Hoe werkt de Universiteit? Interdisciplinaire onderzoekscursus februari – juni 2011, Universiteit Utrecht
Een samenvatting
Georganiseerd door studenten. Voor 7,5 ECTS.
1
Inhoud De cursus_______________________________
3
Achtergrond
3
Het Doel
3
Inhoud
4
Deelnemers
5
Begeleiders
5
Resultaten
5
Onderzoek_______________________________
6
Where the power is
6
De EU en het Hoger Onderwijs
7
Does the university influence student motivation?
8
Ontplooiing onder studenten
9
De financiering van wetenschappelijk onderzoek en haar invloed op promovendi
10
Privatization and Working Conditions
11
Gastcolleges_____________________________
12
“De zin en onzin van de studentenraden” - Sam de Nijs “De geschiedenis van de universiteit” - André Klukhuhn “Kwalitatieve meetbaarheid binnen het hoger onderwijs” - Christiaan Bröer “De positie van schoonmakers binnen de universiteit” - Bob Wester en Erhan Can
Literatuur_______________________________
12
13
13
14
15
2
De cursus Achtergrond
De interdisciplinaire onderzoekscursus Hoe werkt de Universiteit? was een initiatief van studenten en docenten in samenwerking met het studentencollectief Kritische Studenten Utrecht en werd gegeven als tutorialreeks aan de Universiteit Utrecht voor 7,5 ECTS (studiepunten) in het tweede semester van 2010-2011. Het project ontstond vanuit een informeel netwerk van studenten en docenten die zich meer wilden verdiepen in de werking van de universiteit in al haar facetten. Enkele thema's die aan bod kwamen waren de interne besluitvorming, externe invloeden, de geschiedenis, huidige hervormingen en de werking van het onderwijs en het onderzoek. Literatuuronderzoek, enquetes, interviews en gastcolleges hebben het onderzoek van de deelnemers gediend.
Het Doel (1) De kennis van studenten over de eigen leeromgeving bevorderen (2) Studenten hun eigen analytische en praktische instrumentarium laten ontwikkelen, om op een creatieve manier een beter begrip van de Universiteit te ontwikkelen. (3) Het bevorderen van een bredere discussie over de Universiteit door de cursusresultaten naar buiten te brengen.
3
Inhoud
De keuze voor de Universiteit als onderzoeksobject is mede gebaseerd op de grote veranderingen die erin plaatsvinden en de controverses waarmee deze veranderingen gepaard gaan. Recentelijk wordt vanuit politiek en elders steeds meer de cruciale rol van de universiteit genoemd in de “kenniseconomie” die Nederland is, wetenschappers moeten uit hun “ivoren torens” komen en kennis moet “gevaloriseerd” worden. Maar studenten en docenten ervaren de universiteit anders als beleidsmakers. In plaats van een ivoren toren is de universiteit voor hen een plek waar onder financieel zeer precaire omstandigheden wordt gewerkt en waar de manier waarop kennis wordt “gevaloriseerd” geenszins in handen is van de direct betrokkenen; studenten en docenten. Toetsing, financiering, programmering lijken steeds meer in handen te liggen van diverse managementlagen. We zeggen lijken omdat we niet precies weten hoe dit plaatsvindt en hoe de universiteit werkt; dat wilden we gaan onderzoeken in deze onderzoekscursus. Op deze centrale vraag probeerden we antwoorden te vinden tijdens deze cursus aan de hand van een aantal deelvragen, waaronder: • • • • •
Hoe wordt kennis gemeten in de Universiteit en door wie? Hoe ervaren studenten het studeren aan de Universiteit? Hoe ervaren docenten, administratief personeel, bewakingsdiensten en schoonmakers hun werk aan de Universiteit? Welke managementlagen zijn er in de universiteit, hoe werken ze en waar komen ze vandaan? Wat is de rol en invloed van verschillende stakeholders in de Universiteit zoals de overheid, het bedrijfsleven, studenten en personeel?
Werkvorm In deze cursus werd er individueel of in groepsverband onderzoek gedaan om de hoofdvraag en deelvragen te beantwoorden. Er werd aandacht geschonken aan academische en onderzoeksvaardigheden. M.b.t. onderzoeksvaardigheden werden naast literatuuronderzoek ook explorerende kwalitatieve onderzoekstechnieken aangemoedigd zoals open en diepte interviews en (participerende) observatie. In de verslaglegging van de onderzoekresultaten werden de studenten aangemoedigd gebruik te maken van audiovisuele middelen naast een schriftelijke verslaglegging. Er werd bovendien een hoge mate van participatie van deelnemers mogelijk gemaakt (en verwacht) in zowel de feedbackmomenten als de organisatie van de cursus zelf. De cursusbijeenkomsten bestonden uit enkele inleidende tutorials, feedbackbijeenkomsten waarin de voortgang van eigen onderzoek behandeld werd en gastcolleges (die online te beluisteren zijn) van gastsprekers die deelnemers zelf uitnodigden.
4
Deelnemers
In totaal namen er ca. 15 personen deel aan deze cursus, waar begonnen werd met iets meer. Deelnemers waren afkomstig van verschillende faculteiten uit Utrecht, maar ook uit bijvoorbeeld Amsterdam en er waren zelfs niet-studenten in meer of mindere mate bij betrokken. Gezien de hoofddocente – Dr. Fabiola Jara Gomez – van antropologie afkomstig was, deden er een aantal antropologiestudenten mee. Anderen waren afkomstig van bijvoorbeeld economie of politicologie, humanistiek en Liberal Arts & Sciences.
Begeleiders
De hoofddocente die een belangrijke rol in de cursus speelde was de Utrechtse antropologiedocente Fabiola Jara Gomez. Daarnaast speelde Jos Scheren, filosoof en docent, een belangrijke rol. Een team van studentassistenten van zowel Kritische Studenten Utrecht als anderen namen assisterende taken op zich zoals de begeleiding van de tutorials, de feedbackmomenten en de organisatie van het afsluitende congres. Tegelijkertijd werd het deelnemers mogelijk gemaakt om zelf assisterende taken op te nemen zoals feedback en organisatie van het congres.
Fabiola Jara Gomez is universitaire docente en onderzoekster bij Culturele Antropologie aan de Universiteit Utrecht. Als docente participeert zij zowel in de Bachelor als in de Master opleiding.
Dr. Jos Scheren is neerlandicus en filosoof. Hij werkt als taaldocent, als freelance onderzoeker en als docent filosofie bij de HOVO Utrecht. Verder maakt hij deel uit van The Seminar of the Common, een internationaal collectief.
Resultaten
Inmiddels is een website geopend (www.howdoestheuniversitywork.nl) waarop de gastcolleges van de cursus te beluisteren zijn en beschrijvingen van de onderzoeksprojecten te lezen. De website is nog een work in progress waar in de nabije toekomst meer plannen voor op tafel liggen. De onderzoeksresultaten van de deelnemers zullen hier gepubliceerd worden en gebruikt om discussie over de werking van de universiteit aan te moedigen. Er zal nieuws en opinie op verschijnen over de werking van de universiteit. Ook de documentaire over de onderzoekscursus (die momenteel ge-edit wordt maar waar al een teaser van online staat) zal hier gepubliceerd worden. Het einde van de onderzoekscursus betekent immers niet het einde van dit onderzoeksproject. Wil je meewerken aan de voortzetting van dit project? Neem contact met ons op!:
[email protected]
5
Onderzoek De complete onderzoeksresultaten van de verschillende werkgroepen zullen online worden gepubliceerd. Hieronder alvast een inleiding van elk onderzoeksproject. _____________________________________________________
“Where the Power is” - Hugo Beunder If you want to understand “things” on some matter it is inevitably of some or more importance to know where the power is. Power can take different forms so one has to look at power in its different forms. To search for the power a search has been done for documents like laws, rules and the annual report from Utrecht University (UU). It came out there exists an uncountable number of rules and many institutions, and every document found points to some more. This raises the question if it is possible to understand how the university works. Only a relatively small amount of documents could be studied but probably this does provide a general picture that helps to understand the matter. Democracy in Universities As a result of the actions of the student movement in The Netherlands a democratic reorganization became law in 1970. In the elected councils there was an equal representation of scientific personnel, non scientific personnel and students. In 1997 this democratic structure was replaced by a very strict hierarchical structure in which the minister appoints the Raad van Toezicht (RvT) (Council for Supervision) , the RvT appoints the board of directors, the Board appoints the deacons. Democracy was reduced to a weak system in which some councils have some right to advise. Institutions There are many institutions involved with and influencing education and research at Universities. To start with there is of course the ministry of education, culture and science. Then there are the Onderwijsraad (Council for Education), KNAW (Royal Academy of Science), the Nederlandse Organistatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), the Royal Library (KB), Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO), Universities and academic hospitals. They all have their role, either direct power, power through auditing or power through money. Through money also private companies influence power.
6
The Commercialized University There are three flows of money to universities:
First Flow: Direct funding from the state to the university. Second Flow: Money provided by the state through the KNAW and NWO on project base for research. Third Flow: Money provided for research by non-commercial and commercial organisations.
The flow of money from commercial organisations is around 1/3 of total for research. In the case of UU this involves multinationals like oil companies, chemical industry and pharmaceutical industry. UU now promotes educating entrepreneurs and set up a business centre for start-ups. Preliminary Conclusions As an example UU is studied. Other Dutch universities take UU as an example because UU does very well in attracting commercial funding for research. UU is promoting very much the Science Park where focal points are life sciences and sustainability. Objective is the valorization of science. This means research that can be made into money. Knowledge turning into products and patents. Making profit on misery. Klukhuhn writes extensively about the negative impact of commerce on research. To this is added here the argument that commerce drives science into developing products to make profit, but do generally not serve humanity or the planet, or even may have negative impact. As an example an oil company is not interested in wind or solar power. They have their power in the distribution system of liquid fuels and promote bio fuel, although it is known there is not enough land to produce it, at least not in the amount wanted and not without letting starve millions of people by depriving them of food. However in the climate program at the Science Park is involved an organisation that counts members from the oil and gas industry. In the life sciences UU is very proud to include a new research centre of DANONE. It is doubtful this will produce results other then profitable yoghurts, if any. _____________________________________________________
“De EU en het Hoger Onderwijs” - Alexander Beunder & Jeremy Crowlesmith Sinds de EU met de Lissabonagenda (2000) zichzelf als doelstelling heeft gesteld de meest competitieve, dynamische kenniseconomie ter wereld te worden, zijn universiteiten een belangrijker doelwit geworden van Europese beleidsplannen. Dit onderzoek probeert te benoemen hoe de werking van de universiteit in relatie staat tot de Europese dimensie waarin universiteiten zich bevinden, en wie de winners en losers zijn in de huidige Europese hogeronderwijsontwikkelingen. Waar het onderwijsbeleid voorheen voornamelijk een nationale kwestie was, zien we dat er meer en meer een Europees hoger-onderwijsbeleid ontstaat. Echter, niet iedereen lijkt evenveel baat te hebben bij het huidige onderwijsbeleid waarvan er duidelijk winners en losers zijn. De invoering van het Europees onderwijsbeleid verloopt daarom verre van vlekkeloos en stuit vaak op weerstand van studenten en onderwijspersoneel van hoger-onderwijsinstellingen. 7
Daarbij is het echter vaak onduidelijk of het nou om nationaal of Europees beleid gaat. Via verschillende wegen drukt ‘Europa’ haar stempel op het hoger onderwijs in Europese lidstaten. Hoger onderwijs speelt bijvoorbeeld een rol in de internationale handelsverdragen die de EU tekent zoals de GATS (General Agreement of Trade in Services). Bovendien worden nationale onderwijsplannen van Europese lidstaten steeds meer op elkaar afgestemd; het Bolognaverdrag uit 1999 was een stap richting de harmonisering van het Europese hoger onderwijs. Het blijkt niet altijd eenvoudig om de scheidslijn tussen Europees en nationaal beleid te benoemen. Hoewel het nationaal onderwijsbeleid van lidstaten aansluit bij de prioriteiten van de Europese Unie en de Europese Commissie worden veel ‘Europese’ plannen, zoals het niet-bindende Bolognaverdrag, vrijwillig door lidstaten ingevoerd. Desalnietemin zijn er een aantal gemeenschappelijke ontwikkelingen te benoemen die in alle lidstaten te zien zijn, al dan niet ‘opgelegd’ door de EU, of vrijwillig ingevoerd door soevereine lidstaten. Deze gemeenschappelijke ontwikkelingen – zoals een nauwere samenwerking met het bedrijfsleven en de invoering van marktwerking in de financiering van universiteiten – sluiten aan bij de prioriteiten van de Lissabonagenda. We onderzoeken ook wie mogelijk de winners en losers zijn van het Europees onderwijsbeleid en hoe verschillende belanghebbenden de politieke besluitvorming over onderwijs via lobby of protest proberen te beïnvloeden. _____________________________________________________
“Does the university influence student motivation?” - Aaron Boonstra There are a lot of changes awaiting the universities is this country. These changes are happening because there is this idea about our higher educational system, the idea that the way universities are currently working is not sustainable and that they are failing in their task. The task that the ministry of education perceives as most important for universities is producing as many graduates as possible, in as short a time as possible. Now is the way that the universities are currently working indeed in need of change and the way we look at education and the role it has in society needs to be reexamined. But one goal of the ministery is to get students to create a more ambitious study climate, but to do this requires motivation. Motivation is important for every activity, without motivation there is no willingness to perform a task. This certainly applies to an obtaining a university degree, a person only goes to university if he or she wants to. But where does this motivation come from and by what is it influenced? Does the university have an influence on the motivation of the student, or does motivation comes only from within the student. And are the coming changes going to improve or worsen a students willingness to do the best they can. In this research there will be a study of the literature examining motivation and what factors have an influence on this. This will be applied to the coming reform within the University of Amsterdam and the national cuts on education. To explain why the plans to reform the curriculum will not create the study climate desired because it will only decrease intrinsic drive of students. It will also explain why these cuts are going to worsen the situation of universities from a motivational point of view. _____________________________________________________
8
“Ontplooiing onder studenten” - Mark Mulder Het onderzoek “ontplooiing onder studenten” stelt studenten centraal en probeert een schets te geven van de situatie van de student. Er komt een heleboel af op de student waarvan het helemaal niet duidelijk is wat dat nou eigenlijk met de student doet en hoe de student daarover denkt. En is de student wel op de hoogte van veranderingen, invloeden en achtergrond van de universiteit? De gedachtes van de studenten verschillen hierover, maar één ding staat vast: het educatie systeem zoals het nu is, is niet gemaakt voor alle studenten. In dit onderzoek heb ik getracht verschillende type studenten en studenten van verschillende studies te ondervragen. Omdat ik hiervoor enigszins een beeld van de student nodig had, heb ik vooral studenten uit mijn omgeving gevraagd ofwel studenten die ik al een tijdje kende. Van geen van de studenten wist ik eigenlijk precies de huidige situatie en hoe die is ontstaan. Door daar achter te komen heb ik ook een beeld gekregen van hoe de situatie nu in elkaar zit en hoe ze daarover denken. De echte meningen over de studie en de universiteit verschillen. Zo zijn er participanten die vinden dat er niet genoeg verdieping of passie is binnen de studie en de omgeving, maar zijn er ook studenten die zich echt thuis voelen in de studie, maar die, helaas, voor grote veranderingen binnen de structuur van de studie komen te staan. De centrale vraag is wat dit met hun doet en wat, op den duur, dit betekent voor hun talenten die, al dan niet, naar buiten komen. _____________________________________________________
“Beeldvorming over de studenteninspraak” - Donja Verlaan Van groot belang voor de universiteit. Binnen de studenteninspraak streeft men naar het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs. Studenten in de inspraak vergaderen, overleggen en discussiëren met elkaar en docenten om alle andere studenten te representeren. Doordat wij in sterke mate met de studenten en de inspraak betrokken zijn, kregen wij de impressie dat de studenten inspraak weinig bekendheid heeft. Dit was de aanleiding om ons onderzoek te richten op de studenten inspraak. Door middel van interviews, participerende observatie en een enquête kunnen wij conclusies trekken met betrekking tot de onderzoeksvraag: How does the Student Representation work at the faculty of Social Sciences at Utrecht University; what images exist of what the student representation should be and how does this differ from what it actually is? We hebben ondervonden dat het beeld dat heerst over de studenteninspraak verschilt tussen insprakers, andere bachelorstudenten (van de Faculteit Sociale Wetenschappen) en docenten. Wij liepen er vaak tegenaan dat de studenteninspraak niet genoeg bekendheid heeft om een volledig overzicht te krijgen van het beeld dat er heerst onder de studenten.
9
Er wordt vaak geen gebruik gemaakt van het korte lijntje tussen studenten en de inspraak om problemen aan te kaarten of om ontwikkelingen te evalueren. Door het missen van een groot draagvlak is de studenteninspraak minder representatief dan het zou kunnen zijn. Er zou beter ingespeeld kunnen worden op studenten en hun wensen wanneer dit draagvlak groter zou zijn. We hebben ons dus vooral gericht op studenten en het beeld dat zij hebben van de inspraak, maar hebben ook de decaan en twee raadsvoorzitters gesproken om meer inzichten te verkrijgen. Hieruit zijn nog meer interessante gegevens naar voren gekomen dus lees vooral het verslag van ons onderzoek. _____________________________________________________
“De financiering van wetenschappelijk onderzoek en haar invloed op promovendi”- Joska Ottjes De financiering van wetenschappelijk onderzoek is lange tijd eenvoudig georganiseerd geweest. Directe financiering vond veel plaats omdat men vond dat de onderzoeker zelf in staat was om de beste keuzes te maken. Tegenwoordig is dit echter in toenemende mate complex geworden.[1] De geldstromen voor wetenschappelijk onderzoek worden onderverdeeld in drie categorieën: de eerste, twee en derde geldstroom. Deze verdeling is echter een stuk vager geworden doordat geldstromen in toenemende mate van elkaar afhankelijk zijn geworden. Daarom zal er niet te veel waarde aan worden gehecht. Wel belangrijk is dat er keuzes worden gemaakt door en voor de universiteit die het wetenschappelijk onderzoek veranderen in Nederland. Zo zien we onder andere een terugtrekkende overheid, een toename aan regels en vereisten en een verschuiving in het soort onderzoek. Dit alles met de intentie van de Nederlandse overheid ‘dat Nederland volop meedraait in de internationale wetenschappelijke top’.[2] Met dit complexer wordende financiële landschap wordt ook de individuele onderzoeker geconfronteerd. De vraag is hoe onderzoekers zichzelf redden in dit geheel en hoe dit hun onderzoekstraject beïnvloedt. De centrale vraag zal zijn ‘Wat voor invloeden heeft het financieringslandschap op huidige promovendi in het verloop van hun onderzoek?’ Ten eerste zullen er enkele thema’s naar voren komen; financieringsvormen, maatschappelijke relevantie, soorten onderzoek en huidige trend in de universiteit. Dit zal een theoretisch kader omvatten die tot een introductie dient voor de interviews die zijn afgenomen met drie promovendi en een medewerker van het Rathenau Instituut. Om een tipje van de sluier te lichten kunnen we stellen dat promovendi in vele aspecten geconfronteerd worden met de financiering van en houding tegenover wetenschappelijk onderzoek tijdens hun promotieonderzoek. Het is echter geen vergelijkende studie, aangezien promovendi de financiering van wetenschappelijk onderzoek niet voor hun ogen hebben zien veranderen. Hierdoor kunnen we spreken van een momentopname waaruit blijkt dat men steeds meer waarde hecht aan maatschappelijke relevantie en toegepast onderzoek. Fundamenteel onderzoek kan hierbij nog wel eens in de verdrukking komen, maar daar zijn de meningen over verdeeld. Hopelijk zal dit onderzoek een inspiratie zijn voor discussie en eventueel vervolgonderzoek. [1] A.Versleijen, et al., ‘Dertig jaar publieke onderzoeksfinanciering in Nederland 1975-2005 Historische trends, actuele discussies’ Rathenau Instituut (Den Haag 2007) 9 [2] De Rijksoverheid, Nationale onderzoeksprioriteiten, http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/wetenschap/nationaleonderzoeksprioriteiten(16-05-2011)
_____________________________________________________ 10
“Privatization and Working Conditions” - Karlina Derks Bustamante Despite that a big part of the university is being managed by public money, there are some spaces in which the process of privatization is almost completed. The process of privatization is transforming the conditions in which people have to work at the university. This research is focused on the nature of the contemporary university and the recent advances in the understanding of the structure of higher education in the Netherlands. Most universities in Holland are financed with public money. Through the Ministry of Education money is distributed for education. Not only are the employees of the university enrolled as ‘ambtenaren’ the students are also supported by state scholarships. In other words, it is de State and not the students who are paying the running of the universities. This system is changing rapidly as part of an overall tendency of de-nationalization of the higher educational system (Salerno 2002: 6). Chris Lorenz argues that “there is a Dutch political preference for changing all educational institutions from public into private institutions” (134). The process of privatization is transforming the condition in which people have to work at the university. The idea that economies are better served if lead only by the natural regulation of the market is something we have to discuss. Despite that a big part of the university is being managed by public money, there are some spaces in which the process of privatization is almost completed. These spaces are the most marginal to the workings of higher education. Within these spaces we find the cleaners and security staff in the buildings. These employees are not longer public service employees but are hired by private companies. The aim of this research is to get data concerning the kind of contracts, labor conditions of the people cleaning, catering and security the campuses at the University of Utrecht. _____________________________________________________
11
Gastcolleges In totaal werden er vier gastcolleges gegeven, die door zowel deelnemers als begeleiders van de cursus werden georganiseerd. Thema’s die hierin aan bod kwamen: de geschiedenis van de universiteiten, de gevolgen van kwaliteitsmetingen op academici, de zin en onzin van medezeggenschapsraden en de arbeidsomstandigheden voor facilitair personeel zoals schoonmakers. De audio-opnames hiervan staan inmiddels online op www.howdoestheuniversitywork.nl . _____________________________________________________
“De zin en onzin van de studentenraden”- Sam de Nijs Sam de Nijs, student aan de Universiteit van Amsterdam is betrokken bij de nieuwe studentenpartij Ons Kritisch Alternatief. Hij geeft een kritische blik op de zin en onzin van studenteninspraak in het hedendaagse universiteitsstelsel. Hebben studenten nog werkelijk iets te zeggen? Of zijn de rechten voor een democratisch onderwijs die verworven zijn in de jaren 70 door de wijzigingen in de regelgeving van de afgelopen jaren gereduceerd tot slechts een symbolische formaliteit? Ons Kritisch Alternatief (ONS) is een groep studenten die zich, als reactie op de verandering van de UvA in een diplomafabriek en de stilte daarover van de medezeggenschapsraden, organiseerden in de studentenpartij ONS. In de medezeggenschapsverkiezingen van 2011 won ONS zetels op alle niveaus waar ze meededen. In de Centrale Studentenraad hebben ze één van de zeven direct te verkiezen zetels weten te krijgen. Ze beseffen dat medezeggenschap haar grenzen heeft, maar exploiteren ook hun positie om inzicht te krijgen in de werking van de UvA en die te delen met de buitenwereld. Een van de manieren waarop ze dat doen is door verhalen te verzamelen; “Verhalen van mensen die zich zorgen maken over het behoud van hun baan, nu de UvA meer aandacht heeft voor nieuwbouw. Docenten die last hebben van de regeldruk en de scoringsdrang van de UvA. Verhalen van studenten wiens master afgeschaft dreigt te worden.” Een paar verhalen staan alvast online op kritischalternatief.nl. Enkele citaten uit de verhalen: “Zo gaan collega’s zoveel mogelijk vakken geven, zonder dat ze daarvan genoeg kennis hebben”. “De indruk wordt gewekt dat er hogere krachten aan het werk zijn, waarop niemand greep heeft”. “Eigen verdieping en (kritische) inbreng worden op deze manier niet of nauwelijks beloond” _____________________________________________________
12
“De geschiedenis van de universiteit” - André Klukhuhn André Klukhuhn is bekend als ‘public intellectual’, columnist en schrijver van het monumentale filosofisch essay Alle mensen heten Janus. Al sinds jaar en dag bekritiseert hij de manier waarop wetenschap is uitgeleverd aan commerciële belangen. De sturing die de overheid en het bedrijfsleven momenteel aan de wetenschap probeert te geven is fataal voor wetenschappelijk onderzoek, zo toont de geschiedenis volgens Klukhun. Aan financiering van onderzoek hangt inmiddels te vaak de voorwaarde dat wetenschappers vertellen wat ze gaan ontdekken op de korte termijn. Een onmogelijke opdracht! De meest baanbrekende wetenschappelijke ontdekkingen zijn nou eenmaal toevallig gedaan vanuit de ooghoeken van een wetenschapper, vaak na decennia van onzeker onderzoek. Röntgenstraling is een sprekend voorbeeld, een straling die door Wilhelm Röntgen toevallig ontdekt werd toen tijdens zijn onderzoek naar kanaalstralen een scherm in zijn laboratorium oplichtte. Tegenwoordig komen wetenschappers niet meer aan vrij onderzoek toe, wat voor Klukhuhn verklaart waarom er al decennia geen echt baanbrekende wetenschappelijke ontdekkingen meer zijn gedaan. In zijn gastcollege sprak hij over de geschiedenis van de universiteit: de ontwikkeling tot 1800, de splitsing in het Duitse en Franse model en wat we hiervan kunnen leren voor de inrichting van de universiteit van nu. _____________________________________________________
“Kwalitatieve meetbaarheid binnen het hoger onderwijs” - Christiaan Bröer UvA socioloog Christiaan Bröer vertelt over kwalitatieve en kwantitatieve meetsystemen voor studenten, docenten en onderzoekers. Met een kritische zelfreflectie vertelt hij over de invloed van deze systemen op de motivatie, integriteit en kwaliteit van het werk. Bröer ging in op de perverse prikkels die ontstaan doordat de positie van academici steeds meer afhangt van hun gemeten scores. Het aantal publicaties in peer-reviewed wetenschappelijke journals telt hoog, evenals enquêtes afgenomen door externe partijen. De ranglijsten die hieruit volgen verliezen echter hun waarde omdat wetenschappers zich steeds meer focussen op deze ranglijsten en manieren vinden om hun scores te verhogen, zonder dat daar daadwerkelijk wetenschappelijke prestaties tegenover hoeven te staan. Kwantiteit gaat gelden boven kwaliteit. De tendens ontstaat om bijvoorbeeld zoveel mogelijk spin-offs te publiceren van eenzelfde artikel en eigen werk groter te laten lijken dan het is. “Een korte verkenning of essay noemen we een wetenschappelijk artikel, een medewerking aan een bundel noemen we een boek”, aldus Bröer. 13
Een bijeffect is dat er op faculteiten een competitiecultuur ontstaat waarbij iedereen altijd minder is dan iemand anders en het “nooit genoeg is”. Er is immers altijd wel een academicus die hoger scoort dan jijzelf, zelfs voor hoogleraren. Wetenschappers zien zich ook gedwongen veel opdrachtonderzoek te doen, gezien financiering van academici door eigen Universiteit (de eerste geldstroom) inmiddels afhankelijk is van het aantal externe financiering dat academici weten aan te trekken (de tweede en derde, private geldstroom). Een enkele keer probeert een opdrachtgever een publicatie tegen te houden of het onderzoek direct te beïnvloeden. Veel vaker is het zo, dat de onderzoekagenda steeds meer afhangt van de middelen die anderen verdelen. Ook ziet Bröer dat onderzoekers, opdrachtgevers en onderzochten een band met elkaar opbouwen. Daardoor komt de neutraliteit van de onderzoeker op subtiele wijze in het gedrang, want je wilt niet hard zijn voor mensen met wie je goed contact hebt gehad tijdens je onderzoek. _____________________________________________________
“De positie van schoonmakers binnen de universiteit” - Bob Wester en Erhan Can Organisers van de FNV, Bob Wester en Erhan Can, vertellen over de positie van de schoonmakers binnen de universiteit. Zij zijn nauw betrokken bij de schoonmakerstrijd van afgelopen jaren en vertellen over het effect van de privatisering op de arbeidsomstandigheden en rechten van de schoonmakers. Wester en Can legden zowel het achterliggend beleid van uitbesteding uit, als de directe gevolgen voor schoonmakers. Waar schoonmakers voorheen direct in dienst waren van de Universiteit, zijn ze dat nu bijna allemaal niet meer maar worden aangenomen door private schoonmaakbedrijven die hun diensten leveren aan de Universiteit.
Karlina Derks Bustamante heeft voor haar onderzoek (“Privatization and working conditions”) een korte documentaire gemaakt over de arbeidsomstandigheden van het facilitair dienstverlenend personeel waaronder schoonmakers. Deze zal ook te vinden zijn op www.howdoestheuniversitywork.nl
Een hogere werkdruk en een lagere mate van respect zijn hiervan overduidelijke symptomen, omdat de Universiteit via een continue proces van uitbesteding continue goedkopere aanbieders van schoonmaakdiensten zoekt, waarvan de werknemers niet meer onder de CAO van de Universiteit vallen. Wester en Can vertelden ook hoe in de piramide van bestuurders, personeelsleiders en schoonmakers verbetering slechts mogelijk is wanneer schoonmakers samen strijden voor betere arbeidsomstandigheden.
14
Literatuur In de cursus werd er natuurlijk ook gebruik gemaakt van bestaande literatuur over de Universiteit uit zowel binnen- en buitenland. Hieronder een selectie van literatuur die enkele deelnemers nuttig vonden, met hun commentaar erbij. “Will the universities survive European integration? Higher Education Policies in the EU and in the Netherlands before and after the Bologna Declaration.” - Chris Lorenz. In: Sociologia internationalis: internationale Zeitschrift für Soziologie und Sozialpsychologie, 44, 123-151 (2006). Link: http://dare.ubvu.vu.nl/bitstream/1871/11005/1/Sociologia%20Internationalis.pdf
Jasper Ligthart (studentassistent en initiatiefnemer cursus): 'Will the universities survive the European integration' vond ik erg goed, omdat het laat zien hoe het Nederlandse onderwijsbeleid zich verhoudt tot de Europese trends. Bovendien geeft het een goede analyse van het Nederlandse beleid, uitgebreider dan de titel doet vermoeden. “Humboldtuniversiteit of grande école” - André Klukhuhn, voor cursus “Liever de Gifbeker”, Universiteit Utrecht Link: http://www.howdoestheuniversitywork.nl/wp-content/uploads/2011/06/Humboldtuniversiteit-of-grande-%C3%A9cole.doc.pdf
Jasper Ligthart (studentassistent en initiatiefnemer cursus): 'Humboldtuniversiteit of Grande ecole' zou ik aanraden omdat het een prettig leesbaar stuk is, dus goed voor mensen die zich nog niet verdiept hebben in de onderwijsdiscussies. Het laat zien dat er ook op een hele andere manier over universiteiten gedacht kan worden, ideehistorisch ipv de geijkte discussies over geld die vaak niet zo ingaat op de inhoudelijke vraag wat voor universiteit/wetenschap we willen.
How the University Works: Higher Education and the Low-Wage Nation. Link naar downloadbare intro en Hoofdstuk 4: http://howtheuniversityworks.com/wordpress/
Alexander Beunder (studentassistent en initiatiefnemer cursus): Dit boek gaat heel uitgebreid in op de arbeids- en studieomstandigheden in Amerikaanse Universiteiten.Er schijnt een strijd gaande tussen universiteiten en haar werknemers/studenten, waarbij universiteiten studenten goedkoop laten werken door de facto werk te bestempelen als ‘studie’, terwijl ‘studenten’ strijden voor de erkenning als gewone medewerkers. Bousquet beschrijft uitgebreid hoe studenten ge-exploiteerd worden om vervolgens niet door te stromen naar betere functies, maar ontslagen te worden en vervangen door nieuwe vlees. Lage lonen en hoge werkdruk is het gevolg. Het gaat over de VS maar lijkt heel relevant voor Nederlanse ontwikkelingen. In Nederland zien we vergelijkbare ontwikkelingen rond het bursalenstelsel waarbij lonen vervangen zouden worden door studiebeurzen.
15
“Bologna at the finish line. An account of ten years of European higher education reform” - European Students’ Union. (2010). Link: www.esib.org/documents/publications/ESU_BAFL_publication.pdf
Alexander Beunder (studentassistent en initiatiefnemer cursus): Deze bron heb ik goed kunnen gebruiken voor mijn onderzoek (“De EU en het Hoger Onderwijs”). Het is geschreven in samenwerking met verschillende studentenbonden uit Europese landen, en de eindpublicatie van een reeks publicaties over de gevolgen van het Bolognaproces, het Europese onderwijsverdrag uit 1999. Het toont goed de risico’s van het Bolognaproces en enkele tegenstrijdigheden in het Europees onderwijsbeleid. De gevolgen voor toegankelijkheid van en besluitvorming in hoger onderwijs worden uitvoerig behandeld, en de geprezen mobiliteit van studenten met de gevaren van braindrains.
“Intrinsic and Extrinsic Motivations: Classic Definitions and New Directions” - Richard M. Ryan and Edward L. Deci, University of Rochester. In: Contemporary Educational Psychology 25, 54–67 (2000). Link: www.psych.rochester.edu/SDT/documents/2000_RyanDeci_IntExtDefs.pdf
Aaron Boonstra (“Does the university influence student motivation?”): Deze bron kwam zeer van pas omdat het een uitleg geeft over de voornaamste theorie rondom motivatie. Het artikel is geschreven door de vormgevers van de self-determination theory; cognitive evaluation theory. Het geeft een uitgebreide beschrijving van alle concepten die van belang zijn binnen de theorieën en zet de verschillende soorten motivatie uiteen. Ook stipt het aan waardoor de motivatie beïnvloed wordt en op welke theorieën de auteurs voortgebouwd hebben bij het ontwerpen van deze theorieën. - Marylene Gagne and Edward L. Deci. In: Journal of Organizational Behavior 26, 331–362 (2005) Link: alain.battandier.free.fr/IMG/pdf/2005_GagneDeci_JOB_SDTtheory.pdf
Aaron Boonstra (“Does the university influence student motivation?”): Deze tekst gaat nog dieper in op alleen de self-determination theory en de cognitive evaluation theory en operationaliseert de theorieën. Deze tekst was handig omdat het praktische toepassing van de theorie is op werkmotivatie. Ook kijkt de tekst naar de relevantie van de theorie in organisatorische structuren.
16