Gemeente Eindhoven t.a.v. de heer P. Smeets Postbus 90150 5600 RB EINDHOVEN
Wageningen, 1 juli 2015 Ons kenmerk : KAD/2015/0181a/CD/WB Cliëntnummer : 004062 Bijlage(n) : - rapport - overzicht locatie-specifieke bevindingen - bijlage samenvatting bevindingen hot spots - plattegrond - informatiebrochure maatregelen particulieren - cd-rom
Geachte heer Smeets, Hierbij zend ik u de rapportage met de bevindingen betreffende het onderzoek naar de aanwezigheid van ratten in de omgeving van Acht. Het KAD is graag bereid om zo nodig nadere informatie te verstrekken.
Met vriendelijke groet, namens het KAD,
N.A.H.W. Vonk, directeur
RAPPORTAGE ONDERZOEK Opdracht Het KAD is door de Gemeente Eindhoven verzocht een onderzoek in te stellen naar de aanwezigheid van ratten in Acht. Het KAD voert uit: Het uitvoeren van een onderzoek naar de aanwezigheid van (bruine/zwarte) ratten in een vast omlijnd gebied binnen gemeente Eindhoven. De omvang van het te onderzoeken gebied zal bij opdracht worden aangegeven. Het onderzoek is erop gericht om te onderzoeken of en in welke mate, ratten in het gebied aanwezig zijn. Getracht wordt de oorzaak van de overlast op te sporen waarbij acties, aanbevelingen en maatregelen worden aangereikt die genomen dienen te worden om de overlast op te lossen maar belangrijker nog om overlast inde toekomst te voorkomen. De resultaten van het onderzoek zullen worden verwerkt in een onderzoeksverslag, verduidelijkt met foto’s.
Onderzoek Het onderzoek werd verricht op 26 en 27 mei 2015 door de heer C. Doevendans (adviseur) en de heer B. Schoelitsz (bioloog) van het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) te Wageningen. Bij het onderzoek zijn de heer M. Hommel (Gemeente Eindhoven) en Dorpsraad Acht betrokken geweest. Methode van onderzoek Het onderzoek heeft plaatsgevonden aan de hand van visuele inspectie gecombineerd met interviews die zijn gehouden met bewoners. Tijdens de inspectie wordt gezocht naar aanwezigheid van ratten door deze waar te nemen (komt niet zo veel voor) en door het signaleren van sporen in de vorm van pootafdrukken, knaagschade, uitwerpselen enz. Locatie Het onderzoek heeft plaatsgevonden in de omgeving van Acht (zie bijgevoegde plattegrond voor het onderzoeksgebied). Het gebied met hoofdzakelijk particuliere gezinswoningen, vrijstaande en geschakelde woningen en bijbehorende achtertuinen met schuurtjes en voortuinen is onderzocht op de volgende locaties (de tussengelegen straten zijn meegenomen tijdens het onderzoek):
Waalstraat Rijnstraat Maasstraat Roerstraat Reuselstraat Lingestraat Leistraat
Nierstraat Amerlaan Achtse Loop De Regge Gebroeders Ganslaan Marius Ouborglaan Piet Haagenlaan
Verzetsheldenlaan Simon van de Hapertlaan Jo Goudkuillaan Maarten van Reuchlinstraat Cor Gehrelslaan Bosschdijk
Bevindingen In het foto-inspectieverslag (vanaf pagina 5) treft u de bevindingen aan voorzien van foto’s en bijbehorende adviezen van voorbeelden die in het onderzoeksgebied zijn aangetroffen. In de bijlage “Specifieke bevindingen per locatie” treft u per locatie de bevindingen opgesomd. In de bijgevoegde plattegrond staan de hot spots ingetekend om beeld te geven van de belangrijkste aandachtsgebieden in de wijk. De hot spots zijn locaties van waaruit al gedurende langere tijd meldingen van zwarte ratten komen, waar tijdens het onderzoek sporen van ratten zijn aangetroffen en/of waar maatregelen noodzakelijk zijn die verband houden met de aanwezigheid van ratten (of die is geweest). Dit kan bijvoorbeeld zijn een nacontrole, of onderzoek omdat bewoners welke wel melding hebben gedaan van ratten op moment van onderzoek niet aanwezig waren. Bevindingen Op enkele hot spots zijn verse uitwerpselen aangetroffen van de zwarte rat. Op andere hot spots worden dieren buiten woon- of bedrijfsgebouwen gehouden, is dichte begroeiing aanwezig of is vogel- of ander diervoeder en afval aangetroffen. In het onderzoeksgebied zijn weides waar dieren worden gehouden en een boomgaard, waar voedsel (diervoeder en (val-)fruit) aanwezig is voor zwarte ratten. Tijdens het onderzoek is zijn geen ratten aangetroffen. Wel zijn o.a. in bijgebouwen, sporen (bv. buiksmeer) aangetroffen. Ratten worden overwegend in tuinen waargenomen (door bewoners) en houden zich op in schuren, overkappingen, in spouwmuren en onder dakpannen. Daar zijn voedselen schuilgelegenheden. Zie voor de exacte bevindingen het inspectieverslag. Uit het onderzoek is gebleken dat de populatiegrootte van ratten beperkt van omvang is, verspreid over diverse locaties in het onderzoeksgebied (hot spots). Op de vraag of er al dan niet sprake is van een plaag, kan worden gesteld, dat volgens de maatstaven van het KAD hier niet direct sprake van is. De aanwezigheid van ratten wordt door bewoners verschillend ervaren waarbij diverse bewoners het als overlast ervaren. In het onderzoeksgebied zijn factoren aanwezig die ervoor zorgen dat de rattenpopulatie in stand blijft of dat deze zelfs kan uitbreiden. Bewoners geven aan dat zij al jaren, in sommige gevallen al 7 jaar, overlast van ratten ervaren. Op enkele plaatsen is vastgesteld dat enkele bewoners op lokaal niveau (eigen woning) reeds goede maatregelen hebben getroffen wat heeft geresulteerd tot wegnemen van de overlast. Vastgesteld is dat er meerdere factoren aanwezig zijn welke als oorzaak kunnen worden aangewezen voor blijvende aanwezigheid dan wel uitbreiding van de rattenpopulatie:
Er is geen collectieve aanpak op wijkniveau. Op lokaal niveau zijn bewoners hierover wel in overleg met elkaar. De huidige wijze van bestrijding door particulieren alsook ondernemers is onvoldoende voor structureel succes op langere termijn en voor het gehele gebied. De oorzaak hiervan is als eerste dat niet gericht is onderzocht waar ratten zich bevinden en waarom ze zich daar bevinden om vervolgens op basis daarvan maatregelen te nemen (bron- en oorzaakgerichte aanpak). Ten tweede wordt er op een aantal plaatsen de bestrijding onvoldoende doorgezet en afgemaakt, waarbij tevens onvoldoende weringsmaatregelen getroffen worden.
Conclusie Uit het onderzoek naar de aanwezigheid van zwarte ratten in Acht blijkt dat een aantal probleemlocaties (hot spots) aanwezig zijn waar sporen van ratten zijn aangetroffen of waar risicofactoren aanwezig zijn die ervoor kunnen zorgen dat ratten zich op die locaties kunnen ophouden of zich verder kunnen ontwikkelen. Op enkele plaatsen is door bewoners zelf, lokaal bestrijding uitgevoerd. Door of in opdracht van de gemeente is geen bestrijding uitgevoerd in het private gebied.
Taken en verantwoordlijkheden gemeenten Gemeenten dienen in het kader van de zorgplicht te voorkomen dat inwoners overlast ondervinden van ongedierte. De Wet Publieke gezondheid schrijft voor dat B&W preventief dienen te handelen om verspreiding van infectieziekten te voorkomen. Aangezien is aangetoond dat ratten agens zijn van infectieziekten, is bij aanwezigheid van ratten altijd het risico aanwezig dat infectieziekten worden verspreid. Ratten zijn echter niet uit onze omgeving weg te denken, we moeten voorkomen dat ratten niet uitgroeien tot grote populaties. De burger heeft hierin ook een taak. Burgers (huiseigenaren) hebben ook zelf verantwoordlijkheden voor wat betreft de preventie van ongedierte. Het Bouwbesluit schrijft voor dat woningen zodanig zijn geconstrueerd dat er geen openingen aanwezig zijn welke groter zijn dan 1 cm. om ratten en muizen te weren. Daarnaast dienen open erven en terreinen ordelijk en net te zijn waarmee het aantrekken van ongedierte wordt voorkomen. Inwoners dienen dus zelf te voorkomen dat ratten en muizen binnen komen en dat de omgeving vrij is van voedsel en schuilgelegenheid zodat ratten ook niet worden aangetrokken. In geval van huurwoningen ligt hier ook een taak voor de verhuurder. Gemeenten hebben bij meldingen van ratten de taak onderzoek te doen waarmee inzicht wordt verkregen in de diersoort en de verspreiding/omvang welke heeft zorggedragen voor de overlast, de oorzaak en de oplossing. De oorzaak dient te worden weggenomen en actie dient te worden ondernomen om ook de overlast weg te nemen. De gemeente heeft de mogelijkheid tot dwang. Gelet op de eigen verantwoordelijkheid van de burger, is er sprake van gemeentelijke taak wanneer de overlast afkomstig is van openbaar terrein, de veroorzaker van de overlast niet wil meewerken of wanneer, ondanks gezamenlijke inspanning van burgers, een grensoverschrijdend probleem niet kan worden opgelost. Dit betekent dus niet, dat door de gemeente op iedere individuele melding een bestrijdingsactie dient te worden uitgevoerd maar dat analyse van de meldingen moet uitwijzen ofen welke actie noodzakelijk is. De huidige wetgeving verbiedt inzet van bestrijdingsmiddelen (biociden) wanneer vooraf niet alle mogelijk oorzaken en risico’s zijn weggenomen zonder dat dit geleid heeft tot het gewenste resultaat. Inzet van klemmen is wel mogelijk en zeker zo effectief als biociden.
Geschiedenis Gemeente Eindhoven heeft de laatste decennia het beleid gehad dat primair de verantwoordelijkheid voor de preventie en bestrijding van ratten is gelegen bij de burger. In het verre verleden (jaren 90) werden meldingen geregistreerd waarna de gemeente zelf actie ondernam dan wel dat ze werden doorgezet naar een bestrijder. Nadat medio 2012/2013 een toename zichtbaar werd in het aantal meldingen, heeft de gemeente zich meer toegelegd op informatieverstrekking omtrent dit onderwerp en heeft informatieavonden georganiseerd en een flyer ontwikkeld en verspreid. Het aantal meldingen nam hierna af, totdat in 2014 het aantal meldingen weer toenam. Dit heeft geleid tot het opnieuw organiseren van informatieavonden in 2015 en het uitvoeren van onderzoek in Acht.
Aanbevelingen Om overlast van ratten te voorkomen is het noodzakelijk om aanwezigheid en verspreiding van ratten in een vroegtijdig stadium te signaleren. Dit is mogelijk aan de hand van een goed meldingssysteem waarbij burgers door publieksvoorlichting geactiveerd worden om meldingen door te geven. De publieksvoorlichting zorgt er mede voor dat burgers zelf de juiste actie kunnen ondernemen ter preventie en eventueel bestrijding van ratten. Aan de hand van periodieke analyse van de meldingen (aantal uitgezet tegen de tijd en omgeving)kan worden vastgesteld of, en welke actie moet worden ondernomen. Wanneer bestrijding noodzakelijk is dient een plan van aanpak te worden opgesteld waarin wordt beoordeeld wat de omvang is van het gebied waarin bestrijding noodzakelijk is (collectief). Bestrijding begint bij het verstrekken van informatie, het treffen van weringsmaatregelen om daarna bestrijdingsmaatregelen uit te voeren. Een bestrijdingsactie wordt afgesloten met een nacontrole. Zoals hierboven omschreven geeft de gemeente al jaren invulling aan genoemde adviezen. Op dit moment worden de meldingen door het KCC van gemeente Eindhoven ontvangen en uitgezet naar de wijkbeheerder die contact legt met de melder. Een verbeterpunt hierin is om in plaats van actie op incidenten meer aandacht te hebben voor de analyse van de meldingen en een collectieve aanpak. Het KAD stelt voor alle meldingen door te zetten naar het KAD en dit te communiceren met de burgers. Iedere melder ontvangt automatisch een informatiebrochure waarin wordt aangegeven dat primair de burger zelf verantwoordelijk is en waarin wordt uitgelegd hoe men hierin het beste kan handelen. Periodiek worden meldingen door het KAD geanalyseerd. Indien noodzakelijk, gaat er vanuit het KAD een signaal naar de gemeente, bij voorkeur een persoon die belast is met plaagdierbeheersing en die kennis hiervan heeft. Deze kan ter plaatse onderzoek doen
Algemene adviezen Rattenoverlast is gerelateerd aan de aanwezigheid van schuil- en nestelgelegenheid en voedsel. Om de overlast te bestrijden en in de toekomst te voorkomen dienen maatregelen getroffen te worden: Introductie en ontwikkeling van ratten voorkomen of tegengaan door het treffen van weringsmaatregelen. Schuil- en nestelgelegenheid wegnemen. Voedsel voor ratten voorkomen. Denk hierbij aan vogelvoer, gehouden dieren, dieren-weides, bomen met noten en vruchten, en afval. Alert blijven op rattenactiviteit. Indien vastgesteld wordt dat ratten aanwezig zijn dan dient er lokaal grondig een inspectie te worden uitgevoerd, om de juiste bestrijdings- en weringsmaatregelen te nemen. Op en rond eigen woningen en eigen erven is dit een taak voor de eigenaar van de woning of terrein, op openbaar terrein, of op het moment dat burgers het niet zelf kunnen oplossen is het een taak van de gemeente. Bestrijden van de eventueel aanwezige ratten. Ondergrondse containers ontoegankelijk maken, het afval op de grond verwijderen en de spoelgaten van rolcontainers afdoppen. Advies aan de Gemeente Het blijven verstrekken van informatie aan bewoners. Alle bewoners dienen geïnformeerd te worden over de leefwijze en biologie van de zwarte rat zodat eenieder maatregelen kan treffen om voedsel en schuilgelegenheid voor ratten weg te nemen. Tevens kan informatie gegeven worden over bestrijdingsmaatregelen die zelf getroffen kunnen worden om ratten te bestrijden door middel van het plaatsen van klemmen op eigen terrein. Hoewel de verantwoordelijkheid van preventie en bestrijding op eigen terrein primair bij de burger ligt, is er vaak sprake van grensoverschrijdende overlast of overlast afkomstig van het openbare terrein. Voor dergelijke gevallen geldt het advies om een verantwoordelijke van de Gemeente aan te stellen, bij voorkeur in het bezit van het vakbekwaamheids-bewijs ‘Beheersing plaagdieren en houtaantastende organismen’, om ter plaatse te kunnen onderzoeken, adviseren en, indien nodig, handhaven, met als doel om snel op situaties die niet door de burgers zelf kunnen worden opgelost, te kunnen acteren. Meldingen dienen te worden geregistreerd en indien blijkt dat burgers niet in staat zijn de overlast weg te nemen, is het van belang dat onderzoek wordt uitgevoerd, met daaropvolgend de noodzakelijke wering- en bestrijdingsmaatregelen. Indien nodig contact opnemen met bewonersverenigingen, eigenaren en andere verhuurders van panden, om afspraken te maken omtrent het nemen van de juiste bestrijdings- en weringsmaatregelen. Bij meldingen is een zo groot mogelijke zekerheid van de diersoort van belang, om een goed overzicht te kunnen genereren van de verspreiding en om gericht adviezen te kunnen geven. Bij twijfel kan het KAD een rol spelen (determinatie van sporen of foto’s van knaagdieren). Stimuleer een collectieve bestrijding door of in opdracht van de bewoners, door een goed bestrijdingsplan op basis van inspectie, waarbij de omgeving (omliggende objecten) meegenomen moet worden.
Bestrijding De bestrijding in de woningen en bedrijven zoals deze op dit moment wordt uitgevoerd, zal niet tot het gewenste resultaat leiden. Om de zwarte rat in woningen zo snel mogelijk te bestrijden, bestaat de voorkeur uit het plaatsen van rattenklemmen. Klemmen dienen geplaatst te worden op looproutes op en bij schuttingen, op plaatsen waar uitwerpselen worden getroffen, etc. Uiteraard dient dit veilig te gebeuren voor kinderen, volwassenen en andere (gehouden) dieren. Na het plaatsen van de klemmen dienen deze regelmatig gecontroleerd te worden op vangst zodat een dode rat snel verwijderd kan worden en zodat een klem snel opnieuw scherp gesteld kan worden en/of voorzien kan worden van vers lokaas. Mogelijk kunnen de bewoners de klemmen bijvoorbeeld om de twee dagen zelf controleren waarna vangst of overige belangrijke waarnemingen aan gemeente, eigenaar of verhuurder doorgegeven kunnen worden. Indien ratten worden waargenomen op openbaar gebied, dienen deze door een professionele bestrijdingstechnicus met een geldig vakbekwaamheidsdiploma en/of met een keurmerkcertificering, bestreden te worden Er dient een logboek aanwezig te zijn en bijgehouden van activiteiten omtrent plaagdierbeheersing c.q. -bestrijding. Er dienen documenten aanwezig te zijn zoals beschrijving van de werkwijze, plattegrond(en), controlelijsten, veiligheidsinformatiebladen. Dit is van belang voor een goede manier van werking, als basis om invulling te geven aan IPM (Integrated Pest Management), en voor de veiligheid voor het milieu en de gezondheid.