[TT tekst Fauna]
Dieren in het oude Egypte
Een Egyptenaar in de oudheid zag veel verschillende landschappen om zich heen, zoals woestijn, moeras en akkerland. Door het hele land stroomde de rivier de Nijl. In ieder landschap leefden er weer andere dieren. De oude Egyptenaren bekeken dieren op verschillende manieren. Aan de ene kant leefden ze samen met huisdieren, lastdieren en dieren om op te eten. Aan de andere kant waren sommige dieren gevaarlijk. Die werden daarom getemd, gevangen of gedood. De Egyptenaren waren erg onder de indruk van de dierenwereld. Dieren werden heel precies afgebeeld op gebruiksvoorwerpen en wanden van, paleizen, tempels en graven. In het hiërogliefenschrift hadden veel tekens de vorm van dieren. Hoe de Egyptenaren dieren behandelden, verschilde per streek. Een dier kon vereerd worden in de ene plaats en gegeten worden in de volgende plaats. Verschillende soorten dieren stierven al uit in de prehistorie of vroeg in de tijd van de farao’s. Dit waren bijvoorbeeld de giraffe, de baviaan en de olifant. Deze werden daarom door enkele farao’s uit verre oorden gehaald voor hun privé-verzameling van exotische dieren.
[TT tekst soorten mummies]
De Egyptenaren mummificeerden niet alleen mensen, maar ook dieren. Ze kenden vier verschillende soorten dierenmummies: mummies als voedsel voor een overledene mummies van huisdieren mummies van heilige dieren mummies als offers voor de goden
Er zijn maar weinig van de eerste drie soorten mummies bewaard gebleven. Van de offermummies zijn er juist miljoenen bekend. Het Rijksmuseum van Oudheden heeft 73 dierenmummies die ongeveer 2000 jaar oud zijn.
Voedselmummies Sommige dieren of delen van dieren werden gemummificeerd om als voedsel te dienen voor een dode. Die moest namelijk iets kunnen eten in het leven na de dood. Vaak werden rundvlees en gevogelte gemummificeerd. De voedselpakketjes werden met andere voedingsmiddelen, zoals brood en bier, in het graf geplaatst.
Mummies van huisdieren Soms werden er ook huisdieren gemummificeerd. De eigenaar kon op deze manier zijn of haar geliefde dier bij zich houden, net als andere bezittingen die hij of zij wilde meenemen in het graf. Bij het overlijden van het baasje kon het dier in het graf worden bijgezet. Zo zijn er katten en honden gevonden in graven. Enkele keren zijn er zelfs apen en gazellen aangetroffen. Mummies van heilige dieren De Egyptenaren geloofden dat hun goden onzichtbaar waren en ergens buiten de mensenwereld woonden. Als de goden zich op aarde wilden laten zien, hadden ze een lichaam nodig. Daarom kozen ze het lichaam van een dier waarmee ze eigenschappen gemeen hadden. De oorlogsgod koos bijvoorbeeld een sterke leeuw en de god van de wijsheid een slimme
baviaan. Eigenlijk werden dus niet de dieren zelf, maar de goden erin vereerd. Er was per tempel maar één heilig dier, dat allerlei speciale kenmerken moest hebben. Het dier werd bij de tempel door priesters verzorgd. Uit eerbied werden de heilige dieren na hun dood gemummificeerd en in speciale graven neergelegd. Mummies als offergaven Bij een tempel konden dierenmummies gekocht worden. De bezoeker offerde de mummie aan de god of godin van de tempel om die tevreden te stellen. De Egyptenaren hoopten zo dat hun gebeden verhoord zouden worden of wilden de goden bedanken voor iets dat zij hadden gedaan. Vanaf ongeveer 500 voor Christus, en vooral in de Griekse en Romeinse tijd ( ca. 330 v. C. 300 n. C), verzorgden de priesters groepen dieren op het tempelterrein. Deze dieren waren niet zo speciaal als het heilige dier. Zij werden op grote schaal gefokt om uiteindelijk gemummificeerd te worden. De priesters wachtten vaak niet tot de dieren op natuurlijke wijze stierven. Zij doodden piepjonge dieren, wanneer de vraag naar mummies groot was. De mummies werden, nadat ze geofferd waren, in kistjes, houders of kruiken geplaatst en in onderaardse gangen bij elkaar begraven.
[TT tekst Mummificatietechnieken ]
Mummificatietechnieken
De Egyptenaren maakten mummies van overleden mensen zodat hun lichamen voor altijd bewaard zouden blijven. De Egyptenaren konden zo vanuit het dodenrijk terug gaan naar hun lichamen op aarde en daar gebruik van maken. Het mummificeren van overleden mensen was moeilijk en langdurig werk. De Egyptenaren maakten ook dierenmummies, maar dan om andere redenen en op andere manieren. De priesters van de tempel, die de dieren verzorgden tot aan hun dood, mummificeerden de dieren. Misschien maakten ze de mummies, net als mensenmummies, in een werkplaats of tent. De manieren van mummificeren verschilden per periode en per dier. Een groot dier is natuurlijk moeilijker te mummificeren dan een klein dier. De mummificatie van een heilige stier was heel uitgebreid en duurde lang. Hierbij werden de organen uit de buik gehaald via een snee. Het lichaam en de organen werden gedroogd in natron, een natuurlijk zout. Daarna smeerden de mummificatiepriesters hen in met hars en olie en wikkelden zij er linnen banden omheen. De mummie werd versierd met goud. Het ging heel anders met kleinere dieren. Die werden bijvoorbeeld in een vat met gesmolten hars of pek ondergedompeld. Soms verwijderden de priesters eerst enkele organen. De lichaampjes konden ook eerst uitgedroogd worden, waarna ze werden overgoten met hars en olie. Als laatste wikkelden de priesters de gebalsemde dieren in linnen. Een andere techniek was het verwijderen van de huid en het vlees van dieren. De botten werden daarna verzameld en tot een pakketje gebonden met linnen banden. De Egyptenaren stopten de mummies soms in potten, sarcofaagjes, ‘doosjes’ of diervormige mummiehouders.
[TT tekst Onderzoek en CT scans]
Onderzoek Het Rijksmuseum van Oudheden heeft in de jaren 1999-2003 de 73 dierenmummies in zijn collectie met een röntgenapparaat onderzocht in het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam. Van enkele mummies zijn toen ook CT-scans gemaakt. Speciaal voor de tentoonstelling zijn er extra CT-scans gemaakt. Met röntgenfotografie en CT-scans kunnen onderzoekers kijken in de mummies, zonder dat die uitgepakt hoeven te worden. Röntgenfoto’s en CT-scans geven informatie over de soort, leeftijd en de doodsoorzaak van het gemummificeerde dier. Zo is te zien wanneer bij een dier de nek omgedraaid is of de schedel is ingeslagen. Ook kunnen onderzoekers soms ontdekken welke mummificatietechniek de Egyptische priesters hebben gebruikt. Soms zorgt een scan voor een spannende ontdekking in een mummie, bijvoorbeeld dat er zand in zit in plaats van een dier. Deze ‘valse mummies’ werden vroeger gemaakt wanneer er niet genoeg dieren waren om te mummificeren.
Apart tekstje… ergens? Bij Onderzoek; het filmpje met aan het eind de 'valse mummies' Valse mummies uit de oudheid In sommige offermummies zit alleen een deel van een dier, bijvoorbeeld de vleugel of wat veertjes van een heilige ibis. Andere mummies zijn opgevuld met linnen, zand of stokjes en bevatten helemaal geen resten van dieren. Soms waren er niet genoeg dieren om te mummificeren. Op dat moment hebben de priesters waarschijnlijk valse mummies met zand en stokjes gemaakt. Met de ‘nepmummies’ hadden de priesters toch iets om te verkopen. Mummies met een deel van een dier er in zijn moeilijker te verklaren. Misschien waren het delen van een heilig dier die de priesters niet wilden weggooien. Zij maakten er daarom uit eerbied een mummie van. Een deel van zo’n dier was dan net zo bijzonder als het dier zelf. Natuurlijk hadden de priesters zo ook weer meer mummies om te verkopen aan tempelbezoekers.
[Apart kader CT/ bij het CT-compilatiefilmpje] CT-scans Een CT-scan (CT=computertomografie) is een onderzoek waarbij met röntgenstraling doorsnedenfoto’s van het lichaam worden gemaakt. Hierna bouwt een computer van al die doorsneden een driedimensionale weergave van het onderzochte lichaamsdeel op. Behalve botten zijn ook (resten van) organen te zien. Eventuele voorwerpen op of in mummies zijn ook goed te zien op de scans. CT-scans worden normaal gemaakt van mensen en soms dieren. Dit onderzoek vindt plaats in een ziekenhuis of in een centrum voor diergeneeskunde. Omdat CT-scanbeelden driedimensionaal zijn, geven ze meer informatie dan de tweedimensionale röntgenfoto’s. In dit filmpje met CT-scans is daarom goed te zien wat er in enkele mummies zit.
[TT tekst restauratie en behoud]
Restauratie en behoud De dierenmummies zijn ongeveer 2000 jaar oud en daarom erg kwetsbaar. Soms moeten de meest kwetsbare mummies door een restaurator worden opgeknapt. Ook worden losse windsels weer vastgezet. Wanneer een mummie uit elkaar ligt, moet een restaurator de stukken in elkaar zetten met bijvoorbeeld metalen draadjes of stokjes als steun. Er wordt vaak een doorzichtig stukje stof om de mummies aangebracht om alles op zijn plaats te houden. Hierdoor kan er ook geen stof of vuil op de mummie zelf komen. Het ‘kousje’ om de mummie is bijna niet te zien. De meeste mummies liggen in een speciaal magazijn van het museum. In dat magazijn worden de temperatuur en luchtvochtigheid geregeld. De mummies worden in dozen bewaard. Die dozen moeten aan speciale eisen voldoen, zo mag er bijvoorbeeld geen zuur in het karton zitten.