9
hoofdstuk 9 Werk
“Iedereen heeft recht op werk, op de vrije keuze van zijn werk, op gelijkwaardige en bevredigende arbeidsomstandigheden en op bescherming tegen werkloosheid. Iedereen heeft zonder onderscheid recht op gelijk loon voor gelijk werk.” Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, artikel 23.
1. Inleiding Volgens het Internationale Arbeidsbureau ligt het aantal werkloze jongeren in 2009 hoger dan ooit: 81 miljoen of 13% van alle jongeren tussen 15 en 24 jaar.1 Het is duidelijk dat de jongeren bijzonder zwaar getroffen worden door de economische crisis. Hoe komt dat? Onzekere en flexibele jobs zonder toekomstperspectief waren de eerste jobs die eraan moesten geloven toen ook de bedrijven gingen reageren op de crisis die de hele kapitalistische wereld trof. Precies het soort banen waar we jongeren het vaakst in terugvinden. Vergeleken met de werkloosheid bij oudere werknemers, zien we de jeugdwerkloosheid die al zeer hoog was, bijzonder snel toenemen.
In de landen in het oosten en het zuiden van Europa neemt dat fenomeen soms duizelingwekkende proporties aan. In Italië zitten 30% van de jongeren tussen 15 en 24 jaar zonder werk. In Spanje en Griekenland loopt dit cijfer op tot 40%. Het fenomeen treft ook België. Eind 2008 lag de werkloosheidsgraad voor jongeren tussen 15 en 24 jaar oud hier op 18,8%.2 In januari 2010 steeg dat tot 24,8% ten opzichte van een globaal werkloosheidspercentage van 8%.3 Voor de Brusselse en Waalse jongeren zijn de cijfers nog zorgwekkender: in 2008 lag de gemiddelde werkloosheid bij de jongeren onder de vijfentwintig jaar in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest al op 34,8%4 en in het Waals gewest op 34%.5
1
“Recordstijging van de jeugdwerkloosheid, volgens het BIT een gevolg van de economische wereldcrisis”, persmededeling, 11 augustus 2010, Website van de Internationale Arbeidsorganisatie.
2
Bron: OESO.
3
EUROSTAT, Werkloosheidsgraad op 10% in de eurozone en op 9,6% in de EU27, persmededeling, 31 maart 2010, p. 4.
4
Cijfers van het Brussels Observatorium voor de Tewerkstelling (website van Actiris – www.actiris.be)
5
DEFEYT, P., La difficile insertion des jeunes wallons: constats et pistes d’action, IDD, Namen, augustus 2009, p. 7.
163
In Vlaanderen is de stijging van de jeugdwerkloosheid het grootst, met tussen 2008 en 2010 een stijgingspercentage van 29% tegenover 6% in Brussel en 3% in Wallonië.6 Waarom is er werkloosheid? Waarom hebben jongeren vandaag de meest kwetsbare jobs? Waarom zijn wij de eerste slachtoffers van de crisis? En wat betekenen de huidige hervormingen op de arbeidsmarkt? Wat zijn de standpunten van Comac op dat gebied? Op die vragen willen we in dit hoofdstuk een antwoord geven.
2. Loonarbeid en kapitaal: enkele begrippen 2.1 De arbeidskracht: een koopwaar In elk tijdperk groeit de rijkdom van de leidende klasse door een andere klasse uit te buiten, maar de verhoudingen tussen uitbuiter en uitgebuite verschillen van periode tot periode:
 Onder de slavernij konden rijke eigenaars slaven kopen en verkopen. Zij beschikten over het recht op leven en dood van die mensen. Alles wat de slaven in hun hele leven aan rijkdom produceerden, kwam toe aan hun eigenaar. In dat tijdperk was een mensenleven op zich koopwaar.
 In de middeleeuwen profiteerden de leenheren van het werk van de boeren door zich een gedeelte van hun landbouwproductie toe te eigenen. Ze konden die producten ofwel zelf consumeren, ofwel doorverkopen om ze te gelde te maken.
 Vandaag werven de kapitalisten werknemers aan voor een bepaald aantal uren per week. Alles wat ze in die tijd produceren, wordt eigendom van de kapitalist. De kapitalisten kopen dus van de werknemers hun bekwaamheid om te werken, wat Marx hun “arbeidskracht” noemde. In het kapitalistische systeem is de arbeidskracht dus een handelswaar geworden. “Samen met de groei van de burgerij, met andere woorden van het kapitaal, ontwikkelt zich tegelijk ook het proletariaat, de klasse van moderne arbeiders die slechts leven op voorwaarde dat ze werk vinden en die dat alleen vinden als hun werk het kapitaal doet aangroeien.” De arbeidskracht als handelswaar is een kenmerk van het kapitalisme dat in vroegere periodes niet bestond. In tegenstelling tot de slaven behoren de arbeiders niet toe aan de kapitalisten. Het is hun arbeidskracht voor een bepaald aantal uren per week, die eigendom is van de kapitalisten. Officieel zijn ze “vrij” om die arbeidskracht te verkopen op wat wij vandaag de “arbeidsmarkt” noemen, maar die vrijheid is behoorlijk relatief gezien de arbeiders wel verplicht zijn te werken om te kunnen overleven. We citeren nogmaals Marx en Engels : “De arbeiders die elke dag verplicht zijn om zich te verkopen, zijn een koopwaar, een handelsartikel als elk ander; ze zijn dan ook blootgesteld aan alle wisselvalligheden van de concurrentie, aan alle schommelingen op de markt. 7 Wat betekent dat? Dat de prijs van de arbeidskracht (dus het loon) varieert naargelang de omstandigheden, net zoals dat het geval is voor de prijzen van alle andere koopwaren. Als de economische activiteit zwak is of als er crisis is, hebben de kapitalisten niet veel arbeiders nodig. Dan gaan ze dus massaal ontslaan. Omdat er te veel arbeiders zijn, zullen de lonen dalen. Als er echter een sterke economische groei is en alle arbeiders een job hebben, wordt het veel moeilijker om iemand aan te werven tegen een slechte bezoldiging. Dan moeten de lonen stijgen om arbeiders aan te trekken.
2.2 Winstbejag, productiviteit en werkloosheid Men heeft het dikwijls over de kapitalisten in termen van “werkgevers”, alsof het hun belangrijkste zorg is om mensen aan te werven. Hun werkelijke doel is zoveel mogelijk produceren en verkopen om zoveel mogelijk winst te maken.8
6
Bron: OESO.
7
Idem.
8
Zie hoofdstuk 2 “Comac, een communistische jongerenbeweging “ en hoofdstuk 5 “Comac, een jongerenbeweging, solidair met de werkende mensen”, punt 2.3 “Waar komt de rijkdom vandaan?”.
164
Uitsluitend om dat doel te bereiken, kopen de kapitalisten de arbeidskracht. Dat streven naar winst wordt echter onophoudelijk afgeremd door de onderlinge concurrentie van de kapitalisten. Wie tegen de laagste kosten kan produceren, zal het meeste winst maken. Dat winstbejag drijft hen ertoe om constant naar pistes te zoeken om de productiekosten te verminderen en uiteindelijk druk uit te oefenen op de lonen. Dat winstbejag drijft hen er ook toe om constant nieuwe technieken te ontwikkelen om de productiviteit te verhogen. “De bourgeoisie kan niet blijven bestaan zonder constant de instrumenten voor de productie, dat wil zeggen de productieverhoudingen, ofte het geheel van de sociale verhoudingen, radicaal te veranderen. Het behoud van de oude productiewijze zonder enige verandering daarentegen was voor alle vroegere industriële klassen juist de eerste voorwaarde voor hun voortbestaan. Die continue omwenteling van de productie, dat constant door elkaar schudden van het hele sociale systeem, die eeuwige onrust en onzekerheid onderscheiden het burgerlijke tijdperk van alle voorgaande periodes.” Dankzij de constante perfectionering van de productietechnieken slaagt men erin steeds meer producten te maken met steeds minder arbeiders. In een socialistische maatschappij, waar de mensen op de eerste plaats komen en niet de winst, geeft dat de mogelijkheid om voor iedereen de arbeidstijd te verminderen. Maar onder het kapitalisme heeft het als enig gevolg dat er steeds meer mensen werkloos zijn. De cijfers tonen dat duidelijk aan: het totale aantal arbeidsuren dat in België in 2010 werd gepresteerd, ligt lager dan in 1970.9 Je kunt het ook zien aan het aantal beschikbare jobs: tussen 1970 en 2010 is voor heel België de beroepsactieve bevolking gestegen met 1 300 000 personen, terwijl het aantal beschikbare jobs slechts is gestegen met ongeveer 650 000.10 Het bestaan van een massale werkloosheid is dus een globaal probleem van het systeem en geen individuele verantwoordelijkheid, zoals men ons wil laten geloven.
2.3 Het kapitalisme heeft (jonge) werklozen nodig Stelt de werkloosheid de leidende klasse dan echt zo’n probleem? Niet echt, in feite. Tijdens de periode van volledige tewerkstelling, die België en de meeste westerse landen vóór de jaren 1970 kenden, was de situatie veel gunstiger voor de werknemers. Ze moesten toen immers niet zoals vandaag met z’n vijfentwintigen concurreren voor één enkele job. Ze konden dus ook veel gemakkelijker onderhandelen over een beter loon en betere arbeids-
9
Defeyt P., Instituut voor Duurzame Ontwikkeling, januari 2010: www.iddweb.eu/
10 Idem.
165
omstandigheden. Vandaag weet de baas heel goed dat de werknemers in de rij staan om werk te hebben. Daardoor kan hij de werknemers omstandigheden opleggen, die ze in een periode van volledige tewerkstelling nooit hadden aanvaard. Het is dus van cruciaal belang voor de kapitalisten dat er een bepaald aantal werklozen is, want dat verhoogt de concurrentie onder de werknemers en laat toe de lonen te doen dalen. Verder zijn de werklozen ook nuttig voor de kapitalisten, omdat ze een reserve aan arbeidskracht vormen, waar ze opnieuw gebruik van kunnen maken bij een economische heropleving. Daarom noemden Marx en Engels de werklozen “het industriële reserveleger”: “De verbetering van de mechanisering betekent verwijdering van steeds meer arbeiders die de machines bedienen en, in laatste instantie, productie van een aantal beschikbare loontrekkers, dat de gemiddelde arbeidsbehoefte van het kapitaal overstijgt; dus productie van een compleet industrieel reserveleger, […] een leger dat ter beschikking staat voor de periodes waarin de industrie onder hoge druk werkt, dat op straat wordt gegooid door de crash die noodzakelijkerwijze volgt; een bedreiging die de arbeidersklasse constant meesleept in haar strijd voor het bestaan tegenover het kapitaal; een regulerende factor die het loon op het laagste niveau houdt in overeenstemming met de behoefte van het kapitaal.” 11 Dat reserveleger is permanent beschikbaar en het wordt constant aangevuld door alle jongeren die elk jaar op de arbeidsmarkt terechtkomen.
3 Strijden tegen de liberalisering van de arbeidsmarkt De marxistische theorie wijst er dus op dat de kapitalisten van de arbeidskracht een koopwaar hebben gemaakt; dat zij er onophoudelijk naar streven om de lonen te verminderen en de productiviteit te verhogen, wat leidt tot de uitsluiting van een hele reeks werknemers uit de arbeidsmarkt; dat de kapitalisten een zeker niveau van werkloosheid nodig hebben om de werknemers onderling te laten concurreren en op die manier druk uit te oefenen op de lonen en op de arbeidsomstandigheden. Geldt dat alles 150 jaar later nóg? De prioriteiten van de overheersende klasse in Europa vandaag zijn – om hun eigen woorden te gebruiken – de werknemers flexibeler maken, de mensen langer laten werken en de werklozen activeren. Aan de hand van die drie voorbeelden zullen we zien dat de strijd tussen kapitaal en arbeid meer dan ooit actueel is en dat de bedoelingen van de kapitalisten gisteren nog altijd dezelfde zijn als die van vandaag.
3.1 De jongeren: een aanvullende laag op de arbeidsmarkt Sinds de jaren tachtig heeft de overheersende klasse geprofiteerd van de crisis om allerlei hervormingen van de arbeidsmarkt op te leggen, die in het bijzonder de jongeren treffen. Die hervormingen verplichten de weknemers tot meer flexibiliteit. Flexibiliteit, wat houdt dat eigenlijk in? Dat is erop uit zijn dat de hoeveel-
11 Friedrich Engels, De ontwikkeling van het socialisme van utopie tot wetenschap, 1880, hoofdstuk 3 “Wetenschappelijk socialisme”.
166
heid werknemers die een job hebben, zich continu aanpast aan het aantal werknemers, dat de ondernemingen effectief nodig hebben. Hun doel? De schokken van de crisis, waar de kapitalisten zelf niet voor willen betalen, opvangen. Concreet gaat het erom gemakkelijker te kunnen ontslaan als de economische vooruitzichten slecht zijn en een reserve aan arbeidskrachten beschikbaar te hebben voor tijden met economisch gunstige vooruitzichten. Dat wordt mogelijk gemaakt door allerlei soorten precaire arbeidstatuten in het leven te roepen: tijdelijk, ad interim, deeltijds, met flexibele uurroosters, voor een bepaalde arbeidstijd… Vele vaste en goedbetaalde jobs werden op die manier vervangen door onzekere banen voor een laag loon en met een kwetsbaar statuut. Die precaire statuten en jobs worden ook wel “hamburgerjobs” genoemd, omdat ze voor het eerst massaal toegepast werden in de jaren ’80 in de Verenigde Staten in de dienstensector, de horeca, de schoonmaak, de bewaking… En zoals dat dan gaat met de concurrentie, werden ze al snel ingevoerd in Europa. Om die reden is het dat in de Audifabriek in Brussel jongeren al zeven jaar als uitzendarbeider werken. Elke maand moeten ze zich afvragen of ze er de volgende maand nog zullen werken. Soms 94 maanden lang! Bij Autovision, een onderaanneming in hetzelfde bedrijf, worden de uitzendarbeiders zelfs per week aangeworven. Wat is het nut daarvan? Om na te gaan of ze in staat zijn te werken? Dat hebben ze toch al voldoende bewezen. In werkelijkheid gebruiken de grote aandeelhouders de jongeren als een “buffer” die ze als een papieren zakdoekje kunnen weggooien, zodra ze hen niet meer nodig hebben. En dat is wat er gebeurd is toen in 2008 de economische crisis uitbrak en de ondernemingen hun kosten wilden beperken. Resultaat: duizenden tijdelijke werknemers zagen hun contract niet meer verlengd worden. We zeiden al dat de crisis in het bijzonder de jongeren treft. Zij vormen de meerderheid bij de tijdelijke werknemers: in 2008 hadden
167
33,2% van alle jongeren een tijdelijk contract tegenover 8,2% voor het totaal van de werknemers.12 Het aantal flexibele werknemers ligt dus vier keer hoger bij de jongeren. Op die manier vormt een groot deel van de jonge werknemers echt niet meer dan een aanvullende laag, een uiterst flexibele en goedkope reserve aan arbeidskrachten.
Je eigen toekomst opbouwen Door het recordaantal aan jonge werklozen op wereldschaal vreesde het Internationaal Arbeidsbureau ervoor dat er een “verloren generatie” gekweekt werd van jongeren “die elke hoop kwijt zijn om ooit nog een job te krijgen, die hun garanties biedt op een waardig leven”.13 Waarom een “verloren generatie”? Omdat zonder vast werk niemand voor zichzelf een toekomst kan opbouwen, je hebt geen enkel perspectief. Werk hebben is in eerste instantie een manier om een plaats te vinden in de maatschappij, contact te hebben met collega’s, structuur te brengen in je leven, te voelen dat je participeert. Als je wilt werken, is werkloos zijn een vorm van uitsluiting. Wat voor maatschappij is dit, waarin men mensen verbiedt om te werken om hun brood te verdienen? Een stabiele job is ook onontbeerlijk als je een gezin wilt stichten. Hoe kan je aan zo’n project beginnen als je niet weet waar je morgen van zult leven? Bovendien is het zonder vast werk onmogelijk om een huis of appartement te kopen: geen enkele bank staat een lening toe als je geen arbeidsovereenkomst hebt. Vast werk is ook onontbeerlijk om naast je werk een sociaal leven te kunnen uitbouwen. Hoe kan je aan sport doen, een clubleven hebben, musiceren of actief zijn bij Comac of elders, als je met werkuren zit die constant - van de ene week op de andere - veranderen? Ten slotte botsen ook vele jongeren die op zoek zijn naar een eerste job, op het gebrek aan ervaring. Om echt de moeite waard te zijn op de arbeidsmarkt, zou je al ervaring moeten hebben. De jongeren die op zoek zijn naar werk, horen dat maar al te vaak. Het kan ook niet anders als je nog nooit ergens mocht beginnen? Eigenlijk willen de ondernemingen niet meer investeren in de opleiding van jongeren. Nochtans kan niet alles op school aangeleerd worden. De werkvloer zal altijd een belangrijke leerplaats zijn. De werkgevers zouden zich daarmee moeten bezighouden, bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat jonge werknemers in het begin begeleid worden door iemand die bijna met pensioen of met brugpensioen gaat.
Kunnen vechten voor je rechten Als je een tijdelijke job hebt, heb je geen enkel recht. Dan moet je alles aanvaarden. Eén woord te veel en je ligt eruit. Waarom zou de baas een werknemer dulden die protesteert, terwijl het niets kost om hem te ontslaan en er zoveel anderen klaarstaan om zijn plaats in te nemen? De kapitalisten willen maar al te graag jongeren met tijdelijke contracten aanwerven. Dat is stukken goedkoper en ze kunnen hen op straat zetten wanneer ze maar willen. Bovendien zitten ze niet echt in een positie om loonsverhoging of betere arbeidsomstandigheden te vragen. Sommige jonge werknemers veranderen echt de hele tijd van werk. Zelfs als ze bij de vakbond aangesloten zijn, kunnen ze zich niet inzetten als vakbondsafgevaardigde of deelnemen aan een collectieve mobilisatie of een staking. Zelfs wie lange tijd op dezelfde plaats werkt, zoals de uitzendarbeiders bij Audi, heeft maar heel weinig kans om te vechten voor zijn rechten.
12 Bron: OESO. 13 “Recordstijging van de jeugdwerkloosheid als gevolg van de economische wereldcrisis volgens het BIT”, persededeling, 11 augustus 2010, Website van de Internationale Arbeidsorganisatie.
168
Een vakbondsafgevaardigde aan het woord Stavros is syndicaal vrijgestelde in zijn fabriek. Dat betekent dat hij niet meer bij de productie werkt, maar de arbeiders van de fabriek verdedigt wanneer er conflicten zijn met de directie en hen helpt met hun dagelijkse problemen op het werk. De veralgemening van de werkonzekerheid maakt zijn syndicale werk veel moeilijker: “Elke dag discussieer ik met jongeren die als uitezendarbeider werken. Velen hebben rugpijn, worden geconfronteerd met allerlei problemen. Normaal gezien ga ik klagen bij de baas, neem ik het probleem in handen, maar voor hen ligt dat veel moeilijker. Zij hebben zoveel schrik om eruit gewipt te worden, dat ze gewoon niet willen dat ik in hun naam noem.”
Voor Comac moet iedereen het recht hebben op een stabiele job, die het mogelijk maakt zich aan te sluiten bij de vakbond en deel te nemen aan de discussies en de strijd in het bedrijf. Dat zijn de elementaire rechten die de werkende bevolking de laatste 150 jaar door strijd heeft verworven. Een overeenkomst van onbepaalde duur is geen luxe die aan de “besten“ of de oudsten moet aangeboden worden. Het is net een opstap naar die basisrechten.
3.2 Langer werken “600 000 werklozen, waarom dan nog langer werken?” Die slogan lanceerde de PVDA tijdens een grote strijdbeweging die in de herfst van 2005 de arbeidswereld tot verzet bracht tegen de regering en de werkgevers. Tegen diegenen die een “generatiepact” wilden opleggen (en daar uiteindelijk ook in geslaagd zijn), wat het veel moeilijker maakte om op brugpensioen te gaan.14 Die strijd is verre van beëindigd. De mensen (nog) langer doen werken, is een belangrijke prioriteit van de werkgeverslobby’s en van de Europese Unie. In Duitsland en in Nederland is de pensioenleeftijd al opgeschoven naar 67 jaar. De meest recente documenten van de EU hebben het er nu over de mensen te laten werken tot hun zeventigste(!). Ook in België is dat aan de orde. Toen in 2010 de Belgische regering viel, waren de voorbereidingen van een “generatiepact bis”, dat zou verplichten om minstens drie jaar langer te werken, volop aan de gang. Zodra we een nieuwe regering hebben, zullen die werkzaamheden onmiddellijk hervat worden. In Frankrijk hebben de vakbonden, de werknemers, de studenten en de scholieren een heldhaftige strijd gevoerd om een gelijkaardig plan te verhinderen. We moeten erop voorbereid zijn om ons bij de vakbondsstrijd aan te sluiten als die plannen er aankomen, want voor Comac zijn die hervormingen absurd, onrealistisch en niet noodzakelijk. Absurd. Terwijl tienduizenden jongeren in slechte omstandigheden moeten werken of veroordeeld zijn tot de werkloosheid, wil de regering de mensen langer doen werken.
14 De voorwaarden voor het brugpensioen zijn strenger gemaakt, vervroegd pensioen wordt ontmoedigd door meer pensioen uit te keren aan hen die hun loopbaan verlengen. De slachtoffers van herstructureringen en massale ontslagen moeten beschikbaar blijven op de arbeidsmarkt tot de leeftijd van 58 jaar en worden verplicht de jobs die men hen aanbiedt, te aanvaarden.
169
Onrealistisch. Onder de huidige arbeidsomstandigheden zijn er heel wat oudere werknemers die de vermoeidheid, de stress en het zware werk niet meer aankunnen. Ze kijken ernaar uit om te kunnen genieten van een welverdiende rust na een veeleisende beroepsloopbaan. Men beweert dat de mensen langer leven, maar studies tonen aan dat de handarbeiders gemiddeld vijf jaar leven inboeten in vergelijking met de anderen.15 Niet noodzakelijk. Men zegt ons dat de pensioenen onbetaalbaar worden, maar men weigert categoriek om de rijkdommen van het land te herverdelen ten voordele van hen die ze produceren. De mensen langer doen werken terwijl er honderdduizenden werklozen zijn, beantwoordt nog maar eens aan de belangen van de werkgevers. Waarom?
 Als de werknemers langer op de arbeidsmarkt blijven, brengt dat met zich mee dat er in totaal meer werknemers zijn. Nochtans zagen we dat het aantal jobs niet stijgt in functie van het aantal werknemers, maar wel in functie van de winstperspectieven van de ondernemingen. We zagen dat het totale aantal arbeidsuren sinds 1970 in feite is gedaald. Een toename van het aantal werknemers heeft dus als enige consequentie een toename van de onderlinge concurrentie onder de werknemers, met als gevolg een daling van de lonen en minder gunstige arbeidsomstandigheden.
 Dat is des te belangrijker voor de kapitalisten, omdat het aantal werknemers de komende decennia zal dalen. Waarom? Omdat momenteel de “babyboom”-generatie geleidelijk aan zijn pensioen toe is. Omdat de daaropvolgende generatie minder kinderen heeft, zullen er in de nabije toekomst minder werknemers zijn. Vanuit het standpunt van de werknemers is dat veeleer goed nieuws, omdat daardoor het aantal werklozen verminderd zou kunnen worden. Dat is nu precies waarvoor de kapitalisten vrezen, om de redenen die we al bespraken.
Eén van de grootste vooruitzichten voor gezamenlijke strijd met de werkende mensen in de komende jaren Als de energie die in deze strijd door de werkgevers en de Europese Unie wordt ontplooid, groot is, dan kunnen we wel stellen dat het verzetspotentieel van de arbeidswereld en van de jongeren ook zeer groot is. De vroegere hervormingen brachten in heel wat Europese landen enorme strijdbewegingen met zich mee, zoals we dat konden zien in 2010 in Frankrijk. Ook in België is het een van de meest gevoelige onderwerpen voor een zeer groot aantal werknemers. Comac heeft de komende jaren dus een belangrijke verantwoordelijkheid: we moeten brede lagen van de jongeren mobiliseren, sensibiliseren en organiseren om aan de zijde van de arbeiderswereld tegen de komende aanvallen te vechten, want zoals we zagen in hoofdstuk 5,16 is het door het mobiliseren van brede sociale lagen rond de arbeidersklasse dat we een krachtsverhouding ten gunste van het grootste aantal kunnen opbouwen en dat er maatschappelijke veranderingen kunnen komen.
3.3 De jacht op werklozen Onder het kapitalisme heeft de grote meerderheid van de bevolking geen andere keuze dan zijn arbeidskracht te verkopen om te leven, want wij bezitten geen kapitaal om als zelfstandige te starten of om de arbeidskracht van anderen te kopen, zoals de kapitalisten dat doen. De meesten van ons zijn dus afhankelijk van de kapitalisten om te kunnen overleven. Daarom heeft de werkende bevolking gevochten voor een bescherming tegen de werkloosheid.
15 De kloof is nog groter als we kijken naar de levensverwachting in goede gezondheid. Zie bijvoorbeeld N. Bossuyt (2000), Gezondheidsverwachting volgens socio-economische gradient in België, Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Louis Pasteur. 16 Zie hoofdstuk 5 “Comac, een jongerenbeweging, solidair met de werkende mensen”, punt 3.1 “Waarom is Comac dan actief aan de unief?”.
170
Vandaag ligt helaas ook die bescherming onder vuur. We zien immers dat, terwijl de crisis duizenden mensen op straat gooit, onze ministers met hun wetten en via de Rijksdienst Voor Arbeidsvoorziening (RVA), hun jacht op de werklozen versterken. Die jacht bestaat officieel uit een controle op de werklozen, vooral de jongeren, om te zien of ze effectief werk zoeken. Wie, naar de mening van de RVA, niet voldoende actief zoekt, wordt gesanctioneerd: met een schorsing van de uitkeringen of een uitsluiting van het recht op uitkeringen.
Werklozen: profiteurs? De massale en permanente werkloosheid is een gevolg van het kapitalistische systeem. Dat leidt eerder tot de vernietiging van jobs en massaal ontslag, dan tot het behoud van jobs en een verbetering van de werkomstandigheden. Werkloos zijn, is maar zelden een persoonlijke keuze. Het bewijs? In de jaren 1960-1970 was er volop werk, er waren geen werklozen. Als er vandaag bijna 15% werklozen zijn in België, is dat niet omdat men minder zin heeft om te werken dan vroeger, maar wel omdat de kapitalisten honderdduizenden jobs hebben vernietigd. Er zijn inderdaad werklozen die ervoor kiezen om werkloos te blijven in plaats van te werken, maar als je nu echt naar de profiteurs wilt gaan zoeken in het kapitalistische systeem, dan zijn het in de eerste plaats wel de kapitalisten zelf die we met de vinger moeten wijzen. Zij zijn het die er alles aan doen om een economisch systeem in stand te houden dat niet in staat is om iedereen stabiel en waardig werk te bieden, dat van de arbeidskracht een koopwaar heeft gemaakt en dat de werknemers onderling met elkaar laat concurreren, of die nu een job hebben of niet, jong zijn of minder jong, Belgen of vreemdelingen, met of zonder papieren.
We hebben gezien dat het in het belang is van de kapitalisten om een zeker niveau van werkloosheid in stand te houden, maar waarom willen ze dan toch de werklozen “activeren”? In werkelijkheid lost die jacht op werklozen, wat het probleem van de werkloosheid betreft, hoegenaamd niets op, omdat ze geen enkele bijkomende job creëert. Terwijl het eerste probleem van de werklozen wel degelijk het gebrek aan jobs is. Het echte doel van de jacht op werklozen is tweeledig. Ten eerste dienen de systematische controles vooral om de werklozen om het even welke job te doen aanvaarden. Opnieuw dus een manier om de onderlinge concurrentie tussen de werknemers te doen stijgen, de lonen te doen dalen en minder goede arbeidsomstandigheden te doen aanvaarden. Ten tweede kan de jacht op werklozen de kosten van de werkloosheidsuitkeringen voor de overheid doen verminderen. In 2007 waren er meer sancties dan de drie voorgaande jaren samen. En in 2008 heeft men nog meer geschorst dan in 2007. 51% van de uitsluitingen in Wallonië betreft eenoudergezinnen. En wie zijn de eerste slachtoffers van die uitsluitingen? Al wie geen diploma hoger onderwijs heeft. Het activeringsbeleid is een machine die miserie produceert. Ze vormt het recht op werkloosheid om tot sociale bijstand waar je voor moet gaan bedelen. Vier van de tien uitgesloten werklozen richten zich immers tot het OCMW. De
171
zes op tien uitgesloten werklozen die dat niet doen, leven op kosten van hun familie, doen aan zwartwerk of vallen volledig uit de boot.
4. ’t Is niet voor iedereen crisis Velen van ons zien hun toekomst verdwijnen “omwille van de crisis”. En wat doen de grote aandeelhouders en de regering tegen deze sociale noodsituatie? Terwijl ze massaal banenverlies aankondigen, rijven sommige ondernemingen toch gigantische winsten binnen en blijven ze bonussen uitdelen aan hun managers.
Het regent dividenden In januari 2010 heeft de directie van AB Inbev een sociaal plan aangekondigd dat leidde tot het verlies van 263 jobs in België, terwijl de onderneming haar aandeelhouders bijna 785 miljoen euro dividenden uitkeerde voor 2009 en 946 miljoen euro aan dividenden voorzag voor 2010. Enkel een logica in dienst van de winst kan zulke beslissingen verklaren.
De federale regering en de gewestregeringen van hun kant blijven allerlei cadeaus geven aan de grote ondernemingen, onder het voorwendsel dat er zo jobs gecreëerd zullen worden. De grote aandeelhouders betalen dus steeds minder belastingen en dragen steeds minder bij tot de sociale zekerheid. Eerste voorbeeld: in 2009 hebben de vijftig ondernemingen die de meeste winst hebben geboekt, gemiddeld een belasting betaald van 0,57%, terwijl er normaal gezien voor de ondernemingen wettelijk een belasting is voorzien van 33,99%! Als we niet de vijftig, maar de vijfhonderd meest winstgevende ondernemingen nemen, komen we ook dan aan een belasting die gemiddeld niet hoger ligt dan 3,76%.17 Gevolg? Dat zorgt ervoor dat er in één jaar al 14,3 miljard euro minder in de staatskas terechtkomt! Tweede voorbeeld: in 2009 verloor de overheid op die manier 5,8 miljard euro aan belastinggeld dankzij de “notionele intresten”, een achterpoortje dat de grootste bedrijven de kans biedt om geen belastingen meer te betalen.18 De kost voor de samenleving is sinds 2006 dus verdubbeld en toen lag die al op 2,3 miljard. Dat alles zonder enig effect op het vlak van de tewerkstelling. Zelfs de Nationale Bank bevestigt dat het resultaat marginaal is: in 2006 werden maximum 300 nieuwe banen gecreëerd,19 die elk meer dan 7,6 miljoen euro kosten. Voor zo’n bedrag zou de overheid beter investeren in
17 Studiedienst van de PVDA, persmededeling van 6 december 2010. 18 Marco Van Hees, “Notionele interesten klimmen naar recordhoogte van 5,8 miljard”, www.pvda.be, 25 januari 2011. 19 Nationale Bank van België, jaarverslag 2008, geciteerd in: Marco Van Hees, “Notionele interesten klimmen naar recordhoogte van 5,8 miljard”,
www.pvda.be, 25 januari 2011.
172
het scheppen van overheidsbanen in alle sectoren die er nood aan hebben, in plaats van het geld in de bodemloze putten van de privébedrijven te storten. Sinds enige tijd hebben de kapitalisten zelfs het recht gekregen om de mensen bijna gratis te laten werken, op kosten van de gemeenschap. Zij kunnen immers werklozen voor een duur van maximum twee jaar in dienst nemen, mits betaling van een kleine toeslag op de werkloosheidsuitkeringen in het kader van zogenaamde “win-wincontracten”.20 Resultaat: de werklozen hebben bijna geen enkele kans meer om werk te vinden als ze niet voldoen aan de voorwaarden voor die win-wincontracten. Waarom iemand in dienst nemen en betalen als je hem binnen drie maanden bijna gratis kunt laten werken? De mensen die met dat type contract werken, worden meestal na twee jaar ontslagen om vervangen te worden door een nieuwe win-win. Uiteindelijk worden goede arbeidsovereenkomsten vervangen door tweederangsjobs, maar de RVA zal kunnen bewijzen dat hij werklozen aan het werk heeft gezet…
Concreet verdedigt Comac: In verband met werk  Het verbod op collectieve ontslagen in ondernemingen die winst maken, dividenden uitkeren of reserves hebben opgebouwd. In geval van niet-naleving van de wet moet de werkgever gesanctioneerd worden met de verplichting om alle hulp en voordelen die hij gedurende de vijf jaar vóór de collectieve ontslagen van de staat heeft ontvangen, terug te betalen.
 Het scheppen van nieuwe jobs. Er zijn niet genoeg werkaanbiedingen. Dat moet eerst aangepakt worden, in plaats van de schuld op de werklozen te steken. Â
De federale en regionale regeringen moeten 100 000 nieuwe jobs creëren in de sector van de gezondheidszorg, het onderwijs en de openbare diensten. Jobs die betaald kunnen worden met onder andere de opbrengst van een miljonairstaks.
Â
De federale en regionale regeringen moeten een industrieel beleid voeren dat gericht is op de collectieve noden zoals sociale woningen, duurzame energie, renovatie van gebouwen en onderzoek en ontwikkeling.
In verband met de eindeloopbaanproblematiek  Het recht op brugpensioen op 55 jaar en het recht op pensioen op 60 jaar voor iedereen. Voor elk vertrek met (brug-) pensioen, verplichte vervanging door een jongere. Zo kunnen de oudere werknemers genieten van een welverdiend pensioen, terwijl de jonge werknemers meer kans hebben om werk te vinden, want zonder werk kun je geen toekomst uitbouwen.
 Het meerekenen van de jaren studie, opleiding en stage voor de berekening van de activiteitsjaren die het recht op pensioen openen.
 Ook de periodes van gedwongen inactiviteit tussen twee onzekere contracten meerekenen. Op dit ogenblik leidt de aaneenschakeling van stages, contracten van bepaalde duur, deeltijds werk, interim-arbeid en werkloosheid ertoe dat vele jongeren erg onvolledige pensioenrechten opbouwen.
In verband met de werkloosheid  De intrekking van het activeringsplan van de werklozen en de vervanging ervan door een echte begeleiding van de werklozen, met respect voor de mensen, hun verwachtingen en hun problemen.
 De afschaffing van de verplichte wachttijd voor de jongeren.  Elke opleiding moet gebeuren op kosten van de overheid en van de ondernemingen die arbeidskrachten vragen.
20 De win-wincontracten werden ingevoerd in januari 2010. Het plan, dat jobs moet creëren in crisistijd, is bedoeld voor laaggeschoolde jongeren onder de zesentwintig jaar, op ouderen van minstens vijftig jaar en op werkzoekenden die minstens één en maximum twee jaar werkloos zijn.
173
nota’s
174
nota’s
175
nota’s
176