Holland Rijnland mevrouw R. Somair, beleidsmedewerker jeugd Postbus 558 2300 AN LEIDEN
Gouda
7 maart 2013
Kenmerk Betreft
20130307.01JvdM/IB Nazorg na uitstroom uit de jeugdzorg
Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
Geachte mevrouw Somair, In de afgelopen jaren bent u betrokken geweest bij het provinciale project 'Nazorg na uitstroom uit de jeugdzorg voor 17 jarigen en ouder'. Op initiatief van de provincie Zuid Holland is dit project gestart waarin is samengewerkt met de versch illende verantwoordelijke instellingen en gemeenten in drie reg io's in ZuidHolland. Eind 2012 is dit project afgesloten. Bijgesloten treft u het eindverslag aan van het project. Dit verslag beschrijft beknopt het verloop en de resultaten van het project en sluit af met een aantal aanbevelingen . Tevens voegen we de notitie van het Tympaan Instituut toe met de kwantitatieve analyse van de behoefte van 47 jongeren aan zorgen/of steun bij uitstroom uit de jeugdzorg . In de voorbereiding op de transities jeugdzorg, AWBZ-Wmo (begeleiding) en de Participatiewet is de continuïteit van zorg en steun aan jongeren van 16 jaar en ouder een van de thema's. Op dit moment zijn er meerdere initiatieven, ideeën en ervaringen hoe de doorlopende hulp en steun voor oudere jeugd te versterken. Het is belangrijk om alle ervaringen en ideeën te bundelen en in samenspraak met de meest betrokken partijen een samenhangend plan te ontwikkelen voor het versterken van de continuïteit van zorg en steun . We verwachten dat deze eindrapportages hieraan een bijdrage zal leveren. Met vriendelijke groet,
Elia Bartewska manager
JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling Nieuwe Gouwe Westzijde 1. 2802 AN Gouda - Postbus 540, 2800 AM Gouda T 0182 547 888 - F 01 82 547 889- E info&jso.nl - www.jso.nl - ING 300691 - KvK 4 11 25249
Scan nummer 1 van 1 - Scanpaq ina 1 van 39
1. Inkomende documenten - 1121
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 2 van 39
1. Inkomende documenten - 1121
Projectverslag Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor l7jarigen en ouder Colofon Uitgever: JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling Tekst: Suzan de Jong, Theo van Wifferen, Geeske Hoogenboezem Eindredactie: Jeanette van der Meer Datum uitgave: januari 2013 Bezoekadres: JSO Expedisecentrum voorjeugd, samenleving en ontwikkeling Nieuwe Gouwe Westijde 1, 2802 AN Gouda Postbus 540, 2800 AM Gouda T 0182 547888 F 0182 547889 E
[email protected] wwwjso.nl Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt door financiële steun van Provincie Zuid-Holland Copyright @ 2013 JSO Expedisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling Uit deze uitgave mag niets worden veweelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, retrieval systemen of op welke andere wijze dan ook zonder toestemming van JSO.
Projectverslag Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor 17-jarigen en ouder
Colofon Uitgever: Tekst: Eindredactie: Datum uitgave: Bezoekadres:
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling Suzan de Jong, Theo van Wifferen, Geeske Hocgenboezem Jeanette van der Meer januari 2013 JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling Nieuwe Gouwe Westzijde 1, 2802 AN Gouda Postbus 540, 2800 AM Gouda T 0182 547888 F 0182 547889 E
[email protected] www.jso.nl
Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt door financiële steun van Provincie Zuid-Holland Copyright© 2013 JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling Uit deze uitgave mag niets worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, retrieval systemen of op welke andere wijze dan ook zonder toestemming van JSO.
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 3 van 39
1. Inkomende documenten - 1121
./ Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor l7jarigen en ouder 2 JSO Expedisecentrum voor jeugd, samenleving en on|ikkeling
Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor 17-jarigen en ouder JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 4 van 39
2
1. Inkomende documenten - 1121
Inhoudsopgave 1 . Aanleiding en 6.2 Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor l7-jarigen en ouder 3 JSO Expedisecentrum voorjeugd, samenleving en on|ikkeling
Inhoudsopgave
Inleiding .................................................................................................................................................... 5 1.
Aanleiding en doel van het project... ................................................................................................ 7
2.
Projectorganisatie ............................................................................................................................ 9
3.
Verloop van het project in vogelvlucht.. ......................................................................................... 11
4.
Resultaten van het project ............................................................................................................. 13 4.1 Instrument Toekomstplan ...................................................................................................... 13 4.2. Evaluatie instrument Toekomstplan ...................................................................................... 14 4.3
Barging instrument Toekomstplan ......................................................................................... 15
4.4 Inbedding en samenwerking in de regio's ............................................................................. 16 4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.4.4 4.4.5
Goeree-Overflakkee ...................................................................................................... 16 Midden-Holland ............................................................................................................. 17 Holland Rijnland ............................................................................................................ 17 Drechtsteden ................................................................................................................. 17 Overige regio's Hoekse Waard en AlblasserwaardNijfheerenlanden .......................... 18
5.
Ervaringen met nazorg elders in het land ...................................................................................... 19
6.
Conclusies en aanbevelingen ........................................................................................................ 21 6.1 Conclusies ............................................................................................................................. 21 6.2 Aanbevelingen ....................................................................................................................... 22 Wat betekent dit voor het proces na 2012 ............................................................................. 22 Uitrol en barging van het instrument Toekomstplan .............................................................. 23 Doorontwikkeling van het instrument. .................................................................................... 23 Beleidsinformatie en beheer .................................................................................................. 23 Delen van kennis en ervaring ................................................................................................. 24
Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor 17-jarigen en ouder JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 5 van 39
3
1. Inkomende documenten - 1121
; Nazorg na uîtstroom uit de Jeugdzorg voor l7jarigen en ouder 4 JSO Expedisecentrum voorjeugd, samenleving en on|ikkeling
Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor 17-jarigen en ouder JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 6 van 39
4
1. Inkomende documenten - 1121
Inleiding Jaarlijks stromen er honderden jongeren in de provincie Zuid Holland uit de provinciaal gefinancierde jeugdzorg. Het gaat hier om jongeren die op grond van een indicatie ambulante of residentiële of semi residentiële jeugdzorg of pleegzorg hebben gekregen. Uit onderzoek vaù zowel DSP (2009) als van BMC (2008) en tijdens meerdere evaluaties op de wet op de jeugdzorg blijkt het volgende: . Gemeentelijke voorzieningen zijn niet altijd voorbereid op de ondersteuning van de doelgroep die uit de provinciaal gefinancierde jeugdzorg uitstçoomt. . Een naadloze aansluiting van begeleiding bij uitstroom uit de jeugdzorg én coördinatie op de geboden ondersteuning ontbreken daardoor vaak. w Veel jongeren zijn gebaat bij continu'l'teit van hulp, terwijl die na beëindiging van jeugdzorg ontbreekt. Gemeenten worden vaak op casusniveau en niet structureel ge'l'nformeerd welke jongeren weer in hun gemeente komen wonen en voor wie aanvullende zorg Iokaal georganiseerd moet worden. . Er is geen structurele warme overdracht met het Iokale veld (CJG of een ander zorgnetwerk) Op initiatief van de provincie Zuid Holland is eind 2009 het project ''Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor l7-jarigen en ouder'' gestad waarin wordt samengewerkt met de verschillende .| 1 verantwoordelijke instellingen en gemeenten in drie regio s . Dit verslag beschrijft beknopt het verloop en de resultaten van het project en sluit met een vooruitblik na afsluiting van dit project. Jaarlijks is verantwoording afgelegd over de tussentijdse resultaten aan de provincie Zuid-Holland. De term 'nazorg' wordt veel gebruikt maar bij velen ook met het besef dat het niet de Iading dekt. Nazorg wekt ten onrechte de indruk dat er sprake is van een tijdslijn met afgebakende perioden: voorzorg - ëeugdlzorg - nazorg. Ook wijzen jongeren erop dat zij de voorkeur geven aan een terminologie met meer positieve en stimulerende kleur. In dit verslag hebben we de titel van het project 'Nazorg na uitstroom uit de jeugdzorg... .' gehandhaafd, maar in het verslag zelf gezocht naar andere, beter passende woorden. De oorspronkelijke titel van dit project was 'Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor l8jarigen en ouder''. Omdat in de praktijk ging om de groep van 17 jaar en ouder, is de naam van het project aangepast. Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor l7jarigen en ouder 5 JSO Expedisecentrum voorjeugd, samenleving en on|ikkeling
Inleiding
Jaarlijks stromen er honderden jongeren in de provincie Zuid Holland uit de provinciaal gefinancierde jeugdzorg. Het gaat hier om jongeren die op grond van een indicatie ambulante of residentiële of semi residentiële jeugdzorg of pleegzorg hebben gekregen. Uit onderzoek van zowel DSP (2009) als van BMC (2008) en tijdens meerdere evaluaties op de wet op de jeugdzorg blijkt het volgende: • Gemeentelijke voorzieningen zijn niet altijd voorbereid op de ondersteuning van de doelgroep die uit de provinciaal gefinancierde jeugdzorg uitstroomt. • Een naadloze aansluiting van begeleiding bij uitstroom uit de jeugdzorg én coördinatie op de geboden ondersteuning ontbreken daardoor vaak. • Veel jongeren zijn gebaat bij continuïteit van hulp, terwijl die na beëindiging van jeugdzorg ontbreekt. Gemeenten worden vaak op casusniveau en niet structureel geïnformeerd welke jongeren weer in hun gemeente komen wonen en voor wie aanvullende zorg lokaal georganiseerd moet worden. • Er is geen structurele warme overdracht met het lokale veld (CJG of een ander zorg netwerk) Op initiatief van de provincie Zuid Holland is eind 2009 het project "Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor 17-jarigen en ouder" gestart waarin wordt samengewerkt met de verschillende 1 verantwoordelijke instellingen en gemeenten in drie regio's . Dit verslag beschrijft beknopt het verloop en de resultaten van het project en sluit met een vooruitblik na afsluiting van dit project. Jaarlijks is verantwoording afgelegd over de tussentijdse resultaten aan de provincie Zuid-Holland. De term 'nazorg' wordt veel gebruikt maar bij velen ook met het besef dat het niet de lading dekt. Nazorg wekt ten onrechte de indruk dat er sprake is van een tijdslijn met afgebakende perioden: voorzorg - Ueugd)zorg - nazorg. Ook wijzen jongeren erop dat zij de voorkeur geven aan een terminologie met meer positieve en stimulerende kleur. In dit verslag hebben we de titel van het project 'Nazorg na uitstroom uit de jeugdzorg .... ' gehandhaafd, maar in het verslag zelf gezocht naar andere, beter passende woorden.
1
De oorspronkelijke titel van dit project was "Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor 18-jarigen en ouder". Omdat in de
praktijk ging om de groep van 17 jaar en ouder, is de naam van het project aangepast.
Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor 17-jarigen en ouder JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 7 van 39
5
1. Inkomende documenten - 1121
|. (ë Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor l7jarigen en ouder 6 JSO Expedisecentrum voorjeugd, samenleving en ontwikkeling
Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor 17-jarigen en ouder JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 8 van 39
6
1. Inkomende documenten - 1121
1. Aanleiding en doel van het project Aanleiding voor het project In onderzoeken (BMC 2008, DSP 2009, Verwey Jonker 2009) blijkt dat teveel jongeren die de jeugdzorg of detentie verlaten vroeg of Iaat uitvallen in maatschappelijke participatie, onderwijs, werk, gaan zwerven en/of (opnieuw) vervallen in crimineel gedrag. Anderzijds laten onderzoeken zien dat de uitstroom uit de jeugdzorg wordt vertraagd doordat in de aansluiting met het lokale veld hiaten bestaan en het lokale aanbod niet goed aansluit bij de (nazorglvraag van deze doelgroepen De provincie Zuid-Holland heeft het initiatief genomen om hierin verbetering te brerigen door vanaf medio 2009 drie pilotprojecten in Holland Rijnland, Midden-Holland en op Goeree Ove|lakkee te faciliteren. Doelstelling De doelstelling van deze pilotprojecten is om de uitstroom van de jongeren uit de jeugdzorg te bevorderen en de uitval van jongeren die uitstromen uit jeugdzorg te verminderen. Dat wordt nagestreefd door: a. beter inzicht in de nazorgvraag van de uitstromende jongeren; b. betere aansluiting tussen jeugdzorginstellingen en het Iokale veld', c. verbeterde aansluiting van het aanbod van het lokale veld op de vraag van de doelgroep. De inzet is ook om aan te sluiten bij werkwijzen en voorzieningen zoals die in de verschillende regio's van toepassing zijn voor de doelgroep jongeren die uit detentie komen. In de Ioop van het project zijn nadrukkelijk de transities jeugdzorg, AWBZ-WmO (begeleiding) en de Padicipatîewet in beeld gekomen. Dat heeft de focus op de zorg voor jonger|n rond 18 jaar veranderd. Gemeenten krijgen de regie en de middelen voor de zorg voor deze doelgroep. De begeleidingscommissie heeft begin 2012 aangegeven dat het project Nazorg zoveel mogelijk informatie en inspirerende ervaringen over de aansluiting tussen jeugdzorg en Iokale voorzieningen moet genereren die bruikbaar is voor de komende transities. Hierbij wordt gedacht aan inzicht in de huidige praktijk in regio's in Zuid-Holland bij vertrek uit de jeugdzorg, de aard en omvang van de nazorgbehoefte van jongeren die uitstromen, en creatieve aanpakken om jongeren op maat te ondersteunen. Gemeenten zien deze informatie en praktijkvoorbeelden als bruikbare input voor de ontwikkeling van de komende transities. De beoogde projectresultaten voor eind 2012 zijn: - Een goed instrument om de nazorgbehoefte van jongeren in te schatten - Heldere afspraken over de samenwerking tussen jeugdzorg en de verschillende Iokale voorzieningen over hulp en dienstverlening op de vijf leefgebieden voorjongeren die uit de jeugdzorg gaan vertrekken of vedrokken zijn. Aanvullend zullen in 2012 ook inspirerende voorbeelden van ervaringen elders over samenwerking tussen jeugdzorg en andere voorzieningen voor deze groep jongeren, ge'l'nventariseerd worden. Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor l7jarigen en ouder JSO Expedisecentrum voorjeugd, samenleving en ontwikkeling
1. Aanleiding en doel van het project
Aanleiding voor het project
In onderzoeken (BMC 2008, DSP 2009, Verwey Jonker 2009) blijkt dat teveel jongeren die de jeugdzorg of detentie verlaten vroeg of laat uitvallen in maatschappelijke participatie, onderwijs, werk, gaan zwerven en/of (opnieuw) vervallen in crimineel gedrag. Anderzijds laten onderzoeken zien dat de uitstroom uit de jeugdzorg wordt vertraagd doordat in de aansluiting met het lokale veld hiaten bestaan en het lokale aanbod niet goed aansluit bij de (nazorg)vraag van deze doelgroepen De provincie Zuid-Holland heeft het initiatief genomen om hierin verbetering te brengen door vanaf medio 2009 drie pilotprojecten in Holland Rijnland, Midden-Holland en op Goeree Overflakkee te faciliteren. Doelstelling De doelstelling van deze pilotprojecten is om de uitstroom van de jongeren uit de jeugdzorg te bevorderen en de uitval van jongeren die uitstromen uit jeugdzorg te verminderen. Dat wordt nagestreefd door: a. beter inzicht in de nazorgvraag van de uitstromende jongeren; b. betere aansluiting tussen jeugdzorginstellingen en het lokale veld; c. verbeterde aansluiting van het aanbod van het lokale veld op de vraag van de doelgroep. De inzet is ook om aan te sluiten bij werkwijzen en voorzieningen zoals die in de verschillende regio's van toepassing zijn voor de doelgroep jongeren die uit detentie komen. In de loop van het project zijn nadrukkelijk de transities jeugdzorg, AWBZ-Wmo (begeleiding) en de Participatiewet in beeld gekomen. Dat heeft de focus op de zorg voor jongeren rond 18 jaar veranderd. Gemeenten krijgen de regie en de middelen voor de zorg voor deze doelgroep. De begeleidingscommissie heeft begin 2012 aangegeven dat het project Nazorg zoveel mogelijk informatie en inspirerende ervaringen over de aansluiting tussen jeugdzorg en lokale voorzieningen moet genereren die bruikbaar is voor de komende transities. Hierbij wordt gedacht aan inzicht in de huidige praktijk in regio's in Zuid-Holland bij vertrek uit de jeugdzorg, de aard en omvang van de nazorgbehoefte van jongeren die uitstromen, en creatieve aanpakken om jongeren op maat te ondersteunen. Gemeenten zien deze informatie en praktijkvoorbeelden als bruikbare input voor de ontwikkeling van de komende transities. De beoogde projectresultaten voor eind 2012 zijn: Een goed instrument om de nazorgbehoefte van jongeren in te schatten Heldere afspraken over de samenwerking tussen jeugdzorg en de verschillende lokale voorzieningen over hulp en dienstverlening op de vijf leefgebieden voor jongeren die uit de jeugdzorg gaan vertrekken of vertrokken zijn. Aanvullend zullen in 2012 ook inspirerende voorbeelden van ervaringen elders over samenwerking tussen jeugdzorg en andere voorzieningen voor deze groep jongeren, geïnventariseerd worden.
Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor 17-jarigen en ouder JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 9 van 39
7
1. Inkomende documenten - 1121
:l... Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor l7jarigen en ouder 8 JSO Expedisecentrum voorjeugd, samenleving en ontwikkeling
Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor 17-jarigen en ouder JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 10 van 39
8
1. Inkomende documenten - 1121
2. Projectorganisatie Er is gestad met drie regionale projectgroepen in de drie pilot regio's. Deze projectgroepen zijn als volgt samengesteld: * Goeree Overflakkee: vedegenwoordiger namens de vier gemeenten, Bureau Jeugdzorg, Trivium/Lindenhof, Careyn-Algemeen maatschappelijk werk, ClG-regisseur, Gosa-regisseur en JSO. @ Holland Riinland: vedegenwoordigers van gemeenten, Bureau Jeugdzorg, Cardea Jeugdzorg, samenwerkingsverband Holland Rijnland en JSO @ Midden-Holland: vertegenwoordiger van gemeenten, Bureau Jeugdzorg, Stek Jeugdhulp en JSO In tweede instantie, naar aanleiding van de ontwikkeling van een regio overstijgend instrument is de provinciale begeleidingscommissie ingesteld, bestaande uit bestuurders van de centrumgemeenten en van de jeugdzorginstellingen en een vedegenwoordiger van de provincie, met ondersteuning door JSO. JSO was verantwoordelijk voor de aansturing en de uitvoering van het project. Het Tympaan lnstituut was verantwoordelijk voor het beheer van de provinciale database en de kwantitatieve analyse van de gegevens over de behoefte aan steun en zorg van jongeren bij vertrek uit de jeugdzorg. Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor l7jarigen en ouder 9 JSO Expedisecentrum voorjeugd, samenleving en ontwikkeling
2. Projectorganisatie
Er is gestart met drie regionale projectgroepen in de drie pilot regio's. Deze projectgroepen zijn als volgt samengesteld: • Goeree Overflakkee: vertegenwoordiger namens de vier gemeenten, Bureau Jeugdzorg, Trivium/Lindenhof, Careyn-Aigemeen maatschappelijk werk, CJG-regisseur, Gosa-regisseur en JSO. • Holland Rijnland: vertegenwoordigers van gemeenten, Bureau Jeugdzorg, Cardea Jeugdzorg, samenwerkingsverband Holland Rijnland en JSO • Midden-Holland: vertegenwoordiger van gemeenten, Bureau Jeugdzorg, Stek Jeugdhulp en JSO In tweede instantie, naar aanleiding van de ontwikkeling van een regio overstijgend instrument is de provinciale begeleidingscommissie ingesteld, bestaande uit bestuurders van de centrumgemeenten en van de jeugdzorginstellingen en een vertegenwoordiger van de provincie, met ondersteuning door JSO. JSO was verantwoordelijk voor de aansturing en de uitvoering van het project. Het Tympaan Instituut was verantwoordelijk voor het beheer van de provinciale database en de kwantitatieve analyse van de gegevens over de behoefte aan steun en zorg van jongeren bij vertrek uit de jeugdzorg.
Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor 17-jarigen en ouder JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 11 van 39
9
1. Inkomende documenten - 1121
..: '( Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor l7jarigen en ouder 10 JSO Expedisecentrum voorjeugd, samenleving en ontwikkeling
Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor 17-jarigen en ouder JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 12 van 39
10
1. Inkomende documenten - 1121
3. Verloop van het project in vogelvlucht In 2009 is gestart met het opzetten van een projectorganisatie. In 2010 vond verkenning en onderzoek plaats. Er waren vragen over de omvang van de groep jongeren die behoefte had aan ondersteuning na hun vertrek uitjeugdzorg en over de aard van de ondersteuningsvragen. Ook was nodig om een beeld te krijgen welke Iokale voorzieningen voor deze jongeren beschikbaar waren, ofwel het aansluitingsvraagstuk tussen ge'l'ndiceerde (semi) residentiele jeugdzorg en Iokale zorg- en dienstverlenende voorzieningen. Tijdens de verkenning in 2010 bleek dat het moeilijk was om uit bestaande gegevens een voldoende onderbouwd inzicht te krijgen in de omvang en de aard van de ondersteuningsbehoefte. Daarom is in 2010 gestart met de ontwikkeling van een instrument hiedoe. In samenspraak met hulpverleners en jongeren in de jeugdzorg is, voodbouwend op bestaande checklists, een vragenlijst on|ikkeld. Vervolgens is deze in 201 1 gedigitaliseerd en vanaf medio 201 1 is gestad met het toetsen van dit (digitale) lnstrument binnen de jeugdzorg. In de regio's is op verschillende wijze gestart met het betrekken van andere organisaties bij de ondersteuning van deze doelgroep jongeren. Tympaan Instituut In 2012 is per regio de werkwijze en samenwerking rond nazorg van jongeren vastgelegd of zijn hierover afspraken gemaakt. Medio 2012 is door het Tympaan Instituut een analyse uitgevoerd van de ondersteuningsbehoeoe op basis van 47 ingevulde vragenlijsten. De ervaringen van hulpverleners en van jongeren met dit instrument hebben geresulteerd in een vernieuwde in een versie van de digitale vragenlijst. De kwantitatieve analyse is beschreven in de notitie 'Analyse van nazorgbehoeften van jongeren van 17 jaar en ouder die uitstromen uit de jeugdzorg' en te downloaden van de website van het Tympaan Instituut zie: http://|.tvmnaan.nl/nazorqbehoefte ionneren. Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor l7jarigen en ouder 11 JSO Expedisecentrum voor jeugd, samenleving en on|ikkeling
3. Verloop van het project in vogelvlucht
In 2009 is gestart met het opzetten van een projectorganisatie. In 2010 vond verkenning en onderzoek plaats. Er waren vragen over de omvang van de groep jongeren die behoefte had aan ondersteuning na hun vertrek uit jeugdzorg en over de aard van de ondersteuningsvragen. Ook was nodig om een beeld te krijgen welke lokale voorzieningen voor deze jongeren beschikbaar waren, ofwel het aansluitingsvraagstuk tussen geïndiceerde (semi) residentiele jeugdzorg en lokale zorg- en dienstverlenende voorzieningen. Tijdens de verkenning in 2010 bleek dat het moeilijk was om uit bestaande gegevens een voldoende onderbouwd inzicht te krijgen in de omvang en de aard van de ondersteuningsbehoefte. Daarom is in 2010 gestart met de ontwikkeling van een instrument hiertoe. In samenspraak met hulpverleners en jongeren in de jeugdzorg is, voortbouwend op bestaande checklists, een vragenlijst ontwikkeld. Vervolgens is deze in 2011 gedigitaliseerd en vanaf medio 2011 is gestart met het toetsen van dit (digitale) Instrument binnen de jeugdzorg. In de regio's is op verschillende wijze gestart met het betrekken van andere organisaties bij de ondersteuning van deze doelgroep jongeren. Tympaan Instituut In 2012 is per regio de werkwijze en samenwerking rond nazorg van jongeren vastgelegd of zijn hierover afspraken gemaakt. Medio 2012 is door het Tympaan Instituut een analyse uitgevoerd van de ondersteuningsbehoefte op basis van 47 ingevulde vragenlijsten. De ervaringen van hulpverleners en van jongeren met dit instrument hebben geresulteerd in een vernieuwde in een versie van de digitale vragenlijst. De kwantitatieve analyse is beschreven in de notitie 'Analyse van nazorgbehoeften van jongeren van 17 jaar en ouder die uitstromen uit de jeugdzorg' en te downloaden van de website van het Tympaan Instituut zie: http://www.tympaan.nl/nazorgbehoefte jongeren.
Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor 17-jarigen en ouder JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 13 van 39
11
1. Inkomende documenten - 1121
!( Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor l7-jarigen en ouder 12 JSO Expedisecentrum voorjeugd, samenleving en ontwikkeling
Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor 17-jarigen en ouder JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 14 van 39
12
1. Inkomende documenten - 1121
4. Resultaten van het project In deze paragraaf zijn de resultaten van het project beschreven, uitgesplitst in drie onderdelen. Eerst wordt ingegaan op de resultaten van het ontwikkelde instrument Toekomstplan - vragenlijst om je eigen plan te makenz. Vervolgens wordt per regio de voortgang in de samenwerking en de inbedding van werkwijzen toegelicht. De ervaringen die elders in Nederland zijn opgedaan met betrekking tot nazorg zijn apart uitgewerkt in hoofdstuk 5. 4.1 Instrument Toekomstplan Samen metjongeren, Jeugdzorgaanbieders, Bureau Jeugdzorg en Tympaan lnstituut is een instrument in de vorm van een vragenlijst ontwikkeld welke in de laatste fase voor vertrek uit de jeugdzorg doorjongeren in samenspraak met hun begeleiders wordt ingevuld. Na invulling is duidelijk op welke Ieefgebieden nog (imlmateriële zaken geregeld moeten worden, hoe het is gesteld met de zelfredzaamheid van de jongere en op welke punten er behoefte is aan zorg/begeleiding na vedrek uit V l jongeren zullen de zorginstelling kunnen verlaten zonder dat er verdere de jeugdzorg. ee begeleiding nodig is, Maar voor een aantal zal het ingevulde instrument fungeren als basis voor een plan en contacten met andere professionals. De gegevens van het ingevulde instrument worden geanonimiseerd opgeslagen in een (beveiligde) database die door Tympaan Instituut wordt beheerd. Uit deze database kan kwantitatieve beleidsinformatie worden gegenereerd. Van medio 201 1 tot augustus 2012 is nagegaan of het instrument Toekomstplan goed functioneed: op casusniveau @ levert het goed en tijdig inzicht voor de jongere en begeleider over wat (nog) geregeld moet worden met het oog op het komende vertrek uit de jeugdzorg @ werkt het ingevulde instrument als onderlegger voor het overleg met Iokale/regionale hulp- en dienstverleners op beleidsniveau . geeft de (geanonimiseerde) informatie aan gemeenten en betrokken organisaties inzicht in aard en omvang van de zorgbehoefte en evt. knelpunten bij het voorzien in de zorg na vertrek uit jeugdzorg. 2 ' instrument. Nazorg' is echter geen goet begrip omclat er Tijdens de projedduur is de naam vragenlijst Nazorg gebruikt voor het niet sprake is van een moment van véör resp. nu zorgverlening maar om continu'l'teit van ondersteuning en zorg. En jongeren willen een positieve formulering. Daarom is gekozen voor ïinstrument Toekomstplan - vragenlijst om je eigen plan te maken'. In Haaglanden overweegt Jeugdformaat om het hulpverleningsplan te naam ''Toekomstplan te geven. Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor l7jarigen en ouder 13 JSO Expedisecentrum voorjeugd, samenleving en ontwikkeling
4. Resultaten van het project
In deze paragraaf zijn de resultaten van het project beschreven, uitgesplitst in drie onderdelen. Eerst wordt ingegaan op de resultaten van het ontwikkelde instrument Toekomstplan- vragenlijst om je 2 eigen plan te maken . Vervolgens wordt per regio de voortgang in de samenwerking en de inbedding van werkwijzen toegelicht. De ervaringen die elders in Nederland zijn opgedaan met betrekking tot nazorg zijn apart uitgewerkt in hoofdstuk 5.
4.1
Instrument Toekomstplan
Samen met jongeren, Jeugdzorgaanbieders, Bureau Jeugdzorg en Tympaan Instituut is een instrument in de vorm van een vragenlijst ontwikkeld welke in de laatste fase voor vertrek uit de jeugdzorg door jongeren in samenspraak met hun begeleiders wordt ingevuld. Na invulling is duidelijk op welke leefgebieden nog (im)materiële zaken geregeld moeten worden, hoe het is gesteld met de zelfredzaamheid van de jongere en op welke punten er behoefte is aan zorg/begeleiding na vertrek uit de jeugdzorg. Veel jongeren zullen de zorginstelling kunnen verlaten zonder dat er verdere begeleiding nodig is, maar voor een aantal zal het ingevulde instrument fungeren als basis voor een plan en contacten met andere professionals. De gegevens van het ingevulde instrument worden geanonimiseerd opgeslagen in een (beveiligde) database die door Tympaan Instituut wordt beheerd. Uit deze database kan kwantitatieve beleidsinformatie worden gegenereerd. Van medio 2011 tot augustus 2012 is nagegaan of het instrument Toekomstplan goed functioneert: op casusniveau • levert het goed en tijdig inzicht voor de jongere en begeleider over wat (nog) geregeld moet worden met het oog op het komende vertrek uit de jeugdzorg • werkt het ingevulde instrument als onderlegger voor het overleg met lokale/regionale hulp- en dienstverleners op beleidsniveau • geeft de (geanonimiseerde) informatie aan gemeenten en betrokken organisaties inzicht in aard en omvang van de zorgbehoefte en evt. knelpunten bij het voorzien in de zorg na vertrek uit jeugdzorg.
2
Tijdens de projectduur is de naam 'vragenlijst Nazorg' gebruikt voor het instrument. 'Nazorg' is echter geen goed begrip omdat er
niet sprake is van een moment van vóór resp. ná zorgverlening maar om continuïteit van ondersteuning en zorg. En jongeren willen een positieve formulering. Daarom is gekozen voor 'instrument Toekomstplan- vragenlijst om je eigen plan te maken'. In Haaglanden overweegt Jeugdformaat om het hulpverleningsplan de naam "Toekomstplan' te geven.
Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor 17-jarigen en ouder JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 15 van 39
13
1. Inkomende documenten - 1121
4.2. Evaluatie instrument Toekomstplan 3 Er zijn tot augustus 2012 47 vragenlijsten ingevuld. De evaluatie was deels kwantitatief (analyse database) en deels kwalitatief (gesprekken met hulpverleners en jongeren). De kwantitatieve analyse van Tympaan lnstituut op basis van de eerste 47 ingevulde vragenlijsten is opgenomen in de notitie Analyse van nazorgbehoeften van jongeren van 17 jaar en ouder die uitstromen uit jeugdzorg'. Casusniveau In het algemeen vinden hulpverleners dat het instrument Toekomstplan een goed hulpmiddel is om jongeren actiegericht naar hun toekomst te Iaten kijken. Zij benadrukken dat het een hulpmiddel is in de gesprekken met jongeren. Het Ievert inzicht op bij de jongeren en de begeleider wat er nodig is met het oog op het komende vertrek uit de jeugdzorg. Wanneer het instrument gebruikt wordt als een snelle enquête die de jongere zelf invult, zonder erover door te praten, dan schiet het zijn doel voorbij. Men vindt het instrument Toekomstplan wel erg Iang, maar wanneer samen gekeken wordt naar mogelijkheden om deze in te korten, dan is toch de conclusie dat alle punten te belangrijk zijn om weg te Iaten. De jongerenraad van Cardea is enthousiast over het instrument. De conclusie is dat het behulpzaam is bij het individuele proces van de jongeren. Er is nog onvoldoende inzicht of het instrument behulpzaam is bij het overleg met andere organisaties over ondersteuning van de jongere na diens vertrek. Bureau Jeugdzorg Midden-Holland overweegt om met de jongeren in Jeugdbescherming en/of in Jeugdreclassering ook het instrument te gaan toepassen. Eind 2012 is overleg gestart over een proef met 20 jongeren. Bureau Jeugdzorg Holland Rijnland en Zuid-Holland Zuid overwegen of zij dit ook gaan doen. Beleidsniveau Uit de analyse van 47 vragenlijsten blijkt dat vooral op het gebied van woonruimte en het goed beheren van financiële zaken jongeren extra ondersteuning nodig hebben. Ongeveer drie kwart van de jongeren noemt dat ze kunnen terugvallen op het netwerk van familie en vrienden, al zijn hier wel kanttekeningen bij te plaatsen in hoeverre dit netwerk in alle situaties ook daadwerkelijk ondersteuning biedt. Voor Stek Jeugdhulp was deze beleidsinformatie reden om sociale netwerk strategieën in de behandelmogelijkheden te gaan opnemen. Ook gaat Stek extra investeren in de voorbereiding van jongeren op financiële zaken. De conclusie is dat als het instrument bij een grote groep jongeren wordt toegepast dit beleidsinformatie oplevert voor de organisaties. 3 Ingevulde vragenlijsten: Stek 2 1; Cardea 14; Trivium/Lindenhof (in Drechtsteden pas gestad in 2012) 7, Horîzon 4; onbekend 1 Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor l7jarigen en ouder 14 JSO Expedisecentrum voor jeugd, samenleving en on|ikkeling
4.2.
Evaluatie instrument Toekomstplan 3
Er zijn tot augustus 2012 47 vragenlijsten ingevuld. De evaluatie was deels kwantitatief (analyse database) en deels kwalitatief (gesprekken met hulpverleners en jongeren). De kwantitatieve analyse van Tympaan Instituut op basis van de eerste 47 ingevulde vragenlijsten is opgenomen in de notitie 'Analyse van nazorgbehoeften van jongeren van 17 jaar en ouder die uitstromen uit jeugdzorg'.
Casusniveau In het algemeen vinden hulpverleners dat het instrument Toekomstplan een goed hulpmiddel is om jongeren actiegericht naar hun toekomst te laten kijken. Zij benadrukken dat het een hulpmiddel is in de gesprekken met jongeren. Het levert inzicht op bij de jongeren en de begeleider wat er nodig is met het oog op het komende vertrek uit de jeugdzorg. Wanneer het instrument gebruikt wordt als een snelle enquête die de jongere zelf invult, zonder erover door te praten, dan schiet het zijn doel voorbij. Men vindt het instrument Toekomstplan wel erg lang, maar wanneer samen gekeken wordt naar mogelijkheden om deze in te korten, dan is toch de conclusie dat alle punten te belangrijk zijn om weg te laten. De jongerenraad van Cardea is enthousiast over het instrument. De conclusie is dat het behulpzaam is bij het individuele proces van de jongeren. Er is nog onvoldoende inzicht of het instrument behulpzaam is bij het overleg met andere organisaties over ondersteuning van de jongere na diens vertrek. Bureau Jeugdzorg Midden-Holland overweegt om met de jongeren in Jeugdbescherming en/of in Jeugdreclassering ook het instrument te gaan toepassen. Eind 2012 is overleg gestart over een proef met 20 jongeren. Bureau Jeugdzorg Holland Rijnland en Zuid-Holland Zuid overwegen of zij dit ook gaan doen. Beleidsniveau Uit de analyse van 47 vragenlijsten blijkt dat vooral op het gebied van woonruimte en het goed beheren van financiële zaken jongeren extra ondersteuning nodig hebben. Ongeveer drie kwart van de jongeren noemt dat ze kunnen terugvallen op het netwerk van familie en vrienden, al zijn hier wel kanttekeningen bij te plaatsen in hoeverre dit netwerk in alle situaties ook daadwerkelijk ondersteuning biedt. Voor Stek Jeugdhulp was deze beleidsinformatie reden om sociale netwerk strategieën in de behandelmogelijkheden te gaan opnemen. Ook gaat Stek extra investeren in de voorbereiding van jongeren op financiële zaken. De conclusie is dat als het instrument bij een grote groep jongeren wordt toegepast dit beleidsinformatie oplevert voor de organisaties.
3
Ingevulde vragenlijsten: Stek 21; Cardea 14; Trivium/Lindenhof (in Drechtsteden pas gestart in 2012) 7, Horizon 4; onbekend 1
Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor 17-jarigen en ouder JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 16 van 39
14
1. Inkomende documenten - 1121
4 .3 Borging instrument Toekomstplan Stek en Cardea hebben besloten het instrument structureel in te gaan passen binnen het hulpverleningsproces van de jongeren. Trivium/Lindenhof heeft op Goeree Overflakkee met andere organisaties al afspraken gemaakt om het instrument structureel toe te passen, maar in de praktijk komt dit nog weinig voor omdat de uitstroom naar dit gebied zeer beperkt is. In Drechtsteden is pas medio 2012 gestad met een proef, en de eerste ervaringen zijn positief. Horizon past op beperkte schaal het instrument toe in de pleegzorg. lmplementatie van dit instrument binnen het hulpverleningsproces vergt veel aansturing en doorlooptijd. Er zijn in het begin weerstanden omdat ùer al zoveel papierwerk ingevuld moet worden'. Soms blijkt er al een checklist in gebruik en kost het moeite om afstand te doen van het vedrouwde middel en bekend te raken met dit nieuwe instrument. De volgende succesfactoren voor implementatie waren zichtbaar: . De instelling maakt daadwerkelijk een keuze voor dit instrument en gedragswetenschappers ondersteunen deze keuze. Het management stuud op toepassing ervan. . Hulpverleners die enthousiast zijn over de opbrengst van de vragenlijst fungeren als ambassadeur naar collega's. . Een externe padij fungeert als continue aanjager en facilitator. Voorlichting en begeleiding op allerlei praktische punten is beschikbaar en het management stimuleert de inzet van de externe padij. . Praktische beheerszaken van de database zijn extern georganiseerd. Dit is voor de introductie en toetsingsfase van belang. Daarna ontstaat de behoefte om het beheer al dan niet te integreren in eigen systemen. Eind 2012 is het instrument definitief gemaakt waarbij de Iaatste praktijkewaringen zijn verwerkt. Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor l7jarigen en ouder 15 JSO Expedisecentrum voorjeugd, samenleving en ontwikkeling
4.3
Barging instrument Toekomstplan
Stek en Cardea hebben besloten het instrument structureel in te gaan passen binnen het hulpverleningsproces van de jongeren. Trivium/Lindenhof heeft op Goeree Overflakkee met andere organisaties al afspraken gemaakt om het instrument structureel toe te passen, maar in de praktijk komt dit nog weinig voor omdat de uitstroom naar dit gebied zeer beperkt is. In Drechtsteden is pas medio 2012 gestart met een proef, en de eerste ervaringen zijn positief. Horizon past op beperkte schaal het instrument toe in de pleegzorg. Implementatie van dit instrument binnen het hulpverleningsproces vergt veel aansturing en doorlooptijd. Er zijn in het begin weerstanden omdat 'er al zoveel papierwerk ingevuld moet worden'. Soms blijkt er al een checklist in gebruik en kost het moeite om afstand te doen van het vertrouwde middel en bekend te raken met dit nieuwe instrument. De volgende succesfactoren voor implementatie waren zichtbaar: • De instelling maakt daadwerkelijk een keuze voor dit instrument en gedragswetenschappers ondersteunen deze keuze. Het management stuurt op toepassing ervan. • Hulpverleners die enthousiast zijn over de opbrengst van de vragenlijst fungeren als ambassadeur naar collega's. Een externe partij fungeert als continue aanjager en facilitator. Voorlichting en begeleiding op • allerlei praktische punten is beschikbaar en het management stimuleert de inzet van de externe partij. • Praktische beheerszaken van de database zijn extern georganiseerd. Dit is voor de introductie en toetsingsfase van belang. Daarna ontstaat de behoefte om het beheer al dan niet te integreren in eigen systemen. Eind 2012 is het instrument definitief gemaakt waarbij de laatste praktijkervaringen zijn verwerkt.
Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor 17-jarigen en ouder JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 17 van 39
15
1. Inkomende documenten - 1121
4.4 Inbedding en samenwerking in de regio's 4.4.1 Goeree-ovedlakkee Op 13 december 201 1 is het project voor Goeree Ovedlakkee afgesloten omdat er heldere afspraken met partners zijn gemaakt met betrekking tot jongeren die op Goeree Ovedlakkee uitstromen uit jeugdzorg en uit detentie. De resultaten zijn in een regionale bijeenkomst gepresenteerd. Op Goeree Ovedlakkee is aan de hand van casuïstiek concreet gewerkt aan verbetering van de aansluiting en samenwerking tussen voorzieningen. De achterliggende gedachten zijn als volgt. . Er moet maatwerk geleverd kunnen worden. . Er moet aansluiting plaatsvinden op reeds bestaande samenwerkingsafspraken en -structuren in ClG-verband met zowel de kempadners als de ketenpadners en met de GosA-regisseur4. @ Er moet vanwege de doelgroepen (17/18 - z3jarigen) samenhang en samenwerking zijn tussen voorzieningen voorjeugd en voor volwassenen. . Er wordt gewerkt volgens het principe één jongere/gezin - één plan'. Alle kern- en ketenpadners van het CJG en het Lokaal Zorgoverleg hebben elkaar beter leren kennen. Men heeft meer inzicht in elkaars aanbod, meer inzicht in de nazorgproblematiek en het belang van een samenhangende aanpak. Er is een vaste werkwijze ontwikkeld waarin centraal staat: . Een duidelijke beschrijving van de zorgvraag bij vertrek aan de hand van het instrument ingevuld door de jongere en diehs hulpverlener. @ Alle aanmeldingen komen binnen bij de ClG-regisseur. * De ClG-regisseur zorgt voor het tot stand komen van een plan van aanpak, samen met de instellingen die een rol hebben in het uitvoeren van het plan op een van de Ieefgebieden. . De ClG-regisseur maakt waar nodig gebruik van de inzet van GosA-regisseur. . Bij uitstroom uit detentie verloopt de aanmelding via de GosA-regisseur, waarna dezelfde werkwijze wordt gehanteerd. 4 GOSA staat voor Gemeentelijke Organisatie Sluitende Aanpak van risico- en probleemjongeren. De GosA-regisseur fungeed als spin in het web, koppeltjongeren en instanties en houdt toezicht op voortgang. Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor l7jarigen en ouder 16 JSO Expedisecentrum voorjeugd, samenleving en ontwikkeling
4.4
Inbedding en samenwerking in de regio's
4.4.1 Goeree-Overflakkee
Op 13 december 2011 is het project voor Goeree Overflakkee afgesloten omdat er heldere afspraken met partners zijn gemaakt met betrekking tot jongeren die op Goeree Overflakkee uitstromen uit jeugdzorg en uit detentie. De resultaten zijn in een regionale bijeenkomst gepresenteerd. Op Goeree Overflakkee is aan de hand van casuïstiek concreet gewerkt aan verbetering van de aansluiting en samenwerking tussen voorzieningen. De achterliggende gedachten zijn als volgt. • Er moet maatwerk geleverd kunnen worden. • Er moet aansluiting plaatsvinden op reeds bestaande samenwerkingsafspraken en -structuren in 4 CJG-verband met zowel de kernpartners als de ketenpartners en met de GOSA-regisseur . • Er moet vanwege de doelgroepen (17/18- 23 jarigen) samenhang en samenwerking zijn tussen voorzieningen voor jeugd en voor volwassenen. • Er wordt gewerkt volgens het principe 'één jongere/gezin- één plan'. Alle kern- en ketenpartners van het CJG en het Lokaal Zorgoverleg hebben elkaar beter leren kennen. Men heeft meer inzicht in elkaars aanbod, meer inzicht in de nazorgproblematiek en het belang van een samenhangende aanpak. Er is een vaste werkwijze ontwikkeld waarin centraal staat: • Een duidelijke beschrijving van de zorgvraag bij vertrek aan de hand van het instrument ingevuld door de jongere en diens hulpverlener. • Alle aanmeldingen komen binnen bij de CJG-regisseur. • De CJG-regisseur zorgt voor het tot stand komen van een plan van aanpak, samen met de instellingen die een rol hebben in het uitvoeren van het plan op een van de leefgebieden. • De CJG-regisseur maakt waar nodig gebruik van de inzet van GOSA-regisseur. • Bij uitstroom uit detentie verloopt de aanmelding via de GOSA-regisseur, waarna dezelfde werkwijze wordt gehanteerd.
4
GOSAstaat voor Gemeentelijke Organisatie Sluitende Aanpak van risico- en probleemjongeren. De GOSA-regisseur fungeert
als spin in het web, koppeltjongeren en instanties en houdt toezicht op voortgang.
Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor 17-jarigen en ouder JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 18 van 39
16
1. Inkomende documenten - 1121
4.4.2 Midden-Holland In Midden Holland is de uitwerking van de wijze van samenwerking rond nazorg onderdeel gemaakt van de opdracht van de regionale managementgroep CJG's. Deze managementgroep is in het najaar van 2012 gestart en zal de werkprocessen in en rond de CJG'S ter hand nemen. De gedachte is om voorjongeren die uit de jeugdzorg komen de werkwijze van lGezinlplan als uitgangspunt te nemen. Eind 2011 is in het regionaal ambtelijk overleg Zorg en Samenleving vastgesteld welke beleidsinformatie gemeenten nodig hebben met betrekking tot deze doelgroep jongeren. Er heeft ook afstemming plaatsgevonden met de projectleider van de drie decentralisaties Jeugdzorg, AWBZ en de Padicipatiewet en met het project zwe|jongeren. Er is overlegd met de veiligheidscoördinator van Gouda om te komen tot een eenduidige aanpak c.q. regeling voor zowel jongeren die uit detentie als die uit jeugdzorg komen. Vooralsnog was de conclusie dat het zorg- en veiligheidsdomein sterk 5. uiteenlopen in visie en aanpak en is het contact beperkt tot onderlinge informatie-uitwisseling 4.4.3 Holland Rijnland Ook in deze regio is gekozen om vooral aan te sluiten bij de vraag van de cliënt en de werkwijze lGezinlplan toe te passen. Gemeenten hebben aangegeven geen behoefte te hebben aan algemene beleidsinformatie. Daarmee vervalt voor deze regio de tweede functie van de vragenlijst, nl. het genereren van beleidsinformatie over de behoefte aan ondersteuning van jongeren die uit de jeugdzorg vedrekken. Het uitgangspunt in Holland Rijnland is dat er zorg op maat moet worden verleend en dat bij de organisaties voldoende deskundigheid beschikbaar is. Wanneer rond een jongere die ondersteuning nodig heeft professionals op belemmeringen stuiten die zij niet kunnen oplossen, dan wordt dit, in de werkwijze van lGezin/llongerelplan, opgelost op managementniveau. Zo nodig wordt de betreffende gemeente hierbij betrokken. Er was onvoldoende casùïstiek voorhanden om direct inzicht te krijgen hoe de afstemming en samenwerking voor deze doelgroep jongeren ook daadwerkelijk plaatsvindt. Er heeft overleg plaatsgevonden met het Veiligheidshuis Leiden om te komen tot een afgestemde, eenduidige aanpak c.q. regeling voor zowel jongeren die uit detentie als die uit jeugdzorg komen. Dit was een inspirerende uitwisseling. Een van de conclusies was dat met name de groep van 18-23 jarigen die uit detentie komt meer begeleiding nodig heeft dan nu geboden wordt of kan worden geboden vanuit de reclassering. Ook voor deze groep zijn de uitgangspunten van lGezin/llongerelplan van toepassing en zouden deze jongeren op maat ondersteuning moeten 6 krijgen . 4.4.4 Drechtsteden De zes gemeenten in Drechtsteden hebben besloten om in 2012 in verkod traject deel te nemen aan dit project Nazorg, om de afstemming en samenwerking binnen deze regio rond nazorg te bevorderen. Er vindt overleg plaats over dit traject met een a&aardiging van gemeenten, Bureau Jeugdzorg en 5 Op dit moment loopt een traject in opdracht van de gemeenten in Holland Rijnland waarin een regionale visie zorg en veiligheid voorjeugd wordt uitgewerkt in werkprocessen. Hierin zijn o.a. gemeenten, GGD HM, Kwadraad, Raad van de Kinderbescherming, Bureau Jeugdzorg en Veiligheidshuis Gouda en Leiden betrokken. Medio 2013 zijn de resultaten hiervan bekend. 5 zie idem voetnoot 5 Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor l7jarigen en ouder 17 JSO Expedisecentrum voorjeugd, samenleving en ontwikkeling
4.4.2 Midden-Holland In Midden Holland is de uitwerking van de wijze van samenwerking rond nazorg onderdeel gemaakt van de opdracht van de regionale managementgroep CJG's. Deze managementgroep is in het najaar van 2012 gestart en zal de werkprocessen in en rond de CJG's ter hand nemen. De gedachte is om voor jongeren die uit de jeugdzorg komen de werkwijze van 1Gezin1 Plan als uitgangspunt te nemen. Eind 2011 is in het regionaal ambtelijk overleg Zorg en Samenleving vastgesteld welke beleidsinformatie gemeenten nodig hebben met betrekking tot deze doelgroep jongeren. Er heeft ook afstemming plaatsgevonden met de projectleider van de drie decentralisaties Jeugdzorg, AWBZ en de Participatiewet en met het project zwerfjongeren. Er is overlegd met de veiligheidscoördinator van Gouda om te komen tot een eenduidige aanpak c.q. regeling voor zowel jongeren die uit detentie als die uit jeugdzorg komen. Vooralsnog was de conclusie dat het zorg- en veiligheidsdomein sterk 5 uiteenlopen in visie en aanpak en is het contact beperkt tot onderlinge informatie-uitwisseling ·
4.4.3 Holland Rijnland Ook in deze regio is gekozen om vooral aan te sluiten bij de vraag van de cliënt en de werkwijze 1Gezin1 Plan toe te passen. Gemeenten hebben aangegeven geen behoefte te hebben aan algemene beleidsinformatie. Daarmee vervalt voor deze regio de tweede functie van de vragenlijst, nl. het genereren van beleidsinformatie over de behoefte aan ondersteuning van jongeren die uit de jeugdzorg vertrekken. Het uitgangspunt in Holland Rijnland is dat er zorg op maat moet worden verleend en dat bij de organisaties voldoende deskundigheid beschikbaar is. Wanneer rond een jongere die ondersteuning nodig heeft professionals op belemmeringen stuiten die zij niet kunnen oplossen, dan wordt dit, in de werkwijze van 1Gezin/1 Jongere1 Plan, opgelost op managementniveau. Zo nodig wordt de betreffende gemeente hierbij betrokken. Er was onvoldoende casuïstiek voorhanden om direct inzicht te krijgen hoe de afstemming en samenwerking voor deze doelgroep jongeren ook daadwerkelijk plaatsvindt. Er heeft overleg plaatsgevonden met het Veiligheidshuis Leiden om te komen tot een afgestemde, eenduidige aanpak c.q. regeling voor zowel jongeren die uit detentie als die uit jeugdzorg komen. Dit was een inspirerende uitwisseling. Een van de conclusies was dat met name de groep van 18-23 jarigen die uit detentie komt meer begeleiding nodig heeft dan nu geboden wordt of kan worden geboden vanuit de reclassering. Ook voor deze groep zijn de uitgangspunten van 1Gezin/1 Jongere1 Plan van toepassing en zouden deze jongeren op maat ondersteuning moeten 6 krijgen .
4.4.4 Drechtsteden De zes gemeenten in Drechtsteden hebben besloten om in 2012 in verkort traject deel te nemen aan dit project Nazorg, om de afstemming en samenwerking binnen deze regio rond nazorg te bevorderen. Er vindt overleg plaats over dit traject met een afvaardiging van gemeenten, Bureau Jeugdzorg en
5
Op dit moment loopt een traject in opdracht van de gemeenten in Holland Rijnland waarin een regionale visie zorg en
veiligheid voor jeugd wordt uitgewerkt in werkprocessen. Hierin zijn o.a. gemeenten, GGD HM, Kwadraad, Raad van de Kinderbescherming, Bureau Jeugdzorg en Veiligheidshuis Gouda en Leiden betrokken. Medio 2013 zijn de resultaten hiervan bekend. 6
Zie idem voetnoot 5
Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor 17-jarigen en ouder JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 19 van 39
17
1. Inkomende documenten - 1121
Trivium/Lindenhof. Aan de hand van praktische casuïstiek wordt samenwerking gezocht met Iokale organisaties. Het is nog te kod gaande om al ervaringen weer te geven over de samenwerking en resultaten ervan. In het kader van dit project is in Drechtsteden in deze fase nog geen contact geweest met het Veiligheidshuis. Wel is er afstemming met het project Ketenregie: jeugd, zorg en 7' d t ericht is op het verbinden van de domeinen zorg en veiligheid voorjeugd. veiligheid , a g 4.4.5 Overige regio's Hoekse Waard en Alblasse-aard/vijfheerenlanden In de Hoekse Waard zijn voor een groot deel dezelfde organisaties actiet met soms dezelfde teams als op Goeree Ovedlakkee. De informatie over de ontwikkelde werkwijze op Goeree Ovedlakkee is overgedragen aan de Hoekse Waard en men heeft uitgesproken om vergelijkbaar met nazorg aan de slag te willen gaan. Dit zal op basis van zich voordoende casuïstiek in de praktijk gestalte krijgen. D ten in de Alblasse|aardNijfheerenlanden willen ook investeren in het verbeteren van de e gemeen ondersteuning voor jongeren die uit jeugdzorg komen. Dit yerkeert eind 2012 in de fase van oriëntatie en mogelijk krijgt dit vervolg in 2013. Het betekent dat voor heel Zuid-Holland Zuid op termijn mogelijk afspraken worden gemaakt over de aansluiting tussen jeugdzorg en het Iokale veld. ? In opàracht van de gemeente Dordrecht wordt in kaad gebracht wat er nodig is om ervoor te zorgen dat jongeren die op hun de f Iater uitstromen uit de (eugdldetentie passende zorg krijgen. Het Integraal Casemanagement wordt hierbij gezien als het 18o kader waarbinnen de toeleiding zou moeten plaatsvinden. Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor l7jarigen en ouder 18 JSO Expedisecentrum voorjeugd, samenleving en ontwikkeling
Trivium/Lindenhof Aan de hand van praktische casuïstiek wordt samenwerking gezocht met lokale organisaties. Het is nog te kort gaande om al ervaringen weer te geven over de samenwerking en resultaten ervan. In het kader van dit project is in Drechtsteden in deze fase nog geen contact geweest met het Veiligheidshuis. Wel is er afstemming met het project 'Ketenregie: jeugd, zorg en 7 veiligheid ', dat gericht is op het verbinden van de domeinen zorg en veiligheid voor jeugd.
4.4.5 Overige regio's Hoekse Waard en Alblasserwaard/Vijfheerenlanden In de Hoekse Waard zijn voor een groot deel dezelfde organisaties actief, met soms dezelfde teams als op Goeree Overflakkee. De informatie over de ontwikkelde werkwijze op Goeree Overflakkee is overgedragen aan de Hoekse Waard en men heeft uitgesproken om vergelijkbaar met nazorg aan de slag te willen gaan. Dit zal op basis van zich voordoende casuïstiek in de praktijk gestalte krijgen. De gemeenten in de AlblasserwaardNijfheerenlanden willen ook investeren in het verbeteren van de ondersteuning voor jongeren die uit jeugdzorg komen. Dit verkeert eind 2012 in de fase van oriëntatie en mogelijk krijgt dit vervolg in 2013. Het betekent dat voor heel Zuid-Holland Zuid op termijn mogelijk afspraken worden gemaakt over de aansluiting tussen jeugdzorg en het lokale veld.
7
In opdracht van de gemeente Dordrecht wordt in kaart gebracht wat er nodig is om ervoor te zorgen dat jongeren die op hun
18de of later uitstromen uit de Ueugd)detentie passende zorg krijgen. Het Integraal Casemanagement wordt hierbij gezien als het kader waarbinnen de toeleiding zou moeten plaatsvinden.
Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor 17-jarigen en ouder JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 20 van 39
18
1. Inkomende documenten - 1121
5. Ervaringen met nazorg elders in het Iand Ocik in Gelderland, Noord-Brabant, Utrecht en Groningen is ge'l'nvesteerd in het verbeteren van de aansluiting tussen jeugdzorg en Iokale zorg voor jongeren die uit jeugdzorg komen. Utrecht heeft een inventarisatie afgerond van 1 1 effectieve methodieken die voor deze doelgroep kan worden ingezet. In Gelderland en Noord-Brabant wordt nazorg structureel opgenomen in de indicatiebesluiten van BJZ en zijn de CJG'S aangewezen om de lokale coördinatie van de nazorg te borgen. In Groningen wordt de doelgroep niet afgebakend tot jongeren die uit jeugdzorg (of uit detentie) komen, maar worden trajecten ingezet voor alle jongeren die geen woonplek hebben en die vastlopen in het onderwijs. Overal blijkt echter dat in de praktijk processen niet makkelijk verlopen. De projecten zijn nog te weinig tot bloei gekomen om iets te kunnen zeggen over effecten. Samengevat komen de volgende beelden naar voren: 1. De afgelopen jaren is bij BJZ en de jeugdzorgaanbieder de focus verbreed: naast gerichtheid op behandeling van het probleem bij instroom (de indicatie) is nadrukkelijker het perspectief gericht op wat nodig is voor de jongeren bij het voorbereiden op uitstroom en zelfstandigheid. 2. Voorbereiding op vedrek, met behulp van instrumenten als een checklist, moet vroeg beginnen want anders ontbreekt de tijd voor diverse acties. Er moet ook vroeg ingezet worden op het versterken van de eigen kracht, en het herstellen of opbouwen van het eigen sociale netwerk. 3. Er wordt veel in structuren gedacht, waarbij structuur soms gelijk wordt gesteld aan draagvlak. Het CJG wordt vaak een centrale coördinerende rol toebedacht. Maar de praktijk is weerbarstig en samenwerking is geen vanzelfsprekend resultaat van een Iogisch lijkende structuur. 4. Overal wordt gevraagd (m.n. door gemeenten) om verbreding van de doelgroep. Jongeren die zorg behoeven komen niet alleen uit de jeugdzorg en de vragen die de jongeren hebben zijn vaak van gelijke aard. 5. Kleine gemeenten geven vaak geen of onvoldoende prioriteit aan de lokale zorg die aansluît op jeugdzorg. Enerzijds betreft het een klein aantal jongeren, anderzijds is er vaak ook onvoldoende (lokaal) aanbod van voorzieningen. Regionale samenwerking waarbij kleine gemeenten naar behoefte kunnen inkopen wordt als oplossing gezien. 6. Er zijn voorbeelden waarin men meer wil gaan werken met outreachend Maatschappelijk Werk, vooral met kennis van LVB en GGZ. 7. Er zijn als proef coaches ingezet, die soms door jongeren 'gekozen' kunnen worden in verband met de noodzakelijke klik'. In de praktijk Ioopt dit moeizaam door onvoldoende afspraken met betrokken organisaties en onduidelijke positionering en aansturing van de coaches. Men handhaaft de functie van de coaches, omdat deze een meerwaarde hebben voor de jongeren. 8. Dagbesteding wordt gezien als voorwaarde voor succes bij continuering van zorg en steun na jeugdzorg. 9. In veel regio's zijn het onderwijs en MEE niet prominent in beeld terwijl men die expedise wel belangrijk vindt. Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor l7jarigen en ouder 19 JSO Expedisecentrum voorjeugd, samenleving en ontwikkeling
5. Ervaringen met nazorg elders in het land
Ook in Gelderland, Noord-Brabant, Utrecht en Groningen is geïnvesteerd in het verbeteren van de aansluiting tussen jeugdzorg en lokale zorg voor jongeren die uit jeugdzorg komen. Utrecht heeft een inventarisatie afgerond van 11 effectieve methodieken die voor deze doelgroep kan worden ingezet. In Gelderland en Noord-Brabant wordt nazorg structureel opgenomen in de indicatiebesluiten van BJZ en zijn de CJG's aangewezen om de lokale coördinatie van de nazorg te borgen. In Groningen wordt de doelgroep niet afgebakend tot jongeren die uit jeugdzorg (of uit detentie) komen, maar worden trajecten ingezet voor alle jongeren die geen woonplek hebben en die vastlopen in het onderwijs. Overal blijkt echter dat in de praktijk processen niet makkelijk verlopen. De projecten zijn nog te weinig tot bloei gekomen om iets te kunnen zeggen over effecten. Samengevat komen de volgende beelden naar voren: 1.
De afgelopen jaren is bij BJZ en de jeugdzorgaanbieder de focus verbreed: naast gerichtheid op behandeling van het probleem bij instroom (de indicatie) is nadrukkelijker het perspectief gericht op wat nodig is voor de jongeren bij het voorbereiden op uitstroom en zelfstandigheid. 2. Voorbereiding op vertrek, met behulp van instrumenten als een checklist, moet vroeg beginnen want anders ontbreekt de tijd voor diverse acties. Er moet ook vroeg ingezet worden op het versterken van de eigen kracht, en het herstellen of opbouwen van het eigen sociale netwerk. 3. Er wordt veel in structuren gedacht, waarbij structuur soms gelijk wordt gesteld aan draagvlak. Het CJG wordt vaak een centrale coördinerende rol toebedacht. Maar de praktijk is weerbarstig en samenwerking is geen vanzelfsprekend resultaat van een logisch lijkende structuur. 4. Overal wordt gevraagd (m.n. door gemeenten) om verbreding van de doelgroep. Jongeren die zorg behoeven komen niet alleen uit de jeugdzorg en de vragen die de jongeren hebben zijn vaak van gelijke aard. 5. Kleine gemeenten geven vaak geen of onvoldoende prioriteit aan de lokale zorg die aansluit op jeugdzorg. Enerzijds betreft het een klein aantal jongeren, anderzijds is er vaak ook onvoldoende (lokaal) aanbod van voorzieningen. Regionale samenwerking waarbij kleine gemeenten naar behoefte kunnen inkopen wordt als oplossing gezien. 6. Er zijn voorbeelden waarin men meer wil gaan werken met outreachend Maatschappelijk Werk, vooral met kennis van LVB en GGZ. 7. Er zijn als proef coaches ingezet, die soms door jongeren 'gekozen' kunnen worden in verband met de noodzakelijke 'klik'. In de praktijk loopt dit moeizaam door onvoldoende afspraken met betrokken organisaties en onduidelijke positionering en aansturing van de coaches. Men handhaaft de functie van de coaches, omdat deze een meerwaarde hebben voor de jongeren. 8. Dagbesteding wordt gezien als voorwaarde voor succes bij continuering van zorg en steun na jeugdzorg. 9. In veel regio's zijn het onderwijs en MEE niet prominent in beeld terwijl men die expertise wel belangrijk vindt.
Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor 17-jarigen en ouder JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 21 van 39
19
1. Inkomende documenten - 1121
('ë Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor l|tjarigen en ouder 20 JSO Expedisecentrum voorjeugd, samenleving en on|ikkeling
Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor 17-jarigen en ouder JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 22 van 39
20
1. Inkomende documenten - 1121
6. Conclusies en aanbevelingen De wereld ziet er nu anders uit dan drie jaar geleden bij de start van het project. De transitie jeugdzorg staat voor 2015 gepland. Er Iigt een concept Jeugdwet en de provincie en gemeenten bereiden zich voor op veranderende posities. Het project Nazorg kenmerkte zich vaak door twee stappen vooruit, één stap achteruit'. De opdracht bleek ingewikkelder dan verwacht, de betrokken partijen hadden uiteenlopende beelden en belangen, de projectorganisatie was te groots, JSO als projectleider had te kampen met veel discontinu'l'teit. Niettemin Iiggen er aan het eind van de projectperiode waardevolle inzichten en resultaten. De provinciale begeleidingscommissie beveelt aan om deze resultaten te benutten om begin 2013 met de betrokken partijen de stand van zaken op te nemen en te bezien welke acties nodig zijn om verbeteringen te realiseren in de doorlopende zorg en steun voor deze groep jongeren. 6.1 Conclusies De volgende conclusies komen vood uit dit project. Er is veel kritiek op de term nazorg. Het duidt op een strikte scheiding bij 18 jaar c.q. het moment dat de ge'l'ndiceerde zorg stopt. Daarbij wordt met de term nazorg soms verwezen naar de zorg die nodig is na afloop van ge'l'ndiceerde jeugdzorg en op andere momenten naar de zorg die wordt ingezet samen met Iokale padijen in de voorbereiding op vedrek uit jeugdzorg. Jongeren vinden dat de term te veel nadruk Iegt op tekorten en problemen'. 2. Provincie, jeugdzorgorganisaties en gemeenten zijn het erover eens dat jongeren goed toegerust moeten worden op een zelfstandig bestaan en dat men hierin een (gezamenlijke) verantwoordelijkheid heeft. 3. Er zijn positieve ervaringen van begeleiders en jongeren die samen gestructureerd, tijdig voor vertrek, toewerken naar een actieplan voor de periode rond en na vertrek uit jeugdzorg. 4. BJZ en jeugdzorgaanbieders verleggen de laatste jaren het accent, naast de behandeling van het probleem bij instroom'', meer naar voorbereiden van zelfstandigheid. Dit was voorheen wel in beeld, maar vindt nu meer gestructureerd en op een eerder moment voor de uitstroom plaats. 5. Veel medewerkers in de jeugdzorg vinden het instrument bruikbaar in hun gesprekken met jongeren. 6. Het gesprek tussen jeugdzorgorganisaties en gemeenten over aansluiting tussen jeugdzorg en lokale voorzieningen verloopt, mede dankzij dit project, goed. Continu'l'teit van zorg blijkt een ingewikkeld vraagstuk waarin zorgvuldig nagegaan moet worden wie op welke aspecten verantwoordelijk is. Gemeenten willen geen onderscheid maken in doelgroepen jongeren die zorg nodig hebben. Niet een achtergrond vàn jeugdzorg of detentie is bepalend, maar de vraag is hoe voorjongeren die (meerdere) problemen hebben steun en zorg georganiseerd moet worden. Het werkt het beste om vanuit casuïstiek niveau werkende weg gezamenlijk een integrale werkwijze te on|ikkelen. De jongere centraal stellen en vanuit diens situatie en behoefte vaststellen wat nodig is, blijkt goed te werken om belangen en grenzen tussen voorzieningen te overbruggen en maakt ook duidelijk waar gemeenten en provincie als regievoerders knopen moeten doorhakken. Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor l7jarigen en ouder 21 JSO Expedisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
6. Conclusies en aanbevelingen
De wereld ziet er nu anders uit dan drie jaar geleden bij de start van het project. De transitie jeugdzorg staat voor 2015 gepland. Er ligt een concept Jeugdwet en de provincie en gemeenten bereiden zich voor op veranderende posities. Het project Nazorg kenmerkte zich vaak door 'twee stappen vooruit, één stap achteruit'. De opdracht bleek ingewikkelder dan verwacht, de betrokken partijen hadden uiteenlopende beelden en belangen, de projectorganisatie was te groots, JSO als projectleider had te kampen met veel discontinuïteit. Niettemin liggen er aan het eind van de projectperiode waardevolle inzichten en resultaten. De provinciale begeleidingscommissie beveelt aan om deze resultaten te benutten om begin 2013 met de betrokken partijen de stand van zaken op te nemen en te bezien welke acties nodig zijn om verbeteringen te realiseren in de doorlopende zorg en steun voor deze groep jongeren.
6.1 Conclusies De volgende conclusies komen voort uit dit project. 1.
2.
3. 4.
5. 6.
7.
Er is veel kritiek op de term nazorg. Het duidt op een strikte scheiding bij 18 jaar c.q. het moment dat de geïndiceerde zorg stopt. Daarbij wordt met de term nazorg soms verwezen naar de zorg die nodig is na afloop van geïndiceerde jeugdzorg en op andere momenten naar de zorg die wordt ingezet samen met lokale partijen in de voorbereiding op vertrek uit jeugdzorg. Jongeren vinden dat de term te veel nadruk legt op 'tekorten en problemen'. Provincie, jeugdzorgorganisaties en gemeenten zijn het erover eens dat jongeren goed toegerust moeten worden op een zelfstandig bestaan en dat men hierin een (gezamenlijke) verantwoordelijkheid heeft. Er zijn positieve ervaringen van begeleiders en jongeren die samen gestructureerd, tijdig voor vertrek, toewerken naar een actieplan voor de periode rond en na vertrek uit jeugdzorg. BJZ en jeugdzorgaanbieders verleggen de laatste jaren het accent, naast de behandeling "van het probleem bij instroom", meer naar voorbereiden van zelfstandigheid. Dit was voorheen wel in beeld, maar vindt nu meer gestructureerd en op een eerder moment voor de uitstroom plaats. Veel medewerkers in de jeugdzorg vinden het instrument bruikbaar in hun gesprekken met jongeren. Het gesprek tussen jeugdzorgorganisaties en gemeenten over aansluiting tussen jeugdzorg en lokale voorzieningen verloopt, mede dankzij dit project, goed. Continuïteit van zorg blijkt een ingewikkeld vraagstuk waarin zorgvuldig nagegaan moet worden wie op welke aspecten verantwoordelijk is. Gemeenten willen geen onderscheid maken in doelgroepen jongeren die zorg nodig hebben. Niet een achtergrond van jeugdzorg of detentie is bepalend, maar de vraag is hoe voor jongeren die (meerdere) problemen hebben steun en zorg georganiseerd moet worden. Het werkt het beste om vanuit casuïstiek niveau werkende weg gezamenlijk een integrale werkwijze te ontwikkelen. De jongere centraal stellen en vanuit diens situatie en behoefte vaststellen wat nodig is, blijkt goed te werken om belangen en grenzen tussen voorzieningen te overbruggen en maakt ook duidelijk waar gemeenten en provincie als regievoerders knopen moeten doorhakken.
Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor 17-jarigen en ouder JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 23 van 39
21
1. Inkomende documenten - 1121
' i Zuid-Holland| hebben gemeenten aandacht voor de aansluitende zorg voor 8. In alle regio s n jongeren die uitstromen uit jeugdzorg. Er is àifferentiatie in visie, aanpak en fase per regio. Drechtsteden is net voortvarend gestart met toetsing van het instrument, voor de Hoekse Waard en de Alblasse|aardNijfheerenlanden geldt dat men nog aan het begin staat. 6.2 Aanbevelingen Het einde van dit project Nazorg is een momentopname in een doorlopend proces waarin voor jongeren verbeteringen worden gezocht en gevonden in het verkrijgen van zorg en steun op maat. Veel jongeren kregen tijdelijk ge'l'ndiceerde jeugdzorg en konden daarna, met steun uit eigen omgeving, zelfstandig verder. Een aantal jongeren heeft na jeugdzorg nog begeleiding nodig, en welke vorm dit moet hebben is per situatie heel verschillend. Er Iijkt geen nieuw aanbod nodig te zijn en de indruk is dat voldoende kennis en expertise voor deze groep beschikbaar is binnen de reguliere taken van de Iokale en regionale voorzieningen. De vraag is of organisaties goed zicht hebben op deze doelgroep, jongeren die rond 18 jaar tot ca. 23 jaar zelfstandig moeten worden maar om diverse redenen dit nog niet zelf redden. De vraag is ook of deze organisaties in staat zijn om, samen met elkaar, maatwerk voor elke jongere te Ieveren. Werkend vanuit casu'l'stiek, uitgaande wat de jongere nodig heeft, kunnen werkprocessen aangescherpt worden in de aansluiting tussen ge'l'ndiceerde jeugdzorg en het Iokale veld. De analyse van gegevens van de ingevulde vragenlijsten levert beleidsinformatie op voor verbetering van de doorlopende zorg. Wat betekent dit voor het proces na 2012 Er zijn verschillende initiatieven en ontwikkelingen gaande rond de uitstroom uit de jeugdzorg en aansluiting op Iokale voorzieningen. Meerdere partijen zijn aan de slag zoals de provincie, gemeenten, 9 bureau jeugdzorg en jeugdzorgaanbieders, Tympaan Instituut en JSO. In het provinciale beleid is de aansluitende zorg en begeleiding voorjongeren die uit jeugdzorg vertrekken op een aantal manieren opgenomen. Dat biedt ruimte in de regio's om op verschillende manieren te investeren in verdere on|ikkeling en uitbouw van de opgedane ewaringen. Er moet gezamenlijk een begeleidingsplan voor de periode na vertrek uit de jeugdzorg worden gemaakt en onder de noemer 'dakpanconstructie' krijgen jeugdzorgorganisaties ruimte om rond en na het uitstroommoment samen met Iokale voorzieningen hun contact met jongeren te continueren. Er wordt nagedacht om naast oudere jeugd ook voor kinderen jonger dan 16 jaar tijdig en gestructureerd de voorbereiding op uitstroom uit jeugdzorg te versterken, mogelijk met een vergelijkbaar instrument als voor de oudere jeugd. De jeugdzorgaanbieders en BJZ hebben in 2012 ge'l'nvesteerd in de perspectiefbenadering om vanaf de stad van jeugdzorg de focus te richten op afbouw en beëindiging van de zorg. Daarnaast wordt overleg gevoerd over een uit te voeren mqerjarig onderzoek hoe het jongeren vergaat nadat zij uit jeugdzorg zijn vedrokken. Er zijn dus verschillende ervaringen en inzichten opgedaan op watjongeren binnen de jeugdzorg nodig hebben aan voorbereiding op zelfstandigheid en de aansluitende zorg en steun na vedrek uit de jeugdzorg. 8 Hier wordt de jeugdzorgregio Zuid-Holland bedoeld, exclusief de stadsregio Rotterdam en het stadsgewest Haaglanden. 9 provinciale Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013 Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor l7jarigen en ouder 22 JSO Expedisecentrum voorjeugd, samenleving en ontwikkeling
8.
8
In alle regio's in Zuid-Holland hebben gemeenten aandacht voor de aansluitende zorg voor jongeren die uitstromen uit jeugdzorg. Er is differentiatie in visie, aanpak en fase per regio. Drechtsteden is net voortvarend gestart met toetsing van het instrument, voor de Hoekse Waard en de AlblasserwaardNijfheerenlanden geldt dat men nog aan het begin staat.
6.2 Aanbevelingen
Het einde van dit project Nazorg is een momentopname in een doorlopend proces waarin voor jongeren verbeteringen worden gezocht en gevonden in het verkrijgen van zorg en steun op maat. Veel jongeren kregen tijdelijk geïndiceerde jeugdzorg en konden daarna, met steun uit eigen omgeving, zelfstandig verder. Een aantal jongeren heeft na jeugdzorg nog begeleiding nodig, en welke vorm dit moet hebben is per situatie heel verschillend. Er lijkt geen nieuw aanbod nodig te zijn en de indruk is dat voldoende kennis en expertise voor deze groep beschikbaar is binnen de reguliere taken van de lokale en regionale voorzieningen. De vraag is of organisaties goed zicht hebben op deze doelgroep, jongeren die rond 18 jaar tot ca. 23 jaar zelfstandig moeten worden maar om diverse redenen dit nog niet zelf redden. De vraag is ook of deze organisaties in staat zijn om, samen met elkaar, maatwerk voor elke jongere te leveren. Werkend vanuit casuïstiek, uitgaande wat de jongere nodig heeft, kunnen werkprocessen aangescherpt worden in de aansluiting tussen geïndiceerde jeugdzorg en het lokale veld. De analyse van gegevens van de ingevulde vragenlijsten levert beleidsinformatie op voor verbetering van de doorlopende zorg.
Wat betekent dit voor het proces na 2012 Er zijn verschillende initiatieven en ontwikkelingen gaande rond de uitstroom uit de jeugdzorg en aansluiting op lokale voorzieningen. Meerdere partijen zijn aan de slag zoals de provincie, gemeenten, 9 bureau jeugdzorg en jeugdzorgaan bieders, Tympaan Instituut en JSO. In het provinciale beleid is de aansluitende zorg en begeleiding voor jongeren die uit jeugdzorg vertrekken op een aantal manieren opgenomen. Dat biedt ruimte in de regio's om op verschillende manieren te investeren in verdere ontwikkeling en uitbouw van de opgedane ervaringen. Er moet gezamenlijk een begeleidingsplan voor de periode na vertrek uit de jeugdzorg worden gemaakt en onder de noemer 'dakpanconstructie' krijgen jeugdzorgorganisaties ruimte om rond en na het uitstroommoment samen met lokale voorzieningen hun contact met jongeren te continueren. Er wordt nagedacht om naast oudere jeugd ook voor kinderen jonger dan 16 jaar tijdig en gestructureerd de voorbereiding op uitstroom uit jeugdzorg te versterken, mogelijk met een vergelijkbaar instrument als voor de oudere jeugd. De jeugdzorgaanbieders en BJZ hebben in 2012 geïnvesteerd in de perspectiefbenadering om vanaf de start van jeugdzorg de focus te richten op afbouw en beëindiging van de zorg. Daarnaast wordt overleg gevoerd over een uit te voeren meerjarig onderzoek hoe het jongeren vergaat nadat zij uit jeugdzorg zijn vertrokken. Er zijn dus verschillende ervaringen en inzichten opgedaan op wat jongeren binnen de jeugdzorg nodig hebben aan voorbereiding op zelfstandigheid en de aansluitende zorg en steun na vertrek uit de jeugdzorg.
8
9
Hier wordt de jeugdzorgregio Zuid-Holland bedoeld, exclusief de stadsregio Rotterdam en het stadsgewest Haaglanden. provinciale Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013
Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor 17-jarigen en ouder JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 24 van 39
22
1. Inkomende documenten - 1121
En er zijn meerdere ideeën en voornemens om dit verder uit te bouwen en te borgen na 2012. In de voorbereiding op de transities is het is belangrijk om alle ervaringen en ideeën te bundelen en in samenspraak met de meest betrokken partijen een plan te ontwikkelen waarbij alle initiatieven in samenhang zijn en elkaar onderling versterken. Hieronder volgens een aantal suggesties om mee te nemen bij een samenhangend plan voor het versterken van de continu'l'teit van zorg en steun. Uitrol en borging van het instrument Toekomstplan. Het instrument is definitief gemaakt, waarbij de ervaringen in de toetsingsfase zijn verwerkt. Gemeenten en organisaties hebben ruimte nodig om de aansluitende Iokale zorg en begeleiding al werkende weg zelf vorm te geven en verder uit te rollen in de hele regio, waarbij aangesloten wordt bij regionale werkwijzen als lGezin/clientlplan, en de inzet van Eigen Kracht Conferenties en Familienetwerkberaden. Voorwaarde is dat dit implementatieproces voldoende prioriteit krijgt en intensief wordt gefaciliteerd en begeleid omdat de inbedding op dit moment nog fragiel is. Het instrument is nog te kort in gebruik om al in de routine van werken te zijn opgenomen. Succesfactor in dit proces is de beschikbaarheid van een helpdesk en procesbegeleiding dat fungeed als externe aanjager, voorlichting geeft aan medewerkers en alle vragen kan beantwoorden. Aansturing van het management is hierbij ook cruciaal. Ook jongeren zelf kunnen een rol spelen in het voorlichten van medewerkers. Er zijn verschillende signalen die erop duiden dat het instrument Toekomstplan ook voor een bredere doelgroep goed bruikbaar is. De in 2012 gestarte oriëntatie bij BJZ naar de toepassing ervan voor jongeren in jeugdbescherming of jeugdreclassering heeft een vervolg nodig in 2013. Belangrijk is om goed af te stemmen tussen BJZ en zorgaanbieders wie welke rol en taak op zich neemt. Doorontwikkeling van het instrument. Om te voorkomen dat vanwege wijziging van wet- en regelgeving de vragenlijst veroudert is het nodig om het instrument transitieproof te maken door steeds de noodzakelijke aanpassingen in te voeren. Het past bij de visie in jeugdzorg om jongeren zelf meer verantwoordelijkheid te geven voor hun eigen instrument Toekomstplan. Hiervoor is experimenteerruimte nodig om het instrument hiertoe aan te passen en te introduceren. Daarbij past ook het toegankelijk maken van het instrument in het eigen digitale dossier van de jongere. Een andere mogelijkheid is het aanpassen van het instrument voor een bredere doelgroep, namelijk alle cliënten, ook jongere kinderen, die uitstromen uit jeugdzorg. Op langere termijn kan gedacht worden aan aanpassing voor jongeren met een Iicht verstandelijke beperking, jongeren die uit detentie komen en voodijdige schoolverlaters. Beleidsinformatie en beheer Een aandachtspunt is het beheer van het instrument en de database. Jeugdzorgorganisaties zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de inhoud en implementatie van het instrument en aanbevolen wordt om eventuele aanpassingen in erin gezamenlijk door te voeren, ten minste voor de eerstkomende jaren. Het beheer van de database ligt nu bij Tympaan Instituut en is gefinancierd door de provincie. Dit geeft mogelijkheden voor monitoring, regionale en bovenregionale analyse en vergelijkbaarheid. De vraag is wat voor gemeenten het juiste schaalniveau is om beleidsinformatie te generen. In het kader van dit project gaat het om een beperkte doelgroep. In het kader van de voorbereiding op de transities wordt aanbevolen om op provinciaal niveau de aard en omvang van de noodzakelijke beleidsinformatie te onderzoeken. Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor l7jarigen en ouder 23 JSO Expedisecentrum voorjeugd, samenleving en ontwikkeling
En er zijn meerdere ideeën en voornemens om dit verder uit te bouwen en te borgen na 2012. In de voorbereiding op de transities is het is belangrijk om alle ervaringen en ideeën te bundelen en in samenspraak met de meest betrokken partijen een plan te ontwikkelen waarbij alle initiatieven in samenhang zijn en elkaar onderling versterken. Hieronder volgens een aantal suggesties om mee te nemen bij een samenhangend plan voor het versterken van de continuïteit van zorg en steun.
Uitrol en borging van het instrument Toekomstplan. Het instrument is definitief gemaakt, waarbij de ervaringen in de toetsingsfase zijn verwerkt. Gemeenten en organisaties hebben ruimte nodig om de aansluitende lokale zorg en begeleiding al werkende weg zelf vorm te geven en verder uit te rollen in de hele regio, waarbij aangesloten wordt bij regionale werkwijzen als 1Gezin/client1 Plan, en de inzet van Eigen Kracht Conferenties en Familienetwerkberaden. Voorwaarde is dat dit implementatieproces voldoende prioriteit krijgt en intensief wordt gefaciliteerd en begeleid omdat de inbedding op dit moment nog fragiel is. Het instrument is nog te kort in gebruik om al in de routine van werken te zijn opgenomen. Succesfactor in dit proces is de beschikbaarheid van een helpdesk en procesbegeleiding dat fungeert als externe aanjager, voorlichting geeft aan medewerkers en alle vragen kan beantwoorden. Aansturing van het management is hierbij ook cruciaal. Ook jongeren zelf kunnen een rol spelen in het voorlichten van medewerkers. Er zijn verschillende signalen die erop duiden dat het instrument Toekomstplan ook voor een bredere doelgroep goed bruikbaar is. De in 2012 gestarte oriëntatie bij BJZ naar de toepassing ervan voor jongeren in jeugdbescherming of jeugdreclassering heeft een vervolg nodig in 2013. Belangrijk is om goed af te stemmen tussen BJZ en zorgaanbieders wie welke rol en taak op zich neemt.
Doorontwikkeling van het instrument. Om te voorkomen dat vanwege wijziging van wet- en regelgeving de vragenlijst veroudert is het nodig om het instrument transitieproof te maken door steeds de noodzakelijke aanpassingen in te voeren. Het past bij de visie in jeugdzorg om jongeren zelf meer verantwoordelijkheid te geven voor hun eigen instrument Toekomstplan. Hiervoor is experimenteerruimte nodig om het instrument hiertoe aan te passen en te introduceren. Daarbij past ook het toegankelijk maken van het instrument in het eigen digitale dossier van de jongere. Een andere mogelijkheid is het aanpassen van het instrument voor een bredere doelgroep, namelijk alle cliënten, ook jongere kinderen, die uitstromen uit jeugdzorg. Op langere termijn kan gedacht worden aan aanpassing voor jongeren met een licht verstandelijke beperking, jongeren die uit detentie komen en voortijdige schoolverlaters.
Beleidsinformatie en beheer Een aandachtspunt is het beheer van het instrument en de database. Jeugdzorgorganisaties zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de inhoud en implementatie van het instrument en aanbevolen wordt om eventuele aanpassingen in erin gezamenlijk door te voeren, ten minste voor de eerstkomende jaren. Het beheer van de database ligt nu bij Tympaan Instituut en is gefinancierd door de provincie. Dit geeft mogelijkheden voor monitoring, regionale en bovenregionale analyse en vergelijkbaarheid. De vraag is wat voor gemeenten het juiste schaalniveau is om beleidsinformatie te generen. In het kader van dit project gaat het om een beperkte doelgroep. In het kader van de voorbereiding op de transities wordt aanbevolen om op provinciaal niveau de aard en omvang van de noodzakelijke beleidsinformatie te onderzoeken.
Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor 17-jarigen en ouder JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 25 van 39
23
1. Inkomende documenten - 1121
Bij de afsluiting van dit project Nazorg is door de betrokken partijen uitgesproken dat het belangrijk is dat de provincie Tympaan Instituut faciliteert om de database tot 2015 te beheren, zodat er tijd is om in goed overleg met gemeenten en in afstemming met eigen registratiesystemen de inbedding ervan vorm te geven. Cardea wenst op niet te Iange termijn het beheer hiervan zelf te gaan doen zodat het ingepast kan worden binnen de eigen systemen. In 2013 kan het onderzoek plaatsvinden naar de inhoudelijke en technische mogelijkheden en consequenties hiervan. Delen van kennis en ervaring In deze fase is het belangrijk om kennis en ervaringen te delen over het vormgeven van de 16+ hulp, de continu'l'teit van zorg en steun voor jongeren. Hiervoor zijn verschillende vormen mogelijk, zoals een inspiratiebijeenkomst, een analyse en beschrijving van de resultaten van het werken met het instrument Toekomstplan of het uitbrengen van een brochure over successen en knelpunten en ervaringen in het aansluiten van Iokale zorg en begeleiding op jeugdzorg. Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor l7-jarigen en ouder 24 JSO Expedisecentrum voorjeugd, samenleving en ontwikkeling
Bij de afsluiting van dit project Nazorg is door de betrokken partijen uitgesproken dat het belangrijk is dat de provincie Tympaan Instituut faciliteert om de database tot 2015 te beheren, zodat er tijd is om in goed overleg met gemeenten en in afstemming met eigen registratiesystemen de inbedding ervan vorm te geven. Cardea wenst op niet te lange termijn het beheer hiervan zelf te gaan doen zodat het ingepast kan worden binnen de eigen systemen. In 2013 kan het onderzoek plaatsvinden naar de inhoudelijke en technische mogelijkheden en consequenties hiervan.
Delen van kennis en ervaring In deze fase is het belangrijk om kennis en ervaringen te delen over het vormgeven van de 16+ hulp, de continuïteit van zorg en steun voor jongeren. Hiervoor zijn verschillende vormen mogelijk, zoals een inspiratiebijeenkomst, een analyse en beschrijving van de resultaten van het werken met het instrument Toekomstplan of het uitbrengen van een brochure over successen en knelpunten en ervaringen in het aansluiten van lokale zorg en begeleiding op jeugdzorg.
Nazorg na uitstroom uit de Jeugdzorg voor 17-jarigen en ouder JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 26 van 39
24
1. Inkomende documenten - 1121
Analyse van nazorgbehoeften van jongeren van l7jaar en ouder die uitstromen uitjeugdzorg februari 2013 - J.W.K. Bams, H.A. Doelman-van Geestl.van der Meer, G.E. Hoogenboezem (|7 Tympaan lnstituut/lso Deze gratis uitgave is ondervermelding van osr te bestellen bij het Tympaan Instituut, Postbus g?olo, 2509 AA Den Haap tel o7o Bpooo - fax o7o 3371010 - info-@ m aaa.rxl De uitgave is gratis te downloaden via hrpi//w-w-||aomë, htp:/,/www.'soql
Expertiseeen trum
'•'il·or jeugd" s:umenle•tring ~" ontwi.ld<.ttling
Analyse van nazorgbehoeften van jongeren van 17 jaar en ouder die uitstromen uit jeugdzorg
februari 2013- j.W.K. Barns, H.A. Doelman-van Geest, j. van der Meer, G.E. Hoogenboezem ©Tympaan lnstituut/JSO Deze gratis uitgave is ondervermelding van 0537 te bestellen bij het Tympaan Instituut, Postbus 93010, 2509 AA Den Haag, tel 070 3371000- fax 070 3371010- info®tympaan.nl De uitgave is gratis te downloaden via btt.p;JLw\1\Lw,.tympaa.ll.nl, http:/./www.jso~nl
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 27 van 39
1. Inkomende documenten - 1121
Anakse van nazorgbehoe|en vanlbngeren van çlàar en ouder die uitstromen uit del'eugdzorg lnleiding Op initiatîef van de provincie Zuid Holland is eind zoog doorlso het project 'Nazorg na uitstroom uit de jeugdzorg voor l7-jarigen en ouder' gestart waarin wordt samengewerk met de verschillende verantwoordelijke instellingen en gemeenten in drie regio's'. Doel van het project was om de uitstroom van de jongeren uit de jeugdzorg te bevorderen en de uitval van jongeren die uitstromen uitjeugdzorg te verminderen. Er is een vragenlîjst ontwikkeld om de behoefte aan zorg en steun van jongeren vast te stellen. Deze vragenlijstwordtvooral ingezet als een procesinstrument. Het is een hulpmiddel voor de hulpverlener en de jongere om vooruit te kijken naar de periode na vertrek uit de jeugdzorg. Deze ingevulde vragenlijst, Fket instrument 'Toekomstplan', geeû inzicht op welke punten op korte en langere termijn actie nodig is en wie verantwoordelijk is voordeze actie. Erwordt onderscheid gemaald tussen de Ieefgebieden wonen, zorg, werk/inkomen/onde-ijs, vrije tijd en sociaal netwerk De jongere en de hulpverlener krijgen inzicht in de zelfredzaamheid op deze vijf Ieefgebieden. Daarnaast kan het instrumentworden gebruikt bij de overdracht naar het Iokaleveld, als een jongere na vertrek uit de jeugdzorg nog steun of zorg nodig heeû. Koâvoorvedrek wordt het ingevulde instrument als een definitief documentvastgesteld en in een provinciale database ingevoerd. Hierdoor genereren de ingevulde vragenlijsten ook beleidsinformatie over de zorp en ondersteuningsbehoefte van jongeren bijvertrek uit de jeugdzorg. Deze notitie is te beschouwen als een onderdeel van het eindverslag van het project 'Nazorg na uitstroom uit de jeugdzorgvoorl7-jarîgen en ouder' en bevat de analyse van de resultaten van het instrument êToekomstplan'. Het eindverslagvan het project is beschikbaarvia -ttph ://www.'so.nl/paxo|. Tot en met september 2012 zijn 55 vragenlijsten ingevuld. Hierin zitten dubbelingen, omdat sommige jongeren de vragenlijsttwee of meer keer hebben ingevuld. In deze analyse gaat het om 47 vragenlijsten. Uîtsplitsingen naar achtergrond, zoals woonplaats of geslacht, is vanwege de beperkte respons statistisch niet verantwoord. ' . .t 'u ,. . . .. $ .. . . .: .,:é r. |. .-... 11-... 1|., |à- ''||. |. |.| 1|.. |f-2:||, ''-|| . ',$ëq)l- ..'. S||'':| ||13..-., $(1t'' .. |'..-- 'L|||-. tt---l'lï. ''-|| . |ï|î. $. y y Onder de 47 jongeren zitten wat meer meisjes (53%) dan jongens (47%). De etniciteit of nationaliteit is in veel gevallen niet îngevuld. Uit de achternamen is af te leiden dat zeker driekwart van de jongeren van Nederlandse afkomst is. Ookde huidige verblijfplaats is in veel gevallen niet bekend.van de jongeren die dit wel hebben aangegeven, woont een Gar't in de regio Midden-Holland en een vijfde in de regio Holland Rijnland (tabel 1)De oorspronkelijke titel van dit projectwas 'Nazorg na uitstroom uit de jeugdzorgvoor|8-jarigen en ouder'. Omdat het in de praktijk ging om de groep van 17 jaaren ouder, is de naam van het project aangepast. Tympaan Instituut- Postbus gaolo - zsog AA Den Haag - tel o/ogrlooo - fax o/o 3371010 - ipfo|Nmpaannl
Analyse van nazorgbehoeften van jongeren van 17 jaar en ouder die uitstromen uit de jeugdzorg
Op initiatief van de provincie Zuid Holland is eind 2009 door JSO het project 'Nazorg na uitstroom uit de jeugdzorg voor 17-jarigen en ouder' gestart, waarin wordt samengewerkt met de verschillende verantwoordelijke instellingen en gemeenten in drie regio's'. Doel van het project was om de uitstroom van de jongeren uit de jeugdzorg te bevorderen en de uitval van jongeren die uitstromen uit jeugdzorg te verminderen. Er is een vragenlijst ontwikkeld om de behoefte aan zorg en steun van jongeren vast te stellen. Deze vragenlijst wordt vooral ingezet als een procesinstrument Het is een hulpmiddel voor de hulpverlener en de jongere om vooruit te kijken naar de periode na vertrek uit de jeugdzorg. Deze ingevulde vragenlijst, het instrument 'Toekomstplan', geeft inzicht op welke punten op korte en langere termijn actie nodig is en wie verantwoordelijk is voor deze actie. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de leefgebieden wonen, zorg, werk/inkomen/onderwijs, vrije tijd en sociaal netwerk. De jongere en de hulpverlener krijgen inzicht in de zelfredzaamheid op deze vijf leefgebieden. Daarnaast kan het instrument worden gebruikt bij de overdracht naar het lokale veld, als een jongere na vertrek uit de jeugdzorg nog steun of zorg nodig heeft. Kort voor vertrek wordt het ingevulde instrument als een definitief document vastgesteld en in een provinciale database ingevoerd. Hierdoor genereren de ingevulde vragenlijsten ook beleidsinformatie over de zorg- en ondersteuningsbehoefte van jongeren bij vertrek uit de jeugdzorg. Deze notitie is te beschouwen als een onderdeel van het eindverslag van het project 'Nazorg na uitstroom uit de jeugdzorgvoor 17-jarigen en ouder' en bevat de analyse van de resultaten van het instrument 'Toekomstplan'. Het eindverslag van het project is beschikbaar via http://www.jsQJilln_gz.o_rg. Tot en met september 2012 zijn SS vragenlijsten ingevuld. Hierin zitten dubbelingen, omdat sommige jongeren de vragenlijst twee of meer keer hebben ingevuld. In deze analyse gaat het om 47 vragenlijsten. Uitsplitsingen naar achtergrond, zoals woonplaats of geslacht, is vanwege de beperkte respons statistisch niet verantwoord.
Onder de 47 jongeren zitten wat meer meisjes (s3%) dan jongens (47%). De etniciteit of nationaliteit is in veel gevallen niet ingevuld. Uit de achternamen is af te leiden dat zeker driekwart van de jongeren van Nederlandse afkomst is. Ook de huidige verblijfplaats is in veel gevallen niet bekend. Van de jongeren die dit wel hebben aangegeven, woont een kwart in de regio Midden-Holland en een vijfde in de regio Holland Rijnland (tabel1).
1
De oorspronkelijke titel van dit project was 'Nazorg na uitstroom uit de jeugdzorg voon8-jarigen en ouder'. Omdat het in de praktijk ging om de groep van 17 jaar en ouder, is de naam van het project aangepast.
Tympaan Instituut- Postbus 93010- 2509 AA Den Haag- tel 070 3371000- fax 070 3371010-
[email protected]
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 28 van 39
1. Inkomende documenten - 1121
Analyse van nazorgbehoeken vanlbngeren van çlàar en ouder |e uitstromen uit dejeugdzorg Tabel 1 Verblijfplaats jongeren naar regio, in percentages (N=47) verblijfplaa| x holland rijnland 19 midden-holland 25 drechtsteden 6 rotterdamse regio 2 buiten zuid-holland 2 onbekend 45 totaal 991 1 Door afrondingtelt het totaal niet exact op tot 100Dejongeren kunnen aangeven in welke plaats zijwillen gaan wonen na uitstroom. Plaatsen in de regio's Midden-Holland en Holland Rijnland zijn het meest genoemd, maarvan ongeveertwee derde van de jongeren is de voorkeur niet bekend. ' e u p'd' zo reaa n b '| ed . er -| o cy Van de 47 jongeren is 43% cliënt van Stekleugdhulp en 30% van Cardea Jeugdzorg (tabel 2). Tabel 2 Jongeren naarjeugdzor|erlener, In percentages (N=47) jeugdzorperlener x cardea jeugdzorg 30 horizon 9 stekjeugdhulp 43 triviumlindenhof 13 onbekend 2 totaal 991 Door afrondingtelt hettotaal niet exact op tot 100. Van de jongeren volgen er zes een kame|raining bij de jeugdzorgverlener-van 28 jongeren is het echter niet bekend waar zij verbleven tijdens de Iaatste perîode van hun jeugdzorrijd (tabel 3). Tabel 3 Jongeren naartype huisvestingtijdens jeugdzorp in aantallen type huiwesting aantal bij ouderts) thuis 2 fasehuis 3 kamertraining 6 Ieefgroep 1 tijdelijke overbrugging 1 via stichting huisvesting werkende jongeren 1 zelfstandig 1 zorgdakconstructie 1 onbekend 31 totaal 47 A Tympaan Instîtuut - Postbus ggolo - zsog AA Den Haag - tel o7o gaylooo - fax o/o 3371010 - tpfo|Nmp|a.n,pl
Analyse van nazor,gbehoeften van jongeren van 17 jaar en ouder die uitstromen uit de jeugdzorg
Tabel1
Verblijfplaats jongeren naar regio, in percentages (N=47) %
verblijfplaats
1
holland rijnland
19
midden-holland
25
drechtsteden
6
rotterdamse regio
2
buiten zuid-holland
2
onbekend
45
totaal
gg1
Door afronding telt het totaal niet exact op tot 100.
De jongeren kunnen aangeven in welke plaats zij willen gaan wonen na uitstroom. Plaatsen in de regio's Midden-Holland en Holland Rijnland zijn het meest genoemd, maarvan ongeveertwee derde van de jongeren is de voorkeur niet bekend.
Van de 47 jongeren is 43% cliënt van Stekjeugdhulp en 30% van Cardea jeugdzorg (tabel2). Tabel2
Jongeren naar jeugdzorgverlener, in percentages (N=47)
jeugdzorgverlener
%
cardea jeugdzorg
30
horizon
9
stek jeugdhulp
43
triviumlindenhof
13
onbekend
2
gg1
totaal 1
Door afronding telt het totaal niet exact op tot 100.
Van de jongeren volgen er zes een kamertraining bij de jeugdzorgverlener. Van 28 jongeren is het echter niet bekend waar zij verbleven tijdens de laatste periode van hun jeugdzorgtijd (tabel3). Tabel3
Jongeren naartype huisvestingtijdens jeugdzorg, in aantallen
type huisvesting
aantal
bij ouder(s) thuis
2
fasehuis
3
kamertraining
6
leefgroep
1
tijdelijke overbrugging
1
via stichting huisvesting werkende jongeren
1
zelfstandig
1
zorgdakconstructie
1
onbekend
31
totaal
47
2
Tympaan Instituut- Postbus 93010- 2509 AA Den Haag- tel 070 3371000- fax 070 3371010- infol!!!!:ymp
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 29 van 39
1. Inkomende documenten - 1121
Anakse van nazorgbehoeRen vanlbngeren van çpar en ouder die uitstromen uit dejeugdzorg 'k|co ne :|4 Bij 62% van de jongeren is woonruimte geregeld op het moment dat zij uitstromen uit de jeùgdzorg. Degenen die nog geen woonruimte hebben, moeten de zaken die hierbij komen kijken nog uitzoeken-vooral inschrijving bij de gemeente in de gemeentelijke basisadministratie en het regeIen van verzekeringen moeten nogvaakgebeuren (tabel 4. Tabel 4 Aspecten van wonen, in percentages aspeden nletvan toepasslng % geregeld % nld geregeld % woonruimte (n=42) - 62 38 inschrijving (n=39) 33 33 33 urgentieverklaring (n=38) 71 5 24 inschrijyipg bij gemeente (gba), 60 40 indien nieuutq woonruimte vaststaat (n=38) huurtoeslag (n=40) 55 1 5 30 inrichting/spullen (n=41) 73 27 borg en bemiddelingskosten (n=39) 56 21 23 inboedel/wa-verzekering (n=38) 58 42 gas/water/ele|riciteit (n=39) 56 21 23 telefoon (n=40) 25 60 15 internet (n=39) 41 33 26 Van de jongeren die woènruimte geregeld hebben, gaan de meesten terug naar hun ouders of pleegouders.longeren die zelfstandiggaan wonen, wachten veelal op een aanbod van een woningcorporatie. Een enkeling heeû al een huurcontract getekend. In a|achtingvan zelfstandige woonruimte Iaat een enkele jongere zwedgedrag zien, zoals blijld uit deze toelichting: 'Nu als slaapplaats ene keer bij oma, andere keer bij opa en oma en nog een andere keer bij ouders'. Van de jongeren zegt 62% zich volledig of voldoende te kunnen redden als het gaat om de eigen woon- en Ieefsituatie. 38% kan zich gedeeltelijk of niet redden op dit punt (figuurl). Een jongere geeû aan: 'Ik kan mijn huishouden en m'n eigen woning prima volledig zelf onderhouden, alleen ik heb hulp nodig met het omgaan metgeld'. Figuur 1 Hoe red ik mezelf als het gaat om mijn eigen woon- en leefsituatie (inclusief huishouden)? Ik rçd mq4qlf op ditpunt (n=37) 1 1% 1 1 % 27% 51% |volledig |voldoende |gedeeltelijk | niet 3 Tympaan Instituut - Postbus gzolo - zsog AA Den Haag- tel ozo 3ypooo - fax o/o 3371010 - jnfo@lmpaap,nl
Analyse van nazorgbehoeften van jongeren van 17 jaar en ouder die uitstromen uit de jeugdzorg
Bij 62% van de jongeren is woonruimte geregeld op het moment dat zij uitstromen uit de jeugdzorg. Degenen die nog geen woonruimte hebben, moeten de zaken die hierbij komen kijken nog uitzoeken. Vooral inschrijving bij de gemeente in de gemeentelijke basisadministratie en het regelen van verzekeringen moeten nogvaakgebeuren (tabel4).
Tabe14
Aspecten van wonen, in percentages
aspecten
niet van toepassing%
geregeld%
niet geregeld %
-
62
38
inschrijving (n=39)
33
33
33
urgentieverklaring (n=38)
71
s
24
-
60
40
ss
1S
30
-
73
27
S6
21
23
S8
42
woonruimte (n=42)
inschrijving bij gemeente (gba), indien nieuwe woonruimte vaststaat (n=38) huurtoeslag (n=40) inrichting/spullen (n=41) borg en bemiddelingskasten (n=39) inboedel/wa-verzekering (n=38) gas/waterfelektriciteit (n=39)
S6
21
23
telefoon (n=40)
2S
60
1S
internet (n=39)
41
33
26
Van de jongeren die woonruimte geregeld hebben, gaan de meesten terug naar hun ouders of pleegouders. Jongeren die zelfstandig gaan wonen, wachten veelal op een aanbod van een woningcorporatie. Een enkeling heeft al een huurcontract getekend.ln afwachting van zelfstandige woonruimte laat een enkele jongere zwerfgedrag zien, zoals blijkt uit deze toelichting: 'Nu als slaapplaats ene keer bij oma, andere keer bij opa en oma en nog een andere keer bij ouders'. Van de jongeren zegt 62% zich volledig of voldoende te kunnen redden als het gaat om de eigen woon- en leefsituatie. 38% kan zich gedeeltelijk of niet redden op dit punt (figuur 1). Een jongere geeft aan: 'Ik kan mijn huishouden en m'n eigen woning prima volledig zelf onderhouden, alleen ik heb hulp nodig met het omgaan met geld'. Figuur 1
Hoe red ik mezelf als het gaat om mijn eigen woon- en leefsituatie (inclusief huishouden)? Ik red mezelf op ditpunt (n=37) 11%
11%
27%
lllvolledig llvoldoende
llgedeeltelijk
niet
3
Tympaan Instituut- Postbus 93010-2509 AA Den Haag- tel 070 3371000- fax 070 3371010-
[email protected]
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 30 van 39
1. Inkomende documenten - 1121
Analvse van nazorgbehoeken vanlàngeren van lnàar en ouder de uitstromen uit dejeugdzoo Uit de toelichtingen op de vraag blijld dat het êniet redden' vooral betrekking heeft op het omgaan metgeld en het ordenen van de financiële administratie. Zorg De zorg die de jongeren die uitstromen uit de jeugdzorg nodig hebben, is in de meeste gevallen geregeld. Dit gaat bijvoorbeeld over huisarts, tandads en zor|erzekering. Slechts in enkele gevallen moeten zaken als de verlengde jeugdzorgindicatiezvolwassenenzorg of persoonsgebonden budget (FGB) nog worden geregeld (tabel 5). Tabel 5 Aspeden van zor: in percentages aspecten nietvan toepassing % geregeld % niet geregeld % verlengdejeugdzorgindicatie (n=38) 63 26 11 volwassenenzorg (n=38) 63 26 1 1 huisarts (n=39) - 85 1 5 tandarts (n=39) - 90 10 apotheek (n=39) - 92 8 zor|erzekering (n=38) - 90 10 eigen bijdrage zorperzekering (n=39) - 85 15 zor|oeslag (n=39) 23 62 1 5 wajong-uitkering (n=38) 76 8 16 aanvraagcizln=3g) 77 11 12 F|gb (n=37) 84 5 1 1 alimentatie (n=38) 82 5 13 eigen bijdrage awbz (n=39) 79 8 1 3 Ruim twee derde (69%) van de jongeren redtzich volledig of voldoende op het gebied van zorgten aanzien van (Iichamelijke en psychische) gezondheid, verzorging en uiterlijk. De overige 31% redt zich gedeeltelijk (figuur 2). Flguur 2 Hoe zo| ikvoor mijn (Ilchamelijken psychische) gezondheîd, verzorging en uiterlijp Ik red mezelf op dit punt (n=35) 31% 30% 39% Mvolledig |voldoènde K gedeeltelijk 4 Tympaan Instituut - Postbus gaolo - 2509 AA Den Haag - tel ozogy/looo - fax ozoa:clolo - i.nf.pQ|mpaap,nl.
Analyse van nazorgbehoeften van jongeren van 17 jaar en ouder die uitstromen uit de jeugdzorg
Uit de toelichtingen op de vraag blijkt dat het 'niet redden' vooral betrekking heeft op het omgaan met geld en het ordenen van de financiële administratie.
De zorg die de jongeren die uitstromen uit de jeugdzorg nodig hebben, is in de meeste gevallen geregeld. Dit gaat bijvoorbeeld over huisarts, tandarts en zorgverzekering. Slechts in enkele gevallen moeten zaken als de verlengde jeugdzorgindicatie, volwassenenzorg of persoonsgebonden budget (PGB) nogworden geregeld (tabels). Tabel 5
Aspecten van zorg, in percentages
aspecten
nietvan toepassing%
geregeld%
niet geregeld%
verlengde jeugdzorgindicatie (n=38)
63
26
11
volwassenenzorg (n=38)
63
26
11
85
15
90
10
apotheek (n=39)
-
92
8
zorgverzekering (n=38)
-
90
10
eigen bijdrage zorgverzekering (n=39)
-
85
15
23
62
15 16
huisarts (n=39) tandarts (n=39)
zorgtoeslag (n=39) wajang-uitkering (n=38)
76
8
aanvraag ciz (n=39)
77
11
12
pgb (n=37)
84
5
11
alimentatie (n=38)
82
5
13
eigen bijdrage awbz (n=39)
79
8
13
Ruim twee derde (6g%) van de jongeren redt zich volledig of voldoende op het gebied van zorg ten aanzien van (lichamelijke en psychische) gezondheid, verzorging en uiterlijk. De overige 31% redt zich gedeeltelijk (figuur 2). Figuur 2
Hoe zorg ikvoor mijn (lichamelijk en psychische) gezondheid, verzorging en uiterlijk? Ik red mezelf op dit punt (n=35)
39% lil volledig lil voldoende
lil gedeeltelijk
4
Tympaan Instituut- Postbus 93010-2509 AA Den Haag- tel 070 3371000- fax 070 3371010- info®t:ympilan,nl
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 31 van 39
1. Inkomende documenten - 1121
Anakse van nazorgbehoeRen vanlbngeren van çlàar en ouder dlà ullstromen uit dejeugdzoo De problemen die zich voordoen bij dit Ieefgebied? hebben vooral te maken met het gebruikvan alcohol en drugs. Een enkele jongere is niet in staat of bereid psychomedicatietrouw in te nemen. Een meisje is zwangeren heeft op ditgebied ondersteuning nodig. Over bet algemeen zijn ergeen zorgen overde persoonlijke verzorgingvan de jongeren. 1,/./ e 1- |,: , i n k' o |4-'t e n e |''I o n fl e r'kv ij s Bij de meeste jongeren zijn de aspecten rond werk inkomen en onderwijs op orde. Een minderbeid heeft een nazor|raag overwerk (29%) of opleiding (13%). De jongeren zouden meerwillen leren over belastingzaken (tabel 6). Tabel 6 Aspeden van werk, inkomen en onderwijs, in pèrcentages aspeden nletvan toepasslngx geregeld % nîetgeregeld % werk (n=21) 21 50 29 inschrijving uwv (n=37) 76 5 19 ,(' jongerenloket (n=36) 72 8 19 uitzendbureaus (n=36) 67 1 7 17 stage (n=38) 50 40 10 opleidingtn=38) 18 68 13 diploma (n=37) 49 32 19 stadealificatie (n=37) 62 16 22 schoolbenodigdheden (n=37) 32 60 8 studiefinancîering (n=38) 50 37 13 regeling 'weigerachtige ouders' (n=37) 81 1 1 8 belastingaangioe (n=36) - 47 53 bankrekening/spaarrekening (n=39) - 97 3 identiteitskaaâ (n=39) - 95 5 digid (n=39) - 82 18 |ets/ov-chipkaad (n=39) - 90 10 computer/printer (n=39) - 82 18 schulden (n=37) 62 38 openstaande boetes (n=35) 71 29 extra potjes (fondsen, kerken) (n=38) 74 8 18 bewindvoering/curatorschap (n=38) 89 3 8 halMezenpensioen (n=38) 84 1 1 5 Vierjongeren hebben vragen overzowel werkals opleiding. Dit zijn jongeren die voortijdig gestopt zijn met hun opleiding en nog geen nieuwe dagbesteding hebben gevonden of gestopt zijn met werken en mogelijkweer een opleiding willen gaan volgen. Bij één jongere waarde opleiding niet goed is geregeld, hangt dat samen met eenverhuizingwaardooreen aantal zaken opnieuw geregeld moetworden. Van de jongeren zegt7o% zich volledig of voldoen/e te kunnen redden op hetwerk of op school. De overige 30% redt zich gedeeltelijk (figuur3). Uit de toelichting in het instrument êToekomstplan' blijkt datveel jongeren en/of hun hulpverleners van meningzijn dat ondersteuning bij hetvasthouden van een baan of opleidïng gewenst is. Een jongere schrijft bijvoorbeeld:êlkweetwel dat ik het kan maar ben bang dat ikterugval in m'n oude gedrag. Datwas heel slecht op school'. 5 Tympaan Instituut - Postbus ggolo - 2509 AA Den Haag - tel oyo grlooo - fax o/o 3371010 - info@împaannl..
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 32 van 39
1. Inkomende documenten - 1121
Analvse van nazorgbehoe|en vanlbngeren van çiàar en ouder die u|stromen uit deièugdzoo Figuur 3 Hoe red ik mezelf in mijn werkof op school? Ikred mezelf op dit punt (n=33) 15% 30% |volledig | voldoende |gedeeltelijk j ï, . àq 77 ' 1/ . -.(' , , i''''l.l. fA''''lï ' t 1,. 1*. èâ Overgeld zijn erveel vragen om extra ondersteuning.van de jongeren zegt ruim een derde (34%) zich volledig of voldoende te kunnen redden wat betreft Ievensonderhoud/|nancieel beheer. Dit betekent dat twee derde zich gedeeltelîjk of niet redt op dit punt (figuur 4. Fîguur4 Ben ik in sîat om te zorgen voor mjn onderhoud/fînancieel beheer? Ik red mezelf op dit punt (n=35) 6% 17% 26% 51% | volledig |voldoende |gedeeltelijk > niet Met sommige jongeren gaat het op het momentvan invullen financïeel goed, maar maald de betrokken hulpverlener zich zorgen overde toekomst als de jongere op eigen benen moet staanlongeren zouden vooral gecoacht kunnen worden om geld te sparen.soms nemen ouders dezetaak op zich, soms is profèssionele ondersteuninggewenst. 6 Tympaan Instituut - Postbus gjolo - zsog AA Den Haag - tel o7ogg/looo - fax o/o 3371010 - i.pf.o|împaa.n,nl
Analyse van nazorgbehoeften van iongeren van 17 iaar en ouder die uitstromen uit de ieugdzorg
Figuur 3
Hoe red ik mezelf in mijnwerk of op school? Ik red mezelf op dit punt (n=33)
llvolledig
voldoende
lillilgedeeltelijk
Over geld zijn er veel vragen om extra ondersteuning. Van de jongeren zegt ruim een derde (34%) zich volledig of voldoende te kunnen redden wat betreft levensonderhoud/financieel beheer. Dit betekent dat twee derde zich gedeeltelijk of niet redt op dit punt (figuur 4). Figuur4
Ben ik in staat om te zorgen voor mijn onderhoud/financieel beheer? Ik red mezelf op dit punt (n=35) 6%
26%
volledig
!~voldoende
!~gedeeltelijk
niet
Met sommige jongeren gaat het op het moment van invullen financieel goed, maar maakt de betrokken hulpverlener zich zorgen over de toekomst als de jongere op eigen benen moet staan. jongeren zouden vooral gecoacht kunnen worden om geld te sparen. Soms nemen ouders deze taak op zich, soms is professionele ondersteuning gewenst.
6
Tympaan Instituut· Postbus 93010 · 2509 AA Den Haag· tel 070 3371000 ·fax 070 3371010- info®tympa!ln,nl
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 33 van 39
1. Inkomende documenten - 1121
Analyse van nazorgbehoeRen vanjongeren van |zlàar en ouder dle ultstromen uit dejeugdzorg De volgende voorbeelden illustreren de breedte van de mogelijke ondersteuningsbehoefévan uitstromende jongeren: . Sannaz kan budgeîeren, maar zal financiële hulp nodig hebben tervoorbereidïngop de komst van haar kind (aanvraag subsidie en dergelijkel-Tot nu toe is Sanna gewend alleen voor zichzelf te zorgen en dat gaatveranderen. . Met ondersteuningvan moeder, die het overzicht in het afbetalen van schulden heeft Iukt het Rand/ zijn openstaande schulden af te betalen. Met de werkgever en Randy is afgesproken dat alle inkomsten naar moeder gaan, die op haar beur't de schulden afbetaalt aan de verschillende instanties.Wekelijks krijgt Randy een bepaald bedragvan zijn inkomsten om zelf rond te 1:0men. Vr pje 'tijd Bij de vrijetijdsbesteding van de jongeren zijn hobby's en andere Ieuke activiteiten over het algemeen geregeld. Sport is in meer dan de helft (56%) van de gevallen niet geregeld (tabel 7). Tabel 7 Aspeden van vrije tijd, in percentages aspeden niet van toepassing % geregeld % niet geregeld % sport (n=36) 44 56 hobby's (n=36) 81 19 andere leuke activiteiten (n=35) - 83 17 spo|ergoedîng/|nancieringln=36) 69 3 28 Van de jongeren zegt 82% hun vrije tijd volledig of voldoende zinvol te kunnen invullen. De overige 18% kan zich gedeeltelijk redden op dit punt (figuur 5). Figuur 5 en lk mijn vrje tijd zinvol invullen? Ik red mezelf op dit punt(n=33) 18% 33% 49% |volledig |voldoende * gedeeltelijk :7 @ j . js- s,,l Lj j k .'D Ct C l ))) 1) 11 k|. 1. Ruim driekwaâvan de jongeren zegt zelf terugte kunnen vallen op gezin en familie.verdergeven vrijwel alle jongeren aan terugte kunnen vallen op vrienden en anderen voor praldische en emotionele steun.Afspraken nakomen en hulpvragen is soms een aandachtspunt (tabel 8). 2 Ge|ngeerde naam. Tympaan Instituut - Postbus gqolo - 2509 AA Den Haag- tel ozo aapooo -fax oyo 3371010 - jpfo@|mpaap,nl
Analyse van nazorgbehoeften van iongeren van 17 iaar en ouder die uitstromen uit de ieugdzorg
De volgende voorbeelden illustreren de breedte van de mogelijke ondersteuningsbehoeftè van uitstromende jongeren: • Sanna2 kan budgetteren, maar zal financiële hulp nodig hebben ter voorbereiding op de komst van haar kind (aanvraag subsidie en dergelijke). Tot nu toe is Sanna gewend alleen voor zichzelf te zorgen en dat gaat veranderen. • Met ondersteuning van moeder, die het overzicht in het afbetalen van schulden heeft, lukt het Rand)l zijn openstaande schulden af te betalen. Met de werkgever en Randy is afgesproken dat alle inkomsten naar moeder gaan, die op haar beurt de schulden afbetaalt aan de verschillende instanties. Wekelijks krijgt Randy een bepaald bedrag van zijn inkomsten om zelf rond te komen.
Bij de vrijetijdsbesteding van de jongeren zijn hobby's en andere leuke activiteiten over het algemeen geregeld. Sport is in meer dan de helft (56%) van de gevallen niet geregeld (tabel7). Tabel?
Aspecten van vrije tijd, in percentages niet van toepassing%
geregeld%
sport (n=36)
-
44
56
hobby's (n=36)
-
81
19
andere leuke activiteiten (n=35)
-
83
17
69
3
28
aspecten
sportvergoeding/financiering (n=36)
niet geregeld %
Van de jongeren zegt 82% hun vrije tijd volledig of voldoende zinvol te kunnen invullen. De overige 18% kan zich gedeeltelijk redden op dit punt (figuur s). Figuur 5
Kan ik mijn vrije tijd zinvol invullen? Ik red mezelf op dit punt(n=33)
llvolledig llvoldoende
11111 gedeeltelijk
Ruim driekwart van de jongeren zegt zelf terug te kunnen vallen op gezin en familie. Verder geven vrijwel alle jongeren aan terug te kunnen vallen op vrienden en anderen voor praktische en emotionele steun. Afspraken nakomen en hulp vragen is soms een aandachtspunt (tabel8).
2
Gefingeerde naam. 7
Tympaan Instituut· Postbus 93010 · 2509 AA Den Haag- tel 070 3371000- fax 070 3371010 · info®tympaan.nl
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 34 van 39
1. Inkomende documenten - 1121
Anakse van nazorgbehoeRen vanjàngeren van çpar en ouder de uitstromen uit dejeugdzoo Tabel 8 Aspeden van sociaal netwerk, in percentages aspecten geregeld % nîet geregeld % kan terupallen op gezin (n=34) 76 24 kan teru|allen op familie (n=35) 77 23 kan teru|allen op vrienden (n=34) 94 6 kan teru|allen op anderen (n=33) 82 18 komtafspraken na (n=33) 76 24 kan hulp vragen (n=33) 79 21 kan terupallen op anderen voor praktische steun (n=32) 94 6 kan terupallen op anderen vooremotionele steun (n=34) 97 13 5. ') (,7 'F )) |1 r j )*) ) j'j ' Ct ', j j| ja 'ç J. . çj $, j kq, . S *î.|'*- * Ruïm twee derde (67%) van de jongeren geeû aan volledig ofvoldoendete kunnen omgaan met autoriteiten en instanties. De overige 33% kan datgedeeltelijkof helemaal niet (figuur 6). Figuur 6 Vind ik de ik kan omgaan met aooriteiten en insànties? Ik red mezelf op ditpunt (n=33) 9% 27% 58% 6% |volledig |voldoende K gedeeltelijk |totaal niet Soms vinden de jongeren het moeilijk contacten aan te gaan metvoor hen nog onbekende instanties.Anderen Iaten zich niet aanspreken op hun gedrag en kunnen dan zelfs agressief reageren.Weeranderen staan niet achter hetfeit dat zijjeugdzorg ontvangen. y .. y QY' 1 hl ' Pî. r )!; |.'A Z' ' 1), . | ç. ï) ,çl ' Diverse zaken' heeft betrekking op zaken die het risico op problemen (kunnen) vergroten. Traumatische ervaringen en fysieke gezondheid vormen voor minderdan een derde van de jongeren een belemmering in het dagelijkse functioneren. Fsychische gezondheid, zorgen om hetgezin van herkomst en gebrek aan motivatie is voor ongeveereen vijfdevan de jongeren een probleem (tabel 9). 8 Tympaan Instituut - Postbus ggoo - zsog AA Den Haag - tel o/oarlooo - fax ozogrlolo - I.pfp|împaan,nl
Analyse van nazorgbehoeften van iongeren van 17iaar en ouder die uitstromen uit de ieugdzorg
TabeiS
Aspecten van sociaal netwerk, in percentages
aspecten
geregeld%
niet geregeld%
kan terugvallen op gezin (n=34)
76
24
kan terugvallen op familie (n=35)
77
23
kan terugvallen op vrienden (n=34)
94
6
kan terugvallen op anderen (n=33)
82
18
komtafspraken na (n=33)
76
24
kan hulp vragen (n=33)
79
21
kan terugvallen op anderen voor praktische steun (n=32)
94
6
kan terugvallen op anderen voor emotionele steun (n=34)
97
13
Ruim twee derde (67%) van de jongeren geeft aan volledig of voldoende te kunnen omgaan met autoriteiten en instanties. De overige 33% kan dat gedeeltelijk of helemaal niet (figuur 6). Figuur 6 Vind ik dat ik kan omgaan met autoriteiten en instanties? Ik red mezelf op ditpunt (n=33) 6%
9%
27%
lllivolledig !lil voldoende
!I gedeeltelijk
litotaal niet
Soms vinden de jongeren het moeilijk contacten aan te gaan met voor hen nog onbekende instanties. Anderen laten zich niet aanspreken op hun gedrag en kunnen dan zelfs agressief reageren. Weer anderen staan niet achter het feit dat zij jeugdzorg ontvangen.
'Diverse zaken' heeft betrekking op zaken die het risico op problemen (kunnen) vergroten. Traumatische ervaringen en fysieke gezondheid vormen voor minder dan een derde van de jongeren een belemmering in het dagelijkse functioneren. Psychische gezondheid, zorgen om het gezin van herkomst en gebrek aan motivatie is voor ongeveer een vijfde van de jongeren een probleem (tabelg).
8
Tympaan Instituut- Postbus 93010-2509 AA Den Haag- tel 070 3371000- fax 070 3371010- info@tyrnp~an.nl
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 35 van 39
1. Inkomende documenten - 1121
Anakse van nazorgbehoeRen vanlbngeren van çlàar en ouder die ul'tstromen uit dejeugdzorg Tabel 9 Aspecten van 'diverse zaken', in percentages aspecten belemmeringx geen belemmering% taalproblemen (beperking in spreken, lezen, schrijven en 84 14 verstaan) (n=35) cognitief vermogen (kennis) (n=34) 91 9 traumatische ervaringen (n=34) 71 29 Nsieke gezondheid/medicijnen/e|ra zorg of behandeling 69 31 (n=36) psychîatrische diagnose (n=33) 79 21 verslavingsmiddelen (alcohol, drugs) (n=34) 85 1 5 verslaving anders (gokken, internet) (n=34) 94 6 strafbare feiten/contact politie/justitîe (n=34) 88 1 2 illegaal in nedçrland (n=34) 100 . E . . .' . ' |. Ii t ezin van herkomst (n=33) 79 21 zorgen om r g veran|oordelijkvoor de zorgvoor kinderen/ 91 9 zwanger (n=34) gebrek aan mötivatie (n=34) 82 18 ' ' :y' r j' . yj. , j-' , A (j. . z. (' ') 1 1/ 1| $ Z Z 1) Ft 1 l C l Als de mate van zelfredzaamheid op een rijtje wordt gezet, wordt duidelijk dat zorgvragen na vertrek uit de jeugdzorgvooral te maken hebben met levensonderhoud/financieel beheen Bij ongeveer zeven van de tien jongeren is dit (nog) niet goed geregeld. Op de overige leefgebieden heeft een meerderheid geen hulp nodîg. Uit de totaalscore blijld dat achtvan de tien jongeren een nazorgvraag heeû (tabel 10). Tabel 10 Jongeren naar mate van zelfredzaamheid per Ieefgebied, in percentages Ieefgebied volledi|voldoende % gedeeltelljk/ltotaal) niet % vrije tijd (n=33) 82 18 werk of school (n=33) 70 30 autoriteiten en instanties (n=33) 67 33 (Iichamelijke en psychische) gezondheidverzorging en 66 34 uiterlijk (n=35) woon- en leefsituatie (inclusief huishouden) (n=37) 62 38 levensonderhoud/financieel beheer (n=35) 31 69 niet of gedeeltelîjkzelfredzaam op een van de 21 79 leefgebieden (n=33) Van veertien van de 47 jongeren is niet bekend of ze een zorgvraag hebben.Tien jongeren hebben geen vraag.vierjongeren hebben op alle Ieefgebieden een zorgvraag na vertrek (tabel 11). 9 Tympaan Instituut - Postbus gzolo - zsog AA Den Haag - tel o/o Bylooo - fax oyo 3371010 - i.nfo|lmp|anonl.
Analyse van nazorgbehoeften van jongeren van 17 jaar en ouder die uitstromen uit de jeugdzorg
Tabel9
Aspecten van 'diverse zaken', in percentages
aspecten
belemmering%
geen belemmering%
taalproblemen (beperking in spreken, lezen, schrijven en verstaan) (n=35)
84
14
cognitief vermogen (kennis) (n=34)
91
9
traumatische ervaringen (n=34)
71
29
fysieke gezondheid/medicijnen/extra zorg of behandeling (n=36)
69
31
psychiatrische diagnose (n=33)
79
21
verslavingsmiddelen (alcohol, drugs) (n=34)
85
15
verslaving anders (gokken, internet) (n=34)
94
6
strafbare feiten/contact politie/justitie (n=34)
88
12
100
-
illegaal in nederland (n=34) zorgen om het gezin van herkomst (n=33)
79
21
verantwoordelijk voor de zorg voor kinderen/ zwanger (n=34)
91
9
gebrek aan motivatie (n=34)
82
18
Als de mate van zelfredzaamheid op een rijtje wordt gezet, wordt duidelijk dat zorgvragen na vertrek uit de jeugdzorg vooral te maken hebben met levensonderhoud/financieel beheer. Bij ongeveer zeven van de tien jongeren is dit (nog) niet goed geregeld. Op de overige leefgebieden heeft een meerderheid geen hulp nodig. Uit de totaalscore blijkt dat acht van de tien jongeren een nazorgvraag heeft (tabel1o). Tabel1 0 jongeren naar mate van zelfredzaamheid per leefgebied, in percentages leefgebied
volledig/voldoende %
gedeeltelijk/(totaal) niet%
82
18
werk of school (n=33)
70
30
autoriteiten en instanties (n=33)
67
33
(lichamelijke en psychische) gezondheid, verzorging en uiterlijk (n=35)
66
34
woon- en leefsituatie (inclusief huishouden) (n=37)
62
38
levensonderhoud/financieel beheer (n=35)
31
69
niet of gedeeltelijk zelfredzaam op een van de leefgebieden (n=33)
21
79
vrije tijd (n=33)
Van veertien van de 47 jongeren is niet bekend of ze een zorgvraag hebben. Tien jongeren hebben geen vraag. Vier jongeren hebben op alle leefgebieden een zorgvraag na vertrek (tabel11).
9
Tympaan Instituut- Postbus 93010-2509 AA Den Haag- tel 070 3371000- fax 070 3371010- infoGiltympi!iln"nl
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 36 van 39
1. Inkomende documenten - 1121
Analyse van nazorgbehoeRen vanl'ongeren van çpar en ouder dlè ultstromen uit dejèugdzorg Tabel 1 1 Aantal zorgvragen na ve/rek uitjeugdzorg perjongere, in aantallen zorgvragen aantal geen zorgvraag 10 één zorgvraag 5 twee zorgvragen 6 drie zorgvragen 5 vier zorgvragen 2 vijf zorgvragen 1 zes zorgvragen 4 niet bekend 14 totaal 47 De meeste zorgvragen betreffen Ievensonderhoud/financieel beheenAls voorbeeld:vee|ien jongeren hebben een vraag oyer hun woon- en Ieefsituatie. Derlien daarvan ook over Ievensonderhoud/financieel beheer-longeren met een zorgvraag over vrije tijd hebben in de meeste gevallen ookeen zorgvraag op een andergebied (tabel 12). Tabel 12 Overzicht combinatles van zorgvragen naar lee|ebied, in aantallen Ieefgebied woon- en (Iichamelijke werk of Ievens vrije tijd autoriteiten totaal Ieefsituatle en school onderhoud/ en (incl. huis- pFchische) |nancieel instanties houden) gezondheid, beheer verzorging en ulterlljk woon- en Ieefsituatie 10 6 13 5 7 14 (inclusief huishouden) (Iichamelijke en psy- 10 6 1 1 5 7 12 chische) gezondheid, verzorging en uiterlijk werk of school 6 6 10 5 6 10 Ievensonderhoud/ 13 11 10 6 1 1 24 financieel beheer vrije tijd 5 5 5 6 4 6 autoriteiten en 7 7 6 1 1 4 1 1 instanties 10 Tympaan Instituut - Postbus gaolo - zsog AA Den Haag - tel oyo rpooo - fax oï'o 3371010 - tnf..o@.împag-p,nl
Analyse van nazorgbehoeften van iongeren van 17iaar en ouder die uitstromen uit de ieugdzorg
Tabel11
Aantal zorgvragen na vertrek uit jeugdzorg per jongere, in aantallen
zorgvragen
aantal
geen zorgvraag
10
één zorgvraag
5
twee zorgvragen
6
drie zorgvragen
5
vier zorgvragen
2
vijf zorgvragen
1
zes zorgvragen
4
niet bekend
14
totaal
47
De meeste zorgvragen betreffen levensonderhoud/financieel beheer. Als voorbeeld: veertien jongeren hebben een vraag over hun woon- en leefsituatie. Dertien daarvan ook over levensonderhoud/financieel beheer. Jongeren met een zorgvraag over vrije tijd hebben in de meeste gevallen ook een zorgvraag op een ander gebied (tabel12). Tabe112
Overzicht combinaties van zorgvragen naar leefgebied, in aantallen
leefgebied
woon-en leefsituatie (incl. huishouden)
(lichamelijke werk of en school psychische) gezondheid, verzorging en uiterlijk
levens onderhoud/ financieel beheer
vrijetijd
autoriteiten en instanties
totaal
woon- en leefsituatie (inclusief huishouden)
-
10
6
13
5
7
14
(lichamelijke en psychische) gezondheid, verzorging en uiterlijk
10
-
6
11
5
7
12
6
6
-
10
5
6
10
13
11
10
-
6
11
24
vrijetijd
5
5
5
6
-
4
6
autoriteiten en instanties
7
7
6
11
4
-
11
werk of school levensonderhoud/ financieel beheer
10
Tympaan Instituut- Postbus 93010-2509 AA Den Haag- tel 070 3371000- fax 070 3371010 -lllfq@tyrnj:!
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 37 van 39
1. Inkomende documenten - 1121
Anakse van nazorgbehoeRen vanlbngeren van çlàar en ouder dle uitstromen uit del'eugdzorg çtë|rvlenvat't-|np conclusie s en aan'bevel-|ng'ert .. ...j|;.)q . .. |y.. De resultaten van het instrument êToekomstplan' Iaten het volgende beeld zien van de zelfredzaamheid van de jongeren die uitstromen uit de jeugdzorg. Tabel 13 Zelfredzaamheid per Iee%ebled, ln percentages Ieefgebied voldoende en/of volledigzelfredzaam niet en/of gedeeltelijk zelfredzaam wonen 62 38 zorg 66 34 werk en school 70 30 geld 31 69 vrije tijd 82 18 autoriteiten en instanties 67 33 Op het Ieefgebied wonen zijn er met name ondersteuningsvragen rond omgaan met geld en het ordenen vah financiële administratie. Op het Ieefjebied zorgwordt geringe zelfredzaamheid vooral veroorzaal door problemen met alcohol en drugs. Uit het instrument êToekomstplan' blijkverder datop het momentvan invullen een kwart van de jongeren een verlengde jeugdzorgindicatie heeft en dat dit bij 11% van de jongeren nog geregeld moet worden. Dezelfde percentages gelden voor de volwassenenzorg. Dit betekent dat ruim een derde van de jongeren in aanmerking komt voorverlengde jeugdzorgen dateen derde volwassenenzorg nodig heeû. Bovendien ervaart een derde van de jongeren belemmeringen doortraumatische ervaringen en Nsieke gezondheidsproblemen. Deze aanvullende informatie nuanceert het beeld dat slechts 34% van de jongeren beperkt zelfredzaam is op het Ieefgebied zorg. Dit is waarschijnlijk een onderschaîing. Op het Ieefgebied werk en school leiden met name werkgerelateerde aspecten tot onvollédige zelfredzaamheid (een derde van de jongerenl.longeren redden zich over het algemeen goed op school (13% is beperk't zelfredzaam op dit Ieefgebied). Op het Ieefgebied financiën zijn jongeren beperk't zelfredzaam. Bijvoorbeeld de helftvan de jongeren heeft nog niets geregeld rond belastingen (teruggaaf, toeslagen et cetera). Een derde van de jongeren heeû schulden en openstaande boetes. Op het Ieefgebied vrije tijd is de zelfredzaamheid van jongeren meestal goed. Op het Ieefgebied autoriteiten en instanties wordt soms melding gemaaldvan problemen met de hulpverlening. Op basis van het instrument 'Toekomstplan' ontstaat het volgende beeld over de omvangvan de zorgbehoeûe van jongeren die uitstromen uit de jeugdzorg. Tabel 14 Zorgbehoe|e na vedrek uit de jeugdzorg zorgbeboe|e na vedrek % van de jongerenl geen zorgbehoeûe 30 matîge zorgbrhoe|e (1-3 nazotpragen) 48 grote zorgbehoehe (4-6 nazorpragen) 22 In totaal zjn er 47 lngevulde Toekomstplannen geanalyseerd; 33 jongeren hebben zich uitgesproken over hun nazorgbehoe|e. Deze percentages zijn berekend op basis van de informatievan deze 33jongeren (N=33). Uit de resultaten van het instrument Toekomstplan' blijkt dat bij ongeveer een derde van de jongeren die uitstromen uit de jeugdzorg geen behoeûe meer is aan zorg of steun.voor de overige uitstromendejongeren geldt dat na uitstroom aanvullende begeleidïngwenselijk en/of noodzakelijk 11 Tympaan Instituut - Postbus ggolo - zçog AA Den Haag- tel o7o aq/looo -fax o/o 3371010 - inf.o|lmpaan.n)
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 38 van 39
1. Inkomende documenten - 1121
Analvse van nazorgbehoeRen vanlbngeren van çiàar en ouder die uitstromen ulït dejeugdzorg is. Dit is geen ve-onderlijke conclusie: gemiddeld gaan jongeren in Nederland pas als ze bijna 22 jaar oud zijn op zichzelf wonen-longeren die uitstromen uït de jeugdzorg krijgen in veel gevallen (ruim driekwalt) steun van hun ouders en eigen netwerk. Voor een aantal uitstromers uit de jeugdzorg is professionele en/of georganiseerde ondersteuning noodzakelijk. Op basis van de resultaten van het instrument êToekomstplan' kunnen de volgende aanbevelingen worden geformuleerd op casusniveau: . hulpverleners van 16- en l7-jaçigen in de jeugdzorg gaan in een vroeg stadium aan de slag met thema's die cruciaal zijn voorzelfredzaamheid na uitstroom, om bij uitstroom een zo groot mogelijke zelfredzaamheid te hebben; . hulpverleners kennen de sociale kaark . hulpverleners zoeken in een vroeg stadium contact met eventuele vewolgbegeleiding (in het gemeentelijke domein en/of specialistische zorg); . hulpverleners maken samen met de overige betrokkenen op basîs van het instrument 'Toekomstplan' een ve|aalslag naarl-gezin-l-planzwaarin alle actiesvoor alle betrokkenenvastIiggen en gemonitord worden; . hulpverleners en managers zoeken contact met gemeenten als het Iokale ondersteuningsaanbod tekort schiet. Op beleïdsniveau kunnen de resultaten van het ïnstrument TToekomstplan' als volgt worden benut: . gemeenten gebruiken de resultaten om vast te kunnen stellen in hoeverre het Iokale ondersteuningsaanbod voldoende aanknopingspunten biedtvoorde continu'l'teitvan steun en zorg voorjongeren die uitstromen uit de jeugdzorg; . instellingen gebruiken de resultaten om vast te stellen of en zo ja, op welke deelterreinen het eigen hulpverleningsaanbod voorl6- en l7-jarigen aangescherpt moetworden. 12 Tympaan Instituut - Postbus ggolo - zsog AA Den Haag - tel o/oarlooo -fax o/o 33710,0 - info|împa|n,pl
Analyse van nazorgbehoeften van iongeren van 17 iaar en ouder die uitstromen uit de ieugdzorg
is. Dit is geen verwonderlijke conclusie: gemiddeld gaan jongeren in Nederland pas als ze bijna 22 jaar oud zijn op zichzelf wonen. jongeren die uitstromen uit de jeugdzorg krijgen in veel gevallen (ruim driekwart) steun van hun ouders en eigen netwerk. Voor een aantal uitstramers uit de jeugdzorg is professionele enjof georganiseerde ondersteuning noodzakelijk.
Op basis van de resultaten van het instrument 'Toekomstplan' kunnen de volgende aanbevelingen worden geformuleerd op casusniveau: • hulpverleners van 16- en 17-jarigen in de jeugdzorg gaan in een vroeg stadium aan de slag met thema's die cruciaal zijn voor zelfredzaamheid na uitstroom, om bij uitstroom een zo groot mogelijke zelfredzaamheid te hebben; • hulpverleners kennen de sociale kaart; • hulpverleners zoeken in een vroeg stadium contact met eventuele vervolgbegeleiding (in het gemeentelijke domein en/of specialistische zorg); • hulpverleners maken samen met de overige betrokkenen op basis van het instrument 'Toekomstplan' een vertaalslag naar1-gezin-1-plan, waarin alle acties voor alle betrokkenen vastliggen en gemonitord worden; • hulpverleners en managers zoeken contact met gemeenten als het lokale ondersteuningsaanbod tekort schiet. Op beleidsniveau kunnen de resultaten van het instrument 'Toekomstplan' als volgt worden benut: • gemeenten gebruiken de resultaten om vast te kunnen stellen in hoeverre het lokale ondersteuningsaanbod voldoende aanknopingspunten biedt voor de continuïteit van steun en zorg voor jongeren die uitstromen uit de jeugdzorg; • instellingen gebruiken de resultaten om vast te stellen of en zo ja, op welke deelterreinen het eigen hulpverleningsaanbod voor16- en 17-jarigen aangescherpt moet worden.
12
Tympaan Instituut- Postbus 93010-2509 AA Den Haag- tel 070 3371000- fax 070 3371010-
[email protected]
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 39 van 39