DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
HOOFDSTUK 1: AANDOENINGEN VAN DE KRANSSLAGADERS Regeling coronaire doorbloeding
Doorbloeding tijdens diastole Factoren effect op coronaire doorbloeding: 1. Duur diastole (hartritme) 2. Perfusiedruk (diastolische druk in aorta) 3. Weerstand grote epicardiale vaten is afhankelijk van Evenwicht sympaticus (catecholamines) parasympathicus (acetylcholine) Circulerende vasoactieve stoffen: < bloedplaatjes: o Serotonine vasoconstrictie o Tromboxaan A vasoconstrictie < endotheel: o Endotheline vasoconstrictie o Prostacycline vasodilatatie o Adenosine vasodilatatie o EDRF (NO) vasodilatatie OPM. Effect van vasoactieve stoffen op plaatjesaggregatie: o Vasoconstrictiva aggregatie o Vasodilatantia aggregatie
1
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Pathofysiologische gevolgen van kransslagadervernauwing/ischemie
Zuurstofextractie in myocard volledig o Gevolg: Weinig reservecapaciteit om O2-toevoer
Wat gebeurt er bij ischemie? 1. Endotheel release vasoactieve stoffen (vasodilaterend): Adenosine EDRF Prostacyclines … 2. Indien ondanks coronaire flowvasodilatatie) nog steeds ischemie gevolgen: 1. Diastolische relaxatie vertraagt 2. Compliantie1 linker ventrikel 3. Systolische contractie 4. Metabolisme anaeroob (° lactaat te meten in sinus coronarius)
Gevoeligheid aan ischemie subendocard >> subepicard
Ontstaan van myocardischemie? (algemeen) o Onvoldoende O2-toevoer Atherosclerose Trombose o Toegenomen O2-nood mogelijke oorzaken: Hartritme Wandspanning (bv. linkerventrikel hypertrofie) Inotropie2 Pre-/afterload3 (bv. hoge bloeddruk)
1
Compliant = rekbaar. Dus grote compliantie geeft bij drukverhoging een grote volume-uitzetting. Hierdoor wordt de drukverhoging deels teniet gedaan. Tegengestelde: elasticiteit sterke neiging om terug naar de oorspronkelijke toestand te gaan bij drukverhoging. 2 Contractiekracht van de hartspier 3 Preload: “initial stretching of a single cardiomyocyte prior to contraction” gerelateerd in aan het einddiastolisch volume van de ventrikel (net voor contractie, wanneer het ventrikel maximaal gevuld is) Afterload: “tension or stress developed in the wall of the left ventricle during ejection” gerelateerd aan de druk waartegen het ventrikel zich leegpompt (neemt bv. toe bij toegenomen aortadruk)
2
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Klinische manifestaties van coronair hartlijden
Mogelijke manifestaties: 1. Acuut coronair syndroom (ACS) 2. Plotse dood 3. Arythmiëen 4. Geleidingsstoornissen 5. Hartfalen 6. Perifere embolen 7. “Silent ischemia”: Objectieve tekens van ischemie aanwezig bv: ST-depressie op holter Myocardperfusie op echografie/nucleaire technieken MAAR geen subjectieve tekens
Meest voorkomend tgv coronaire atherosclerose (en verder besproken): 1. Stabiele angor pectoris 2. Plotse dood 3. Acuut coronair syndroom (ACS): Instabiele angor (unstable angina, UA) Non-ST-elevation ACS (meestal uitlopend op non-Q-MI) ST-elevation ACS (meestal uitlopend op Q-MI)
3
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
ACS (acuut myocardinfarct) met blijvende ST-verhoging: oorzaken
4
Ruptuur of erosie van een atherosclerotische plaque (overgrote meerderheid): o Atherosclereus letsel trombogene inhoud contact met bloedbaan ° verscheidene processen finaal: Adhesie + aggregatie van bloedplaatjes Plaatjes release vasospastische stoffen (bv. tromboxaan A2) ° Bloedklonter: Kan bloedvat geheel/deel verstoppen o
Dit proces zéér dynamisch: Procoagulerende anticoagulerende stoffen Vasoconstrictieve vasodilaterende stoffen variabele uitkomst, bv. Tijdelijk volledige occlusie erna spontane rekanalisatie Blijvende coronaire occlusie o (Kans bij grotere/diepere ruptuur van de plaque [meer trombogeen materiaal in contact met bloedbaan]) ….
o
Wat gebeurt er bij een blijvende occlusie? 1. Ischemie 2. Necrose (na 20-30 minuten) “Wave front of necrosis” uitbreiding van subendocardiaal (gevoeligheid ) naar subepicardiaal Meestal centraal gedeelte van necrose + randischemie errond o “Randischemie” myocardcellen ischemisch bedreigd maar nog geen irreversibele beschadiging deze kunnen gered worden bij herstel bloedaanvoer Hoeveel myocardweefsel is er redbaar? o Afhankelijk van hele reeks factoren: Collateralen aanwezig? Omvang O2-nood van de ischemische myocardcellen Coronaire perfusiedruk4 Ligging van de occlusie (distaal proximaal)
Diastolische druk in aorta – einddiastolische druk
4
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Klinische manifestaties van een acuut myocardinfarct
Prodromen (vaak, niet obligaat) 1. Klachten van pas ontstane instabiele angina pectoris (cf. infra) 2. Soms atypisch (bv. vermoeidheid)
Symptomen 1. Beklemmingsgevoel Locatie: (Mid)thoracaal Retrosternaal uitstraling naar schouder/onderkaak Epigastrisch Interscapulair Type pijn: Toesnoerend Beklemmend Beangstigend Intensiteit variabel Weinig last zeer hevig/ondraaglijk Duur: Langer dan 20-30 minuten 2. Klachten tgv activatie autonoom zenuwstelsel Sympathico-adrenergisch systeem Bloeddruk Tachycardie Vagaal systeem Vnl. bij inferior infarct Bradycardie Perifere vasodilatatie hypotensie Koud zweet Nausea Braken 3. Klachten tgv andere complicaties: Hartfalen Arythmiëen Syncope Verwarring Cerebrale uitval (tgv embool)
5
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Diagnose van een acuut myocardinfarct
Initiële fase (vermoedelijke diagnose, bv. thuis door huisarts) 1. Anamnese 2. Klinisch beeld 3. ECG: Onderscheid tussen 2 types: ST-elevatie o Meeste van deze patiënten: Uiteindelijk ° transmuraal infarct ° nieuwe Q-golven op ECG ST-depressie of negatieve T-toppen o Meestal niet-transmuraal infarct o Geen nieuwe Q-golven op ECG
Uiteindelijke bevestiging diagnose o Aanwezigheid bepaalde stoffen in bloed < beschadigde myocardcellen: KLASSIEKE MERKERS Welke? 1. Creatine kinase (CK) [beter: myocard-specifieke CK (CK-MB)] 2. Serumglutamaatoxaal-acetaattransaminase (SGOT) 3. Lactaat dehydrogenase (LDH) Caveats o Elk enzym verschillende begin/duur/piekwaarde (tabel p. 8) o Bij rekanalisatie bloedvat door trombolyse/angioplastiek ° “wash-out” van de enzymen sneller bereiken van hogere piek (tegenover blijvende occlusie) NIEUWERE MERKERS Troponine I en T: o Sensitiviteit/specificiteit voor diagnose beperkte myocardnecrose o Géén enzymen o Wel contractiele EW (“serum markers”) o Zeer recent °methodes voor meting van zéér discrete stijgingen nut nog NIET bewezen o
Recente universele definitie van AMI: Obv troponines Maakt onderscheid tussen Spontaan AMI Procedure-gerelateerd AMI (PCI, CABG)
6
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Opmerkingen in verband met diagnose AMI: o Uiteindelijke bevestiging obv serum markers/enzymen o MAAR tentatieve diagnose in acute fase NIET hiervan laten afhangen !!! Resultaat soms pas na uren bekend hierop wachten = medische fout ! Patiënt MOET intussen as such behandeld worden Bij recente coronaire occlusie labo initieel vals negatief
7
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Differentiële diagnose van acuut myocardinfarct 1. Verlengde angina pectoris o Geen enzymen/markers o Onderscheid met niet-transmuraal infarct kan pas achteraf gemaakt worden (wanneer enzymen bekend) 2. Thoracale pathologie o Pericarditis o Aortadissectie o Long- en pleurapathologie Bv. longembool Bv. pneumonie met pleurale prikkeling o Slokdarmspasmen/oesofagitis o Mediastinale pathologie o Diafragmapathologie o Rib-, spier-, sternum- en wervelzuilpathologie 3. Abdominale pathologie o Galkoliek o Peptisch ulcus of gastritis o Hernia diafragmatica o Pancreatitis 4. Atypische thoracale syndromen o Spanningssyndromen o Hyperventilatie
8
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Prognose van een acuut myocardinfarct
Belangrijkste prognostische factor: o Leeftijd
Andere belangrijke factoren: 1. Hemodynamische toestand bij opname bepaald door: 1. Hartritme 2. Bloeddruk 3. Killip-klasse: Klasse I: geen tekens van hartfalen Klasse II: basale crepitaties en 3de harttoon + evt CVD Klasse III: longoedeem (of basale crepitaties over 50% vd longvelden) Klasse IV: cardiogene shock 2. Plaats van het infarct Voorwandinfarct prognose tov niet-voorwand 3. Nierinsufficiëntie
deze gegevens: 90% van de prognostische informatie
Andere minder belangrijke prognostische factoren: 1. Diabetes 2. Vroeger doorgemaakt AMI 3. Vroeger doorgemaakt CVA 4. Gewicht/gestalte 5. Roken 6. Tijdspanne tussen ° symptomen start R/ 7. Tijdstip R/ 8. Hypertensie
9
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Behandeling van een acuut coronaire syndroom met ST-elevatie in de acute fase 1. DIAGNOSE STELLEN o Zo snel mogelijk Klinisch vermoeden +/- ECG 2. MEDICATIE: 1. Morfine Onmiddellijk indien nog pijn 10mg subcutaan Cave COPD met CO2-retentie 2. Aspirine 150-300mg Niet enteric-coated 3. Plaatjesremmer Clopidogrel 600mg (indien mechanische reperfusie voorzien) 300mg (indien fibrinolytica worden toegediend) Prasugrel 60mg Ticagrelor 180mg Igv mechanische reperfusie 4. Anticoagulans Ongefractioneerd heparine Bivalirudine Enoxaparine 5. Nitraten Sublinguaal DD met verlengde angina pectoris: Angina pectoris beklemming Transmuraal AMI effect nihil Cave hypotensie + syncope 3. TE VERMIJDEN: o Bepaling van enzymen/markers Tijdverlies Resultaat pas na uren bekend o Intramusculaire injecties Fibrinolytica bloedingsgevaar Verstoring enzympatroon
10
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
4. BEHANDELING VAN MOGELIJKE VERWIKKELINGEN IN DE ACUTE FASE 1. Bradycardie Atropinesulfaat 0.5-1mg IV 2. Ernstige ventriculaire ritmestoornissen Lidocaine 1mg/kg IV (shot) 3. Ventrikelfibrillatie Reanimatie + defibrillatie 4. Linkerhartfalen Furosemide 40-60mg IV 5. SNEL TRANSPORT NAAR ZIEKENHUIS REPERFUSIE o Kathlab aanwezig: Primaire angioplastiek (“PCI”) Met plaatsen stent (quasi altijd) Sterk aanbevolen indien: o Fibrinolytica gecontraindiceerd (CVA in VG) o Patiënt in cardiogene shock o Ervaren team beschikbaar 90-120 min na 1ste contact o
Geen kathlab aanwezig én PCI niet mogelijk binnen 90-120 min: Fibrinolytica intraveneus Onmiddellijk Welke? o Alteplase o Tenecteplase o Streptokinase Aspirine Heparine intraveneus 1st bolus van 60U/kg (maximum 4000U) Dan 12U/kg/uur (maximum 1000 U/uur) o Frequente controles aPTT dosis aanpassen OPM. subcutaan LMWH (bv. Enoxaparine) recidief infarct (occlusie) (tegenover heparine) o Cave bejaarden/NI dosis Enoxaparine
o
Indien géén reperfusie na fibrinolytica (blijvende ST-elevatie): Alsnog transport naar ZH met kathlab PCI doen (“rescue PCI”) Tijdsaspecten van deze interventies: Rescue angioplastiek moet < 12h na toedienen trombolyticum Coronaire angiografie (+ PCI/CABG) bij gelukte trombolyse < 3-24h na toedienen trombolyticum 11
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Bijkomende behandelingen in de acute fase van het acuut myocard infarct 1. Conservatieve maatregelen o Analgetica/sedatie: Bij pijn/opwinding o Bedrust: Eerste 24-48h o Zuurstof: Bij tekens van hartfalen 2. Medicatie o Bètablokkers: NIET systematisch intraveneus in de acute fase WEL overwegen bij tachycardie/hypertensie o Anti-arythmica: NOOIT preventie Bv. Lidocaine Tijdelijke reperfusie-arythmieën (trage VT) NIET behandeld o Nitraten intraveneus: Frequente praktijk Geen evidentie voor sterfte 3. Specifieke beelden: o Supraventriculaire arythmieën (VKF/VKFL): Digoxine Intraveneus Traag 0.5mg Verapamil Intraveneus 5 à 10 mg Amiodarone (Cordarone) Intraveneus Nog beter resultaat 150 à 300 mg over 1 uur dan 900 mg over 24 uur o Ernstig hartfalen (bv. shock): Diuretica Sympathomimetica (dopamine, dobutamine) intraveneus Mechanische ventilatie Snelle mechanische reperfusie Plaatsing intra-aortische ballonpomp (via a. femoralis) o Ernstige geleidingsstoornissen (AV/intraventriculair): Tijdelijke pacemaker inplanten
12
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Behandeling van acuut myocardinfarct na de acute fase en op moment van ontslag uit ziekenhuis
A. LEVENSSTIJL MAATREGELEN o Mobilisatie Progressief na 24-48h Met kinesitherapie o Revalidatie 4 à 6 weken na ontslag Gespecialiseerde dienst o Uitleg geven Over de aandoening Belang van preventie Aandacht voor weerslag (familiaal/sociaal/beroep) o Dieet Zout Vet Calorieën o Rookverbod Absoluut
B. MEDICATIE o Bètablokkers starten Atenolol (start met 25 à 50 mg/dag) OF Metoprolol (start met 2x 25 à 50 mg/dag) o ACE-inhibitor Indien Duidelijke beschadiging linker ventrikel Tekens van hartfalen Binnen 24 uur toedienen per os Doel tegengaan verdere dilatatie en remodelling van het ventrikel Beschouwingen bij de therapie: Lage dosis om te starten geleidelijk opvoeren Captopril 6.25mg Lisinopril 2.5mg Enalapril 2.5mg Perindopril 2mg Opvolgen: Ionogram Nierfunctie Andere medicatie: Vervangen door sartaan (valsartan) indien ACE-I slecht verdragen Combinatie met bètablokker meestal de regel o Bij hypotensie één van beide staken 13
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
o o
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Statines Cholesterolverlagend Medicatie bij ontslag: (typisch) (“een CABAS vol medicatie”) Clopidogrel (75 mg) of Prasugrel/Ticagrelor (1 jaar lang) Aspirine (lage dosis, 75-100 mg) Bètablokker ACE-inhibitor Statine (of ander lipiden middel)
14
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Onderzoeken vóór de patiënt met een acuut myocardinfarct uit het ziekenhuis wordt ontslagen
Meestal NIET NODIG: o Meeste patiënten in acute fase: Coronarografie ondergaan Succesvol gereperfuseerd
Soms WEL bijkomend onderzoek voor ontslag: o Doel van de onderzoeken: Verdere revascularisatie noodzakelijk? (PCI/chirurgie) Werkhervatting mogelijk? o
Welke onderzoeken? 1. Fietsproef 2. Fietsproef + scintigrafische evaluatie van de myocardperfusie: Thallium Sesta- MIBI 3. Echocardiografie vóór/na dobutamine 4. Holterregistratie 5. Coronarografie (indien niet gedaan tijdens acute fase
o
Informatie na deze onderzoeken? Is er nog bedreigd ischemisch myocardweefsel? Is er risico voor ernstige arythmieën? Welke is de arbeidscapaciteit van de patiënt? Coronaire anatomie? effect op langetermijn behandeling
15
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Verwikkelingen die kunnen optreden na acuut myocardinfarct + hun behandeling 1. Pericarditis o Na # dagen o Door lokale prikkeling van pericard o DD syndroom van Dressler Immunologisch Veel later ontstaan o Behandeling: 1. Aspirine (Aspegic 3gram intraveneus over 24 uur) 2. Corticosteroïden (soms) 2. Angina pectoris o Heroptreden klachten absolute indicatie voor coronarografie + PCI/bypasschirurgie 3. Myocardinfarct o (recidief) o Behandeling: 1. Trombolyticum (opnieuw) Geen 2de maal streptokinase 2. Acute coronarografie + PCI/bypasschirurgie Bij voorkeur + indien mogelijk Opm. ook na PCI ° reocclusie mogelijk door stenttrombose re-PCI nodig 4. Ruptuur o Lokalisatie van de ruptuur: In de vrije wand fataal (meestal) Papillairspier/chorda mitralisklepinsufficiëntie Ventrikelseptum defect o Behandeling: Dringende chirurgie (zéér ernstig, mortaliteit) 5. Ritmestoornissen o (ventriculair) o Bij patiënten met slechte residuele LV functie o Behandeling: Plaatsing ICD (internal cardioverter/defibrillator) Meestal pas na 30 dagen Recente beschouwingen: Zeer slechte LV functie zonder ritmestoornissen indicatie voor plaatsing ICD (geen terugbetaling in BE) Stamceltherapie in onderzoek
16
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Acuut coronair syndroom zonder blijvende ST-verhoging
Diagnosestelling/behandeling o ACD met blijvende ST-elevatie
Grote verschil: o Coronaire bloedvat nog open snelle reperfusietherapie NIET nodig
Behandeling: 1. Coronarografie + definitieve behandeling (PCI, CABG of toch medicaal): Meestal Zeker indien: ST-dalingen Negatieve T-toppen Positieve troponines Optimale timing angiografie + PCI ? Evidentie vroeger uitvoeren (<48h) beter bij hoog risico patiënten Soms (zeer ernstige gevallen): Intraveneuze toediening GPIIb/IIIa tijdens PCI: o Abciximab (Reopro) o Eptifibatide (Integrilin) o Tirofiban (Aggrastat) 2. Medicatie in de acute fase: Aspirine Clopidogrel (of Prasugrel/Ticagrelor) Anticoagulans: Heparine Enoxaparine Bivalirudine Fondaparinux
17
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Definitie van stabiele angor pectoris
Thoracaal syndroom gekenmerkt door: o Druk/toesnoering in de borstkas o Uitstraling naar keel, schouders, arm (cf. AMI) o Voorbijgaande aard van de klachten o Snel verdwijnen van de klachten na toedienen nitraat o Sterk variabele duur/aard/lokalisatie van de klachten
Duidelijke beïnvloeding door externe factoren: o Inspanning o Emotie o Maaltijd o Koude o Dromen o …
Belangrijk onderscheid bij angina pectoris: o Stabiel inspanningsgebonden o Niet-stabiel non-ST ACS maar zonder positieve troponines (cf. hoger)
Oorzaken van angina pectoris
Meest frequent: o Coronaire atherosclerose
Andere oorzaken: o Aortakleplijden o LV hypertrofie door Arteriële hypertensie Hypertrofische Cardiomyopathie o Pulmonale hypertensie o Syfilitische aortitis o Vasospasmen: Vasospastische angina pectoris of Prinzmetal angina pectoris o Syndroom X
Differentiële diagnose van angina pectoris
Andere oorzaken van thoracale last (cf. AMI, hoger)
18
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Pathofysiologische van angina pectoris
Discrepantie tussen O2-vraag en O2-aanbod o Meestal O2-behoefte (bv. inspanning) ° klachten o Soms (bij instabiele coronaire syndromen) O2-aanvoer problematisch: Bv. door beginnende trombusvorming
Verergerende factoren zij die evenwicht verstoren, bv: o Anemie o Polycythemie o Hyperthyroidie o Koorts o Bradycardie o Tachyarythmieën
Diagnose van angina pectoris
Grondige anamnese o Risicofactoren van de patiënt!
Klinisch onderzoek o Uitlokkende factoren ontdekken, bv: Anemie Hyperthyroidie Ritmestoornissen
Technische onderzoeken: 1. ECG in rust 2. Inspanningsproef +/- isotopenonderzoek Doel myocardbevloeiing in rust/inspanning evalueren (meestal Sesta-MIBI) 3. 24-uur holterregistratie Detectie van ST-T veranderingen 4. 2D-echocardiografie Detectie regionale in wandbeweging (evt. uitgelokt door iv dobutamine) 5. MRI met adenosine 6. Coronarografie Aanwezigheid van coronaire atherosclerose? Noodzakelijk wanneer PCI/bypass chirurgie overwogen Opm. klassieke coronarografie laat NIET toe functionele weerslag van de letsel te bepalen o
Opmerking: NIET alle onderzoeken Eén aantal selecteren (afh. leeftijd/klinisch beeld) 19
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
De behandeling van angina pectoris 1. Uitlokkende/verergerende factoren behandelen o bv. anemie, hyperthyroidie, … 2. klassieke risicofactoren nakijken en behandelen o “Secundaire preventie” 3. Medicatie o 1ste plaats in R/ angina pectoris ! o Bij stabiele angor: Aspirine Bètablokkers Calciumantagonisten Nitraten 4. Mechanische revascularisatie o PCI +/- stent o Bypass chirurgie
20
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Uitgebreidere bespreking medicatie bij angina pectoris
ASPIRINE en THIËNOPYRIDINES
Lage dosis (100-320mg) o Voor ALLE patiënten met bewezen atherosclerose o TENZIJ formele contra-indicaties Cave: o Aspirine niet verdragen R/ met Clopidogrel alleen (thiënopyridine) o Nieuw coronair incident onder aspirine R/ met combinatie aspirine + Clopidogrel Opmerking: o OH-dosis Clopidogrel 75mg o Nieuwe ADP-antagonisten recent op de markt: Prasugrel (Efient) Ticogrelor (Brilique)
21
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
NITRATEN
Anti-angineuze werking: 1. Perifere veneuze vasodilatatie gevolgen: Veneuze terugstroom Hartvolume Wandspanning O2-nood 2. Matige perifere arteriolaire vasodilatatie Afterload O2-nood 3. Dilatatie epicardiale coronaire bloedvaten gevolgen: Stenose Spasmen Redistributie coronaire bloedstroom
Nadelen: o Bloeddruk + coronaire perfusiedruk o Hierdoor reflectoire activatie sympathico-adrenerg systeem gevolgen: HF O2-nood Inotropie O2-nood
Toedieningsvormen: Sublinguaal
Oraal
Transdermaal
Intraveneus
Acute aanval angor: o 5mg isosorbidedinitraat sublinguaal OF o Éénmalig nitroglycerine spray Onderhoudsbehandeling, bv: o Isosorbidedinitraat (3x10 tot 4x20 mg/dag) o Nitroglycerine (3x 2.5 tot 6.5mg/dag) o Molsidomine (Corvaton 3x2mg; Coruno 16mg 1x /dag) Nachtelijke angor kleefpleister ’s nachts 5 à 15 mg/dag CAVE tachyfylaxie niet aanbrengen gedurende min. 6-8 uur Standaardbehandeling in ziekenhuis bij acuut coronair syndroom
Profylactisch gebruik van nitraten: o Bv. 5mg isosorbide dinitraat sublinguaal vóór fysieke inspanning die normaal ° angor zéér nuttig!!!
Nevenwerkingen: o Warmte gevoel o Hoofdpijn o Hypotensie o (Pre)syncope (“Cedocard syncope”) o Paradoxale angina pectoris (zelden, cf. hoger) 22
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
BETABLOKKERS
Effecten: o Negatief inotroop o Negatief chronotroop O2-nood myocard
Types bètablokkers: o Selectief (vnl. β1-blokkerend) o Niet-selectief o Intrinsiek sympathicomimetisch (pindolol)
Contra-indicaties: o Absoluut: Bradycardie AV block Hypotensie Hartfalen Bronchospasmen o Relatief: IDDM Perifere atheromatose met klachten
Nevenwerkingen: o Koudegevoel o Vermoeidheid o Slapeloosheid o Impotentie o hartfalen o geleidingsstoornissen o Sinusale bradycardie o klachten claudicatio o klachten van astma bronchiale o Niet/slecht onderkennen van hypoglycemie tekens
Preparaten:
Selectief β1 Metoprolol Atenolol Bisoprolol Niet selectief Propanolol 5 6
Aanvangsdosis (mg per dag)
Op te voeren tot5… (mg per dag)
2 x 506 25 à 50 2.5
2 x 100 100 10
3 x 20
3 à 4 x 40 (of )
Algemeen: dosis geleidelijk opdrijven + aanpassen aan klinische toestand patiënt Lagere dosis bij ouderen
23
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
CALCIUMANTAGONISTEN
3 klassen van calciumantagonisten:
Negatief chronotroop en batmotroop Negatief inotroop Venodilatatie Arteriolaire dilatatie Epicardiale dilatatie Nevenwerkingen:
Nifedipine7 -
Diltiazem ++
Verapamil +++
+++ +++ +++
++ ++ ++ ++
+++ ++ ++ ++
1. Warmtegevoel 2. Hoofdpijn 3. Reflextachycardie
1. Minder uitgesproken 2. Nifedipine/ Verapamil
Gebruik van nifedipine in de praktijk o Nifedipine ° reflectoire activatie sympathicomimetisch stelsel o Daarom: Nooit als monotherapie (diltiazem/verapamil wel) Associatie met bètablokkers
Anti-angineuze werkingsmechanisme: o Nifedipine door perifere vasodilatatie o Verapamil door negatief inotroop/chronotroop effect
Ideaal profiel van de patiënt die calciumantagonisten krijgt? o Patiënt met angina pectoris + arteriële hypertensie o Cf. tevens antihypertensieve werking van calciumantagonisten
7
En aanverwanten. Behoren tot de dihydropyridines.
24
1. AV-geleiding stoornissen 2. hartfalen 3. (maaglast) 4. (obstipatie)
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Syndroom X
Definitie en kenmerken o Zeldzaam o Symptomen: Angina pectoris o Anatomie grote coronairen: Volledig normaal o Technische onderzoeken: Objectieve tekens van ischemie: ECG ST-depressie (+/- inspanning) Holterregistratie ST-depressie Bloed < sinus coronarius lactaat Scintigrafie tekens van ischemie Opmerking Coronarografie kan volledig normaal lijken terwijl IVUS8/OCT9 tonen intra-coronair atheromatose
Etiologie o Onbekend o Veronderstellingen: 1. vasculaire weerstand in antwoord op vasoconstrictieve beïnvloedingen 2. Gestoorde autoregulatie gebrekkige vasodilatatie bij O2-nood
Prognose o Goed
Behandeling o Klassieke anti-anginosa: Nitraten Calcium-antagonisten
8 9
Intravascular ultrasound Optical coherence tomography
25
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Prinzmetal angina pectoris
Symptomen o Angina pectoris klachten o Vaak ’s nachts, naar ochtend toe
Etiologie o Spasmen van de grote coronairen
Technische onderzoeken o ECG ST-elevatie (tijdens aanval) o Coronarografie Geen ernstige letsels zichtbaar o Provocatietest (diagnostisch) Intraveneus/intracoronair ergonovine10 Risicovol enkel tijdens coronarografie spasme kan onmiddellijk opgeheven worden door intracoronaire administratie van nitroglycerine
Behandeling o Calciumantagonisten o Nitraten (zeldzaam zeer resistent zéér hoge doses hiervan nodig)
10
Ergometrine is an ergoline (and lysergamide) derivative, and one of the primary ergot and morning glory alkaloids . While it acts at
alpha-adrenergic, dopaminergic, and serotonin receptors (the 5-HT2 receptor), it exerts on the uterus (and other smooth muscles) a powerful stimulant effect not clearly associated with a specific receptor type. It has a medical use in obstetrics to facilitate delivery of the placenta and to prevent bleeding after childbirth by causing smooth muscle tissue in the blood vessel walls to narrow, thereby reducing blood flow. It can induce spasm of the coronary arteries. It is used to diagnose Variant (Prinzmetal's) angina.
26
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
HOOFDSTUK 2: HARTFALEN Definitie hartfalen
Toestand waarbij hartdebiet niet voldoet aan metabole behoefte van het organisme o In rust o Bij inspanning
Oorzaken van hartfalen 1. Intrinsieke aandoeningen van het myocard o Coronaire atheromatose ischemie/necrose o Primaire cardiomyopathieën o Myocarditis o Stapelingsziekten: Hemochromatosis Amyloïdosis Sarcoïdosis o Iatrogene beschadiging myocard Cytostatica Bestraling 2. Overbelasting 1. Drukoverbelasting bv. door: Aortaklepstenose Pulmonaalklepstenose Hypertensie 2. Volumeoverbelasting bv. door: Aorta-insufficiëntie Mitralisklep-insufficiëntie Tricuspidalisklep-insufficiëntie Intracardiale shunts (bv. ODB11) 3. Metabole nood (“High output failure”) Hyperthyroidie Anemie AV-fistel Tachycardia (langdurig)
11
Open ductus van Botalli
27
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Opmerkingen o Uitlokkende factoren van hartfalen Steeds nagaan !!! Voorbeelden: Aritmie Respiratoire infectie Anemie Hyperthyroidie Zoutinname Corticosteroïden (vochtretentie) Zwangerschap Stopzetting/starten van bepaalde medicatie Vochttoediening parenteraal te veel / te snel Deze factoren kunnen tekens van HF veroorzaken zonder aanwezigheid van myocardpathologie, bijvoorbeeld: Grote AV-fistel Ernstige anemie Langdurige bestaande tachycardie door o Supraventriculaire ritmestoornissen o Hyperthyroidie o Medicatie met + chronotroop effect (bv. pseudo-efedrine) o Diastolisch hartfalen Definitie: Klachten van hartfalen ondanks normale LV-functie (> 45-50%) Oorzaak: Vertraagde relaxatie einddiastolische druk in LV druk in LA en longcapillairen Behandeling: Ter discussie Mogelijk: o ACEI o ARB o BB o Spironolactone
28
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Compensatoire pathofysiologische mechanismen bij hartfalen
Pompfunctie LV activatie aantal systemen: o Initieel compensatoir karakter o Uiteindelijk hartfalen hierdoor nog
Deze ≠ systemen interactie onder elkaar begrijpen van de verschillende behandelingen van hartfalen (Figuur 1 p. 35)
Overzicht van de mechanismen: 1. Neuro-endocriene stimulatie 2. Hypertrofie en “remodelling” van het ventrikel (door beschadiging) 3. Vasoconstrictie (perifere weerstand) door endotheeldysfunctie (lokale veranderingen in endotheelfunctie)
29
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
1. NEURO-ENDOCRIENE STIMULATIE 1. Activatie van het sympathisch zenuwstelsel Mechanisme: Baroreceptoren Chemoreceptoren (gevoelig aan metabole in skeletspieren) Gevolgen: [norepinefrine]plasma Sympathische zenuwactiviteit 2. Activatie van het renine-angiotensine-aldosterone systeem Zwak verband tussen [norepinefrine]plasma en renine-activiteit plasma Mechanisme: Hypotensie stimulatie renale baroreceptoren Gevolgen: Stimulatie RAAS: o Angiotensine II vasoconstrictie o Aldosterone Na+ retentie 3. Secretie van vasopressine12 Mechanisme: Hemodynamische factoren (hoofdrol) Plasma-osmolariteit (geringe rol) Gevolgen: Vasoconstrictie o Rechtstreeks o Door werking catecholamines te potentialiseren Waterretentie 4. Secretie van natriuretische factoren Welke factoren? ANF: atrial natriuretic factor BNP: b-type natriuretic peptide Oorsprong: Atria (ANP en beperkt deel van het BNP) Gedilateerde ventrikels (grootste deel van het BNP) Effecten ANF: Zwakke vasodilatatie gedeeltelijke compensatie tov de vasoconstrictieve systemen (cf. hoger) Zwak diuretisch Relevantie van [BNP]bloed: Bloedspiegels [BNP] voor diagnose HF Bloedspiegels [BNP] ernst hartfalen [BNP] sterk prognostisch !
12
Antidiuretisch hormoon
30
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
2. HYPERTROFIE EN “REMODELLING” VAN HET VENTRIKEL o Beschadiging hartspier dilatatie ventrikel wandspanning fysische stimulus voor ° hypertrofie o Deze hypertrofie: Compensatie voor verlies van hartspierweefsel Traditioneel beschouwd als “gunstig” antwoord van ventrikel op beschadiging: Door EDV SV kan in stand gehouden worden (cf. Frank-Starling) ECHTER hypertrofie gekenmerkt door: collageenproductie myosineketens Uiteindelijke onvoldoende perfusie verder van systolische/diastolische functie 3. VASOCONSTRICTIE DOOR ENDOTHEELDYSFUNCTIE o Naast bovenvermelde ook andere mechanismen die vasoconstrictie afterload o Endotheeldysfunctie: Wanneer? Bij hartfalen Wat? Secretie EDRF Secretie endotheline Gevolgen: Arteriële weerstand
31
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Inflammatie bij hartfalen
Inflammatoire cytokinen o Welke (vb)? TNF- IL-1β o Betekenis? Niet exact gekend Bij HF effect bij remodelling van het zieke myocard en zijn bloedvaten o Implicaties voor behandeling? Uitgetest anti-TNF- Negatief/teleurstellend
32
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Hemodynamiek van hartfalen
13 14
Figuren 2, 3 en 4 (p. 36-38) verband tussen systolische functie (slagvolume) en voor- en nabelasting o
Figuur 2 Normaal systolische functie onafhankelijk van afterload (nabelasting) Dysfunctie niet meer het geval
o
Figuur 3 en 4 Normaal Bij EDV13 en EDD14 (i.e. voorbelasting) systolische functie kan worden opgevoerd (cf. Frank-Starling) Matige LV-dysfunctie deze in slagvolume is: Beperkt (Figuur 3) Toch voldoende verlies aan systolische ventrikelfunctie compenseren Ernstige LV-dysfunctie deze in slagvolume is: Zeer beperkt (Figuur 4) Onvoldoende als compensatiemechanisme
o
Figuur 5 Afterload systolische ventrikelfunctie kan spectaculair
o
Figuur 2 en 5 Hoe ernstiger de LV-dysfunctie en hoe groter de toegenomen afterload (tgv vasoconstrictie) hoe groter de verbetering die kan worden bekomen door afterload-reductie
o
Figuur 6 Diuretica preload ventrikel wordt teruggebracht naar de “Frank-Starling” curve
Einddiastolisch volume Einddiastolische druk
33
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Klinische manifestaties van hartfalen
Algemeen o Aspecten van hartfalen die aangetast zijn: 1. Falen van het hart als een pomp 2. Zout- en vochtretentie 3. Inspanningsintolerantie 4. Optreden van arythmieën o
Onderscheid: Linkerhartfalen Rechterhartfalen: Meestal tgv linkerhartpathologie: o Door EDD in LV ° pulmonale hypertensie afterload voor RV rechterhartfalen Soms geïsoleerd rechterhartfalen: o Congenitale afwijkingen o Infarct rechterventrikel o Pulmonale hypertensie tgv mitralisklepstenose o Longembolen o Chronisch longlijden
34
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
15
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Klinische tekens van linkerhartfalen 1. Longcongestie Symptomen: Dyspnoe Orthopnoe Paroxysmale nachtelijke dyspnoe Nycturie 2. Acuut longoedeem Wanneer? Bij snel stijgende druk in longcapillairen Grote transsudatie van vocht in alveolen Symptomen: Extreme polypnoe15 Orthopnoe Opgeven van rozig sputum Koude, klamme, angstige patiënt Klinisch onderzoek: Arteriële hypertensie (reflectoir) Basale crepitaties Snel hartritme met galoptonen Technisch onderzoek: RX thorax: o Tekens van longstuwing (“witte longen”) o Cardiomegalie Echocardiografie: o Linkerventrikelfunctie Opmerking: Soms ° longoedeem tgv sterk EDD zonder aantasting van de systolische functie of LV-volume o Voorbeeld: zeer ernstige hypertensie met LV-hypertrofie tgv feochromocytoom Eenzijdig longoedeem bv. bij myxoma die longvenen van één long afdrukken
Snelle ademhaling
35
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
16
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Klinische tekens van rechterhartfalen o Symptomen Dyspnoe minder op voorgrond Moeheid Anorexie Abdominale last (< leverstuwing/ascites) o Klinisch onderzoek Tekens van CVD Hepatomegalie Ascites Perifere oedemen Tekens van tricuspidalisklep-insufficiëntie: Veneuze systolische pulsaties Leverpols Rechter ictus16 (cf. pulmonale hypertensie) Harttonen: Galoptonen van rechts Luide pulmonale component van de 2de toon (bij belangrijke pulmonale hypertensie) o Opmerking (cf hoger) Rechter hartfalen meestal tgv linkerhartfalen meestal combinatie kalchten LI/RE-HF
Puntstoot
36
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Behandeling van hartfalen
Algemeen 1. Steeds oorzaak en uitlokkende factoren herkennen/behandelen: Infectie + koorts Anemie Arythmieën 2. In acute fase energiebehoefte van het hart verminderen: Bedrust Lichte sedatie (zeker igv (sub)acuut longoedeem) Zeer angstige patiënt met longoedeem 5-10mg morfine sc. 3. Zout- en vochtrestrictie Cf. optreden van congestie (van de long/systemisch) bij alle gevallen van HF Uitzondering RHF tgv RV-infarct hierbij kan relatieve ondervulling optreden van het LI-ventrikel
Overzicht: o Medicatie: 1. Diuretica 2. Digitalis 3. ACE-inhibitoren 4. Angiotensine II –receptor antagonisten 5. Andere vasodilatatoren 6. Spironolactone 7. Positieve inotropica 8. Bètablokkers o
Alternatieve therapieën: 1. Intra-aortale ballonpomp (IABP) 2. Fysieke training 3. Resynchronisatietherapie 4. Ventriculaire “assist devices” 5. Harttransplantatie 6. Monitoring thuis
37
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
DIURETICA
Beschouwingen bij toediening diureticum o Ernst van de toestand en graad van urgentie bepaalt: Intraveneus Furosemide (Lasix) o 60mg over 5min of o Continu infuus 1 à 2mg/min gedurende meerdere uren Oraal Bumetanide (Burinex) Furosemide (Lasix) o Al dan niet toediening van een ACE-I en de kaliëmie bepalen: Oraal/IV toediening van kalium en/of kaliumsparend diureticum
Nevenwerkingen/monitoring o Begin behandeling (+ evt. erna) monitoring: Nierfunctie Ionogram o Cave ° metabole alkalose R/ intermittent 1-2x/week toediening koolzuuranhydrase-inhibitor: Diamox 250-500mg Evt. IV toediening Cave Diamox ° hypokaliëmie
38
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
DIGITALIS
Werking o Positief inotropicum o Effecten: Géén effect op mortaliteit Enige positief inotropicum zonder mortaliteit Wel aantal heropnames tgv hartfalen o Indicatie? Zeker bij patiënten waarbij HF gepaard met VKF met snel ventriculair antwoord Ook nut bij patiënten met sinusaal ritme
Farmacologie o Verschillende preparaten, bv. digoxine (Lanoxine) o Parenteraal en oraal werkzaam o Nierinsufficiëntie dosis aanpassen + regelmatig controle plasmaspiegels o Farmacologische data:
17
Digoxine: Comprimés Ampul voor IV Ideale spiegel Oplaaddosis (“digitalisatie”17) Onderhoudsdosis Digoxine IV Digoxine T1/2 Excretie
0.25 en 0.125mg 0.50mg 0.5-0.9 µg/l (en niet hoger) 0.75 à 1.25mg 0.125-0.375mg/dag Tmax: 1-2h 36h renaal
Digitalisintoxicatie o Verhoogd risico bij: Hypokaliëmie Hypoxie Hypovolemie Ischemie Nierfunctie o Symptomen: Gastro-intestinaal (nausea, anorexie, braken) Neurologisch (hoofdpijn, desoriëntatie, malaise, kleurperceptie, visus) Cardiaal meestal gevolg van brady-arythmieën (sinusbradycardie, AVgeleidingsstoornissen, traag ventriculair ritme bij VKF, paroxysmale atriale tachycardie met AV blokkade) o Behandeling: 1. Stopzetten digitalis 2. Correctie uitlokkende factoren (cf. kalium, nierfunctie) 3. Tijdelijke pacemaker (igv bradycardie) Gebeurt best volledig oraal indien niet dringend
39
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
ACE-INHIBITOREN
Meest gebruikte vasodilatatoren voor R/ hartfalen
Effecten o Preload o Afterload gunstige effecten op pompfunctie (Figuur 4 en 5) o Grote studies: Zeer gunstige effecten van ACE-I bij HF Bij ernstig HF belangrijk mortaliteit
Werkingsmechanisme complex, verscheidene systemen: 1. Inhibitie van circulerende RAAS systeem 2. Indirect anti-adrenergisch 3. Stimulatie van vorming vasodilatatorische bradykinines/prostaglandines 4. Inhibitie van RAAS systeem in de vaatwand Lokaal gevormd angiotensine II: vasoconstrictie aangroei gladde spieren in vaatwand hypertrofie van de hartspier lokale effecten van ACE-I
Gebruik van ACE-inhibitoren in de praktijk o Meest gebruikt: Perindopril (Coversyl) Captopril (Capoten) Enalapril (Renitec) Lisinopril (Zestril, Novatec) o Dosering: Start met lage dosis: Startdosis (mg) 2.5 6.5 2.5 2.5
Perindopril Captopril Enalapril Lisinopril o
Dosis geleidelijk opdrijven tot gewenst effect
Combinatie ACE-I met diuretica Synergistisch effect Géén kaliumsparend diureticum + ACE-I (cf. kaliëmie)
40
Maximale dosis (mg) 10 3x 50 20 20
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
o
Neveneffecten van ACE-I: Hypotensie (symptomatisch) Hyperkaliëmie Nierfunctie Rash Prikkelhoest Angioneurotisch oedeem Smaakstoornissen
o
Monitoring: VERPLICHT na aantal dagen controle Nierfunctie Ionogram Zoniet ernstige medische fout! Oudere personen cave ° ernstige NI
41
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
ANGIOTENSINE II – RECEPTOR ANTAGONISTEN (ARB, “SARTANEN”)
Voorbeelden: o Losartan (Cozaar, Loortan) o Valsartan (Diovan) o Ibesartan (Aprovel) o Candesartan (Atacand)
Combinatie ACE-I en AngII-R-antagonist o Beperkt extra effect o NIET als standaardbehandeling beschouwd
Effecten bij hartfalen: o Effecten vergelijkbaar met ACE-I Nochtans bepaalde gunstige effecten van ACE-I die niet teruggevonden worden bij AngII-R-antagonisten, bv: vasodilatatorische bradykinines/prostacyclines (via COX-pathway) belang bij klinische resultaten ? o Neveneffecten gunstiger (géén prikkelhoest)
ANDERE VASODILATATOREN
Nitraten o Vnl. veneuze vasodilatatie (preload) 2+ Ca -antagonisten o Type nifedipine OK o Type diltiazem/verapamil niet in aanmerking owv: Negatief inotroop Beperkt perifeer vasodilatatorisch Renine-antagonist o Aliskiren (Rasilez) o Géén gunstige effecten indien samen met ACE-I of ARB
42
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
SPIRONOLACTONE
Aldosterone-antagonist Effecten: o K+-sparend o Diuretisch o Inhibitie collageensynthese door aldosterone gunstig effect op remodelling o Anti-arythmisch (cf. parasympathische tonus) Gebruik in de praktijk: o EBM zeer gunstig klinisch effect bij hartfalen indien Toegevoegd aan behandeling met diuretica + ACE-I Lage dosis (25mg) (cf. risico hyperkaliëmie) Geen nierinsufficiëntie Geen hyperkaliëmie
43
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
POSITIEVE INOTROPICA
Indicatie? o Ernstig hartfalen waarbij opname in ZH noodzakelijk IV toediening
Inotropica in de klinische praktijk o Sympathicomimetica: Dopamine Receptoren: o β1-agonistisch o Dopaminerg (vnl. renale dopaminerge receptoren) o -adrenerg (in hoge dosis) Effect: (in correcte dosis: 2-5 µg/kg/min) o Vasodilatatie in renaal vaatbed diurese o Positief inotroop Dobutamine Receptoren o Vnl. β1-agonistisch o -adrenerg (in hoge dosis, minder uitgesproken dan dopamine) enkele dagen toedienen vervolgens geleidelijk afbouwen o
Nieuwere positieve inotropica Milrinone/Enoximone Werkingmechanisme: o Fosfodiësteraseremmers Fosfodiësterase afbraak cAMP cAMP beïnvloedt Influx van calcium in de cel Opname van calcium in het SR o DUS remmen fosfodiësterase afbraak cAMP méér calcium ter beschikking voor contractiele elementen in hartspiercel Levosimendan Werkingsmechanisme: o “Calcium sensitizer” o Analoge werking na IV toediening o Niet voorhanden in BE Effecten Duidelijk positief inotroop en vasodilaterend effect MAAR placebogecontroleerde studies mortaliteit op lange termijn: o Door inductie arythmieën? o Door uitputting contractiel apparaat? wel kortstondig gebruik bij hardnekkig falen
44
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
BETABLOKKERS
Effecten: o Negatief inotroop o MAAR gunstig effect bij hartfalen (paradoxaal) o Mogelijke verklaringen: 1. Hartritme duur diastole coronaire perfusie 2. O2-nood van het hart 3. Anti-arythmisch 4. Upregulatie ventriculaire β-receptoren normalisatie van het antwoord op circulerende catecholamines Dosering: o Starten met zeer lage doses: Metoprolol 2 x 5mg Atenolol 12.5mg Bisoprolol 2.5mg Carvedilol 2 x 3.125mg
Opmerking: o Bepaalde bètablokkers ook vasodilaterende werking mogelijk nog werkzamer bij HF voorbeelden: Carvedilol Nebivolol
45
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
INTRA-AORTALE BALLONPOMP (IABP)
“Counterpulsation”: o In kritieke situaties ballonpomp plaatsen in thoracale aorta o Getriggerd op het ECG ballon snel opblazen tijdens diastole snel aflaten tijdens systole o Effect: Bij begin van de ejectie afterload Tijdens diastole coronaire perfusiedruk bijzonder gunstige effecten bij patiënten met slechte ventrikelfunctie wegens ischemisch hartlijden
FYSIEKE TRAINING
Cf. patiënt met hartfalen gewijzigd metabolisme skeletspieren °arbeidsintolerantie Remedie regelmatige training van deze spieren: o Arbeidscapaciteit o Kwaliteit van leven o Dyspnoe klachten (door training van de AH-spieren)
RESYNCHRONISATIETHERAPIE
CRT: “cardiac resynchronisation therapy” Wie? o Patiënten met: 1. Ernstig LV-functie die symptomen blijven behouden ondanks optimale medische behandeling én 2. Bij wie de 2 ventrikels niet synchroon contraheren (“ventriculaire dissynchroniciteit”) o Duur van de QRS-complexen belangrijk criterium om te beslissen tot CRT (>120msec goede indicatie) o Zelfs bij matig HF gunstige resultaten
Wat? o
o
18
Stimulatie van het hart op 3 plaatsen: 1. Rechter atrium 2. Rechter ventrikel 3. Linker ventrikel (via sinus coronarius) Systeem kan zo nodig ook functioneren als ICD18
Inwendige cardioverter-defibrillator
46
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
VENTRICULAR “ASSIST DEVICES”
Mechanische pompsystemen tijdelijke gehele/gedeeltelijke overname van de pompfunctie van rechter- en/of linker ventrikel Als “overbrugging” naar harttransplantatie bij kritieke patiënten Sommige systemen: o Implantbaar via a. femoralis (Impella pomp) o Aangeboden als “eindbehandeling”
HARTTRANSPLANTATIE
Bij falen van elke medische therapie Bij goed geselecteerde patiënten kwaliteit + levensverwachting In afwachting van het donorhart soms kunstmatige pompsystemen
MONITORING THUIS
Via (niet)-elektronische middelen (telemonitoring, eHealth)
47
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
HOOFDSTUK 3: KLEPLIJDEN Algemene bemerking
Meest frequente oorzaken van klepaandoeningen o Vroeger Acuut gewrichtsreuma (nu zeer zelden in onze streken) Vermageringspillen: (Dex)fenfluramine via serotonine pathway ° klepafwijkingen die anatomopathologisch carcinoïdtumoren o
Tegenwoordig Degeneratie (vnl. aortaklep) Prolaps Secundaire dilatatie van de mitralisklepring of aortawortel
Vaak meerdere klepafwijkingen tegelijk, bv aortaklepstenose en aortaklepinsufficiëntie of aorta- en mitralisklepinsufficiëntie
48
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Mitralisklepstenose: etiologie
Quasi steeds tgv acuut gewrichtsreuma Hogere leeftijd degeneratie met verkalking van de klepring ° kleine gradiënt over de mitralisklep zonder echte “stenose” van de mitralisklep
Mitralisklepstenose: pathologie
Klassiek (tgv acuut gewrichtsreuma): o Initieel: Vergroeiing commissuren Overigens normaal soepel beweeglijk klepapparaat o Geleidelijk: Ook verdikkingen/verkalkingen van de klepblaadjes beweeglijkheid o Vergevorderd: Ook aantasting subvalvulair apparaat: Vergroeiing Verdikking Verkalking
Mitralisklepstenose: hemodynamisch beeld
Stenose van de mitralisklep snelheid van ontlediging atrium ° drukgradiënt over de mitralisklep druk in LA ° pulmonale hypertensie ook belasting rechterhart finaal ° rechterhartfalen + tricuspidalisklepinsufficiëntie
Na verloop van tijd + langdurig bestaande pulmonale hypertensie ° veranderingen in vaatwand ° irreversiebele longweerstand
Mitralisklepstenose: diagnose 1. 2. 3. 4. 5.
Klinisch beeld Dopplerechocardiografie (TTE en TEE) ECG RX thorax Resultaten van hartkatheterisatie (met oog op chirurgie)
49
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Mitralisklepstenose: klinisch beeld
Symptomen 1. Klachtenvrij meestal in rust/lichte inspanning 2. Dyspnoe Bij fysieke inspanning Extreem geval ook in rust (orthopnoe) Soms ontkend door patiënt ondanks objectieve tekens van mitralisklepstenose Verklaring zeer gradueel verloop van de aandoening patiënten gaan onbewust trager fysieke inspanningen verrichten 3. Longoedeem 4. Pulmonale hypertensie Kan ° hemoptoe Voorbeschikkende factor voor longinfecties 5. Voorkamerfibrillatie Zeer frequent (klassieke verwikkeling) Vaak 1ste klachten tgv episode van VKF 6. Systeemembolen VKF + trage bloedstroming over mitralisklep
Klinisch onderzoek o Auscultatie Luide 1ste toon Openingssnap Diastolische roffel Presystolische versterking wanneer pt. nog sinusaal is Rechter ictus o Tekens van rechter hartfalen
50
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Mitralisklepstenose: behandeling 1. Chirurgie (kunstklep) 2. Percutane transluminale klepdilatatie (dmv Inoué ballon) o Indien anatomie het toelaat (cf. Dopplerechocardio score kans op succes) o Goede kans op slagen indien klep: Soepel Weinig verkalkt Niet lekt Subvalvulair apparaat niet aangetast 3. Medische behandeling o Voldoende traag hartritme (zeer belangrijk igv VKF) duur diastole vulling linker ventrikel doorheen de vernauwde mitralisklep o Praktijk: 1. Digitalisatie bij VKF 2. Vaak associatie met bètablokker 3. Zoutarm dieet 4. Diuretica (igv tekens van rechterhartfalen) 5. Orale anticoagulantia (igv mitralisklepstenose + VKF, cf. embolen)
51
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Mitralisklepinsufficiëntie: etiologie
Verscheidene oorzaken: o Meest frequent: Dilatatie linker ventrikel secundair dilatatie klepring o Verder: Congenitaal Acuut gewrichtsreuma Trauma Systeemaandoeningen Endocarditis Prolaps (Ziekte van Barlow) Ischemisch hartlijden dysfunctie/degeneratie van de papilairspier + evt. chordaruptuur
52
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Mitralisklepinsufficiëntie: hemodynamisch beeld
Systole terugvloei van bloed naar linker atrium o Gevolgen: Druk LA (V-golf) dilatatie Volumebelasting linkerventrikel19 EDD en dilatatie Door EDD ° pulmonale hypertensie ° dysfunctie rechter ventrikel (op termijn, cf. hoger)
Mitralisklepinsufficiëntie: klinisch beeld
Afhankelijk van de ernst van de insufficiëntie: 1. Dyspnoe orthopnoe Alle gradaties 2. Voorkamerfibrillatie + embolen Tgv LA dilatatie 3. Endocarditis En tgv endocarditis nog mitralisklepinsufficiëntie
CAVE Plots ontstane chronische mitralisklepinsufficiëntie o Acuut Bv. trauma chordaruptuur Geen tijd voor aanpassing van de compliantie van LA/LV acute druk in LA (hoge V-golf) EDD in LV beeld van linkerhartfalen + longoedeem o
Langbestaand Progressieve dilatatie LA/LV matige druk
19
Acute mitral regurgitation (as may occur due to the sudden rupture of a chorda tendinae or papillary muscle) causes a sudden volume overload of both the left atrium and the left ventricle. The left ventricle develops volume overload because with every contraction it now has to pump out not only the volume of blood that goes into the aorta (the forward cardiac output or forward stroke volume), but also the blood that regurgitates into the left atrium (the regurgitant volume). The combination of the forward stroke volume and the regurgitant volume is known as the total stroke volume of the left ventricle.
53
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Mitralisklepinsufficiëntie: diagnose
Klinische beeld 1. Auscultatie mitralisklepinsufficiëntie 2. Tekens van linkerhartfalen 3. Soms typische midsystolische klik bij prolaps
Technische onderzoeken (cf. alle klepaandoeningen) 1. Dopplerechocardiografie 2. ECG 3. RX-thorax: Openstaande carina bij dilatatie van LA 4. Hartkatheterisatie 5. Oesofagale echocardiografie: Juiste oorzaak/anatomie Implicaties voor behandeling
Mitralisklepinsufficiëntie: behandeling
LICHTE-MATIGE VORMEN: 1. Conservatief 1. Zoutarm dieet 2. Digitalisatie Zeker igv VKF 3. Intermittent diuretica 4. Vasodilatatie (bv. ACE-I) Doel afterloadgevolgen: o Voorwaarts slagvolume o regurgitatievolume Nut niet bewezen
ERNSTIGE VORMEN: 2. Chirurgie 1. Klepimplantatie 2. Reconstructieve chirurgie 3. Opmerkingen: Tijdstip van chirurgie juist kiezen: Nodige ervaring Frequente controleonderzoeken (oa. dopplerecho-evaluatie) Toekomst? Ontwikkeling van percutane technieken (bv. mitral valve clip repair)
54
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Aortaklepstenose: etiologie
Oorzaken: 1. Congenitaal Onderscheid: Valvulaire aortaklepstenose (bicuspide klep) Subvalvulaire aortaklepstenose Supravalvulaire aortaklepstenose 2. Acuut gewrichtsreuma 3. Degeneratief Sclerose Calcificatie
Aortaklepstenose: hemodynamisch beeld
20
Aortaklepstenose: 4. Uitdrijving bloed naar aorta 5. Systole ° drukgradiënt tussen aorta en linkerventrikel Opm. ivm deze gradiënt onderscheid maken tussen Peak-to-peak gradiënt o Gemeten tijdens Intracardiale drukmeting Peak-instantane drukgradiënt o Gemeten tijdens dopplerechocardiografie Gemiddelde drukgradiënt o Te berekenen/elektronisch meten tijdens hartkatheterisatie Gevolgen: 1. Linkerventrikelhypertrofie20, met als gevolgen: 2. Isovolumetrische relaxatie vertraagd 3. Vulling LV tijdens vroegdiastole 4. Compensatoire atriale bijdrage tot diastolische vulling 5. Einddiastolische druk : ° Pulmonale hypertensie ° Rechter hartfalen (terminaal stadium) 6. Hoge a-top op intraventriculaire drukcurve
Progressief, tgv de belemmerde uitstroming
55
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Aortaklepstenose: klinisch beeld
Symptomen variërend naargelang ernst: 1. Geen klachten (licht/matige stenose) 2. Angor 3. Syncope (meestal inspanningsgebonden) 4. Dyspnoe 5. Orthopnoe 6. Rechterhartfalen (terminaal stadium) 7. Ritmestoornissen (meestal ventriculair
Aortaklepstenose: diagnose 1. Klinisch beeld 2. Klinisch onderzoek o Auscultatie Typische ruwe systolische ejectiegeruis met uitstraling naar de halsslagaders Thv halsslagaders traag opstijgende carotispols voelbaar + evt. “thrill” (trilling) Linker ictus: Heffend Verplaatst naar links de 4 harttoon vaak aanwezig Ejectieklik (vnl. bij jonge personen) o Tekens van rechterhartfalen (begeleidend) 3. ECG o Linkerventrikelhypertrofie 4. RX-thorax o Typische aortische hartconfiguratie (“Frygische muts“ op dopplerechocardiografie) 5. Hartkatherisatie
56
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Aortaklepstenose: verloop
Symptoomloos mogelijk jarenlang Optreden klachten: o Reeds ver gevorderde stenose o Slechte afloop te verwachten na # jaren o Vaak op hogere leeftijd (cf. degeneratief van aard in het Westen) dikwijls samengaand met coronaire pathologie
Aortaklepstenose: behandeling
Behandeling indien o Ernstig o Klachten
Technieken 1. Aortakunstklep volwassenen 2. Aortaklepdilatatie Kinderen/jonge volwassenen: In de regel niet bij volwassenen: Ernstige complicaties Zeer vlug restenose Uitzonderingen (wanneer wel bij volwassenen): Afwachting operatie 3. Nieuwere technieken Transfemorale/transapicale plaatsing in stent gemonteerde klep (“TAVI”21) In onderzoek met gunstige resultaten
21
Transcatheter aortic valve implantation
57
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Aortaklepinsufficiëntie: etiologie
Oorzaken: 1. Klepbladen aangetast Bv. na acuut gewrichtsreuma 2. Bacteriële endocarditis 3. Reumatoïde artritis 4. Aortitis Voorbeelden: Bechterew Reiter syndroom RA Syfilis 5. Bij dilatatie van de aorta (“niet-inflammatoire aortopathie”) Bijvoorbeeld tgv: Hypertensie Ziekte van Marfan Ziekte van Ehlers-Danlos beeld van “annulo-aortische ectasie” 6. Trauma 7. Dissectie van de aorta descendens
Aortaklepinsufficiëntie: hemodynamisch beeld 1. Regurgitatie bloed vanuit aorta naar LV (tijdens diastole): ° volumeoverbelasting linkerventrikel EDD en EDV (in 1ste fase) 2. Differentiële druk in de aorta: o Systolische druk (cf. slagvolume) o Diastolische druk (cf. insufficiënte aortaklep) 3. Voorwaarts slagvolume o Slagvolume = effectief voorwaartse SV + regurgitatievolume 4. Uiteindelijk, na langdurige aortaklepinsufficiëntie: o Tekens van pulmonale hypertensie Owv EDD o Contractiliteit LV Met vooral ESV
58
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Aortaklepinsufficiëntie: klinisch beeld
Symptomen o Initieel: 1. Geen klachten 2. Indruk sterk bonzend hart o Bij zeer ernstige aortaklepinsufficiëntie: 3. Angor 4. Syncope o Indien pulmonale hypertensie/linkerhartfalen aanwezig: 5. Dyspnoe 6. Orthopnoe o In alle stadia: 7. Ritmestoornissen
Klinisch onderzoek: 1. Differentiële druk 2. Diastolische bloeddruk (evt. tot 0 mm Hg) 3. Snel opstijgende en vlug collaberende polsgolf (“pistol-shot”) 4. Diastolisch blazend lekgeruis in 4L 5. Tekens van pulmonale hypertensie en/of linkerhartfalen (eventueel)
Aortaklepinsufficiëntie: diagnose 1. 2. 3. 4.
Klinisch beeld Dopplerechocardiografie RX-thorax Hartkatheterisatie
Aortaklepinsufficiëntie: behandeling 1. Afwachtend o Patiënt Is klachtenvrij Heeft goede systolische ventrikelfunctie 2. Farmaca die afterload o Bv. ACE-I o Gunstige beïnvloeding van de evolutie 3. Klepchirurgie o Frequente controles optimaal tijdstip chirurgie
Opmerking o Arythmieën/hartfalen op klassieke manier behandelen
59
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Tricuspidalisklepstenose
Zeer zeldzaam
Oorzaken 1. Quasi steeds tgv acuut gewrichtsreuma Bijna steeds + mitralisklepstenose Ergo indien mitralisklepstenose check of tricuspidalisklepstenose aanwezig! 2. Carcinoïdtumoren
Diagnose 1. Dopplerechocardiografie 2. Rechtskatheterisatie 3. Klinisch onderzoek CVD Diastolische roffel in 4L ( bij inspiratie)
Hemodynamiek o Instroom van bloed in RV belemmerd druk + dilatatie RA
Behandeling o Ernstige gevallen chirurgie
60
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Tricuspidalisklepinsufficiëntie
Oorzaken o Meestal 1. Pulmonale hypertensie met secundair rechterventrikeldilatatie Ergo alle oorzaken van deze ( aandoeningen kunnen °tricuspidalisklepinsufficiëntie o Zeldzaam 2. Acuut gewrichtsreuma 3. Posttraumatisch 4. Prolaps en myxoïde degeneratie van de tricuspidalisklep 5. Ziekte van Ebstein Abnormaal lage inplanting van één klepblad met ventricularisatie van een deel van het rechter atrium
Diagnose o Klinisch onderzoek Veneuze systolische pulsaties zichtbaar in halsstreek Leverpols voelbaar Holosystolisch geruis in 4L toenemend bij inspiratie o Technische onderzoeken Dopplerechocardiografie Rechtskatheterisatie
Behandeling (afhankelijk van de ernst) 1. Onderliggende pathologie behandelen (i.e. oorzaak van rechterventrikeldysfunctie) 2. Specifieke chirurgie: Ring van Carpentier Kunstklep
61
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Pulmonaliskleplijden
Pulmonalisklepstenose o Oorzaken Meestal: Congenitaal Zelden: Compressie a. pulmonalis
Pulmonalisklepinsufficiëntie o Oorzaken Secundair aan pulmonale hypertensie: Dilatatie a. pulmonalis insufficiënte pulmonalisklep Carcinoïdtumoren (zeer zeldzaam)
62
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
HOOFDSTUK 4: INFECTIEUZE ENDOCARDITIS Inleiding
Infectie van het endocard: o Meestal klepbladen o Soms andere plaatsen
Oorzaak o Meestal bacterieel o Soms andere micro-organismen Meest frequente bacteriën
Streptococcus viridans Enterokokken Streptokokken o S. bovis o S. equinus o S. agalactiae o S. Pneumoniae Stafylokokken22 o S. aureus o S. epidermidis
Minder frequente bacteriën
Bacteriën van de HACEK23 groep Pseudomonas Listeria Serratia Klebsiella E. coli
Zeer zelden
Anaerobe organismen Spirocheten Brucella Rickettsiae Coxiella burnetii (Q fever) Chlamidiae Schimmels
Differentiatie tussen types endocarditis o Vroeger: acuut subacuut Niet meer actueel wegens vroegtijdig AB-gebruik o Tegenwoordig: endocarditis ontstaan in het ziekenhuis buiten het ziekenhuis Verschillen in aard en virulentie van de oorzakelijke kiem
22
Frequenter bij IV druggebruik en bij kunstkleppen
23
The name is formed from their initials:
Haemophilus (Haemophilus parainfluenzae, Haemophilus aphrophilus, Haemophilus paraphrophilus) Actinobacillus (Actinobacillus actinomycetemcomitans, Aggregatibacter aphrophilus) Cardiobacterium hominis Eikenella corrodens Kingella (Kingella kingae)
63
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Pathofysiologie van infectieuze endocarditis
Onderliggende oorzaken: 1. Mogelijk zonder aanwezigheid van duidelijke cardiale afwijkingen 2. Meeste congenitale hartziekten 3. Meeste verworven klepaandoeningen Uitzonderingen: Atriumseptumdefect van het secundum type Zuivere mitralisklepstenose
Voorbeschikkende omstandigheden: o Immunologische weerstand: Cytostatica Immuunsuppressiva Druggebruik AIDS Corticosteroïden Ernstige ziekten o Intracardiale en intravasculaire introductie van katheters (bv. nierdialyse) o Manipulaties in de orofarynx, larynx, bronchi o Endoscopische onderzoeken (GI, urologie)
Mechanisme: o Beschadiging endotheel aggregatie bloedplaatjes vorming fibrine (“niet-bacteriële trombotische endocarditis”) ideale voedingsbodem voor micro-organismen die in bloedbaan terechtgekomen zijn alzo evolutie naar infectieuze (bacteriële) endocarditis verdere aangroei van het letsel (vegetatie) evt. in dit stadium ook embolisatie (septische/niet-septische embolen)
64
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Klinisch beeld van infectieuze endocarditis 1. Tgv infectie: o Malaise o Koorts (<39°C) o Leukocytose o Nachtzweten o Anorexie o Splenomegalie 2. Huidverschijnselen (tgv vasculitis/embolen): o Petechiën o Janeway lesions (tgv septische embolen) o Splinterbloedingen thv nagelbed o Conjunctivale bloedingen o Retinale bloedingen (“Roth’s spots) o Bloedingen mondslijmvlies 3. Neurologische verschijnselen (tgv embolen): o Meningo-encefalitis o Hersenabces o Mycotische aneurysma’s Door embolen naar de vasa vasorum van de hersenbloedvaten Hierdoor mogelijks ° subarachnoïdale bloedingen 4. Immunologische verschijnselen: o ° Immuuncomplexen ontstaan van Immuuncomplex-gerelateerde glomerulopathie Beeld van reumatoïde artritis Oslernoduli op de huid (depositie immuuncomplexen) 5. Longinfarct/longabces o Rechtszijdige endocarditis septische embolen naar de longen
65
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Diagnose van infectieuze endocarditis 1. Klinisch beeld 2. Hemoculturen o Aantonen oorzakelijk micro-organisme 3. Echocardiografie o Vegetaties aantonen
Belangrijke beschouwingen: o Koorts van onduidelijke oorsprong denk aan infectieuze endocarditis ! o Te vlug AB starten zonder diagnose diagnose endocarditis bemoeilijkt/vertraagd o Hemoculturen bij patiënt met endocarditis onder AB zinloos: Soms AB therapie staken opnieuw hemoculturen nemen na 24-48h
Cardiale complicaties van infectieuze endocarditis 1. Klepinsufficiëntie o Tgv destructie van de klep o Hierdoor ° ernstig hartfalen (bv. longoedeem) 2. Abcesvorming in: o Klepring o Wand van de aorta o Interventriculair septum ° ruptuur links-rechtsshunt 3. Afsluiting coronair bloedvat door: o Vegetatie o Embool 4. Purulente pericarditis o Zeer zeldzaam
Opmerking o Optreden van bepaalde cardiale complicaties absolute indicatie voor chirurgie
66
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Behandeling van infectieuze endocarditis
Principes bij opstarten antibiotica: 1. Langdurige toediening 2. Bactericide antibiotica 3. Hoge dosissen 4. Steeds intraveneus 5. Multiple antibiotica resistentie tegengaan sneller bactericide effect bekomen 6. Frequent bepalen MIC
Behandeling van infectieuze endocarditis in de praktijk: o Stap 1 afname hemocultuur o Stap 2 afhankelijk van de ernst van de toestand: Ernstige gevallen start blind AB Wanneer resultaat hemocultuur beschikbaar pas AB aan antibiogram aan Indien toestand patiënt stabiel wacht tot resultaat hemocultuur/antibiogram beschikbaar start gericht AB
Welke antibiotica om blind op te starten? 1. Blind AB bij endocarditis van eigen klep: Ampicilline Floxacilline Aminoglycoside 2. Bij penicilline-allergie: Combinatie vancomycine + aminoglycoside 3. Blind AB bij endocarditis van kunstklep/bij IV druggebruik: Combinatie vancomycine + aminoglycoside + ampicilline o
Opmerking Bij blinde therapie steeds aanpassen na antibiogram Nooit gebruik van anticoagulantia bij endocarditis
67
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Wat na blind opstarten van AB? Mogelijke scenario’s: 1. Patiënt beantwoordt wel: Snel duidelijk na enkele dagen: Koorts Algemene toestand Tekens van infectie in bloedbeeld o Leukocytose o Hemoglobine 2. Patiënt beantwoordt onvoldoende aan AB en culturen blijven negatief: Denk aan schimmels, Q-fever, chlamydia, etc Overleg met medisch microbioloog Persistente leukocytose + anemisch beeld reden tot chirurgisch ingrijpen24: Homogreffe plaatsen Kunstklep plaatsen
24
Tegenwoordig meer neiging om zelfs eerder voor chirurgie te opteren
68
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Endocarditisprofylaxe
Algemeen principe van endocarditisprofylaxe enkel aangewezen bij: o Patiënten met corvitia25 die verhoogd risico hebben op infectieuze endocarditis (I.E.) o Patiënten die hoogste risico lopen van een infauste prognose igv I.E.
Deze patiënten zijn patiënten met: 1. Kunstkleppen Biologisch Mechanisch Homogreffen 2. Na klepherstel (mitralisklep) 3. Voorafgaande infect. endocarditis 4. Congenitale corvitia indien Niet hersteld congenitaal corvitium, incl. palliatieve shunts en verbindingen Hersteld congenitaal corvitium met prosthetisch materiaal of toestel, hetzij: chirurgisch geplaatst endovasculair tijdens de 1ste 6m. na de procedure hersteld congenitaal corvitium met residueel defect nabij prosthetisch luik/toestel 5. Patiënt na harttransplantatie bij wie klepaantasting is ontstaan
Specifieke toepassingen zie volgende pagina
25
Aangeboren hartafwijking
69
Endocarditisprofylaxe Ingrepen mond/luchtwegen1 AANGEWEZEN BIJ HOOG RISICO PATIËNTEN: Tandheelkundige ingrepen gepaard met o Manipulatie vh tandvlees of peri-apicale regio o Perforatie van de mondmucosa Géén AB-profylaxe vereist bij: o Inspuiting voor verdoving bij niet-geïnfecteerde mucosa o Radiologie o Plaatsing/aanpassing uitneembaar orthodontisch apparaat/prothese/brackets o Verlies melktanden o Bloeding na trauma lip/mondmucosa TE OVERWEGEN BIJ HOOG RISICO PATIËNTEN: Ingrepen/invasieve procedures van de respiratoire tractus: o Gepaard met incisie/biopsie vd. respiratoire mucosa (m.i.v. rigide bronchoscopie) o Ter behandeling van bestaande infectie (cf. opm. ivm medicatiekeuze) VOORGESTELDE ANTIBIOTICA-SCHEMA’S Amoxicilline 2 gram per os 30-60min voor procedure (kind 50mg/kg) Zo onmogelijk per os: o Ampicilline 2gram iv/im (kind 50mg/kg) o Cefazoline/ceftriaxone1 1gram iv/im (kind 50mg/kg) (zo ook penicilline-allergie) Bij penicilline-allergie (of-of-of): o 1ste generatie cefalosporine2 per os o Clindamycine 600mg per os (kind 20mg/kg) o Clarithromycine 500mg per os (kind 15mg/kg)
OPM. Indien infectie van de resp. tractus door S. aureus (vermoed/bewezen) schema moet AB bevatten met activiteit hiertegen, i.e. flucloxacilline, cefazoline, ceftriaxone OF vancomycine indien MRSA of intolerantie/allergie aan beta-lactams)
Genito-urinaire / Gastro-intestinale tractus
Ingrepen op geïnfecteerde huid, weke weefsels, bot, gewricht
OPTIONEEL BIJ HOOG RISICO PATIËNTEN: Cystoscopie/urodynamisch OZ igv urineweginfectie Biopsie prostaat/urinewegen Prostaatchirurgie Urethradilatatie Slokdarmdilatatie Sclerosering slokdarmvarices Ingrepen voor obstructie galwegen (endoscopisch/ chirurgisch) Gynaecologische ingrepen igv infectie Chirurgie met incisie intestinale mucosa miv ingreep voor cholecystitis + openen anale fistel (dus NIET bij transvaginale bevalling!)
AANBEVOLEN BIJ HOOG RISICO PATIËNTEN: AB-schema moet middel bevatten met activiteit tegen stafylokokken en β-hemolytische streptokokken Voorbeelden: o Flucloxacilline o Cefazoline/ceftriaxone o Intolerantie/allergie β-lactams vanco/clindamycine o MRSA vancomycine
VOORGESTELDE ANTIBIOTICA-SCHEMA’S Ampicilline 2gram iv (kind 50mg/kg) + gentamycine 1,5mg/kg iv 30-60min vóór de procedure Bij penicilline-intolerantie/allergie: o Vancomycine 1gram iv (kind 20mg/kg) + gentamycine 1,5 mg/kg iv OPM 1. Bij hoogrisico patiënten: o Met bestaande infectie GI/GU tractus o Die GI/GU procedure ondergaan o En die AB krijgen ter preventie van wondinfectie/sepsis aanbevolen AB met activiteit tegen enterokokken in schema (bv. Tazocin) OPM 2. Bij hoogrisico patiënten: o Met bestaande urinaire infectie/kolonisatie door enterokokken aanbevolen eradicatie vd enterokokken vóór de electieve cystoscopie (of andere manipulatie vd GI tractus)
1
Beste preventie optimale dagelijkse mondverzorging en regelmatige tandheelkundige controles/behandeling
2
GEEN cefalosporines bij patiënten met anamnese van anafylaxie, angio-oedeem of urticaria op penicilline
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
HOOFDSTUK 5: PERICARDAANDOENINGEN Inleiding
Pericard: o Exacte rol niet goed bekend Waarschijnlijk: 1. Rol bij verdeling van de hydrostatische druk over de ≠ hartkamers 2. Belet acute dilatatie van de hartkamers 3. Beïnvloedt diastolische koppeling tussen LV en RV o Is misbaar: Bepaalde congenitale aandoening afwezig pericard hierdoor Géén manifeste beïnvloeding pompfunctie hart Wel duidelijk vergrote hartschaduw (RX-thorax)
Schematisch 4 klinische beelden: 1. Acute pericarditis 2. Chronische pericarduitstorting 3. Pericardtamponade 4. Pericarditis constrictiva
71
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Oorzaken van pericarditis of pericardvocht 1. Infectieus o Meestal: Viraal Coxsackievirus B o Minder frequent: Bacteriën Fungi Protozoa Rickettsia 2. Systeemaandoeningen: o Polyarteritis nodosa o Reumatoïde artritis o Acuut gewrichtsreuma o Sclerodermie 3. Delayed injury syndrome: o Bv. laattijdig (weken/maanden) na myocardinfarct/pericardiotomie (Dressler syndroom) 4. Tumoraal: o Primaire tumoren Zéér zelden o Metastasen Borstneoplasie Longneoplasie o Invasie vanuit omgevende weefsels Slokdarm Long Mediastinum 5. Andere oorzaken: o Acute fase myocardinfarct o Onmiddellijk na thoracotomie o Na thoraxtrauma o Na bestraling thorax pericarditis inflammatoire reactie op een agressie o Nierinsufficiëntie (uremische pericarditis) o Hartfalen o Myxoedeem
72
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Acute pericarditis
Etiologie o Meestal viraal Coxsackievirus A/B, Echovirus, Adenovirus
Klinisch beeld 1. Symptomen van de onderliggende virale infectie (# weken ervoor): Gastro-enteritis Gripaal syndroom 2. Thoracaal pijsyndroom Sterk ademhalings-/houdingsgebonden 3. Pericardwrijven 4. Pericarduitstorting (beperkt) 5. Gewoonlijk NIET aanwezig: Tekens van stuwing rechts Tekens van tamponade
Diagnose 1. ECG ST-elevaties met concaviteit naar boven in alle afleidingen (behalve aVR en V1) 2. Echografie Beperkte hoeveelheid pericardvocht 3. Labo Virusantistoffen identificatie oorzakelijk virus 4. Pericardpunctie Meestal weinig vocht niet nodig/aangewezen
Behandeling 1. Rust 2. Acetylsalicylzuur (ASA) (hoge doses, bv. 2-4 gram per os/iv) Geleidelijk afbouwen (weken) recidieven voorkomen 3. NSAID’s 4. Corticosteroiden (CCS) (in combinatie met ASA) Zeldzame, hardnekkige, recidiverende26 acute pericarditis Recente data: CCS géén kans op recidief 5. Colchicine Alleen of + NSAID Goede resultaten 6. Pericardectomie Zéér uitzonderlijk o Opmerkingen: Acute bacteriële pericarditis (zeldzaam) dringende chirurgische drainage + AB Tuberculeuze pericarditis tuberculostatica
26
Recidieven obv auto-immuunreactie
73
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Chronische pericardvochtuitstorting
Etiologie o In principe alle vormen van pericardpathologie ° chronische vochtophoping in het pericard o TBC NOOIT oorzaak ( werd wel algemeen verondersteld)
Klinisch beeld o Meestal weinig klachten Cf. vaak toevallige vondst: Echografie RX-thorax o Géén gestoorde systolische ventrikelfunctie o Klinisch onderzoek: Geen/zwakke ictus Zwakke harttonen (Pericardwrijven): Soms Meestal niet Lichte CVD met hepatojugulaire reflux Hepatomegalie Tekens van pleura-uitstorting (“gecombineerde pleurapericarduitstoring”)
Diagnose 1. RX thorax: Vergroot hart (cf. opgezet als ballon) Pleura-uitstorting 2. Echocardiografie/CT-thorax/MRI: Bevestiging aanwezigheid vocht 3. ECG Lage voltages Repolarisatiestoornissen 4. Punctie pericardvocht Etiologie bepalen Subxiphoidaal/parasternaal
Behandeling 1. Drainage pericardvocht Na diagnostische pericardpunctie Via katheter ingebracht over geleidingsdraad 2. Pericardvenster Chirurgisch Indien onvoldoende evacuatie mogelijk van het vocht 3. Ballonkatheter opening in pericard Igv recidiverende pericardvochtuitstorting (bv tgv maligniteiten) 74
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Pericardtamponade
Definitie o Snel vochtopstapeling diastolische vulling hart
Etiologie o Meestal: Trauma Postoperatieve bloeding na hartchirurgie o Andere mogelijkheden: Hartkatheterisatie perforatie hartwand Bloeding uit metastase (zeldzaam)
Klinisch beeld 1. Kritieke hemodynamische toestand !!! 2. Arteriële pulsus paradoxus27 (>20 mm Hg) 3. Veneus pulsus paradoxus (teken van Kussmaul28) 4. Hartritme 5. Belemmerde vulling hartkamers hartdebiet bloeddruk met perifere vasoconstrictie Bij ernstige hypotensie beeld van cardiogene shock die snel overlijden
Diagnose o Klinisch beeld o Echocardiografie: Vaststellen “diastolische collaps” van RA en RV (deze dunwandige hartkamers gaan in diastole collaberen)
Behandeling 1. Dringende pericardpunctie Evacuatie 100cc pericardvocht hemodynamische toestand 2. Chirurgische ingreep Vaak nadien noodzakelijk Bv. igv bloeding/perforatie
27
De pulsus paradoxus wordt gedefinieerd als een daling van de systolische bloeddruk groter dan 10 mmHg tijdens de inspiratie. Het is in feite een accentuering van een normaal fysiologisch fenomeen, dat vooral kan worden waargenomen bij een gestoorde instroombelemmering in het hart (zoals bij een harttamponnade) of bij zeer sterke wisselingen in de intrathoracale druk (zoals bij een astma-aanval). De lichte daling van de systolische bloeddruk, die zich onder normale omstandigheden bij de inademing voordoet, kan men aantonen met de bloeddrukmeting, waarbij de druk in de bloeddrukmanchet wordt opgehoogd tot boven de systolische bloeddruk waarna men de manchet langzaam laat leeglopen (2 mmHg per hartslag). Allereerst noteert men de hoogste waarde van de systolische bloeddruk tijdens expiratie. Tijdens de geleidelijke vermindering van de druk in de manchet noteert men opnieuw de bloeddruk, op het moment dat men de Korotkoff-tonen hoort tijdens de inademing. Indien het verschil tussen deze 2 metingen meer dan 10 mmHg bedraagt, spreekt men van pulsus paradoxus. Wanneer het drukverschil zeer groot is, kan tijdens de inademing de polsslag vaak niet meer gepalpeerd worden. In die situatie kan de pulsus paradoxus dus worden vastgesteld zonder bloeddrukmeter. 28 Kussmaul's sign is the observation of a jugular venous pressure (JVP, the filling of the jugular vein) that rises with inspiration. Ordinarily the JVP falls with inspiration due to reduced pressure in the expanding thoracic cavity. Kussmaul's sign suggests impaired filling of the right ventricle due to either fluid in the pericardial space or a poorly compliant myocardium or pericardium.
75
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Pericarditis constrictiva
Definitie o Chronisch proces ( acute harttamponade) o Verdikking, verharding (verkalking) beide pericardbladen diastolische hartfunctie sterk gestoord
Etiologie 1. Doorgemaakte infectieuze pericarditis (bv. TBC) 2. Bloeduitstorting in pericard Trauma Postoperatief (bv. coronaire chirurgie) 3. Bestraling thorax
Hemodynamiek o Volledig beeld van pericarditis constrictiva egalisatie van de diastolische drukken in Rechter atrium Rechter ventrikel A. pulmonalis Linker atrium Linker ventrikel o Drukcurves: In beide ventrikels “dip en plateau configuratie” In beide atria diep symmetrisch y-dal
Klinisch onderzoek 1. CVD duidelijk 2. Diastolische collaps zichtbaar in halsvene (cf. symmetrisch y-dal) 3. Hepatojugulaire reflux29 4. Hepatomegalie 5. Auscultatie: “Pericardial knock”: 3de toon tgv snelle deceleratie bij instroming 6. “Protein losing gastroenteropathy”30 en proteïnurie Bij duidelijke druk in v. cava 7. Levercirrose Tgv langdurige leverstuwing 8. Ritmestoornissen Sinustachycardie Voorkamerfibrillatie
29
Wanneer men decompensatio cordis vermoedt bij een schijnbaar normale veneuze druk, kan men de veneuze druk laten stijgen door gedurende 15 tot 30 s met de hand lichte druk uit te oefenen op de lever of het epigastrium, een manipulatie die bij een werkelijk normale CVD geen duidelijk effect heeft. Wanneer de druk in de V. jugularis tijdens deze procedure verhoogd blijft, is er sprake van een positieve hepatojugulaire (of beter nog: abdominojugulaire) reflux. Dit is een teken van onvoldoende werking van het rechter hart. 30 Lekkage van serumeiwitten naar het lumen van de tractus digestivus
76
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Diagnose 1. Klinisch beeld 2. Echocardiografie Abnormale instroming in LV Abnormale flow in venae pulmonales Verdikt pericard: Ook zichtbaar op gewone RX (in profiel) 3. CT/NMR Meer gevoelige beelden 4. Jugulariscurve Typische symmetrische y-dal 5. Hartkatheterisatie vaststelling van De egalisatie van de diastolische drukken Typische “dip en plateau” morfologie van drukcurven in LV en RV Opmerkingen Deze drukken noteren bij voldoende vullingstoestand !! Soms typische morfologie van de drukcurven duidelijk wanneer extra volume wordt toegediend
Differentiële diagnose o Restrictieve Cardiomyopathie Moeilijk !
Behandeling o Volledig verwijderen pericard blijvend succes Indien volledige verwijdering niet mogelijk (bv. tgv mede aantasting epimyocard) slechts beperkt succes
77
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
HOOFDSTUK 6: LONGEMBOLEN EN CHRONISCH COR PULMONALE Etiologie van longembolen
Longembool weerstand longcirculatie plots nabelasting rechter ventrikel plots Oorzaak van longembolen: o Trombi Bedrust Operaties abdomen/klein bekken Veneuze insufficiëntie OL (+/-flebotrombose) Neoformaties Orale contraceptie (vooral indien samen met factor V Leiden) Primaire stollingsstoornissen (deficiëntie proteïne C/S) o Vetembolen Na fractuur Na botchirurgie o Luchtembolen Trauma halsvenen Plaatsing diepe veneuze katheter in halsvenen o Vruchtwaterembolen
78
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Pathofysiologie van longembolen
Pathofysiologische aspecten thv de long: 1. Druk in a. pulmonalis Indien > 25% vaatbed in obstructie door klassiek longembool 2. Vasoconstrictie longarteries longweerstand Obstructie door de trombus Release van vasoactieve stoffen < bloedplaatjes/vaatwand 3. Constrictie bronchiale gladde spieren
Veranderingen thv het hart: 1. Dilatatie rechter ventrikel Tgv drukverhoging 2. Einddiastolische druk RV 3. Druk in RA 4. Vullingsproblemen in LV Bij sterke dilatatie rechterhart 5. Slagvolume LV °shock (in extreme gevallen) 6. Ritmestoornissen Bradycardie, ventriculaire ritmestoornissen, …
Bij persisteren van de trombi: 1. Longinfarct Door perfusie distale longvaatbed 2. Hypoxie + hyperventilatie/hypocapnie Door uitvallen gedeelte van het longvaatbed
Klinisch beeld van longembolen
Zéér wisselend moeilijke diagnose o Minder ernstig: Dyspnoe op voorgrond o Extreme gevallen: Cardiogene shock Hartstilstand
79
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Diagnose van longembolen
Diagnose van longembolen in de praktijk o Vaak moeilijk CAVE bij onverklaarbare dyspnoe/thoracale pijn
Klinische beeld: 1. Polypnoe 2. Normale longauscultatie 3. Rechter ictus + CVD 4. Tekens van flebotrombose/flebitis (eventueel) 5. Systolische geruisen over de longvelden (soms)
Technische onderzoeken: 1. RX thorax Heldere longvelden Corvolume niet noodzakelijk vergroot Verstopte takken a. pulmonalis (“stopbeeld”) soms 2. Echocardiografie Thv rechter hart indirecte evidentie voor longembolen: Dilatatie rechter ventrikel / VCS / VCI / A. pulmonalis Soms directe visualisatie longembolen in a. pulmonalis 3. CT thorax Meer frequent gebruik 4. ECG Aspecifieke storingen OF Vrij typische afwijkingen: S1Q3 patroon Negatieve T-golven van V1 tot V3 RS-patroon tot V6 Rechteras 5. Bloedgaswaarden Routinematig + nuttig ! 6. D-dimeren Routinematig + nuttig ! 7. Ventilatie-perfusie-scintigrafie Mismatch tussen ventilatie en perfusie NIET in de acute fase van de embolie!
Oorsprong van de embolen opzoeken: o Duplex en isotopenflebografie grote venen vd OL/klein bekken o Volledig stollingsonderzoek o Opsporen neoformatieve processen
80
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Behandeling van longembolen
Alle patiënten: o Initieel Intraveneus heparine gevolgd door LMWH tot normalisatie D-dimeren o Na de heparinetherapie geleidelijk over naar Orale anticoagulantia 3-6maanden / blijvend o Toekomst vervanging van vitamine K antagonisten door Orale anti-Xa middelen Dabigatran (anti-IIa)
Sommige patiënten: o Trombolyse: Streptokinase: 250.000 eenheden over 30min 100.000 eenheden/h (24h) rt-PA31: IV bolus 15mg 85mg/2h Effectiever dan streptokinase Urokinase
Zeldzame gevallen: o Chirurgische embolectomie („Trendelenburg operatie“) Insnijden van de a. pulmonalis verwijdering embool Mortaliteit o Rechter hartkatheterisatie mechanische verbrijzeling trombus
Bij recidiverende longembolen vanuit OL: o Filter in vena cava inferior
Opmerking o Specifieke beelden zoals hartfalen/arythmieën op gepaste wijze behandelen o Indien mogelijk oorzaak/oorsprong embolen opzoeken
31
Recombinant tissue plasminogen activator
81
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Definitie van chronisch cor pulmonale
Chronisch cor pulmonale: o Veranderingen in pulmonale arteriolaire weerstand die NIET gevolg zijn van linkerhartfalen leiden tot blijvend verhoogde afterload van het rechterventrikel als gevolg hiervan °geheel van symptomen/klinische tekens die progressief optreden = chronisch cor pulmonale
Etiologie van chronisch cor pulmonale 1. Chronisch obstructief en restrictief longlijden Inclusief systeemaandoeningen met weerslag op longparenchym 2. Chronische alveolaire hypoventilatie Ten gevolge van Zwakte/paralyse AH-spieren Aandoeningen CZS Obesitas („Pickwick-syndroom32“) 3. Afwijkingen van het longvaatbed Voorbeelden: Recidiverende longembolen Primaire afwijkingen van de o longvenen o Longarteriolen o Longcapillairen (“primaire pulmonale hypertensie”)
32
Obesity hypoventilation syndrome (also known as Pickwickian syndrome) is a condition in which severely overweight people fail to breathe rapidly enough or deeply enough, resulting in low blood oxygen levels and high blood carbon dioxide (CO2) levels. The disease puts strain on the heart, which eventually may lead to the symptoms of heart failure, such as leg swelling and various other related symptoms. 2 Obesity hypoventilation syndrome is defined as the combination of obesity (body mass index above 30 kg/m ), hypoxia (falling oxygen levels in blood) during sleep, and hypercapnia (increased blood carbon dioxide levels) during the day, resulting from hypoventilation (excessively slow or shallow breathing).
82
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Pathofysiologie van chronisch cor pulmonale
De verhoogde pulmonale arteriolaire weerstand ° tgv: o Hypertrofie gladde spieren van de vaatwand o Veranderingen endotheelfunctie Hypoxie hartdebiet zal tgv o Perifere systemische vasodilatatie o Hartritme Door deze hartritme/debiet ° rechterventrikelfalen Initieel: o Hypertrofie rechterventrikel met nog normale volumes Bij optreden hartfalen (“gedecompenseerd cor pulmonale”): o Volumes/vullingsdrukken gaan o Uiteindelijk ejectiefractie/slagvolume gaan Tgv de dilatatie: o ° secundair tricuspidalisklepinsufficiëntie met perifere oedemen + zoutretentie
Klinisch beeld van chronisch cor pulmonale
Klinisch beeld: 1. Bepaald door onderliggende primaire oorzaak Bv. klachten/symptomen van COPD 2. Cyanose 3. Polypnoe 4. Rechter ictus 5. CVD (igv decompensatie) 6. Tricuspidalisklepinsufficiëntie (eventueel) 7. Perifere oedemen (eventueel) 8. Ascites (in extreme gevallen) 9. Atriale arythmieën ( zeer vaak, vnl. VKF)
Diagnose van chronisch cor pulmonale 1. Klinisch beeld o Tekens van chronisch longlijden 2. ECG o Tekens van RA- en RV-hypertrofie o Atriale arythmieën 3. Echografie 4. Rechterhartkatheterisatie
83
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Behandeling van chronisch cor pulmonale
Behandeling van: o De primaire aandoening o Rechterhartfalen Zoals gewoonlijk: Digitalis Diuretica o Chronische VKF: Orale anticoagulantia o Atriale arythmieën: Digitalis Verapamil : (eventueel) (cave negatief inotroop effect) Vasodilatantia o Teleurstellend Bètablokkers o Owv de longpathologie gewoonlijk niet mogelijk (Bronchospasmen)
84
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
PS. Primaire pulmonale hypertensie
Definitie o Zeldzame ernstige pulmonale hypertensie van onbekende oorsprong
Oorzaken? o Onbekend (alle mogelijke oorzaken van pulmonale hypertensie uitgesloten) o Eetlustremmers Aantal gevallen gedocumenteerd
Hemodynamische afwijkingen o secundaire pulmonale hypertensie
Behandeling o Teleurstellend o Supportief Symptomatisch: Digitalis Diuretica … Zuurstof aan huis (indien mogelijk) o Medicatie Gunstige resultaten Hoge dosissen calciumantagonisten Bv. 240mg nifedipine/dag Meer recent betere resultaten: Prostacycline-analogen Cf. endotheeldysfunctie Andere recente opties goed resultaat: NO-inhalaties Endotheline-antagonisten Sildenafil (Viagra) Orale anticoagulantia Meestal Cave gunstig effect niet bewezen o Chirurgie Hartlongtransplantatie Jonge personen met ernstige primaire pulmonale hypertensie
85
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
HOOFDSTUK 7: PRIMAIRE MYOCARDAANDOENINGEN Acute myocarditis
Etiologie o Viraal (meestal) Enterovirussen (Coxsackievirus A/B) o Bacterieel (uiterst zelden) Borrelia burgdorferi (Lyme disease) o Parasieten Rickettsia (zelden) Trypanosomiasis (Chagas) (meest frequent in Centraal-Amerika) o Onbekend Bv. Reuzencelmyocarditis o Rejectie na harttransplantatie
Klinisch beeld o Meestal 1. Weinig symptomen miskende pathologie o Tijdelijk op ECG: 2. Tachycardie 3. Repolarisatiestoornissen o Ernstige gevallen: 4. Infectieus syndroom met koorts 5. Tekens van linker-/rechterhartfalen 6. Cardiogene shock 7. Ritmestoornissen 8. Geassocieerde pericarditis 9. Typische AV-geleidingsstoornissen (bij Lyme, soms als enige symptoom)
Diagnose o Bedacht zijn op acute myocarditis bij combinatie: Infectieus syndroom Stoornissen pompfunctie hart o Diagnose bevestigen: 1. ECG 2. RX thorax: Cardiomegalie Tekens van stuwing 3. Echocardiografie 4. Myocardbiopsie 5. Tekens van onderliggende infectie
86
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Behandeling 1. Symptomatisch behandelen: Hartfalen Ritmestoornissen 2. Corticosteroiden Sommige gevallen Nut ? 3. Gammaglobulines Gunstig effect bij ernstige gevallen 4. Harttransplantatie Jonge personen met ernstige beschadiging ventrikelfunctie
PS. Subacute “carditis” tgv acuut gewrichtsreuma o Westen zeer zelden geworden o Echter toch steeds in beschouwing nemen igv Infectieus syndroom Pompfunctie o Bij myocardbiopsie: Typische Aschoff-nodules
87
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Gedilateerde cardiomyopathieën
Definitie o Primaire hartspierziekte gekenmerkt door Dilatatie hartkamers Contractiliteit hartspier
Etiologie o Doorgemaakte virale myocarditis Gedilateerde cardiomyopathie eindstadium van spierbeschadiging o Andere oorzaken: Medicatie Anti-arythmica Catecholamines TCA CCS Fenothiazines Cytostatica (bv. adriamycine) Alcohol Metabole oorzaken Diabetes mellitus Hyperthyroidie Feochromocytoom Langdurige bestaande tachycardie, bijvoorbeeld: VKF Andere supraventriculaire tachycardie Genetische afwijkingen
Klinisch beeld 1. Linker en/of rechterhartsdecompensatie 2. (Supra)ventriculaire arythmieën 3. Mitralis-/tricuspidalisklepinsufficiëntie Secundair aan dilatatie van beide kamers 4. Perifere embolen Owv grote caviteit
88
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Diagnose 1. Specifieke oorzaak vaak niet achterhaald 2. Anamnese Brengt soms oorzaak aan het licht Voorbeelden: Recente toediening adriamycine Alcoholabusus Langdurige bestaande ritmestoornissen 3. Klinisch beeld van hartfalen33 dat NIET berust op/secundair is aan: Coronaire insufficiëntie Hypertensie Primair kleplijden 4. (Endocardbiopsie) Slechts aspecifiek beeld
Behandeling 1. Louter symptomatisch (meeste gevallen) Cf. hoofdstuk hartfalen 2. Opheffen specifieke oorzaak (soms) Alcoholgebruik stoppen Tachycardie opheffen Toxische medicatie stopzetten
PS. Peripartumcardiomyopathie o Rond bevalling: Beeld van gedilateerde cardiomyopathie Klinische tekens van hartfalen o Mechanismen Onbekend Recent mogelijk tgv subfragmenten van prolactine (tgv oxidatieve stress) o Prognose Vaak geheel/gedeeltelijk herstel pompfunctie o Behandeling Symptomatisch
33
Met objectieve tekens van contractiliteit en gedilateerde kamers
89
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Hypertrofische34 cardiomyopathie
Definitie o Primaire aandoening van het myocard Geen dilatatie van de kamer Hypertrofie van de wanden o Onderscheiden vormen: 1. Concentrische hypertrofie 2. Asymmetrische septumhypertrofie (vnl. basaal gedeelte van het septum verdikt) 3. Apicale vormen van hypertrofie
Etiologie o Familiaal (vaak) Autosomaal dominante overerving Geïdentificeerde genen: Chr. 14 abnormale aanmaak myosine en/of andere afwijkingen contractiel apparaat Implicatie screening naaste familieleden
Klinisch beeld o Toevallige ontdekking (vaak, bv. op ECG) o Meer uitgesproken vormen: 1. Dyspnoe Tgv diastolische dysfunctie/hoge einddiastolische drukken 2. Hartkloppingen 3. Syncope/plotse dood 4. Angina pectoris klachten Ondanks normale epicardiale circulatie o Klinisch onderzoek 1. 4de toon hoorbaar 2. Dubbele linker ictus voelbaar (a-golf) 3. Positieve hurkproef 4. Positief Valsalva manoevre 5. Bij obstructie “Jerky pulse” aan de carotis Mesosystolisch geruis in 3 tot 4L 6. Igv bijkomende mitralisklepinsufficiëntie hoorbaar aan de apex
34
Opmerking. Hypertrofie versus dilatatie. Bij hypertrofie ontstaat er een verdikking van de hartspier. Dit kan verschillende oorzaken hebben. Linker ventrikelhypertrofie treedt op bij overbelasting van de linker ventrikel, zoals bij hypertensie of aortaklepstenose. Rechter ventrikelhypertrofie treedt op bij overbelasting van de rechter ventrikel, zoals bij longziekten die een verhoogde longweerstand geven, zoals longembolieën en longemfyseem. Er bestaat ook een aangeboren vorm van hypertrofie: hypertrofische obstructieve cardiomyopathie. Bij dilatatie kan de wand de verhoogde druk niet aan en rekt deze op. Dit is met name het geval bij de atria en de rechter kamer, omdat de wand daar maar dun is, neemt de spanning op de wand snel toe bij oplopende druk.
90
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Hemodynamisch beeld A. Hypertrofische cardiomyopathie: Diastolische dysfunctie (tgv hypertrofie) Isovolumetrische relaxatie vertraagd Compliantie ventrikel Gevolgen: verminderde vroegdiastolische vulling versterkte atriale contractie: o Belangrijke atriale bijdrage tot de vulling o Oa. hoge a-top op de LV-druk-curve B. Obstructieve hypertrofische cardiomyopathie: (“Idiopatische hypertrofische subaortastenose, IHSS) ° Drukgradiënt in uitdrijvingsgebied LV Oorzaak drukgradiënt? o Verdikte septum in zijn basale proportie o Voorwaartse beweging van het voorste blad vd mitralisklep o Ventouri-effect tgv zeer snelle ejectie Gevolgen: o Zeer snel opstijgen aortadruk in vroegsystole, gevolgd door o Pseudo-incisuur (op ogenblik obstructie) Bij palpatie carotispols: o “Jerky pulse” typische pols met horten en stoten o
Opmerking Obstructieve cardiomyopathie abnormale beweging mitralisklep vaak secundaire mitralisklepinsufficiëntie
Diagnose van hypertrofische cardiomyopathie 1. Klinisch beeld 2. ECG Tekens van LV-hypertrofie vaststellen 3. Echocardiografie Tekens van LV-hypertrofie vaststellen Obstructie vaststellen: Typische “SAM” beweging van het voorste blad van de mitralisklep 4. Hartkatheterisatie Obstructie vaststellen: Intraventriculaire drukgradiënt aantoonbaar 5. Holterregistratie Owv frequent voorkomen ritmestoornissen 6. Angiografie LV Vrij typische beelden “zandloper”, “spade”, “banaan”
91
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Behandeling van hypertrofische cardiomyopathie o Medicatie Negatief inotrope farmaca Voorbeelden o Verapamil o Bètablokkers Effect o Verbetering diastolische dysfunctie o Vermindering intraventriculaire obstructie Amiodarone Igv ritmestoornissen Vermijden: Positieve inotropica Diuretica Cave wel toedienen indien tekens van rechterhartfalen o
Andere therapeutische mogelijkheden Myotomie Myomectomie Myomectomie + mitraliskunstklepimplantatie AV sequentiële pacing Selectieve alcoholinjectie in septale arterie °necrose Géén zoutarm dieet Uitzondering bij tekens van hartfalen in terminaal stadium
92
DE
Hartziekten – Prof. F. Van de Werf (2012-2013)
A. De Palma – 2 Master Geneeskunde
Restrictieve en infiltratieve cardiomyopathie
Definitie o Minst voorkomende van de primaire myocardaandoeningen in Westen o Typisch: Tijdens diastole restrictieve functiebeperking Contractiele functie niet aangetast
Etiologie o Aantasting van ofwel myocard, ofwel endomyocard: Myocardaantasting Mogelijk bij o Amyloïdose o Sarcoïdose o Hemochromatose o Andere stapelingsziekten o Sclerodermie Endomyocardaantasting Mogelijk bij o Hypereosinofiel syndroom (Löffler endocarditis) o Endomyocardfibrose (vnl. in (sub)tropen) o Carcinoïd tumoren
Klinisch/hemodynamisch beeld o pericarditis constrictiva
Diagnose 1. Echocardiografie Soms typisch beeld bv. bij amyloïdose 2. Hartkatheterisatie met biopsie Soms typisch beeld bv. bij endomyocardfibrose
Differentiële diagnose o Pericarditis constrictiva o Hoe? Aantonen dat er minder intraventriculaire afhankelijkheid is dan bij pericarditis constrictiva
Behandeling o Sterk variabel afh. van etiologie die oorzaak is van de restrictie
93