Hoogeveen - Leidschendam 1954 – 1968
Hoogeveen Ik ben geboren op 7 augustus 1954 in de Albert Rozemanstraat in Hoogeveen als 4e zoon in een gezin met 5 zonen.
Ik kan me weinig herinneren van de tijd dat we in Hoogeveen woonden. Het enige wat ik me nog kan herinneren was de herrie achter het huis waar de scheepswerf van Scholten lag.
Voor mijn geboorte woonden mijn ouders met 3 kinderen in een woonboot op de scheepswerf van mijn grootvader.
Mijn vader werkte als chauffeur op een vrachtwagen bij transportbedrijf D.G.O. Hij was veel van huis en wilde eigenlijk graag een baan waarbij hij meer thuis was. Via een ouderling van de kerk, een stationschef van de Nederlandse Spoorwegen, kreeg mijn vader een aanbod om als elektricien te gaan werken bij N.S. werkplaats in Leidschendam.
Leidschendam Begin 1957 verhuisden we naar een nieuwe flat in de Rijnlandstraat in Leidschendam met een badkamer en daarin een lavet om te wassen en gewassen te worden.
Over de verhuizing van Hoogeveen naar Leidschendam weet ik me te herinneren dat we niet allemaal mee konden rijden met de verhuiswagen en dat mijn moeder en ik met de trein naar Leidschendam reisden en mijn vader en broers met de verhuiswagen meegingen. Ik vond het een leuke tijd in de Rijnlandstraat, er was een grote tuin achter de flat met 2 zandbakken waar ik graag speelde. We maakten kleine hei –installaties van hout en een touwtje om het heiblok omhoog te trekken en te laten vallen. In 1960 werd mijn jongste broer geboren en werden mijn broers en ik tijdelijk ondergebracht bij de buren. Ik ging samen met een broer naar de bovenburen familie Jeen. ’s Avonds na het eten kregen we als toetje een verrassing ter gelegenheid van de geboorte. De buren dachten ons een plezier te doen met meloen, mijn broer en ik keken elkaar aan en dachten beide hetzelfde : we lustten geen meloen! Mijn twee oudste broers waren ondergebracht bij de familie Hagen en kregen taart en dat vonden wij achteraf niet leuk. In dat jaar kwamen ook mijn grootouders uit Australie voor een paar maanden naar Nederland. Ze waren in 1952 naar Australie geemigreerd omdat ze bang waren voor de opkomst van het Russische communisme.
In de zomer gingen we ’s zondags vaak met het hele gezin wandelen langs de Vliet richting Leiden en dan over de Boslaan weer terug naar de Rijnlandstraat.
Van mijn kleuterschooltijd kan ik me de eerste dag nog goed herinneren. Toen mijn moeder weg ging heb ik flink zitten huilen terwijl mijn broer tegenover me zat en er geen raad mee wist. Je mocht van de juffrouw altijd zelf kiezen waarmee je wilde spelen, behalve van juffrouw Jongejan want die bepaalde wel waarmee je mocht spelen. Ik vond puzzelen en kleuren niet leuk, wilde altijd graag met grote houten blokken spelen en daarmee tunnels en torens bouwen. Andere namen van de juffrouwen kan ik me niet meer herinneren. Ook herinner ik me dat tijdens de Sinterklaastijd de juffrouw de klas uitging en er even later een zwarte hand om de hoek van de deur pepernoten de klas in gooide.
De kleuterschool was gevestigd in het Rode Kruisgebouw aan de Delftsekade en was een tijdelijke vestiging totdat de definitieve kleuterschool een nieuw gebouw kreeg aan de Schoorlaan.
In 1960 verhuisden we eerst naar een huurwoning in de Broekweg en binnen een jaar verhuisden we naar een koopwoning in de Tedingerstraat.
Het was een oud huis wat nog op koeienvellen stond met een grote overloop, twee slaapkamers en geen badkamer. Tot 1967 is mijn vader bezig geweest het huis te verbouwen naar een beter bewoonbaar huis met badkamer en extra slaapruimte op de overloop voor mijn twee oudste broers. Ik sliep samen met de andere twee broers met z’n drieen op één kamer en mijn ouders in de andere slaapkamer. Later ging bij één van de oudste broers op de overloop slapen omdat ze beide niet meer bij elkaar wilden slapen.
Vanaf 1961 ging ik naar de lagere School met den Bijbel in de Damstraat. Het was een oud gebouw met grote hoge ramen wat in 1916 was gebouwd.
Op de begane grond waren er drie lokalen voor de drie laagste klassen en op de 1e verdieping waren drie lokalen voor de drie hoogste klassen. De kamer van hoofd van de school was op de 1e verdieping en werd ook gebruikt door de schooltandarts van Beek uit Voorburg. De schooltandarts was vreselijk om heen te moeten, het voelde alsof je naar een beul ging die jou expres pijn deed.
Ik herinner me alle namen nog van de juffrouwen en meesters van deze school. In de eerste klas zat ik bij juffrouw van der Horst. In mijn eerste rapport plakte zij dit extra velletje papier:
In de tweede klas had ik juffrouw IJtsma en was verliefd op haar. In de derde klas had ik juffrouw Bredewout, ze was een strenge juf. In de vierde en vijfde klas had ik meester Slootweg, hij was een leuke meester die heel goed kon vertellen waardoor ik (bijbelse) geschiedenis een leuk vak vond. In die klassen kregen we ook schoolzwemmen in een zwembad in Wassenaar. Met een NZH bus gingen we naar het zwembad en moesten ongeveer 50 cent meenemen van huis voor de bus. Ik werd altijd wagenziek in de bus en vond de meeste badmeesters niet vriendelijk. In de zesde klas had ik de hoofdmeester de Ruijter, hij was geen leuke meester en zelfs een beetje achterbaks. De hele klas kreeg wel eens straf en we mochten dan niet naar buiten tijdens het speelkwartier. Hijzelf moest wel op het schoolplein de wacht houden en liet ons dan alleen in de klas en stelde dan een klasgenoot aan om de namen op het schoolbord te zetten van klasgenoten die niet stil waren. Het is ook wel gebeurt dat hij zonder iets te zeggen de klas uitging naar buiten en toen hij terugkwam boos was omdat het onrustig in de klas was. Daarnaast daagde hij ook wel klasgenoten uit om te stoeien en ze een mep te kunnen geven met een houten liniaal.
Het schoolplein was het Damplein waar op dinsdag altijd de weekmarkt werd gehouden.
Rond het Damplein werden veel oude huizen gesloopt en kwamen er nieuwe flatgebouwen met daaronder winkels. Ik kreeg het laatste schooljaar van mijn moeder op dinsdag altijd een stuiver mee om een stroopsoldaatje te kopen op de markt.
In het laatste schooljaar mocht ik schoolfoto’s laten maken.
In 1966 werd met de bouw van een nieuw schoolgebouw in de Delflandstraat begonnen en werd er een ballonwedstrijd georganiseerd. Na het oplaten van de ballonnen werd er een groepsfoto gemaakt op het speelplein van de kleuterschool aan de Schoorlaan.
Vakanties Vanaf 1961 gingen we voor het eerst op vakantie met een tent die mijn vader tweedehands had gekocht. We gingen eerst kamperen op camping Hijdra in Leidschendam aan het eind van onze straat.
Mijn vader, mijn oudere broers en ik sliepen 2 nachten in de tent en mijn moeder en mijn jongste broer sliepen thuis. De eerste echte kampeervakanties waren naar camping Duinrell in Wassenaar en een camping in Huis ter Heide bij Zeist. In 1963 en 1964 gingen we naar camping de Stekkenkamp in Ommen.
Ik vond het kamperen erg leuk en genoot ervan om lekker buiten te zijn en te zwemmen. In Ommen zwommen we in een zijtak van de Overijsselse Vecht (de Poel).
Omdat ik op 7 augustus jarig was vierden we mijn verjaardag op de camping. Ik mocht dan kiezen wat we gingen eten en dat werd dus pannenkoeken.
We hadden geen auto en gingen altijd met de trein op vakantie omdat we als gezinsleden voor een klein bedrag met de trein konden reizen.
Mijn vader stuurde de tent een week voordat we met vakantie gingen met van Gend & Loos naar de camping. Later maakte hij van een tafelblad uit een restaurantwagon een karretje wat we meenamen in de trein.
Aan het eind van de vakantie ging mijn moeder een dag eerder naar huis en gingen wij de laatste dag met mijn vader de tent afbreken en inpakken en dan naar huis.
Na de lagere school ging ik samen met één klasgenoot naar het voortgezet lager onderwijs (VGLO) in Pijnacker omdat er in Leidschendam geen VGLO was. Andere klasgenoten gingen naar de MULO in Leidschendam of de Ambachtsschool in Voorburg. Een enkeling ging naar het Gymnasium of gelijk werken in een winkel of bij de boer. Ik reisde met de trein naar Pijnacker samen met andere leerlingen die in Leidschendam of Voorburg woonden.
VGLO Prins Hendrikstraat Pijnacker (bron gemeente archief Delft)
De VGLO was een verlenging van de lagere school en er werd veel aandacht geschonken aan het maken van taal- en rekenoefeningen. We hadden saaie grote lesboeken met veel dezelfde oefeningen. Daarnaast waren er de vakken handelsrekenen en reclameschrift. De jongens en meisjes zaten in gescheiden klassen. De jongens kregen handenarbeid en de meisjes kregen kookles. In de pauzes mochten we niet in de winkels komen en dat werd door de directeur J. Los op de fiets gecontroleerd. We werden een keer betrapt door hem terwijl we een ijsje aan het eten waren wat we bij verkooppunt van Ermi ijs in de Emmastraat aan de deur hadden gekocht. We werden door hem naar de school gestuurd en kregen toch geen straf omdat we niet een winkel waren geweest.
Na 2 jaar heb ik het Sleuteldiploma gehaald en zou desondanks niet overgegaan zijn naar de 3e klas vanwege een slecht rapport.
In 1968 gingen mijn ouders scheiden van bed en tafel wat betekende dat mijn vader uit huis ging. Hij ging wonen in Haarlem en werken bij de Nederlandse Spoorwegen in Haarlem. In 1970 ben ik op verzoek van mijn moeder naar mijn vader in Haarlem gegaan om de NS vrij reizen abonnementen voor mij en mijn broers op te halen omdat hij ze niet wilde opsturen. Dat was de laatste keer tot 1996 dat ik mijn vader gezien had. In februari 1972 zijn mijn ouders officieel gescheiden en hertrouwde mijn vader in maart 1972 opnieuw. Uit dit huwelijk zijn in 1972 een dochter en in 1973 een zoon geboren in Haarlem.