde documenten aanvraag exploitatievergunning voor een horecabedrijf; 4. Benodigde documenten aanvraag terras bij een horecabedrijf; 5. Benodigde documenten aanvraag aanwezigheidsvergunning kansspelautomaten voor een alcoholschenkend horecabedrijf; 6. Benodigde documenten aanvraag aanwezigheidsvergunning kansspelautomaten voor een alcoholvrij horecabedrijf. Het vragen van deze documenten vindt plaats op grond van de Algemene wet bestuursrecht waarin staat vermeld dat de aanvrager de gegevens en bescheiden verschaft die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. Uiteraard betreft de checklist géén limitatieve opsomming, het betreft slechts een opsomming van voorbeelddocumenten.
Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 6 van 47
Dhw
Horecabedrijf 1
Aanvraagformulier model A (Dhw)
2 3
Verklaring leidinggevenden werkzaam in de inrichting van alle leidinggevenden (DHv) Aanvraagformulier model B (Dhw)
4
Bibob-vragenlijst
5
Verklaring SVH van alle gevenden Koop- (eigendoms)akte
6
13 14
Statuten van de rechtsvorm
15 16
Kopieën balansen en winst- en verliesrekeningen (jaarrekeningen) van afgelopen 3 jaar Kopie van ondernemersplan
17
Huurcontract met de pandeigenaar
18
Pachtovereenkomst tussen de exploitant en de verpachter Akkoordverklaring originele verhuurder/pandeigenaar m.b.t. de onderverhuur Paspoort of ander bewijsstuk waaruit het rechtmatig verblijf in NL blijkt van aanvrager en leidinggevenden Arbeidsovereenkomst tussen de exploitant en de werknemers Volmachtverlening leidinggevende waaruit blijkt dat het horecabedrijf of het slijtersbedrijf voor zijn rekening en risico wordt uitgeoefend Bouwkundige schets/plattegrond van de inrichting incl. de daarbij behorende terrassen (schaal 1:100 met duidelijke vermelding van maten) Door het bestuur van de paracommerciële instelling vastgesteld Bestuursreglement Lijst met IVA-gecertificeerde barvrijwilligers Veiligheidsplan
8
9 10
11 12
19 20 21 22
23
24 25 26 27 28
Wet op de Kansspelen Speelautomaten
Horecabedrijf
Alcoholschenkend
Terras
Alcoholvrij
leiding-
Bewijs waaruit blijkt dat de aanvrager eigenaar is van de inventaris van de inrichting Overzicht van de investeringen ten aanzien van het perceel, de inventaris, de voorraad en de hierbij behorende schriftelijke bewijzen van betaling van deze investeringen Schriftelijke bewijzen van eventuele kredietovereenkomsten of overeenkomsten van leningen Schriftelijk bewijs van inschrijving bij de belastingen ten aanzien van de loon- en/of omzetbelasting en bwtnummer Verklaring van de Belastingdienst omtrent het betalingsbedrag van de aanvrager BSN-nummers van alle leidinggevenden Akte van ondernemersvorm
7
Paracom -mercie
APV Exploitatievergunning
Inschrijfbewijs Bedrijfschap Horeca & Catering Exploitatievergunning van de eigenaar van de speelautomaten (of registratienummer van deze exploitatievergunning)
= voor zover van toepassing
= inleveren
= niet van toepassing
Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 7 van 47
Beoordeling overlegde bescheiden en gegevens De aanvrager moet diverse formulieren invullen en een groot aantal documenten en gegevens overleggen. Hierna wordt nader aangegeven waarom deze zaken moeten worden overlegd. 1.
2. 3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14. 15. 16.
Aanvraagformulier Model A (drank- en horecavergunning). In de Regeling aanvraaggegevens en formulieren Dhw is bepaald dat de aanvraag voor een drank- en horecavergunning moet plaatsvinden door middel van een vastgesteld formulier, te weten model A voor commerciële horecabedrijven. Verklaring leidinggevenden werkzaam in de inrichting. Dit formulier betreft de bijlage behorende bij het aanvraagformulier A en geeft onder meer inzicht in de aanwezigheid van een opgegeven leidinggevende. Aanvraagformulier Model B (drank- en horecavergunning). In de Regeling aanvraaggegevens en formulieren Dhw is bepaald dat de aanvraag voor een drank- en horecavergunning moet plaatsvinden door middel van een vastgesteld formulier, te weten model B voor paracommerciële horecabedrijven. Vragenlijst Wet BIBOB. Artikel 3 van de Wet BIBOB stelt bestuursorganen in staat om een vergunning te weigeren of in te trekken wanneer er ernstig gevaar bestaat dat de beschikking mede gebruikt zal worden voor: a. Het benutten van voordelen uit strafbare feiten; b. Het plegen van strafbare feiten; c. Of wanneer een redelijk vermoeden bestaat dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel gegeven beschikking een strafbar feit is gepleegd. Om te kunnen beoordelen of er daadwerkelijk sprake is van vorenstaand gevaar, zal bijvoorbeeld het bestuursorgaan op grond van artikel 30 van de Wet BIBOB meer informatie van aanvragers verlangen. Daarvoor is het BIBOB-vragenformulier ontwikkeld. Op basis van dit formulier moet nog een aantal extra documenten worden overlegd! Verklaring SVH van elke leidinggevenden. Wanneer bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken worden verstrekt voor gebruik ter plaatse is een drank- en horecavergunning benodigd. Eén van de vereisten om in aanmerking te komen voor een dergelijke vergunning is kennis en inzicht in sociale hygiëne. Deze kennis blijkt onder meer uit het overleggen van een Verklaring Sociale Hygiëne. Deze verklaring is opgenomen in de Regeling bewijsstukken sociale hygiëne Dhw. Koopakte/eigendomsakte. Uit deze akte valt af te leiden tussen welke personen een overeenkomst van koop is gesloten ten aanzien van het gebouw waarin het horecabedrijf wordt gevestigd (koopakte). Uit deze akte valt af te leiden wie de eigenaar is van het gebouw waarin het horecabedrijf is/wordt gevestigd (eigendomsakte). Deze akten worden ingeschreven in de openbare registers (Kadaster). Een bewijs waaruit blijkt dat de aanvrager eigenaar is van de inventaris van de inrichting. Hieruit blijkt dat de betreffende ondernemer daadwerkelijk de beschikking heeft over de inventaris die nodig is om een horecabedrijf te exploiteren. Tevens blijkt hieruit voor welk bedrag deze inventaris is overgenomen/aangeschaft. Dit aanschafbedrag moet terug te vinden zijn in de boekhouding / het ondernemingsplan. Een overzicht van de investeringen ten aanzien van het perceel, de inventaris, de voorraad en de hierbij behorende schriftelijke bewijzen van betaling van deze investeringen. Hieruit blijkt welke investeringen er vooruitlopend op de exploitatie van het horecabedrijf zijn gedaan. Deze investeringen moeten terug te vinden zijn in de boekhouding / het ondernemersplan. Schriftelijke bewijzen van eventuele kredietovereenkomsten van leningen. Uit een dergelijke overeenkomst valt af te leiden welke leningen zijn afgesloten en met wie. Daardoor ontstaat en beeld over de liquiditeit. De liquiditeit is de verhouding tussen de vlottende activa en de kortlopende vreemd vermogen op de balans. Vlottende activa zijn liquiditeiten zoals kas en bank en ook activa waaruit op korte termijn geld vrijkomt, zoals debiteuren en voorraden gereed product. Het gaat erom of de onderneming voldoende geld beschikbaar heeft om aan de direct opeisbare betalingsverplichtingen te kunnen voldoen. Zoals het uitbetalen van lonen, het betalen van de Belastingdienst, de leveranciers en het aflossen van het bankkrediet. Schriftelijk bewijs van inschrijving bij de belastingen ten aanzien van de loon- en/of omzetbelasting en bwtnummer. Een onderneming moet belasting betalen. Daarom moet men zich aanmelden bij de Belastingdienst. De Belastingdienst bepaalt vervolgens voor welke belastingen de ondernemer in de administratie wordt opgenomen. Naast de inkomstenbelasting is dit de omzetbelasting (bwt). En als er personeel in dienst is, moet ook de loonbelasting worden betaald. Verklaring van de Belastingdienst omtrent het betalingsgedrag van de aanvrager. De Belastingdienst verstrekt op verzoek een Verklaring van goed betalingsgedrag tegenover de Belastingdienst (verklaring betalingsgedrag loonbelasting/premie-volksverzekering). De Belastingdienst verstrekt een dergelijke verklaring wanneer na controles en toetsing van de bij de Belastingdienst bekende gegevens blijkt dat de ondernemer tijdig en volledig aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan en dat overigens geoordeeld kan worden dat er geen grond is om te betwijfelen dat de betrokken onderneming ook in de nabije toekomst aan deze verplichtingen zal voldoen. Burger Service Nummers (BSN) aanvrager(s) en leidinggevende(n). De Belastingdienst verstrekt aan iedere belastingplichtige vanaf 12 jaar een Burger Service nummer (registratienummer). Alle werknemers en uitkeringsgerechtigden worden met dit nummer opgenomen in de administratie van o.a. de Belastingdienst. Akte van Ondernemingsvorm. Deze akte geeft duidelijkheid over de rechtsvorm (geldt niet voor eenmanszaken). De akte moet overeenkomen met de inschrijving in het Handelsregister. De keuze voor een rechtsvorm heeft gevolgen voor de aansprakelijkheden van de ondernemer, de wijze van oprichting, de belastingen, de sociale zekerheid en de continuïteit van de onderneming. Statuten van de rechtspersoon. Bij de oprichting van een vereniging bij notariële akte vormen de statuten het belangrijkste stuk. De akte moet aan verschillende eisen voldoen. Kopieën balans en winst- en verliesrekening. De balans van een onderneming is een overzicht van de vermogenspositie op een bepaald tijdstip. Ondernemingsplan. Om te beoordelen of een horecaondernemer een bedrijf zal exploiteren zoals een goed ondernemer dat betaamt (en derhalve het woon- en leefklimaat in de directe omgeving van het horecabedrijf niet nadelig zal beïnvloeden) kan worden beoordeeld aan de hand van het horecabedrijf niet nadelig zal
Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 8 van 47
17. 18.
19.
20.
21.
22.
23.
24. 25.
26.
27.
28.
beïnvloeden) kan worden beoordeeld aan de hand van verschillende documenten. Om een goed beeld te krijgen van de zeggenschapstructuur, de financiële basis, het soort onderneming, de doelgroep, de visie, de uitstraling en mogelijk verdere ontwikkelingsmogelijkheden van een horecabedrijf. Op basis van het ondernemingsplan en de daarin omschreven visie op de onderneming, kan in redelijke mate worden ingeschat of de wijze van exploiteren van het horecabedrijf, het woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf en/of de openbare orde of veiligheid nadelig wordt/worden beïnvloed. + Pacht-, of huurcontract van de betreffende inrichting. Uit een dergelijk contract valt af te leiden tussen welke personen een overeenkomst van pacht of huur is gesloten ten aanzien van de ruimte waarin het horecabedrijf wordt gevestigd. Voorts kan uit zo’n contract worden afgeleid wie de eigenaar is van het pand, of er bijzondere clausules van toepassing zijn, wat voor huurperiode wordt gehanteerd (5 jaar is gebruikelijk, met een optie tot verlenging met 5 jaar). Voor zover een contract wordt mede ondertekend door een derde, moet worden aangetoond wat de reden hiervan is. Akkoordverklaring. Dit document is belangrijk om te beoordelen of sprake is van illegale onderverhuur. De verhuurder van een bedrijfsruimte en/of de pandeigenaar moet weten wat er in zijn pand gebeurt, wie er exploiteert en dergelijke. Illegale exploitatie is bijvoorbeeld een BIBOB-indicatie. Paspoort of ander bewijsstuk (bijv. verblijfsvergunning) waaruit het rechtmatig verblijf in Nederland blijkt van aanvrager en leidinggevenden. Deze bewijsstukken worden gevraagd omdat slechts die personen een horecabedrijf kunnen exploiteren die een rechtsgeldig verblijf in Nederland hebben. Een vreemdeling zonder geldige verblijfstitel mag dus geen (horeca)bedrijf exploiteren. Arbeidsovereenkomst tussen de exploitant en de werknemers. Als de ondernemer personeel in dienst heeft, ontstaat daardoor een rechtsverhouding tussen de ondernemer en de werknemer. Daaruit vloeien diverse verplichtingen voort voor beide partijen. De ondernemer moet het salaris betalen, is belastingplichtig, heeft diverse werkgeversverzekeringen afgesloten en dergelijke. Al deze zaken zijn van invloed op de bedrijfsvoering en de continuïteit en moeten terug te vinden zijn op de winst- en verliesrekening van de onderneming. Volmachtverlening leidinggevende waaruit blijkt dat het horecabedrijf voor zijn/haar rekening en risico wordt uitgeoefend. Wanneer een bestuurder van een onderneming een leidinggevende volmacht om namens hem/haar voor rekening en risico van de onderneming handelingen te verrichten, heeft dit uiteraard consequenties voor de bedrijfsvoering en de daarbij behorende aansprakelijkheden. Deze volmachtverlening moet zijn ingeschreven in het Handelsregister. Wanneer voor de exploitatie van het horecabedrijf tevens een drank- en horecavergunning benodigd is, behoeven de bestuurders van de onderneming die deze volmacht hebben gegeven, niet te voldoen aan de eisen die de Dhw stelt aan leidinggevenden. Bouwkundige schets/plattegrond van de inrichting inclusief de daarbij behorende terrassen (schaal 1:100 met duidelijke vermelding van maten). Zowel een horecabedrijf (voor zover ter plaatse alcoholhoudende dranken worden verstrekt) als een slijtersbedrijf moet voldoen aan de inrichtingseisen zoals die staan vermeld in het Besluit eisen inrichtingen Dhw. Wanneer de horecaondernemer een terras wenst te exploiteren op de openbare weg, moet worden beoordeeld of deze exploitatie wel mogelijk én wenselijk is. Eveneens moet een horecabedrijf voldoen aan diverse brandveiligheidseisen. Wanneer er speelautomaten worden geplaatst, moet worden beoordeeld of sprake is van een hoogdrempelige, een laagdrempelige of een samengestelde inrichting. Wanneer een ondernemer nog bouwkundige aanpassingen wenst te verrichten in een pand, kan hiervoor een omgevingsvergunning (voorheen: bouwvergunning) benodigd zijn. Voor al deze aspecten is het zeer gewenst te beschikken over een gedetailleerde plattegrond van de inrichting. + Bestuursreglement. Besturen van niet-commerciële instellingen zoals genoemd in artikel 4 van de Dhw (instellingen die zicht richten op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard) moeten op grond van artikel 9 van de wet een bestuursreglement vaststellen. Zo’n bestuursreglement moet voldoen aan de navolgende eisen: a. Het reglement moet waarborgen dat de verstrekking van alcoholhoudende drank in de inrichting gedurende de openingstijden vanuit het oogpunt van sociale hygiëne te allen tijde geschiedt door op dit gebied gekwalificeerde personen. Personen zijn gekwalificeerd wanneer zij als leidinggevende staan vermeld op de vergunning of wanneer zij een instructie Verantwoord Alcoholgebruik (IVA) hebben gevolgd; b. De kwalificatienormen voor barvrijwilligers worden in het reglement vastgesteld; c. Het reglement geeft aan op welke dagen en tijdstippen bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank wordt verstrekt. Deze dagen en tijdstippen worden duidelijk zichtbaar in de horecalokaliteit aangegeven; d. Het reglement voorziet in de wijze waarop wordt toegezien op de naleving. Veiligheidsplan. Het veiligheidsplan kan onderdeel uitmaken van de exploitatievergunning. Het veiligheidsplan heeft tot doel om de wettelijke verplichtingen op het gebied van veiligheid en openbare orde in en rondom de horecaonderneming te bundelen tot een samenhangend en overzichtelijk geheel. Daarnaast stelt het nadere regels gericht op de verantwoordelijkheden en plichten van de horecaondernemer ten aanzien van de veiligheid van bezoekers en personeel en inbreuken op de openbare orde in en rond de horecaonderneming. Het veiligheidsplan wordt beoordeeld door de gemeente, de politie en de brandweer. Inschrijfbewijs Bedrijfschap Horeca. In artikel 30, onder e, van de Wet op de kansspelen staat vermeld dat een inrichting die niet wordt gekwalificeerd als een inrichting als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Dhw, maar waarin wel horeca-activiteiten worden verricht laagdrempelig is als de ondernemer inschrijfplichtig is en staat ingeschreven bij het Bedrijfschap Horeca. Dat betekent dus dat náást de bescheiden die verband houden met de aanvraag om een exploitatievergunning, tevens een inschrijfbewijs van het Bedrijfschap Horeca moet worden overgelegd. Exploitatievergunning van de eigenaar van een speelautomaat. De persoon die een speelautomaat bedrijfsmatig en als eigenaar gebruikt of aan een ander in gebruik geeft heeft, op grond van artikel 30h, eerste lid, van de Wet op de kansspelen, een exploitatievergunning nodig van de Minister van Justitie.
Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 9 van 47
Handreiking intakegesprek Om ervoor te zorgen dat een goede complete aanvraag wordt ingediend, dat de aanvrager uitleg wordt gegeven over de noodzaak van de benodigde vergunningen, dat volkomen duidelijk is wat de aanvrager precies wil en welke vergunningen of acties daarvoor nodig zijn, wordt de ondernemer uitgenodigd voor een intakegesprek. In dit gesprek vindt wederzijdse informatie-uitwisseling plaats, toegespitst op de situatie van de aanvrager. De aanvrager is na het gesprek op de hoogte van de vereisten en weet op welke wijze hij een complete aanvraag moet inleveren tijdens een tweede “intake”gesprek.
Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 10 van 47
Hoofdstuk II
Handhaving / Integrale horeca controle
Handhaving De burgemeester is primair verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid in zijn gemeente. Namens hem worden exploitatie- en andere horecavergunningen verleend. De burgemeester beschikt over een scala aan bestuurlijke middelen om de openbare orde en veiligheid te beschermen. In bepaalde situaties kan hij vergunningen intrekken of de inrichting sluiten. Binnen de gemeente Barendrecht wordt de notitie “Handhavingsarrangement openbare inrichtingen” opgesteld. In deze notitie wordt beschreven op welke wijze en op grond van welke uitgangspunten de voor openbare inrichtingen geldende regels in Barendrecht worden gehandhaafd. Voor de, regelmatig terugkerende, overtredingen die worden begaan is in deze notitie bepaald welke vorm van handhaving (bekeuring, dwangsom, sluiting) door welke instantie zal worden toegepast. Het team Toezicht & Handhaving – vaak in samenwerking met team Openbare Orde en Veiligheid - is belast met de uitvoering van de bestuurlijke handhaving. De politie is belast met advisering, toezicht en handhaving (wijkpolitie) ten aanzien van openbare inrichtingen. Het werkterrein kent soms overlappingen met andere (politiële) aandachtsvelden zoals zeden, vuurwapens, milieu en geweld. Naast de gemeente kan de politie, evenals de NVWA en de Kansspelautoriteit optreden als er sprake is van het overtreden van bepalingen van de Dhw en de WoK. Integrale horeca controle Binnen en buiten Barendrecht zijn vele toezichthouders actief binnen de horecabranche. De informatie verkregen uit de toezichtactiviteiten wordt zoveel mogelijk uitgewisseld. Er wordt zoveel mogelijk gezamenlijk toezicht verricht (integrale horeca-acties), waarbij een team bestaande uit medewerkers van verschillende diensten de openbare inrichting bezoeken. Deze bezoeken vinden altijd onaangekondigd plaats. Dit team kan onder andere bestaan uit: • Politie horecataken, buurtagent: controle op de naleving van voorschriften en regels conform de APV, de Dhw, WoK en Opiumwet; • Wijkpolitie Bijzondere Wetten: controle van het beveiligingspersoneel; • Gemeentelijke toezichthouders (BOA’s): controle op de APV, voorschriften exploitatie- en terrasvergunning; • Gemeentelijke bouwinspecteur: controle van de inrichtingseisen; • Brandweer: controle van de brandveiligheid, voorschriften en gebruiksvergunning; • DCMR: controle op de naleving van de milieuwetgeving (geluid, afvalstoffen); • NVWA: controle op de naleving van de tabakswet en het rookverbod, controle alcoholverkoop en controle op de opslag en de bereiding van voedsel en de hygiëne-eisen die daaraan gesteld zijn; • Stedin: controle van het gebruik van gas, water en elektriciteit; • Vreemdelingendienst: controle op naleving van de vreemdelingenwetgeving; • Arbeidsinspectie: controle op de arbeidsverhoudingen; • UWV: controle van aanmeldingen en uitkeringen van werkgevers/werknemers; • Rijksbelastingdienst: controle op de naleving van de belastingwetgeving; • Douane: controle van de accijnzen.
Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 11 van 47
Wat moet u laten zien bij de controle? Van alle onderstaand genoemde documenten/vergunningen moet het origineel in deze verzamelmap aanwezig zijn. Ten behoeve van: gemeente en politie: • • • • • •
Vergunning drank- en horecawet Exploitatievergunning Aanwezigheidsvergunning Gebruiksmelding (inrichting voor > 50 personen) Lijst met IVA geïnstrueerden en een kopie van de instructie-certificaten van de op die lijst opgenomen IVA-geïnstrueerden (sportkantine) Het door het bestuur ondertekende bestuursreglement (sportkantine).
Ten behoeve van de DCMR: • •
• •
•
Kopie Jaaroverzicht energiegegevens (Activiteitenbesluit artikel 2.15) Ledigingsbon van vetput (indien aanwezig) (met datum, naam bedrijf/erkend innemer, hoeveelheden afgezogen materiaal en aangegeven vet/olielaag in vetput); een laag van 15 cm olie of vet is het maximum toelaatbare, daarboven moet direct te worden geleegd om het functioneren van de vetput te verzekeren(voorkomen van doorslaan van vet richting gemeentelijk riool) (Activiteitenbesluit artikel 3.23) Afvoerbonnen frituurvet of WoKolie (wanneer aanwezig) met datum, naam bedrijf/erkend innemer, hoeveelheden) (AwB artikel 5.17) Koelinstallaties (barkoelingen, niet-huishoudelijke koelingen, koelcellen en vriescellen) moeten officieel voorzien te zijn van een metalen KEN-plaatje waarop leesbaar staat genoteerd: installatiecode - kg koelmiddel - type koelmiddel (R-nummer); een instructiekaart met dezelfde informatie kan ook; Installateurs zijn verplicht de KEN-plaat aan te brengen en/of de instructiekaart bij plaatsing te leveren Van aanwezige koelinstallaties, met een grotere inhoud dan 3.0 kg koelmiddel moet een logboek aanwezig te zijn waarin de jaarlijkse onderhoudsbeurten per 'installatiecode met 3.0 kg of meer koelmiddel' worden bewaard;deze onderhoudsformulieren moeten de installatiecode- Van het type koelmiddel (R-code) en aantal kg inhoud duidelijk te vermelden anders blijkt onderhoud van die bewuste installatie niet!
Ten behoeve van de Brandweer: • •
Keuringsbewijzen aanwezige brandblusmiddelen Aanwezigheid en werking transparanten vluchtwegaanduiding
Stedin zal met name controleren: • • • • • • •
Zijn alle zegels aanwezig, zowel de ijkzegels als de zegels op de aansluitkasten Komen de aangetroffen zekeringen qua zwaarte overeen met de gegevens in hun systeem Komen de standen overeen met de laatst opgegeven of opgenomen standen Zijn er geen onregelmatigheden aan de meter zoals gaatje, magneet, ijkzegels gelijmd ed. Zijn er illegale kabels die voor de meter zijn aangebracht Ook wordt gekeken naar de installatie binnen, dus na de meter, of hier wel veilige aansluitingen aanwezig zijn. Klant wordt over bovenstaande zo nodig geïnformeerd en geadviseerd.
Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 12 van 47
Vergunningsplichtige bedrijven, zoals restaurants, cafés, sportkantines, buurthuizen, jeugdsozen, slijterijen, hotels, theaters en dergelijke worden steekproefsgewijs gecontroleerd. Tijdens onaangekondigde controles wordt onder andere gecontroleerd of de ondernemer beschikt over een vergunning om alcohol te verkopen. Daarnaast worden de aan de vergunning gekoppelde eisen gecontroleerd. Als ondernemers niet aan de eisen voldoen, riskeren zij een bestuurlijke waarschuwing, een boete of een bestuurlijke maatregel. Ook kan de NVWA de gemeente verzoeken om de vergunning in te trekken. De controles op het alcoholverkoopverbod worden ook uitgevoerd bij alle soorten bedrijven waar geen alcohol verkocht mag worden. De controles zijn meestal onaangekondigd. Een inspectie wordt steekproefsgewijs of naar aanleiding van een klacht uitgevoerd. Als ondernemers niet aan de eisen voldoen, wordt handhavend opgetreden. Naast integrale handhavingsacties bestaat ook de mogelijkheid dat toezicht op deelaspecten van de regelgeving rond openbare inrichtingen zal plaatsvinden. Meldingen en klachten kunnen hiertoe aanleiding geven. Daarnaast kunnen bestuurlijke speerpunten zich vertalen in deeltoezicht op horecagerelateerde wetgeving. Het kabinet heeft overigens een wetswijziging in voorbereiding die het mogelijk maakt om toezicht op de Drank- en horecawet voor het grootste deel aan de burgemeester over te laten.
Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 13 van 47
Hoofdstuk III,
Drank- en horecavergunning
Grondslag en vergunningplicht Voor het bedrijfmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse in een horecabedrijf, is een drank- en horecavergunning vereist. Ook voor het bedrijfsmatig of anders dan om niet aan particulieren verstrekken van sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse, al dan niet gepaard gaande met het bedrijfsmatig of anders dan om niet aan particulieren verstrekken van zwakalcoholhoudende en alcoholvrije drank voor gebruik elders dan ter plaatse of met het bedrijfsmatig verrichten van bij AMvB aangewezen handelingen, is een drank- en horecavergunning vereist (slijtersbedrijf). Het voorgaande is geregeld in artikel 3 van de Dhw. Alcoholhoudende dranken In artikel 1 van de Dhw wordt alcohol onderscheiden in twee soorten, te weten: 1. zwakalcoholhoudende drank; en 2. sterke drank Onderscheid in bedrijven en activiteiten Het onderscheid in zwakalcoholhoudende drank en sterke drank is van belang voor de vraag wie welke soorten drank mogen verstrekken, wanneer en aan wie: 1 in commerciële horecabedrijven; 2 in paracommerciële horecabedrijven; 3 vanuit slijterijen; 4 vanuit winkels, geen slijterijen zijnde; 5 in voor publiek toegankelijke besloten ruimten; 6 tijdens bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard. Voor het verstrekken van zwakalcoholhoudende dranken voor gebruik elders dan ter plaatse in een winkel, niet zijnde een slijterij, is weliswaar geen drank-en horecavergunning vereist, maar dit mag slechts onder bepaalde voorwaarden en in bepaalde type winkels plaatsvinden. Datzelfde geldt voor het verstekken van zwakalcoholhoudende dranken voor gebruik elders dan ter plaatse in een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin hoofdzakelijk gerede eetwaren voor gebruik ter plaatse plegen te worden verkocht, niet zijnde een horecalokaliteit. Tevens kent de wet een ontheffingsmogelijkheid van het in artikel 3 voor de uitoefening van het horecabedrijf gesteld verbod, ten aanzien van het verstrekken van zwakalcoholhoudende dranken voor een in de beschikking aangewezen bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard voor een aangesloten periode van ten hoogste twaalf dagen. 1. Commercieel horecabedrijf De activiteit in ieder geval bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse. De definitie van de Dhw gaat uit van de activiteit en niet van de aanduiding van een soort openbare inrichting zoals dat is verwoord in de APV. In een horecabedrijf worden alcoholhoudende dranken verkocht voor gebruik ter plaatse. Voorbeelden van horecabedrijven zijn: café, restaurant, lunchroom, cafetaria, hotel en dergelijke. Voor de verstrekking van alcohol in een commercieel horecabedrijf is op grond van Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 14 van 47
artikel 3 van de Dhw een drank- en horecavergunning vereist. In een dergelijk horecabedrijf mogen zowel zwakalcoholhoudende dranken als sterke dranken worden verkocht voor gebruik ter plaatse. Er mogen géén alcoholhoudende dranken worden verstrekt voor gebruik elders dan ter plaatse. Voorts is het verboden om alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik ter plaatse anders dan in de vergunning vermelde horecalokaliteit of anders dan op een in de vergunning vermelde terras, tenzij het betreft het vanuit zodanige lokaliteit afleveren van alcoholhoudende drank op bestelling in hotelkamers ingericht voor nachtverblijf of het verstrekken van alcoholhoudende drank door het in dergelijke hotelkamers beschikbaar te stellen. 2. Paracommerciële instelling Paracommerciële instellingen staan genoemd in artikel 4 van de Dhw. Het betreft instellingen die weliswaar bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken verstrekken, maar dit doen als nevenactiviteit. De hoofdactiviteit ligt op een ander vlak. Het moet dan gaan om activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. Ook voor de verstrekking van alcohol bij paracommerciële instellingen is een drank- en horecavergunning vereist. In een dergelijk horecabedrijf (kantine) mogen zowel zwakalcoholhoudende dranken als sterke dranken worden verkocht voor gebruik ter plaatse. Echter, de gemeente beperkt door middel van de gemeentelijke “Verordening tot beperking van verstrekking van alcoholhoudende drank” in de vergunning deze drankverstrekking tot zwakalcoholhoudende dranken omdat deze paracommerciële instellingen vaak veel jeugdige bezoekers kent. De gemeente wil niet dat de jeugd gemakkelijk in aanraking komt met sterke dranken. Ook vanuit deze instellingen mogen er géén alcoholhoudende dranken worden verkocht voor gebruik elders dan ter plaatse en is het verboden om alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik ter plaatse anders dan in de in de vergunning vermelde horecalokaliteit of anders dan op een in de vergunning vermeld terras. Wanneer er sprake is van paracommercie worden aan een te verlenen drank- en horecavergunning voorschriften en beperkingen opgenomen: • De drank- en horecavergunning geldt niet voor het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard zoals bruiloften en partijen. Korte uitleg: Met bijeenkomsten van persoonlijke aard wordt gedoeld op bijeenkomsten met een veelal feestelijk karakter, waarbij alcoholhoudende drank pleegt te worden genuttigd die geen direct verband houden met de activiteiten van de betreffende rechtspersoon of de statutaire hoofddoelstelling(en). Daarbij moet dan worden gedacht aan bruiloften, recepties bij jubilea, verjaardagsfeesten, barbecueavond, feestavond, koffietafels, condoleancebijeenkomsten en dergelijke. Voor zover deze bijeenkomsten tevens een zakelijk karakter hebben dat direct verband houdt met de activiteiten van de instelling, zoals het afscheid van de voorzitter van de vereniging, vallen deze niet onder het bereik van deze bepaling. •
Het is de vergunninghouder verboden de mogelijkheid van het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard te houden, openlijk aan te prijzen, hiermee te adverteren of reclame te maken. Korte uitleg: Hiermee wordt niet alleen gedoeld op een artikel in een krant, tijdschrift of wijkblad, maar ook op de verspreiding van bijvoorbeeld posters of brochures. Kanttekening hierbij is dat het inhoudelijk wel betrekking moet hebben op het onder de aandacht brengen dan wel aanprijzen van de mogelijkheid tot het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard in de betreffende inrichting waarbij alcoholhoudende drank verstrekt zal worden.
•
De vergunning geldt uitsluitend voor het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van zwakalcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse, één uur voor, tijdens en één uur na activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard, in instellingsverband
Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 15 van 47
georganiseerd of in het kader van activiteiten van de instelling zelf. Korte uitleg: Alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse mogen alleen worden verstrekt tijdens het gebruik van de inrichting overeenkomstig de statutaire doelstellingen of bestemming van de inrichting. Hieronder wordt tevens verstaan de tijd die vereist is voor een adequate afsluiting van de (sportieve) handeling.
Naast de voorschriften en beperkingen aan vergunningen van paracommerciële instellingen, zijn in de gemeentelijke drank- en horecaverordening voorschriften opgenomen met betrekking tot het verbod op verstrekking van sterke drank. Verhuuractiviteiten Ten aanzien van verhuuractiviteiten door paracommerciële instellingen, waarbij de verstrekking van alcoholhoudende drank door de huurders zelf wordt geregeld, geldt het volgende. Artikel 25 van de Dhw verbiedt het aanwezig en/of in voorraad hebben van alcoholhoudende drank als de ruimte openstaat voor het publiek, en wanneer op dat moment niet het slijtersbedrijf of horecabedrijf rechtmatig (dus met vergunning) wordt uitgeoefend. Het is in die situatie bovendien verboden toe te laten dat in die ruimte alcoholhoudende drank wordt genuttigd. De ruimte kan worden geacht open te staan voor het publiek wanneer bij regelmatige verhuur wisselende groepen gasten aanwezig zijn, zonder dat de verhuurder actief en daadwerkelijk toezicht houdt op het besloten karakter van de bijeenkomsten. Bestuursreglement Besturen van paracommerciële instellingen moeten volgens de Dhw een bestuursreglement opstellen. NOC*NSF heeft in samenspraak met diverse partijen een model bestuursreglement voor sportverenigingen ontwikkeld. Een dergelijk bestuursreglement moet voldoen aan de navolgende eisen: 1. Het reglement moet waarborgen dat de verstrekking van alcoholhoudende drank in de inrichting gedurende de openingstijden vanuit het oogpunt van sociale hygiëne te allen tijde geschiedt door op dit gebied gekwalificeerde personen. Personen zijn gekwalificeerd wanneer zij als leidinggevende staan vermeld op de vergunning óf wanneer zij een Instructie Verantwoord Alcoholgebruik (IVA) hebben gevolgd. 2. De kwalificatienormen voor barvrijwilligers worden in het reglement vastgesteld; 3. Het reglement geeft aan op welke dagen en tijdstippen bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank wordt verstrekt. Deze dagen en tijdstippen worden duidelijk zichtbaar in de horecalokaliteit aangegeven; 4. Het reglement voorziet in de wijze waarop wordt toegezien in de naleving. Het bestuursreglement biedt, naast het voldoen aan de wettelijke verplichting, tevens als voordeel dat het: - Duidelijkheid biedt voor alle leden en bezoekers van de instelling; - Alcoholgerelateerde incidenten kan voorkomen; - Gezondheidsschade door alcohol op korte en lange termijn voorkomt; - Een gunstig effect heeft op het imago van de instelling.
Instructie Verantwoord Alcoholgebruik De Dhw schrijft voor dat paracommerciële instellingen, die alcohol schenken en daarvoor een vergunning hebben, over gekwalificeerd barpersoneel moeten beschikken. Dat impliceert dat, voor zover tijdens de openingstijden van de bar, alcoholhoudende dranken worden verstrekt, altijd of een leidinggevende of een gekwalificeerde barvrijwilliger aanwezig moet zijn. Eén van deze twee is dan dat moment verantwoordelijk voor de exploitatie van de bar. Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 16 van 47
De kwalificatienormen voor barvrijwilligers zijn vastgelegd in een door het bestuur van de paracommerciële instelling vastgesteld bestuursreglement. De kwalificatie van de barvrijwilliger moet geschieden door een ter zake deskundige. Er is een instructie ontwikkeld: de IVA. In deze instructie komen onder meer wettelijke aspecten, alcohol en het verantwoord schenken van alcohol aan de orde. Na afloop van de instructie krijgen de deelnemers een officieel IVA-certificaat uitgereikt. Hieruit blijkt dat de barvrijwilligers gekwalificeerd zijn om barwerkzaamheden uit te voeren. Aan barvrijwilligers die alcohol schenken worden de volgende eisen gesteld: - Ze zijn minimaal 16 jaar oud (Dhw) (NOC*NSF beveelt in het model bestuursreglement aan de minimum leeftijd vast te stellen op 18 jaar!); - Ze hebben instructie gekregen over verantwoord alcoholgebruik; - Ze staan als zodanig bij de paracommerciële instelling geregistreerd; - Ze zijn betrokken bij de vereniging, als lid, dan wel anderszins (bijv. als ouder of verzorger van minderjarige verenigingsleden). De vereniging houdt een registratie bij van deze geïnstrueerde personen en draagt er zorg voor dat bij de vergunningaanvraag deze registratie wordt aangeleverd. Er dient te allen tijde een recente registratie in de horecamap aanwezig te zijn. 3. Slijtersbedrijf Onder het slijtersbedrijf wordt verstaan de activiteit bestaande uit bedrijfsmatig en anders dan om niet aan particulieren verstrekken van sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse, al dan niet gepaard gaande met het bedrijfsmatig of anders dan om niet aan particulieren verstrekken van zwakalcoholhoudende en alcoholvrije drank voor gebruik elders dan ter plaatse. Voor deze activiteiten is een drank- en horecavergunning vereist. In een slijtersbedrijf moet het in ieder geval gaan om sterke drank. Het alléén verkopen van zwakalcoholhoudende drank voor gebruik elders dan ter plaatse, zonder tevens sterke drank te verkopen, is in beginsel niet vergunningplichtig. Geheel vrij is de verkoop van zwakalcoholische dranken overigens niet. In de Dhw is bepaald dat de verstrekking van zwakalcoholische drank alleen mag geschieden in: 1. Een winkel waarin in overwegende mate levensmiddelen of tabak en aanverwante artikelen of uitsluitend zwakalcoholhoudende dranken al dan niet tezamen met alcoholvrije dranken worden verkocht (supermarkten, poeliers, delicatessenzaken, slagers, viswinkels en melk- en groentezaken. Verder behoren tot deze categorie de speciaalzaken in bier of wijn, als dan niet in combinatie met alcoholvrije drank); 2. Een winkel waarin een gevarieerd assortiment aan levensmiddelen of tabak en aanverwante artikelen wordt verkocht (deze categorie behelst de warenhuizen met een afdeling waarin een gevarieerd assortiment levensmiddelen wordt verkocht; 3. Een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin hoofdzakelijk gerede eetwaren voor gebruik ter plaatse en elders dan ter plaatse plegen te worden verkocht, niet zijnde een horecalokaliteit (cafetaria’s en snackbars e.d.). Het betreft nooit horecabedrijven (ook niet als het gaat om een cafetaria of snackbar met vergunning), omdat horecabedrijven geen alcoholhoudende drank voor gebruik elders dan ter plaatse mogen verstrekken. Het is een slijterij toegestaan om naast het verstrekken van alcoholhoudende dranken tevens hieraan gelieerde producten te verkopen. Welke producten mogen worden verkocht staat omschreven in het Besluit aanvulling omschrijving slijtersbedrijf. Het betreft de navolgende producten: drinkglaswerk, schenkmandjes, kurkentrekkers, wijnrekjes, afsluitmiddelen voor flessen, koolzuurflessen, koolzuurcapsules, wijnkoelers, shakers, draagtassen, koelboxen- en
Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 17 van 47
tassen, onderzetters, papieren servetten, cocktailprikkers, schenkkurken en voorlichtingsmaterialen over wijn e.d. In tegenstelling tot een horecabedrijf is het een slijtersbedrijf niet toegestaan een terras te exploiteren. 4. Winkel Een winkel is een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin goederen aan particulieren plegen te worden verkocht. (zie art. 1 Winkeltijdenwet). In artikel 18 van de wet is bepaald dat het in een aantal nader omschreven winkels is toegestaan om, zonder drank- en horecavergunning, zwakalcoholhoudende dranken te verstrekken aan particulieren voor gebruik elders dan ter plaatse. Het betreft hier supermarkten, warenhuizen, poeliers, delicatessenzaken, slagers, viswinkels en melk- en groentezaken. Verder behoren tot deze categorie de speciaalzaken in bier of wijn. Winkeltijdenwet of APV In de ene snackbar worden alcoholhoudende dranken verstrekt voor gebruik ter plaatse en in de andere snackbar worden alcoholhoudende dranken verstrekt voor gebruik elders dan ter plaatse. Kan dat allebei of is er tussen beide vormen van verstrekken een belangrijk verschil? Een ondernemer moet duidelijke keuzes maken. Of er worden in de snackbar alcoholhoudende dranken verstrekt voor gebruik ter plaatse (dan is er sprake van een horecalokaal en moet de ondernemer beschikken over een drank- en horecavergunning en mag op grond van het bepaalde in artikel 13, eerste lid Dhw (= verbod om alcohol ter verstrekken in een horecabedrijf voor gebruik elders dan ter plaatse) en artikel 14, tweede lid, (= verbod op detailhandelsactiviteiten = verkoop voor gebruik elders dan ter plaatse) geen alcoholhoudende dranken worden verstrekt voor gebruik elders dan ter plaatse, of de ondernemer verstrekt alcoholhoudende dranken voor gebruik elders dan ter plaatse en is geen drank- en horecavergunning benodigd. Een combinatie van beide vormen is dus niet mogelijk ! 5. Voor publiek toegankelijke besloten ruimten In een voor publiek toegankelijke besloten ruimte waarin hoofdzakelijk ‘gemakkelijke’ eetwaren voor gebruik ter plaatse en elders dan te plaatse plegen te worden verkocht mogen, zonder vergunning zwakalcoholhoudende dranken worden verkocht voor gebruik elders dan ter plaatse aan particulieren. Dit geldt uiteraard niet wanneer deze besloten ruimte een horecalokaliteit is. In dit laatste geval is wel een drank- en horecavergunning vereist en mogen geen alcoholhoudende dranken worden verkocht voor gebruik elders dan te plaatse (zie art. 13 lid 1) 6. Bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard De burgemeester kan ten aanzien van het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank op aanvraag ontheffing verlenen van het in artikel 3 van de wet voor de uitoefening van het horecabedrijf gestelde verbod, bij een in de beschikking aangewezen gelegenheid van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen, mits de verstrekking geschiedt onder onmiddellijke leiding van een persoon die voldoet aan artikel 8, tweede en vierde lid. Het verstrekken van sterke dranken in deze situaties is dus altijd verboden. Wanneer wordt ontheffing verleend ? Ten behoeve van de volgende gebeurtenissen zou bijvoorbeeld een ontheffing kunnen worden verleend: 1. Bij een buurtgebonden evenement; het moet hierbij gaan om een kleinschalig evenement dat voornamelijk is gericht op de bewoners van de betreffende buurt. 2. In het kader van bijvoorbeeld Koninginnedagviering. Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 18 van 47
3. Bij evenementen waarvoor een evenementenvergunning is verleend. 4. Bij een tijdelijk (uitgebreid) terras. Proeverijen Een slijter mag geen drank in zijn slijterij laten proeven. Immers, dan wordt bedrijfsmatig alcoholhoudende drank verstrekt voor gebruik ter plaatse en is dus feitelijk sprake van de uitoefening van een horecabedrijf. De aanwezigheid van drank in open verpakking in het slijtlokaal is echter niet verboden. Aan de fles mag dus wel worden geroken (‘nosing’). Verkochte drank moet echter wel in een goed gesloten verpakking de deur uitgaan. Wel is het mogelijk dat in een aparte ruimte naast het slijtersbedrijf het horecabedrijf wordt uitgeoefend teneinde de dranken te laten proeven. Hier mogen op zijn beurt weer geen flessen drank voor gebruik elders dan ter plaatse worden verkocht. Er moeten dus twee aparte lokaliteiten worden ingericht, één slijtlokaliteit en één horecalokaliteit (proeflokaal). Ze mogen overigens niet met elkaar in verbinding staan. Tijdens de openingstijden moet zowel in de slijterij als het proeflokaal een leidinggevende aanwezig zijn. In de situatie dat de leidinggevende van de slijterij ook de leidinggevende is van het proeflokaal, dan moet deze leidinggevende, in geval de klant na het proeven van alcoholhoudende drank in het proeflokaal, de betreffende drank wil kopen in de winkel, het proeflokaal afsluiten en de gesloten slijterij openen en de klant de alcoholhoudende drank verkopen voor gebruik elders dan ter plaatse. Een proeverij vanuit een standplaats op een braderie kan door de burgemeester worden toegestaan door middel van een ontheffing conform artikel 35 Dhw. Art. 35 is echter niet van toepassing op het verkopen van de flessen wijn voor gebruik elders dan ter plaatse. Voor het laten proeven van alcoholhoudende dranken in een winkel is een drank- en horecavergunning benodigd. Dat betekent onder meer dat deze winkel moet voldoen aan de inrichtingseisen. Bovendien is het de vraag of deze horeca-activiteiten bestemmingsplantechnisch wel mogelijk zijn en er worden in deze winkel producten verkocht (bijv. flessen wijn) voor gebruik elders dan ter plaatse. Dit is een vorm van detailhandel die niet is toegestaan in een horecalokaal of het bijbehorende terras. Het is verboden in een horecalokaliteit of op een terras alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik elders dan ter plaatse. Wanneer er derhalve alcoholhoudende dranken worden aangeboden om te worden geproefd tijdens een proeverij in een horecabedrijf, wordt feitelijk bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank verstrekt voor gebruik ter plaatse. Daarvoor is een drank- en horecavergunning benodigd, maar die zal het horecabedrijf ook bezitten. Tot zover bestaat er geen probleem. Echter, wanneer na het proeven een keuze wordt gemaakt om bepaalde alcoholhoudende dranken ter plaatse in het horecalokaal of op het terras te kopen en mee te nemen voor gebruik elders dan ter plaatse, wordt gehandeld in strijd met art. 13 lid 1 Dhw omdat er op dat moment alcoholhoudende dranken worden verstrekt voor gebruik elders dan ter plaatse. Bovendien worden in deze situatie wederom producten verkocht voor gebruik elders dan ter plaatse. Dit is een vorm van detailhandel die niet is toegestaan in een horecalokaal of het bijbehorende terras. Tegenwoordig is men geneigd in allerlei panden wijnproeverijen te organiseren, bijvoorbeeld in een kunstatelier. Tijdens de proeverijen is het de bedoeling dat men de wijn proeft. Wil men de wijn kopen dan kan dat bijvoorbeeld via een internetsite. Een atelier is een voor het publiek toegankelijke ruimte. In die ruimte wordt, waarschijnlijk gratis, alcoholhoudende drank verstrekt. Er is hier sprake van een bedrijfsmatige verstrekking. Voor deze bedrijfsmatige Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 19 van 47
verstrekking is een drank-en horecavergunning nodig. Als deze zou kunnen worden verleend, dan kan er geen kunst worden verkocht. Dat is detailhandel en dus in strijd met de Dhw. Waarschijnlijk is één en ander ook in strijd met het bestemmingsplan. Als er geen vergunning is of kan worden verleend, mag er in deze voor publiek toegankelijke ruimte geen alcohol aanwezig zijn. Bovendien is het niet toegestaan om toe te laten dat in die ruimte alcohol wordt genuttigd. Overtreding is strafbaar gesteld in de wet op economische delicten en de politie kan optreden. Kleinhandel Kleinhandel is in beginsel de verkoop van waren om mee te nemen. Het is verboden een horecalokaliteit of een terras tevens in gebruik te hebben voor het uitoefenen van de kleinhandel of zelfbedieningsgroothandel, het bedrijfsmatig aan particulieren verkopen van goederen in het kader van een openbare verkoping, het bedrijfsmatig aanbieden van diensten, het bedrijfsmatig verhuren van goederen, of het in het openbaar bedrijfsmatig opkopen van goederen. Ook hier geldt weer de eis dat niet wordt toegelaten dat in het horecabedrijf zodanige handel wordt of zodanige activiteiten worden uitgeoefend, tenzij het betreft de verkoop van etenswaren die voor consumptie gereed zijn. Ook als dienstverlening wordt beschouwd het verstrekken van rookwaren, damesverband en condooms, ook door middel van automaten, al wordt het desbetreffende pakje later mee naar huis genomen. Verkoop van sloffen sigaretten valt echter wel onder kleinhandelsactiviteiten. Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank voor gebruik elders dan ter plaatse aan particulieren te verstrekken of af te leveren anders dan in een gesloten verpakking, die niet zonder kenbare beschadiging kan worden geopend. Dat betekent dus feitelijk dat de dranken die in supermarkten en slijterijen slechts in goed gesloten verpakking mogen worden verkocht. Uiteraard geldt dit verbod weer niet voor de exploitatie van horecabedrijven. Cateringbedrijven Onder (partijen)catering wordt verstaan het, gepaard gaande met dienstverlening, bedrijfsmatig verstrekken van gerechten en dranken voor gebruik bij besloten locatie, die slechts incidenteel beschikbaar is voor dergelijke partijen. Die locatie wordt dus normaal gesproken voor andere activiteiten gebruikt. De etenswaren en dranken worden voorts in opdracht en voor rekening van een cliënt gratis aan de gasten verstrekt. Het dient dus te gaan om bedrijfsmatige dienstverlening op een besloten feest van een particulier. Voor deze partijencateraar geldt dus niet de eis dat over een drank- en horecavergunning moet worden beschikt. Bij deze vorm van catering gaat het dus niet om openbare documenten. Wanneer het feest of de partij namelijk ook voor het publiek toegankelijk is en de gasten direct of indirect voor de genuttigde alcoholhoudende consumpties moeten betalen, dan zal degene die de drank verstrekt, daarvoor een ontheffing artikel 35 Dhw nodig hebben. Verkoop zwakalcoholische drank via internet De verkoop van zwakalcoholhoudende drank via bijvoorbeeld een garage thuis is toegestaan op grond van de Dhw. Deze garage wordt gezien als een niet voor publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin overeenkomstige bestellingen plegen te worden aanvaard. Er moet dan wel sprake zijn dat de zwakalcoholhoudende drank op bestelling thuis wordt afgeleverd (let op leeftijdscontrole). De Dhw staat derhalve aan internetverkoop van zwakalcoholhoudende drank in dit kader niets in de weg.
Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 20 van 47
Internetfaciliteiten/dienstverlening in horecabedrijf Het aan bezoekers beschikbaar stellen van een telefoon, biljarttafel, een internetaansluiting of gratis WiFi valt niet onder het verbod van dienstverlening, zolang het in beperkte mate is. Bij het aan de bezoekers van een cafébedrijf beschikbaar stellen van internetfaciliteiten, moet aannemelijk blijven dat het cafébezoek in de lokaliteit niet op zichzelf staat en de aangeboden internetdiensten een zelfstandige stroom van bezoekers trekken, wier keuze voor bezoek van de lokaliteit in elk geval mede wordt bepaald door deze dienstverlening. Venten met dozen wijn / dozen wijn verkopen voor een goed doel Stel dat een kerkgenootschap besluit dozen wijn voor een goed doel te verkopen door te gaan venten met dozen wijn. Venten met alcoholische dranken is echter in strijd met de Dhw. Overtreding is een economisch delict. Stel dat het kerkgenootschap besluit de dozen wijn voor een goed doel te verkopen vanuit het zaaltje van de kerkgenootschap. Het zaaltje is in het bezit van een drank- en horecavergunning. Mag het dan ? Ook de verkoop van alcoholhoudende dranken vanuit het zaaltje is in strijd met de Dhw omdat het verboden is alcoholhoudende drank in een horecalokaliteit te verstrekken voor gebruik elders dan ter plaatse. Bovendien is het verboden een horecalokaliteit tevens in gebruik te hebben voor het uitoefenen van de kleinhandel (verkoop van flessen of dozen wijn), dan wel toe te laten dat daarin zodanige handel wordt of zodanige activiteiten worden uitgeoefend. In het kader van alcoholmatigingsbeleid wenst de gemeente overigens aan zulke activiteiten niet mee te werken.
Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 21 van 47
Soorten aanvraagformulieren Drank- en horecawet Model A: Dit is het formulier dat wordt gebruikt voor het aanvragen van een vergunning tot het uitoefenen van het horecabedrijf of het slijtersbedrijf door natuurlijke personen of rechtspersonen, met uitzondering van rechtspersonen die zich richten op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard, niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. Bijlage verklaring leidinggevende werkzaam in de inrichting: Dit formulier dient ingevuld te worden om het maximum aantal werkzame uren van de leidinggevende vast te kunnen stellen. Het maximaal aanvaardbare aantal uren per week is gesteld op zestig uur (voorkomend uit de Arbeidstijdenwet). Naast die zestig uur moet de ondernemer namelijk ook nog vaak zijn administratie/boekhouding doen, inkopen doen, bedrijf schoonmaken, voorraadbeheer, contacten met leveranciers en brouwers, enzovoort. Dit wordt dan wel een hele lange werkweek. Dat betekent dus voor een inrichting die volgens opgave meer dan zestig uren per week geopend zal zijn, dat óf de opening- en sluitingstijden moeten worden beperkt, of een tweede leidinggevende moet worden opgegeven. Arbeidsovereenkomst Op de genoemde bijlage Verklaring leidinggevende werkzaam in de inrichting moet, zoals vermeld, ook worden ingevuld of de betreffende leidinggevende al dan niet in loondienst werkzaam is. Voor zover een leidinggevende in loondienst werkzaam is, moet als bewijs een arbeidsovereenkomst worden ingeleverd. Op deze overeenkomst staat de arbeidsduur per week aangegeven, de bepaalde of onbepaalde tijdsduur van het contract, eventuele bijzonderheden en dergelijke vermeld. De overeenkomst moet door beide partijen zijn ondertekend (werknemer en werkgever) en zijn gedateerd. Ook wanneer een opgegeven leidinggevende nog werkzaam is bij een andere werkgever, moet het arbeidscontract met die andere werkgever worden overgelegd. Op die manier is inzichtelijk hoeveel uur deze leidinggevende totaal per week werkzaam is. Model B: Dit formulier (dat overigens géén bijlage Verklaring leidinggevende werkzaam in de inrichting kent) wordt gebruikt voor het aanvragen van een vergunning tot het uitoefenen van het horecabedrijf door rechtspersonen die zich richten op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard, niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. Dit zijn de zogenoemde paracommerciële instellingen. Model C: De burgemeester kan ten aanzien van het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank op aanvraag ontheffing verlenen. Het moet dan gaan om een bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen. Een ieder (dus ook niet-horecaondernemers) kan zo’n ontheffing ingevolge artikel 35 van de Dhw aanvragen. Het model C dient als aanvraagformulier. Bij zo’n aanvraag moeten de doeleinden van de Dhw (sociale hygiëne, sociaal-economische belangen en de openbare orde, veiligheid en zedelijkheid) worden afgewogen. In verband met het sociaalhygiënische karakter van de wet, zal dus moeten worden nagegaan of de situatie waarvoor ontheffing wordt gevraagd, uit sociaalhygiënisch oogpunt bezien ‘onschuldig’ is. Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 22 van 47
Overdraagbaarheid vergunning Een drank- en horecavergunning is niet overdraagbaar. Dat betekent dus dat een rechtsopvolger aan een vergunning, die is verleend aan een vorige ondernemer, geen rechten kan ontlenen.
Drank- en Horecawet gaat veranderen ! Wanneer? De wijziging treedt naar verwachting in 2013 in werking (streefdatum 1 januari 2013). Waarom? De wijziging vermindert de administratieve lasten en geeft gemeenten meer mogelijkheden om overmatig alcoholgebruik van jongeren tegen te gaan. Wat zou er kunnen veranderen? De Drank- en horecawet wordt gewijzigd. Voor ondernemingen met een drank- en horecavergunning kan onder andere het volgende wijzigen: • • • • • • •
Het vergunningstelsel wordt vereenvoudigd. Zo hoeft een ondernemer een nieuwe leidinggevende alleen nog maar te melden en hoeft hij geen nieuwe vergunning aan te vragen. In een slijterij mogen klanten gratis alcoholhoudende drank proeven als deze drank wordt aangeboden door iemand die werkzaam is in de slijterij. Alcoholhoudende drank mag niet door een promotieteam worden aangeboden. Gemeenten krijgen het toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet. Nu houdt de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) nog toezicht. Daarnaast krijgen zij meer mogelijkheden om overmatig alcoholgebruik onder jongeren tegen te gaan. De burgemeester wordt het bevoegde bestuursorgaan dat vergunningen afgeeft (was het college van burgemeester en wethouders). De gemeenten moeten de alcoholverstrekking in paracommerciële instellingen, zoals in sportkantines, gaan regelen met een verordening. Het bij zich hebben van alcohol door jongeren onder de 16 jaar op de openbare weg of in de horecagelegenheid zal strafbaar gesteld worden. Gemeenten krijgen de mogelijkheid om een toegangsleeftijd te koppelen aan de horecasluitingstijd. Daarnaast mogen zij het houden van happy hours en prijsacties beperken.
Voor ondernemingen zonder een drank- en horecavergunning (winkeliers, supermarkten) wijzigt onder andere het volgende: •
Als winkelier kan men een tijdelijk verbod op de verkoop van alcoholhoudende drank krijgen, als men binnen een jaar 3 keer betrapt wordt op het verkopen van alcohol aan jongeren onder de leeftijdsgrens.
Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 23 van 47
Hoofdstuk IV
Exploitatie- & geïntegreerde terrasvergunning
In de gemeente Barendrecht is per 1 januari 2012 gestart met de invoering van een exploitatievergunningenstelsel. Dit stelsel verbiedt het exploiteren van een openbare inrichting zonder een vergunning van de burgemeester (de exploitatievergunning). Dit betekent feitelijk dat een vergunning moet worden aangevraagd bij de: - Start van een nieuw bedrijf; - Overname van een bestaand bedrijf; - Wijziging in de ondernemingsvorm; - Wijziging in beheer-/bedrijfsvoering. Onder openbare inrichting wordt in dit verband verstaan: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf worden in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurt- of clubhuis. Onder het begrip horecabedrijf worden ook verstaan de bij dit bedrijf behorende terrassen en de andere aanhorigheden (APV, artikel 2:19). Deze exploitatievergunning is primair een vergunning ter bescherming van het woon- en leefklimaat en ter voorkoming of beperking van aantasting van het woon- en leefklimaat: zij biedt de mogelijkheid preventief te toetsen, of de exploitatie van een openbare inrichting zich al dan niet verdraagt met het woon- en leefklimaat en de openbare orde ter plaatse. Daarbij is het niet alleen van belang in welke mate van het bedrijf zelf overlast te verwachten is, maar ook in welke mate de komst van het bedrijf de leefbaarheid en het karakter van de buurt zal aantasten. De exploitatievergunning is gebonden aan de persoon, exploitant van de horeca-inrichting. Dat is ook logisch omdat juist deze persoon in belangrijke mate verantwoordelijk is voor een goede exploitatie van de openbare inrichting. Deze persoon moet voorkomen dat door de wijze van exploitatie van de openbare inrichting de openbare orde wordt verstoord of het woon- en leefklimaat op onaanvaardbare wijze wordt aangetast. Het is dan ook om deze reden dat bij wijziging in de persoon van exploitant een nieuwe exploitatievergunning moet worden aangevraagd. Aanvraag Het aanvragen van een exploitatievergunning geschiedt door het invullen en inleveren van aanvraagformulier exploitatievergunning. Op dit formulier worden verschillende vragen gesteld met betrekking tot de exploitatie van de openbare inrichting en de persoon van de beheerder/leidinggevende(n). Op basis van de antwoorden op de vragen zoals gesteld op het aanvraagformulier kan de burgemeester een goede inschatting maken van de mate waarop het woon- en leefklimaat zal of kan worden verstoord door de wijze van exploitatie van de betreffende openbare inrichting. Wanneer een redelijk vermoeden bestaat dat sprake zal zijn van onaanvaardbare overlast, kunnen extra voorschriften of beperkingen aan de vergunning worden verboden of kan de aanvraag om een vergunning in de situatie dat het stellen van extra voorschriften of beperkingen niet van pas komend zijn, worden geweigerd.
Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 24 van 47
Eisen Om in aanmerking te komen voor een exploitatievergunning, moet aan een aantal eisen worden voldaan. 1. De vestiging van de openbare inrichting mag niet in strijd zijn met een geldend bestemmingsplan. 2. De woon- en leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting en/of de openbare orde of veiligheid mag niet nadelig worden beïnvloed door de aanwezigheid van de openbare inrichting. Om dit te beoordelen wordt er rekening gehouden met: Het karakter van de straat en de wijk waarin het bedrijf is gelegen of zal zijn gelegen; De aard van de openbare inrichting; De spanning waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of zal komen te staan door de exploitatie van het bedrijf; De wijze van bedrijfsvoering van de houder of beheerder/leidinggevende. 3. De woon- en leefsituatie in de omgeving van het bedrijf en/of de openbare orde of veiligheid mag niet nadelig worden beïnvloed door de aanwezigheid van het terras en het terras moet voorts voldoen aan de in de APV en in het terrassenbeleid gestelde eisen. 4. De houder en/of beheerder (= leidinggevende) moet van goed levensgedrag zijn. 5. De houder en/of beheerder van een alcoholvrij bedrijf moet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt. Veiligheidsplan Een horecabedrijf moet een veiligheidsplan aanleveren. Het veiligheidsplan heeft tot doel om de wettelijke verplichtingen op het gebied van veiligheid en openbare orde in en rondom de horecaonderneming te bundelen tot een samenhangend en overzichtelijk geheel. Daarnaast stelt het nadere regels gericht op de verantwoordelijkheden en plichten van de horecaondernemer ten aanzien van de veiligheid van bezoekers en personeel en inbreuken op de openbare orde in en rond de horecaonderneming. Het veiligheidsplan maakt onderdeel uit van de exploitatievergunning. Het veiligheidsplan verplicht de horecaondernemer maatregelen te nemen waarmee: - overmatig alcoholgebruik wordt voorkomen; - dealers buiten de zaak worden gehouden; - wapens niet mee naar binnen genomen kunnen worden; - discriminatie wordt tegengegaan; - geweld in en om de zaak wordt voorkomen; - diefstallen worden verhinderd. Het veiligheidsplan wordt door de vergunningverleners getoetst of het adequate maatregelen bevat om de veiligheid in de inrichting te waarborgen. De politie onderzoekt bijvoorbeeld de gegevens van de portiers en toezichthouders, de wijze van toegangscontrole en de overige beveiligingsmiddelen en zal de horecaondernemer hierover adviseren. Wanneer een veiligheidsplan niet wordt nageleefd, kan handhavend worden opgetreden. Geldigheidsduur In de APV (artikel 2.20g, eerste lid) is een regeling opgenomen voor een beperkte geldigheidsduur van exploitatievergunningen tot vijf jaar. Wisselingen (in personeelsbestand, bestuur, vennoten, eigendom) komen in de horeca namelijk frequent voor. In die tijd kan er voorts, door nieuwbouw of verandering van de klantenkring van de openbare inrichting, veel veranderen.
Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 25 van 47
Door invoering van een dergelijk beperkte geldigheidsperiode ontstaat bovendien de mogelijkheid om controle te houden op mogelijke wisselingen in de exploitatie. Een ondernemer moet dus in ieder geval eens per vijf jaar een nieuwe exploitatievergunning aanvragen. In de APV (artikel 2.20g, tweede lid) is tevens een regeling opgenomen dat de burgemeester in het belang van de openbare orde voor bepaalde categorieën van inrichtingen een andere geldigheidsduur kan vaststellen, bijvoorbeeld voor een jaar. Voor deze openbare inrichtingen is er dan na een jaar een evaluatiemoment. Blijkt er veel overlast te zijn geweest dat jaar, dan kan de exploitatievergunning voor het jaar daarop worden geweigerd of met strengere voorschriften worden aangepast. Wanneer er geen klachten of overlastincidenten (meer) zijn geweest, dan kan na een jaar een exploitatievergunning voor de duur van vijf jaar afgegeven worden. Overname van een horecabedrijf In de APV is in artikel 2.20h een bepaling opgenomen dat de exploitatievergunning niet overdraagbaar is. Wanneer een horecabedrijf wordt beëindigd of wanneer overdracht van het horecabedrijf plaatsvindt aan een rechtsopvolger, dan is de (vergunning)houder verplicht hiervan direct schriftelijk mededeling te doen aan de burgemeester. De rechtsopvolger moet direct een nieuwe exploitatievergunning aanvragen. Wanneer een rechtsopvolger direct nieuwe vergunningen aanvraagt (exploitatievergunning, wellicht een drank- en horecavergunning en aanwezigheidsvergunning) zal het enige tijd duren voordat het bevoegd bestuursorgaan beslissingen heeft genomen op deze aanvragen. De beleidsregel voor de toepassing van het APV-artikel is: - De burgemeester verleent een tijdelijke exploitatievergunning in de volgende situatie en onder de navolgende voorschriften: 1. De bestaande exploitatievergunning voor een inrichting is van rechtswege vervallen doordat de exploitatie wordt beëindigd of door één van de exploitanten wordt beëindigd en de bedrijfsvoering wordt voortgezet door een nieuwe exploitant. 2. De tijdelijke exploitatievergunning wordt verleend onder de voorwaarde dat binnen een uiterlijke termijn van vijf werkdagen na beëindiging van exploitatie een ontvankelijke aanvraag om exploitatievergunning is ingediend door de nieuwe exploitant. 3. Aan de tijdelijke exploitatievergunning worden dezelfde voorschriften verbonden als aan de beëindigde exploitatievergunning. 4. De tijdelijke exploitatievergunning heeft een geldigheid totdat de burgemeester een besluit neemt op de aanvraag, maar ten hoogste voor een periode gelijk aan de behandeltermijn van acht weken. In het kader van de actualiteit en de bruikbaarheid van een vergunning vervalt de vergunning volgens dit artikel als een exploitant de exploitatie van de inrichting beëindigt. Als dit naar aanleiding van een overname, of een gewijzigde samenstelling is, werkt het vervallen van de vergunning van rechtswege beperkend voor de bedrijfsvoering. In die gevallen kan dan worden gewerkt met een tijdelijke vergunning. Een tijdelijke vergunning zorgt ervoor dat de bedrijfsvoering van een openbare inrichting kan worden voortgezet. Hiermee worden ondernemers geholpen, omdat ze dan niet de openbare inrichting moeten sluiten in afwachting van een vergunning en hierdoor inkomsten missen.
Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 26 van 47
Niet-vergunningplichtige bedrijven Niet alle openbare inrichtingen zijn exploitatievergunningplichtig. Geen vergunning is vereist voor een openbare inrichting die zich bevindt in: a. een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet, voor zover de activiteiten van de openbare inrichting een nevenactiviteit vormen van de winkelactiviteit; b. een zorginstelling; c. een museum; d. een bedrijfskantine of bedrijfsrestaurant. Voor zover zou worden toegestaan dat in een vergunningsvrije openbare inrichting ter plaatse bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken worden verstrekt is uiteraard wel een drank- en horecavergunning benodigd! Een slijterij is bijvoorbeeld een winkel en valt niet onder de exploitatievergunningplicht. Op dergelijke winkels is de Winkeltijdenwet van toepassing. BIBOB-onderzoek Bij de aanvraag om een exploitatievergunning en/of drank- en horecavergunning moet ook de BIBOB-vragenlijst worden ingevuld. Aan de hand van de vragen en de gegeven antwoorden (met de daarbij behorende documenten), ontstaat een zeer compleet en gedetailleerd beeld van de integriteit van de ondernemer(s) en de onderneming. Wanneer wordt getwijfeld aan deze integriteit kan nog een verdiepingsslag plaatsvinden (mondeling of schriftelijk). Blijft dan nog steeds twijfel bestaan, dan kan het LBB (Landelijk Bureau BIBOB, onderdeel van het Ministerie van Justitie) om een nader advies worden verzocht. Ingediende zienswijzen Belanghebbenden die het niet eens zijn met het verstrekken van een exploitatievergunning, kunnen, voordat het besluit tot vergunningverlening wordt genomen, naar aanleiding van een publicatie van de aanvraag, daartegen zienswijzen/bedenkingen indienen. Deze zienswijzen kunnen, afhankelijk van de inhoud, ter commentaar worden voorgelegd aan de aanvrager. Vervolgens worden de standpunten van de verschillende partijen betrokken bij de verdere besluitvorming. Ook kan een belanghebbende desgewenst en binnen de in het betreffende besluit aangegeven termijn, een bezwaarschrift indienen. Terrassen Terrassen leveren een bijdrage aan de verlevendiging van een gemeente. Voor ondernemers hebben terrassen met name een economische functie. Terrassen kunnen ook een keerzijde hebben. Aangezien er veel publiek buiten op straat is, kunnen omwonenden hinder ondervinden. In het terrassenbeleid en dus ook in de terrasvergunning wordt o.a. met deze belangen rekening gehouden. Zo mag de intensiteit van met name het voetgangersverkeer en de loopstromen niet worden belemmerd of verstoord. Ook mag de doorgang voor een rolstoel niet gehinderd worden. Kortom: de aanwezigheid van een terras mag niet leiden tot verkeersonveilige of gevaarlijke situaties. De situering en afmeting van het terras moet afgestemd zijn op de gevelbreedte van de inrichting, de beschikbare ruimte in de straat of op het plein, de aanwezigheid van straatmeubilair en andere objecten zoals winkeluitstallingen en reclameborden. Op de Middenbaan zijn de waterafvoergoten vastgesteld als grens van terrassen en uitstallingen. De weg tussen de twee waterafvoergoten moet te allen tijde open blijven voor Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 27 van 47
nood- en hulpdiensten. Bovendien worden zo ook de loopstromen van het voetgangersverkeer op de Middenbaan niet verstoord. Voor alle uitstallingen en terrassen die de grens overschrijden geldt dat de gemeente een bestuurlijke strafbeschikking of bestuurlijke boete aan de ondernemer kan opleggen. Er zal nog een beleidsnotitie worden opgesteld met duidelijke regels over terrassen en uitstallingen voor alle ondernemers en winkeliers in de gemeente. Hierbij worden ook regels opgenomen met betrekking tot het gebruik van gemeentegrond. Één en ander is al opgenomen in een beheerconvenant van het winkelcentrum Middenbaan (hieronder valt Middenbaan, ‘t Vlak, Onderlangs en Achterom).
Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 28 van 47
Hoofdstuk V
Wet BIBOB
De Wet BIBOB (Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur) verruimt de mogelijkheden van gemeentes om zich te beschermen tegen het risico dat ze criminele activiteiten faciliteren. In de gemeente Barendrecht wordt de wet o.a. toegepast in de horeca. Artikel 3 van de wet BIBOB stelt de burgemeester in staat om een vergunning te weigeren of in te trekken wanneer er ernstig gevaar bestaat dat de beschikking mede gebruikt zal worden voor: 1. het benutten van voordelen uit strafbare feiten 2. het plegen van strafbare feiten of wanneer een redelijk vermoeden bestaat dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel gegeven beschikking een strafbaar feit is gepleegd. De procedure Om te kunnen beoordelen of er daadwerkelijk sprake is van bovenstaand gevaar, zal de burgemeester meer informatie van aanvragers verlangen. U merkt dit aan het aanvraagformulier. Als de burgemeester zelf voldoende informatie heeft verzameld waaruit blijkt dat er sprake is van een situatie omschreven in artikel 3 uit de Wet BIBOB, kan de burgemeester een beroep doen op het landelijke Bureau BIBOB (hierna: LBB). De aanvrager wordt hiervan op de hoogte gesteld. Het LBB verricht op verzoek van de burgemeester onderzoek naar de integriteit van aanvragers en, in voorkomende gevallen, van diens zakelijke relaties. Nadat een verzoek in behandeling is genomen, zal het LBB de ter beschikking staande open en gesloten bronnen op systematische wijze bevragen. Hierbij wordt getracht zo min mogelijk inbreuk te maken op de privacy van de betrokkenen. Gegevens omtrent de financiële, justitiële en politiële achtergrond van aanvragers worden dan ook naar relevantie bevraagd en gecombineerd. Het resultaat van dit onderzoek verwoordt het LBB in een advies voor de burgemeester. Het advies Een BIBOB-advies kan drie uitkomsten hebben: geen gevaar; mindere mate van gevaar en ten slotte kan het LBB ernstig gevaar constateren. De burgemeester kan dan negatief beschikken. Het advies naar de burgemeester is gemotiveerd. Dit wil zeggen dat de geraadpleegde informatiebronnen worden vermeld en dat aangegeven wordt hoe het LBB tot de conclusie van het advies is gekomen. De burgemeester, het gemeentelijk BIBOB-team en de aanvrager/ houder van de vergunning mogen het advies inzien. De derden die in het advies genoemd worden, mogen alleen desgevraagd het onderdeel van het advies inzien dat op hen betrekking heeft. De bestaande beschikkingstermijn wordt met max. acht weken opgeschort op het moment dat een BIBOB-advies door de burgemeester wordt aangevraagd. Het LBB moet binnen vier weken een advies leveren aan de burgemeester. Het is mogelijk dat deze termijn nog verder wordt opgeschort indien het LBB extra informatie van de burgemeester verlangt. De lengte van de opschorting is afhankelijk van de tijd die het de burgemeester kost om deze vragen te beantwoorden. Verdere informatie Voor algemene informatie omtrent de Wet en Bureau BIBOB kunt u deze website raadplegen: www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/BIBOB. Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 29 van 47
Hoofdstuk VI
Opening en sluitingstijden
Wanneer en hoe lang mag een horecabedrijf open zijn ? Barendrecht kent het systeem van uniforme openings- en sluitingstijden. De APV maakt het mogelijk om af te kunnen wijken van deze tijden. Dit biedt voldoende mogelijkheden voor de horecabedrijven en zorgt ook voor voldoende bescherming van de belangen van de bewoners doordat ontheffingen aan strikte voorwaarden zijn verbonden. In de APV is de sluitingstijd geregeld: “Openbare inrichtingen zijn gesloten tussen 00.00 uur en 07.00 uur. Het is verboden een openbare inrichting voor bezoekers geopend te hebben, of bezoekers in de inrichting te laten verblijven na sluitingstijd.” De burgemeester kan ontheffing verlenen van de sluitingstijd. Deze ontheffing zal in veel gevallen een onderdeel van de exploitatievergunning zijn. Van zondag tot en met donderdag kan een ontheffing worden verleend om tot 01.00 uur geopend te zijn en op vrijdag- en zaterdag tot 02.00 uur. In de APV en het exploitatie- en terrassenbeleid wordt in verband met de druk op het woonen leefklimaat, een onderscheid gemaakt tussen de openings- en sluitingstijden van de (horeca)lokaliteiten en de daarbij behorende terrassen. Vooral in de nachtelijke uren is de nadelige invloed van het terrasgedeelte van de inrichting op de woon- en leefsituatie in de naaste omgeving groter dan die van de caféruimte zelf. Het stellen van de sluitingstijd op een vroeger uur strekt dan ook ter bescherming van de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving. Terrassen mogen daarom slechts geopend zijn tot 23.00 uur. Met de exploitatievergunning wordt een door de burgemeester ondertekende raamkaart afgegeven, waarop de naam van de exploitant en de openings- en sluitingstijden van de inrichting inclusief een eventueel terras zijn aangegeven. Op de sluitingstijden zijn in enkele gevallen uitzonderingen mogelijk. Bijvoorbeeld bij Koninginnedag- of Oud&Nieuwviering. Hiervoor kan een ontheffing sluitingstijden (éénmalig) aangevraagd worden. Een ontheffing kan te allen tijde door de burgemeester worden geweigerd in het belang van: a. de openbare orde; b. de openbare veiligheid; c. de volksgezondheid; d. de bescherming van het milieu. Aanwezigheid van de leidinggevende Gedurende de openingstijden van een horeca- of slijtersbedrijf moet er een leidinggevende aanwezig zijn. Deze eis is opgenomen in verschillende wetgevingen. De Dhw maakt een splitsing naar een commercieel horecaberijf en een paracommercieel horecabedrijf. Commercieel horecabedrijf De leidinggevende in een commercieel horecabedrijf moet gedurende de openingstijden van het horecabedrijf aanwezig zijn. Het is de vraag of het ook altijd aannemelijk is dat de leidinggevende aanwezig is of kan zijn.
Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 30 van 47
Filiaalbedrijven Bij filiaalbedrijven worden over het algemeen een groot aantal leidinggevenden opgenomen in de drank- en horecavergunning voor de desbetreffende inrichting. Dit is noodzakelijk omdat bij filiaalbedrijven het nodig kan zijn dat leidinggevenden rouleren tussen de filialen, bijvoorbeeld bij vervanging wegens ziekte of vakantie van de op de vergunning vermelde leidinggevende. Paracommerciële instellingen Bij paracommerciële instellingen geldt de aanwezigheidsplicht van leidinggevenden niet direct. Voor zover tijdens de openingstijden van de bar, (zwak) alcoholhoudende dranken worden verstrekt, moet altijd of een leidinggevende of een gekwalificeerde barvrijwilliger aanwezig zijn. Eén van de twee is dan op dat moment verantwoordelijk voor de exploitatie van de bar.
Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 31 van 47
Hoofdstuk VII
Horeca en geluidsnormen
Iedere horecagelegenheid heeft zijn eigen geluid en trekt onder meer daardoor zijn eigen publiek. De discobezoekers willen geen achtergrond- maar dansmuziek. Restaurantgasten wensen met hun tafelgenoten rustig te kunnen praten waarbij de muziek sfeerbevorderend is. Wat is de gemiddelde geluidswaarde van muziek in horecabedrijven? De volgende tabel geeft voor een aantal horecabedrijven een indicatie van de gemiddelde (bron)geluidswaarde. Type Restaurant Café
Disco
Activiteit Praten en achtergrondmuziek Rustig (bruin) café/bar Café/bar met jukebox Café/bar, drukke bar Café/bar, jongerenbar Café/bar met dansen Ouderenpubliek Jongeren Live muziek
dB(A) 70-75 75-80 80-85 85-90 90-95 90-100 85-95 90-105 95-115
Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit) Op grond van de Wet milieubeheer moeten inrichtingen die nadelige gevolgen hebben voor het milieu kunnen veroorzaken óf over een milieuvergunning beschikken óf voldoen aan algemene regels die voorschriften met betrekking tot de bescherming van het milieu bevatten. Melding Activiteitenbesluit Het Activiteitenbesluit kent drie verschillende typen van inrichtingen: type A, type B en type C. Onder type B vallen de horecabedrijven. Degene die een horecabedrijf opricht, meldt dit ten minste 4 weken voor de oprichting via: http://aim.vrom.nl/. Dit is een verplichting die voortkomt uit het genoemde Activiteitenbesluit. Bij inrichtingen waar muziek ten gehore wordt gebracht is de kans op hinder reëel en dient vooraf aandacht te worden besteed aan de geluidsaspecten. Het gaat daarbij om inrichtingen waarbij het ten gehore brengen van muziek structureel deel uitmaakt van de bedrijfsvoering en uit de aard van het bedrijf onmisbaar is. Vanzelfsprekend speelt het bronniveau daarbij en belangrijke rol. Als er op voorhand sprake is van aanzienlijke gevolgen voor geluid, is er de verplichting tot het uitvoeren van een akoestisch onderzoek. Het heeft immers weinig zin een akoestische onderzoek te verlangen indien de akoestische gevolgen nihil zijn, bijvoorbeeld bij het uitsluitend ten gehore brengen van achtergrondmuziek of een incidentele noot. De akoestische relevantie staat dus centraal. In het Activiteitenbesluit wordt aangegeven wanneer bij de melding een akoestisch onderzoek overlegd moet worden. De tekst, in afdeling 1.2, artikel 1.1, 2 luidt: “Bij de melding, bedoeld in artikel 1.10, wordt een rapport van een akoestisch onderzoek gevoegd indien het, mede op basis van de aard van de inrichting, aannemelijk is dat: a. in enig vertrek van de inrichting het equivalente geluidsniveau (LAeq) veroorzaakt door de ten gehore gebrachte muziek in de representatieve bedrijfssituatie, meer bedraagt dan: 1° 70 dB(A), indien dit vertrek in- of aanpandig is gelegen met gevoelige gebouwen; 2° 80 dB(A), indien onderdeel 1° niet van toepassing is; of b. in de buitenlucht of op een open terrein van de inrichting muziek ten gehore zal worden gebracht.”
Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 32 van 47
Een horeca-inrichting is dus onder de genoemde voorwaarden 2a en 2b (hier geldt geen volumecriterium) verplicht bij een melding een akoestisch rapport te overleggen. Geluidsnormen Activiteitenbesluit In Afdeling 2.8 van het Activiteitenbesluit staan de artikelen over geluidhinder. In artikel 2.17.1 staan de normen waaraan moet worden voldaan, zie ook onderstaande tabel.
LAr,LT op de gevel van gevoelige gebouwen LAr,LT in in- en aanpandige gevoelige gebouwen LAmax op de gevel van gevoelige gebouwen LAmax in in- en aanpandige gevoelige gebouwen
07:00–19:00 uur
19:00–23:00 uur
23:00–07:00 uur
50 dB(A)
45 dB(A)
40 dB(A)
35 dB(A)
30 dB(A)
25 dB(A)
70 dB(A)
65 dB(A)
60 dB(A)
55 dB(A)
50 dB(A)
45 dB(A)
In de periode tussen 07.00 en 19.00 uur zijn in bovenstaande tabel opgenomen maximale geluidsniveaus LAmax niet van toepassing op laad- en losactiviteiten. Definities en eenheden voor geluid: dB = Decibel. Eenheid voor de geluidbelasting; dB(A) = De A-gewogen decibelwaarde dB(A) is de meest gangbare eenheid voor geluidbelasting. De A-weging houdt rekening met de gevoeligheid van het menselijk oor voor de toonhoogte van het geluid. LAr, 3 minuten = beoordelingsniveau dat gedurende 3 minuten wordt veroorzaakt door muziekgeluid of stemgeluid;
LAr,LT
= langtijdgemiddeld beoordelingsniveau, het gemiddelde van de afwisselende niveaus van het ter plaatse optredende geluid, gemeten in een bepaalde periode en vastgesteld en beoordeeld overeenkomstig de “Handleiding meten en rekenen Industrielawaai”; LAmax = geluidblootstellingsniveau van een geluidgebeurtenis voor bescherming tegen geluidspieken in de nachtperiode. LAeq = In deze geluidmaat zijn over een periode variërende geluidniveaus gemiddeld tot één waarde. Zowel de hoogte als het verloop van het geluidniveau spelen hierbij een rol. De A-weging houdt rekening met de gevoeligheid van het menselijk oor voor de toonhoogte van het geluid. De eenheid wordt gegeven in dB(A).
Het betrekken van stemgeluid van bezoekers in de beoordeling van de geluidsnormen is problematisch. Geluid afkomstig van terrassen wordt niet of nauwelijks afgeschermd en kan direct omliggende gevels belasten. Strikte toepassing van de geluidsnormen zou het in veel gevallen onmogelijk maken een terras in gebruik te hebben. De uitsluiting van stemgeluid afkomstig van een buitenterrein geldt feitelijk uitsluitend voor situaties waarbij het buitenterrein aan de straat of een andere openbare ruimte is gelegen. In deze gevallen mag worden aangenomen dat het van bijvoorbeeld het terras afkomstige geluid opgaat in het omgevingsgeluid. Echter, indien een buitenterrein omsloten is door bebouwing zal het omgevingsgeluid doorgaans veel lager zijn. Stemgeluid zal dan eerder leiden tot overlast. Het kan zijn dat er besloten wordt om ten behoeve van de exploitatie van een horecabedrijf maatwerkvoorschriften opgelegd worden. Die maatwerkvoorschriften kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op geluid. Zo kan worden bepaald dat bijvoorbeeld het equivalente geluidsniveau van het betreffende horecabedrijf veroorzaakt door één of meer in de inrichting aanwezige geluidsinstallaties/apparaten binnen een bepaalde periode niet hoger mag zijn dan bijvoorbeeld 70 dB(A).Geluid, veroorzaakt door één of meer in het horecabedrijf aanwezige geluidsinstallaties, mag uitsluitend via de op de eindversterker gesoldeerde geluidbegrenzer ten gehore worden gebracht. Deze geluidbegrenzer dient te worden afgesteld op het maximaal toelaatbare geluidsniveau 69 dB(A) en te zijn verzegeld.
Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 33 van 47
Voorts moeten ramen en deuren tijdens het ten gehore brengen van (muziek)geluid gesloten zijn. Ondanks het opleggen van deze maatwerkvoorschriften kunnen omwonenden uiteraard nog steeds vrezen voor geluidhinder buiten de woning (bijv. in de tuin of op het balkon van de woning) vanwege het in werking zijn van de inrichting. Twaalfdagen regeling / Incidentele festiviteiten (en verruiming van de geluidsnormen) Horecabedrijven moeten zoals vermeld voldoen aan de bij het Activiteitenbesluit gestelde voorschriften. De voorschriften met betrekking tot geluid- en trillinghinder zijn zo afdoende, dat deze zeker overtreden zullen worden wanneer in een inrichting incidenteel een feest wordt gehouden met bijvoorbeeld levende muziek. In artikel 2.21, eerste lid, onder b, van het Activiteitenbesluit is de regeling ten aanzien van incidentele festiviteiten opgenomen. Het is een horecabedrijf toegestaan maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidswaarden bedoeld in artikel 2.17, 2.19 en 2.20 van het Activiteitenbesluit, niet van toepassing zijn. Wanneer een horecaondernemer een incidentele festiviteit in zijn bedrijf organiseert, moet dit uiteraard wel tijdig worden gemeld aan de gemeente. Deze tijdige melding is als verplichting opgelegd in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), artikel 4.3. Er is een termijn van ten minste 2 weken voor de start van de festiviteit. Kennisgeving wordt gedaan door het meldingsformulier. Wanneer een sportvereniging zijn verlichting langer aan wenst te houden ten behoeve van sportactiviteiten, valt dit ook onder dezelfde twaalfdagen regeling en moet dezelfde procedure gevolgd worden. Het college heeft in aanvulling op het voorgaande het “Besluit Nadere regels Geluidsplafond” vastgesteld (APV, artikel 4.7), waarin de verruimde normen staan. Zie voor de gehele tekst en toelichting het bijgevoegde “Besluit nadere regels Geluidsplafonds”. Let op: in het besluit wordt verwezen naar artikelnummers van de oude APV. In plaats van artikel 2.25 tweede lid, moet dit zijn: artikel 2.17, derde lid en in plaats van artikel 4.6 is dit 4.7.
Uitgangspunt blijft dat overmatige geluidhinder zo veel mogelijk wordt voorkomen !
Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 34 van 47
Hoofdstuk VIII
Evenementen in horecabedrijven
Steeds vaker worden er in/bij horecabedrijven feesten georganiseerd met een karakter van een evenement. De vraag komt dan aan de orde of in een dergelijk geval sprake is van een evenement zoals bedoeld in de APV of dat sprake is van de exploitatie van een regulier horecabedrijf waarin een feest wordt gegeven. In de APV staat een evenement gedefinieerd als een “elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak”. Vervolgens wordt in de APV een aantal vormen genoemd. Eén van de uitzonderingen betreft het in een inrichting in de zin van de Dhw gelegenheid geven tot dansen. Het bovenstaande impliceert dat voor het houden van bijvoorbeeld een dance-event in een horecabedrijf geen evenementenvergunning benodigd is. Die veronderstelling is echter niet juist! De gemeente heeft in september 2011 het Evenementenhandboek gepresenteerd. Dit evenementenhandboek is bestemd voor organisatoren van evenementen en is in te zien en te downloaden via de gemeentelijke website. Regulier terras in relatie tot een evenemententerras Tijdens evenementen die worden georganiseerd komt het voor dat een horecaondernemer die met zijn/haar horecabedrijf is gevestigd ter hoogte van deze evenementenlocatie, gedurende de periode van het evenement, een extra terras wenst te exploiteren op de openbare weg. Dit terras is dikwijls gelegen aangrenzend aan het reguliere terras van het horecabedrijf. Het reguliere terras staat ook als zodanig en met het betreffende oppervlakte vermeld op de rechtsgeldige drank- en horecavergunning. Het tijdelijke terras staat niet op de drank- en horecavergunning vermeld. Op dit terras zouden derhalve geen alcoholhoudende dranken kunnen worden verstrekt. Om dit te ondervangen kan de burgemeester, op grond van artikel 35 van de Dhw, voor een aangesloten periode van maximaal 12 dagen en voor een bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard, een ontheffing verstrekken. Deze ontheffing kan echter alleen worden verleend voor het verstrekken van zwakalcoholhoudende dranken. Het verstrekken van sterke drank op dit tijdelijke terras is dus altijd verboden.
Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 35 van 47
Hoofdstuk IX
Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Gebruiksbesluit)
De voorschriften van het Gebruiksbesluit hebben betrekking op het brandveilig gebruik van bouwwerken en op de brandveiligheid van de opslag van brandbare niet-milieugevaarlijke stoffen. In paragraaf 2.12 van het besluit is de gebruiksmelding opgenomen. Wanneer er meer dan 50 personen tegelijk in een bouwwerk aanwezig zijn, is een gebruiksmelding noodzakelijk. De gebruiksmelding is zaakgebonden. Bij een nieuwe gebruiker die de oude wijze van gebruik voortzet, hoeft de nieuwe gebruiker dus niet opnieuw een melding te doen. De geldigheidsduur van een gebruiksmelding is in beginsel onbeperkt. Bij een voorgenomen wijziging van het gebruik zal de gebruiker wel moeten beoordelen of het gebruik dan nog steeds aan criteria voor melding voldoet en zo nodig een nieuwe melding voor het gewijzigd gebruik moeten doen. In de Wet veiligheidsregio’s is bepaald dat de gemeenteraad in een Brandbeveiligingsverordening regels stelt over het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt. Deze wet heeft als centraal doel de rampenbestrijding en crisisbeheersing te verbeteren. In de Brandbeveiligingsverordening staan regels opgenomen omtrent het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar en het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt. De inhoud en de functie van de Brandbeveiligingsverordening zijn direct gerelateerd aan het Gebruiksbesluit. De Brandbeveiligingsverordening is op de gemeentelijke website terug te vinden: www.barendrecht.nl > Bestuur en Organisatie > Verordeningen en nota’s > Brandbeveiligingsverordening.
Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 36 van 47
Hoofdstuk X
Omgevingsvergunning activiteit (ver)bouwen
Bij een verbouwing van de horecalokaliteit kunt u een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen nodig hebben. Ook voor het plaatsen van windschermen bij een terras of het aanbrengen van reclame kan een APV- of omgevingsvergunning benodigd zijn. Of er een omgevingsvergunning benodigd is, kan gemakkelijk via een vergunningencheck op www.omgevingsloket.nl worden nagegaan. Een verbouwing van de openbare inrichting kan ook gevolgen hebben voor de drank- en horecavergunning. Bij het verbouwen van het horecabedrijf moet rekening gehouden worden dat het horecabedrijf moet (blijven) voldoen aan het Besluit eisen inrichtingen Drank- en Horecawet. Bij een uitbreiding van de oppervlakte dient te allen tijde ook rekening gehouden te worden met het eventueel in strijd zijn met het bestemmingsplan. Het is van belang dat als er (ver)bouwplannen zijn, dat er vooraf contact wordt opgenomen met een (Wabo-)vergunningencoördinator van de gemeente.
Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 37 van 47
Hoofdstuk XI
Rookverbod
Per 1 juli 2008 is het rookverbod in werking getreden. In de Tabakswet is een en ander verder uitgewerkt. Rookruimten Werkgevers kunnen besluiten tot het inrichten van een afsluitbare ruimte, voor het roken van tabaksproducten. De rookruimten moeten wel afsluitbaar zijn, zodat eventuele hinder of overlast van tabaksrook buiten deze ruimten tot een minimum beperkt blijft. Een rookruimte moet aan allerlei eisen voldoen. Zo moeten horecaondernemers ook rekening houden met het Besluit eisen inrichtingen Dhw. Open lucht Ook in de open lucht kunnen mensen hinder of overlast van andermans tabaksrook ondervinden. In het Besluit uitvoering rookvrije werkplek, horeca en andere ruimten wordt gerefereerd aan de ‘open lucht’. Gekeken naar horecabedrijven is het de vraag hoe het begrip ‘terras’ moet worden gezien in relatie tot het gebruikte begrip ‘open lucht’. Een terras kan worden aangeduid als een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken/genuttigd of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt. Besloten is dat roken op een terras mogelijk blijft, ook onder een luifel of parasolvormige constructie, zolang het terras maar niet aan alle kanten (boven- en zijkanten) afgesloten is. Verder is het evident dat in de horecagelegenheid geen hinder of overlast mag ontstaan door het roken op het terras. Wanneer bezoekers die buiten gaan roken en daarbij alcoholhoudende dranken mee naar buiten nemen, wordt feitelijk alcohol verstrekt voor gebruik elders dan ter plaatse (dus buiten de lokalen die op de drank- en horecavergunning (zonder terrasaanduiding) staan vermeld). Het is overeenkomstig de Dhw verboden in een horecalokaliteit alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik elders dan ter plaatse. De horecaondernemer pleegt dan een strafbaar feit. Degene die buiten staat te roken met een biertje o.i.d. in de hand is niet strafbaar in de zin van de Dhw. De horecaondernemer blijft hiervoor verantwoordelijk. Omdat er buiten het horecabedrijf wordt gerookt, zullen er mogelijk peuken op de grond gegooid worden. Deze peuken gaan vervolgens ‘zwerven’. In het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) is een bepaling opgenomen die ertoe strekt dat uit de inrichting afkomstig zwerfafval wordt opgeruimd. Degene die de inrichting drijft is verplicht zwerfafval van welke aard dan ook dat afkomstig is vanuit die inrichting op te ruimen. De straal waarbinnen de verplichting tot verwijderen geldt, is 25 meter. Het toezicht op de naleving van de Tabakswet zijn de ambtenaren van de NVWA.
Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 38 van 47
Hoofdstuk XII
Wet op de Kansspelen (WoK)
Aanwezigheidsvergunning voor speelautomaten In horecabedrijven staan regelmatig speelautomaten opgesteld. Voor kansspelautomaten is op grond van de WoK vergunning nodig. De WoK heeft tot doel om ongewenste bijwerkingen zoals gokverslaving, sociale problemen, illegaliteit, schulden of criminaliteit zoveel mogelijk te voorkomen. Om dit te bereiken is een aantal strenge spelregels van toepassing. Kansspel-of behendigheidsautomaat De WoK maakt onderscheid tussen kansspelautomaten (zoals o.a. fruitautomaten) en behendigheidsautomaten (zoals o.a. flipperkasten en photoplay). Voor kansspelautomaten is een vergunning nodig. Kort en eenvoudig gezegd gaat het er bij een kansspelautomaat om dat de speler prijzen of premies kan winnen. Bij een behendigheidsautomaat gaat het er om dat de speler alleen maar verlenging van het spel kan winnen of een vrij spel en dat de winst afhangt van zijn behendigheid in de omgang met het apparaat. Aantal speelautomaten Om te bepalen hoeveel behendigheids- en/of kansspelautomaten aanwezig mogen zijn ineen openbare inrichting is onder meer van belang om wat voor soot zaak het gaat. De WoK maakt onderscheid tussen hoog- en laaagdrempelige inrichtingen. De gedachte hierachter is om jongeren zo min mogelijk met gokautomaten in aanraking te laten komen. Volgens de WoK zijn in hoogdrempelige inrichting maximaal 2 kansspelautomaten toegestaan. In laagdrempelige inrichtingen zijn kansspelautomaten niet toegestaan. Daarnaast is in de kansspelverordening van Barendrecht vastgesteld dat er in een laagdrempelige inrichting maximaal 2 behendigheidsautomaten aanwezig mogen zijn. In hoogdrempelige inrichtingen mogen in plaats van kansspelautomaten ook behendigheidsautomaten staan, zolang er in totaal maar niet meer dan 2 automaten staan. Hoogdrempelig of laagdrempelig Hoogdrempelige inrichtingen zijn inrichtingen: • Waar de Dhw op van toepassing is en er dus een drank- en horecavergunning is; • Waar het café en/of het restaurantbezoek op zichzelf staat en waar geen andere activiteiten plaatsvinden waaraan een zelfstandige betekenis kan worden toegekend (zoals darten, biljarten/snookeren of iets dergelijks) en • Waarvan de activiteiten in belangrijke mate gericht zijn op personen van 18 jaar en ouder. Laagdrempelige inrichtingen zijn inrichtingen die geen hoogdrempelige inrichting zijn, maar waaraan wel vergunning is verleend op basis van de Dhw of waarvan de ondernemer inschrijfplichtig en ingeschreven is bij het Bedrijfschap Horeca & Catering.
Overige kansspelen In de WoK en het Kansspelenbesluit staan eveneens regels voor het organiseren van kansspelen door verenigingen, stichtingen en winkeliersverenigingen. De hoofddoelstelling van het kansspelbeleid bestaat uit het reguleren en beheersen van kansspelen. Daarbij wordt bijzondere aandacht gegeven aan het tegengaan van kansspelverslaving, het beschermen van de consument en het tegengaan van illegaliteit en criminaliteit. Of sprake is van een kansspel hangt af van de invloed die de deelnemer heeft op de uitslag. Wanneer de deelnemer geen overwegende invloed kan uitoefenen op de uitslag is sprake van een kansspel. Kortom, het lot beslist of er een prijs wordt gewonnen. In de situatie dat de Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 39 van 47
deelnemer wel invloed kan uitoefenen op de uitslag, is er geen sprake van een kansspel. Dat betekent echter niet dat er geen vergunningplicht kan bestaan. Kleine kansspelen De belangrijkste kansspelen in de categorie kleine kansspelen zijn het bingospel en het rad van avontuur. Aan welke eisen moeten deze kleine kansspelen voldoen? • De bingo moet zijn georganiseerd door een Nederlandse vereniging die minimaal 3 jaar bestaat; • De vereniging moet krachtens de statuten een duidelijk omschreven doel, niet zijnde de organisatie van kansspelen, hebben; • De opbrengst moet gaan naar een genoemd, niet met het algemeen belang strijdig doel; • Er moet sprake zijn van een bijeenkomst; • Prijzen in geld of goederen mogen niet meer bedragen dan €400,00 per serie en de gezamenlijke waarde mag niet meer bedragen dan € 1.550 per bijeenkomst; • De bijeenkomst en het tijdstip moeten ten minste 14 dagen van tevoren worden gemeld middels het meldingsformulier klein kansspel. Incidentele loterijen Op grond van artikel 3 van de WoK is het aanvragen van een loterijvergunning verplicht, als een loterij voor het publiek openstaat. Wanneer de loten alleen in besloten kring – bijvoorbeeld binnen een vereniging – worden verkocht is geen loterijvergunning nodig. Om in aanmerking te komen voor een loterijvergunning moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan: • Het doel van de actie moet een algemeen belang zijn; • De afdracht aan het gekozen doel moet ten minste 50% van de opbrengst van de verkochte loten bedragen. Zoals hiervoor is aangegeven moet de opbrengst van de loterij enig algemeen belang dienen. Hierbij valt te denken aan de sectoren sport, maatschappelijk welzijn, cultuur, gezondheidszorg of ontwikkelingswerk. Het algemeen belang wordt bijvoorbeeld gediend door het kopen van nieuwe muziekinstrumenten door een muziekvereniging, de aanschaf van een kunstgrasveld bij een hockeyclub of de renovatie van het dak van een kerk. Financiële verantwoording voor de loterij Van de gelegenheid, waarvoor een loterijvergunning is verleend, moet een afzonderlijke overzichtelijke, administratie worden gevoerd. Er moet een uitgewerkte rekening en verantwoording met toelichtende bescheiden binnen in de vergunning genoemde termijn worden overlegd aan de gemeente. Prijsvragen Zoals eerder vermeld zijn niet alle spellen waarbij deelnemers prijzen kunnen winnen, kansspelen. Het hangt af van de invloed die de deelnemer kan uitoefenen op de uitslag. Zo zal geen sprake zijn van een kansspel wanneer bij een actie een slagzin of een limerick moet worden ingestuurd. Het gaat in deze situaties om een prijsvraag. Een voetbalpoule is feitelijk een sportprijsvraag. De WoK is niet van toepassing op een voetbalpoule die noch voor het publiek is opengesteld, noch bedrijfsmatig wordt georganiseerd. Het opzetten van een voetbalpoule is daarom wel toegestaan wanneer dit plaatsvindt in daadwerkelijk besloten kring, bijvoorbeeld binnen het eigen gezin, de familie of binnen een organisatie waar alleen medewerkers van de desbetreffende organisatie aan kunnen meedoen. Er is echter geen sprake meer van een besloten kring wanneer op
Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 40 van 47
geregelde, stelselmatige en grootschalige wijze gelegenheid wordt gegeven om mee te doen aan een sportprijsvraag. Er is dan sprake van het bedrijfsmatig organiseren van kansspelen. Poker Poker wordt volgens de Beschikking casinospelen 1996 gekenmerkt als een casinospel en dat betekent dat alleen Holland Casino pokertoernooien mag organiseren. Thuis met een groepje mensen poker spelen is toegestaan wanneer de gelegenheid besloten is en niet bedrijfsmatig wordt gegeven. Van bedrijfsmatig aanbod is sprake indien er op geregelde en stelselmatige wijze gelegenheid wordt gegeven (bijvoorbeeld door het huren van een zaal, het heffen van entree, te adverteren e.d.). Een pokertoernooi in een openbare inrichting zal in de regel openstaan voor het publiek en bedrijfsmatig worden gegeven en is derhalve verboden.
Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 41 van 47
Hoofdstuk XIII •
Meest gestelde vragen
IK WIL IN BARENDRECHT EEN HORECABEDRIJF BEGINNEN. WAAR BEGIN IK MEE? Als u een starter bent, krijgt u te maken met twee soorten vergunningen: - vergunningen voordat u mag beginnen - vergunningen als uw bedrijf draait Vanzelfsprekend begint u met de eerste categorie. Deze vier stappen zet u voor alle andere: - U kijkt of uw bedrijf past in het bestemmingsplan - U vraagt een (Horeca-)exploitatievergunning en een Drank- en Horecavergunning aan - U laat de brandweer controleren of het gebruik van uw pand brandveilig is - U laat nagaan of uw bedrijf aan de milieueisen voldoet Als ze niet alle vier in orde zijn, kunt u niet beginnen.
•
WANNEER IK ALLE VERGUNNINGEN HEB AANGEVRAAGD, DUURT HET WEL EVEN VOOR IK ANTWOORD HEB. KAN IK IN DE TUSSENTIJD AL CONTRACTEN MET LEVERANCIERS AFSLUITEN? Pas op! U kunt natuurlijk rondkijken en u alvast oriënteren, maar wij adviseren u vooralsnog geen toezeggingen te doen en verplichtingen aan te gaan. Want stel dat u een vergunning niet krijgt, dan zit u wellicht wel al met financiële verplichtingen. Nee, u moet echt met de vergunningen beginnen en al het andere alleen onder voorbehoud.
•
IK WIL EEN ZAAK OVERNEMEN DIE AL BESTAAT. MOET IK DAN ALLE VERGUNNINGEN OPNIEUW AANVRAGEN? JE ZOU TOCH DENKEN DAT ER EEN PAAR GEWOON GELDIG BLIJVEN. Of u een nieuwe zaak begint of een bestaande zaak overneemt, maakt voor de (horeca) vergunningen geen verschil. Vergunningen zijn veelal persoonsgebonden. Met name een horecavergunning en/of een horeca gerelateerde vergunning (bijv. voor het terras) kunt u daarom niet overnemen. U vraagt ze allemaal opnieuw aan. Wel raden wij u aan om bij de vorige eigenaar precies na te vragen hoe het met de vergunningen zit. En ook alle papieren en documenten daarvan te kopiëren. Als hij zijn zaken goed op orde heeft, kan dat uw aanvraag wel makkelijker maken.
•
KAN IK STARTEN ALS MIJN BEDRIJF NIET IN HET BESTEMMINGSPLAN PAST? Nee. Het bestemmingsplan bepaalt welke functie een pand mag hebben. Als in het bestemmingsplan staat dat een pand alleen maar als woning gebruikt mag worden, kunt u er geen horecabedrijf beginnen. Als u een pand op het oog heeft, controleer dan eerst het bestemmingsplan. Soms mag het toch. Om gebruik dat in strijd is met het bestemmingplan toch mogelijk te maken kan de gemeente een omgevingsvergunning verlenen. Hiervoor moet een procedure worden gevolgd.
•
MAG IEDEREEN EEN HORECABEDRIJF BEGINNEN? Ja, in principe wel. Maar als u een strafblad heeft, wordt het wellicht moeilijk. U moet namelijk, zoals dat heet, ‘voldoen aan de eisen van zedelijk gedrag’. Dit houdt in dat wij nagaan of u bekend bent bij politie en justitie. Als dat zo is, en het gaat om ernstige feiten, dan kunnen wij weigeren u een Drank- en horecavergunning en/of exploitatievergunning te geven. Zonder die vergunning kunt u niet starten. Daarnaast heeft u voor het schenken van alcohol in de inrichting de Verklaring Sociale Hygiëne nodig.
•
WAT IS EEN BEWIJSSTUK VAN SOCIALE HYGIËNE? Leidinggevenden moeten beschikken over voldoende kennis en inzicht van sociale hygiëne. Om te bewijzen dat men over die kennis beschikt, zijn in de Regeling bewijsstukken sociale hygiëne Drank- en Horecawet bewijsstukken aangewezen. Deze bewijsstukken moeten bij een aanvraag voor een drank- en horecavergunning
Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 42 van 47
(origineel) worden overgelegd. Er zijn twee bewijsstukken van sociale hygiëne: een verklaring van de examencommissie van het onderwijscentrum van de Stichting Vakbekwaamheid Horeca (SVH). Deze verklaring, de SVH Verklaring Sociale Hygiëne, krijgt men na het met goed gevolg afleggen van een examen óf een verklaring van vakbekwaamheid die vóór 1 januari 1996 door het Bedrijfschap Horeca en Catering is afgegeven. •
WAT IS DE BETEKENIS VAN DE INSCHRIJFPLICHT BIJ HET BEDRIJFSCHAP HORECA EN CATERING? In de Wet op de Bedrijfsorganisatie staat dat elk horecabedrijf zich moet inschrijven bij het Bedrijfschap Horeca en Catering en zich in het register van het bedrijfschap op moet laten nemen. Geregistreerde ondernemingen moeten aan het Bedrijfschap een heffing betalen.
•
WANNEER IS SPRAKE VAN INSCHRIJFPLICHT BIJ HET BEDRIJFSCHAP? Het betreft alle horecaondernemingen, zoals hotels, pensions, restaurants, cafés, cafetaria's, lunchrooms en partycateringbedrijven. Maar ook alle overige ondernemingen waar logies met dienstverlening of maaltijden, spijzen of dranken voor verbruik ter plaatse bedrijfsmatig plaatsvindt. Ook bakkers- en slagersbedrijven met een hoekje met tafels en stoelen voor het nuttigen van hun producten, zijn dus inschrijfplichtig.
•
WAT HOUDT EEN EXPLOITATIEVERGUNNING IN? Een exploitatievergunning is een vergunning die iedere horecaondernemer moet hebben. Of u nu een (bruin) café of een afhaalchinees opent, zonder exploitatievergunning begint u niets. Ook als u een bestaande zaak overneemt, vraagt u een exploitatievergunning aan. Voordat deze vergunning kan worden verleend, gaan wij na of de inrichting van uw pand voldoet aan de inrichtingseisen uit de Dhw: - plafondhoogte van ten minste 2,40 m - oppervlakte van ten minste één van de lokaliteiten van minimaal 35 m2 - twee volledig van elkaar gescheiden toiletgelegenheden met waterspoeling en handenwasgelegenheid - toiletgelegenheden die niet rechtstreeks toegankelijk zijn vanuit de horecalokaliteit - voorzieningen voor elektriciteit, drinkwater en het voeren van telefoongesprekken - mechanische ventilatie rechtstreeks in verbinding met de buitenlucht Voor afhaalzaken en voor niet alcoholschenkende zaken gelden deze eisen niet.
•
KRIJG IK VOORDAT IK MAG BEGINNEN DE BRANDWEER NOG OVER DE VLOER? Jazeker. Uw pand moet brandveilig zijn. Het moet bijvoorbeeld blusmiddelen, vluchtwegen, een noodverlichting en brandwerende deuren hebben. Dat komt de brandweer controleren. Als u een gebouw (bijvoorbeeld een horeca-inrichting) of ander bouwwerk beheert of u bent van plan er een op te richten, moet u een aantal maatregelen nemen om dat gebouw of bouwwerk brandveilig te gebruiken. De voorschriften waaraan voldaan moet worden zijn vastgelegd in het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (verder “Gebruiksbesluit”). Al naar gelang uw specifieke situatie kan het zijn dat u een omgevingsvergunning moet indienen of een gebruiksmelding moet doen. Ook kan het zijn dat u geen van beiden nodig heeft. U heeft wel altijd te maken met de algemene eisen uit het Gebruiksbesluit. Via de website www.omgevingsloket.nl kunt u nagaan of u een vergunning of een melding moet indienen. U kunt via deze site tevens digitaal een aanvraag indienen of het aanvraagformulier downloaden en schriftelijk indienen.
•
MOET MIJN BEDRIJF AAN MILIEUEISEN VOLDOEN? Jazeker. Een horecabedrijf moet het milieu zo min mogelijk belasten. De eisen gelden voor: - geluid
Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 43 van 47
- overlast in de omgeving - afvalwater (vetvangputten) - geuroverlast - gebruik van gas, water en licht, voorkoming van afval - gevaarlijke stoffen en brandgevaar. Als u een nieuw horecabedrijf begint, moet u voldoen aan de voorschriften van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (ook wel genoemd: het Activiteitenbesluit). Om na te gaan welke voorschriften op uw horecazaak van toepassing zijn, kunt u gebruik maken van de website www.omgevingsloket.nl. Het advies kan luiden: niet-meldingsplichtig, meldingsplichtig of vergunningplichtig. In het advies is tevens opgenomen aan welke milieuvoorschriften uw horecabedrijf moet voldoen. Een milieumelding moet u tenminste vier weken voor de opening van uw zaak indienen. Het bovenstaande is eveneens van toepassing als u een bestaand bedrijf overneemt. Het is verstandig om, voordat u een pand overneemt, te vragen welke voorzieningen er al zijn. Vraag ook naar onderhoudsrapporten, certificaten, enzovoort. •
WANNEER VEROORZAAK IK GELUIDSOVERLAST? Elke horecazaak heeft zijn eigen geluid en zijn eigen publiek. De volgende tabel geeft aan welke geluidssterktes normaal zijn: Type Activiteit dB(A) restaurant praten en achtergrondmuziek 70-75 café rustig bruin café 75-80 feestcafé (met dj) 85-95 café met live muziek 90-100 Bij een milieumelding kunnen wij in sommige gevallen ook een akoestisch rapport vragen. Daar heeft u een deskundige voor nodig.
•
ALS IK EEN OF MEER VERGUNNINGEN HEB AANGEVRAAGD, HOE LANG DUURT HET DAN VOORDAT IK ANTWOORD KRIJG? Als het om horecavergunningen gaat, moet u rekenen op een termijn van minstens 3 maanden.
•
ALS IK EEN VERGUNNING HEB AANGEVRAAGD, KAN HET DRIE MAANDEN DUREN VOORDAT IK ANTWOORD KRIJG. MAAR ALS DE GEMEENTE DIE TERMIJN OVERSCHRIJDT, HEB IK TOCH ZEKER HET RECHT OM ALVAST TE BEGINNEN? Helaas niet. Deze vergunningen nemen nu eenmaal veel tijd. Doe in geen geval uw zaak open voordat u alle vergunningen binnen heeft. Dat is illegale exploitatie. Als u zich daaraan schuldig maakt, sluiten wij uw zaak, in elk geval tijdelijk. Daarnaast kan de politie u een boete opleggen.
•
Kan ik hulp krijgen bij al deze regels en voorwaarden? Koninklijke Horeca Nederland (KHN) behartigt de belangen van horecaondernemers. Die kan u op weg helpen als u een horecabedrijf begint. De KHN organiseert o.a. startersdagen en kan zijn leden kortingen aanbieden bij een groot aantal toeleveranciers. Wilt u meer informatie of lid worden? Kijkt u eens op de website van KHN: www.khn.nl , tel. 0348 – 489 489, e-mail:
[email protected]. Er zijn nog meer instanties die beginnende ondernemers op weg helpen, bijvoorbeeld de Kamer van Koophandel: www.kvk.nl. Ze adviseert en begeleid u bij het ondernemen en het ondernemerschap. Kantoor Ondernemershuis Rotterdam-Zuid, bezoekadres Wevershoekstraat 380-388, tel. 010-4027777,
[email protected].
•
ALS IK DE BASISVERGUNNINGEN BINNEN HEB, KAN IK DAN STARTEN? Soms wel, soms niet. Dat hangt af van uw antwoorden op de volgende vragen:
Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 44 van 47
- Gaat u alcohol schenken? - Gaat u verbouwen? - Wilt u een reclamebord? - Wilt u een terras? - Wilt u speelautomaten neerzetten? Iedere keer als u ‘ja’ zegt, heeft u een vergunning nodig. •
WELKE VERGUNNING HEB IK NODIG ALS IK ALCOHOL WIL SCHENKEN? Dan heeft u een Drank- en Horecavergunning nodig. Hiervoor gelden dezelfde eisen als voor de Horeca-exploitatievergunning (goed gedrag en inrichting), maar er komt nog meer bij. U moet een Verklaring Sociale Hygiëne hebben en minimaal 21 jaar oud zijn; uw eventuele leidinggevende(n) trouwens ook.
•
MAG EEN HORECABEDRIJF ALCOHOLHOUDENDE DRANK VOOR GEBRUIK ELDERS VERKOPEN? Nee, dat mag een horecabedrijf niet. U mag alcoholhoudende drank niet in één ruimte tappen én slijten.
•
MAG EEN CAFETARIA ALCOHOLHOUDENDE DRANK VERKOPEN? Een cafetaria mag zwakalcoholhoudende drank verkopen, als het de bedoeling is om het mee te nemen. Een cafetaria mag geen sterke drank verkopen of schenken. Het moet wel gaan om een cafetaria of snackbar zonder een drank- en horecawet vergunning, omdat anders juridisch sprake is van een horecabedrijf. Horecabedrijven mogen geen alcoholhoudende drank verkopen om mee te nemen.
•
MOGEN AFHAALMAALTIJDEN IN EEN HORECABEDRIJF WORDEN VERKOCHT? Veel horecabedrijven functioneren tegelijkertijd als afhaalrestaurant. Als dat zo is, is er sprake van kleinhandel, en dat mag in een alcoholverstrekkend horecabedrijf eigenlijk niet. Etenswaren verstrekken die direct kunnen worden opgegeten, valt echter volgens de Dhw niet onder dit verbod. Daarom is het verkopen van afhaalmaaltijden in een alcoholverstrekkend horecabedrijf dus toegestaan. Als het bedrijf alleen een eethuis is waar afhaalmaaltijden worden verkocht, moet het zich houden aan de voor alle horecabedrijven gestelde milieuvoorschriften. Als u een dergelijk bedrijf wil vestigen, is het belangrijk te weten of het gebruik van de locatie als afhaalrestaurant in het bestemmingsplan past. Ook kan dit gevolgen hebben voor uw aanwezigheidsvergunning.
•
IS HET TOEGESTAAN ALCOHOLHOUDENDE DRANK TE BEZORGEN BIJ PARTICULIEREN? Alleen slijtersbedrijven en partycateringbedrijven mogen sterke drank op bestelling afleveren. Het afleveren van zwakalcoholhoudende drank is toegestaan vanuit levensmiddelenwinkels, warenhuizen met een levensmiddelenafdeling, cafetaria's en slijterijen. Het mag ook vanuit magazijnen van besteldiensten en partycateringbedrijven; dan wordt er bezorgd vanuit niet voor publiek toegankelijke besloten ruimten.
•
WELKE VERGUNNING HEB IK NODIG ALS IK GA VERBOUWEN? Dan heeft u misschien een omgevingsvergunning nodig. Een omgevingsvergunning vraagt u bij de gemeente aan, via een speciale website www.omgevingsloket.nl (afgekort OLO). Via deze website kunt u nagaan of voor het geplande bouwwerk een omgevingsvergunning is vereist. U kunt via deze site tevens digitaal een aanvraag indienen of het aanvraagformulier downloaden en schriftelijk indienen. Verder vindt u veel handige informatie over bouwen en verbouwen op de websites: www.rijksoverheid.nl en www.omgevingsvergunning.nl.
Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 45 van 47
•
WELKE VERGUNNING HEB IK NODIG ALS IK EEN RECLAMEBORD WIL AANBRENGEN? Als u een reclamebord aan uw gevel wilt ook dan heeft u misschien een APV- of omgevingsvergunning nodig. Wij stellen als gemeente welstandseisen aan reclame.
•
WELKE VERGUNNING HEB IK NODIG ALS IK BIJ MIJN BEDRIJF EEN TERRAS WIL? Dan moet u een terrasvergunning aanvragen. Het aanvraagformulier voor een terrasvergunning maakt deel uit van de aanvraag exploitatievergunning.
•
NAAST MIJN ZAAK WIL IK EEN TERRAS DAT OP MIJN EIGEN GROND LIGT. MOET IK DAN TOCH EEN TERRASVERGUNNING HEBBEN?
Als het terras grenst aan de openbare weg, moet u toch een vergunning hebben. •
MAG IK IN MIJN ZAAK SPEELAUTOMATEN NEERZETTEN? Ja. U mag in uw zaak twee speelautomaten hebben, maar daarvoor heeft u wel een aanwezigheidsvergunning nodig. Er zijn twee soorten speelautomaten: - behendigheidsautomaten - kansspelautomaten Een flipperkast is een behendigheidsautomaat; die mag u in elke horecagelegenheid neerzetten (maximaal twee stuks). Maar een gokkast is een kansspelautomaat. Die mag u alleen maar neerzetten: - als u een Drank- en Horecavergunning heeft - als uw bedrijf hoogdrempelig is (bijv. een café of een restaurant) - en u richt zich op een publiek van 18 jaar en ouder In een alcoholvrije horeca-inrichting mag dus nooit een gokkast staan.
•
ZIJN ER FESTIVITEITEN WAAROP MEER GELUID IS TOEGESTAAN DAN NORMAAL? Ja. Voor speciale incidentele festiviteiten geldt een ontheffing, zodat er meer geluid toegestaan is dan normaal. Overigens mag je bij zo’n festiviteit niet onbeperkt lawaai maken: het maximum is 20 dB(A) boven de geluidsnorm voor een horecabedrijf. Wordt het meer, dan is dat overmatige hinder. Dat is verboden. Een horeca-inrichting kan toestemming krijgen om maximaal twaalf incidentele festiviteiten per jaar te houden, met meer geluid dan normaal. Als u dat wilt, dient u uiterlijk 14 dagen van tevoren een Kennisgevingformulier Incidentele Festiviteiten in bij de gemeente. Ook hier geldt dat er geen overmatige hinder mag zijn, dus maximaal 20 dB(A) boven de norm.
•
AAN WELKE SLUITINGSTIJDEN MOET IK ME HOUDEN? Openbare inrichtingen mogen open zijn: maandag tot zondag: van 07.00 uur tot 00.00 uur. Wilt u langer open ? Dan moet u een ontheffing aanvragen. De burgemeester kan ontheffing verlenen van de sluitingstijd tot 02.00 uur. Voor speciale festiviteiten, zoals op Koninginnedag en Oudejaarsavond kan de burgemeester in sommige gevallen ontheffing verlenen tot 05.00 uur. Terrassen mogen tot 23.00 uur geopend zijn.
•
KOMT OOK DE NEDERLANDSE VOEDSEL EN WAREN AUTORITEIT NOG OP BEZOEK? De Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) ziet toe op de naleving van de Dhw en spoort strafbare feiten op. Naast het toezicht op de bedrijven controleert de NVWA ook of de vergunningen door gemeenten volgens de regels worden verleend. Om deze taken te kunnen uitvoeren zijn bij alle regionale diensten van de NVWA, zogenoemde Drank, Horeca en Tabak (DHT)-teams ingesteld. Deze teams van speciaal opgeleide controleurs houden zich bezig met de handhaving van onder andere de Dhw. De controleurs controleren onaangekondigd of iedereen zich aan de regels houdt. Daarnaast bewaken zij ook onder andere de veiligheid van voedsel. Dus controleren zij of u zich aan de wetten en regels houdt. Kijk voor meer informatie op www.vwa.nl of
Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 46 van 47
bel 0800 - 0488, e-mail
[email protected]. Met ingang van de nieuwe Dhw zal het toezicht niet langer een taak zijn van de NVWA, maar van de gemeente. •
HOE RAAK IK MIJN AFVAL KWIJT? U moet zelf uw bedrijfsafval inzamelen en een contract afsluiten met een afvalinzamelbedrijf voor het laten ophalen van het bedrijfsafval.
•
KUNT U MIJN VERGUNNING OOK INTREKKEN? Als de exploitatie van uw horeca-inrichting en/of de bezoekers regelmatig (ernstige) overlast veroorzaken, wordt u gewaarschuwd en kunt u mogelijk een dwangsom opgelegd krijgen. Als de overlast aanhoudt dan kunnen wij uw vergunning(en) intrekken.
•
ZIJN ER AAN DIE HORECAVERGUNNINGEN NOG KOSTEN VERBONDEN? Ja. Een aanvraag voor een vergunning afhandelen kost tijd. De gemeente Barendrecht brengt u hiervoor legeskosten in rekening. Die moet u dus ook betalen als u uw vergunning niet krijgt. De hoogte van de belangrijkste legeskosten staan in onderstaand overzicht (let op: dit overzicht is gebaseerd op de tarieventabel 2012): Omschrijving Vergunning op grond van artikel 3 van de Dhw Melding als bedoeld in artikel 30 van de Dhw Ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Dhw Vergunning voor de exploitatie als bedoeld in art. 2.20 van de APV Vergunning voor een terras als bedoeld in art. 2.20 van de APV Ontheffing sluitingstijden voor 1 dag als bedoeld in art. 2.21 van de APV Aanwezigheidsvergunning als bedoeld in art. 30 b v.d. WOK voor 12 maanden voor 1 speelautomaat Aanwezigheidsvergunning als bedoeld in art. 30 b v.d. WOK voor 12 maanden voor 2 speelautomaten Aanwezigheidsvergunning als bedoeld in art. 30 b v.d. WOK voor 5 jaar voor 1 speelautomaat Aanwezigheidsvergunning als bedoeld in art. 30 b v.d. WOK voor 5 jaar voor 2 speelautomaten Loterijvergunning als bedoeld in artikel 3 v.d. WOK Vergunning voor het organiseren van een A-evenement (APV art.2.17) Vergunning voor het organiseren van een B- of C-evenement (APV art. 2.17)
Bedrag in € 122,40 122,40 25,30 285,60 81,60 10,15 56,50 90,50 226,50 362,40 7,50 7,50 80,00
Dit handboek is een uitgave van gemeente Barendrecht, Team Vergunningen / APV & Bijzondere Wetten en is met de grootste zorgvuldigheid samengesteld. Aan dit handboek kunnen geen rechten worden ontleend. De teksten uit de relevante wetten, verordeningen en beleidsregels zijn maatgevend voor de rechten en plichten die zijn verbonden aan het exploiteren van openbare inrichtingen.
Horecahandboek –Gemeente Barendrecht, team Vergunningen/APV & Bijzondere Wetten – 29 mei 2012 (337476) Pagina 47 van 47