1
COMPETENTIEFICHE C1-C3 EN C4-C5 LEIDINGGEVEND
HOOFD RUSTHUISSECRETARIAAT INTERN FORMULIER WZC IMMACULATA – OCMW EDEGEM
Leiding geven Op gestructureerde wijze prestaties opvolgen zowel op kwantitatief als kwalitatief vlak, evenals het nakomen van gemaakte afspraken.
4 Medewerkers opvolgen 1 Het personeelslid controleert de taken die de medewerkers uitvoeren. Dit situeert zich vooral op het niveau van een eindcontrole. 3 Het personeelslid controleert de opdrachten van de medewerkers en spreekt hen hierover aan (in positieve en negatieve zin). 5 Het personeelslid beoordeelt de prestaties, de kwaliteit en de resultaten van de medewerkers op geregelde tijdstippen. Hij/zij gaat hierbij na of de afgesproken regels en procedures gevolgd werden en staat in voor de nodige feedback. 7 Het personeelslid volgt op een gestructureerde wijze de prestaties op, dit zowel op kwantitatief als kwalitatief vlak. Hij/zij stelt procedures op om de voortgang van gedelegeerde taken te bewaren. 10 Het personeelslid geeft anderen raad en advies over hoe medewerkers op een kwalitatieve wijze op te volgen. Zijn gestructureerde aanpak staat in de organisatie bekend als succesvol.
2
Mensen ontwikkelen Kunnen detecteren wat anderen intrinsiek en extrinsiek motiveert of demotiveert. Mensen op individueel en groepsniveau gepast kunnen aanspreken zodat ze taken en opdrachten met inzet, enthousiasme en oog voor kwaliteit aanpakken.
4 Motiveren 1 Het personeelslid stelt zich geïnteresseerd op ten aanzien van zijn/haar medewerkers en heeft in redelijke mate zicht op welke opdrachten/activiteiten zijn/haar medewerkers liggen en welke niet. 3 Het personeelslid weet welke opdrachten/activiteiten zijn/haar medewerkers liggen en welke niet en waarom. Hij/zij spreekt zijn/haar medewerkers hierover op regelmatige momenten aan en doet inspanningen om hun inzetbaarheid te verbreden. 5 Het personeelslid detecteert wat anderen intrinsiek (eigen aan de opdracht) en extrinsiek (gevolgen van de opdracht) motiveert of demotiveert en tracht hierop in te spelen. Het personeelslid spreekt mensen individueel gepast aan. 7 Het personeelslid weet duidelijk wat anderen intrinsiek en extrinsiek motiveert of demotiveert. Hij/zij kan hierdoor de taakverdeling dusdanig schikken dat iedereen naar best vermogen presteert. Hij/zij is tevens in staat om weerstanden om te buigen in interesse en kan medewerkers motiveren om ook andere taken op te nemen. 10 Het personeelslid stelt zich op als de motivator van de organisatie, zodat de maximale performantie van de medewerkers wordt nagestreefd. Hij/zij schept binnen zijn bevoegdheid randvoorwaarden die de motivatie van de medewerkers positief beïnvloedt. Hij/zij geeft raad en advies aan anderen om medewerkers te motiveren.
Interpersoonlijke relaties Een goede indruk nalaten bij anderen, hen uw voorstel laten aanvaarden en hen aanzetten tot actie.
5 Positief beïnvloeden 1 Het personeelslid kan zijn boodschap op een heldere wijze overbrengen naar anderen. Hij/zij toont enthousiasme en gedrevenheid. 3 Het personeelslid komt geloofwaardig over binnen de organisatie. In vergadering of discussie bouwt het personeelslid zijn/haar standpunten duidelijk op, op basis van een gestructureerde en coherente argumentatie. Hij/zij is hierbij voldoende empatisch en houdt daarbij zijn/haar doel voor ogen. 5 Het personeelslid maakt bij anderen een goede indruk. Hij/zij heeft oog voor wat anderen motiveert. En tracht ze in het overleg te betrekken. Het personeelslid denkt na over de meest succesvolle manier om met een persoon of een groep om te gaan. 7 Het personeelslid detecteert wat anderen intrinsiek en extrinsiek motiveert of demotiveert. Hij/zij beschikt over een positieve invloed en zet anderen aan tot actie. Hij/zij past zijn communicatie- en presentatiestijl en argumenten aan op een gepast niveau. 10 Het personeelslid is een voorbeeld wat betreft overtuigingskracht en wendt deze aan om het ‘gewenst organisatiegedrag’ bij anderen te verkrijgen. Hij/zij inspireert anderen binnen de organisatie. Hij/zij slaagt erin het vertrouwen van anderen te winnen en waardering te verwerven voor zijn professionaliteit.
3
Communicatie Mensen kunnen aanspreken op basis van inhoudelijke argumenten en op basis van persoonlijke uitstraling. Standpunten kunnen onderbouwen met rationele argumenten, bereid zijn om eigen ideeën ter discussie te stellen, je standpunten kunnen laten aanvaarden door anderen, met oog en begrip voor tegenargumenten en weerstanden.
5 Overtuigen 1 Het personeelslid kan een boodschap duidelijk overbrengen naar een groep. Hij/zij formuleert hierbij luidop een eigen menig, die steunt op losstaande standpunten. 3 Het personeelslid steunt zijn argumentatie op een samenhangende redenering. Hij/zij richt zijn argumenten tot de juiste persoon en illustreert zijn argumentatie met voorbeelden. 5 Het personeelslid brengt zijn argumenten scherp onder woorden en brengt een persoonlijke en genuanceerde argumentatie naar voren. Hij/zij reageert adequaat op negatieve reacties of weerstand en toont hierbij begrip voor meningen en standpunten van anderen. 7 Het personeelslid kan mensen aanspreken op basis van inhoudelijke argumenten en persoonlijke uitstraling. Hij/zij enthousiasmeert anderen als hij/zij zijn/haar eigen voorstellen en ideeën verdedigt. Hij/zij is bereid eigen ideeën ter discussie te stellen, maar weet eveneens tegenargumenten om te buigen en aan te wenden in de eigen argumentatie. 10 Het personeelslid is een expert in het hanteren van aangepaste beïnvloedingstrategieën. Hij/zij vergroot zijn impact door een bewust gekozen communicatiemix te gebruiken. Hij/zij legt voorafgaandelijk contacten met anderen om problemen te kunnen detecteren en om tot afspraken te komen.
Omgaan met informatie Het bestaande en vertrouwde kunnen overstijgen via het aanbrengen van originele ideeën.
4 Creatief denken 1 Het personeelslid berust zich op de bestaande structuur. Hij/zij houdt zich eerder vast aan de vertrouwde werkwijze dan nieuwe uit te proberen. Hij/zij staat wel open voor vernieuwing binnen de dienst. 3 Het personeelslid staat open voor nieuwigheden en informeert zich buiten de eigen afdeling. Hij/zij stelt de procedures en situaties op een gezonde kritische wijze in vraag en kan oplossingen die hij op een andere plaats vond toepassen. 5 Het personeelslid komt met ideeën, voorstellen en oplossingen voor de dag. Hij/zij bekijkt een bepaalde situatie vanuit verschillende invalshoeken en komt zo op nieuwe mogelijke oplossingen. 7 Het personeelslid kan gemakkelijk het bestaande en vertrouwde loslaten en denkt spontaan out-of-the-box. Hij of zij levert vernieuwende ideeën om een specifiek probleem aan te pakken en komt met originele oplossingen voor de dag. 10 Het personeelslid is het creatieve brein van de organisatie. Hij stelt bestaande situaties voortdurend in vraag, met het oog op vernieuwing en verbetering.
4
Taak-management Duidelijke doelstellingen kunnen vooropstellen en deze kunnen vertalen in kwantitatieve en kwalitatieve criteria. Hieraan een stappenplan kunnen koppelen en de verantwoordelijkheden hierbinnen kunnen bepalen voor zichzelf en voor anderen.
3 Objectieven stellen 1 Het personeelslid gaat op een goede wijze om met deadlines en levert de nodige inspanningen om deze deadlines ook effectief te behalen. 3 Het personeelslid kan ook bij opdrachten zonder een specifieke dringendheid eigen deadlines definiëren en is betrouwbaar bij het behalen van deze doelstellingen. 5 Het personeelslid kan eigen doelen en opdrachten definiëren. Deze opdrachten en doelen zijn voldoende specifiek, realistisch en haalbaar en worden in concrete acties vertaald. Het personeelslid ziet zelf toe op het realiseren van deze doelstellingen. 7 Duidelijke doelstellingen kunnen vooropstellen en deze kunnen vertalen in kwantitatieve en kwalitatieve criteria. Hieraan een stappenplan kunnen koppelen en de verantwoordelijkheden hierbinnen kunnen bepalen voor zichzelf en voor anderen. Hij/zij gaat systematisch de vervulling van de vooropgestelde doelstellingen na. 10 Hij/zij stelt uitdagende doelen binnen de dienst en/of organisatie en komt deze vooropgestelde objectieven en doelstellingen meer dan tegemoet. Hij/zij stimuleert en begeleidt anderen om resultaatsgericht te werken en volgt de diverse objectieven binnen de dienst mee op.
Besluiten Op het juiste moment oordelen, actie ondernemen en beslissingen nemen. Ook op basis van onvolledige informatie knopen durven doorhakken. Rekening houden met gevolgen van diverse alternatieven.
3 Besluitvaardigheid 1 Het personeelslid neemt beslissingen binnen dossiers waar alle informatie bekend is. Hij/zij doet dit na afweging van alle relevante aspecten. Hij/zij durft een standpunt in te nemen of een knoop door te hakken. 3 Het personeelslid neemt de beslissingen op een overwogen wijze. Hierbij wordt alle informatie die voor handen is opgenomen. Voor dossiers waarin niet alles even duidelijk is wordt nog beroep gedaan op collega’s of een meerdere. 5 Het personeelslid schat op correcte wijze in of hij/zij eventueel over onvolledige maar voldoende informatie beschikt om een beslissing te onderbouwen. Hij/zij geeft hierbij een gegronde argumentatie voor het risico-element in de beslissing. Hij/zij heeft anderen enkel nog nodig om echt complexe knopen door te hakken. 7 Het personeelslid neemt beslissingen in minder duidelijke en/of complexe situaties waarin het risico niet eenduidig in te schatten is. Hij/zij neemt zelfstandig beslissingen en draagt hiervoor de eindverantwoordelijkheid. Ook het nemen van onpopulaire beslissingen schrikt het personeelslid niet af. 10 Het personeelslid is een expert en een voorbeeld in besluitvorming. Hij/zij kan op de juiste momenten de nodige actie ondernemen en beslissingen nemen. Ook beslissingen waartegen weerstand of verzet verwacht kan worden neemt hij/zij op een uiterst professionele manier aan.
5
Gedrevenheid Zichzelf aansprakelijk stellen voor correct geleverde prestaties binnen het gebied waarvoor men verantwoordelijk is en dit tegenover alle niveaus van de organisatie.
5 Verantwoordelijkheid opnemen 1 Het personeelslid kent de taken waarvoor hij/zij instaat en de te volgen uitvoeringsmodaliteiten. Hij/zij tracht zijn/haar taken zo goed mogelijk te volbrengen. Op verzoek van zijn/haar hiërarchische overste wordt de stand van zaken meegedeeld. 3 Het personeelslid voelt zich verantwoordelijk voor het afwerken van zijn/haar opdrachtenpakket. Hij/zij geeft ad hoc feedback over de stand van zaken aan zijn hiërarchische overste 5 Het personeelslid neemt een plichtbewuste houding aan. Hij/zij geeft op eigen initiatief feedback over de stand van zaken, zowel bij positief als negatieve ontwikkelingen. Dit gebeurt op een frequente basis ten aanzien van zijn/haar hiërarchische overste. 7 Het personeelslid gaat na over welke “ruimere” opdrachten hij/zij (deels) bevoegd is. Hij/zij stelt zich hierbij persoonlijk aansprakelijk voor het correct leveren van prestaties en dit tegenover de gehele organisatie (diensthoofd, MAT, secretaris, politici). 10 Het personeelslid voelt zich verantwoordelijk voor het succes van de organisatie. Hij/zij neemt zonder problemen bevoegdheden van anderen over en stelt zich uitdrukkelijk persoonlijk aansprakelijk tegenover de gehele organisatie (diensthoofd, MAT, secretaris, politici). Hij/zij stimuleert anderen om hun verantwoordelijkheid op te nemen.