HOOFDSTUK 3 1. Introductie video 2.Noten in muziek
Muziek bestaat uit tonen. Een toon is een een geluid wat een bepaalde (klank) hoogte heeft. We hebben lage tonen en hoge tonen. In de westerse muziek, dus de muziek zoals wij dat kennen en gewend zijn bestaat uit 12 verschillende tonen. Dus Fur Elise van Beethoven of Satisfaction van de Stones, Roar van Katy Perry of de muziek bij de serie Game of Thrones, alles deze muziek bestaat uit die 12 tonen. Deze 12 tonen en het gebruik daarvan wordt ook wel het ' toonstelsel ' genoemd.
Om de tonen te herkennen, te onthouden of op te kunnen schrijven is het notenschrift bedacht. Het begint echter eerst met het geven van een naam aan de noten. Dus iedere toon heeft een naam of eigenlijk een letter gekregen en daarvoor hebben we een klein deel van het alfabet gebruikt. We gebruiken in de muziek de volgende letters (noem ik ook wel het muzikale alfabet) :
A B C D E F G Nu zie je natuurlijk maar 7 tonen staan in plaats van 12. Idd, om op 12 tonen te komen maken we gebruik van symbolen die we bij de letters plaatsen. Dit is iets waar we in een later stadium verder op ingaan. Wat eerst belangrijk is om te weten is dat de tonen die we gebruiken in muziek gekoppeld zijn aan een letter.
2.Upstroke plectrum techniek + symbool Bij gitaarspelen maken we over het algemeen gebruik van 2 manieren van snaren aanslaan. Een neerwaartse beweging – de downstroke. En de opwaartse beweging – de upstroke Tot nu toe hebben we alleen de downstroke toegepast maar vanaf nu gaan we ook kijken naar de techniek voor de upstroke. De beweging vanuit je pols is hetzelfde. Dus net als bij een downstroke waar de beweging grotendeels uit de pols komt is dit ook het geval bij een upstroke maar dan in de tegengestelde richting.
Deze opwaartse beweging is iets moeilijker dan de neerwaartse maar het is wel belangrijk om beide evengoed te beheersen. Waar je om moet letten is de positie van de hand en het plectrum bij het maken van de upstrokes. De slagbeweging komt voornamelijk uit de pols en dit geldt voor zowel de down als upstroke. De positie van de hand blijft dus gelijk bij de up en down stroke. Ook het plectrum blijft in een soort gelijke positie. Het is dus niet de bedoeling dat je je plectrum en hand compleet anders gebruikt bij een upstroke. Probeer het grotendeels gelijk te houden. Vervolgens moet je opzoek gaan naar de gelijke klank en daar bedoel ik mee dat je dus ook met alleen upstrokes dezelfde klank, hetzelfde volume etc. creëert.
Het symbool wat we gebruiken voor de upstroke is het volgende :
Het lijkt dus op een letter V en dit staat dus voor het omhoog aanslaan van de snaar.
De Engelse termen gebruiken we om meerdere redenen. Downstroke en upstroke wordt vaak afgekort tot down en up. Omdat je soms met gitaarspelen snelle korte noten en ritmes moet spelen houdt dit dus ook in dat je snelle en korte bewegingen maakt qua aanslaan van de snaren Het helpt dan om de beweging te benoemen zodat je bewust wordt van wat je doet. Om dan naar beneden en naar boven of downstroke upstroke veel en snel te herhalen is veel te lastig. Down up down up is wat dat betreft vele malen makkelijker. Daarnaast kom je de Engelse termen online veel vaker tegen dan de Nederlandse termen. Iets om rekening mee te houden.
3. Pop Solo Oefen nu de Pop Solo met enkel upstrokes. Voordeel is dat je de solo al kent dus kun je de focus volledig leggen op de upstroke plectrum techniek.
4.Spaanse Solo Oefen nu de Spaanse Solo met enkel upstrokes. Voordeel is dat je de solo al kent dus kun je de focus volledig leggen op de upstroke plectrum techniek. Deze is echter best pittig dus even doorzetten :)
5. Tablatuur- Speciale gitaarnotatie Tablatuur of TAB zoals je het wel vaak tegen zult komen is een muziekschrift of muziek notatie speciaal aangepast voor in ons geval gitaar. Het notenschrift is universeel
terwijl juist bij tablatuur de gitaarhals wordt uitgebeeld.
TAB bestaat al sinds de middeleeuwen en werd toen al gebruikt voor luit en andere snaar instrumenten.
Bij tablatuur zie je 6 lijntjes en dit zijn de gitaarsnaren.
De onderste lijn is de dikke/ laag klinkende snaar en de bovenste juist de dunne/ hoog klinkende snaar.
Eigenlijk is het beeld hetzelfde als wanneer je de gitaar plat op je schoot legt. Kijk je dan van boven naar je gitaar dan zie je de gitaar hals zoals deze ook in TAB wordt gebruikt. Dikke snaar onder, dunne boven.
Tab maakt gebruik van cijfertjes
ipv noten.
De cijfertjes geven aan in welk vakje je de noot moet spelen en op welke snaar. Je bespeelt dus alleen de snaren waar een cijfer op staat. Belangrijk om te weten en onthouden is dat het cijfer 0 staat voor een losse snaar. 1 staat dan voor vakje 1, 2 voor vakje 2 enz. In sommige gevallen staan er ook cijfertjes boven de tablatuur en/ of notenschrift. Deze cijfertjes 1 2 3 4 geven dan aan met welke vinger je de noten moet spelen. 1 = wijsvinger 2 = middelvinger 3 = ringvinger 4 = pink
Het moet even wennen, het lezen van TAB maar je leert het een stuk sneller dan noten. Is het dan dan helemaal niet nodig op noten te kunnen lezen? Nou, dat is een interessante vraag... Ja en nee… ik zou zeggen dat het misschien wel afhangt van de muziekstijl die je wilt spelen, op wat voor niveau en op wat voor instrument. Vanuit een lesvorm, dus het leren van muziek spelen d.m.v. lessen, zoals wij dat nu doen, raad ik je dus zeker aan om de basis qua noten lezen te leren. Tablatuur is erg handig omdat je meteen ziet waar je je vingers moet neerzetten. Tablatuur bevat daarentegen bijvoorbeeld geen ritme notatie dus je kunt niet zien hoe lang een noot duurt wat het weer lastig maakt. Ritme leren lezen is dus erg belangrijk. Ook het feit dat bij notenlezen eerder begrijpt welke noot je speelt is wel een voordeel maar dit kun je ook ontwikkelen met TAB lezen. Dat is ook de reden waarom ik ritme belangrijk vind en noten lezen meeneem in deze cursus. Vooralsnog ben ik dus een voorstander van de combinatie. Je ziet dus in deze cursus gitaarsolo's leren spelen altijd een notenbalk en tablatuur.
6. Techniek vinger 2 We zijn toe aan het leren spelen met onze 2e vinger, de middelvinger. De wijsvinger is nr.1, de middelvinger krijgt nr. 2 De plaatsing van de 2e vinger is hetzelfde als bij vinger 1 met dat gegeven dat je de 1e vinger laat staan in vakje 1.
Je plaatst de 2e vinger er dus bij, of beter gezegd, naast de 1e vinger zodat ze samen op de gitaarhals komen te staan. Wanneer we met de linkerhand weer de juiste houding/ positie hebben aangenomen (duim omhoog, vingers omhoog) kunnen we de 1e en 2e vinger plaatsen. We (be)spelen de snaren nu ook weer met het topje van de vinger. Als we de 2e vinger/ middelvinger op de snaar plaatsen doen we dat ook een beetje rechts van het midden, dus een beetje aan de rechterkant in het vakje.
Blijf vervolgens weer goed letten op de positie/ houding van je hand/ arm en pols. De volgende stap is net als bij de 1e vinger dat we de pols weer gaan 'indraaien'. Dit is een belangrijke stap want zo creëer je de situatie dat je vingers alleen contact hebben met de snaren die je op dat moment indrukt of bespeelt. We drukken de snaar aan met (in dit geval) de middelvinger. Je geeft op dit moment ook weer een beetje tegendruk met je duim die achter de gitaarhals zit.
Tijdens dat je dus snaar indrukt sla je met je andere hand/ het plectrum de snaar aan. In dit geval dus ook de eerste snaar. De oefening is wederom om te proberen mooie goed klinkende tonen te spelen. Het is niet de bedoeling dat als je een noot met de 2e vinger speelt je vakje 1 met vinger 1 ook intensief indrukt. Het is de bedoeling om met de overige vingers contact te houden met de snaar en de positie. Je drukt dus niet met beide vingers tegelijk de snaren in maar alleen met die vinger die op dat moment op de noot staat die we moeten gaan spelen.
7. Techniek oefening vinger 2
8.Techniek oefening combineren vinger 1 & 2 ' shaken not stirred '
of met upstrokes oefenen :
9. Jazz Solo
10. Tip – Metronoom