Dubbelloof
Het verenigingsblad van de KNNV - afdeling Eindhoven (Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging, Vereniging voor Veldbiologie) Dubbelloof is tussen januari 2005 en december 2012 verschenen als gezamenlijke uitgave van de bladen Kijk Uit (IVN afdeling Eindhoven) en Venkraai (KNNV afdeling Eindhoven). De verschijningsdata zijn: 20 februari, 20 mei, 1 september en 20 december. Kopij kan tot uiterlijk 1 maand voor verschijning ingeleverd worden bij de eindredacteur. Eindredactie Henny van Rijck Redactieleden Jan Schellekens Jelle Schuurmans Gerard Vos De KNNV is een landelijke vereniging, opgericht in 1901. Het doel is natuurstudie en –bescherming door middel van inventarisaties en activiteiten als excursies, lezingen en cursussen. De afdeling Eindhoven - opgericht in 1945 - is op al deze terreinen actief, o.a. in een aantal werkgroepen (zie hieronder). Het aantal leden bedraagt ongeveer 250. Het lidmaatschapsgeld voor 2013 is € 30,50 voor een gewoon lid en € 12,75 voor een huisgenootlid per jaar. Bij toetreden na 31 juli geldt de helft van deze bedragen. Over te maken op de rekening van KNNV Afd. Ehv. Gewone leden ontvangen naast het verenigingsblad het landelijke KNNV-tijdschrift ‘Natura’ 5x per jaar. Een informatiepakket ligt voor toekomstige leden bij de ledenadministratie gereed. Aanmelden en opzeggen kan bij de ledenadministrateur (zie hieronder). Website: www5.knnv.nl/eindhoven
Kopij Adressen
De volgende Dubbelloof komt uit op 1 september 2013. Kopij hiervoor aanleveren vóór 1 augustus 2013. Per email:
[email protected], of per post aan: Redactie Dubbelloof, Vaartbroek 17, 5632 XA Eindhoven. De redactie behoudt zich het recht voor, teksten aan te passen of in te korten. Bestuur Voorzitter Annemieke van Vucht-Houniet
Insectenwerkgroep P.T.H. Tutelaers Mossenwerkgroep Marleen Smulders
Secretaris Jan Lanters
Paddenstoelenwerkgroep Nel Bulthuis
Penningmeester Gerard Vos Bestuurslid Margriet Bekking-van Dort
Micro-hydrobiologische werkgroep Joost van de Sande Plantenwerkgroep Petra van Leeuwen
Bestuurslid Han Monteiro Natuurhistorisch secretaris Vacant
Commissies Excursiecommissie Gerard de Jong
Lezingen Neske Dupuis
Natuurbeschermingscommissie Jacqueline van Heek
Ledenadministratie Henk van der Gaag
Vertegenwoordiger in de Regionale Werkgroep Heempark Wim Niemantsverdriet
Cursussen Harry Nouwen Annemieke van Vucht-Houniet Werkgroepen Vogelwerkgroep Johan Goossen Vogelgroep Willy Meijer Floristische werkgroep Wim v.d. Ven
Stichting Stadsnatuur Eindhoven Voorzitter: Paul Timmermans Natuurhistorisch archief Dit bevat alle Wetenschappelijke Mededelingen, uitgaven van de Stichting Uitgeverij KNNV, inventarisatierapporten, Venkraaien, Dubbelloven, excursieverslagen en andere literatuur. leder lid van de afdeling kan gebruik maken van dit archief. Inlichtingen bij Jelle Schuurmans Website www5.knnv.nl/EINDHOVEN Beheer: Jelle Schuurmans
20 mei - 1 september 2013 • nummer 2
Uitgave van de KNNV afdeling Eindhoven Inhoud
Toezending berichten van de afdeling
2
Naamgeving verenigingsblad
2
Wijzigingen ledenbestand
3
KNNV-Nieuwsbrief
3
Excursies Zo Za Do Za Zo
2 15 27 20 25
jun jun jun jul aug
Strabrechtse Heide Mechelse Heide (Maasmechelen) Tongelreepdal bij de Drie Bruggen (Leenderbos) Dommeldal bij Borkel en Schaft Plateaux
4 4 5 5 5
Vooraankondiging excursie Zo 8 sep Wandelen in de Ardennen
5
Excursies Vogelwerkgroep Di 21 mei Zouweboezem Zo 26 mei Kaldenbroek, maasmeander in ontwikkeling Wo 12 jun Avondexcursie Achelse Kluis
6 6 6
Activiteiten Hydrobiologische Werkgroep Za 15 jun Wo 18 sep Wo 2 okt Wo 16 okt
Excursie Valkenswaard Hydro, eigen watermonsters Hydro, eigen watermonsters Paddenstoelen
6 6 6 6
Turnhouts vennengebied
6
Naar Tholen met Wil Busink
8
Op weg naar de goudgele maan
9
Vogels van heide en vennen
10
De grote gele kwikstaart als broedvogel in Noord-Brabant in 2012
14
Tekeningen: Annemarie Schrover-van Bokhoven Foto voorblad: Carla van Moorsel (Gaffellibel - Ophiogomphus cecilia)
1
Toezending berichten van de afdeling Henk van der Gaag Ledenadministrateur
Op de algemene ledenvergadering van onze afdeling op 21 maart 2013 is door de leden het voorstel gedaan om voortaan via e-mail onze leden van aanvullende informatie te voorzien. Zeker nu Dubbelloof minder vaak verschijnt, kan dat een goede mogelijkheid zijn om onze leden snel op de hoogte te brengen van ontwikkelingen of gebeurtenissen. Daarbij is ook voorgesteld om meer aandacht aan lezingen en excursies te geven door telkens enkele dagen voorafgaand aan een lezing of excursie de leden hierover een herinnering te sturen. Deze voorstellen zijn met algemene instemming aangenomen. Als ledenadministrateur ken ik al veel e-mailadressen van de leden en ik heb op me genomen om dit voorstel verder uit te werken. Het plan is om de volgende drie soorten berichten te gaan sturen: Algemene berichten, bijvoorbeeld: - ontwikkelingen rond het MEC - nadere informatie over komende cursussen - waarschuwing dat een lezing niet doorgaat.
Le zing-alert Herinnering aan een komende lezing, enkele dagen voorafgaand aan de lezing. Eventueel met nadere informatie, in aanvulling op die in Dubbelloof.
De leden van onze afdeling waarvan we het e-mailadres kennen zijn hierover al geïnformeerd. Heeft dat u niet bereikt en wilt u ook de afdelingsberichten ontvangen, dan kunt u zich aanmelden door een e-mail te sturen naar
[email protected] onder vermelding van uw naam en welke soorten berichten u wilt ontvangen: Algemene, Lezingen en/of Excursies. Opmerkingen E-mailadressen worden door ons uitsluitend binnen onze afdeling gebruikt en niet doorgegeven aan anderen, zelfs niet aan de landelijke KNNV. Bij verzending van berichten zullen de geadresseerden een "blinde kopie" ontvangen, zodat hun privacy beschermd wordt. Bij elk bericht zal vermeld worden hoe men zich kan afmelden voor toekomstige toezending. Na afmelding is het altijd mogelijk zich later opnieuw aan te melden voor een of meer soorten berichten.
Excursie-alert Herinnering aan een komende excursie.
Naamgeving verenigingsblad Annemieke van Vucht
2
Op de algemene ledenvergadering op donderdag 21 maart jl. is er met een zeer ruime meerderheid voor gekozen om de naam van ons verenigingsblad terug te veranderen in De Venkraai.
Om praktische redenen heet deze editie nog Dubbelloof en zal het eerstvolgende nummer na de zomervakantie weer De Venkraai gaan heten.
Wijzigingen ledenbestand 4-2-2013 t/m 7-5-2013 Henk van der Gaag
Overleden Mw. M.A. Rozendal-Verbist Nieuw Mw. H.W.L. van Ginkel Mw. A. Kleijn Mw. M.A. Lagcher Mw. M.J. Terpstra Geen lid meer per 01-05-2013 Mw. Th.A.J. Dölle Mw. I. Dorgelo-Plaggenborg Mw. G.P.M. Gevers-Habraken Mw. C. Simons Geen lid meer per 01-01-2014 Dhr. W.G. van Hoorn Mw. W.M.H. Raaphorst Stuur wijzigingen naar onze ledenadministrateur (
[email protected])
KNNV-Nieuwsbrief Henk van der Gaag
Sinds kort is er een landelijke digitale KNNV-nieuwsbrief beschikbaar. Deze is een snelle en actuele aanvulling op het verenigingsnieuws in Natura, dus bestemd voor alle leden van en belangstellenden in de KNNV. De nieuwsbrief zal zes tot tien keer per jaar verschijnen. Het bureau KNNV heeft de 1e nieuwsbrief inmiddels verstuurd aan alle KNNV-leden waarvan het e-mailadres in de landelijke ledenadministratie is ingevoerd. Het is dus mogelijk dat u deze nieuwsbrief al ontvangen heeft. Maar veel van onze afdelingsleden zullen hem nog niet ontvangen hebben omdat het afdelingsbestuur de e-mailadressen van onze leden alleen gebruikt voor communicatie binnen de afdeling en deze niet aan derden doorgeeft, ook niet aan de landelijke KNNV. Wel hebben we een bericht over deze KNNV-Nieuwsbrief en hoe men zich aan kan melden gestuurd naar de leden van onze afdeling waarvan we het e-mailadres kennen. Heeft u dat niet ontvangen, dan kan u zich aanmelden via de KNNV-website: http://www5.knnv.nl/knnv-portaal/ aanmelden-voor-de-digitale-nieuwsbrief.
Nog enkele opmerkingen Onderaan elke nieuwsbrief wordt altijd de mogelijkheid geboden om u af te melden. Voor het beheren van de e-mailadressen van de abonnees op de nieuwsbrief gebruikt het bureau KNNV een externe dienst. Als u zich aanmeldt komt uw e-mailadres dus ook bij die dienst terecht. Als u vreest dat deze dienst uw e-mailadres weleens minder vertrouwelijk zou kunnen behandelen dan van zo'n dienst verwacht mag worden, dan kan u natuurlijk een voor u minder belangrijk e-mailadres opgeven, een adres dat u kan opheffen als er ooit problemen mee ontstaan. Uw internetprovider zal u waarschijnlijk wel de mogelijkheid bieden om meerdere e-mailadressen (en aliassen) aan te houden. Bij gebruikers van Gmail kan het voorkomen dat de nieuwsbrief in de Spammap belandt. U kunt in dat geval zelf aangeven dat het geen spam is.
3
Excursies KNNV Voor alle excursies geldt: Laat het de excursieleider weten als je mee wilt gaan. Een kleine wijziging is altijd mogelijk en vervoer kan aangepast worden aan de deelnemers. Zorg voor proviand – eten en drinken. Neem regenkleding mee, evt. laarzen. En natuurlijk…. een veldkijker, een loepje, je favoriete boek om iets in op te zoeken. Bij colonne rijden let de chauffeur altijd op degenen die volgen, dit om elkaar niet uit het oog te verliezen. De chauffeur kan de route ontvangen van, of vragen aan de excursieleider. Iedereen is ook van harte welkom. Het mag duidelijk zijn dat het KNNV-principe is: We leren van en ontdekken met elkaar, ieder brengt het hare of zijne in. Zondag 2 juni
Excursie naar de Strabrechtse heide Thema: Algemeen en insecten Leiding: Karin Albers Duur: 6 uur Start:: 9:30 uur Gerardusplein; 9:45 uur Carpoolplaats Heeze (A67, Afrit 34). De bekende Strabrechtse heide heeft met de brand van enkele jaren geleden en met stuifzandherstelmaatregelen die hier vorig jaar op zijn gevolgd, voor een deel een facelift ondergaan. Ik wil langs vennen wandelen om libellen te kijken, maar ook kijken hoe het landschap zich verder ontwikkelt onder invloed van de brand
Zaterdag 15 juni
Excursie naar de Mechelse Heide (Maasmechelen) Thema: Vogels, landschap, e.v. Leiding: Carla van Moorsel, Duur: Start:
Inclusief reistijd ¾ dag 9:00 uur, Gerardusplein, Eindhoven
De Mechelse Heide is het wandelgebied bij uitstek in het Nationaal Park Hoge Kempen. De wandelingen brengen de bezoeker naar de hoogste punten van de Hoge Kempen met vergezichten tot ver in Duitsland. Af en toe moet er flink geklommen worden en bezoek je de mooiste heidegebieden van de Hoge Kempen (Mechelse Heide en Kikbeekbron). Alle wandelingen liggen volledig binnen het
4
en alle maatregelen. We gaan dus een flinke boog lopen en zullen een groot deel van het gebied doorkruisen. Meld je aan bij Karin als je mee gaat op (spreek ook gerust het antwoordapparaat in): Voor laatkomers of kwijtrakers, bel haar GSM om ons terug te vinden. Mensen uit omgeving Eindhoven kunnen op het Gerardusplein verzamelen, mensen uit andere richtingen om 9:45 uur op de Carpoolplaats bij afslag Geldrop/Heeze (A67), daar zal Karin ook staan.
Nationaal Park. De heide is de leefomgeving van typische heidevogels zoals wulp, boomleeuwerik en nachtzwaluw. Struikheide, dopheide en rode dopheide kleuren in augustus en september honderden hectares van de Hoge Kempen paars. De zuidelijk georiënteerde hellingen en de grote afwisseling in biotopen maken de Hoge Kempen dan weer tot een belangrijk leefgebied van warmteminnende insecten zoals blauwvleugelsprinkhaan en koninginnenpage. Op de meest zonnige plaatsen voelt de totaal ongevaarlijke gladde slang zich thuis. Samen met de heikikker, rugstreeppad en de levendbarende hagedis, maakt dit de Hoge Kempen een voor Vlaanderen belangrijk gebied voor amfibieën en reptielen.
Donderdag 27 juni
Excursie naar het Tongelreepdal bij de Drie Bruggen in het Leenderbos Thema: Vlinders en libellen Leiding: Trudy Vos Duur: Start:
Driekwart dag 9:00 uur, Gerardusplein, Eindhoven.
We gaan naar het Tongelreepdal bij de Drie Bruggen in het Leenderbos. Misschien is de Phegeavlinder weer massaal aanwezig. Dat zou fijn zijn. Het is een dagactieve nachtvlinder, die bloemen bezoekt. Als het weer een beetje meezit, zullen we ze zeker kunnen bewonderen. Ook kijken we naar andere vlinders, libellen, insecten, planten en naar alles wat onze belangstelling heeft. Zaterdag 20 juli
Zondag 25 aug
De Tongelreep vormt de westgrens van het Leenderbos. Bij de Achelse Kluis komt ze ons land binnen en nog voor Valkenswaard komt ze aan bij de Drie Bruggen, waar onze Tongelreepdal wandeling start. De bruggen gaan over de Tongelreep, een zijarm ervan, en een irrigatiesloot van Valkenhorst (‘den Baron zunne sloot’, verbasterd tot Bronzen sloot). Het Tongelreepdal bestaat vooral uit wilgenen populierenbos. Maar de wandeling gaat ook naar de visvijvers en langs het veengebied Laagveld. Het is een erg aantrekkelijke en zeer gevarieerde wandeling.
Excursie in het Dommeldal bij Borkel en Schaft Leiding: Leden van de insectenwerkgroep Deze, voor ‘gewone’ leden wel bijzondere Thema: Bijzondere wantsen en andere excursie van de insectenwerkgroep, is toch insecten echt wel een aanrader! Leiding: Peter van Rooij Start: 10:00 uur, voor café De Zwaan, naast de kerk van Borkel en Schaft Excursie naar de Plateaux Thema: Al wat we tegenkomen Leiding: Peter Zomer Duur: Tot ca. 15:30 uur Start: 9:00 uur, Gerardusplein, Eindhoven De Plateaux tussen Valkenswaard en Lommel, precies op de grens van Nederland en België, is het hele jaar door een mooie bestemming voor een wandeling of excursie. Eind augustus zijn de omstandigheden ideaal voor het waarnemen van libellen.
Zo kunnen we de zeldzame Kempense heidelibel waarnemen, de Venglazenmaker, de beekoeverlibel, de tengere grasjuffer en de bandheidelibel. Maar ook vlinders en trekvogels: Heideblauwtje, Bruine Metaalvlinder, Beervlinders; en qua vogels Witgat, Bosruiter, en trekkende roofvogels. Succes voor wat betreft al deze soorten is natuurlijk niet gegarandeerd; maar wel gegarandeerd een mooie excursie
Voorbericht! Zondag 8 sept
Wandelen in de Ardennen, o.l.v. José Walthuis en Sjef Ernes. De wandeling zal iets minder zwaar zijn dan die van verleden jaar: Ninglingspo, de bergbeek. Toen toch bleken enkele deelnemers er genoeg aan te hebben!
5
Excursies Vogelwerkgroep Datum
Gebied
Plaats en tijd vertrek
Contactpersoon
Di 21 mei Zo 26 mei
Zouweboezem Kaldenbroek, Maasmeander in ontwikkeling
Venbergsemolen Gerardusplein
9:00 uur 8:30 uur
Carla Wil
Achelse Kluis (Nachtzwaluw)
Gerardusplein
20:00 uur
Carla
Avondexcursie Wo 12 juni
Contactpersoon Carla Martien Riki Wil
Uitnodiging Hydrobiologische Werkgroep Wie eens een activiteit wil meemaken met de Hydrobiologische Werkgroep is van harte welkom op de volgende data: Za Wo Wo Wo
15 18 2 16
juni sept okt okt
Excursie Valkenswaard o.l.v. Joost van de Sande Eigen watermonsters Eigen watermonsters Paddenstoelen - Harrie Steeghs
Inlichtingen: Joost van de Sande
Turnhouts Vennengebied Excursie op zaterdag 13 april 2013 Jolanda Paree
6
Met zijn negenen reden we naar Turnhout, waar we werden verwelkomd door Achilles Cools en zijn vrouw Brénine. Achilles begon de excursie met te vertellen over de ligging van het gebied. Een hoger gelegen (zand)rug met leem die de twee rivieren Schelde en Maas doet splitsen. Het gebied werd vroeger in Turnhout Het Noorden genoemd. Het woord De Zwette (= de grens), zwet water komt terug in de verbastering Zwart water.
Bij het eerste ven zagen we kleine plevieren baltsen. De paartjes voerden lange, lage, sierlijke vluchten uit. Kleine plevieren hebben een mooie gele ring rond het oog. Ze zitten langs de waterkant en komen voor bij zoet water. Vogels dragen in deze tijd van het jaar hun schoonste, bontste verenkleed en ze zijn goed zichtbaar vanwege het nog ontbrekende groen. Toen kwamen we bij de grutto’s. De grutto is een heel levendige, aanwezige vogel. Hij Het is een mooi en open gebied, een mengeling van landbouwgronden en natuur roept in zijn vlucht zijn eigen naam, zoals beheergebieden, met veel verspreid liggende ook de kieviten en de wulpen doen. We zagen veel baltsvluchten van grutto’s, een vennen, dus ideaal voor de weidevogels. ‘verwaaide’ vlucht waarbij de vleugels alle Het was de eerste echte lentedag van het kanten op lijken te waaien. jaar na een winter die maar duurde en Zo kan de vogel zijn mooie zwart-witte duurde. tekening van de vleugel goed laten zien.
Achilles noemde de grutto onze nationale vogel vanwege zijn oranje gekleurde borst en snavel. We zagen een knaloranje grutto zitten naast een exemplaar nog steeds in zijn grijzige winterkleed.
tussen het kale struikgewas. Hommels zoemden en we hoorden allerlei trekvogels weer voor de eerste keer dit jaar: De boompieper, boomleeuwerik, tapuit en roodborsttapuit.
De wulpen zijn een wat bescheidener type. Lang hebben we een paartje bestudeerd waarvan we meenden dat het de regenwulpen waren die steeds te horen waren. De regenwulp heeft een duidelijk kortere snavel dan de kenmerkende kromme snavel van de wulp. De tekening van de kop bleef wat onduidelijk.
Toen de zon wat meer doorbrak liet de fitis zich goed horen van alle kanten, ook de tjiftjaf. De eerste boerenzwaluwen, ja meer dan één, vlogen over de akkers. In de grasvelden zagen we wolken graspiepers opvliegen en erboven een torenvalk hangen. Op de landbouwpercelen ganzen: brandgans, Canadese gans, Grauwe gans en bergeenden. Er zijn enkele uitkijktorens in Naast de baltsende kieviten waren ook de het gebied waar je de eenden goed kon zien. scholeksters aanwezig. De volksnaam van De smienten en de wintertaling, een de scholekster is Bonte Piet, vanwege het wintergast en tevens broedvogel roepen van de eigen naam ..de piet-de pietin het gebied. Ook de pijlstaart in zijn nog niet… en zijn (ook al oranje) gekleurde elegante kleed. Beneden de toren in het ven snavel en oog. dreven twee parende padden. Er zaten blauwborsten op de paaltjes bij braamstruiken langs het ven. Het vogeltje zat liever in de braamstruik dan op het paaltje, maar we hebben hem goed kunnen zien. Verder wil ik de zwartkop nog noemen. Een paartje had elkaar gevonden in een wilgenstruik. We zagen goed het verschil tussen het mannetje met zwarte pet en het bruinoranje petje van het vrouwtje.
Omdat de wind nogal koud was hebben we onze meegebrachte lunch opgegeten in een cafeetje onderweg, dat kan nog in België. De cafébaas stond er zelfs op om ons op de foto te zetten.
Teruglopend waren de grutto’s niet op hun vaste stek waar zij terugkeren na een middagdutje te doen op Zwartwater om 13:30 uur. Wel zagen we klein hoefblad werkelijk de grond uitgroeien en aan de bosrand stonden drie reeën. Zichtbaar moe na de lange winter met magere gestalte en mottige vacht maar ze hadden het overleefd en de lente was echt begonnen.
Verder lopend kwamen we klein hoefblad tegen en het zachte geel van de rijkbloeiende wilgenkatjes viel op. Ook zagen we het Dankjewel, Achilles, voor deze mooie, eerste citroentje vliegen en dotterbloemen gezellige dag.
7
Naar Tholen met Wil Busink Excursie op zondag 28 april Jolanda Paree
Ergens na afslag 30 - Bergen op Zoom rijden wij de eerste dijk op. We zitten bij de Hogerwaardpolder. Het Noord Brabants Landschap heeft hier de inlagen uitgegraven. Een vlak landschap. Er zijn graspiepers en veldleeuweriken zingen en hangen in de lucht. Een veldleeuwerik zit niet op paaltjes, hij zit op de grond. Dus zit daar de graspieper op dat paaltje. We zullen het vogeltje de gehele dag tegenkomen. Ze hebben leuke streepjes en maken vrolijke buitelingen niet erg hoog boven het gras. Bij de waterplassen zien we groenpootruiters, kluten en tureluurs. De tureluur heeft een oranje snavel met een zwarte punt. Ze hebben erg lange oranje stelten met knieën die naar binnen knikken. Boven het landschap hebben we de boomvalk in een lange vlucht in de kijker. Zijn roestrode broek is goed zichtbaar in het heldere licht van deze zonnige dag. Op houten paaltjes zitten tapuiten en her en der komen we gele kwikstaarten tegen, foeragerend in de drassige grond met soms een felgeel exemplaar. We lopen naar een grote rietkraag. Twee rietgorsmannetjes zijn bezig om de beste plek te veroveren. Ze hebben het te druk met elkaar om zich om ons te bekommeren. We horen de rietzanger, kleine karekiet, sprinkhaanzanger èn de koekoek in de verte.
Een visdiefje biedt zijn vrouwtje een visje aan, rondcirkelend in de hemel. Een paartje grauwe gans heeft als eerste een kuiken. Grutto’s, tureluurs en zwarte ruiters. Een grote vlucht rotganzen komt binnenvliegen. De rotgans heeft een wit halskoordje en een witte broek. Hun geluid is heel diep roet-roet-roet of rot-rot-rot, vandaar zijn naam. Er is een kokmeeuwenkolonie op deze zandplaten met slordige nesten van dikke takken. Hun luide kreten vullen hier de lucht en ze zijn druk bezig met het maken van nieuwe kokmeeuwtjes. Rijdend over de kronkelige dijkjes van Tholen langs de Oosterschelde komen we in de Scherpenissepolder. Alleen van 1 juli tot 1 oktober kun je het gebied in. Het valt op dat het windstil is in Zeeland en de windmolens zwijgen. We eindigen onze tocht bij Gorishoek met hoogtepunten van de dag. Op het water van de inlaag zit een rijtje bonte strandlopers, zij hebben een zwarte buikband die je gemakkelijk voor een schaduw zou kunnen houden.
Ook zilverplevieren op een rijtje, met alleen de voorste van de rij al in het baltskleed met het zwarte masker en een zwarte buik. We staan op de waterkering en kunnen over de Oosterschelde helemaal naar de overkant kijken, zo helder is de dag. Daar ligt Yerseke We rijden verder langs de Oesterdam en waar je met een pontje naar toe kunt. In een merken meteen de zilte lucht op als we bremstruik onder aan de dijk zingt een uitstappen. Het is eb en voor ons ligt een grasmus. We krijgen hem heel goed in de grote moddervlakte. Mensen graven naar ‘toeter’, dat is het KNNV-jargon voor de zagers en pieren. We horen de kijker. De grasmus zit voor ons te zingen zilvermeeuwen met hun karakteristieke terwijl wij hem bestuderen. Hoe kan zoveel geluid. We zijn aan zee en zien een feest aan eenvoud van gras en mus, zó mooi en apart strandvogels. Wulpen, tureluurs, kluten, zijn met zijn hoge voorhoofd. scholeksters, meeuwen en groenpootruiters Tot slot een niet-geringde lepelaar in met een iets opwippende snavel. De prachtkleed waar alle toeters op gericht lepelaars zijn wat ons betreft te opvallend geringd. Verder rijden we, Tholen op, maar worden. Het witte kleed met de zachtgele kuif en borstvlek en de zwarte ribbelige stappen eerst uit bij de Bergse Diepsluis. snavel met een grote oranje stip en zwarte Daar wordt water in het gebied gepompt. poten. Wat is het hier toch mooi. Er zijn veel kluten.
8
Op weg naar de goudgele maan Gerard Compiet
Half april met de hele dag lang een gure noordwestenwind. ‘k Loop inmiddels tussen de allerlaatste, verspreid staande bomen door en dan ligt het bosgebied achter me. Recht voor me nu ‘n grasland met een poel boordevol water. Wat verderop een maisstoppelveld. Ik besluit hier, met het bos in mijn rug en met uitzicht over het vlakke land, het vallen van de avond af te wachten. Na enige tijd de eerste bezoeker. Een haas laveiend op het grasland. De zwarte bovenranden van zijn oren beweeglijk boven de grassprieten uitstekend. Dan een hele tijd niets. Het is moeilijk na zo’n lange dag de aandacht niet te laten verslappen. Maar uiteindelijk opeens twee schimmen. Racend over de maisstoppels mekaar herriënd achterna zittend. Reebokken, door hun schutkleur bijna onzichtbaar. Vanuit het bos achter me nog de late zang van een aantal vogels als fitis, tjiftjaf, koolmees, vink en roodborst. Nu de avond valt, is de wind wat gaan liggen. Het lijkt minder koud. De poel is inmiddels een lichte vlek in de invallende duisternis. Onder luid gespetter landen er een paar eendjes. Aan hun ‘kriek, kriek’ te oordelen, wintertalingen. Even later zie ik ze ronddobberen. Twee kleine, donkere beeldjes, als op een spiegel. Als ik na een tijdje mijn ogen van de poel afwend, ontwaar ik verderop naar links opnieuw twee reeën. Uit het halfduister van de naderende nacht onmerkbaar dichterbij gekomen. Grazend, verlopend en opnieuw grazend. Rustig en ingetogen als de naderende nacht zelf. Het is nu praktisch helemaal donker. Achter me zingen alleen
nog fitis en roodborst. Maar na een tijdje houdt ook de fitis het voor gezien. Slechts de zang van de roodborst parelt nu nog door het overigens stille bos. En net als hij als laatste stopt en ik hem wil uitroepen tot zanger van de dag (of van de avond, liever gezegd), moet hij de eer aan de zanglijster laten. Deze begint namelijk nu pas, zo maar vanuit het niets, aldoor zijn motief herhalend. En als hij tenslotte stopt is het stil, volkomen stil. Echter niet voor lang, want nu schijnen opeens allerlei muizen tot leven te komen. Overal om me heen ritselen ze over eikenbladeren, vliegen soms zelfs als bezetenen in het rond. Intussen links van me, de volle maan. Te voorschijn gekomen vanachter wat wolkenflarden. Schijnend tussen enkele bomen door die in het gedempte licht somber, donker, ja welhaast droefgeestig oprijzen. Daaronder de overjarige en verdorde smelenvegetatie. Licht beschenen, bleekgeel oplichtend en in schril contrast met de donkere, zwaarmoedige stammen erboven. Nieuwe wolkenflarden drijven voor, maar de maan laat zich niet toestoppen. Dit wordt een schitterende nacht. Ik ga niet naar huis. Althans voorlopig niet. Voor me een pad langs het bos, zwak oplichtend in de maneschijn. De weg naar de maan! Ik ga op weg naar de goudgele maan! Samen met een egel die voort schuifelt langs mijn pad. Met een eend die plotseling uit het niets opvliegt en de nacht vult met haar luide gekwaak. En niet te vergeten met overal, overal om me heen muizen, ritselend over en tussen dorre bladeren. Intussen vegen onzichtbare takken door mijn gezicht en dringen vanuit het bos allerlei geuren door, niet te definiëren voorjaarsgeuren. Ik loop verder, als in trance. Totdat ik hardhandig tot de werkelijkheid terugkeer: Een fazant die onder hels kabaal in deze zo stille nacht uit zijn slaapboom opvliegt en zich vervolgens na veel onhandig gefladder neerzet in een nieuwe boom. Dan na enige tijd, zo maar midden in het bosgebied, enkele akkers. De grond losjes 9
omgewoeld en geurend naar voorjaar. Het is nu immers de tijd van bemesten en land bewerken. Boerenwerktuigen op weg van en naar de akkerlandjes hebben diepe sporen achtergelaten op het pad waarover ik loop. Het is daarom uitkijken geblazen. Vanaf een akker weerklinkt het onderdrukt en gedempt roepen van enkele kieviten, totdat er een zelfs helemaal uit zijn bol gaat. Luid baltsend met zwoegende vleugels buitelt hij in het heldere maantje boven zijn donkere akker. Het pad voert me nu weer het bos in. De hinderlijke wagensporen liggen achter me. Ik loop over een tapijt van gras en mos. De bomen links en rechts van me reiken elkaar boven mijn hoofd de hand.
Ik loop en blijf lopen. Over flauw beschenen paden. Soms breed dan weer smal. Sla nu eens links- en dan weer rechtsaf. Dwaal opnieuw het hele bosgebied door. Mijn ogen knipperen tegen het verrassend heldere maantje, dat nu weer recht voor me staat. En dan opeens, links van me het beverige ‘hoehoe-oe-oe- oe-oe-oe-oe-oe’ van een bosuil. Ik probeer hem nog in het vizier te krijgen, maar dat lukt jammerlijk niet. Even later, nu van wat verder weg, opnieuw het langgerekte ‘hoe-hoe-oe-oe- oe-oe-oe-oeoe’. ‘Ik heb het nakijken’, denk ik nog. Maar dan hoor ik hem weer verrassend dichtbij. De bosuil en ik, dolend door deze maanovergoten wereld. Uiteindelijk kom ik aan de rand van het bos. Ver weg priemen enkele lampen door de duisternis. Daar zitten de mensen kneuterig in hun huizen. Ik ga op een picknickbank zitten, die ik op dit nachtelijk uur met niemand hoef te delen. De bank, het bos, de dieren, alles helemaal voor mij. In deze nacht met het zacht getemperde licht van een goudgele maan. Dit is mijn koninkrijk. Ik word een nachtdier. . . . .
Vogels van heide en vennen Jan Schellekens
De omgeving van Eindhoven is, met name aan de zuidkant van de stad, rijk gezegend met heidegebieden die met bos omzoomd zijn en waarin vaak ook vennen liggen. Denk daarbij aan de Strabrechtse Heide met onder meer het Beuven, de Grote Heide, de Leenderheide met het Soerendonks Goor, en de Malpie. Ook wat verder uit de buurt liggen mooie heidegebieden, zoals de Plateaux en de Kampina. Het is boeiend om het vogelleven in deze gebieden onder de loep te nemen. De heidegebieden in ons land zijn niet echt natuurlijk. Ze hebben hun bestaan te danken aan begrazing door schapen. Daarmee werd begonnen aan het einde van de middeleeuwen toen de toenemende welvaart in de steden een
10
grote vraag naar wol creëerde. De intensieve begrazing door de schapenkuddes schiep een open landschap waarin grassen en boompjes geen kans kregen. Maar toen de schapenkuddes verdwenen, ontstond er een probleem. De heide werd al snel verdrongen door grassen en opschietende zaailingen van bomen bijvoorbeeld berken en dennen. Daarom wordt ze nu opnieuw begraasd door Schotse Hooglanders, wilde paarden en kuddes schapen. Soms wordt oude heide gecontroleerd afgebrand, waarna er jonge heide voor in de plaats komt. In heidegebieden zijn relatief veel vogels te zien. Een deel van deze vogels broedt op de heide, en er zijn ook zomergasten, doortrekkers en wintergasten. De heide was vroeger het domein van de wulp, maar tegenwoordig broeden wulpen vooral in
graslanden. Toch zijn er op de heide nog wel wulpen te zien en te horen. Met zijn lange omlaag gebogen snavel en zijn opvallende zang is de wulp een vogel die niet gauw met een andere soort verward kan worden. Opmerkelijk is bij deze soort het verschil in snavellengte tussen de seksen: het vrouwtje heeft een langere snavel dan het mannetje.
Op de heide maken we ook kans op de geelgors. Hij komt vooral voor in het oosten van het land, in halfopen landschappen, zoals licht beboste heide, bosranden en agrarisch gebied met heggen en houtwallen. Het mannetje van de geelgors heeft een heldergele kop en borst. De zang is niet melodieus, maar heel karakteristiek: tsi-tsi-tsitsi-tsèèèè.
Typische heidevogels zijn de roodborsttapuit en de boomleeuwerik. Beide vogels broeden hier, maar zijn in de wintermaanden afwezig. De roodborsttapuit heeft een opvallend uiterlijk met zwart, wit en rood. Hij zit vaak op een paaltje of een gageltakje uit te kijken over de hei en maakt korte vluchten waarna hij weer op zijn uitkijkpost terugkeert. De boomleeuwerik kan al in februari gehoord worden. Hij valt niet op door zijn verenkleed, maar door zijn zang: een melodieus lu-lu-lu….
Met wat geluk kunnen we op de hei in het voorjaar ook doortrekkende vogels aantreffen, zoals de tapuit. Vroeger broedde de vogel nog in redelijk grote aantallen in Nederland, maar nu zijn er minder dan 200 broedparen, de meeste in de duingebieden en een enkel broedpaar op de hei. Tapuiten zoeken al lopend hun voedsel op de grond. Ze zijn slachtoffer van toegenomen recreatie en, meer nog, van een verandering in het landschap. Lage, open en kruidenrijke vegetaties in de duinen en in heidegebieden hebben plaatsgemaakt voor hoge gesloten grasvegetaties of struwelen. Dit is een gevolg van 'vermesting' en afgenomen konijnenvraat. Daar komt nog bij dat tapuiten voor hun broedplaats gebruik maken van konijnenholen. Toen het slechter ging met het konijn, ging het ook meteen slechter met de tapuit.
Een andere vogel van de hei (en het agrarisch gebied) is de v eldleeuwerik. Luidruchtig en onvermoeibaar zingend hangen de mannetjes op grote hoogte in de lucht, waarna ze zich, nog steeds zingend, omlaag laten zakken om bij het vrouwtje in de buurt te landen. In maart arriveert ook de boompieper. Zijn verenkleed is onopvallend bruin gestreept, maar de vogel is niet schuw en zit vaak goed zichtbaar boven in een boomtop. De zangvlucht van een boompieper is erg karakteristiek. Hij vliegt, al zingend, vanuit een boom steil omhoog om vervolgens als een parachute met stijve vleugels en hangende poten te dalen en in een boom te landen. Midden op de dag, als alle andere vogels stil zijn, kan de zang van boompiepers nog gehoord worden. De zang bestaat uit een luide triller en eindigt met een langgerekt tsia, tsia, tsia…… Een algemene broedvogel van de heide is de graspieper. Hij lijkt in veel opzichten op de boompieper, maar zit veel meer op de grond. Ook hij heeft een opvallende zangvlucht waarbij hij eerst met snelle vleugelslagen stijgt, om vervolgens met stijf gehouden vleugels weer te dalen. Zijn zang is anders dan die van de boompieper.
Een vogel die hier zeker vermeld moet worden is de nachtzw aluw . De naam zegt het al: het is een vogel die alleen ’s nachts actief is. Overdag houdt de nachtzwaluw zich schuil. Zijn verenkleed is zo mooi gestreept en gevlekt dat hij vrijwel onzichtbaar is. Vanwege zijn mysterieus nachtelijk leven en perfecte schutkleur ontbreekt er nog veel kennis over deze vogel. In de volksmond werd de nachtzwaluw vroeger geitenmelker genoemd, omdat men dacht dat de vogel ’s nachts melk dronk bij schapen en geiten. Wanneer de schemering begint, komt de nachtzwaluw tot leven. Hij laat zich kennen aan zijn roep: errrrrurrrrrurrrrrerr..., een snorrend geluid dat vanaf grote afstand hoorbaar is en heel lang aangehouden wordt. Nachtzwaluwen zijn moeilijk te zien, omdat ze in het duister samenvallen met de donkere achtergrond. Soms heb je geluk en dan zie je hoe de sierlijke vogel met trage vleugelslagen laag over de hei vliegt, jagend op nachtvlinders en andere insecten – een onvergetelijke 11
ervaring. Begin 90'er jaren broedden 450 tot 600 paar nachtzwaluwen in ons land, voornamelijk op de Veluwe en in NoordBrabant en Limburg. Sinds het midden van de jaren '90 is er sprake van een licht herstel van de populatie: zowel op de Veluwe als in Brabant namen de aantallen weer toe, tot 950-1100 paren. De nachtzwaluw is een zomergast. Hij overwintert in Afrika en komt in mei naar Europa om te broeden, maar in september vertrekt hij alweer. Dat doet ook de boomvalk, een sierlijke vogel die in de zomermaanden boven de hei en de vennen op kleine vogels en insecten jaagt. In de achtervolging van zijn prooi maakt hij spectaculaire duikvluchten. Zonder vaart te minderen plukt hij zijn prooi uit de lucht. De boomvalk heeft lange, spitse vleugels en een vrij lange staart. Anders dan de torenvalk, die ook op de hei voorkomt, heeft hij een donkergrijze kop (met een duidelijke baardstreep), donkergrijze rug en staart, en donkergrijze vleugels. In sommige jaren kunnen we op de hei in de zomer ook de roodpootvalk aantreffen. Deze valk broedt hier echter niet. Een andere zomergast is de zw arte ooievaar. Hij wordt hier uitsluitend op doortrek gezien, vooral in mei en augustus. De zwarte ooievaar heeft een zwart verenkleed, op zijn witte buik na.
In de herfst en in het voorjaar is er een kans om doortrekkende kraanvogels waar te nemen. Soms strijken ze neer op de Strabrechtse Heide (het daar gelegen ven met de naam Kranenmeer geeft aan dat 12
dat al heel lang zo was), maar meestal blijven ze dan maar korte tijd aan de grond. Het zijn schuwe en waakzame vogels die bij de geringste verstoring al op de wieken gaan. In de winter is er op de hei minder te beleven, maar dan maken we kans op de klapekster, een voormalige broedvogel en nu in ons land doortrekker en wintervogel in zeer klein aantal. De klapekster zit vaak vanaf een open uitkijkpost te loeren naar prooien. Hij heeft een lichtgrijze kop en rug en zwarte vleugels en een zwarte staart. Het meesopvallend is een zwart masker. De klapekster heeft heel goede ogen. Daarom werd hij vroeger door valkeniers gebruikt bij het vangen van valken. Het nerveuze gedrag van de klapekster kondigde de komst van een valk (of andere roofvogel) aan, lang voordat de valkeniers hem konden waarnemen! In en rond de heidevennen komen weer heel andere soorten vogels voor. In rietkragen kunnen we de rietgors zien (die ‘s winters trouwens een voorkeur heeft voor droge heide). Als er veel riet staat, maken we kans op de bruine kiekendief. Deze roofvogel zoekt, laag boven het riet, met rustige vleugelslagen, soms schommelend en draaiend en ook wel in glijvlucht, zijn jachtgebied af. Riet is ook het domein van de roerdomp. Bekend is de ‘paalhouding’ van de roerdomp, waarmee hij zich met zijn schutkleur onzichtbaar maakt tussen het riet. We zullen hem dus niet gauw zien, maar hij laat zich in het voorjaar vaak horen. Zijn roep is kenmerkend: een diepe lage bastoon die tot kilometers in de omtrek te horen is. In een recent uitgegeven boek, De zintuigen van vogels, beschrijft Tim Birkhead hoe de roerdomp dit geluid maakt. Hij gebruikt daarvoor zijn slokdarm. Die hapt hij vol met lucht en daarna stoot hij die lucht er in een reeks schallende boeren weer uit: whoemp-whoemp-whoemp…. Aan de rand van de vennen maken we buiten het broedseizoen ook kans op steltlopers, zoals w atersnip, oeverloper, w itgat, bosruiter en groenpootruiter.
Daar vind je natuurlijk ook de blauwe reiger, en ook steeds vaker de grote zilverreiger. Deze sneeuwwitte reiger is van oorsprong een vogel uit het mediterrane gebied. Rond 1990 verschenen de eerste exemplaren in ons land. Inmiddels is de Grote Zilverreiger zeker in de winter een vertrouwde verschijning geworden. De soort is ook tot broeden gekomen: in 2008 waren er 155 broedparen. Veel zeldzamer is de v isarend, een doortrekker die op zijn tocht van Scandinavië naar Afrika een tussenstop maakt in Nederland. Het Beuven op de Strabrechtse Heide is een vaste pleisterplaats. Op het water van de heidevennen zijn altijd wel eenden te zien. Veel voorkomende eenden zijn wilde eend, krakeend, en kuifeend. Ook de slobeend, de tafeleend en de w intertaling zijn tamelijk algemeen. Dat geldt niet voor de zomertaling. Als je deze prachtige vogel in je kijker krijgt, mag je echt van gelukspreken. Andere bewoners van de heidevennen zijn de fuut en de dodaars, de kleinste Europese fuut. Die heeft een gedrongen uiterlijk, en lijkt geen staart te hebben. Dodaars en fuut duiken veel en blijven lange tijd onder water. Op de vennen in de Malpie broedt de geoorde fuut, te midden van een kolonie kokmeeuwen. Dit mooie, kleine fuutje dat heel vaak onderduikt, heeft voordeel van zijn luid krijsende buren omdat die erg alert zijn en bescherming bieden tegen predatoren. Maar voor deze strategie betaalt hij ook een prijs: een deel van zijn
nakomelingschap verdwijnt in de maag van zijn beschermheren. Dat verlies neemt hij blijkbaar voor lief, want in 65% van de vennen waar kokmeeuwen broeden, broeden ook geoorde futen. De laatste jaren neemt het aantal broedparen in Nederland toe, van 250 tot 450 paren in recente jaren. Waarschijnlijk ligt hieraan een minder verheugende oorzaak ten grondslag, namelijk een afname van de kwaliteit van de broedgebieden in Oost-Europa en in het Aziatische deel van het verspreidingsgebied van de geoorde fuut. In moerassige gebieden op de hei komt de blauwborst voor. Het mannetje heeft een diepblauwe keel en borst. Die wordt op de buik omzoomd door een smalle zwarte band met daaronder een brede roestbruine strook. Je moet de blauwborst wel van voren zien, want zijn rug, kop en staart zijn grauwbruin. Het is een genoegen om de blauwborst te zien en te horen: zijn zang is melodieus en gevarieerd. De blauwborst doet het goed: hij is de laatste jaren in aantal toegenomen. Op de hei en in de vennen komen nog heel wat meer vogels voor dan hierboven beschreven zijn. Er leven veel vogels. Voor een deel zijn dat soorten die er altijd al ‘gewoond’ hebben, maar de heidegebieden zijn ook steeds meer een toevluchtsoord geworden voor soorten die uit het agrarische buitengebied verdrongen zijn. Zoals altijd bij vogels weet je nooit wat je precies zult tegenkomen. Wie met open ogen en oren over de hei loopt, zal telkens weer verrast worden. Zeker is wel dat een wandeling of fietstocht in onze Brabantse heidegebieden veel waarnemingen zal opleveren. Bronnen L. Tinbergen, Vogels in hun domein. Lars Svensson, ANWB Vogelgids van Europa. De Vos en Meersman, Vogelzang van Nederland. Tim Birkhead, De zintuigen van vogels. SOVON, Atlas van de Nederlandse vogels. Websites van Vogelbescherming Nederland, SOVON en andere natuurorganisaties.
13
De grote gele kwikstaart als broedvogel in Noord-Brabant in 2012 Janmartin Rahder
Inleiding Tot aan de eeuwwisseling broedde de grote gele kwikstaart zeer sporadisch in NoordBrabant. Vanaf 2000 nam het aantal plotseling toe. Sinds 2006 volgt de stichting Vogels in Brabant de soort op de voet. Een groot aantal mensen gaat in het voorjaar op pad om territoria van de grote gele kwik op te sporen. Dit artikel beschrijft de resultaten van 2012. De winter van 2012 De winter verliep gemiddeld zacht, maar eind januari viel de winter abrupt in en begon een koudegolf van bijna twee weken. Het kwam zelfs tot zeer strenge vorst en op 3 februari viel er een pak sneeuw dat 10 dagen bleef liggen. Dit betekent dat overwinterende grote gelen voor het vierde achtereenvolgende jaar een felle koude- en sneeuwperiode hebben moeten doormaken.
Waarnemingen na 10 april tellen onder voorwaarden ook mee. De criteria zijn gebaseerd op die van Sovon. Er lijkt dit jaar wel met meer succes te zijn gebroed dan in 2011. Op acht locaties zijn jonge vogels gezien, waarbij op twee plaatsen zelfs twee broedsels zijn grootgebracht.
Grote gele op het ijs, febr. 2012, Wijboschbroek (foto birdphoto.nl)
Resultaten In 2012 zijn 27 territoria gevonden. Dat zijn er 6 minder dan in 2011 (-18%). Dit is de vierde afname op rij. Sinds het hoogtepunt in 2008 (50 territoria) is in vier jaar tijd de broedpopulatie in Brabant bijna gehalveerd. De vorst- en sneeuwrijke winters lijken een aannemelijke verklaring voor deze terugval. De kaartjes tonen de gevonden territoria van grote gele kwikstaarten in 2012 en 2011. Weet dat het hier niet om met zekerheid vastgestelde broedgevallen gaat; een eenmalige waarneming tussen 20 april en 20 juni van een volwassen vogel in geschikt biotoop leidt tot een territoriumstip.
14
Populatieontwikkeling De grafiek toont het aantal gevonden territoria in Noord-Brabant. De jaren met voorafgaand een winter met een felle langere vorstperiode zijn met een * gemarkeerd. Opvallend is de stormachtige toename in Noord-Brabant sinds 1999 en de afname, vanaf het Brabantse topjaar 2008. De sprong in de grafiek in 2006 is het gevolg van de vergrote onderzoeksinspanning vanaf dat jaar.
Verspreiding naar regio De verspreiding van de grote gele kwik in Noord-Brabant laat zien dat in 2012 de Kempen zich goed heeft staande weten te houden als kerngebied, met 59% van alle Brabantse territoria. De afname is vooral toe te schrijven aan de regio’s Peel en MiddenBrabant. In deze twee regio’s tezamen nam het aantal af van 15 naar 8. GGK-territoria naar regio: 2009 2010 2011 2012 west
2
2
1
1
10
4
6
4
Noordoost
1
1
2
2
Peel
7
9
9
4
Kempen
27
24
15
16
totaal
47
40
33
27
Midden
Beek-, kanaal- erf- en rioolkwikken De Dommelse beekkwikken zijn afgenomen van 13 naar 10 paar. Dit jaar waren er 4 watermolens bezet, gelijk aan 2011. Een flink aantal molen-territoria is dus nog steeds vacant. Langs de Zuid-Willemsvaart is het aantal teruggevallen van 9 naar 4. Rioolkwikken op waterzuiveringen zijn weer terug op 8, na een dip het jaar daarvoor. Het fenomeen ‘erfkwikken’ is in één klap teruggebracht van zes naar nul. Daarbij is ook de gehele populatie in het Groene Woud, ten zuiden van Boxtel, teloor gegaan. Ontwikkelingen in landelijk perspectief Ook landelijk is er de laatste jaren sprake van een afname van het aantal grote gelen. De daling tussen 2008 en 2011 leidde ook landelijk gezien tot een halvering. In 2012 deed zich het opvallende verschijnsel voor dat de populatie in Twente stabiel bleef en
die in de Achterhoek, voor het tweede jaar op rij, zelfs een lichte stijging liet zien. Dit terwijl in 2012 in Limburg en Noord-Brabant sprake was van een verdere afname (med. Arjan Boele, Sovon). Het gaat hier om voorlopige cijfers. De vraag is hoe het kan dat de oostelijke vogels stabiel blijven en de zuidelijke vogels achteruitgaan. Hebben de twee populaties een verschillende overwinterings-strategie? Of worden de winterverliezen in oostNederland aangevuld vanuit de Duitse populatie? We weten het (nog) niet. Nestkasten Sinds 2008 zijn op veel plaatsen nestkasten geplaatst, speciaal ontwikkeld voor de grote gele kwikstaart. Dit loopt via het Coördinatiepunt Landschapsbeheer van Brabants Landschap (zie: partners). We willen graag over meer broedgegevens beschikken, zodat we ook het broedsucces kunnen volgen. Het is daarom belangrijk dat alle vrijwilligers die broedkasten hebben opgehangen de resultaten doorgeven aan het Coördinatiepunt. Zie onze site voor het adres. Onderzoek in 2013 Ook in 2013 zal het onderzoek naar de broedpopulatie van de grote gele kwikstaart in Noord-Brabant worden voortgezet. Zal ook dit jaar de vorstperiode zijn tol eisen? Of vinden de kwikstaarten de opwaartse lijn terug? Als je ook wilt meedoen aan dit onderzoek dan kan je contact met ons opnemen via onze site grotegelekwik.nl. Blijf daarnaast losse waarnemingen doorgeven via waarneming.nl of telmee.nl ! Dankzegging Zonder de inspanningen van een flink aantal deelnemers is een dergelijk (vervolg-) onderzoek niet mogelijk. Onze dank gaat daarom uit naar alle waarnemers, en in het bijzonder de regiocoördinatoren Robert Kastelijn (De Kempen) en Ger van Santvoort (Peel). Dank aan: Leo Ballering, Ineke Barten, Joep Barten, Jappe Beekman, Wil Beeren, Jan Benoist, Ron Berkhout, Arjen Boele, Harry van der Borg, Ruud Bouwman, Arno Braam, Raymond van Breemen, Mario Bullens, 15
Albert van Engeland, Frans van Erve, Dirk Eykemans, Fiona Franken, Walter van Gerwen, Gerard van Gool, Piet Gruyters, Henk van Hak, Toon van Haren, Tom Heijnen, Frans Hijnen, Cees Janssen, Toon Kanters, Hans van Kapel, Gijs Kurstjens, Loet de Lange, Martin van Leest, Jaap van der Linden, Frans Maas, Riet Meijer, Antonio Mendoza, Theo Muusse, Jurgen Nous, Rutger van Ouwerkerk, Jan Peeters, Wiel Poelmans, Marco Renes, Jeff Samuels, Mark Scheepens, Jelle Schuurmans, Jankees Schwiebbe, Henk Sierdsema, Koos Slenders, Jochem Sloothaak, Jeanne Soetens, Ralph Sommers, Simon Teerink, Arno Teunissen, Frans van Tuijl, André Veen, Bart Veenstra, Wilma Venmans, Marein Verbeek, Saskia Verberne, Bart Vervoort, Rob Voermans, Anne-Mark Wijkel; Hisko de Vries en Jan Wouters. Verder dank aan allen die hun gegevens doorgeven via waarneming.nl en telmee.nl en aan degenen die we helaas vergeten zijn te noemen!
Oproep Voor het verkrijgen van een zo volledig mogelijk beeld van het voorkomen en het broedsucces in 2013 is het van belang, dat alle waarnemingen worden doorgegeven. Dat kan via "telmee.nl" of via "waarneming.nl". Vragen over het doorgeven van waarnemingen kunnen ook worden gericht aan "
[email protected]". Bronnen Akker, Peter van den (2013), Het broedseizoen 2012 van IJsvogel en Grote Gele Kwikstaart in Twente. Eigen rapport. Boele et al. (2013), Broedvogels in Nederland, 2011. Sovon-rapport 2013-01. Nijmegen. Braam, Arno en Janmartin Rahder (2009), Geschiedenis van een nieuwkomer: de grote gele kwikstaart als broedvogel in Brabant in 2006-2008. www.grotegelekwik.nl. Kwak, R (2002), Grote Gele Kwikstaart, pp. 350-351 in: Sovon, Atlas van de Nederlandse Broedvogels 1998-2000. Nederlandse Fauna 5, KNNV, Leiden. Rahder, J en A. Braam (2010), De grote gele kwikstaart als broedvogel in Noord-Brabant in 2009. www.grotegelekwik.nl. Rahder, J en A. Braam (2011), De grote gele kwikstaart als broedvogel in Noord-Brabant in 2010. www.grotegelekwik.nl. Rahder, J en A. Braam (2012), De grote gele kwikstaart als broedvogel in Noord-Brabant in 2011. www.grotegelekwik.nl.
Partners Vrouwtje met één poot brengt met succes jongen groot. Sint-Oedenrode, juni 2012 (foto: Jeanne Soetens)
www.brabantsevogels.nl www.brabantslandschap.nl www.dommel.nl www.eco-on-site.nl www.grotegelekwik.nl
KNNV-boeken Boeken van de KNNV Uitgeverij kunnen met ledenkorting en zonder verzendkosten worden besteld bij Jelle Schuurmans, Monnikenweg 2, 5682 PD Best, 0499 - 399 429,
[email protected]
16
17
Ansbalduslaan 10 B, 5581 CW Waalre
KNNV Afdeling Eindhoven IVN Afdeling Eindhoven
Dubbelloof