CM
COUNSELLING MAGAZINE NR 2 2014
Verkenning
Het verstand buitenspel Angst (…) het is een vorm van paniek die opwelt in mij en als opvliegende zwerm uit mijn keel breekt. (Maria Barnas, Oerknal)
In aanloop naar het schrijven van dit artikel over angst kom ik angst in verschillende gedaanten tegen. Allereerst – en het meest indringend – mijn eigen angst tijdens en na de operatie van mijn partner. De angst van mijn kind tijdens een spreekbeurt. Dan zie ik het lijden door de nachtelijke paniekaanvallen van een familielid. Hoor ik over de angst van een kennis om flauw te vallen. Hoor ik verslagen over de angst van enkele van mijn cliënten… voor de angst zelf. 4
COUNSELLING MAGAZINE NR 2 2014
Leona Aarsen Hoe meer ik over angst nadenk, hoe meer ik erover lees, des te meer zie ik angst als iets ongrijpbaars. Elk voorwerp, wezen of situatie kan in principe een object van angst worden. De irrationaliteit van angst zet het verstand buitenspel. Het gedicht ‘Waar men bang voor is’ van Maria Barnas (2013) illustreert dit treffend: een opsomming van fobieën die bijna drie pagina’s beslaat. Wie denkt dat hier de vrije fantasie een loopje neemt met de dichter, vergist zich; de complete opsomming is een nauwkeurige weergave van bestaande fobieën. Van normaal naar pathologisch Wanneer is angst normaal en gegrond? Wanneer steekt het de brug over naar pathologie en wordt het een stoornis? Meestal is angst een nuttige, functionele emotie: het is een reactie op dreiging en helpt ons te anticiperen op gevaar. Het is een overlevingsmechanisme dat ons alert en scherp houdt om in een bepaalde situatie het juiste te doen: te vechten, te vluchten of te bevriezen.
In het dagelijks taalgebruik heeft de term ‘angst’ meestal betrekking op de emotionele
component van angst. In de wetenschappelijke literatuur wordt angst omschreven als een fysiologische toestand met verschillende aspecten: • het subjectieve gevoel van angst (emotionele component); • gedachten rond gevaar (cognitieve component); • fysieke veranderingen (lichamelijke component); • motorische activiteiten (gedragsmatige component). Het onderscheid tussen normale en abnormale of pathologische angst heeft niet zozeer te maken met de aard van de reacties op de angst, als met het feit dat er angstreacties optreden terwijl er objectief gezien geen reden toe is. Een andere voorwaarde is dat iemand in zijn dagelijks – persoonlijk of beroepsmatig – functioneren belemmerd wordt door zijn angsten. De klachten dienen bij bijna alle angststoornissen langer dan zes maanden te duren om aangemerkt te worden als een stoornis. Als de klachten korter dan zes maanden duren, worden deze gezien als een directe reactie op een levensgebeurtenis en eerder als aanpassingsstoornis beschouwd. Geschiedenis Tot halverwege de 19e eeuw werd angst in de medische literatuur niet apart behandeld, hoewel sommige fobieën – hoogtevrees, straatangst, spreekangst en claustrofobie – reeds in de 17e eeuw werden beschreven. De vele symptomen van angst werden aan melancholie gerelateerd. Daarnaast had angst eerder een sterk moreel dan medisch karakter; angst duidde op lafheid en op een gebrek aan ruggengraat (Glas, 2000, p.12). Aan het eind van de 19e eeuw gaat veel aandacht uit naar hersenonderzoek. In Duitse universiteitsklinieken probeert
angst
De mate waarin angst een belemmering vormt, kan verschillen van licht tot zeer ernstig, van onrust en ongemak tot blinde paniek. De fysiologische symptomen van een hevige angststoornis zijn echter identiek aan die van ‘gewone’ angst: verhoogde hartslag en bloeddruk, transpireren, hartkloppingen, hyperventilatie, duizeligheid, droge mond, pijn op de borst, misselijkheid, kortademigheid en hoofdpijn. Ook kan er sprake zijn van een bleke gelaatskleur, een verhoogde productie van adrenaline in het bloed en stoornissen in de spijsvertering.
CM
5
CM
COUNSELLING MAGAZINE NR 2 2014
men bij ernstige psychiatrische problemen afwijkingen in de structuur van de hersenen te vinden, met het blote oog of met de microscoop. Deze biologische benadering levert echter niet veel op, waardoor er ruimte ontstaat voor andere benaderingen. De belangrijkste is de psychoanalyse van Freud. Hij beschreef de symptomatologie van verschillende vormen van angst die ook vandaag nog actueel is. Het vernieuwende van Freuds opvattingen over angst ligt vooral in zijn overtuiging dat angst in de eerste plaats een reactie is op een innerlijk gevaar. De cognitieve gedragstherapie in de lijn van Aaron Beck borduurt voort op Freuds basisaanname dat angst een gevolg is van ervaren innerlijk gevaar. De lijst met angsten die als stoornis geclassificeerd worden in de DSM-5, bestaat uit 27 stoornissen, onderverdeeld in drie hoofdstukken (tabel 1). De DSM-IV kende twaalf angststoornissen (Van Balkom, et al., 2014, p. 178).
ANGST
In de DSM-5 is geen apart hoofdstuk over stoornissen in de kindertijd meer opgenomen, omdat men vindt dat een stoornis zich in een bepaalde levensfase weliswaar anders kan manifesteren, maar de pathologie hetzelfde blijft. Daardoor zullen – is de verwachting – volwassenen vaker gediagnosticeerd worden met separatieangst; in de DSM-IV nog een kinderpsychiatrische aandoening.
6
Posttraumatische stressstoornis valt niet langer onder de angststoornissen, maar vormt, samen met onder andere de acute stressstoornis en de aanpassingsstoornis, een nieuw hoofdstuk. Voor de obsessiefcompulsieve stoornissen kwam in de DSM-5 ook een apart hoofdstuk. Agorafobie is een aparte diagnose geworden; in de DSM-IV was het nog een specifiek kenmerk van de paniekstoornis.
Verklaringsmodellen Angst wordt vanuit verschillende benaderingen en modellen onderzocht en verklaard. Brein Vanuit de (neuro-)biologische invalshoek is angst het gevolg van de verstoring van lichamelijk evenwicht, met het brein als grote boosdoener. Zo concludeert men uit tweeling- en adoptiestudies dat genen voor zo’n 40% depressie en angst verklaren (Van der Wee, 2013). Het zenuwstelsel, de persoonlijkheid (bijvoorbeeld neuroticisme) en het (verstoorde) hormoonsysteem zijn vanuit neurobiologisch perspectief andere belangrijke factoren die angst verklaren. Omgeving Angst wordt in grote mate beïnvloed door ingrijpende levensgebeurtenissen, zoals het verlies van een dierbare, emotionele verwaarlozing, seksueel misbruik in de kindertijd en ernstig trauma. Vooral het verlies van iets of iemand hangt samen met het ontstaan van een angststoornis. Ook onveilige opvoedings- en hechtingsprocessen worden in verband gebracht met het ontstaan van angst. Emotionele verwaarlozing of seksueel misbruik in de vroege kindertijd zijn levensgebeurtenissen die het sterkst samenhangen met het ontstaan van een sociale fobie. Vernederende sociale gebeurtenissen en de reactie daarop houden ook verband met het ontstaan van een sociale fobie. Ook minder dramatische gebeurtenissen die herhaaldelijk plaatsvinden, beïnvloeden het ontstaan van een sociale fobie. Posttraumatische stressstoornis wordt uitgelokt door een ernstig trauma. De aandoening kan direct na het trauma ontstaan of veel later. Niet iedereen die een ernstig trauma doormaakt, ontwikkelt een posttraumatische stressstoornis.
COUNSELLING MAGAZINE NR 2 2014
CM
Tabel 1. Overzicht angststoornissen DSM-IV versus DSM-5 DSM-IV Angststoornissen 1. Paniekstoornis zonder agorafobie 2. Paniekstoornis met agorafobie 3. Agorafobie zonder paniekaanvallen 4. Specifieke fobie 5. Sociale angststoornis 6. Gegeneraliseerde angststoornis 7. Angststoornis door somatische aandoening 8. Angststoornis door middel 9. Angststoornis niet anderszins omschreven 10. Obsessieve-compulsieve stoornis 11. Posttraumatische stressstoornis 12. Acute stressstoornis
voedingsmiddelen zoals vet en suiker, een nucleaire aanslag of een milieuramp (Zijlstra, 2009). Existentie Vanuit existentieel-antropologisch perspectief is angst meer dan een stoornis of een mankement. Naast een primaire, zichtbare verstoring in de waarneming, het denken en voelen, is er sprake van een secundaire,
angst
Cultuur Frank Füredi, hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Kent, onderzoekt vooral de culturele aspecten van angst. Hij stelt dat angst sinds de jaren 80 in toenemende mate als een politiek machtsmiddel is gebruikt, om mensen te mobiliseren. Dit verklaart volgens hem de ongegronde, massale angst voor allerlei zaken, van de gekkekoeienziekte en de vogelgriep tot ‘gevaarlijke’
DSM-5 Angststoornissen 1. Paniekstoornis 2. Agorafobie (pleinvrees) 3. Specifieke fobie 4. Sociale angststoornis 5. Gegeneraliseerde angststoornis 6. Separatieangststoornis (verlatingsangst) 7. Selectief mutisme (selectief zwijgen) 8. Angststoornis door middel of medicatie 9. Angststoornis door andere medische aandoening 10. Other specified angststoornis 11. Unspecified angststoornis Obsessieve-compulsieve en gerelateerde stoornissen (OCGS) 1. Obsessieve-compulsieve stoornis 2. Stoornis in de lichaamsbeleving 3. Hoarding (verzameldwang) 4. Trichotillomanie (impulsbeheersingsstoornis, haren uittrekken) 5. Excoriation disorder (skin picking) 6. OCGS door middel of medicatie 7. OCGS door andere medische aandoening 8. Other specified OCGS 9. Unspecified OCGS Trauma- en stressorgerelateerde stoornissen 1. Reactieve hechtingsstoornis 2. Ontremde sociale engagementstoornis 3. Posttraumatische stressstoornis 4. Acute stressstoornis 5. Aanpassingsstoornissen 6. Other specified trauma- en stressorgerelateerde stoornis 7. Unspecified trauma- en stressorgerelateerde stoornis
7
CM
COUNSELLING MAGAZINE NR 2 2014
diepere verstoring: een onmetelijk beangstigende verandering in de verhouding van het ik van de angstige mens tot zichzelf. Achter de concrete angst schuilt een andere, meer fundamentele, moeilijk grijpbare existentiële angst, stelt psychiater en filosoof Gerrit Glas. Hij pleit voor integratie van antropologische gezichtspunten in het psychiatrische denken en handelen.
ANGST
Kurt Goldstein vindt dat angst de uitdrukking is van de onmogelijkheid tot het verwerkelijken van dat wat tot het wezen van een organisme behoort: “Angst treedt dan op, wanneer de verwerkelijking van de bij het ‘wezen’ van een organisme horende taak onmogelijk is geworden. Dan is het organisme in zijn existentie bedreigd” (Glas, 2000, p. 37). Volgens Kierkegaard ligt de oorzaak van angst in onszelf, in onze onzekerheid over de existentiële keuzes die we maken. Het is het onze taak, stelt hij, om onszelf met die angst te confronteren: “De angst leren kennen is een avontuur dat ieder mens moet ondergaan, wil hij niet verloren gaan óf door nooit in angst te hebben gezeten óf door in angst weg te zinken; wie heeft geleerd op de goede manier angstig te zijn, heeft het hoogste geleerd.”
8
Meerdere bouwstenen Het besef dat géén van de verklaringsmodellen zelfstandig een antwoord kan geven op het hoe en waarom van angst, maakt dat behandelaars, voor het in elkaar zetten van de puzzelstukken, meer en meer de verschillende verklaringsmodellen gezamenlijk als bouwstenen gebruiken. Een bijzonder voorbeeld in deze context is Damiaan Denys, hoogleraar psychiatrie aan het AMC-UvA en filosoof, die het theater inging om een antwoord te vinden op de vraag wat angst eigenlijk is (Polak, 2014). Wijzen naar genen en hersenen volstaat klaarblij-
kelijk niet, ondanks de dominantie van de rubricerende, descriptieve diagnostiek van de DSM, de toevlucht van neurobiologisch en epidemiologisch onderzoek en ‘wij-zijnons-brein-stellingen’. Counselling Juist het besef dat angst niet vanuit één enkel model verklaard of vanuit één bepaalde benadering opgelost kan worden, maakt dat de counsellor een wezenlijke aanvulling kan bieden op de evidence based behandelingen zoals deze geboden worden door psychologen en psychotherapeuten. De ‘Multidisciplinaire Richtlijn Angststoornissen’ biedt concrete ingangen voor de counsellor: naast evidence based interventies als cognitieve gedragstherapie, exposure en farmacotherapie worden in de richtlijn ook interventies genoemd die ‘op basis van consensus’ aanbevolen worden. Hieronder valt bijvoorbeeld psycho-educatie, psychosociale therapie en terugvalpreventie. De bekende Amerikaanse psychiater Gordon Livingstone stelt: “Het beste psychologische tegengif voor angst blijkt een combinatie van hoop en moed te zijn.” Counsellors hebben bij uitstek de bagage om mensen te leren dapper te zijn en hoop te koesteren. Uiteindelijk gaat het om leren leven. Soms ondanks of mét de angst. Referenties • Barnas, M., (2013). Waar men bang voor is. Amsterdam: De Arbeiderspers. • Bögels, S. (2013). DSM-5 onder de loep: Angststoornissen. Psychopraktijk, augustus, nr. 4, p. 27-28. • Craske, M.G., & Barlow, D.H. (2013). Behandelgids Angst en paniek: Therapeutenhandleiding en Cliëntenwerkboek. Amsterdam: Nieuwezijds. • Fobielijst, http://www.therapiehulp.nl/ klacht/angst/fobie/fobie-lijst, geraadpleegd op 24 maart 2014.
COUNSELLING MAGAZINE NR 2 2014
CM
Leona Aarsen heeft ruim dertien jaar ervaring als hr-adviseur met het ontwikkelen van mens en organisatie. Sinds 2011 heeft zij een praktijk voor coaching en counseling, en faciliteert werkgeluk en schittering van hoogopgeleide professionals. Burn-out en bevlogenheid vormen haar specialisme. Zij publiceert regelmatig over deze onderwerpen. Tevens is zij redacteur bij Counselling Magazine. www.anderZverder.com
•
•
•
•
•
•
Glas, G., (2000). Angst: Beleving, structuur, macht, http://www.wijsbegeerte. vu.nl/nl/Images/Gerrit-Glas-Angst-beleving-structuur-macht_tcm58-318351. pdf, geraadpleegd in maart 2014. Livingston, G., (2013). Leren te leven: Dertig inzichten over angst en moed. Schiedam: Scriptum Psychologie. Multidisciplinaire Richtlijn Angststoornissen (derde revisie, 2013), http://www.ggzrichtlijnen.nl/index. php?pagina=/richtlijn/item/pagina. php&richtlijn_id=35, geraadpleegd in maart 2014. Pas, Y. van der (2012). Duizend angsten: Praktijkverhalen over angst, dwang en paniek. Amsterdam: Nieuwezijds. Polak, N. (januari 2014). De fobie epidemie, https://decorrespondent. nl/664/de-fobie-epidemie/68073280e00ae78d. Ruppert, F. (2012). Bevrijding van
•
•
•
trauma, angst en onmacht: Op weg naar gezonde autonomie en liefde: Nieuwe inzichten in het werken met opstellingen. Eeserveen: Akasha. Van Balkom, A.J.L.M., Gabriëls, I., & Heuvel, O.A. Van den, Angst (2014). Obsessieve-compulsieve stoornis en trauma in de DSM-5. Tijdschrift voor psychiatrie, maart, 177-181. Wee, N.J.A. van der (2013). Gebiologeerd. Rede uitgesproken door Prof. dr. N.J.A. van der Wee op 6 december 2013 bij de aanvaarding van het ambt als hoogleraar bij de faculteit der Geneeskunde met als leeropdracht Psychiatrie, in het bijzonder biologische psychiatrie. Zijlstra, W. (2009). Cultuur van de angst vervangen door vertrouwen en positivisme, http://www.zbc.nu/columns/ cultuur-van-de-angst-vervangen-doorvertrouwen-en-positivisme/
angst 9