Toelichting onderbouwrapport
Onderbouwrapport In het onderbouwrapport waarderen wij alle genoemde aspecten ten opzichte van de leeftijd. Een waardering wordt uitgedrukt in een cijfer. U kunt via de beknopte omschrijvingen in het rapport steeds lezen wat dit inhoudt. In het algemeen betekenen de cijfers: 1. de ontwikkeling is onvoldoende overeenkomstig de leeftijd van het kind 2. de ontwikkeling is nog niet helemaal overeenkomstig de leeftijd 3. de ontwikkeling is overeenkomstig de leeftijd. Hieronder volgt een beknopte uitleg van de begrippen die u in het rapport zult tegenkomen.
Sociaal emotionele ontwikkeling Werkhouding Een kind dat ondernemend en nieuwsgierig is naar wat hem/haar aangeboden wordt in de klas, zal de leerstof makkelijker in zich opnemen, dan wanneer deze motivatie ontbreekt. Hierbij zijn zelfstandig werken en taakgerichtheid belangrijke aspecten. Zelfstandig werken De leerkracht verwacht dat het kind, afhankelijk van de leeftijd en het niveau, gedurende een bepaalde tijd zelfstandig met een opdracht bezig kan zijn. Taakgerichtheid Het is belangrijk dat het kind taakgericht is tijdens het maken van zijn/haar werk. Een goede concentratie tijdens de uitleg van de leerkracht en tijdens het maken van het werk is hierbij een voorwaarde. Nieuwsgierig en ondernemend zijn Een kind dat nieuwsgierig en ondernemend is, zoekt nieuwe uitdagingen in zijn/haar werk. Verder zal het kind creatief zijn in het bedenken van oplossingen. Welbevinden Onder welbevinden verstaan we het veilig voelen in de klas. Hiervan zijn sociaal initiatief, samenwerken en initiatieven nemen belangrijke aspecten. Sociaal initiatief Een vierjarig kind bekijkt de wereld vanuit zichzelf. Er is nog weinig tot geen sprake van “echt” samenspel. Naarmate het kind ouder wordt, zoekt het steeds vaker contact met andere kinderen en kan het zich ook steeds beter inleven in de gevoelens van een ander. De leerkracht begeleidt de manier waarop het kind omgaat met andere kinderen en waardeert de ontwikkeling.
-1-
maart 2014
Toelichting onderbouwrapport Samenwerken We stimuleren de kinderen om met andere kinderen samen te werken. Verder is het de bedoeling dat ze sociale problemen steeds beter zelf met elkaar gaan oplossen. Initiatief De leerkracht streeft ernaar een vertrouwensband te ontwikkelen met het kind. Het is prettig als het kind het gevoel heeft altijd met vragen bij de leerkracht terecht te kunnen en dat ook durft. Zelfbeeld Als het kind zich prettig voelt en een positief zelfbeeld heeft, zal het makkelijker kunnen leren en relaties aan durven gaan. Zelfvertrouwen, assertiviteit en zich uiten zijn hierbij belangrijke aspecten. Zelfvertrouwen Zelfvertrouwen is de basis voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. Het kind wordt zich steeds meer bewust van het eigen gedrag en leert hier ook verantwoordelijkheid voor te nemen. Assertiviteit Het is belangrijk dat een kind voor zichzelf kan opkomen en kan aangeven wat het wel of niet wil. Uiten Het onder woorden brengen van emoties. Gedrag Op onze school hechten we een groot belang aan normen en waarden. Regels In de school gelden een aantal regels die betrekking hebben op de omgang met elkaar en/of de omgang met materialen. De school verwacht dat het kind deze afspraken goed hanteert.
Ontwikkelingsgebieden Taalontwikkeling De taalontwikkeling van het jonge kind is essentieel voor de algehele ontwikkeling. Naarmate het kind ouder wordt, begrijpt het steeds beter wat anderen vertellen. De woordenschat wordt vergroot, het kind leert verhalen samenhangend onder woorden te brengen en kritisch te luisteren Woordenschat Het kind beheerst een basiswoordenschat. Hij weet deze woorden goed toe te passen. Daarnaast proberen we op school deze woordenschat uit te breiden.
-2-
maart 2014
Toelichting onderbouwrapport Beginnende geletterdheid Het kind in de onderbouw ontdekt geleidelijk dat er letters zijn. In de groep wordt regelmatig aandacht besteed aan het oefenen van de leesvoorwaarden door middel van (kring)gesprekken, individuele activiteiten en het aanbieden van ontwikkelingsmateriaal. Hierbij komt bijvoorbeeld het bekijken van een boek aan de orde: Wat is de voorkant? Waar kun je zien hoe een boek heet? Waar begin je in een boek te lezen? Beginnende gecijferdheid Voor een kind zijn cijfers aanvankelijk heel abstract. Het kind beschouwt het opzeggen van een telrij veelal als een versje. Er is meestal nog geen besef van hoeveelheid. In een later stadium kan het kind één op één relaties leggen (= synchroon tellen) en leert het kind het verband tussen het concrete (naam) en het abstracte (cijfer) herkennen; cijferherkenning. Andere rekenbegrippen zoals meten en wegen, sorteren en ordenen en tijd komen ook aan de orde.
Cito Taal voor kleuters De taalvaardigheid van kleuters meten we door middel van de CITO toets Taal voor kleuters. Rekenen De rekenvaardigheid van kleuters meten we door middel van de CITO toets Rekenen voor kleuters.
Spelen en werken Beeldend werken De kinderen leren verschillende technieken zoals knippen, plakken, vouwen, borduren, kleien en verven. Werken met ontwikkelingsmaterialen Met behulp van verschillende ontwikkelingsmaterialen in de klas leren de kinderen kleuren, vormen, voorbereidend rekenen en voorbereidend taal. De materialen hebben een opbouw in moeilijkheidsgraad. Werken in hoeken Een kleuter leert door middel van spelen. De leerstof wordt spelenderwijs aangeboden. De leerkracht geeft bijvoorbeeld een (bouw)opdracht in de bouwhoek ( = ruimtelijke oriëntatie). Er wordt gelet op de kwaliteit en de intensiteit van het spel.
-3-
maart 2014
Toelichting onderbouwrapport
Bewegingslessen Bewegingsles met materiaal Binnen deze lessen maken de kinderen kennis met materialen. Ze leren omgaan met banken, gymkasten, klimmaterialen, tunnels en tollen. Bewegingsles met spelletjes Tijdens deze lessen worden zang- en tikspelen aangeboden. Er wordt o.a. aandacht besteed aan balvaardigheid (stuiten, gooien en vangen) Bewegingsles met muziek In deze lessen wordt muziek aangeboden waarop de kinderen kunnen bewegen. Er is aandacht voor ritmiek (bewegen op maat/ritme) en dans. Buiten spelen Ook deze vorm van bewegen hoort in het rijtje thuis. Kinderen bewegen vrij in de ruimte die hen ter beschikking is gesteld met de daarbij behorende materialen, fietsen, klimtoestel, zandbakmaterialen. Voor alle onderdelen geldt dat samenspel en plezier beleven belangrijke elementen zijn.
Motoriek Grove motoriek Met de grove motoriek worden de bewegingsvormen in ruime zin bedoeld, zoals lopen, huppelen, hinkelen, springen, balanceren, klimmen, etc.. Fijne motoriek De ontwikkeling van de grove motoriek is de basis voor de ontwikkeling van de fijne motoriek. Het is belangrijk dat kinderen een goede fijne motoriek hebben als zij gaan leren schrijven. De fijne motoriek wordt op diverse manieren geoefend: tekenen, schilderen, prikken, knippen en door middel van het spelen met ontwikkelingsmateriaal (kralen rijgen, insteekmozaïek, lego). De fijne motoriek wordt dagelijks gestimuleerd.
Overige ontwikkelingsgebieden Tekenontwikkeling In de kleuterperiode wordt er maandelijks een tekening gemaakt door uw kind. Er zal een duidelijke opbouw in te zien zijn: van krassen, naar koppoter, naar een mensfiguur met steeds meer details.
-4-
maart 2014
Toelichting onderbouwrapport Visuele ontwikkeling Waarnemen is bij het jonge kind in het beginstadium gericht op betekenisvolle dingen en gaat geleidelijk over in het waarnemen van abstracte dingen (bv. geometrische vormen, cijfers en letters). De leerkracht observeert of het kind details kan aanwijzen en benoemen, verschillen kan waarnemen, kan puzzelen (van eenvoudig tot meer gedetailleerd), kleuren en vormen kan onderscheiden en kan benoemen. Auditieve ontwikkeling Auditieve waarnemingen zijn alle vaardigheden die te maken hebben met luisteren. Naarmate het kind ouder wordt, kan het steeds beter onthouden wat het hoort. Rijmen is één van de auditieve vaardigheden die belangrijk is voor het leren lezen. Vervolgens gaan de kinderen ontdekken dat door klanken samen te voegen, een woord ontstaat (auditieve synthese). Hiervoor is het van belang dat een oudste kleuter de losse klanken in een woord kan horen (auditieve discriminatie). Ruimtelijke oriëntatie Het jonge kind verkent zichzelf en voorwerpen in de ruimte ten opzichte van zijn/haar positie, de richting en de afstand. Een ander aspect van de ruimtelijke oriëntatie is het bouwen. Daarbij zal het kind eerst het materiaal verkennen. Later komt het tot gericht werken. Tijdsoriëntatie De structuur van een dag is heel belangrijk. Daarom wordt er in de groep gebruik gemaakt van dagritmekaarten en de tijdwijzer. Het kind is meestal in staat om de ochtend en de middag te benoemen en later de dagen van de week. Ook komen maanden en seizoenen aan de orde.
-5-
maart 2014