Studievragen bij De onweerstaanbare liefde van God – Thomas Talbott Deel 1. Hoofdstuk 1 1.a 1.b 1.c 2.
Deel met elkaar het godsbeeld dat u heeft. Welk beeld heeft u van God? Werk dit uit aan de hand van enkele kernwoorden. Bijvoorbeeld: liefde, toorn, ernstig, saai, haat, vrede etc. Hoe is dit godsbeeld ontstaan? Heeft u altijd dit beeld van God gehad of is dat in de loop van de jaren veranderd? Is er de afgelopen jaren iets veranderd in uw beeld van God? Waardoor is dat gekomen? Het raadsel van al het (zinloze) lijden en het kwaad dat in deze wereld plaatsvindt, is vaak aangevoerd als argument tegen het bestaan van God. In hoeverre heeft deze vraag uw geloof beïnvloed? Welke bijbelteksten geven u houvast wanneer u met deze problematiek geconfronteerd wordt? Betrek ook de waarom-vraag van de Here Jezus in deze discussie (Matteüs 27:46).
Hoofdstuk 2 Wist u dat in de vroege kerk het “idee” van universele verzoening leefde? 3.
In dit hoofdstuk zien wij hoe politieke machthebbers een grote invloed hebben gehad op de eerste eeuwen van de kerkgeschiedenis. Noem enkele gevolgen van deze inmenging.
4.
Waarom zouden zij belang gehad hebben bij een leer van altijddurende straf? Wat bereikten zij met het verspreiden van een boodschap vol dreiging in plaats van een boodschap van liefde?
5.
De eeuwen door is er veel christenvervolging geweest en hebben veel gelovigen die op bepaalde punten anders dachten dan de orthodoxe leer voorschreef, hun “ketterij” met de dood moeten bekopen. Laat Zacharia 4:6 op u inwerken. Welke conclusie ligt dan voor de hand?
Hoofdstuk 3 6.
6b
Leg uit waarom vele kerkvaders, van Augustinus tot Luther/Calvijn en zelfs hedendaagse theologen, zo door angst beheerst werden (worden) dat het blijde karakter dat hun boodschap had moeten hebben, door dreiging overwoekerd werd. Waren zij daarbij te goeder trouw? Wat vindt u van de argumenten die Bertrand Russel noemt tegen het christendom? Op welke manier gaat Talbott hier mee om?
In Perspectief
Studievragen bij Talbott
1
7.
Het instituut Kerk heeft weliswaar de nodige steken laten vallen, maar gelukkig is er ook een keerzijde. Welke? Laat u op weg helpen door Romeinen 12:9-21. Noem voorbeelden uit de geschiedenis, uw eigen leven of uw omgeving, die dit illustreren.
In Perspectief
Studievragen bij Talbott
2
Deel II. Hoofdstuk 4 8.
a. b.
9.
In dit hoofdstuk worden drie verschillende godsbeelden naast elkaar gezet: • het Augustiniaanse (of calvinistische), dat sinds de vierde eeuw na Christus de theologie gedomineerd heeft met zijn leer van dubbele uitverkiezing; • het Arminiaanse, waarin alles afhangt van de menselijke vrije wil en niet van de almacht van Gods liefde; • en het universalistische, dat benadrukt dat God alle mensen kan, wil en zal redden. Hoe bent u in het reine gekomen met de op het oog tegenstrijdige bijbelteksten die uw godsbeeld op losse schroeven zetten? Vindt u dat het Oude Testament een andere God lijkt te presenteren dan het Nieuwe Testament? Motiveer uw antwoord. Indien van toepassing: hoe heeft u een en ander op één lijn gekregen? Is het uitpluizen van godsbeelden niet een typisch voorbeeld van “Grieks denken”, alsof de Schepper in een hokje te stoppen valt? Doen wij, in een poging vat op Hem te krijgen, geen onrecht aan zijn grootsheid en niet te doorgronden natuur? Alsof een combinatie van eigenschappen die wij niet kunnen begrijpen, niet mogelijk is bij God?
Hoofdstuk 5 In dit hoofdstuk wordt een aantal teksten van Paulus behandeld die aanleiding geven om te geloven dat God zijn grote einddoel: Hij alles in allen, zal vervullen, met andere woorden dat Hij niet zal rusten totdat ook het laatste schaap gevonden is. Voorbeelden van deze teksten zijn Romeinen 5:18, Romeinen 11:32 en 1 Korintiërs 15:22. 10.
Bestudeer Genesis 12:1-3 en Genesis 15. Wat tonen deze bijbelgedeelten aan?
11.
Welke parallellen vallen u op tussen de bovengenoemde universalistische uitspraken van Paulus en teksten als Genesis 9:12-16, 1 Koningen 9:411-43, Psalm 22:28-29, Jesaja 25:6-9?
12.
Lees Genesis 18:16-33 en Exodus 32:7-15. Wat leren deze geschiedenissen ons over het karakter van God?
Niet alleen in de brieven van Paulus, maar door heel de Bijbel heen kunnen wij twee “rode draden” onderscheiden: a) eens zal er een moment aanbreken dat elke tong God zal loven, van harte belijdend dat Jezus Heer is, en dus door verlossende genade verzoend is met God; en b) degenen die het offer van Christus bewust afgewezen hebben, zullen daar tot in eeuwigheid voor moeten boeten, want: God is niet alleen liefde, Hij is óók rechtvaardig. 13.
Wat is de sleutel voor de oplossing van dit raadsel, met andere woorden: hoe blijven deze oordeelsteksten volledig overeind, terwijl het toch waar is dat God uiteindelijk allen zal redden?
14.
Noem verschillen en overeenkomsten tussen “vaten van toorn” en “vaten van barmhartigheid”. (Romeinen 9)
In Perspectief
Studievragen bij Talbott
3
Hoofdstuk 6 In dit hoofdstuk wordt de gelijkenis van de schapen en de bokken behandeld (Matteüs 25:3146), welke vaak wordt aangedragen als het bewijs voor een altijddurende straf. 15.
Lees deze gelijkenis en vervolgens Matteüs hoofdstuk 5 (de Bergrede). Qua radicaliteit doen deze twee Schriftgedeelten niet voor elkaar onder; er zijn heel wat parallellen te vinden. Toch is er ook een belangrijk verschil. Welk?
16.
In dit hoofdstuk legt Talbott uit dat “eeuwig” zowel met betrekking tot ‘eeuwig leven’ als ‘eeuwige straf’ gezien moet worden als afkomstig van God, omdat Hij eeuwig is; in die zin krijgt dit woord meer een kwalitatieve dan een kwantitatieve lading. Wat heeft dit voor consequenties voor de vele bijbelse verwijzingen naar het eeuwige (helle)vuur, oordeel, et cetera?
17.
Als alternatief voor universalisme en eeuwige kwelling is de zogenaamde “leer van verdelging” populair geworden, die inhoudt dat de goddelozen simpelweg op zullen houden te bestaan. Leg uit waarom dit niet erg waarschijnlijk is (of waarom wel, volgens u).
18.
Paulus illustreert op prachtige wijze hoe het fenomeen “dood” in iedereen zijn (verlossende) werk doet: degenen die Christus uit hun leven weren worden vroeg of laat geconfronteerd met zijn toorn, met als doel hen te bevrijden van illusies waardoor ze hun leven niet zo inrichten als bedoeld. Gelovigen verwelkomen vrijwillig Gods corrigerende hand in hun leven, al levert dat ook vaak situaties op die lang niet prettig zijn. We hebben het hier over “levensheiliging”. Hoe werkt dat in uw leven?
Hoofdstuk 7* Dit hoofdstuk gaat over de door Johannes in zijn eerste brief twee keer genoemde verklaring God is liefde. Daarmee geeft hij een omschrijving van één van Gods wezenskenmerken. Twee andere die hij noemt zijn ‘God is geest’ en ‘God is licht’. 19.
Wat lezen: a) Augustinianen, b) Arminianen, c) universalisten in de uitspraak God is liefde?
20.
Paulus’ woorden in Romeinen 9:12-13 dat God Jakob heeft liefgehad maar Esau gehaat, heeft voor veel verwarring gezorgd in het denken over God. Het heeft o.a. de basis gelegd voor de predestinatieleer, die stelt dat God een aantal willekeurige mensen heeft gekozen om te koesteren en te behouden, terwijl Hij de rest voor altijd verwerpt. Gelukkig toont nadere bestudering aan dat het heel wat genuanceerder ligt! Hoe dan?
21.
a) De eeuwen door heeft het exclusivisme (systeem van uitsluiting) een grote aantrekkingskracht op de mens uitgeoefend. Leg uit waarom. b) In welke gedaante komen wij het exclusivisme in onze tijd tegen? c) Waarom is dit in strijd met de gezindheid van Christus?
*
Het verdient aanbeveling om de hoofdstukken 7 en 8 als één geheel te behandelen, aangezien de stof naadloos in elkaar overgaat.
In Perspectief
Studievragen bij Talbott
4
Deel III Hoofdstuk 8 Op prachtige wijze werkt de auteur hier de allesomvattende aard van de liefde uit. Hij toont aan dat de kern van het Augustiniaanse gedachtegoed onhoudbaar is vanuit het oogpunt der logica. 22.
Waarom is het uitgesloten dat God bepaalde mensen niet lief zou hebben?
23.
Wat is er zo paradoxaal aan dubbele uitverkiezing?
Hoofdstuk 9 In dit hoofdstuk maken we kennis met de theorie der vergelding (die veronderstelt dat straf altijd in de juiste verhouding tot het gedane onrecht moet staan), met de aard en het doel van straf, en de relatie tussen Gods liefde en zijn rechtvaardigheid. 24.
In de traditionele geloofsleer is het offer van Christus immer gepresenteerd als de prijs die betaald moest worden voor de zonde van de mens; als zijn bloed niet gevloeid had, zou de toorn van God nooit afgewend zijn. Nu ziet Hij zijn zoon als Hij naar ons kijkt (tenminste: als wij achter Hem schuilen) en daarom kan Hij ons toch genadig zijn. Wat klopt er niet in deze redenering? Begin met het lezen van Romeinen 5:8 bij het overdenken van deze vraag. Ook Efeze 2 kan u op weg helpen. Krijgen we zo niet een boze God de Vader en de Liefdevolle Jezus? Het motief om Jezus te zenden was toch geen boosheid, maar juist liefde? (zie Johannes 3:16)
25.
Noem de sterke punten en zwakke plekken van de theorie der vergelding.
26.
(Eindeloze) Straf wordt vaak in verband gebracht met het rechtvaardige deel van Gods karakter. Toch is het niets anders dan een uiting van zijn liefde. Leg uit hoe Gods gerechtigheid in dienst staat van zijn liefde.
27.
Lees de gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard (Matteüs 20:1-16). Als we eerlijk zijn kunnen we ons misschien best wel enigszins identificeren met “de eersten”; ten slotte komt hun reactie tegemoet aan ons rechtvaardigheidsgevoel. Praat met elkaar over deze gelijkenis. Wat zou de Here Jezus ons hiermee willen leren?
In Perspectief
Studievragen bij Talbott
5
Hoofdstuk 10 In dit hoofdstuk krijgen we een flink stuk filosofie voor de kiezen over de menselijke vrije wil en de grenzen die door de logica gesteld worden. Succes met deze stevige kost! 28.
Discussieer met elkaar over de volgende stellingen. God is niet almachtig, want Hij is gebonden aan de wetten der logica. Een God die niet almachtig is, kan ook niet alwetend zijn.
29.
De duivel wordt nog wel eens genoemd als de aanstichter van alle kwaad dat door mensen bedreven wordt. Wat vindt u daarvan, in het licht van dit hoofdstuk?
30.
In dit hoofdstuk wordt ons het inzicht aangereikt dat uit vreselijke dingen die ons overkomen (bijvoorbeeld kanker) ook iets goeds kan voortvloeien. Had u de waaromvraag betreffende het lijden wel eens van die kant bekeken? Kunt u iets delen uit uw eigen leven of uw naaste omgeving waarin het goede werd gediend door het kwaad heen?
Hoofdstuk 11 In dit hoofdstuk onderbouwt de auteur zijn overtuiging dat iemand die een volledig en juist beeld van God heeft, Hem niet uit vrije wil zal verwerpen omdat het onzinnig is om dat te doen. Hij toont tevens aan dat de mens weliswaar volledige autonomie heeft in dit leven, maar dat daar ook de grens ligt; God bepaalt uiteindelijk zijn eindbestemming. Door te voorkomen dat zijn schepselen onherstelbare schade kunnen aanrichten of ondergaan, behoedt God hen voor altijddurende verlorenheid. 31.
Behalve dat mensen een verkeerd beeld van God hebben en Hem op grond daarvan afwijzen, kunnen er nog meer oorzaken zijn waarom sommigen niet in God geloven. a. Welke? Psalm 32:2a en Psalm 73:3-4 bevatten aanknopingspunten. b. Kunt u ook bijbelteksten vinden om argumenten van mensen om niet te geloven, te weerleggen?
32.
Een speerpunt in dit hoofdstuk is dat God de vrije wil van de mens intact laat en dus toestaat dat deze soms afgrijselijke (en onomkeerbare) daden doet; de reikwijdte daarvan is per definitie echter beperkt tot een mensenleven. Waarom is de impact hiervan zo ongelooflijk cruciaal?
33.
Aanhangers van de hemel-en-hel-theologie benadrukken dat zij er het volste vertrouwen in hebben dat ze in de hemel volmaakt gelukkig zullen zijn, ook als zij daar één of meer van hun geliefden moeten missen. Dat klinkt mooi en is ongetwijfeld oprecht gemeend, maar waarom is dit in de ogen van Talbott toch niet mogelijk?
34.
Sommige christenen met een Armininaans godsbeeld (die uitgaan van een totaal vrije wil) geloven dat de hel niet een toestand van ondraaglijk lijden is maar een plaats waar het redelijk goed toeven is. Deze overtuiging mist iedere bijbelse grond. Hoe zijn deze christenen tot een dergelijke redenering gekomen?
In Perspectief
Studievragen bij Talbott
6
Hoofdstuk 12 In een diepgaande verhandeling zet de auteur het wezen uiteen van de lijdensweg die Jezus ging. Hij gaat in op de plek die ons lijden daarin heeft. In dit slothoofdstuk krijgen wij tevens een christelijk antwoord op levensvragen als vanwaar / waartoe / waarheen, en wordt er een schitterend perspectief geschilderd over een toekomst waarin God alles in allen zal zijn. De schrijver zet uiteen waarom we niets te verliezen en alles te winnen hebben als we, liefst vandaag nog, ons vertrouwen op de God van het christendom stellen. 35.
In de eerste paragraaf wordt geschetst hoe Jezus door zijn lijden en sterven op macro-niveau de vervulling van zijn goddelijk doel bewerkte. Welk enorm diep feit wordt hierdoor zichtbaar?
36.
Door het lijden dat wij in dit leven ondergaan, krijgen wij op micro-niveau ook deel aan de completering van Christus’ lijden. Hoe werkt dat?
37.
De auteur omschrijft de christelijke godsdienst als uniek, omdat geen enkele andere religie hoop aanreikt die alomvattend is. Zoek bijbelteksten die dat onderstrepen.
38.
Waarom maakt het voor onze definitieve bestemming ten diepste niet uit of we tijdens ons leven geloofd hebben in Jezus, in Allah, in het materialisme of helemaal nergens in?
Ten slotte Nog een paar vragen die vaak de revue passeren als er gesproken wordt over de kern van het universalisme, namelijk de overtuiging dat Jezus uiteindelijk allen zal redden. 39.
Waarom is het nou zo belangrijk om hier mee bezig te zijn? Of God dat nou wel of niet gaat doen is onze zaak niet in het hier en nu; bovendien is het een geheimenis dat we aan God Zelf moeten overlaten.
40.
Het universalisme haalt de bodem weg onder evangelisatie. Wat voor nut heeft het nog om het evangelie te verkondigen en bekering en wedergeboorte te prediken, als iedereen er toch wel komt? Een schoolmeester verwoordde het zo: ‘Ook al weet je dat alle leerlingen voor het examen zullen slagen, dan hoef je ze dat toch nog niet van tevoren te vertellen? Reken er maar niet op dat ze dan nog erg hard zullen studeren of hun best doen!’
In Perspectief
Studievragen bij Talbott
7