1 Jaargang 24 - maart 2013
Het tijdschrift van de LVAG
Hoe zacht zijn heelmeesters anno 2013? Competentiegericht opleiden Switch naar ‘soft’ Kies bewust voor je eigen opleiding
SEMINAR ‘DE FINANCIËLE JUNGLE VOOR DE STARTENDE MEDISCH SPECIALIST’ Uw bestaan als arts in opleiding zit er bijna op. Gaat u daarna als jonge klare werken in het vrije beroep? Kiest u voor een baan in loondienst in een algemeen of academisch ziekenhuis? De keuze is aan u. Om u bij deze belangrijke keuze te helpen, verzorgt Sibbing & Wateler c.s. op 6 april 2013 in Burgers’ Zoo te Arnhem het seminar ‘De financiële jungle voor de startende medisch specialist’. Belangrijke financiële en juridische aspecten komen deze ochtend aan bod. Uw gezin is op deze dag van harte welkom voor een bezoek aan Burgers’ Zoo.
EERSTVOLGENDE SEMINAR: 6 APRIL 2013
SCHRIJF U NU IN! Kijk op www.sibbing.nl voor een inschrijfformulier en meer informatie over het seminar. Na inschrijving ontvangt u het programma, het uitgebreide lesmateriaal en een routebeschrijving.
PRAKTIJKVESTIGING FINANCIËLE PLANNING Telefoon: (0318) 544 044 - www.sibbing.nl
ASSURANTIËN
SIBBING & WATELER IS HOOFDSPONSOR VAN DE LVAG.
VOORWOORD
Colofon Redactie Daniël Dresden, hoofdredacteur Lisette Kunz, hoofdredacteur Heidi Wals, eindredacteur Carina Bethlehem Emma Bruns Anika Dam Anna Roukens Anouck Visscher Ralph Hartman, adviseur Redactieadres Postbus 20058, 3502 LB Utrecht T (030) 670 27 05, F (030) 670 27 00 E
[email protected] Dagelijks bestuur LVAG Gabie de Jong, voorzitter Wout van der Meij, vice-voorzitter Charlotte de Bruin, secretaris Jikke Omloo, penningmeester Katrien Greefhorst, lid Lieve Knarren, lid Niene Peek, lid Secretariaat LVAG Postbus 20058, 3502 LB Utrecht T (030) 670 27 05, F (030) 670 27 00 E
[email protected] I www.lvag.nl Adreswijzigingen Adreswijzigingen kunnen worden doorgegeven aan de eigen (junior) wetenschappelijke verenigingen. Daarvan ontvangt de LVAG de verzendgegevens. Uitgever LVAG, Utrecht Pre-press en drukwerk Centrum Drukwerk, Maartensdijk Fotografie omslag Jeroen van den Boer Ontwerp Advertentie-exploitatie Cross Advertising Westerkade 2 3116 GJ Schiedam T: 010 – 7421023 E:
[email protected] W: www.crossmedianederland.com Abonnementen AIOS is het tijdschrift van de Landelijke Vereniging voor Medisch Specialisten in opleiding (LVAG). Het tijdschrift wordt vier keer per jaar uitgegeven en is gratis voor alle aios in Nederland. Als u AIOS niet ontvangt, neem dan contact op per email
[email protected]. Abonnementen: Nederland e 20,- incl. btw. Overig buitenland e 30,-. Losse nummers e 6,- incl. btw, excl. verzendkosten. Abonnementen kunnen op elk gewenst tijdstip ingaan. De eerste abonnementsperiode loopt tot het eind van het kalenderjaar. Daarna wordt het abonnement telkens stilzwijgend met een jaar verlengd. Opzeggingen dienen ten minste twee maanden voor de aanvang van een nieuwe abonnementsperiode te worden gericht aan het redactie-adres. Oplage: 5.900 ISSN: 0928-611X Jaargang 24 © 2013 LVAG. Alle rechten voorbehouden. Artikelen geven de mening weer van auteurs en niet noodzakelijkerwijs van LVAG c.q. AIOS. Niets uit dit tijdschrift mag openbaar worden gemaakt door middel van druk, microfilm of welke wijze dan ook, zonder toestemming van de uitgever.
Onderwijs: vernieuwing of vernieling? Het competentie- of probleemgestuurd leren was al doorgedrongen tot het voortgezet onderwijs. Door tegenstanders werd deze ontwikkeling aangeduid als basismisvorming, studietehuis en linkse hobby’s van ‘onderwijsdeskundologen’. Voorstanders verwierpen juist het leerboek-georiënteerd denken van de oude garde en propageerden het nut van praktisch gericht denken en handelen. Ook binnen het medische curriculum heeft het aanleren van sociale competenties, zoals communicatie, samenwerking, maatschappelijk handelen, organisatie en professionaliteit, een steeds belangrijker plaats ingenomen. Coachingbureau’s grijpen gretig aan op deze behoefte. De vraag is echter of er behoefte is aan nog meer communicatie-aanbieders. Een pro-contra discussie in dit nummer van AIOS laat zien dat de verhoudingen tussen voor- en tegenstanders van competentiegericht onderwijs nog steeds op scherp staan. Afscheid Ondanks de toenemende aandacht voor competenties staan de vakgebieden waarin de sociale en maatschappelijke aspecten prevaleren bij velen bekend als ‘soft’. Misschien dat met de toenemende invloed van competentiegericht onderwijs ook de waardering voor de public health zal toenemen. Ook ik zelf heb besloten om mijn stethoscoop aan de wilgen te hangen en me meer te richten op generalistische en maatschappelijke aspecten, nu nog als zelfstandig ondernemer binnen de medische editing en education en waarschijnlijk binnenkort weer meer vanuit de public health. Dus de discussie over (na)scholing staat mij nauw aan het hart! Na 3,5 jaar en de komst van mijn drie kinderen is er geen tijd meer voor een hobby: het hoofdredacteurschap van AIOS. Als arts-assistent had ik al samengewerkt met Carina, toen nog coassistent. Ik heb er alle vertrouwen in dat Carina, nu aios interne, goed voor ons ‘kooskindje’ AIOS zal zorgen! Daniël Dresden
Inhoud
pag. LVAG-nieuws 2 Competentiegericht opleiden 4 Ken jij alle competenties? 8 Boekbespreking Klinisch onderwijs en opleiden in de praktijk 10 De competentie Maatschappelijk handelen 11 Switch naar ‘soft’ 12 Verenigingsnieuws: Beter zicht op opleidingskosten 14 Interview met Paul Fellinger 16 Solidariteit in tijden van crisis 17 De Jonge Orde 18 In consult: gynaecologie 19 Hoe zacht zijn heelmeester anno 2013? 20 Verenigingsnieuws: Opleidingsetalage 22 Column: Feestje 24
maart 2013
1
VERENIGINGSNIEUWS
LVAG-nieuws In deze rubriek houdt het LVAG-bestuur je op de hoogte van alle nieuwtjes die voor jou als aios van belang zijn, zoals herziening vrijstelling CGS en bestuurswisselingen binnen de LVAG. Adviesbureau Berenschot heeft een vervolgonderzoek gedaan naar de vergoeding van de opleiding tot specialisten. Wij ondersteunen deze initiatieven voor meer transparantie. Lees hierover in deze rubriek en elders in dit nummer. Charlotte de Bruin, secretaris LVAG
Bestuurswissel LVAG Bij een nieuw jaar, hoort ook een update van de bezetting van het bestuur. De afgelopen tijd hebben we versterking gekregen van een nieuw bestuurslid en een drietal bestuursleden zijn afgetreden wegens voltooien van de opleiding (Suzanne Booij, oud-voorzitter) en vervolgen c.q. afronden van hun promotietraject (Laurien Daniels, Christian Donken). Daarbij zijn de taken binnen het bestuur verschoven. Hieronder staat een overzicht van de huidige (nieuwe) bezetting van het bestuur met de aandachtsgebieden. • Gabie de Jong – voorzitter, tevens lid CGS en contact met VWS • Wout van der Meij – vice-voorzitter, tevens etalageproject, portefeuille opleiding • Charlotte de Bruin – secretaris, tevens adviserend lid RGS, CanBetter, redactie AIOS • Jikke Omloo - Penningmeester • Niene Peek – PWG/EJD (European Junior Doctors), CanBetter, LAD • Katrien Greefhorst – opleidingsprijs, Kamer Dienstverband • Lieve Knarren – PR, website, plaatsvervangend lid RGS
MMV-congres Op 12 december j.l. vond het congres Expeditie 2015 plaats over competentiegericht opleiden in de dagelijkse praktijk. Met de invoering van de zeven competenties in de opleiding is er veel stof opgewaaid binnen opleidingsland. Bij zowel aios als opleiders zijn er nog altijd vragen hoe dit zo goed mogelijk in de dagelijkse praktijk in te voeren. Het goed bezochte congres gaf handvatten aan zowel aios als opleiders over opleidingsinstrumenten (‘effectief inzetten van video-nabespreking’, ‘zicht krijgen op mechanismen van beïnvloeding en deze zelf gebruiken’), het individueel en lokaal opleidingsplan, portfolio, visitatie, aandacht voor medisch leiderschap en nog veel meer. Expeditieleider Wilco van Rooijen gaf aan de hand van zijn eigen ervaringen met expedities, zoals naar de berg K2, een inspirerende presentatie over de noodzaak tot samenwerking. Iets dat we in de opleiding dagelijks tegen te komen. Meer lezen? Zie via google op de KNMG site ‘MMV Congres Expeditie 2015’.
2
maart 2013
Herziening vrijstellingen College Geneeskunde Specialismen (CGS) De herziening van de vrijstellingsregels VOORAFGAAND aan de opleiding wordt in april 2013 verwacht. Denk hierbij aan vrijstelling op basis van eerdere competenties als anios, in de wetenschap, ervaring/schakeljaar en extra curriculaire activiteiten. We houden jullie op de hoogte.
AIOS-dag Op 1 juni vindt de AIOSdag in de Domus Medica te Utrecht weer plaats. Een dag waar je, zowel als beginnend als ouderejaars aios, in workshops van alles kunt horen over onderwerpen als deeltijd werken en verlof, pensioenen, werken als medisch specialist in vrij beroep of dienstverband, onderhandelen met je opleider en meer. Zie ook de advertentie op de binnenkant omslag van dit nummer.
VERENIGINGSNIEUWS
Afscheid KNMG-voorzitter prof. dr. Arie Nieuwenhuijzen Kruseman Op 19 december heeft prof. dr. Arie Nieuwenhuijzen Kruseman met het symposium ‘In opleiding bij de patiënt – symposium over zorgvraag gericht opleiden’ afscheid genomen als voorzitter van de KNMG. Tijdens het voorzitterschap van Arie Kruseman heeft doelmatige inrichting van de opleiding regelmatig op de agenda gestaan. In dat kader hebben we ook meermaals als LVAG met hem contact gehad en prettig samengewerkt. Zijn taken zijn per 1 januari 2013 overgenomen door prof. dr. Rutger Jan van der Gaag, hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie te Nijmegen.
Reactie op artikel ‘Beter zicht op opleidingskosten’ (Medisch Contact nr. 48, p 2735-2737) In Medisch Contact nr. 48 werd een nieuw onderzoek naar de vergoeding voor de specialistenopleiding gepubliceerd. Dit onderzoek is uitgevoerd door adviesbureau Berenschot in opdracht van de vereniging Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen (STZ). In een periode waarin veel discussie is over de kosten van de opleiding en eventuele bezuinigingsmaatregelen, ondersteunen wij als LVAG samen met De Jonge Orde (DJO) initiatieven voor meer transparantie. Aangezien het rapport een belangrijke rol kan innemen in de discussie over de bekostiging van de opleiding van medisch specialisten in de toekomst, hebben we de gepubliceerde data kritisch bekeken. Lees onze uitgebreide bevindingen en conclusies op pagina 14 en 15 van dit nummer.
Jonge Klaren enquête De LVAG heeft samen met De Jonge Orde een enquête ontwikkeld voor 'Jonge Klaren'. Dit betreft iedereen die de afgelopen 1 à 2 jaar zijn specialisatie heeft afgerond of dit binnenkort zal gaan doen. Doel van deze enquête is inzicht te krijgen in de huidige werkzaamheden (wie heeft waar en wat voor functie gekregen) en zo ook eventuele (verborgen) werkloosheid onder jonge specialisten op te sporen. We zullen je proberen te benaderen via e-mail of huisadres en de enquête is ook te vinden via de link op www.lvag.nl of www.dejongeorde.nl, dus zeg het voort! Tot eind maart kan aan de enquête deelgenomen worden. Alle jonge klaren vanaf 2009 en aios die voor 1 juli 2013 klaar zijn met de opleiding hebben hierover een brief ontvangen van de Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS). Zodra we resultaten hebben, zullen we dit terugkoppelen via dit tijdschrift en de websites van de LVAG en De Jonge Orde. Bedankt voor jullie medewerking!
Vul nú de enquête ‘Jonge klaren’ in! Kijk op: www.lvag.nl
maart 2013
3
THEMA COMPETENTIES
Veel voordelen en enkele kanttekeningen
Competentiegericht opleiden Het competentiegericht opleiden is onder aios en opleiders een veelbesproken onderwerp. Hoe is deze methodiek van opleiden eigenlijk ontstaan en wat zijn de achterliggende gedachten? En bevalt deze gemoderniseerde opleiding of zijn er nog verbeterpunten? Carina Bethlehem en Anouck Visscher
AIOS sprak met onderwijskundige Corry den Rooyen, die zich sinds 2005 bij de KNMG bezighoudt met de modernisering van de medische vervolgopleidingen. Ook heeft AIOS contact gezocht met een aantal studenten en aios. Wat blijkt? Er zijn altijd nog wat leerpuntjes. Competentiegericht opleiden: ‘pro en con’.
Interview met Corry den Rooyen Corry den Rooyen was aanvankelijk werkzaam als verpleegkundige en hield zich veel bezig met de opleiding van leerling-verpleegkundigen. Ze besloot onderwijskunde te gaan studeren en is afgestudeerd in de richting ‘Opleiden in organisaties en het gebruik van menselijk kapitaal’. Vanuit haar functie bij de KNMG is zij uitgebreid betrokken bij het opstellen en implementeren van de opleidingsplannen van de verschillende wetenschappelijke verenigingen. Daarnaast is ze werkzaam in het Jeroen Bosch Ziekenhuis in Den Bosch waar ze zich voornamelijk bezighoudt met de implementatie van de modernisering op de werkvloer.
’De bloemblaadjes moeten tot bloei kunnen komen’ Noodzakelijke veranderingen “De noodzaak tot veranderen van de medische vervolgopleidingen is eind jaren negentig ontstaan vanuit het CCMS (Centraal College Medische Specialismen) en de medisch specialisten zelf”, vertelt Corry. Hier-
4
maart 2013
voor zijn meerdere redenen aan te wijzen: De maatschappij vroeg om meer transparantie in opleiding, meer aan- Corry den Rooyen dacht voor communicatie en samenwerkingsvaardigheden, en het oude meester-gezel systeem was niet meer haalbaar. Daarnaast zijn er betere didactische werkvormen beschikbaar die meer recht doen aan de capaciteiten van de aios. Bovendien wordt een werkweek van zestig tot tachtig uur tegenwoordig niet meer acceptabel gevonden. Een bijkomende verandering in het opleidingstraject is dat door veranderingen in de organisatie van de zorg en taakherschikking minder direct contact is tussen de aios en een vaste opleider. Door het delegeren van opleidingstaken aan andere leden van de opleidingsgroep krijgen aios
‘Zestig tot tachtig uur per week werken is niet meer acceptabel’
THEMA COMPETENTIES
meer kans om te leren en zijn er meer rolmodellen aanwezig. “Het is natuurlijk wel van belang dat de kwaliteit van de opleiding hierbij gewaarborgd blijft!”, benadrukt Corry.
‘Niet iedereen hoeft overal expert in te worden!’ Dat de van oudsher gebruikelijke time-based opleiding niet meer goed in te passen was in de dagelijkse praktijk, lijkt hiermee een duidelijke zaak. Onder andere naar aanleiding van een staking van de medisch specialisten in de jaren negentig in Canada is er daar onderzoek verricht naar de verwachtingen die de maatschappij heeft van medisch specialisten. Deze verwachtingen zijn samengevoegd in een competentieprofiel, de CanMEDS (Canadian Medical Educaion Directives for Specialists), in Nederland hebben we dit model overgenomen en vertaald naar de Nederlandse situatie. Medisch leiderschap als doel “De eindtermen die in het basiscurriculum beschreven worden zijn doelen; competenties beschrijven gedrag. Dit omslagpunt in denken over opleiden is van belang om de ‘bloemblaadjes’ van de CanMEDS tot bloei te laten komen.” Corry zegt hierover verder: “Een expert in medisch handelen alleen maakt nog geen professional. Het einddoel is doorgroeien naar ‘medisch leider’ (citaat Fedde Scheele, congres MMV2012 enlightened change agent). Daarbij moeten we niet uit het oog verliezen dat aankomend medisch specialisten de kans moeten krijgen hun eigen sterke kanten verder uit te bouwen, niet iedereen hoeft overal expert in te worden!” Opleiden op de werkvloer Het is essentieel dat aios niet voor iedere competentie verschillende cursussen volgen. Zij moeten op de werk-
vloer in situaties geplaatst worden waar ze zich de verschillende competenties eigen kunnen maken. Corry: “Aios en opleiders moeten dit leren van competenties dus leren te expliciteren tijdens de dagelijkse werkzaamheden. In iedere werksituatie zitten competenties verborgen. Door werksituaties uit te splitsen kun je deze expliciet maken. Opleiden is sterk afhankelijk van de setting waarin gewerkt wordt. De definities van de competenties zijn hierdoor niet eenduidig vast te stellen en hangen af van de context. Effectieve communicatie is op een eerste hulp bijvoorbeeld anders dan op een verpleegafdeling. Mede door deze dynamiek zijn de competenties veel breder dan de in de opleidingsplannen genoemde eindtermen. Het gaat om het toepassen van de kennis in verschillende situaties.”
‘Aios worden beter voorbereid op hun functie als medisch specialist’ Betere voorbereiding op de praktijk Uit recent onderzoek van Michiel Westerman is gebleken dat jonge klaren vooral het gevoel hebben tekort te schieten in de niet medische competenties. Door dit gevoel van onbekwaamheid lopen zij het risico voortijdig uit te vallen. “Hopelijk kunnen we dit gevoel door steeds beter competentiegericht op te leiden straks wegnemen. Hoe dit in te passen is in combinatie met een eventuele verkorting van de opleidingstijd moet goed worden uitgezocht,” zegt Corry. Ter afsluiting wil Corry nog graag kwijt dat het de bedoeling is op te leiden tot een ‘complete’ medisch specialist. “Door een bredere opleiding is de medisch specialist beter voorbereid op het innemen van zijn/haar plek in de zorg. Hierdoor kunnen aios deze positie na hun opleiding makkelijker innemen en de verantwoordelijkheid nemen die bij hun functie hoort.”
maart 2013
5
THEMA COMPETENTIES
Mag het ietsje minder? The doctor knows best was gedurende het grootste deel van de vorige eeuw bon ton. Iemand kon terminaal ziek zijn, maar dit niet te horen krijgen van zijn behandelaar. ‘Kook nog maar eens wat hij lekker vindt’ kreeg zijn echtgenote dan te horen, en daar deed men het maar mee. Van de arts anno 2013 wordt verwacht dat hij het medisch beleid adequaat communiceert naar patiënt, familie en mede-zorgverleners. Daarom krijgt je als arts in spe eindeloos onderwijs in communicatie en attitude en wordt de opleiding met regelmaat onderworpen aan de korte klinische beoordeling.
‘Verschuif het focus naar de communicatie in de arts-arts relatie’ Vele trainingen Zijn we doorgeschoten? Dat valt gelukkig wel mee, leert een rondvraag langs aios en geneeskundestudenten aan verschillende opleidingsinstellingen in Nederland. Zowel studenten als aios waarderen dat ze training krijgen in communicatieve vaardigheden. Met name de oefening in omgaan met eisende patiënten en het bespreken van lastige thema’s, zoals het terugkoppelen van een ongunstige prognose in een slecht nieuwsgesprek, stelt men op prijs. Een 28-jarige aios interne geneeskunde vertelt “Je hebt al een keer nagedacht over het moment waarop je het slechte nieuws brengt, welke woorden je gebruikt en wanneer je stiltes laat vallen. Door de vele trainingen tijdens de studie weet ik bijvoorbeeld dat het voor patiënten het prettigst is de diagnose of uitslag van een belangrijk onderzoek meteen aan het begin van het gesprek te horen, in heldere bewoordingen. De eerste keer dat ik het oefende merkte ik juist dat ik er maar omheen bleef draaien. Dat maakt patiënten echter alleen maar meer zenuwachtig.”
‘Waar ik inmiddels echt niets meer van opsteek zijn de simulatiepatiënten’ Te veel uren attitude Hoewel er dus zeker positieve aspecten aan het onderwijs zitten, noemen de respondenten van deze rondvraag ook een aantal nadelen. Het belangrijkste punt van kritiek: het zijn te veel uren die aan het communicatie-onderwijs gespendeerd worden. Gedurende de zes jaar van de geneeskundeopleiding staat er iedere maand acht uur ingeroosterd voor onderwijs in communicatie en attitude. Dat is in totaal ongeveer 504 uur (uitgaande van 42 lesweken per jaar). Een 26-jari-
6
maart 2013
ge arts-onderzoeker zegt hierover: “Op een gegeven moment weet je wel wat de handigheidjes zijn en voegt het vele herhalen niets meer toe.” Een 28-jarige, vijfdejaars student geneeskunde noemt dat het onderwijs in de loop van de studie ook wel een andere vorm mag krijgen: “Waar ik inmiddels echt niets meer van opsteek zijn de simulatiepatiënten. Het feit dat er (vaak op een slechte manier) een overdreven rol wordt gespeeld staat mij ontzettend tegen. Het lijkt me een stuk leerzamer als meer en minder ervaren artsen hun ervaringen met situaties die ze in het echt hebben meegemaakt, delen en hoe ze daarmee om zijn gegaan.”
‘Zet niet een persoon voor een hele groep’ Past het nog bij de nieuwe generatie? Andere adviezen aan de onderwijskundigen: oefen in kleine groepjes in plaats van dat je een persoon voor een hele groep zet en verschuif het focus in de laatste jaren van de geneeskundestudie van de communicatie tussen arts en patiënt naar de arts en zijn collega’s, de aios en zijn supervisoren en maak het voor de arts meer inzichtelijk welke belangen er allemaal meespelen binnen het ziekenhuis en hoe je daarin op te stellen. En ten slotte: maak de inhoud passend aan de tijdgeest. Een 31-jarige aios gynaecologie: “Ik denk dat 9 van de 10 aios communicatief vaardiger zijn dan de artsen van de oude stempel. Verschuif het focus naar shared decision making en directief counselen; een nieuw, maar hot item waarbij ondersteuning in de communicatie heel hard nodig is. Nog een leerpuntje voor de module dus.
Iets meegeven voor de ontwikkeling. Voor nu en later. Omdat de eerste drie levensjaren belangrijk zijn voor de ontwikkeling nu en later, willen we samen met u jonge kinderen nog gerichter ondersteunen. Met PronutraTM zetten we een nieuwe stap vooruit in de voedingskundige zorg voor jonge kinderen. PronutraTM is onze commitment om samen met u, vanuit onze ervaring, de groei en ontwikkeling van jonge kinderen te stimuleren, op het gebied van hersenen en het immuunsysteem. Dat doen we met onderzoek, educatie en met onze producten.
Hersenontwikkeling
Groei Immuunsysteem
Nutrilon Pronutra bevat: TM
• IJzer en extra DHA voor de hersenontwikkeling1,2 • GOS:lcFOS9:1 voor de ondersteuning van het immuunsysteem3,4,5 Nutrilon PronutraTM ondersteunt kinderen in iedere fase van de groei! Ga voor meer informatie over Nutrilon PronutraTM naar:
www.nutriciavoorprofessionals.nl Referenties 1. Uijterschout, et al (2011), Praktische Pediatrie 158:158-163. 2. www.efsa.europa.eu - geraadpleegd op 1 februari 2013. 3. Arslanoglu S, et al (2008), J Nutr;138(6):1091-1095. 4. Arslanoglu S, et al (2012), J Biol Reg & Homeos Agents;26s:40-60. 5. Bruzzese E, et al (2009), Clin Nutr;28:156-161.
Zijn toekomst begint vandaag
THEMA COMPETENTIES
Ken jij alle competenties? De huidige generatie dokters maakt niet alleen mensen beter: er wordt meer van ons verwacht. Om daaraan te voldoen worden de vervolgopleidingen gemoderniseerd volgens het CanMEDS en CanBetter project. Lisette Kunz
In 2015 zijn we niet alleen opgeleid tot specialist, maar moeten we ook andere capaciteiten hebben. Dit moet leiden tot een betere samenwerking, transparantere communicatie en minder tuchtzaken en claims. De CanMEDS competenties zijn ontwikkeld door het Royal College of Physicians and Surgeons of Canada. CanMEDS is een samenvoeging van de woorden ‘Canadian Medical Education Directives for Specialists’. Het
CanBetter-project maakt als hulpmiddel de competenties meer concreet en laat zien hoe ze in de praktijk te gebruiken zijn. Naast de competentie ‘Medisch handelen’ bestaan er nog zes andere competenties, namelijk Samenwerking, Communicatie, Kennis & wetenschap, Organisatie, Professionaliteit en Maatschappelijk handelen. AIOS heeft alle competenties voor je op een rijtje gezet.
1. Medisch handelen CH MEDIS N LE HANDE
Je bent jong en je wilt specialist worden! Daarvoor moet je met je neus in de boeken duiken en op internet en Pubmed speuren, zodat je op de hoogte bent van de laatste stand van zaken en evidencebased kan handelen op jouw vakgebied.
SAMENW ERKING
2. Samenwerking Als een probleem je eigen kennis te boven gaat, vraag je een collega van een ander specialisme in consult. Natuurlijk moet je zelf ook wel eens een consult elders in het ziekenhuis verrichten. Het overleggen met collega’s en andere zorgverleners hoort hier ook bij, net als ‘meedoen’ met een multidisciplinair overleg.
8
maart 2013
E
ICATI
UN COMM
3. Communicatie Naast het gezellig kletsen met je collega’s, instructies geven aan verpleegkundigen en overleggen met je supervisor moet je natuurlijk ook met de persoon in kwestie praten: de patiënt. De kunst van de anamnese is iets wat we hopelijk leren tijdens de opleiding. Helaas valt onder deze competentie ook de statusvoering en de lange to-do-lijst met ontslagbrieven.
THEMA COMPETENTIES N IS E AP N N H KE NSC E WET
4. Kennis & wetenschap Volg je een promotietraject? Dan is deze competentie een eitje! Voor je onderzoek moet je regelmatig speuren op Pubmed, het kaf van het koren scheiden! Daarnaast is het natuurlijk mooi als je eigen data kan publiceren en presenteren. Zonder onderzoek kom je wel aan je trekken bij onderwijsmomenten, bijscholingen en symposia.
5. Organisatie
IT LITE A N SIO FES O R P
OR GA NIS ATI E
Jouw talent van multitasken en timemanagement kan je hier ten volle laten zien: van poli naar spoedeisende hulp, en nog een consultje tussendoor. Doe je dat met stoom uit je oren of ben je de rust en vriendelijkheid zelf? En hoe zorg jij ervoor dat je aan het einde van je werk nog een stukje dag overhoudt?
6. Professionaliteit Soms heb je ergens het antwoord niet op: je moet terugvallen op je supervisor. Het herkennen van die momenten zijn belangrijk bij deze competentie. Ook van belang is de goede patiëntenzorg, waarbij je hart hebt voor de patiënt, zonder dat deze ’s avonds in je gedachten mee naar huis gaat.
MAA TSC HAN HAPPE DEL LIJK EN
7. Maatschappelijk handelen Dat bijvoorbeeld roken niet goed is, wist je al lang. Nu nog dit uitleggen aan de patiënt en hem duidelijk maken dat niet alleen hij, maar ook zijn omgeving ‘meerookt’ en problemen daarvan kan krijgen. Ander punt bij deze competentie: het melden van incidenten in de zorg.
maart 2013
9
BOEKBESPREKING
Klinisch onderwijs en opleiden in de praktijk Vind jij het begeleiden van coassistenten ook zo moeilijk en tijdrovend? En formuleer je je eigen leerdoelen eigenlijk wel SMART? Opleiden en opgeleid worden is iets dat je kunt leren en waar je ervaring mee op moet doen. Daarbij geldt dat hoe meer ervaring je hebt, hoe leuker het wordt! De boeken ‘Klinisch onderwijs en opleiden in de praktijk’ kunnen je hierbij op weg helpen. Carina Bethlehem Klinisch onderwijs en opleiden in de praktijk
Auteurs: Brand, Boendermaker en Venekamp Uitgever: Prelum uitgevers, 2010 ISBN: 9789085620945 AIOS las voor jullie ‘Klinisch onderwijs en opleiden in de praktijk’ en ‘Klinisch onderwijs en opleiden in de praktijk; deel 2: organiseren, begeleiden en leiderschap’. Het nieuwe opleiden Het eerste boek gaat vooral over het ‘nieuwe opleiden’. Er wordt aandacht besteed aan de achtergrond van het competentiegericht leren en aan de theorie van leren door volwassenen. Hierdoor leer je niet alleen je eigen leerstijl, maar ook die van je coassistenten beter herkennen. Er worden in het eerste boek praktische richtlijnen gegeven om de verschillende leermiddelen effectief in te zetten. Ook het constructief geven van feedback wordt uitgebreid besproken. Het boek bevat nuttige informatie over het geven van presentaties en (het voorbereiden) van onderwijsmomenten. Eyeopeners zijn het SMART (Specific, Measurable, Attainable, Relevant, Timely) formuleren van leerdoelen en de van de one minute preceptor methode afgeleide STAMPPOTmethode om effectief en stimulerend te superviseren. Dit boek over klinisch onderwijs is een aanrader voor iedereen die te maken heeft met opleiding, of je nu vooral opgeleid wordt of opleider bent. Deel 2: organiseren, begeleiden, leiderschap Het tweede deel lijkt aanvankelijk vooral geschreven voor opleiders en mensen die beleid maken rond oplei-
10
maart 2013
Klinisch onderwijs en opleiden in de praktijk Deel 2: organiseren, begeleiden en leiderschap
Auteurs: De Vries, Brand en Heineman Uitgever: Prelum uitgevers, 2012 ISBN: 9789085621164 den. De onderwerpen die in dit boek ter sprake komen zijn de niet-didactische taken van de opleider en de organisatie van de opleiding. Net als het eerste deel is het boek geschreven in heldere taal en met een duidelijke structuur. De hoofdstukken beginnen met leerdoelen die worden gevolgd door goed gekozen praktijkvoorbeelden. Aan de hand van deze voorbeelden wordt de theorie besproken. Het lezen van het boek wordt makkelijker gemaakt door de overzichtelijke tabellen en kaders en de illustraties. Voor aios zijn niet alle hoofdstukken even interessant, maar er is genoeg nuttige informatie uit het boek te halen. Denk hierbij aan het vormgeven van de visite en verschillende besprekingen als leermoment, evaluatie van opleiding/opleiders en uitleg over (proef)visitaties. De informatie over taken en verantwoordelijkheden van de centrale opleidingscommissie (COC) is ook voor aios van belang. Verder zijn de hoofdstukken over de wet- en regelgeving waar je binnen de opleiding mee te maken hebt en over het welzijn van aios en opleider interessant. In dit laatste hoofdstuk wordt onder andere aandacht besteed aan het signaleren en voorkomen van burn-out. Hoewel dit boek minder praktisch toepasbaar is als het eerste deel, is ook het tweede deel van ‘Klinisch onderwijs en opleiden in de praktijk’ voor aios de moeite waard om te lezen.
THEMA COMPETENTIES
De competentie Maatschappelijk handelen; wat doen we ermee? De competentie Maatschappelijk handelen bezorgt veel aios hoofdbrekens. Wat moeten we ons precies bij deze competentie voorstellen? Carina Bethlehem
Het valt niet mee om in je opleiding de competentie Maatschappelijk handelen in te vullen. AIOS probeert met dit artikel enkele handvatten te geven. In de CanMEDS staat de volgende beschrijving: ‘Specialisten zijn zich bewust van hun rol als behartigers van het belang van de volksgezondheid. Zij bevorderen de gezondheid op het niveau van de patiënt, de praktijk en de gemeenschap. De specialist kent en herkent de determinanten van ziekte en kan hierop reageren op individueel en maatschappelijk niveau. De specialist handelt volgens de wettelijke regelgeving en treedt adequaat op bij incidenten in de zorg.’
IJK EL P P HA SC ELEN T A D MA HAN
‘Het is lastig de competentie Maatschappelijk handelen vorm te geven’ Ondanks deze vrij concrete omschrijving blijft het lastig de competentie Maatschappelijk handelen vorm te geven in de opleiding en hier als aios gericht aandacht aan te besteden. AIOS deed onderzoek naar gebruikte toepassingen van de competentie Maatschappelijk handelen in de praktijk.
Bron: www.knmg.nl/modernisering
Enkele praktijkvoorbeelden - De multidisciplinaire VIM-bijeenkomst (red. Veilig Incidenten Melden): door incidenten multidisciplinair te bespreken wordt duidelijk dat iedere schakel in de patiëntenzorg belangrijk is om incidenten te voorkomen. Door hier samen open over te spreken kan van de incidenten worden geleerd en wordt het ‘veiligheidsdenken’ geïntegreerd in het werk. - De medisch-ethische conferentie: in deze bespreking wordt in een discussie casuïstiek besproken die valt binnen de vier medisch-ethische thema’s. Deze thema’s zijn: keuzes in de zorg & omgaan met schaarste, zinloos en zinvol medisch handelen, omgaan met de autonomie van de patiënt en ethiek & wetenschappelijk onderzoek. Na de discussie volgt een korte toelichting op de ethische achtergrond van het onderwerp. - Maatschappelijk handelen in het ochtendrapport: na de overdracht van de dienst wordt een actueel onderwerp gezamenlijk besproken. Dit kan iets uit het nieuws zijn, maar bijvoorbeeld ook een discussie over de kosten van binnen het specialisme veelgebruikte geneesmiddelen.
Uitspraken uit het veld Aios: “Ik heb de afgelopen maanden aan de competentie maatschappelijk handelen gewerkt door extra alert te zijn op incidenten en bijna-incidenten. Deze gebeurtenissen heb ik gemeld bij de VIM-commissie”. Opleider: “De competentie maatschappelijk handelen omvat alles wat het niveau van de individuele patiëntenzorg overschrijdt. De mogelijkheden om deze competentie in de dagelijkse praktijk toe te passen zijn dus groot”. Aios: “Ik heb een e-learning module geschreven over ‘Vroege herkenning en behandeling van de vitaal bedreigde patiënt’, één van de tien thema’s van het veiligheidsmanagementsysteem. Dit bleek heel goed te passen bij de competentie maatschappelijk handelen”.
maart 2013
11
THEMA COMPETENTIES
SWITCH NAAR ‘SOFT’
PROFES SIONAL ITEIT
Vertel je op de reünie van je middelbare school dat je arts bent, dan knikt men goedkeurend. Medici onder elkaar lijken echter het ene specialisme meer status toe te kennen dan het andere: een chirurg of gynaecoloog kan over het algemeen op meer aanzien rekenen dan een bedrijfsarts, jeugdarts of arts voor verstandelijk gehandicapten. Maakt onbekend onbemind? En wat beweegt iemand te switchen naar een ‘soft’ specialisme? Anouck Visscher
Niets weerhield Annelies Immink (30 jaar) er in principe van een opleidingsplek kindergeneeskunde in de wacht te slepen. Ze had voor haar werk als anios een goede referentie meegekregen van het Juliana Kinderziekenhuis (JKZ) in Den Haag en was er daarna in geslaagd een promotieplek te bemachtigen bij het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). Na twee jaar in de academie brak Annelies in 2011 haar onderzoek echter af. Inmiddels heeft ze het eerste jaar van de driejarige opleiding tot arts verstandelijke gehandicapten (AVG) afgerond. Als ze de balans opmaakt vertelt Annelies: “Er is veel meer overlap tussen de kindergeneeskunde en het werken als AVG dan men denkt. Een kennismaking met het vak van AVG maakt helaas geen deel uit van het geneeskundecurriculum en er zijn weinig artsen die voor de opleiding kiezen.”
‘ik voerde een continue race tegen de klok’ Niet eten, niet plassen Annelies liep tijdens haar laatste jaar van haar studie geneeskunde zowel een stage als semi-arts binnen de kindergeneeskunde als bij een instelling voor verstandelijk beperkten. Toen ze haar bul binnen had ging ze in op het aanbod om als anios kindergeneeskunde te komen werken. Ondanks de zware en lange dagen voelde ze zich aangetrokken tot de werkhouding van de assistenten en specialisten binnen de kindergeneeskunde. “Iedereen wilde onderwijzen of leren en je leerde ook iedere dag iets nieuws. De assistentengroep was ambitieus en enthousiast. Maar ook de nadelen dienden zich na verloop van tijd aan”, zo vertelt Annelies. “Er was weinig of geen tijd om te lunchen of te plassen, en we werkten minimaal 10 uur per dag. Daarnaast voerde ik een continue race tegen de klok, waarbij ik het psychosociale aspect van het contact steeds meer miste in de tien minuten die er ingeboekt stonden voor een patiëntje. Daarnaast zag ik toen ook al dat kinderartsen lange
12
maart 2013
dagen maakten ondanks dat ze zelf een gezin hadden. Ik schoof de gedachten over de combinatie van werk en eventueel zelf een gezin op de lange baan. ’Dat zie ik dan wel weer’, dacht ik.” Het promotietraject stelt een definitieve keuze voor de kindergeneeskunde nog even uit. Annelies Immink Maar na twee van de in totaal vier jaar die ze krijgt voor haar onderzoek, neemt Annelies een rigoreus besluit. Niet alleen staat de hiërarchie tussen bazen en assistenten haar tegen, maar Annelies merkt vooral hoe ver ze was afgedreven van hetgeen haar interesse had: met een menselijke maat klinisch werk verrichten, bij een doelgroep die je de anamnese en het lichamelijk onderzoek niet cadeau doet. Haar volgende stap? Solliciteren voor een opleidingsplek als AVG. Creatief en flexibel “De overeenkomsten met de kindergeneeskunde zijn groter dan je denkt”, vertelt Annelies. ”In beide vakken gaat het niet om normale volwassenen die zichzelf adequaat kunnen verwoorden, maar heb je patiënten in alle ontwikkelingsleeftijden. Je moet creatief zijn, want geen cliënt gaat je een anamnese geven uit het boekje, of meewerken aan het lichamelijk onderzoek zoals jij het hebt bedacht. Je hebt de ouders of begeleiders nodig om de context te schetsen. Ten slotte kan de klachtenpresentatie veel minder klassiek of herkenbaar zijn.”
‘Geen cliënt gaat je een anamnese geven uit het boekje’ Annelies benadrukt hoe belangrijk het binnen haar functie is om op verschillende niveaus te communice-
THEMA COMPETENTIES
ren. “Je moet rekening houden met het IQ-verschil van cliënten, want iemand met een IQ van 60 benader je heel anders dan een cliënt met een IQ van 30. Maar net zo goed moet je de juiste toon en woorden vinden om te overleggen met de MBO-geschoolde woonbegeleiders in tehuizen, ouders of familie en binnen je team, waarin je onder meer samenwerkt met een gedragsdeskundige, een fysiotherapeut en een ergotherapeut.”
onder andere een huisarts, een marine-arts, iemand met ervaring in de psychiatrie en een basisarts. ”Omdat je binnen je geneeskundeopleiding geen ervaring opdoet met de doelgroep, zijn het vaak artsen die er gedurende hun opleiding of werkzaamheden affiniteit mee krijgen.” De leeftijden binnen de groep van Annelies varieert dan ook tussen de 25 en 49 jaar.
Geitenwollensokken-imago De opleiding tot AVG is een relatief jonge opleiding die sinds twaalf jaar wordt aangeboden op één locatie in Nederland: de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Wil je in opleiding, dan moet je eerst solliciteren voor een opleidingsplaats binnen een instelling naar keuze en vervolgens volgt er een sollicitatie voor de opleiding in Rotterdam. “Maar”, zegt Annelies, “er is een groot tekort aan AVG-ers en als je enthousiast en gemotiveerd bent nemen ze je graag aan.” Waarom lopen er zo weinig mensen warm voor een plek? “Het heeft een wat geitenwollensokken-imago denk ik,” zegt Annelies, ”of misschien denkt men dat mensen in deze doelgroep eng of onberekenbaar zijn? Ik weet wel dat de opleiding heel hard aan de weg timmert om dat beeld van zich af te schudden, en veel ruimte biedt voor verdere ontwikkeling en wetenschappelijke onderbouwing van het vakgebied.”
‘Betere balans tussen werk en privé’
Volgens Annelies vinden artsen de AVG-opleiding vaak via een omweg: in de opleidingsgroep van Annelies zit
De Dom beklommen Voor Annelies heeft de switch goed uitgepakt. Ze heeft een betere balans gevonden tussen werk en privé, ze heeft de ruimte om onderzoek te doen naast haar opleiding en last but not least: ze krijgt meer tijd per patiënt. Annelies: ”Er kwam een matig verstandelijk gehandicapte man (IQ rond de 50) bij me voor plekken op z’n been, maar hij wilde absoluut z’n broek niet opstropen. Hij vertelde me: ‘Dokter, ik heb dit weekend de Dom in Utrecht beklommen, leuk he!’. Bij de huisarts zou je op de klok kijken en denken: ‘heel leuk, maar hier heb ik geen tijd voor en je komt nu voor je benen.’ Ik weet dat het geen enkele zin heeft om meteen naar de benen te willen kijken. Met het bespreken van het weekend win ik zijn vertrouwen en kan ik daarna kijken. Daarbij mag je heus wel een beetje structureren en afkappen. Wat het was? Eczeem!”
VERENIGINGSNIEUWS
Even voorstellen: Jikke Omloo Al in 1996 ben ik geneeskunde gaan studeren aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Onderbroken door een paar reizen ben ik in 2004 begonnen als anios heelkunde in Hilversum en in 2005 aan mijn promotietraject in het AMC. Nadat dit was afgerond ben ik in 2008 gestart met de opleiding heelkunde in Apeldoorn (Gelre Ziekenhuizen), afgewisseld door het AMC en het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis. Vanuit mijn bestuursfunctie in
de VAGH (Vereniging voor Assistent Geneeskundigen in de Heelkunde) vervul ik sinds het najaar 2012 de functie van penningmeester bij de LVAG. Gedurende mijn opleiding kom ik er steeds meer achter hoe belangrijk het is mee te denken over de toekomst van de aios, ons vak en vooral te waken voor kwaliteit. Het rommelt in de medische wereld, maar er wordt gewerkt aan oplossingen. Daar draagt de LVAG zeker aan bij.
maart 2013
13
VERENIGINGSNIEUWS
Reactie op ‘Beter zicht op opleid In Medisch Contact 48 werd een nieuw onderzoek naar de vergoeding voor de specialistenopleiding, uitgevoerd door adviesbureau Berenschot in opdracht van de vereniging Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen (STZ), gepubliceerd. De Landelijke Vereniging voor Medisch Specialisten in Opleiding (LVAG) en De Jonge Orde (DJO) hebben met veel belangstelling kennis genomen van dit nieuwe onderzoek.1 Gabie de Jong, voorzitter LVAG, en Sebastiaan Hammer, bestuurslid DJO In een periode waarin veel discussie is over de kosten van de opleiding en eventuele bezuinigingsmaatregelen, ondersteunen de LVAG en DJO initiatieven voor meer transparantie zeer. Aangezien het rapport een belangrijke rol kan innemen in de discussie over de bekostiging van de opleiding van medisch specialisten in de toekomst, hebben de LVAG en DJO de gepubliceerde data kritisch bekeken. Twee reacties van de LVAG en DJO zijn geplaatst in Medisch Contact. Kijk voor de inhoud van deze reacties op www.lvag.nl. Vraagstelling en onderzoekdesign Het gepubliceerde onderzoek is een vervolgonderzoek naar aanleiding van een aantal belangrijke bevindingen uit het kostprijsonderzoek uit 2011.2 Deze tweede analyse onderzoekt de volgende vragen: 1. Wat is de verklaring van het forse verschil tussen de uitkomsten van de twee onderzochte heelkunde- en de twee onderzochte neurologie-opleidingen? 2. Kunnen de ondersteunende specialismen wellicht een derde categorie vormen, tussen de snijdende en beschouwende opleidingen in? 3. Verdiepende vragen zoals de vertraging op de OK en de invloed van de omvang van de groep aios. Voor de beantwoording van deze vragen werd vervolgonderzoek ingezet. De vragen zijn helder en relevant, maar het onderzoek richt zicht met
14
maart 2013
name op vraag 3. Het onderzoek is ’op dezelfde pragmatische wijze uitgevoerd als het eerdere onderzoek’. Waarmee de kritische kanttekeningen bij het eerste onderzoek automatisch ook gelden voor het nu voorliggende stuk.3 Met name de nieuwe, veel kleinere, spreiding van de kosten van de heelkunde en neurologie-opleidingen zet vraagtekens bij de methodiek van zowel de eerste als de tweede studie. Over de spreiding van data in het nieuwe rapport worden dan ook terecht opmerkingen gemaakt, waarbij wordt aangegeven dat sommige kostenposten lastig in kaart konden worden gebracht. De onderzoekers verrichtten een soort economische evaluatie om antwoorden te kunnen geven op de bovengenoemde vragen waarbij vooraf is vastgesteld welke bepalende factoren van belang kunnen zijn. Deze factoren komen uitgebreid aan bod in de variabele kosten analyse (variatie in vertragingstijd, opbrengsten anios en opbrengsten voor MS), maar zijn mogelijk niet compleet. Zo wordt geen rekening gehouden met opbrengsten doordat aios onderwijs geven aan coassistenten. Ook wordt er, zoals door de auteurs zelf is aangegeven, geen rekening gehouden met verschillen tussen jongere- en ouderejaars aios. De ondersteunende specialismen vormen een belangrijke groep, die bij de analyse op diverse punten andere uitkomsten vertoont dan de andere opleidingen. Er zijn hier
echter slechts twee opleidingen radiologie geanalyseerd, wat de data gevoelig maakt voor bias. Materiaal en methoden Het onderzoek vond plaats bij drie heelkunde-, twee gynaecologie-, twee radiologie-, twee interne geneeskunde en drie neurologie-opleidingen. Hoewel het in totaal 12 opleidingen betreft, is het aantal opleidingen per opleidingscategorie klein. Bovendien betreffen het alleen STZ instellingen en zijn er geen opleidingen in academische centra betrokken, terwijl een groot deel van de opleidingen buiten STZ instellingen plaatsvindt. Dit beperkt de externe validiteit van het onderzoek. Ook wordt niet vermeld hoe de ziekenhuizen, aios en opleiders zijn geselecteerd. Informatie werd verkregen door interviews, data uit OK-systemen en modelmatige berekeningen van de kosten. Interviews kunnen nuttig zijn en verdieping geven, maar zijn ook gevoelig voor wenselijke antwoorden en bias, zoals blijkt uit het verschil in ingeschatte en daadwerkelijke OK-vertraging. Er lijkt een adequate steekproef genomen te zijn uit de OK-registratiesystemen, al moet ook hier in gedachten worden gehouden dat het data zijn van slechts vier opleidingen. Het model van de berekening van de kostprijs is transparant en pragmatisch, maar niet gevalideerd. Resultaten Vaste kosten Bij de berekening van de vaste kosten wordt rekening gehouden met
VERENIGINGSNIEUWS
dingskosten’ componenten zoals salariskosten en emolumenten. Er wordt niet toegelicht hoe deze kosten worden berekend. De nadruk van het artikel ligt op de variabele kosten en opbrengsten. Toch verdient de kostenpost overhead en kapitaallasten (24.462 euro) nadere uitleg, aangezien dit 17% van de totale kostprijs is en alle variabele kosten (poli, OK etc.) reeds onder andere posten zijn ondergebracht. Variabele kosten en opbrengsten In het onderzoek wordt geconcludeerd dat variaties in de kostprijs vooral worden bepaald door het variabele deel van de kostprijs, namelijk: 1. Variatie in vertragingstijd: (meer)kosten ziekenhuis met name kapitaalintensieve uren (OK). 2. Variatie in opbrengsten als ‘anios’: met name zaalwerk en diensten. 3. Variatie in kosten en opbrengsten voor medisch specialisten. a. Kosten: vooral bij overdrachten en patiëntbesprekingen. b. Opbrengsten: mate van zelfstandig werken (o.a. polikliniek). In de analyse is bewonderenswaardig uitgebreid gekeken naar de opbrengsten van aios. Onder andere de hoge ‘uitgespaarde anios kosten’ geven duidelijk aan dat een aios in de huidige opleidingsomgeving niet productieneutraal is. Tevens wordt in de analyse rekening gehouden met opbrengsten bij het zelfstandig uitvoeren van een DBC-activiteit door een aios waarvan zowel de medisch specialist als het ziekenhuis de gehele vergoeding ontvangen zonder dat daar extra inzet voor nodig was. In het onderzoeksrapport valt op dat de kosten van (direct patiëntgebonden) onderwijsactiviteiten in hoge mate variëren tussen de spe-
(Medisch Contact nr. 48, p 2735-2737)
cialismen (range 12.373 tot 82.778 euro). Er wordt niet ingegaan op de oorzaak van deze variatie, maar wel wordt gesteld dat dezelfde variatie in de opbrengsten voor medisch specialisten resulteert in een uiteindelijk saldo met minder variatie (range -24.248 tot 38.275 euro). Deze variatie is naar onze mening nog altijd aanzienlijk. Hoewel een verschil in patiëntgebonden onderwijskosten en opbrengsten tussen specialismen te verwachten valt, geven dergelijke verschillen in een kleine onderzoekpopulatie wel aan dat de uitkomsten een beperkte externe validiteit zullen hebben. De grote variatie in onderwijskosten wordt deels toegeschreven aan de verschillende groepsgroottes van de aios per opleiding en/of kliniek. Zorgelijker echter, zijn de gevonden verschillen in onderwijsorganisatie en methodiek die de verschillen in kosten verklaren. De kwaliteit van het onderwijs is van groot belang voor de kwaliteit van de opleiding. Deze zou op een uniform, hoog niveau moeten liggen. De variatie in de kosten, organisatie en methodiek van onderwijs suggereert echter grote verschillen in kwaliteit van onderwijs tussen én binnen de opleidingen. Voor ondersteunende specialismen worden kosten ten gevolge van kapitaalintensieve ruimtes zoals een extra echokamer geheel aan opleidingskosten toegeschreven. Echter, zonder opleiding zal een dergelijke ruimte ook deels worden bemand en zullen de kosten van personeel e.d. dus ook gemaakt worden. Conclusies De auteurs concluderen dat ‘de variatie in de gemiddelde kostprijs vooral verklaard wordt door de variatie in het variabele deel van de kosten’.
Tevens wordt geconcludeerd dat ‘de inzichten kunnen worden gebruikt bij de dialoog tussen ziekenhuizen en opleiders, voor de professionalisering van de opleiding en bij het bepalen van beleidsstandpunten van ziekenhuizen en de STZ’. De LVAG en DJO moedigen transparantie van opleidingskosten aan, waaraan dit tweede onderzoek van adviesbureau Berenschot zeker een bijdrage heeft geleverd. Onze kritische beschouwing brengt echter de modelmatige beperkingen van het onderzoek naar voren, waardoor de bewijsvoering van beperkte waarde is. Daarnaast moeten de opleidingskosten in de UMC’s (Universitaire Medische Centra) gedetailleerd worden bekeken alvorens er definitieve consequenties aan de kosten van de opleiding kunnen worden verbonden. Ook een verschil in opbrengsten van jongere- en ouderejaars aios kan belangrijke data opleveren voor verdere discussie met betrekking tot de bekostiging van de opleiding. Voorlopig zullen de resultaten daarom slechts met duidelijke kanttekeningen kunnen worden vertaald naar de dagelijkse praktijk. Ook mag niet uit het oog worden verloren dat een goede opleiding een kwalitatieve goede gezondheidszorg oplevert. Deze waarde is nauwelijks in een rapport uit te werken.
Referenties 1. Berden, B., Groenwegen, N., van Baalen, M. & Bosman, P. 2012. Beter zicht op opleidingskosten. Medisch Contact, 67, 3. 2. Berden, H.J.J.M., Groenewegen, N.F.M. & van Baalen, M.R. 2011. Grote verschillen in opleidingskosten. Medisch Contact, 66, 3. 3. Desar, I. & de Jong, G. 2011. Grote verschillen in opleidingskosten. Medisch Contact, 66.
maart 2013
15
THEMA COMPETENTIES
Interview met Paul Fellinger
CO
MM
Kunstmest voor de aios
UN
ICA TIE
Communicatie is een vaag begrip. Het valt slecht te toetsen en iedere opleider heeft er zijn eigen ideeën over. Toch zijn er bedrijven die een toekomst zien in het ‘leren communiceren’ van artsen. Paul Emma Bruns Fellinger is één van hen.
Wat is een goede arts? Iemand die eindeloze differentiaal diagnoses uit zijn hoofd kan opdreunen? Iemand die feilloos een lever uit kan percuteren? Iemand die de geringste ST-elevatie opmerkt? Of gaat het toch vooral om de mens achter de patiënt? Moet een arts niet in de eerste plaats een uitstekend communicator zijn om de informatie te verkrijgen die cruciaal is voor het stellen van de diagnose maar vooral voor het beantwoorden van de hulpvraag? Deze vragen had ik in mijn hoofd toen ik - als nieuwe redacteur van AIOS – Paul Fellinger uitnodigde voor een interview. Met een frisse blik die tegenwoordig bij menig opleider ver te zoeken is, zit Paul Fellinger voor me. De jonge zakenman (Blynk) had genoeg van het snelle geld en de soepele teksten. “Artsen zijn leuke mensen en wij kunnen ze nog beter maken.” Na zich de afgelopen jaren verdiept te hebben in de sector van de civiele techniek en het openkraken van stroeve Delftse technici heeft hij nu zijn coachingsoog gericht op ons: de arts in opleiding.
‘Het is niet alleen maar als een razende kennis vergaren en ervaring opdoen tot je met een burn-out achter je stuur in slaap valt.’
16
maart 2013
Paul Fellinger van de afdelingen orthopedie, maag-darm-lever, interne geneeskunde en gynaecologie de ‘groeicel’ ingaan. Ik stelde Paul Fellinger vier vragen en kreeg meer duidelijkheid.
Het is inmiddels wel duidelijk. Arts zijn is meer dan ‘de Harrison’s’ uit je hoofd kunnen opdreunen. Het gaat om generieke competenties, goed communiceren en tientallen andere termen die zo hoog zweven dat ze haast niet te vatten zijn in de pragmatische wereld van de stethoscopen en het CRP. Denkend aan de rollenspellen en vage colleges over slechtnieuwsgesprekken krijg ik al kromme tenen.
1. Wat gaan jullie doen? “Het programma bestaat uit twaalf uur coaching, vijf trainingsdagen en zes uur intervisie waarbij aios uitgedaagd worden zich meer bloot te geven en zo meer zelfkennis te verwerven. Concreet gaat het om oefeningen die verbale en non-verbale vaardigheden ontwikkelen. Je leert zwemmen op het droge, net zoals je infusen leert prikken op een kunstarm.”
Sommige artsen zien een rol weggelegd voor Fellinger en zijn collega’s. Vorige maand tekende het OLVG (Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, Amsterdam) voor een trial van zes maanden waarbij tien aios en zes medisch specialisten
2. Hoe gaan jullie onderzoeken of artsen daadwerkelijk beter worden in communiceren? “Het AMC (Academisch Medisch Centrum) zal een onafhankelijk onderzoek gaan doen naar het effect van de
THEMA COMPETENTIES pilot op het functioneren en welbevinden van aios en opleiders. Zowel voor als na de trial zal het handelen als arts door de deelnemers zelf en door hun omgeving (verpleging, collega’s, opleiders en patiënten) beoordeeld worden. Gezien de kleine groep en de korte periode zullen we dan nog geen harde uitspraken kunnen doen, maar wellicht wel een bepaalde trend zien, waardoor meer ziekenhuizen willen deelnemen.” 3. Schuilt er geen gevaar in het bedoezelen van medische onkunde met briljante communicatieve vaardigheden? “Al ben ik zelf geen arts, als consument van de zorg heb ik gemerkt dat een goede arts goed kan luisteren en daardoor de juiste informatie uit patiënten krijgt. Iemand die in staat is non-verbale clues snel op te pikken en getraind is om een veilige ruimte te creëren voor een patiënt, zal ook medisch inhoudelijk beter zijn beroep kunnen uitoefenen.” 4. Wat is jullie doel? “Naar mijn mening is er met een nieuwe generatie artsen ook een heuse omwenteling gaande in hun denken. Het is niet alleen maar als een razende kennis vergaren en ervaring opdoen tot je met een burn-out achter je stuur in slaap valt.
Ook niet alleen maar productie draaien alsof het ziekenhuis een autofabriek is. We willen laten zien dat we met de juiste middelen veel meer uit professionals kunnen halen dan ze ooit voor mogelijk hadden gehouden. Dat is zeker in een tijd van bezuinigingen geen gekke gedachte.”
‘Je leert zwemmen op het droge, net zoals je infusen leert prikken op een kunstarm.’ Als Fellinger een pil had uitgevonden waarmee hij elke jonge arts tot een sociaal genie omtoverde en dit in The Lancet had gepubliceerd, had elk ziekenhuis blind getekend. Zo makkelijk is het in de psychologie helaas niet. Sociale vaardigheden zijn abstract en slecht omschreven, maar iedereen die zelf wel eens als patiënt in een spreekkamer is, weet precies waarom deze belangrijk zijn. Elke bedrijf in Nederland dat zichzelf serieus neemt, doet aan talentontwikkeling. Zelfs de meest briljante twijg groeit niet zonder licht en water. Ook de publieke sector zal dit moeten inzien. Artsen zijn namelijk net mensen. Meer lezen? www.blynk.nl
Solidariteit in tijden van crisis Een belangrijke competentie is organisatie van bijvoorbeeld de werkvloer en samenwerking. Hoe ga je om met problemen op het gebied van inzet van personeel en bezetting van het rooster. Hoe vul je de plaats in van een langdurig zieke, of een zwangerschapsverlof? Hoe waarborg je de opleiding? Anika Dam Dat het aantal vrouwelijke aios een grote vlucht heeft genomen, is geen nieuws. En dat deze vrouwen de opleiding volgen in de tijd dat zij kinderen krijgen ook niet. Wat als er zoveel zwangeren met verlof zijn dat de rest de eindjes aan elkaar moet knopen en de dienst het leermoment vervangt? In het UMC St Radboud te Nijmegen heeft de AAVR (Arts-Assistenten Vereniging Radboud) daar actie op ondernomen. Secretaris Bianca van Ginderen, aios gynaecologie, vertelt: “Ondanks de problemen die er ontstonden toen er op onze afdeling zeven aios tegelijk zwanger waren, was er geen ruimte om anios aan te nemen die de dienstenlast konden helpen opvangen.
Dit ging voor ons ten koste van leermomenten of profilering. We stonden hierin niet alleen, al zijn de problemen het grootst bij de vakgebieden gynaecologie en kindergeneeskunde. Als AAVR zijn we toen aan tafel gaan zitten met de COC (Centrale OpleidingsCommissie) om te kijken of er een structurele oplossing gevonden kon worden voor dit steeds structurelere probleem. Daarbij is toen het ‘solidariteitsfonds’ opgericht. Wanneer meerdere zwangeren tegelijk met verlof zijn, springt dit fonds bij
SAM ENW ERK ING
vanaf de tweede vervangende anios. De afdeling moet de kosten voor een eerste anios dekken.” Op de vraag ‘hoe komt het solidariteitsfonds aan geld?’, antwoordt Bianca: “Vanuit het opleidingsfonds was er nog financiële ruimte, na herberekening van overheadkosten, die normaal voor andere doelen gebruikt zouden worden. Hoewel dit laatste wederom roept om meer transparantie in de besteding van het Opleidingsfonds, lijkt dit een schoolvoorbeeld van solidariteit in deze tijden van crisis.”
Ook problemen met vervanging bij iets te veel zwangeren? De redactie kan je in contact brengen met Bianca of de AAVR.
maart 2013
17
Opvang patiënt door aios geen bedreiging voor kwaliteit Nu het Ruwaard van Putten Ziekenhuis in Spijkenisse onder verscherpt toezicht is gesteld en een onderzoek wordt ingezet naar het functioneren van de afdeling cardiologie, is er in verschillende media al veel gezegd over het functioneren van deze afdeling en de geleverde zorg door a(n)ios. Marjolein Kremers, bestuurslid De Jonge Orde aios interne geneeskunde, Jeroen Bosch Ziekenhuis
Eén van de commentaren betreft de stelling dat de kwaliteit van zorg niet gewaarborgd zou kunnen worden omdat er tijdens de avond/nachtdienst geen cardioloog in huis is, maar enkel een arts (niet) in opleiding tot specialist (a(n)ios). Deze stelling is ongenuanceerd en doet tekort aan aios. In Nederland is het gebruikelijk dat patiënten die zich in de avond- en nachturen presenteren, gezien worden door een aios, die vervolgens met de betreffende specialist (achterwacht) overlegt, waarna het beleid voor elke individuele patiënt wordt kortgesloten. Dat betekent dus dat de specialist niet altijd lijfelijk aanwezig is. Afhankelijk van de ervaring en competenties van de aios, zal dit overleg meer of minder uitgebreid zijn. Dit is een gelaagde vorm van verantwoordelijkheden, waarbij aios op gestructureerde wijze zelfstandig leren werken. Of de kwaliteit van zorg hiermee in het geding is, is maar sterk de vraag. Uit een systematische review1 van Van der Leeuw et al. blijkt dat geleverde zorg door aios voor patiënten even veilig en van dezelfde kwaliteit is als dezelfde geleverde
zorg door specialisten. Voorwaarde is wel dat er sprake is van adequate supervisie, aandacht voor feedback en eventueel extra tijd voor ingrepen die door een aios uitgevoerd worden. Of in het Ruwaard van Putten Ziekenhuis aan deze voorwaarden voldaan is, zal vast nader onderzocht worden. Overigens hebben wij van de anios die in dit ziekenhuis werkzaam zijn geen klachten over de geleverde supervisie ontvangen. Bij navraag door ons bleek dat patiënten die gepresenteerd worden voor de cardioloog in de avond- en nachtdiensten door een poortarts worden gezien, daar er geen aios cardiologie in het ziekenhuis werkzaam zijn. Het enkel stellen dat de kwaliteit van zorg onvoldoende zou zijn doordat een specialist niet lijfelijk in het ziekenhuis aanwezig is, leidt impliciet ook tot kritiek op de kwaliteit van zorg die in vele ziekenhuizen dagelijks geleverd wordt door aios. Dit is niet zonder meer terecht en doet hen (ons) tekort. Referentie 1.Van der Leeuw et al. A systematic review of the effects of residency training on patients outcomes, BMC Medicine, 2012, 10:65
18
maart 2013
IN CONSULT dermatologie radiotherapie
pathologie
reumatologie
arts voor verstandelijk gehandicapten maag-darm-leverziekten
interne geneeskunde
pathologie
dermatologie
orthopedie
... Gynaecologie
verzekeringsgeneeskunde
plastische chirurgie
orthopedie kaakchirurgie medische microbiologie algemeen militair arts
spoedeisende geneeskunde
nucleaire geneeskunde
luchtvaartgeneeskunde
venerologie
ziekenhuisarts kindergeneeskunde
neurochirurgie ouderengeneeskunde
De huidige specialist wordt opgeleid binnen ‘zijn eigen stukje lichaam’. Als de patiënt dan iets lijkt te hebben dat niet binnen jouw gebied valt, vraag je een daarop gericht specialisme in consult. Dat kan tot bijzondere en hilarische vraagstellingen leiden zoals het uitsluiten van een appendicitis links. Deze editie: een consult gynaecologie. Anika Dam
Tampon kwijt? Mevrouw QT, 29 jaar, is opgenomen op de IC vanwege een coma ten gevolge van een lange QT-syndroom. De dienstdoende aios anesthesie verneemt in de avond van de familie dat patiënte ongesteld is en er mogelijk nog een tampon achtergebleven zou kunnen zijn. Aangezien de betreffende aios in zijn coschappen ooit iets van een toxic shock syndroom heeft gehoord, besluit hij in alle onzekerheid de gynaecologie in consult te vragen. Waar kan een tampon heen? De aios gynaecologie reageert vol ongeloof: "Waar denk je dat die tampon gebleven kan zijn? Bij haar keel misschien? Indien patiënte geen infectieuze tekenen heeft, kun je gewoon een vaginaal toucher doen; een tampon kan namelijk niet verder dan de vagina, aangezien deze afgesloten wordt door de uterus, die zij heeft, want ze menstrueert." De aios anesthesie bekent dat zijn kennis van mond en keelholte uitstekend is, maar dat de onzekerheid toeslaat bij het vaginaal toucher, die hij voor het laatst heeft uitgevoerd tijdens zijn coschappen. Rely tampon: niet zo betrouwbaar Vanwege de toestand van mevrouw, de onrust bij de familie en de onzekerheid van haar collega-aios, besluit de aios gynaecologie toch maar een kijkje te gaan nemen in de rustige avonddienst. Eerst kijkt ze nog even na wat dat toxic shock syndroom (TSS) op basis van tampongebruik ook alweer inhoudt, want dat heeft ze nog nooit live gezien. Een snelle search op uptodate.com leert dat het syndroom zelf bestaat uit een toxische shock met koorts > 38,9°C, hypotensie, 'zonnebrand' uitslag en mogelijk multi-orgaan falen en is gebaseerd op de productie van exotoxinen door Staphylococcus aureus. Het kwam vooral voor in de late jaren zeventig en jaren tachtig van de vorige eeuw
en is vooral geassocieerd met het dagenlang dragen van een superabsorberende tampon, zoals de Rely tampon. In het pre-Mirena tijdperk werd deze beruchte carboxymethylcellulose en polyester bevattende tampon geïntroduceerd, die twintig keer zijn eigen gewicht in menstruatiebloed kon opnemen. Huidige tampons bestaan vooral uit katoen, maar er wordt nog steeds geadviseerd de laagst benodigde absorptiesterkte te kiezen en deze maximaal acht uur in te houden. De prevalentie is tegenwoordig nog 1-17 casus per 100.000 burgers. Bevindingen Aangekomen op de kamer is het toch indrukwekkend: een jonge vrouw in coma wegens een erfelijke aandoening (lange QT-syndroom). Zij heeft stabiele, niet afwijkende, hemodynamische parameters. Na uitgebreide verbale voorbereiding aan patiënte vindt het vaginaal toucher plaats, waarbij de patiënte reageert zonder wakker te worden. Na alle fornices afgetast te hebben, blijkt er geen tampon in situ. De familie kan op dit punt worden gerustgesteld. Conclusie Vaginaal toucher vanwege verloren tampon. Geen tampon in situ. Derhalve ontwikkelen TSS op basis van verlengd tampongebruik zeer onwaarschijnlijk.
Zelf een onwaarschijnlijk consult verricht? Laat het ons weten! Mail:
[email protected].
maart 2013
19
THEMA COMPETENTIES
Hoe zacht zijn heelmeesters anno 2013? Zachte heelmeesters en stinkende wonden zijn passé, maar hoe zacht zijn de aios nu precies? Verpleegkundigen, voedingsassistenten en administratief ondersteunend personeel in het ziekenhuis geven hun visie op de softe competenties van aios. Anna Roukens
De kerncompetenties waaraan we de beoordeling van de aios ophangen komen uit Canada waar ze CanMEDS heten. Ze zijn eind jaren negentig geformuleerd vanuit de maatschappij waarin aangegeven werd wat artsen moesten kunnen, dus volgens de algemene bevolking. Deze competenties zijn vervolgens vertaald naar het Nederlands. We gingen bij verschillende niet-artsen in het ziekenhuis langs om te peilen hoe de Nederlandse aios het doen op gebied van de competenties Communicatie, Samenwerking, Maatschappelijk handelen, Organisatie en Professionaliteit. De eerste ingang voor een interview: "Mag ik jullie wat vragen over het functioneren van aios op het gebied van de softe competenties?" levert vooral vragende gezichten op. En argwaan, want hoe onafhankelijk is een interviewende aios over andere aios? Een opsomming van de 'softe competenties' waarover we een mening willen horen brengt niet veel meer duidelijkheid. Maar als ik uitleg dat ik wil inventariseren waar we het goed doen, en vooral waar het beter kan, is iedereen bereid om mee te werken.
COMMUNICATIE Communicatie Deze competentie blijkt toch vooral karaktergebonden te zijn. Natuurlijk zijn alle competenties dat, maar als aios gescoord worden op hun communicatieve vaardigheden, wordt vooral benadrukt dat dit heel verschillend is per aios. Ze worden niet over één kam
20
maart 2013
‘Onprettig als een patiënt wordt gereduceerd tot die enkel van kamer 36' geschoren. De beginnende assistent moet wellicht nog ervaring opdoen met communiceren met patiënten, familie en collega's, maar heel veel winst valt hier volgens de ondervraagden niet meer te behalen. Wel zeggen sommige verpleegkundigen dat ze de 'botte' aios op de vingers tikken en zo nodig verslag doen bij de supervisor. Wat bijvoorbeeld als onprettig wordt ervaren, is als een patiënt gereduceerd wordt tot 'die enkel van kamer 36' of 'de heup van gisteren'. De aios op de afdeling psychiatrie daarentegen zijn zonder uitzondering uitermate goed in communiceren, niet geheel tegen verwachting.
G
SAMENWERKIN
Samenwerking Ook hierop scoren aios individueel heel wisselend. In het algemeen is de samenwerking naar behoren, maar bij patiënten waar meer specialisten in consult zijn, wordt het werk nogal eens op de ander afgeschoven en voelt niemand zich verantwoordelijk. De aios van één afdeling werken onderling goed samen. Diezelfde indruk bestaat over de samenwerking tussen de aios en de supervisoren. Met de invoering van een elektronisch patiëntensysteem, en daarbij het verlies van de papieren status en doktersorder, is er minder contact tussen de aios en verpleging of secretaresse, wat zij betreuren.
THEMA COMPETENTIES
LIJK MAATSCHAPPE HANDELEN Maatschappelijk handelen Als de aios en supervisor al moeite hebben om deze competentie inhoud te geven, geldt dat zeker voor de geïnterviewden. Daarom werden twee aspecten van het maatschappelijk handelen voorgelegd: 1) Heeft de aios oog voor de patiënt in een breder kader waaronder de thuissituatie, mantelzorg en medicatiegebruik buiten het ziekenhuis en 2) Kan een aios zijn of haar fouten toegeven en bespreken. Verrassend genoeg is de algemene mening in het ziekenhuis dat aios goed nadenken over wat er met een patiënt gebeurt na ontslag, ongeacht of de aios een snijder of beschouwer is. Ervaring leert natuurlijk ook dat hiermee later een hoop werk voorkomen kan worden. Wel had een secretaresse van een 'snijdende' afdeling als opmerking dat er soms snel een datum voor een electieve operatie wordt verschoven, zonder dat daarbij rekening wordt gehouden met de impact hiervan op de patiënt. Wat het bespreken van fouten betreft, heerst er volgens de ondervraagden een open cultuur. Uiteraard verschilt dit ook weer per afdeling, waarbij de snijdende specialismen duidelijk een beter georganiseerd systeem voor complicatieregistratie hebben.
‘Het schrijven van brieven en ontslagrecepten is nooit de prioriteit van de aios’
ORGANISATIE
‘Aan de professionaliteit van de aios schort niets’ lingen gezegd dat beginnende aios niet of slecht worden ingewerkt. Dit komt door het ontbreken van overlap van aios op een afdeling bij de wisseling van wacht, waardoor iedereen weer opnieuw het wiel moet uitvinden. Tegen het eind van een stage zit de logistiek er meestal wel goed in. Verder is het schrijven van brieven en ontslagrecepten nooit de prioriteit van de aios. Dat is niet zo verwonderlijk, als je je het liefst bezighoudt met het oplossen van medische problemen en je ook weer elke keer ruzie krijgt met het elektronisch voorschrijfsysteem.
LITEIT
PROFESSIONA
Professionaliteit Hierover is iedereen het unaniem eens: aan de professionaliteit van de aios schort niets! Hoewel een kleine opmerking gemaakt werd over de strikte ziekenhuishygiëne die niet iedereen even nauw neemt, maar dat mag de pret niet drukken. Na deze rondgang is duidelijk geworden dat we de softe competenties (behalve professionaliteit!) nog lang niet meester zijn. De vraag is of het benoemen ervan de aios hierin beter zal maken, maar inmiddels beginnen deze begrippen langzaam te landen en krijgen ook supervisoren er gaandeweg meer gevoel voor. Daarbij zal het niet benoemen van deze essentiële eigenschappen voor een goede arts zeker niet tot verbetering leiden.
Organisatie Een veel terugkerend geluid is dat de beginnende aios nog wat chaotisch is en vooral probeert ‘te blijven drijven’, waarbij ook termen als 'overleven' en 'brandjes blussen' vallen. Zonder uitzondering wordt op alle afde-
maart 2013
21
VERENIGINGSNIEUWS
De Opleidingsetalage in de praktijk
Kies bewust voor je eigen opleiding Sinds dit jaar is de unit Psychiatrie van het Zaans Medisch Centrum met vier stages aanwezig op de Opleidingsetalage. Succesvol aanwezig, mogen we wel zeggen, want één van die stages sleepte met vier uitstekende beoordelingen meteen een ster in de wacht. Dit is tevens de eerste ster die werd toegekend op de website. Wout van der Meij, vice-voorzitter LVAG, J. van de Brink-Ruissen, projectmedewerker Opleidingsetalage, S. Lagewaardt, journalist Sterstage De unit Psychiatrie van het Zaans Medisch Centrum (ZMC) biedt vier differentiatiestages aan, waaronder de met een ster bekroonde klinische stage van één jaar. De stages staan open voor alle aios psychiatrie. Voor de basisopleiding is het ZMC gelieerd aan GGZ in Geest. Herman Sno, opleider: “We wisten al langer van het bestaan van de Opleidingsetalage en beseften dat de website een goede gelegenheid biedt om onze opleiding te profileren. Ook vanuit de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie werd daar op gewezen. Directe aanleiding om onze stages aan te melden was dat één van onze aios nieuwe stagebeschrijvingen heeft gemaakt. Dat was nodig gezien een aantal wijzigingen in de opleidingsstructuur.” Aantrekkelijke combi De ster voor de klinische stage is een opsteker voor Sno: “Die ster levert de nodige aandacht op voor onze opleiding en dat is mooi. Zo kunnen we bijvoorbeeld ook onze psychotherapeutische stage profileren. Dit is vrijwel de laatste stage in zijn soort in Nederland, dus het is voor aios psychiatrie die geïnteresseerd zijn in psychotherapie goed om te weten dat ze hiervoor bij ons terecht kunnen.” Als tweede voordeel van deelname aan de Opleidingsetalage noemt
22
maart 2013
Waarom Opleidingsetalage Het initiatief voor de Opleidingsetalage is ontstaan vanuit de vraag van het Ministerie van VWS om transparantie van de opleiding. De opleidingsetalage is in 2010 gestart en is een initiatief van BOLS (NVZ/STZ, NFU en OMS) met steun van het Ministerie van VWS. Het Project is gestart als pilot met 9 wetenschappelijke verenigingen, inmiddels nemen er 17 wetenschappelijke verenigingen deel. Het doel van de Opleidingsetalage is om aios te ondersteunen bij het maken van een bewuste keuze voor een specifiek opleidingsonderdeel door hen informatie te bieden over differentiatiestages en vooropleidingen. Deze opleidingen kunnen vergeleken en beoordeeld worden door aios. De website hiervoor, www.opleidingsetalage.nl, wordt steeds meer gevuld met opleidingen door alle opleidingsziekenhuizen. Inmiddels staan er ruim 1.000 opleidingen in de etalage. De website is echter geen doel op zich, maar een middel om de keuzemogelijkheden van aios inzichtelijk te maken en om aios te stimuleren bewust te kiezen voor een bepaalde differentiatiestage of vooropleiding.
Sno de mogelijkheid om stages te beoordelen. “Die beoordelingen maken zichtbaar waar je nog verder kunt verbeteren. En de ster maakt het voor ons dan weer makkelijker om over verbeteringen in gesprek te gaan met onze raad van bestuur, die opleiding hoog in het vaandel heeft staan.” Het succes van de ‘sterstage’ verklaart Sno door de kennelijk aantrekkelijke combinatie van het leren van het basale psychiatrische handwerk en het ontwikkelen van een doktersattitude. Sno: “Daarmee bedoel ik dat je hier in een klinische ziekenhuissetting werkt. Je hebt te maken met verschillende andere medisch specialisten en leert een dokter tussen
de dokters te zijn, dat is echt anders dan het werken in een GGZ-setting.” Goed beargumenteren Saskia Goedhart rondde in juli van dit jaar haar differentiatiestage bij het ZMC af en is inmiddels klaar met haar vervolgopleiding. In het kader van een stageonderdeel beleidspsychiatrie herschreef ze de verschillende psychiatriestages bij het ZMC en zorgde voor plaatsing van de stages op de Opleidingsetalage. Ook vroeg ze collega-aios de stages te beoordelen. Waarom is dit volgens haar zo’n goede stage? Goedhart: “Je leert hier heel zorgvuldig diagnoses stellen en een behandelbeleid uit te stip-
VERENIGINGSNIEUWS
pelen. Je wordt echt uitgedaagd om goed te beargumenteren waarom je iets vindt of doet en krijgt daar ook goede feedback op. Dat is erg leerzaam. Een ander sterk punt is dat er heel gestructureerd wordt gewerkt, dat neem je dan zelf ook over. Het opleidingsklimaat is zeer vruchtbaar en dat is mede dankzij de invloed en het enthousiasme van de opleider.”
Hoe krijgt een stage een ster? •
•
• •
Stoere stage Ook Cari van Slooten deed zijn klinisch-psychiatrische stage in het ZMC. Hij zit inmiddels in het vierde jaar van zijn vervolgopleiding en heeft het nodige vergelijkingsmateriaal. Van Slooten: “Ik vond het een stoere stage: zeer intensief en met een hoge werkdruk. Maar daardoor leerde je ook enorm veel. Niet alleen medisch-inhoudelijk door een gevarieerde patiëntenpopulatie, de combinatie met somatische ziekten en de samenwerking met andere medisch specialisten. Maar wat ik vooral erg waardevol vond, is dat je ook de kans kreeg je professionaliteit op andere vlakken te ontwikkelen. Het is een stage waarbij de lat hoog ligt wat betreft zelfstandig werken en verantwoordelijkheid nemen. Back up is er altijd, maar niet automatisch. De psychiaters zijn zelf niet veel in beeld op de afdeling maar altijd bereikbaar voor overleg. Vanuit een veilige situatie word je aangemoedigd je eigen probleemoplossend vermogen te ontwikkelen en te vertrouwen op eigen inzicht. Het is een stage waarbij je leert waar je sterke en
Aios die een stage hebben gevolgd, kunnen de stage beoordelen door in te loggen op de website www.opleidingsetalage.nl. Zij kunnen dit onder hun eigen naam of anoniem doen. Een beoordeling wordt geaccepteerd en online gezet als er constructief en opbouwend feedback wordt gegeven. Dit wordt achter de schermen gecontroleerd door het projectbureau. Een beoordeling is positief als de vragen gemiddeld met drie of meer sterren worden beoordeeld. Bij vier of meer positieve beoordelingen krijgt de stage een ster.
zwakke kanten zitten en hoe je je vaardigheden kunt verbeteren. De werkdruk vereist dat je goed plant en efficiënt werkt. De omgeving is dus uitdagend, maar ook veilig en de werkbegeleiding is goed geregeld.” Overzicht en vergelijken Dat de klinische psychiatrie-stage in het ZMC de eerste sterwaardige stage is in de etalage verbaast Goedhart wel: “Die ster is zeker verdiend, maar het zegt mogelijk ook iets over de Opleidingsetalage. Wat me opvalt is dat lang niet alle instellingen gebruikmaken van de mogelijkheden stages via de Opleidingsetalage aan te bieden. De ster wint aan waarde als alle opleidingsgroepen hun stages in de etalage zetten, zodat aios een totaaloverzicht krijgen van wat er in de aanbieding is. En als die stages dan ook nog eens beoordeeld worden door de aios, kunnen zij écht een vergelijking maken.”
Wat zijn de doelstellingen van de Opleidingsetalage • • •
De aios beter toerusten voor de uitoefening van het vak. Transparantie van de kwaliteit van de opleiding bieden. Enige competitie tussen opleidingsafdelingen creëren.
Hoe ervaren aios de Opleidingsetalage? Jan Fossen, projectleider bij de Opleidingsetalage, onderschrijft de opmerking van Goedhart dat het meer waarde heeft als alle instellingen gebruikmaken van de mogelijkheid stages op de website te zetten. “We zitten nog in de pilotfase, maar het uiteindelijke doel is alle stages op de website te krijgen zodat aios kunnen ‘shoppen’ voor hun eigen opleiding. Naast keuzevrijheid draagt ook de herziene financiering, van het Opleidingsfonds naar een beschikbaarheidsbijdrage, bij aan de vrijheid van aios. Het rugzakmodel krijgt op deze wijze steeds meer vorm.” “Maar”, benadrukt Fossen, “niet alleen moeten alle instellingen participeren, van belang is ook dat aios de weg naar de website vinden. Ze moeten gebruik maken van de mogelijkheid stages te vergelijken en de stages na afloop ook beoordelen. Pas dan kun je echt spreken van waarde.” Om te kunnen meten in hoeverre aios bekend zijn met de opleidingsetalage, wordt in samenwerking met de De Jonge Orde en de LVAG in maart 2013 een enquête verzonden aan alle aios van de 17 deelnemende wetenschappelijke verenigingen. ”Essentieel”, legt Fossen uit “omdat wij met deze informatie uit de praktijk richting kunnen geven aan verdere invulling van het project.”
maart 2013
23
COLUMN
Feestje Anika Dam heeft recent haar opleiding tot gynaecoloog afgerond, zoals in dit blad en op twitter @Dokteranika te volgen was. Als scheidend redacteur van AIOS schrijft zij eenmalig de column - om af te sluiten.
Allemachtig, ik mag de column schrijven! Aangezien @doktersaskia een paar maanden voor mij jong en klaar was en op dit moment haar Frans bijschaaft in Luik, moet ik haar - voor mij waarschijnlijk wat te grote - schoenen vullen. Dat vraagt om een zeer stijle leercurve, aangezien het gelijk mijn laatste wordt als ex-aios/ jonge klare. Jonge klare Nu ben je als dokter natuurlijk gezegend met een leven lang leren en stopt het niet zomaar na het roemruchte C-formulier. Voor elke mijlpaal op de universiteit krijg je diploma's met watermerk en je naam èn geboorteplaats gekalligrafeerd, vergezeld door enorme handtekeningen van de onderwijscommissie en dan een officiële uitreiking. Als medisch specialist krijg je daarentegen alleen een lullig formuliertje van drie pagina's, geen officiële uitreiking of zelfs maar een borrel. Als klap op de vuurpijl is het hele formulier niks waard, tenzij je 'm opstuurt naar de RGS (Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten, sinds 1 januari de opvolger van de MSRC) en dan met name betaalt.
24
maart 2013
dagen van tevoren aangekondigd sneeuwalarm. Onze dank aan het KNMI: er was goed gestrooid en geveegd en de snelwegen uitgestorven. De gasten die het aandurfden konden gewoon komen, mèt een goed humeur! Resultaat: een energiek feest met een fantastische act waarbij de talenten van de uitvoerders en de zwakke plekken van de jonge klaren uitstekend tot hun recht kwamen, een megatrotse moeder en broer, een deinende dansvloer, geweldige cadeaus inclusief 'jonge klare' en niet eens zere voeten van die enorme glitterhakken. Het was even een investering, maar wauw, daar was het dan: dàt gevoel. Je zweeft, je lacht en je beseft het ineens: IK BEN ER KLAAR VOOR!
Uitreiking? Dat feestje moet je dus zelf maken. Zeker voor jezelf: want jarenlang heb je je leerbaar opgesteld, geworsteld met je eigen zijn, je minder goede eigenschappen getracht bij te schaven en je de competenties geprobeerd eigen te maken. Voor je verbijsterde familie, die gewoon niet kan geloven dat er deze keer niets officieels is. Ze zijn tenslotte steeds trouw komen opdagen bij al die andere propedeuse, doctoraal en bul-uitreikingen. En natuurlijk voor je collega's die lief en leed met je hebben gedeeld en je opleiders die je met bloed, zweet en tranen hier hebben gebracht.
Postscriptum 1. Eerlijkheid gebiedt te zeggen dat er bij het feest wel een ingelijst - certificaat als cadeau is overhandigd. Daarnaast is er vanuit de KNMG zichtbaar aandacht gegeven aan het ‘Bewijs van inschrijving in een specialistenregister’. 2. Voor wie de vrienden mist in het bovenstaande rijtje: die krijgen nog alle aandacht die zij zeker verdienen in een nog te houden housewarming en natuurlijk het promotiefeest!
Een feestje dus Ingrediënten: zes jonge klare collega's die er zin in hebben en goede communicatieve vaardigheden bezitten via What'sApp - een goede feest-traditie binnen het cluster - een prima locatie, een bijpassend thema, een fantastische DJ, veel glitter en zonnebrillen en een drie
Anika Dam heeft een baan gevonden als gynaecoloog in het VieCuri te Venlo. Met deze column neemt zij afscheid als redactielid van AIOS. We danken Anika voor haar jarenlange inzet voor AIOS. De redactie
3 1 0 2 i n u j 1 g a zaterd cht re
a, Ut Domus Medic
Ben jij klaar voor de toekomst? Kijk voor meer informatie over de workshops en aanmelden op: www.dejongeorde.nl/aiosdag
• Stel zelf je programma samen • Workshops met praktische tips • Voor startende aios én voor aios die bijna klaar zijn met hun opleiding
Twijfels over kwaaltjes bij een kindje? Doe de test Moeizame ontlasting • Spugen • Huiduitslag • Diarree Niet doorslapen • Darmkrampjes • Huilen • Hongerig
Scan de QR code of kijk op nutriciavoorprofessionals.nl
Voor alle vragen over babykwaaltjes: 0800 022 80 60 gratis, 24 uur per dag, 7 dagen in de week
voor professionals