Batstra, L. (2012)
Hoe voorkom je ADHD? Door de diagnose niet te stellen Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds
Hannes Verdru & Thomas Fondelli
Deze uitdagende titel konden we onmogelijk aan ons voorbij laten gaan. Laura Batstra provoceert, haalt enkele heilige huisjes naar beneden en blijkt behoorlijk wat polemiek uit te lokken. In de nasleep van de publicatie van onder andere haar boek haastten heel wat psychiaters, professionals, ouders enzovoort zich om haar boodschap te ontkrachten of te nuanceren. Zo verscheen onlangs in het tijdschrift Klasse voor leerkrachten (2012) een opiniestuk van enkele gerenomeerde psychiaters en onderzoekers van het consortium ADHDynamisch1 met als titel ADHD is geen verzinsel. Wanneer we Laura Batstra haar naam googlen krijgen we meteen tal van hits met (boze) brieven, opiniestukken en artikels (bijvoorbeeld Van Hintum, 2012). Het belang en de zorgen van ADHD-patiënten en hun omgeving, de geloofwaardigheid van de diagnose en zoveel waarde(n)vol werk lijken op het spel te staan! Zit er dan toch iets in? Wat een boek kan doen … Laura Batstra (psycholoog) neemt de lezer mee in een maalstroom van allerlei kritieken, onderzoeksgegevens en opinies over de diagnose ADHD. Haar doel is een overdiagnose te voorkomen zonder onderbehandeling te riskeren: een uitdaging! 1 www.adhdynamisch.be
* personalia boeken
Het boek start met de nuancering of ontkrachting van enkele bijzonder hardnekkige vooronderstellingen rond de diagnose ADHD. Zo stelt Batstra vanuit haar lezing van de literatuur en haar professionele ervaringen dat ADHD niet aangeboren is, een pure gedragsbeschrijving is waaraan heel wat etiologieën verbonden kunnen zijn, er geen argumenten zijn om ADHD een neurobiologische stoornis te noemen, ADHD geen ziekte is, de verschillen tussen mensen met ADHD geen eenduidige behandeling indiceren en ga zo maar door… Je zou als ‘ADHD-believer’ voor minder in het verweer gaan. Batstra stelt: ‘ADHD is niets meer dan de door mensen samengestelde criteria voor ADHD: niet perfect, maar nuttig voor hen die zich daar bewust van zijn. Juist daarom is het zo belangrijk dat we de beperkingen van de DSM-criteria kennen […].’ (p 49) Dit lijkt ons evident. Tegelijkertijd moeten we met Batstra vaststellen dat in het spreken over en het hanteren van een diagnose, en in het bijzonder ADHD, dit vaak eerder als een vaststaande, bijna tastbare en feitelijke persoonlijkheidseigenschap wordt aanzien. Vervolgens probeert Batstra de diagnose in een breder historisch en maatschappelijk kader te plaatsen. Daarbij schuwt ze de controverse niet. Zo insinueert ze dat de omschrijving van de diagnose in de nieuwe DSM-V onder druk van allerlei lobbygroepen (lees: de farmaceutische industrie) zodanig wordt opgerekt dat er onterecht nog meer mensen in aanmerking komen voor de diagnose (en dus voor medicatie). Wat vooral interessant is, is dat Batstra erop wijst dat wij (wetenschappers, industrie, zorgverleners enzovoort) er allemaal ‘baat’ bij lijken te hebben dat deze diagnose massaal wordt gesteld, dat we dit verhaal mee in stand houden en het als maatschappij als het ware geïncorporeerd hebben. Het geeft ons een legitimatie om de verwachtingen, ideeën, idealen over samen-leven, onderwijs of werken, niet te hoeven bijstellen. Als goede ouder moet je oog hebben voor mogelijke stoornissen van je kind en daar ook de nodige behandeling voor regelen. De diagnose verleent mensen toegang tot de zorg. Wetenschappers en industrie lijken er soms een ongeoorloofde ‘relatie’ op na te houden; ze geven elkaar een legitimatie en middelen. Het onderwijs kan zonder gewetensbezwaren de druk en de normen blijven hanteren waaraan minder en minder kinderen lijken te kunnen voldoen. Het kind met ADHD wordt (enige) probleemeigenaar. Of zoals Vandenbroeck (2012)
JG32 / 2014 / SB1
het zou stellen: via decontextualisering, responsabilisering en pedagogisering worden sociale fenomenen herleid tot individuele problemen en interventies. Wat medicatie betreft beschrijft Batstra op een genuanceerde manier de voor- en nadelen van medicatie, het effect van placebopillen, alternatieven voor medicatie zoals ouder- en leerkrachttraining en zo meer. Ze stelt dat medicatie op korte termijn de symptomen van ‘ADHD’ sterk lijkt terug te dringen, maar een gering tot geen effect heeft op het functioneren van het kind, het voorkomen van andere problemen of de schoolse prestaties (wel de houding in klas, minimaal de resultaten). ‘Pills don’t teach skills, kinderen en omgeving leren niets van het onderdrukken van ongewenst gedrag.’ ( p. 108) Wellicht zullen ook op dit punt de meningen verdeeld zijn. In de twee laatste hoofdstukken van haar boek probeert Batstra vanuit een overkoepelend perspectief te komen tot een evenwichtig besluit en enkele duidelijke, doch genuanceerde richtlijnen. Ze begint met de zin: ‘Dit is geen anti-psychiatrisch boek.’ (p. 121) Ze pleit vooral voor bescheidenheid en gezond verstand. Batstra wil ons hoeden voor de gevaren van (medicamenteuze) overbehandeling en stelt de link diagnose-behandeling (DBC) in vraag. Ze pleit voor een stepped care en stepped diagnosis wat zou kunnen/moeten leiden tot het minder stellen van de diagnose. Op het eerste zicht misschien een zinnig alternatief. Het is maar de vraag in hoeverre dit effect zal hebben als dit niet gebeurt binnen een bredere verandering van denken. Een andere methode van diagnosestelling hoeft niet per definitie te leiden tot minder diagnoses. Batstra geeft in haar richtlijnen een aanzet tot wat dit bredere kader zou kunnen zijn. Ze vat het samen als ‘anders denken, anders doen’ waarmee ze bedoelt dat wanneer we anders kijken naar mensen, we hun gedrag anders zullen interpreteren en als we mensen anders benaderen, we meer gewenste en minder ongewenste effecten zullen bereiken. Op het eerste zicht kan het boek van Batstra chaotisch en ongedifferentieerd overkomen. Na een meer grondig lezing konden we vier fundamentele kritieken onderscheiden. Naast haar bedenkingen bij hoe de hulp-
boeken
verlening een al te nauwe kijk op ADHD handhaaft (ADHD betekent medicaliseren; ADHD betekent dat het kind behandeld moet worden en niet de context rondom een kind) formuleert ze nog drie andere kritieken. Een eerste kritiek is gericht op de werkgroepen die de DSM-V (de nieuwste editie van het diagnostische handboek) vorm geven. De wijzigingen in criteria pathologiseren volgens haar ‘normaal’ gedrag en zijn niet gefundeerd door wetenschappelijk onderzoek, maar eerder beïnvloed door externe krachten zoals de farmaceutische industrie. Een tweede kritiek richt zich op de gebruikers van de DSM. Het handboek vermeldt uitdrukkelijk dat ‘gedrag’ niet voldoende is om een diagnose te stellen. Het ‘gedrag’ moet ook significante beperkingen opleveren in het dagelijkse functioneren. Maar dat laatste wordt al te vaak over het hoofd gezien. De derde kritiek die Batstra haarscherp weet te formuleren heeft te maken met de interpretatie van een diagnose. Gedragsdiagnoses worden als oorzaken van problemen gezien; gedragsdiagnoses worden als neurobiologische entiteiten gezien; aan een gedragsdiagnose worden allerlei toekomstbeelden gekoppeld: iemand met ADHD zal later niet ..., iemand met ADHD zal later ... Het boekje leest vlot, de lezer wordt ondergedompeld in tal van weet jes, (onderzoeks-)gegevens en mogelijke adviezen en wordt vooral aan het denken gezet. Waarom lokt het boek van Batstra dan zoveel controverse uit? Vanwaar de soms hevige tegenbeweging? Het mag duidelijk zijn dat Batstra bij haar (goed onderbouwde!) lezing van de literatuur de nadruk legt op andere ‘feiten’, andere interpretaties en vooral heel wat mensen uit hun comfortzone haalt. Met de uitdagende titel en soms uitgesproken stellingname laat Batstra daarnaast haar boek wat aan geloofwaardigheid inboeten. Het kan op het eerste zicht tendentieus en politiek geladen overkomen. Bij een grondige lezing zal menig lezer wellicht vaststellen dat haar werk tot nadenken stemt en dat ons werk binnen de hulpverlening, opvoeding of onderwijs misschien recht heeft op haar ‘oncomfortabele’, ietwat eigenzinnige, tegendraadse lezing van de literatuur rond ADHD. Een andere reden waarom het boek wellicht zo veel reactie uitlokt is te vinden in het feit dat Batstra een aantal premissen onderuit haalt waar dag in dag uit mensen mee aan de slag gaan en mee leven. Batstra zelf stelt
JG32 / 2014 / SB1
geen uitspraken te doen over individuen, maar vanuit een metaperspectief een kritische blik te willen werpen op een aantal trends, gewoontes. Dit neemt niet weg dat velen het werk van Batstra als een aanval op persoonlijk werk ervaren en als een ontkenning of negatie van persoonlijk lijden. Het valt ons dan ook op dat Batstra zelf in haar boek en op een aantal (internet-)fora blijft oproepen tot dialoog, zonder haar eigen standpunten daarmee meteen op de helling te zetten. ‘ADHD is de schuld van niemand, maar een probleem van ons allemaal […] als we het hebben over het probleem van overdiagnostiek en overbehandeling van ADHD, dan kunnen we niet spreken in termen van zij, maar moeten we denken in termen van wij’. Het standpunt van bijvoorbeeld ADHDynamisch, een consortium van onderzoekers die op een ‘neutrale’ manier informatie van onderzoek over ADHD naar de praktijk willen overdragen, lijkt alvast weinig ruimte te laten tot dialoog: andere standpunten en visies over ADHD lijken zo snel mogelijk uit de wereld geholpen te moeten worden. Of hoe sommige contexten elkaar bij voorbaat lijken uit te sluiten. Dat men daarbij het argument aanhaalt dat dit in het belang van de ‘patiënt’ zou zijn stemt tot nadenken. Meerstemmigheid en meerduidigheid lijken ons alvast een enorme meerwaarde voor zoekende mensen. Batstra pleit voor een mindswitch, waarbij we fundamenteel anders gaan denken over mensen, verwachtingen en samenleving. Naar onze mening zijn Batstra haar pleidooi en stellingname soms wat té eenzijdig om gehoord te kunnen worden door diegenen van wie ze wil dat ze het zouden horen. Dat Batstra een gevoelige snaar geraakt heeft is duidelijk; of en welk effect het op lange termijn zal hebben valt af te wachten. Zolang de bedoelde mindswitch weinig ingang vindt, is de diagnose ‘ADHD’ misschien nog niet zo slecht … Blijkbaar blijft deze diagnose hét ticket bij uitstek voor begrip, geduld en aanvaarding van verschil. Een diagnose als ‘ADHD’ in vraag stellen betekent blijkbaar heel wat mensen het ‘recht ontzeggen’ op hulp, aanvaarding en begrip van hun ‘anders zijn’. Wordt wellicht vervolgd …
boeken
Bronnen Batstra, L. (2012). Hoe voorkom je ADHD? Door de diagnose niet te stellen. Nieuwezijds: Amsterdam. Baeyens, D., van der Oord, S., Segers, E., Danckaerts, M., Lemiere, J., Van Broeck, N., Stes, S., & van Liefferinge, D. (2012). ADHD is geen modetrend. Klasse, 228, 7. Van Hintum, M. (2012). ADHD is geen aanstellerij en medicatie kan helpen. Verkregen van www.socialevraagstukken.nl/site/2012/10/01/. Vandenbroeck, M. ( 2012, maart). De korte en niet zo vrolijke avonturen van het gezin. Voordracht gepresenteerd op de studiedag Nieuwe gezinnen, nieuwe ‘wetten’ van de BVRGS, Antwerpen.
JG32 / 2014 / SB1
personalia
baert dany
klinisch psycholoog-psychotherapeut en opleider; algemeen directeur van de Interactie-Academie. E-mail:
[email protected] bimmel indra
Als systeemtherapeut werkzaam in de specialistische zorg voor volwassenen met een licht verstandelijke beperking en psychiatrische problemen ((V) GGNet) en als vrijgevestigd docent en consulent op dit gebied. E-mail:
[email protected] bongaerts birgit
Klinisch psycholoog, systeemtheoretisch psychotherapeut bij PC SintAmedeus te Mortsel. Geassocieerde trainer bij de Interactie-Academie. E-mail:
[email protected] fondelli thomas
Klinisch psycholoog, zelfstandig systeemtheoretisch psychotherapeut en medewerker bij het Zeepreventorium. Geassocieerde trainer bij de Interactie-Academie. E-mail:
[email protected] marres philip
Systeemtherapeut gezinstrainingsprogramma bij Stek Jeugdhulp te Gouda. E-mail:
[email protected] splingaer greet
Psychopedagoog/gezinstherapeut, coördinator van Therapiecentrum en VZW Rapunzel, en als erkend systeemopleider werkzaam in Rapunzel. E-mail:
[email protected]
begin artikel
personalia / JG32 / 2014 / SB1
van den berge luc
Sociaal verpleegkundige, master in de wijsbegeerte en systeemtheoretisch psychotherapeut. Werkzaam in een centrum voor geestelijke gezondheidszorg en verbonden aan een groepspraktijk voor psychotherapie, coaching en filosofisch consult. Als onderzoeker verbonden aan het Labo voor Educatie en Samenleving (KUL). Geassocieerde trainer bij de Interactie-Academie. E-mail:
[email protected] van reybrouck tomas
Klinisch psycholoog-psychotherapeut. Werkzaam bij CGG Eclips afdeling verslavingszorg te Gent en groepspraktijk de Luwte te Lochristi. Geassocieerde trainer bij de Interactie-Academie. E-mail:
[email protected] verdru hannes
Lector psychologie aan de Hogeschool West-Vlaanderen te Brugge. Daarnaast werkzaam als psychotherapeut bij groepspraktijk Kaapstad in Brugge. Geassocieerde trainer bij de Interactie-Academie. E-mail:
[email protected]
JG32 / 2014 / SB1 / personalia
begin artikel