Hoe heeft de sociale zekerheid de crisis doorstaan? Hoe heeft de sociale zekerheid de economische crisis van 2009 en 2012 doorstaan? Die twee jaar bedraagt de economische groei respectievelijk -2,8% en -0,1%. Laat de vergrijzing zich al voelen? Stijgt het aantal gepensioneerden? Weegt de geneeskundige verzorging nog altijd zwaar op het budget van de sociale zekerheid? Als we de definitieve cijfers van de sociale zekerheid tussen 2008 en 2012 onderzoeken, tekenen zich enkele trends af.
DE ONTVANGSTEN De federale Staat wordt een grote betaler van de sociale zekerheid De sociale bijdragen zijn tussen 2008 en 2012 wel gestegen, maar zeer licht, met gemiddeld 1% per jaar (exclusief index), terwijl de sociale uitkeringen, exclusief geneeskundige verzorging, met 3,2% per jaar omhoog gaan. Het verschil werd bijgepast door de federale Staat. Daarmee is de bijdrage van de Staat of toelage gestegen van 5,7 mld in 2008 tot 9,8 mld in 2012 (tabel 1). Als we rekening houden met 2013 (waarvan de cijfers nog niet definitief zijn), zal ze in vijf jaar tijd verdubbeld zijn. Tijdens de financiële crisis werd een nieuw financieringsmechanisme in het leven geroepen: de bijzondere bijdrage voor het financieel evenwicht. Nadat rekening is gehouden met de verschillende saneringsmaatregelen en met de budgettaire weerslag ervan, past de federale Staat het deficit automatisch bij. Deze evenwichtsbijdrage werd voor het eerst gestort in 2010, voor een bedrag van 2,3 miljard euro. In 2011 kon ze met 1,0 mld worden verlaagd, maar dan steeg ze weer tot 3,6 mld in 2012 en tot meer dan 5 mld in 2013 en 2014. Het is dus de federale Staat die via zijn algemene middelen (diverse taksen, belastingen en heffingen) het deficit van de sociale zekerheid draagt. Tabel 1: Ontvangsten sociale zekerheid werknemers in miljoenen EUR
Bron: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België (2014) - VBO-berekeningen De federale Staat draagt het deficit van de sociale zekerheid, maar draagt ook almaar meer bij in de financiering van de geneeskundige verzorging. DE UITGAVEN De geneeskundige verzorging blijft de belangrijkste uitgavenpost, maar de evolutie ervan wordt ten laste van de federale Staat gelegd De geneeskundige verzorging vertegenwoordigt 34% van de socialezekerheidsprestaties in 2012, tegen 35,5% in 2008. De vermindering van haar aandeel valt te verklaren door de invoering van een nieuw financieringsmechanisme vanaf 2008. De geneeskundige verzorging wordt ten laste genomen door de sociale zekerheid, maar wel uitgaande van een in 2007 vastgesteld aandeel dat vervolgens evolueert op basis van de groei van de sociale bijdragen. Zoals hierboven werd opgemerkt, is de groei van de bijdragen tussen 2008-2012 sterk vertraagd. Daardoor werd de bijdrage van de sociale zekerheid aan de financiering van de geneeskundige verzorging afgeremd en werd het saldo gedekt door een steeds groter gedeelte alternatieve financiering. De alternatieve financiering wordt gestort door de federale Staat via een inhouding op de btw-ontvangsten en, in mindere mate, op de ontvangsten uit de roerende voorheffing en uit de accijnzen. Tabel 1 toont inderdaad aan dat de alternatieve financiering tijdens de beschouwde periode is toegenomen. De financiering van de geneeskundige verzorging weegt dus minder op de sociale zekerheid en dus op de sociale bijdragen (grafiek 1). De uitgaven voor geneeskundige verzorging zijn met gemiddeld 2,8% per jaar gestegen tussen 2008-2012, terwijl de overdracht vanuit de sociale zekerheid voor werknemers voor de financiering van de geneeskundige verzorging slechts met 1,75% per jaar omhoog ging.
Bron: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België (2014) - VBO-berekeningen Als de overheid massaal wil investeren in de geneeskundige verzorging (bijvoorbeeld door de uitgaven duidelijk meer te laten toenemen dan de groei van de nationale rijkdom), zal de eindfactuur worden betaald door alle burgers - zij die taksen en belastingen moeten betalen. Op dit ogenblik, nadat rekening is gehouden met deze nieuwe mechanismen ter financiering van de geneeskundige verzorging, blijft de universele dekking van de geneeskundige verzorging - dat wil zeggen, de toekenning voor iedereen van dezelfde terugbetalingen en tegemoetkomingen van de verplichte verzekering - nog voor de helft ten laste van de sociale bijdragen. De pensioenen: de tweede post van de sociale zekerheid De pensioenen vertegenwoordigen 32,9% van de uitgaven in 2012, dat is een lichte stijging ten opzichte van 2008, toen ze 32,2% vertegenwoordigden (tabel 2). Tabel 2: Aandeel van de verschillende socialezekerheidstakken in de totale prestaties (inclusief de overdracht geneeskundige verzorging)
Bron: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België (2014) - VBO-berekeningen Het budget van de werknemerspensioenen is het grootste budget van de drie sociaaleconomische stelsels: de werknemers, de zelfstandigen en de ambtenaren (grafiek 2).
Bron: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België (2014) - VBO-berekeningen Zoals aangegeven in tabel 3, was de evolutie van het aantal gerechtigden zeer uiteenlopend van het ene tot het andere stelsel. Zo stijgt het aantal gepensioneerde werknemers met gemiddeld 2% per jaar, dat van de gepensioneerde zelfstandigen met 1,3% en dat van de ambtenaren met 3% per jaar. Het gemiddelde pensioenbedrag stijgt het meest bij de zelfstandigen (gemiddeld +2,8% per jaar exclusief index) en het minst bij de ambtenaren (+0,7%); de toename van het gemiddelde bedrag van de werknemers is ook vrij groot (+2,3%). Tijdens dezelfde periode (2008-2012) stellen we vast dat het gemiddelde brutoloon van de voltijdse werknemers gemiddeld met slechts 1% exclusief index per jaar stijgt. Tabel 3: De verschillende pensioenregelingen
Bron: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België (2014) - VBO-berekeningen Het in tabel 3 vermelde gemiddelde pensioenbedrag moet met voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. Het is een zeer algemeen gemiddelde waarachter schommelingen schuil gaan in de loopbaanduur, schommelingen in het voltijdse/deeltijdse werkrooster van de werknemer, schommelingen in de voor de pensioenberekening in aanmerking genomen lonen, schommelingen in het gezinstarief en het tarief voor alleenstaanden,. en in verschillende stelsels opgesplitste loopbanen (het gemengd pensioen werknemers - zelfstandigen is het meest
voorkomende geval, vandaar de dubbeltellingen in het aantal gerechtigden). Het gemiddelde bedrag is interessant om een idee te geven van wat de interne dynamiek wordt genoemd. In het stelsel van de werknemers en van de zelfstandigen is er, naast de stijging van het aantal gepensioneerden, een zeer aanzienlijk internedynamiekeffect van het stelsel. Deze interne dynamiek valt te verklaren door de verlenging van de loopbaan, in het bijzonder bij de vrouwelijke werknemers, door de steeds hogere lonen en door de welvaartsaanpassing van de pensioenen. Dit effect was het grootst in het stelsel van de zelfstandigen (gemiddeld +2,76% per jaar exclusief index), omdat een sterke inhaalbeweging van het gewaarborgd minimumpensioen van de zelfstandigen ten opzichte van dat van de werknemers werd gemaakt tijdens deze periode 2008-2012. In totaal is de combinatie van de twee groeifactoren - de groei van het aantal gerechtigden en de interne dynamiek - het grootst bij de werknemers; de totale pensioenuitgaven stijgen gemiddeld met 3,25% per jaar, exclusief index. Zeer aanzienlijke volume-effecten in de andere takken van de sociale zekerheid Het volume-effect geeft de stijging van het aantal gerechtigden weer, dat wil zeggen van het aantal personen in invaliditeit, werkloosheid, enz. Zoals aangegeven in tabel 4, doet de grootste gemiddelde jaarlijkse groei zich voor in de ziekte- en invaliditeitsuitkeringen: +6% tussen 2008-2012, exclusief index. Deze groei valt hoofdzakelijk te verklaren door een volume-effect, aangezien het aantal invaliden met gemiddeld 5% per jaar is gestegen, wat enorm is. Ook in de tijdelijke werkloosheid was er een aanzienlijke stijging van het aantal gerechtigden: + 4,6% gemiddeld per jaar, net als in de zogenoemde verlofstelsels (tijdskrediet, loopbaanonderbreking, thematische verloven of verloven om bepaalde redenen): +3,6% per jaar. In totaal zijn de uitgaven van de RVA slechts met gemiddeld 2,5% per jaar gestegen omdat de groei van het aantal gerechtigden in tijdelijke werkloosheid en in de verlofstelsels werd gecompenseerd door de lichte verminderingen van het aantal volledig werklozen (gemiddeld 0,25% per jaar) en van de werkloosheid met bedrijfstoeslag (brugpensioen, gemiddeld -0,05% per jaar). Tabel 4: Uitgaven sociale zekerheid werknemers (in miljoenen EUR)
*RVA: werkloosheid, brugpensioen, activering, tijdskrediet, loopbaanonderbreking, thematische verloven Bron: Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België (2014) - VBO-berekeningen BESLUIT De sociale zekerheid: het gewicht van de geneeskundige verzorging vermindert, maar dat van de invaliditeit en van de pensioenen neemt voortdurend toe De geringe groei van de bijdragen terwijl de sociale uitkeringen gemiddeld per jaar tussen 2008-2012 drie keer sneller stegen, werd gecompenseerd door een verhoging van de toelage van de federale Staat aan de sociale zekerheid. Bovendien werd de verhoging van de ontvangsten uit de fiscaliteit in de financiering van de sociale zekerheid kracht bijgezet door het nieuwe financieringsmechanisme van de geneeskundige verzorging. Sinds 2008 blijft deze nog grotendeels ten laste van de sociale zekerheid, maar het absolute bedrag werd bevroren en evolueert niet met de groei van de uitgaven (of van de wettelijke groeinorm van de uitgaven in de geneeskundige verzorging), maar met de groei van de effectief geïnde sociale bijdragen. Aangezien deze groei tijdens de beschouwde periode sterk is vertraagd, is het gewicht van de overdracht van de sociale zekerheid naar de geneeskundige verzorging verminderd. De pensioenen van de werknemers worden beïnvloed door de toename van het aantal gepensioneerden, maar ook door de interne dynamiek van het pensioenstelsel. Deze gecombineerde en op een grote uitgavenpost (meer dan 20 miljard euro bij de werknemers) toegepaste effecten maken er een sector van die strikt in het oog moet
worden gehouden. De langetermijnvoorspellingen voor deze uitgaven bevestigen trouwens dat er een echt probleem is met de toename van deze uitgaven, die zonder nieuwe maatregelen voor de hervorming van de pensioenen België rangschikken bij de landen waar de kosten van de vergrijzing het hoogst zijn. Andere volume-effecten moeten in de gaten worden gehouden: die bij de invaliditeit en bij de verloven (loopbaanonderbreking, tijdskrediet, thematische verloven). Het grote effect bij de tijdelijke werkloosheid in de periode 2008-2012 valt te verklaren door de crisis en de zeer zware jaren van recessie en heeft als een dempend effect op de tewerkstelling gewerkt. Het aantal gerechtigden in de regelingen van volledige werkloosheid en brugpensioen is op middellange termijn (2008-2012) nagenoeg gestabiliseerd, maar verhult wel zeer aanzienlijke schommelingen van het ene tot het andere jaar (in 2009 stijgt de volledige werkloosheid van de werkzoekenden). Verdere hervormingen De cijfers tonen aan dat, als we een financieel leefbare sociale zekerheid willen behouden, we moeten doorgaan met de inspanningen op het vlak van de hervorming van de verschillende regelingen: de invaliditeit: beter controleren en personen met een resterende geschiktheid weer aan het werk zetten; de pensioenen: de effectieve pensioenleeftijd optrekken, de gelijkstellingsperioden beperken en een link met de levensverwachting tot stand brengen; de verloven: de verloven zonder reden afschaffen en de oorzaken van de toename van de verloven met reden herbekijken; de werkloosheid met bedrijfstoeslag (brugpensioenen): het stelsel verder afbreken; arbeidsmarkt: de tewerkstelling weer op gang brengen door de concurrentiekrachthandicap op het vlak van de loonkosten drastisch te verminderen en bijzondere aandacht te besteden aan de activering van de personen buiten de arbeidsmarkt, ongeacht hun leeftijd of hun sociaaleconomisch profiel. Het VBO bereidt voor elk van deze punten een standpunt voor en diept aldus de voorstellen van zijn Memorandum voor de verkiezingen 2014 uit. De VBO RADAR, die informatie en harde cijfers biedt over vier luiken - de arbeidsmarkt en de sociale zekerheid, de conjunctuurupdate, de concurrentiekracht, en de fiscaliteit - zal ook worden aangevuld met de cijfers van de sociale zekerheid (www.vboradar.be). > Klik hier voor het 'Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België (2014)