Het vierde gebod en de rustdag Ds. R. Kattenberg – Heidelbergse Catechismus Zondag 38
Zingen: Psalm 92: 1, 7 Lezen: Genesis 1: 26-31 Genesis 2: 1-3 Zingen: Psalm 5: 1, 2, 7 Zingen: Psalm 84: 2 Zingen: Psalm 27: 3 Zingen: Psalm 43: 4 Wij willen vandaag aandacht schenken aan Zondag 38 uit de Heidelbergse Catechismus. Wij lezen samen vraag 103 met het daarbij behorende antwoord: Vraag 103: Wat gebiedt God in het vierde gebod? Antwoord: Eerstelijk, dat de kerkedienst, of het predikambt, en de scholen onderhouden worden, en dat ik, inzonderheid op de sabbat, dat is op de rustdag, tot de gemeente Gods naarstiglijk kome, om Gods Woord te horen, de sacramenten te gebruiken, God de Heere openlijk aan te roepen, en de armen christelijke handreiking te doen; ten andere, dat ik al de dagen mijns levens van mijn boze werken ruste, de Heere door Zijn Geest in mij werken late, en alzo de eeuwigen sabbat in dit leven aanvange. Het thema van de preek is: Het vierde gebod en de rustdag. Drie aandachtspunten: 1. Het rusten van het werk 2. Het vieren van de verlossing 3. Het uitzien naar de eeuwige rust Ons eerste aandachtspunt is dus: 1. Het rusten van het werk Gemeente, preken over de rustdag of de viering van de zondag is nog niet zo eenvoudig. Waarom niet? Wel, het zou goed kunnen dat er mensen in de kerk zitten om te beluisteren wat er precies op zondag wel en niet mag. Voor sommigen is dat de belangrijkste, althans één van de belangrijkste kwesties van de zondag. Maar zullen we maar gelijk wijzen naar de vraagstelling in Zondag 38 van de catechismus? Dat voorkomt namelijk veel vragen. Want er wordt niet gevraagd: ‘Wat verbiedt God?’, maar: ‘Wat gebiedt God?’ Waar gaat het dan in deze Zondag om?
www.prekenweb.nl
1/10
Ds. R. Kattenberg – Het vierde gebod en de rustdag
Gemeente, het gaat om de enige troost, zowel in het leven als in het sterven. In Zondag 1 is de lofzang gezongen op de genade van God, op het welbehagen van de Vader, op het kruis van Christus en op de bediening en het werk van de Heilige Geest. Dat werkt ook door in Zondag 38. Als we die lijn niet vasthouden maar doorknippen, dan gaat het mis. Het geldt ook nu: ‘Ik ben de HEERE uw God, Die u geleid heeft uit Egypteland, gedenk de sabbatdag dat gij die heiligt.’ De duivel is altijd bezig om de zegen die God ons gaf in de zondag, aan te tasten. Dat kan op verschillende manieren. Ik noem de twee uitersten: In de eerste plaats wijzen we op het zogenaamde wetticisme waarin mensen vervallen kunnen. Wetticisme is de vormelijkheid zoals de farizeeën die in de praktijk brachten. Regel op regel, dit mag niet en dat moet wel. Je moest je in een keurslijf wringen van ‘raak niet, smaak niet en roer niet aan’. Het is een gedachte die niet alleen voorkwam in de gemeenten van het Nieuwe Testament, maar die je tegenwoordig ook nog tegenkomt. Helaas ontbreekt dan de verwondering over de heilsgangen van God in de openbaring van de Heere Jezus Christus. Dan ontstaat er een stuk krampachtigheid: ‘Let op! Dit kan wel, en dit kan niet.’ Een keurslijf waarin de mens gedwongen wordt. Dan wordt er niet gezongen: ‘Gun door het geloof in Christus krachten, om die te doen uit dankbaarheid.’ Het andere uiterste is dat je vervalt in wat we noemen het libertinisme. In dit begrip zit het woordje ‘vrijheid’. Dan kom je mensen tegen die zeggen: ‘Je hoeft je nergens meer aan gebonden te weten, want de wet heeft afgedaan. De zondag vieren is een wat achterhaalde zaak.’ Deze mensen zeggen het ook wel zo: ‘Alle dagen zijn zondagen.’ Maar daar zit natuurlijk een addertje onder het gras. Wat als het daarom draait, worden alle zondagen gewone dagen. Daarmee vervalt bovendien de rijkdom die ons in deze zondagsafdeling wordt aangereikt. Nee, de Heere heeft ons het vierde gebod gegeven om van de zeven dagen in de week er één te rusten en er zes te besteden aan je werk. Zes dagen bezig zijn en één dag rusten. Dat is ook voor de jongeren goed; zes dagen huiswerk, zes dagen bezig zijn, maar naar het Woord van God ’s zondags niet. Wat is eigenlijk de achtergrond en de zin van het vierde gebod? God heeft dat geopenbaard in Zijn Woord. We hebben samen gelezen uit het eerste bijbelboek, uit Genesis. De catechismus neemt het over en in de wet vind je dat terug, als er staat: ‘Zes dagen bezig zijn met de dingen van alle dag en de zevende dag niet.’ Want in zes dagen heeft de HEERE de hemel en de aarde gemaakt, de zee en alles wat daarin is, en Hij rustte ten zevenden dage; daarom zegende de HEERE de sabbatdag en heiligde dezelve (Ex.20:11). Gemeente, waarom doen we op de zondag geen gewoon werk? Voor het antwoord moet u naar boven kijken. De Heere heeft zes dagen gewerkt en daarna heeft Hij Zich verblijd in de werken van Zijn handen. Het onderhouden van de zondag is niet maar een aardige traditie, of een gebod www.prekenweb.nl
2/10
Ds. R. Kattenberg – Het vierde gebod en de rustdag
van enig mens. Nee, God Zelf geeft het grote voorbeeld. Wanneer we dat willen volgen in ons leven, dan hebben we ons ook daar naar te gedragen. Daarom zegende de Heere de sabbatdag en heiligde die. God zonderde die dag af, Hij zette hem apart. Het heiligen van de sabbat is dus niet terug te voeren naar het voorbeeld dat zomaar iemand – iemand met een kleine letter geschreven – gaf. Nee, het gaat om Iemand – geschreven met een hoofdletter – de God van alle genade. In dat spoor willen we gaan, zoals in Psalm 17 staat: ‘Ik zet mijn treden in Uw spoor.’ Niet krampachtig, maar zoals we dat samen hebben gelezen: vanuit de vreze des Heeren. Door Gods schepping golft een wonderlijk ritme. De afwisseling van de verschillende dagen, de afwisseling van dag en nacht, van zomer en winter, van eb en vloed. Denk ook maar aan – hoewel het geen goddelijke instelling is – de biddag en de dankdag. Dit gehele ritme in de schepping geeft aan: werken en rusten. We mogen en moeten werken op de plaats die God ons heeft gegeven. We mogen en moeten net zo goed rusten op de plaats die God ons gegeven heeft. Nee, het is niet continu arbeid; de Heere heeft geen slaven van de mens gemaakt, die alle dagen voortgejaagd worden. Nee, er moet ook rust zijn. God Zelf geeft het voorbeeld; Hij geeft er Zijn dag voor. De rustdag kan, zoals we zien in het leven van het volk Israël, ook een bijzondere spits hebben. Toen het volk uit Egypte uitgeleid was en door de woestijn op weg was naar het beloofde land, waren er van die bijzondere plaatsen. Denk maar aan Elim met zijn palmbomen en waterfonteinen. De Heere sprak dan als het ware: ‘Rust nu eens uit.’ Het was een versterking uit de hemel op de vermoeiende reis door de woestijn. Ook Elia kreeg het in de wildernis vanuit de hemel aangereikt: ‘Elia, de weg zou voor u te veel zijn, sta op en eet.’ In het midden van de gemeente geeft de Heere ook van die bijzondere rustmomenten. Denk maar aan de bediening van het Heilig Avondmaal. Een Elim: ‘Hier richt Ik voor uw aangezicht de tafel toe, tegenover uw wederpartijders.’ De kerk des Heeren heeft dat zo nodig in het strijdperk van dit leven. Strijden is immers vechten. Gods kinderen worden er doodmoe van. Juist ook als de schuld op hen afkomt, als ze moeten zeggen: ‘Ik heb het gedaan.’ Wie gaat er vrijuit als we horen wat het vierde gebod van ons vraagt? Ontdekt het ons niet aan ons verbreken van de rust van het paradijs? Wij zijn immers de spelbrekers in de grote schepping van God. Als we niet voldoen aan wat God gebiedt in het vierde gebod, worden we dan niet ontmaskerd als mensen die de dag van de Heere, hoe dan ook, ontheiligen? Want wat gebiedt God? We lezen het in het antwoord: de kerkedienst, het predikambt, het onderhouden van de scholen, naarstig en verlangend komen tot de gemeente Gods… We zouden er nog wel een en ander aan toe kunnen voegen. Maar als u ook ten aanzien van dit gebod weet hebt van uw zonde en schuld, zal dit u brengen tot de roep om Gods genade. Meisjes en jongens, ook in je jonge leven, als je moet zeggen: ‘Ik ga niet in het rechte spoor, het klopt niet…’ www.prekenweb.nl
3/10
Ds. R. Kattenberg – Het vierde gebod en de rustdag
Luister dan, want de Heere verkondigt genade! Er is Iemand Die Zich gesteld heeft, ook onder het vierde gebod van de wet. Hij is geworden uit een vrouw, geworden onder de wet, ook het vierde gebod. Opdat Hij degenen die onder de wet waren, verlossen zou. Het is de Heere Jezus Christus. Wat zijn ze er op uit geweest om Hem te beschuldigen, juist van zonde tegen het vierde gebod. Wat zijn de mensen te hoop gelopen toen Hij zieken genas op de zondag. Maar Hij heeft het alles op Zich genomen. Ook met betrekking tot dit gebod wilde Hij Borg zijn. We zien dit in het bijzonder als het avondmaal – we noemden dit zo-even een rustmoment – bediend wordt. Dan horen we de woorden klinken: ‘Neemt, eet, gedenkt en gelooft dat het dierbaar lichaam van onze Heere Jezus Christus verbroken is tot een verzoening van al uw zonden’. Kent u dat? Al uw zonden? Onder die noemer vallen ook de zonden tegen het vierde gebod. Gemeente, wie belijdt – ook ten aanzien van het vierde gebod – schuldig te staan voor het aangezicht van God, mag op de rustdag horen: ‘Kom en rust een weinig.’ Zoals de Heere Jezus Zijn discipelen meegenomen heeft naar een stille plek. In het koninkrijk van God hangt alles met alles samen. Je kunt niet één gebod eruit lichten, je moet ook niets verzelfstandigen, want dan kom je in de knel met de enige troost in leven en sterven waarover Zondag 1 spreekt, en die in al de geledingen van de catechismus door loopt. Het moge duidelijk zijn dat we heel zuinig moeten zijn op de rustdag. Het maatschappelijk leven kent steeds minder ruimte toe aan de zondagsrust. Allerhande wegen worden gezocht om het karakter van de zondag af te breken en terug te dringen naar de rand van onze samenleving. Ook het economisch gebeuren wordt mede opgehangen aan de zondag. Maar laten we toch niet denken dat we het allemaal zo goed doen als we ’s zondags in de kerk zitten, als we meeleven met Gods volk. Er worden harde woorden gesproken over alles wat met het christelijk geloof te maken heeft. Leg het alles maar voor de Heere neer. Hoe zal een mens zijn weg vinden in heel dat gebeuren? Misschien zitten jullie er ook mee, meisjes en jongens. Ik weet wel: als je jong bent kijk je wat anders tegen die dingen aan, je groeit er ook in mee. Maar wanneer je ouder geworden bent, kunnen er dingen op je afkomen waarbij je vraagt: ‘Heere, hoe moet dat nou? Wilt U mij de weg wijzen?’ Maar de Weg is de Heere Jezus Christus. En dat is nu ook de kracht van het vierde gebod. Dat is nu ook de zegen die God wil geven door Zijn genade, vanuit het volbrachte werk van Christus Jezus. Dat brengt ons bij het tweede punt van de preek, maar we zingen eerst Psalm 84 vers 2: Zelfs vindt de mus een huis, o HEER’, De zwaluw legt haar jongskens neer In ‘t kunstig nest bij Uw altaren. Bij U, mijn Koning en mijn God, Verwacht mijn ziel een heilrijk lot; Geduchte HEER’ der legerscharen, www.prekenweb.nl
4/10
Ds. R. Kattenberg – Het vierde gebod en de rustdag
Welzalig hij, die bij U woont, Gestaâg U prijst en eerbied toont. Het vierde gebod. We overdachten het rusten van ons dagelijks werk. We willen vervolgens stilstaan bij: 2. Het vieren van de verlossing Gemeente, zalig bent u als het u op de zondag gaat om de Heere. Als het u op zondag gaat om Zijn dienst en Zijn Woord. Zalig ben je, meisjes en jongens, als je Gods dag niet tot jouw dag maakt, maar dat het werkelijk een dag van de Heere is. Zalig bent u, ouderen en jongeren, als u op de rustdag met de dingen van Gods koninkrijk bezig bent en op een geestelijke wijze bezig bent om iets te vieren. Wat is er dan te vieren? Wel, de grote genade van God en de verlossing in Christus Jezus. Daar gaat het om! Pas dan is de zondag eigenlijk de christelijke feestdag bij uitnemendheid. Paulus bedoelde dat ook – al is het in een ander verband – toen hij schreef: Christus is het Die gestorven is; ja, wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook ter rechterhand van God is (Rom.8:34). De dag des Heeren, de zondag, is bepalend voor heel het gebeuren van elke week. De zondag moet het hoogtepunt vormen en deze dag mag en moet gevierd worden. Voor de bevrijden des Heeren is die dag een dag van verwondering. Als u mag opgaan in het volbrachte werk van de Heere Jezus Christus. Als u Zijn kruis opgericht ziet op de zondag. Maar als je de bevrijding uit het diensthuis van de zonde niet kent, dan heb je eigenlijk nog nooit de zondag gevierd. Zoals het volk van Israël de bevrijding gekend heeft uit Egypte en zoals het Pascha gevierd is, zo moet het ook met de zondag zijn. Zo moet het ook in het toeleven naar de zondag zijn. Echt zondag vieren kan alleen in het beoefenen van het geloof in de Heere Jezus Christus. Nou komen we tot de vraag: is deze catechismusvraag in zijn uitleg niet heel onthullend, ontmaskerend en ontdekkend? Wij moeten vraag en antwoord 103 nadrukkelijk in het raam van het werk van de Heere Jezus Christus zetten. Anders vervallen we tot een stukje wetticisme van ‘dit wel en dat niet’. Nee, ook onze meisjes en jongens moeten weten wat de achtergrond is van de zondag. Die dag komt niet zomaar uit de lucht vallen. Daar zit de gedachte achter dat God die rustdag gegeven heeft, in het bijzonder in de weg van Zijn genade, in het offer van Christus Jezus. Gemeente, als we letten op de ingezonkenheid en de troosteloosheid op een dag als de zondag, dan kom je bij je schuld terecht. Nu hoeven we elkaar geen schuld aan te praten, want het moet doorleefde werkelijkheid zijn voor het aangezicht van God. Dat geldt ook als het gaat om het vieren van de verlossing. Niet alleen moet het accent liggen op zonde en schuld, maar evenzeer op het geloof in de gewisse beloften van God, dat u al uw zonden om Christus’ wil vergeven zijn. Opdat u ’s zondags zegt: ‘Wat blijdschap smaakt mijn ziel, wanneer ik voor U kniel, in het huis dat Gij U hebt gesticht!’
www.prekenweb.nl
5/10
Ds. R. Kattenberg – Het vierde gebod en de rustdag
Een andere dichter zegt nog nooit verdriet gehad te hebben van Zijn liefdedienst. ‘Och mocht ik in die gebouwen, de vrije gunst die eeuwig hem bewoog, Zijn lieflijkheid en schone dienst aanschouwen!’ We zongen zojuist uit Psalm 84, waarin het klinkt: ‘Hoe lief’lijk hoe vol heilgenot…!’ We zongen van de mus en de zwaluw, die nestelen mogen in de daklijsten van het huis van de Heere. Dat lied klinkt niet als u zich op zondag vrijheden veroorlooft die niet passen. Als u meent dat het allemaal niet zo precies hoeft, als u de teugels wat laat vieren. Natuurlijk is er een bepaalde marge in wat de één wel doet, en de ander niet. Maar we moeten ons ervoor wachten dat niet alles zomaar kan en mag op de zondag. Dan is het een dag als zaterdag of als maandag. Als je alle dagen op een rijtje zet, moet de zondag een bijzondere plaats innemen. Laten we er voor zorgen dat het onderscheid van de zondag aan de ene kant, en de doordeweekse dagen aan de andere kant, in stand blijft. Het is altijd een heikel punt geweest. Smytegelt had er in Middelburg, toen hij daar predikant was, ook mee te stellen. Mensen deden maar wat goed was in eigen oog. Smytegelt roept ze dan met de liefde van zijn hart terug en zegt dat de waarachtige dienst van de Heere bestaat in bekering. Zo is het ook vandaag nog. Steeds maar weer is bekering is nodig; voor het eerst en weer opnieuw. Gemeente, vanuit onszelf hebben we niets op met de zondag. We vinden die dag maar beknellend en benauwend. Hoe komt dat eigenlijk ten diepste? Daar heeft u het weer: omdat de zondag alles met Christus te maken heeft. De Bijbel zegt ons duidelijk dat we van nature vijanden van God zijn. Het staat allemaal haaks op ons leven. Het is onmogelijk om het zo bij te sturen, dat er twee evenwijdige lijnen ontstaan. Als ze parallel zouden gaan lopen, hebben we geen bekering nodig, dan red je het zelf wel. Maar waar dat ‘haaks zijn’ werkelijkheid voor ons wordt, waar het ontdekkend werk van de Geest zo in ons leven een plaats krijgt, wordt schuld beleden. Dan wordt er om genade gevraagd. Dan ga je het karakter van de zondag peilen, in het licht van het kruis en het werk van de Heere Jezus Christus. Vanuit onszelf is er alleen maar vijandschap. Ooit zei iemand: ‘Ja maar, dominee, ik haat God niet.’ Maar dan moeten we toch de Bijbel laten spreken. Zulke mensen kun je regelmatig ontmoeten. Beste mensen, keurige mensen die God niet haten… Maar dat is nu precies een list van satan. Een valstrik van de duivel. Dan bedoelt u het nog wel goed. Gemeente, u doet het nooit goed. God wel, God bedoelt het altijd goed. Meisjes en jongens, God zoekt het goede voor je. Laat je overwinnen door wat Hij zegt, opdat we zo aan Zijn voeten komen, om vanuit het werk van Christus de kracht te mogen zien van het vierde gebod. De zondag is eigenlijk mislukt als de Heere Jezus er niet in is. U moet bij Hem zijn om te weten wat de Heere u en jou wil aanreiken op deze dag. God zegt eigenlijk als het ware: ‘Mijn kind, morgen moet je weer aan het werk. Dan zit je weer in de bouw of op de tractor, achter de computer, of je doet de was of wat dan ook.’ Daar komt het nodige bij www.prekenweb.nl
6/10
Ds. R. Kattenberg – Het vierde gebod en de rustdag
kijken. Daarom zegt de Heere op de zondag: ‘Laat u verkwikken en verfrissen door het Woord van God. Probeer nieuwe krachten op te doen voor de week die komen gaat.’ We weten allemaal dat het moeilijk is om twee dingen tegelijk te doen. Moeilijk om met je werk bezig te zijn en met de dingen van Gods koninkrijk. De Heere kan het soms geven, maar laten we eerlijk zijn: als je op de vrachtwagen zit of achter de computer, moet je wel opletten, of als je met wiskunde bezig bent, moet je wel weten welke formules je moet gebruiken. Anders gaat het fout, gebeuren er ongelukken of anderszins. Maar op de rustdag wil de Heere een mens even bevrijden van de last van het leven van alledag. Dan mag u alle dagelijkse dingen laten voor wat ze zijn. Nu alleen de dingen van Zijn koninkrijk! Laat het werk van alledag rusten en richt u op wat de Heere aanreikt in de catechismus. Laat uw hart, laat uw leven zich helemaal richten op Hem. Laat de spits zich richten naar Zijn dienst en naar Hem van Wie de kerk des Heeren ook in het Nieuwe Testament belijdt: ‘Hij heeft ons uitgeleid uit het diensthuis, uit Egypte, uit de zonden.’ Bouwvakker, laat je gereedschap achter, want het is zondag. Chauffeur, laat je vrachtwagen maar staan, want nu zijn er andere dingen aan de orde. Laat de studenten hun boeken dicht laten, want het gaat nu om Mijn koninkrijk. Dan is het ook een zegen om zondagse kleren aan te hebben. Ik weet wel: het is in de marge, maar vroeger zag je dat meer. Iemand heeft eens gezegd: ‘Als het zondag is doe je je doordeweekse plunje uit en trek je je mooiste kleed aan.’ Want het is een feestdag; de verlossing wordt gevierd! Feest houden kun je niet alleen. Daar zijn andere mensen voor nodig. Dat is niet een zaak van één mens, maar van een gemeenschap. Gemeente, zo is het ook aan de tafel des Heeren, zo is het in de kerk: een zaak van gemeenschap. Er staat in het antwoord dat wij ‘naarstig zullen komen tot de gemeente Gods’. Het woordje ‘naarstig’ betekent: vlijtig, met aandrang. Elke keer als de deuren van het huis van de Heere open zijn, op zondag of doordeweeks, dan zijn we er. Dus niet elders gaan shoppen, niet overslaan. Want feestvieren doe je met de gemeente waarin God je een plaats gegeven heeft. In de gemeente Gods, waar niet alleen het Woord bediend wordt, en waar niet alleen Zijn Naam wordt aangeroepen, maar waar ook de sacramenten worden bediend. Woord en sacrament vormen zo een eenheid op de zondag. Ze horen bij elkaar. Leven we zo iedere week heen naar de aanstaande zondag? Nadat we gezongen hebben over het over het verlangen naar het huis van de Heere, werken we ons volgende punt uit. We zingen Psalm 27 vers 3: Och, mocht ik, in die heilige gebouwen, De vrije gunst, die eeuwig Hem bewoog, Zijn lieflijkheid en schone dienst aanschouwen! Hier weidt mijn ziel met een verwond’rend oog. www.prekenweb.nl
7/10
Ds. R. Kattenberg – Het vierde gebod en de rustdag
Want God zal mij, opdat Hij mij beschutt’, In ramp en nood versteken in Zijn hut; Mij bergen in ‘t verborgen van Zijn tent, En op een rots verhogen uit d’ ellend’. Ons derde punt: 3. Het uitzien naar de eeuwige rust In onze catechismuszondag worden we nadrukkelijk opgewekt de sacramenten te gebruiken. Laten we het maar toespitsen op de bediening van het Heilig Avondmaal, want er kunnen zoveel verkeerde gedachten hieromtrent leven. Je komt altijd weer mensen tegen die verkeerde opvattingen hebben over wat Paulus in zijn brief aan de Korinthiërs schrijft: Maar de mens beproeve zichzelf, en ete alzo van het brood, en drinke van de drinkbeker (1 Kor.1:28). Zij beproeven zichzelf dan om te kunnen zeggen: ‘Ik ben eerlijk onbekeerd, dus ik kan niet aan.’ Maar ziet u niet dat dit indruist tegen het Woord van God? U praat zich – door te zeggen: ik ben onbekeerd – er onderuit! De Heere wil u juist met deze woorden in de klem brengen. De zelfbeproeving richt zich niet op het afblijven, maar op het aangaan. Maar het moet wel gaan om aangaan in een rechte weg. Het is geen automatisme: ‘Ik ben gedoopt, ik heb belijdenis gedaan, dus ben ik een kind van God en ga ik aan het avondmaal.’ De weg naar de tafel des Heeren is gemarkeerd met het bloed van het Lam van God. Al zou een mens honderd jaar worden en al tachtig jaar hebben deelgenomen aan het Heilig Avondmaal, dan mag het nog geen zaak van gewenning worden. Niemand mag zeggen: ‘Ik heb de vorige keer deelgenomen, dus het is vanzelfsprekend dat ik ook nu weer aanga.’ Juist het tegendeel is het geval. Het wordt steeds meer een zaak van verwondering, een zaak van dankbaarheid. Als u zich niet bekeert en de gave van het geloof mist, dan mag u niet zeggen: ‘Ik behoef mezelf niet te beproeven, want ik ga toch niet aan het avondmaal.’ Dan geeft u de duivel ruimte in uw leven. Die wil u graag afhouden van de zelfbeproeving. Meisjes en jongens, ook als je nog geen belijdenis hebt gedaan wil de duivel je afhouden. Hij vindt het maar niets als je jezelf gaat onderzoeken en je af gaat vragen wie je bent voor God. Want het zou je eens tot de vraag kunnen brengen: waar leef ik eigenlijk voor? Het zou je tot het onthullende besef kunnen brengen: het klopt niet in mijn leven. Maar we willen het liever niet al te stil hebben om ons heen; ik bedoel nu de stilte voor het aangezicht van God. Je zou eens mogen komen tot de uitroep: ‘O God, wees mij zondaar genadig!’ Daarom jaagt de duivel je dag aan dag voort, steeds maar verder. Totdat er geen weg meer terug is. De Heere wekt ons door middel van deze catechismuszondag op werk te maken van het zelfonderzoek. Wie je ook bent en waar je ook bent. Opdat het ontdekkende en het overtuigende werk van de Heilige Geest zich ook in ons leven openbaren zal. Waar de www.prekenweb.nl
8/10
Ds. R. Kattenberg – Het vierde gebod en de rustdag
Heilige Geest werkt, moet het de belangrijkste vraag worden: hoe word ik met God verzoend? Hoe komt het met mijn verzondigde leven weer goed met God? Als dat de vrucht is van de zondag, dan is dat een rijke zegen. Daarom zijn we in de kerk, waar het Woord wordt bediend. Daar werkt de Heilige Geest. Daar wordt Christus u gepredikt en aangeboden. Daar drupt het bloed van het Lam van God tot verzoening van de zonden. Is het werk van de Heilige Geest zichtbaar? Nee, dat zie je niet met het natuurlijk oog. Het werk van de Heilige Geest in het hart blijft op de achtergrond, in die zin dat het niet zo zichtbaar is. Maar het is wel het eerste dat in het leven van een wedergeborene merkbaar is. De bediening van de Heilige Geest maakt zacht wat hard is en opent wat gesloten is. Het is ontdekkend en onthullend als het gaat om onze zonden. Bemoedigend en vertroostend als het gaat om Gods genade. Hij wil licht ontsteken in de duisternis van uw leven, opdat u het leren zult wat het is om voor God te leven. Opdat de verlossing gevierd mag worden tot eer van Zijn Naam. Meisjes en jongens, de Heere zegt dat je niet gelukkig bent als je alle diploma’s haalt die er te halen zijn. Je moet natuurlijk je talenten gebruiken, maar het maakt je niet gelukkig. Je bent pas gelukkig als je voor Hem leeft. Al zou je maatschappelijk een stap terug moeten doen; Zijn dienst gaat boven alles. De prediking mag vertroostend zijn is in het wijzen van de weg. Ik denk nu aan het tweede aspect van de zelfbeproeving waarover in het avondmaalsformulier wordt gesproken, namelijk: het geloven van de gewisse belofte van God, tot vergeving van al de zonden. Dan kan de maat van het geloof heel verschillend zijn. De één heeft een sterker geloof dan de ander. Daarom is de troost van de vergeving naar de maat van het geloof. Vandaar ook dat Petrus zegt: Wast op in de genade en kennis van onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus (2 Petr.3:18). Maar bedrieg u niet; als er geen beginsel van geloof is, kan er ook geen opwas in de genade zijn. Schijngelovigen en tijdgelovigen hebben daar niet zoveel problemen mee. Zij zeggen: ‘Ja, natuurlijk ben ik een kind van God, hoe durf je eigenlijk te denken dat ik het niet zou zijn?’ Maar het uiteindelijke oordeel is niet aan ons. Dat mogen we overlaten aan de Koning van de kerk. We denken aan de gelijkenis van de man zonder bruiloftskleed. De Heere Jezus vraagt de man hoe hij binnen is gekomen zonder bruiloftskleed. Dat aanzitten aan de maaltijd was op zich niet zijn zonde; hij was immers genodigd. Maar hij was gekomen zonder bruiloftskleed! Alle oprechten van hart zullen belijden dat het van hun kant nooit kan; vandaag niet, morgen niet, en nooit. Zo oefent de Heere Zijn kinderen in de weg van het geloof. De ruimte komt van Zíjn kant. Paulus zegt dat wij alle dagen sterven, maar leven om Zijnentwil. Dat is de rijkdom van de genade van God. Het bruiloftskleed verwijst naar het werk van Christus, naar de verzoening door Zijn bloed, naar het bloed van het Lam van God dat reinigt van alle zonden.
www.prekenweb.nl
9/10
Ds. R. Kattenberg – Het vierde gebod en de rustdag
Als de catechismus zegt dat in dit leven de eeuwige sabbat reeds aanvangt, legt zij als het ware de loper uit naar de toekomst. U voelt wel aan, dat dit alleen kan langs het spoor van het werk van de Heere Jezus Christus. In die zin is de zondag een prediking; een teken van de eeuwige bevrijding die eenmaal komen zal. Dan mogen Gods kinderen het land van de eeuwige rust binnengaan. Nu reeds mag er, midden in de strijd, een rusten zijn in Christus en in wat Hij heeft volbracht. Die rust is er nu al. De apostel zegt: Er blijft dan een rust over voor het volk Gods (Hebr.4:9). Dat heeft niet alleen betrekking op wat komen gaat, maar ziet ook op wat de Heere nu geeft, hier in het strijdperk van dit leven. Midden in alle moeiten, midden in alle verdrukking. Maar we mogen de lijn doortrekken naar de eeuwige rust, de ononderbroken vrede voor de troon van God. Zo is elke rustdag, elke zondag, een heenwijzing naar de laatste dingen. Het is een heenwijzing naar de grote dag van de komst van de Heere Jezus Christus. Het begin van de heerlijkheid en de volkomenheid van alle kinderen van God. Dan zullen zij rusten in de glorie van deze Verlosser. Gemeente, dit is uitzicht in een ondergaande wereld. Wil het wel met u zijn, dan moet hier de eeuwige sabbat aanvangen. Dat is geen zaak van straks, maar dat is hier al. Wie hier niet zalig is, zal straks niet zalig worden. Amen.
Slotzang: Psalm 43: 4 Dan ga ik op tot Gods altaren, Tot God, mijn God, de bron van vreugd; Dan zal ik, juichend, stem en snaren Ten roem van Zijne goedheid paren, Die, na kortstondig ongeneugt’, Mij eindeloos verheugt.
www.prekenweb.nl
10/10