HOOFDSTUK 22 AANDOENINGEN VAN DE HUID EN HET ONDERHUIDS WEEFSEL OVERZICHT -
-
De aandoeningen van de huid en het onderhuids weefsel kunnen teruggevonden worden in het hoofdstuk 12 van de ICD-10-CM. Categorie L23-L25 klasseert de dermatitis veroorzaakt door planten, voeding, drugs, en medicatie die in contact met de huid komen. Categorie L27 klasseert de dermatitis veroorzaakt door ingenomen medicatie. o De codeerder moet het onderscheid maken of de aandoening een nevenwerking is van een correct ingenomen medicatie dan wel een vergiftiging door een niet correcte inname van medicatie. o Codes uit de categorie T36 tot T65 worden gebruikt om de oorzaak weer te geven. Bij chronische ulcera van de huid geeft een vijfde karakter de plaats van het ulcus weer. De volgorde voor de codes van cellulitis is afhankelijk van de ernst van de wonde en het hoofddoel van de behandeling (behandeling voor cellulitis of voor de wonde). Debridement wordt onderverdeeld in excisioneel of niet excisioneel (brushing, spoelen, schrobben, of wassen) debridement
LEERDOELSTELLINGEN Na het doornemen van dit hoofdstuk bent u in staat om: - Dermatitis ten gevolge van contact, voedsel, en inname van medicatie (zowel correct als niet correct ingenomen) te coderen. - De huidzweren te coderen. - Uit te leggen hoe cellulitis moet gecodeerd worden gebaseerd op de locatie en het hoofddoel van de behandeling. - Ingrepen uitgevoerd op de huid te coderen, zoals excisies, debridement en enten. TERMEN OM TE KENNEN Cellulitis Een infectie van de huid en de weke weefsels als gevolg van de en onderbreking in de huid. Debridement Het verwijderen van dood, beschadigd of geïnfecteerd weefsel. TE HERINNEREN … Hoofdstuk 12 van de ICD-10-CM omvat meer dan alleen de aandoeningen van de huid. Het beschrijft ook de aandoeningen van de nagels, de zweetklieren, de haren, en de haarfollikels.
INLEIDING Hoofdstuk 12 van de ICD-10-CM bevat de aandoeningen van de huid en het onderhuids weefsel. Dit hoofdstuk wordt als volgt onderverdeeld: L00-L08 Infecties van de huid en het onderhuids weefsel L10-L14 Blaarvormende aandoeningen L20-L30 Dermatitis en eczeem L40-L45 Papulosquameuze aandoeningen L49-L54 Urticaria en erythemen L55-L59 Straling gerelateerde aandoeningen van de huid en het onderhuids weefsel L60-L75 Aandoeningen van de huidaanhangsels L76 Intra-operatieve en postprocedurele complicaties van de huid en het onderhuids weefsel L80-L99 Andere aandoeningen van de huid en het onderhuids weefsel
Aandoeningen van de nagels, de zweetklieren, het haar, en de haarwortels zitten ook in dit hoofdstuk. Congenitale aandoeningen van de huid, het haar, en de nagels worden geklasseerd onder de categorieën, Q80-Q84. Nieuwvormingen van de huid worden in hoofdstuk 2 van de ICD-10-CM geklasseerd.
DERMATITIS DOOR MEDICATIE ICD-10-CM gebruikt de termen “dermatitis” en “eczeem” door elkaar, als synoniem, in de categorievork L20-L30. Er zijn verschillende types dermatitis, zoals de atopische (L20.-), de seborrhoïsche (L21.-), de luier- (L22), de allergische (L23.-), de contact (L24.-), en de exfoliatieve (L26) dermatitis. Contact dermatitis is een gelokaliseerde uitslag of irritatie van de huid veroorzaakt door het contact met allergenen (allergische contact dermatitis) of prikkelende stoffen (irriterende contact dermatitis). Categorie L23 klasseert de allergische contact dermatitis door metalen, lijmen, cosmetica, medicatie, verven, chemische producten, voedsel, en planten die in contact met de huid komen. Categorie L24 klasseert de irriterende contact dermatitis veroorzaakt door prikkelende stoffen die in contact met de huid komen zoals detergentia, oliën en vetten, en oplosmiddelen. Categorie L25, de ongespecificeerde contact dermatitis, wordt gebruikt als de contact dermatitis niet gespecificeerd wordt als allergisch of irriterende contact dermatitis. Categorie L27 is voorbehouden voor dermatitis veroorzaakt door ingenomen middelen. Bij het coderen van een dermatitis veroorzaakt door medicatie, moet de codeerder eerst weten of de aandoening een nevenwerking is van een correct ingenomen product dan wel een vergiftiging van een niet correct ingenomen product. Wanneer de dermatitis het gevolg is van een correct ingenomen productie zoals voorgeschreven, dan aanziet men dit als een nevenwerking (adverse effect). Als daarentegen de dermatitis het gevolg is van het niet correct innemen van een product, dan wordt dit geklasseerd onder de vergiftigingen door drugs, medicatie, en biologische middelen. Wanneer een allergische contact dermatitis, een irriterende contact dermatitis, een niet gespecificeerde contact dermatitis, en een dermatitis door ingenomen middelen gecodeerd wordt, zal een code uit de categorie T36 tot T65 gecodeerd worden om aan te geven hoe de vergiftiging of de nevenwerking gebeurt (bijvoorbeeld accidenteel, intentioneel zelf aangedaan) en die ook aangeeft wat het oorzakelijke product is. De volgorde van de T36-T65 codes is afhankelijk van de omstandigheden: wanneer het gaat om een vergiftiging, zullen de T36-T65 codes eerst gecodeerd worden; indien het gaat om een bijwerking, zullen ze als nevendiagnose gezet worden. (Een meer gedetailleerde discussie over het verschil tussen nevenwerking en vergiftiging ten gevolge van drugs en medicatie wordt gevoerd in hoofdstuk 30 van dit handboek.) Correct gecodeerde voorbeelden vindt u hieronder: L27.0 + T36.0x5A Eerste contact voor dermatitis door een allergische reactie op penicilline tabletten, genomen zoals voorgeschreven (nevenwerking) T36.0x1A + L27.0 Eerste contact voor een dermatitis door een accidentele inname van penicilline tabletten van moeder (vergiftiging) Het eerste voorbeeld, waarbij het gaat om een nevenwerking van correct ingenomen medicatie, wordt de code voor de dermatitis eerst gecodeerd, gevolgd door de code voor de nevenwerking op penicilline . In het tweede voorbeeld, wordt de code T36.0x1A, Poisoning by penicillin, accidental, initial encounter, eerst gecodeerd, met een bijkomende code om het gevolg van de vergiftiging weer te geven, de dermatitis. Palmaire en Plantaire Erythrodysesthesie (PPE), ook wel het hand-voet-syndroom genoemd, is een voorbeeld van een specifieke dermatitis dat voorkomt als nevenwerking op antineoplastische of biologische medicatie die gebruikt wordt bij kankerbehandeling. Na de toediening van de chemotherapie, kunnen kleine hoeveelheden van het medicament uit de capillaire lekken, en de weefsels van de handpalmen of de voetzolen vernietigingen. Deze lekkage resulteert in rode, gevoelige en afschilferende handpalmen en voetzolen. De aangetaste streken gelijken op zonnebrand en wordt nadien droog, schilferend en voos. Deze aandoening komt vooral voor ter hoogte van de handen en de voeten omdat deze extremiteiten blootgesteld zijn aan een verhoogde wrijving en een
hogere warmte bij normaal gebruik. De behandeling bestaat uit het verminderen of het staken van de behandeling. Gebruik de code L27.1, Localized skin eruption due to drugs and medicaments taken internally gevolgd door de code T45.1x5A, Adverse effect of antineoplastic and immunosuppressive drugs, initial encounter, , voor de PPE ten gevolge van antineoplastische middelen.
ERYTHEMA MULTIFORME Erythema multiforme is een huidaandoening met symmetrische rode, verheven huidvlakken over gans het lichaam, dikwijls gelijkend op schietschijven omdat het donkere cirkels zijn met een purper-grijs midden. In bepaalde gevallen zijn er ernstige systeemsymptomen. Erythema multiforme kan ontstaan als reactie op medicatie, infecties, of ziekte. De juiste oorzaak is niet gekend. Indien de aandoening medicatie geïnduceerd is codeert men eerst een L51- code. Gebruik daarenboven een code tussen T36-T50, met vijfde of zesde karakter 5, als bijkomende code om het oorzakelijk middel weer te geven. Figuur 22.1: de huid en het onderhuids weefsel De verschillende types erythema multiforme worden als volgt geklasseerd: L51.0 Nonbullous erythema multiforme L51.1 Stevens-Johnson syndrome L51.2 Toxic epidermal necrolysis [Lyell] L51.3 Stevens-Johnson syndrome-toxic epidermal necrolysis overlap L51.8 Other erythema multiforme L51.9 Erythema multiforme, unspecified Patiënten met erythema multiforme hebben dikwijls nog andere aandoeningen of andere geassocieerde manifestaties die afzonderlijk gecodeerd moeten worden. De manifestaties variëren van artropathie (M14.8-) tot cornea ulcera (H16.0-) of stomatitis (K12.-) en vele andere aandoeningen. Daarbij zal een code uit de categorie L49 gecodeerd worden om het percentage lichaamsoppervlakte weer te geven waarop de huid afschilfert.
ULCERA VAN DE HUID De meeste huidulcera worden geklasseerd onder de categorie L89, Pressure ulcer, en L97, Nonpressure ulcer of lower limb, not elsewhere classified met de code I96 die eerst gecodeerd wordt wanneer er gangreen aanwezig is. Een code van L97 mag als hoofddiagnose gebruikt worden indien er geen onderliggende oorzaak voor het ulcus gedocumenteerd wordt. Indien er wel een onderliggende oorzaak (zie hieronder) van het ulcus van de onderste ledematen aangegeven wordt, veronderstelt men een oorzakelijk verband en zal het onderliggend lijden eerst gecodeerd worden: I70.23-,I70.24-, I70.33-, I70.34-, I70.43-, I70.44-, I70.53-, I70.54-, I70.63-, I70.64-, I70.73-, I70.74I87.31-, I87.33E08.31-, E08.622, E09.621, E09.622, E10.621, E10.622, E11.621, E11.622, E13.621, E13.622 I87.01-, I87.03I87.01-, I87.03I83.0-, I83.2I96
Atherosclerose van de onderste ledematen Chronische veneuze hypertensie Diabetes ulcus
Postflebitis syndroom Postthrombotisch syndroom Variceus ulcus Elk geassocieerd gangreen
Het chronisch ulcus van de huid, niet elders gespecificeerd, wordt geklasseerd onder de subcategorie J98.4, Nonpressure chronic ulcer of skin, not elsewhere classified. Ulceraties geassocieerd aan arteriosclerosis van de onderste ledematen worden geklasseerd onder de subcategorie I70.2 tot I70.7 met vijfde karakter 3 of 4 indien met ulceratie. Een bijkomende code uit de categorie L97 wordt
gecodeerd om de ernst van het ulcus aan te geven. Indien er gangreen aanwezig is, codeert men een code I70.26- of I70.36- met een bijkomende code uit L98.49- om de ernst van het ulcus weer te geven, indien toepasselijk. Codes uit de categorie L89, Pressure ulcers, zijn combinatiecodes die zowel de plaats van de doorligwonde als het stadium ervan weer geven. Categorie L89 heeft een vijfde karakter om de plaats van het ulcus weer te geven, zoals ter hoogte van de elleboog (L89.0-); de rug (L89.1-); de heup (L89.2-); de billen (L89.3-); aangrenzende streken van de rug, de billen en de heup (L89.4-); de enkels (L89.5-); de hielen (L89.6-); anders streken (L89.8-); en niet gespecificeerde streken (L89.9-). Het zesde karakter geeft de ernst van het ulcus weer door het stadium van het drukulcus aan te geven, zoals niet te bepalen, stadium1, stadium 2, stadium 3, stadium 4, of niet gespecificeerd. Voor de codering van het stadium mag men zich baseren op het verpleegkundig dossier; de diagnose van decubitus ulcus moet echter gedocumenteerd worden door de arts (hij alleen is gemachtigd een diagnose te stellen zoals gedefinieerd door de officiële richtlijnen voor de ICD-10-CM codering). Men moet aandacht hebben voor het mogelijks verwarren van een drukulcus waarbij het stadium niet gespecificeerd of niet gedocumenteerd wordt (L89.- met een zesde karakter “9”) en het drukulcus waar men documenteert dat het stadium niet kan bepaald worden (L89.- met een zesde karakter “0”). De stagering van een drugulcus houdt rekening met de diepte van weefselverlies en de diepte van het blootliggend weefsel. “Stadium niet te bepalen” betekent dat men het stadium van het drukulcus niet klinisch kan bepalen (bijvoorbeeld omdat het ulcus bedekt is door een korst of dat het behandeld werd met een huid of spierent), maar ook voor drukulcera die men documenteert als diepe weefsel letsels maar waarbij men niet documenteert dat ze traumatisch zijn. Voor het coderen van het stadium van een drukulcus laat men zich leiden door ofwel de gradatie of de gebruikte termen in het patiëntendossier of de alfabetische index. De arts moet bevraagd worden indien er geen stadium vermeld wordt in het dossier. In het dossier omschrijft men soms een drukulcus als “diep weefsel letsel”. Hier moet men goed nagaan in het patiëntendossier of het om een traumatische letsel (zoals een contusie) dan wel om een decubitus ulcus gaat. De alfabetische index verwijst de codeerder voor “Injury, deep tissue” naar “see Contusion, by site”; terwijl voor “Injury, deep tissue, meaning pressure ulcer” er verwezen wordt naar “see Ulcer, pressure, unstageable, by site”. Wanneer de patiënt opgenomen wordt met een bepaald stadium van zijn decubitus ulcus, dat nadien verslechtert naar een hoger stadium, zal men de code voor het hoogste stadium coderen. Bijvoorbeeld, een patiënt wordt opgenomen voor een stadium 2 ulcus van de linker hiel, dat verslechtert naar een stadium 3 tijdens het verblijf, dan codeert men L89.623, Pressure ulcer of left heel, stage 3. Men moet duidelijk het onderscheid maken tussen genezen decubitus ulcera (worden niet gecodeerd) en de genezende ulcera (worden gecodeerd volgens het juiste stadium). Indien in het dossier niets staat over het stadium van het genezende ulcus, gebruikt men de toepasselijke code voor het niet gespecificeerde stadium. Voorbeelden van correcte codering van chronische huidulcera zijn: L89.154 Pressure ulcer, sacral area, stage 4 I96 + L89.153 Pressure ulcer, sacral area, stage 3 with gangrene L97.909 Ulcer of low limb, except pressure ulcer L89.210 Unstageable pressure ulcer of right hip L89.149 Pressure ulcer left lower back L98.499 Chronic ulcer of skin unspecified site ‘Stase’ ulcera worden doorgaans door variceuze venen van de onderste ledematen veroorzaakt en worden dan ook gecodeerd met de categorie I83, Varicose veins of lower extremities, eerder dan met een code voor een huidaandoening. Wanneer de arts de term ‘stase ulcus’ gebruikt en de oorzaak niet legt bij de varices, codeert men deze aandoening met I87.2, Venous insufficiency (chronic)(peripheral). De basisregel voor het coderen is dat men verder moet zoeken als de voorgestelde code in de alfabetische index niet correct de aandoening weergeeft. In dit geval, zelfs als
de alfabetische index de codeerder naar de codes voor de variceuze venen leidt, zal de codeur dit niet zo coderen als er geen varices aanwezig zijn.
CELLULITIS VAN DE HUID Cellulitis is een acute, diffuse infectie van de huid en de weke weefsels dat doorgaans ontstaat door een verstoring van de huidbarrière, zoals een prikwonde, een kloof of een ulcus van de huis. Soms is het wondje zo klein dat het noch door de patiënt, noch door de arts gevonden wordt. Klinisch doet cellulitis zich voor door een plots optredende roodheid, zwelling, pijnlijke of warme huidstreek rond het geïnfecteerd gebied. Codeurs mogen zelf niet veronderstellen dat de roodheid rond een wonde of een ulcus een cellulitis is. Rond een wonde heeft men een normale roodheid die zich aan de wondrand bevindt zonder zich verder diffuus uit te breiden zoals dit het geval is bij cellulitis. Cellulitis als gevolg van een letsel, een brandwonde, of een vrieswonde codeert men met twee codes, één voor het letsel en één voor de cellulitis. De volgorde van de codes wordt bepaald door de reden voor de opname. Wanneer de patiënt opgenomen wordt voor de behandeling van een open wonde, zal de code voor de open wonde eerst gecodeerd worden, gevolgd door de code voor de cellulitis. Wanneer de wonde zelfs onbeduidend is of wanneer ze voordien werd behandeld en de patiënt nu opgenomen wordt voor de behandeling van de cellulitis, zal de code voor de cellulitis eerst gecodeerd worden, met een bijkomende code voor de open wonde. Bijvoorbeeld: - Een patiënt heeft een huidwondje ter hoogte van het rechter onderbeen opgelopen twee dagen gelende tijdens een wandeling en komt nu naar het ziekenhuis. Er is een beginnende cellulitis waar te nemen. De wonde wordt voor het vreemd materiaal gereinigd, een niet excisionele debridement wordt uitgevoerd, en antibiotica wordt opgestart voor de cellulitis. o Hoofddiagnose: S81.821A Laceration with foreign body, right lower leg, initial encounter o Nevendiagnose: L03.115 Cellulitis of right lower limb o Procedure: 0HDKXZZ Extraction of right lower leg skin, external approach - Een patiënt heeft een kleine prikwonde ter hoogte van de rechter vinger door het verwijderen van een nietje uit papier. Vijf dagen later wordt hij opgenomen in het ziekenhuis omwille van een cellulitis ter hoogte van de vinger en wordt hij behandeld met intraveneuze antibiotica. De wonde zelf vraagt geen verzorging, en wordt dus niet gecodeerd. o Hoofddiagnose: L03.011 Cellulitis of right finger Zowel de cellulitis als de lymfangitis van de huid vallen onder de categorie L03. Niettegenstaande dat, zijn er afzonderlijke codes voor cellulitis en lymfangitis. Een bijkomende codes moet gecodeerd worden om het oorzakelijk organisme te coderen (B95-B96), indien die informatie beschikbaar is. Het oorzakelijk organisme is meestal een Streptokok. Cellulitis kan ook optreden als een postoperatieve wondinfectie of als gevolg van het doorprikken van de huid bij intraveneuze therapie. Bijvoorbeeld: - Een patiënt had zes dagen geleden een appendectomie en wordt nu heropgenomen met een evidente Stafylokokken cellulitis van de operatieve wonde. o Hoofddiagnose: T81.4xxA Infection following procedure o Nevendiagnose: L03.311 Cellulitis of abdominal wall o Nevendiagnose: B95.8 Staphylococcus
Cellulitis ontwikkelt zich frequent als een complicatie van chronische huidulcera, die gecodeerd worden met codes uit de categorie L89 of L97, of subcategorie L98.4. Deze codes includeren niet de geassocieerde cellulitis, daarom moeten er twee codes gebruikt worden om die aandoeningen te coderen. De keuze van de hoofddiagnose is afhankelijk van de reden tot opname. Cellulitis omschreven als gangreneus wordt geklasseerd onder de code I96, Gangrene, not elsewhere classified. Wanneer gangreen aanwezig is bij een ulcus of letsel, zal dit eerst gecodeerd worden, met de code voor het letsel of het ulcus als nevendiagnose. Deze werkwijze volgt de ‘Code first’ instructie in de systematische index onder gangreen.
OVERIGE CELLULITIS Niettegenstaande cellulitis hoofdzakelijk voorkomt in de huid en het onderhuids weefsel, kan ze ook voorkomen in andere gebieden. In dergelijke gevallen zullen toepasselijke codes uit andere ICD-10CM hoofdstukken gebruik worden. Cellulitis van de vrouwelijke genitale organen wordt geklasseerd als een inflammatoire aandoening en wordt gecodeerd met de code N76.4. Cellulitis van het (kleine) bekken van de vrouw wordt geklasseerd als een inflammatoire aandoening en wordt gecodeerd met de categorie N73. Soms ontstaat er een pelviene cellulitis na een abortus, een bevalling, of een molaire of ectopische zwangerschap, waardoor ze geklasseerd wordt in hoofdstuk 15 van de ICD-10-CM. Bij de man wordt een cellulitis van het bekken gecodeerd met de code K65.0, Generalized (acute) peritonitis.
EXCISIE VAN EEN LETSEL Om de procedure voor het verwijderen van letsel van de huid correct te coderen, is het belangrijk om eerst uit te maken of de procedure uitgevoerd wordt ter hoogte van de huid (lichaamstelsel “huid en borst”), of het onderhuids weefsel en de fascia (lichaamsstelsel ”onderhuids weefsel en fascia”). Vervolgens moet men uitmaken welke kernprocedure wordt uitgevoerd, “Excision” (uitsnijden, zonder vervanging, van een gedeelte van een lichaamsdeel) of “Destruction” (fysische vernietiging van een volledig of gedeelte van een lichaamsdeel door direct gebruik te maken van uitwendige energie, kracht of een vernietigende substantie). Voor de meeste ‘excisies’ en ‘destructies’ van de huid zal de toegangsweg “External (uitwendig)” zijn. Voorbeelden: - Een eenvoudige excisie van de huid in het aangezicht wordt geklasseerd onder de kernprocedure “Excision” en gecodeerd als 0HB1XZZ, Excision of face, external approach. - Het verwijderen van letsels door middel van cauterisatie, cryochirurgie, fulgurisatie, of laser wordt geklasseerd onder de kernprocedure “Destruction”; bijvoorbeeld de fulgurisatie van een huidaanwasje op de borstkas dat gecodeerd wordt met 0H55XZZ, Destruction of chest skin, external approach. Wanneer de verwijdering van letsels verder gaat dan de huid zelf en dus de onderliggende of aanliggende weefsels, zoals het onderhuids weefsel of de fascia omvat, klasseert met de procedure onder het lichaamsstelsel “subcutaan weefsel en fascia”. Het operatieverslag moet zorgvuldig nagelezen worden om uit te maken welke kernprocedure men zal volgen alsook welke toegangsweg er gebruikt werd; open (doorheen de huid of de mucosa) of percutaan (door punctie of met een kleine insnede in de huid of de mucosa). Voorbeelden: - Het verwijderen van een Kaposi sarcoom uit het onderhuids weefsel ter hoogte van de rechter dij wordt geklasseerd onder de kernprocedure “Excision” en gecodeerd met 0JBL0ZZ, Excision of right upper leg subcutaneous tissue and fascia, open approach. - De open fulgurisatie van een goedaardig subcutaan gezwel van de linker bovenarm klasseert men onder de kernprocedure “Destruction” en wordt gecodeerd als 0J5D0ZZ, Destruction of right upper arm subcutaneous tissue and fascia, open approach.
DEBRIDEMENT Debridement van de huid en het onderhuids weefsel is een procedure waarbij vreemd materiaal en gedevitaliseerd of besmet weefsel, verwijderd wordt uit een traumatische of geïnfecteerd letsel vooraleer het omliggende gezonde weefsel wordt aangetast. Excisioneel debridement van de huid en het onderhuids weefsel is het chirurgisch verwijderen of wegsnijden van dergelijk weefsel, necrose, of verweekt weefsel en wordt geklasseerd onder de kernprocedure “Excision”. Afhankelijk van de beschikbaarheid van een chirurgisch team of de uitgebreidheid van de aangetaste zijde, kan het excisioneel debridement uitgevoerd worden in het operatiekwartier, de spoedopname, of aan het bed van de patiënt. Excisioneel debridement kan uitgevoerd worden door de arts en/of een andere zorgverlener en omvat het wegsnijden van weefsel, in tegenstelling tot het mechanische debridement (afborstelen, schrobben, wassen). Het gebruik van scherpe instrumenten wil niet steeds zeggen dat het gaat om een excisioneel debridement. Het gebruik van scharen of andere scherpe instrumenten om weefsel af te schrapen wordt niet aanzien als een excisioneel debridement. Bij excisioneel debridement gebruikt men de scalpel om het afgestorven
weefsel weg te snijden. Het patiëntendossier zal hier dus goed moeten nagelezen worden om het verschil in type debridement te weten. Indien het dossier niet duidelijk is of indien er twijfels zijn rond de procedure, moet de arts om verduidelijking gevraagd worden. Niet-excisioneel debridement van de huid is het niet operatieve afborstelen, spoelen, schrobben of wassen van het afgestorven weefsel, necrose, verweekt weefsel, of vreemd materiaal. De meeste niet excisionele debridementen worden geklasseerd onder de kernprocedure “Extraction” (het verwijderen van een deel of het ganse lichaamsdeel door middel van kracht), uitgezonderd wanneer het afgestorven weefsel wordt afgespoeld (irrigation). In dat geval wordt het debridement gecodeerd in de ‘Toedieningsectie (Administration section)’, en de kernprocedure “Irrigation (spoelen)”. Nietexcisioneel debridement kan door de arts of een andere zorgverlener uitgevoerd worden. Voorbeelden van niet excisioneel debridement zijn de Versajet en het ultrasone debridement. Bij Versajet gebruikt men een hoogdruk generator waardoor een natuurlijk vacuüm gecreëerd wordt door de jetstroom weerdoor weefselfragmenten verwijderd worden. Artsen hebben verschillende mogelijkheden om traumatische wonden, chronische wonden, of andere weke weefselletsels los te maken en te verwijderen. Wanneer men een debridement van andere lichaamsdelen dan de huid moet coderen, gebruikt men de kernprocedure “Excision” van het specifieke lichaamsdeel. Voor het coderen van het debridement van verschillende lagen op dezelfde locatie, gebruikt men enkel de code voor het debridement van de diepste laag. Bijvoorbeeld, een open excisie en debridement van een stuitwonde, inclusief het bot, codeert men met de code 0QBS0ZZ, Excision of coccyx, open approach. Debridement samen met een andere procedure zit meestal vervat in die procedure, maar ook niet altijd.
REGENERATIEVE HUIDENTEN Er bestaan verschillende nieuwe technieken om de huidlagen te vervangen bij ernstige brandwonden. De procedures waarbij enten gebruikt worden staan geklasseerd onder de kernprocedure “Replacement (vervangen)” (in- of aanbrengen van biologisch of synthetisch materiaal dat fysiek de plaats inneemt en/of de functie van een het volledige of een gedeelte van een lichaamsdeel). De toegangsweg voor alle huident procedures is “external (uitwendig)”. De kernprocedure “Replacement” geeft via het ‘materiaal’ karakter aan welk substituut er gebruikt wordt; synthetisch materiaal (zesde karakter “J”), autoloog weefsel (zesde karakter “I”) en niet-autoloog weefsel (zesde karakter “K”). Synthetische huidenten omvatten ook bijvoorbeeld: - Kunstmatige huid, niet nader omschreven - Het creëren van een “neodermis” - Gedecellulariseerde allodermis - Matrix inplanten - Prothetische inplanten van dermale lagen van de huid - Geregenereerde dermale lagen van de huid Code T85.693-, Other mechanical complication of artificial skin graft and decellularized allodermis, wordt gebruikt bij het falen of de verwerping van dergelijke enten. Code T86.820-, Skin graft (allograft) rejection, en T86.821-, Skin graft (allograft) failure, worden gebruikt voor de complicaties van de andere huidenten. De status code Z96.81 wordt gebruikt bij patiënten die een kunstmatige huident hebben.
VOORBEELDEN 22.1 De volgende oefeningen bevatten voorbeelden van aandoeningen die geklasseerd staan in hoofdstuk 12 van de ICD-10-CM. Codeer de volgende diagnosen en procedures. 1. Variceus ulcus ter hoogte van het rechter been met ernstige inflammatie. I83.219 2. Pilonidale fistel met abces. L05.02 Verwijderen van de pilonidale sinus (excisie). 0HB8XZZ 3. Groot abces aan de romp door een Stafylokkokken aureus infectie. L02.219 + B95.61
Insnijden en drainage van het abces op de romp. 0H95XZZ 4. Harde knobbel misvorming ter hoogte van de rechter kleine teen. L84 Zachte knobbel misvorming ter hoogte van de derde, vierde, en vijfde teen rechts 5. Keloïd litteken aan de linker hand als gevolg van een vroegere brandwonde L91.0 + T23.002S Verwijderen van het litteken ter hoogte van de linker hand. 0HBGXZZ 6. Chronische purulente ontstoken acné rosacea van de onderlip. L71.9 Brede excisie van de chronische acné rosacea van de onderlip (uitwendig) met een full-thickness autologe ent over het defect ter hoogte van de onderlip. (Replacement). 0CR1X7Z 7. Reuzenurticaria (Giant urticaria of angioneurotische oedeem), eerste contact. T78.3xxA 8. Contactdermatitis van het ooglid. H01.119 9. Seborrhoïsche keratose onder het tweede metatarsaalkop van de rechter voet. L82.1 10. Cellulitis van de anus. K61.0 11. Acute lymfangitis, rechter bovenarm, door een groep A streptokokken infectie. L03.123 + B95.0 12. Gangreneus diabetisch ulcus ter hoogte van de rechter voet ten gevolge van perifere vaataandoeningen. E11.621 + E11.52 + L97.519 13. Chirurgisch debridement van de huid en de fascia van de rechter voet. 0JBQ0ZZ 14. Geïnfecteerde ingegroeide teennagel van de rechter grote teen. L60.0 Ablatieve elektrocauterisatie van de teennagel 0H5RXZZ L03.317 15. Cellulitis van de billen. 16. Cellulitis van het bovenste ooglid. H00.034 17. Niet excisioneel debridement van een diabetisch ulcus aan de rechter hiel E11.621 + L97.419 + 0HDMXZZ