Het Van Oeckelen-orgel in de Dorpskerk van Vierhuizen Rapport ter voorbereiding van de restauratie in 2007 Hans Fidom * maart 2007
Rapport orgel Vierhuizen • 1
Het orgeltje van Vierhuizen. Het plafond moet grondig aangepakt worden; daarom moet het orgel compleet gedemonteerd worden en naar de werkplaats van de orgelmaker gebracht. 2 • Rapport orgel Vierhuizen
Het orgel in de Dorpskerk van Vierhuizen Nu het kerkje van Vierhuizen de eerste ‘sms-wedstrijd’ voor monumenten op de Nederlandse televisie heeft gewonnen, en daarmee de hoofdprijs van 920.000 euro heeft binnengehaald (beschikbaar gesteld door de BankGiroLoterij), zijn alle betrokkenen vast van plan het kerkje op 21 december 2007 gerestaureerd en wel in gebruik te nemen. Die betrokkenen zijn eigenaar Stichting Oude Groninger Kerken (SOGK) maar zeker ook de inwoners van Vierhuizen, voor wie het kerkje een samenbindende betekenis heeft. Een van de aspecten van de dit jaar uit te voeren werkzaamheden is de restauratie van het orgel. Dit rapport is bedoeld als basis voor de orgelrestauratie. Het bevat een kort historisch overzicht (‘vroeger’), een beschrijving van het instrument zowel qua klank als qua fysieke structuur (‘nu’), en een opgave van de uit te voeren herstelwerkzaamheden (‘straks’). Aan het eind is een kleine bijlage opgenomen, met onder meer enige citaten uit de kerkvoogdijnotulen van Vierhuizen uit de jaren 1891 en 1892.
VROEGER: HISTORISCHE ASPECTEN De orgelgeschiedenis van Vierhuizen Helaas is door de eeuwen heen niet erg oplettend omgesprongen met de archiefstukken van de kerk van Vierhuizen. Wat er van over is, is in beheer gegeven aan de Groninger Archieven in Groningen. Uit de overgebleven stukken blijkt dat het orgel van Vierhuizen in 1892 is geleverd door de Firma P. van Oeckelen & Zonen, gevestigd te Harenermolen, voor een bedrag van 1750 gulden; en tevens dat het omstreeks diezelfde tijd aangebrachte plafond op advies van Van Oeckelen als ‘gestucadoord’ plafond is uitgevoerd. Verder lijkt het erop dat het Van Oeckelenorgel het eerste orgel van de kerk is; er wordt namelijk nergens gesproken over afbraak of verkoop van een bestaand orgel. Anderzijds blijkt uit onderzoek van J.F. Oldenhuis, werkzaam bij de Groninger Archieven, dat de kerk in 1845 een ‘orgel’ in gebruik nam. Er zijn geen gegevens over dit instrument bewaard gebleven. Wellicht betrof het een ‘serafine-orgel’: een drukwindharmonium, zoals Groninger kerkjes ze destijds wel vaker aanschaften. Een gerestaureerd exemplaar is nog te beluisteren en te bespelen in de kerk van Kiel-Winneweer. Of de kerk van Vierhuizen vóór 1845 een orgel bezat, is niet bekend. In 1875 zou het in 1845 geplaatste orgel overigens alweer zijn verwijderd. Ook de geschiedenis van het huidige orgel is nauwelijks gedocumenteerd, behalve door het instrument zelf. Duidelijk is dat het nog geheel in originele staat verkeert, op de kleurstelling na. Het orgel heeft, naar de factuur van de schakelaar te oordelen, na de Tweede Wereldoorlog een windmotor gekregen. Wellicht is bij die gelegenheid ook de kast rood geschilderd? Gedurende vrijwel de gehele tweede helft van de 20ste eeuw is het orgel bespeeld door wijlen Jozef Bronkema, Vierhuister in hart en nieren; hij was overigens ook een van de
bronnen bij het onderzoek van de heer Oldenhuis. De heer Bronkema zag er scherp op toe dat er niets onoorbaars met het orgel gebeurde en zorgde ervoor dat het in 1991-1992 een schoonmaakbeurt kreeg, in twee fasen uitgevoerd door de firma Mense Ruiter Orgelmakers (Zuidwolde). Deze firma heeft het orgel tot op heden in onderhoud. Onbekend is sinds wanneer; ook het archief van de orgelmakerij geeft daarover geen uitsluitsel. De heer Bronkema droeg zijn ‘zorgtaak’ in de jaren ’90, toen zijn gezondheid afnam, aan ondergetekende over. Sinds 1992 is het orgel regelmatig gestemd; zij het dat lekkage in de windlade de laatste jaren stemmen weinig zinvol maakte. Om het pijpwerk te ontzien is alleen het hoogst noodzakelijke gedaan. Het orgel is bij de kerstviering van 2006 voor het laatst in het openbaar bespeeld. De firma Van Oeckelen De firma Van Oeckelen ontstaat wanneer Petrus van Oeckelen (1792-1878) zijn eerste orgel bouwt voor de Hervormde Kerk in Assen; dit instrument is in 1819 in gebruik genomen. Vanaf 1856 wordt de naam P. van Oeckelen en Zonen gevoerd: Petrus’ zoons komen alledrie in het bedrijf werken. Na het overlijden van Petrus van Oeckelen in 1878 neemt zoon Cornelis Aldegundis (1829-1905) de leiding over; na diens overlijden zet zoon Antonius (1835-1918) het bedrijf voort. Zoon Henricus stapt kort na het overlijden van zijn vader reeds uit het bedrijf. Het orgel van Vierhuizen is dus in de tijd van Cornelis Aldegundis en Antonius van Oeckelen gebouwd. Zij volgden een dorpsorgel-concept dat al in de tijd van hun vader, in de jaren 1860, was ontstaan: een opzet met vijf tot tien registers op een klavier, met een aangehangen pedaal. De kleinste uitvoering, de basis van het concept, beschikte over Prestant 8’, Holpijp 8’, Viola di Gamba 8’, Octaaf 4’ en Fluit 4’, en die dispositie kon dan worden uitgebreid met een Rapport orgel Vierhuizen • 3
Bourdon 16’, een Woudfluit 2’ dan wel (maar zelden) een Octaaf 2’, een Quint(fluit) 3’ of een Cornet (discant), een Violon 8’ of een Holfluit 8’ of een Quintadena 8’, en een Trompet 8’. De keuze voor een Trompet impliceerde meestal dat er geen Cornet werd gedisponeerd. Tenslotte behoorde het disponeren van een Violon(cel) 16’ in de discant ook nog tot de mogelijkheden. Dat de firma Van Oeckelen uitging van een ‘kleinste’ uitvoering met vijf registers blijkt ondermeer uit de geschiedenis van het orgel in Den Andel, waar de firma aan de kerkvoogden de keuze liet tussen een dispositie met vijf, zes of negen registers; het orgel werd in 1879 uiteindelijk opgeleverd met negen registers. Dit concept was enkele jaren eerder, in 1876, als volgt uitgewerkt in het orgel van Noordlaren (Hervormde Kerk): Prestant 8’, Holpijp 8’, Viola di Gamba 8’, Octaaf 4’, Speelfluit 4’, Bourdon 16’, Woudfluit 2’, Quint 3’ en Trompet 8’. Is dit in feite een orgel van de zoons Van Oeckelen (Petrus van Oeckelen was toen immers al 84 jaar oud), bij eerdere ‘versies’ van het concept was Petrus van Oeckelen wel degelijk betrokken. Ze waren iets klassieker, zoals het orgel van Tolbert laat zien (1867), dat ongeveer dezelfde dispositie had als later Noordlaren – met dit verschil dat de donkerkleurende Bourdon ontbreekt, en de functie van de Woudfluit er wordt vervuld door een tintelende Octaaf 2’. Twee jaar later plaatste Van Oeckelen in Blijham wel de Bourdon en de Woudfluit; het verschil met de latere dispositie in Noordlaren is daar slechts de Cornet V (in Noordlaren een Quint). Grosso modo tenderen de zonen Van Oeckelen naar een nog bredere en deftiger klank dan de orgels van hun vader hebben; de basis blijft echter als vanouds Prestant 8’, Holpijp 8’, Viola di Gamba 8’, Octaaf 4’ en Fluit 4’.
Advertentie in Het Orgel van mei 1886, herhaald in de editie van juni 1886. Het orgel van 2200 gulden is qua dispositie vrijwel identiek aan dat van Noordlaren (1876); het kleinere instrument oogt klassieker vanwege de Octaaf 2’ 4 • Rapport orgel Vierhuizen
Een ander aspect waaruit blijkt dat de Van Oeckelens hun ‘productie’ ‘rationaliseerden’, is dat ze orgels bouwden zonder er opdracht toe te hebben gekregen, en die vervolgens aan te bieden in tijdschriften als Het Orgel. Ze offreerden daarbij dan de mogelijkheid een orgel op afbetaling aan te schaffen ‘tegen
billijke overeenkomst.’ Deze orgels werden zonder front gebouwd; front en orgel werden dan naderhand aan elkaar verbonden. Misschien geschiedde in Vierhuizen het omgekeerde: het is mogelijk dat het orgel voor deze kerk achter een eerder gemaakt front is gebouwd. Bood de firma Van Oeckelen in Den Andel de minimumoptie aan van een orgel met vijf registers, in de praktijk was een concept met zeven registers het kleinste model van Van Oeckelens ‘standaardconcept’. Het orgel van Vierhuizen behoort tot deze kleinste variant. Daarbij moet worden opgemerkt dat het weliswaar zeven registers telt, maar dat aan het lage register Bourdon 16’ de laagste zeven tonen ontbreken (mogelijk als gevolg van ruimtegebrek op de orgelzolder, wellicht ook uit kostenoverwegingen). In het verlengde daarvan ontbreekt de anders bij Van Oeckelen bijna standaard geleverde deling van de Bourdon in bas- en discant, waarbij de bas dan doorgaans de onderste 12 tot 14 tonen bestrijkt, zodat er gemakkelijk een ‘zelfstandig’ pedaal kan worden gesuggereerd. De dispositie van het orgel in Vierhuizen luidt (ik volg de spelling zoals die op de registerknoppen is gebruikt en de volgorde van de registerknoppen, die de ladevolgorde vanaf het front representeren): Prestand 8 voet Bourdon 16 voet Holpijp 8 voet Vio Ladi Gamba 8 voet Octaaf 4 voet Cornet 3 sterk discant Fluit 4 voet
NU: DE HUIDIGE TOESTAND VAN HET ORGEL Front Is het orgel van Vierhuizen qua dispositie een typisch Van Oeckelen-orgel, hetzelfde geldt voor het front. Het al genoemde orgel in Noordlaren (drie halfronde torens gescheiden door tussenvelden, de middentoren geflankeerd door twee hoge smalle pijpvelden met grote pijpen) vervult in de geschiedenis van Van Oeckelen-fronten een belangrijke rol: bij grotere orgels werd het uitgebreid met ronde zijvelden links en rechts, bij kleinere orgels werden de tussenvelden minder breed. Het aantal pijpen in de torens werd daarbij steeds aangepast. Grotere orgels, dus met zijvelden, kregen in midden- en zijtorens vijf pijpen, zoals de orgels in Niekerk (Westerkwartier, 1894) en Borgsweer (1906); kleinere orgels kregen in de zijtorens net als in Noordlaren zeven pijpen. Was er voldoende ruimte boven het orgel, dan werd op de middentoren een lier geplaatst, versierd met een palmtak of een dubbele ‘hoorn des overvloeds’ en op de zijtorens elk een vaas. Was er geen ruimte dan bleef de middentoren ‘kaal’ of moest het doen met enkele gebogen sierelementen, die qua vorm en formaat gerelateerd zijn aan die van de bovenlabia in de middentoren. Meestal plaatste de firma Van Oeckelen de
middentoren op een verhoging, die dan met cannelures werd versierd. Het blinderingssnijwerk was nu eens grover, dan weer fijner, maar steeds werden er blad- en bloemvormen in verwerkt. Aan de opleveringsjaartallen van Noordlaren en Borgsweer (1876 en 1906) is te zien dat dit frontconcept lange tijd door de firma Van Oeckelen werd gebruikt. Overigens paste de firma Van Oeckelen niet altijd dit ‘klassieke Van Oeckelen-concept’ toe. In de laatste vijf decennia van het bestaan van de firma, dus vanaf ongeveer 1870, ontstonden bijvoorbeeld ook neogotische fronten (zoals in Westeremden, 1873) en letterlijk neobarokke (in Kloosterburen denk je in eerste instantie zelfs met een werkelijk uit de 17de/18de eeuw daterend orgel te maken te hebben, terwijl het orgel ‘pas’ in 1898 door Van Oeckelen is geleverd). Het front van Vierhuizen is een voorbeeld van het klassieke Van Oeckelen-concept. De torens zijn als gebruikelijk in dit concept halfrond; bijzonder is dat ze alledrie op een verhoging staan, elk met cannelures versierd. In de zijtorens staan zeven pijpen, in de velden daarnaast tweemaal vijf, de velden naast de middentoren bevatten elk twee grote pijpen en in de middentoren staan de grootste vijf frontpijpen. In elk van de zijtorens is één frontpijp stom (C-kant: de tweede van links; Cis-kant: de eerste van rechts); de tussenvelden zijn geheel stom. Op de middentoren staat een lier, op ieder van de zijtorens een vaas. De ornamentiek verwijst qua vormentaal naar eikenbladeren en een soort ronde bloemen; de ornamentiek is vrij fijn van structuur. Onderin de zijtorens is het blinderingssnijwerk vrijwel geheel verdwenen, maar er is genoeg over om een reconstructie mogelijk te maken, zeker gezien de gelijkvormigheid van de ornamentiek van het orgel.
Foto links: de binnenzijde van een van de stijlen van de fronttorens is bij het rood schilderen van het orgel overgeslagen: hier is de originele kleurstelling van het orgel bewaard gebleven
Over de balustrade nog dit: waarschijnlijk is de huidige vorm de originele vorm; zou de balustrade recht zijn doorgetrokken, dan was ze tegen het raam geëindigd. Anderzijds is de positie van de orgelbank (niet verschuifbaar omdat er geen ruimte is en de bank letterlijk tegen de balustrade hangt) zodanig dat men zich kan afvragen of deze situatie werkelijk origineel is; de ‘zit’ voor de organist is bijzonder krap. Nader bouwkundig onderzoek van het kerkinterieur kan hier wellicht duidelijkheid verschaffen.
Kleurstelling De firma Van Oeckelen gebruikte naast ‘rijtuigzwart’ graag geschilderde houtimitaties als hoofdbeschildering van haar orgelkasten. Mahonie-imitatie kwam regelmatig voor, maar ook palissander-imitatie. Bij het ene orgel viel het schilderwerk verfijnder uit dan bij het andere. Het orgel van Vierhuizen is thans rood geschilderd, met goudverf op de ornamentiek. Dit is niet de originele kleurstelling. De achterkant van een van de frontstijlen van het orgel in Vierhuizen laat zien dat het instrument in palissander-imitatie was geschilderd, en dat die met een relatief grove kam is aangebracht. Bij de klaviatuur was oorspronkelijk, zoals gebruikelijk bij Van Oeckelen, een lichtere hout-imitatie aangebracht, in dit geval vermoedelijk een essenimitatie; het onderzoek door de firma Veldman en Veltman kan hierover het definitieve oordeel geven. Het onderzoek door de firma Veldman en Veltman duidt erop dat de ornamentiek bronsgroen is geweest. Ook zijn bladgoudsporen aangetroffen, zij het voornamelijk op de balustrade. De combinatie van de detaillering van de balustrade, de vorm van de balustrade en de keuze voor groene ornamentiek en grove palissander-imitatie voor de orgelkast doet denken aan het Van Oeckelen-orgel in Diever (1882). Ook in andere plaatsen is (brons)groen snijwerk bij Van Oeckelen-orgels te zien, zoals in Lage Vuursche (1881) en in Niekerk (Westerkwartier, 1894). De grijze verf op de achterwand is waarschijnlijk niet origineel; doorgaans zijn Van Oeckelenorgels van dit type van achteren eenvoudigweg niet geschilderd. In ieder geval is de verf opgebracht met de luiken op hun plaats.
De labia van de frontpijpen waren in Vierhuizen vermoedelijk met bladgoud beplakt; uit het rapport van Veldman en Veltman zal blijken of de huidige kleur dof geworden bladgoud is of goudverf. De frontstijlen zijn gemaakt van vurenhout. De vervoersstukken van de Prestand naar de onderzijde van de zijtorens hebben zeven kanalen, terwijl slechts zes van de daar staande zeven pijpen spreken (de stomme pijp in de zijtoren aan de Cis-kant is wel met een metalen kniestuk aangesloten aan het vervoersstuk). Opmerkelijk is verder dat alle zeven pijpen in beide zijtorens voorzien zijn van kernsteken en expressions. Dit zou kunnen betekenen dat het front niet speciaal voor dit orgel is gemaakt. Omdat het papier onder een van de hoeden van de Holpijp-pijpen (e2) gemaakt is van een krant uit 1892, is het denkbaar dat het binnenwerk speciaal voor Vierhuizen is gemaakt bij een al eerder gemaakt front. Een andere mogelijkheid is dat tijdens de bouw besloten is om de fis en de a van de Prestand alsnog niet als sprekende frontpijpen uit te voeren, maar als binnenpijpen achter het front te plaatsen.
Foto rechts: de firma Veldman en Veltman maakte deze ‘ladder’ van de vier kleurlagen rondom de klaviatuur
Rapport orgel Vierhuizen • 5
Herstelplan Het front van het orgel in Vierhuizen is grotendeels origineel, op de kleur na; wellicht is het niet speciaal voor Vierhuizen gemaakt. Het is oorspronkelijk in imitatie-palissander geschilderd geweest, met bronsgroene ornamentiek, die mogelijk versierd was met bladgoud. Waarschijnlijk is de balustrade oorspronkelijk ook in imitatie-palissander geschilderd geweest. Het onderzoek van de firma Veldman en Veltman en bouwkundig onderzoek van het interieur kan hierover en over de originele vorm van de balustrade uitsluitsel geven. De kleurstelling van het orgel dient te worden hersteld naar het oorspronkelijke beeld. De achterwand van het orgel is oorspronkelijk ongeschilderd geweest; omdat de huidige grijze kleur weinig fraai zal aansluiten bij de te herstellen palissander-imitatie, dient de grijze verf zorgvuldig verwijderd te worden. Een deel van de ornamentiek, onderin de zijtorens, is verdwenen en moet worden bijgemaakt. Zeker is dat er een vergunning in het kader van de Monumentenwet nodig is om de kleurstelling van het orgel te herstellen; deze vergunning kan worden aangevraagd als onderdeel van een vergunning voor het gehele kerkinterieur. De vergunning dient bij de Gemeente De Marne te worden aangevraagd, die gehouden is advies daaromtrent in te winnen bij de RACM. Ook eventuele wijziging van de balustrade is vergunningplichtig. Kast en constructie Het orgel van Vierhuizen is eenvoudig opgebouwd, volgens een bij Van Oeckelen gebruikelijke opzet. Onderin de kast ligt een grote enkelvouwige magazijnbalg (circa vier bij acht voet) met twee schepbalgen; daarboven bevinden zich van achteren naar voren gezien de windlade en een bank voor het afgevoerde pijpwerk. De kast is, evenals de frontstijlen, gemaakt van vurenhout en is zelfdragend. De achterwand bestaat uit vier verticale stijlen, boven, onder en in het midden horizontaal verbonden door stevige regels. De achterwand kan worden geopend: er zijn drie hoge luiken, die met wervels kunnen worden vastgezet. Achterwand en front zijn verbonden door twee liggers op de bodem en een meter hoger door twee liggers links en rechts en een lichtere ligger in het midden. Op deze laatstgenoemde liggers zijn de windlade en de bank voor het afgevoerde pijpwerk bevestigd; eronder hangt het walsraam van de toetsmechaniek. Ook zijn aan de liggers spiraalveren vastgemaakt, die aan hun andere einde met de hoeken van de magazijnbalg zijn verbonden. Aan de bovenzijde zijn achterwand en front door het dak van de kast verbonden. De manuaalklaviatuurbak is op een ‘eigen’ ligger tussen achterwand en front geplaatst. Aan de zijwand aan de C-kant heeft de kast twee luiken. Er zijn tevens twee sleufvormige openingen, beide slordig gezaagd: achteraan voor de hefboom van de windvoorziening, en in het midden, tussen de luiken, voor het windzicht. Aan de klaviatuurkant (Cis-kant) kan de kast geopend worden door de lessenaarbak en het knieschot boven het pedaalklavier weg te nemen. Na de schoonmaakbeurt van 1991-1992 is regelmatig een beperkte houtwormbestrijding uitgevoerd door Mense Ruiter Orgelmakers. Aan de C-kant begint de kast iets de kerk in te hangen. Ervaringen met andere Van Oeckelenorgels leren dat dit het beginstadium is van verzakking als gevolg van de constructie van het orgel met een in principe losstaand front, met op den duur onacceptabele gevolgen voor de toetsmechanieken en de positionering van het pijpwerk. 6 • Rapport orgel Vierhuizen
Herstelplan Het orgel van Vierhuizen heeft een stevige kast, maar de verbindingen verdienen een grondige inspectie en waar nodig reparatie en wellicht versterking. Daarbij verdienen de verbindingen tussen front en kast bijzondere aandacht, met name vanwege de reeds optredende en op basis daarvan nog te verwachten verzakkingen. Bij herplaatsing kan de kast dan opnieuw en steviger worden gericht en geplaatst. Een houtwormbestrijding is, gezien het steeds terugkomen van het nijvere beestje, zonder meer nodig. Pijpwerk Als gezegd is een groot deel van het frontpijpwerk sprekend. Het hoort bij de Prestand 8’. De legering van het frontpijpwerk is iets ‘tinrijker’ dan het binnenpijpwerk, maar het is niet van ‘zuiver Engelsch tin’ zoals Van Oeckelen elders wel realiseerde. De binnenzijden van enkele pijpen tonen de afdruk van het doek (een vrij grof soort linnen) waarop het pijpmetaal is gegoten; bijvoorbeeld e0 van de Fluit 4’ en fis2 en dis3 van de Octaaf 4’. De platen van de meeste pijpen zijn, in elk geval aan de bovenzijden, zodanig uitgeschaafd dat deze afdruk niet meer aanwezig is. De frontpijpen hebben opgeworpen labia; alle binnenpijpen met een corpus korter dan circa 10 cm hebben voorzichtig bijgedrukte labia, rond tot enigszins spits; alle langere binnenpijpen hebben geritste spitse labia. De kernspleten zijn relatief ruim. De kernen zijn voorzien van op zeer regelmatige afstand aangebrachte korte steken. Ook de voetopeningen tonen een regelmatig verloop; de opening van de voeten is normaal (niet open, in de zin van zonder tapse voetspits; maar zeker ook niet gesloten, in de zin van extreem toegeklopt). Alle binnenpijpen hebben baarden, behalve: • Prestand vanaf fis1 • De Viola geheel (opmerkelijk, want dikwijls heeft de Viola bij Van Oeckelen kastbaarden) • De Octaaf vanaf ais0 • De Cornet geheel • De Fluit vanaf c2 De baarden zijn rechthoekig met afgeschuinde hoeken. Het soldeerwerk van het pijpwerk maakt over het algemeen een goede indruk. Bij de labia is het af en toe iets slordig, maar het is overal stevig. Op de pijpen staat steeds een slagletter die het register aanduidt en eronder de toonnaam; op de voeten staan deze twee ook, maar dan omgekeerd. Verhogingen worden aangeduid met een kruis: xF = Fis, etc. De slagletters zijn: Prestand Bourdon Holpijp Vio Ladi Gamba Octaaf Cornet Fluit
P B B V 4 1, 2 en 3 F
Het orgel met geopende zijluiken (zicht op de C-kant). Duidelijk zichtbaar zijn de windlade met pijpwerk, de daarvoor geplaatste bank met afgevoerd pijpwerk, en de fis0 van de Prestand achter de zijtoren Rapport orgel Vierhuizen • 7
De laagste pijpen van het viervoets koor van de Cornet (slag‘letter’ ‘1’) zijn een fractie wijder dan de corresponderende pijpen van de Fluit 4’, maar verder hebben beide reeksen grosso modo dezelfde mensuur. Ook voor de metalen pijpen van de Holpijp en de Bourdon geldt dat; op beide registers staat de slagletter ‘B’. Wel klinkt de Holpijp boventoonrijker en energieker dan de Bourdon. De Prestand is enger dan de Octaaf 4; de Viola aanmerkelijk enger dan de Prestand. Waar de Viola zacht en boventoonrijk is, is de Prestand enigszins hoornachtig en naar de discant toe luider wordend; de Octaaf heeft vervolgens weer minder streek dan de Prestand; haar daardoor ‘objectievere’ klank geeft het plenum doorzichtigheid en stevigheid.
Blik op het binnenwerk: vooraan de Fluit (in de schaduw), daarachter de koren van de Cornet, daarachter Octaaf en Viola, Holpijp en Bourdon. Duidelijk zichtbaar zijn de slagletters op de pijpen (1, 2 en 3 voor de drie koren van de Cornet, 4 voor de Octaaf, V voor de Viola, etc.), de beschadigingen aan de pijpranden en de variatie in de mate waarin bolus voor het solderen is aangebracht
De mensuren van Holpijp en Bourdon zijn duidelijk verwant: rechts e2 van de Holpijp, links e3 van de Bourdon 8 • Rapport orgel Vierhuizen
Zoals doorgaans bij Van Oeckelen-orgels van dit type sluiten zowel Holpijp en Prestand als Holpijp en Viola zeer fraai bij elkaar aan. De heldere open Fluit biedt een mooie ‘brug’ voor het vervolgens toevoegen van de Octaaf.
De Bourdon is in Vierhuizen onderin wat plomp, de in de akoestiek van Vierhuizen bijzonder feestelijk klinkende Cornet in de hoge tonen enigszins schreeuwerig, en veel pijpen in de discant van de Fluit ‘kokhalzen’ een beetje in de aanspraak. Dit kan vermoedelijk vergaand verholpen worden door de windvoorziening goed aan te sluiten op de windmotor, die nu direct op de windlade is aangesloten; en vervolgens de winddruk nader te bepalen. Die is momenteel 90 mm wk.; afgaande op de winddrukken bij andere Van Oeckelen-orgels van dit formaat, die variëren van ongeveer 73 tot 85 mm, is dat een te hoge waarde. De laagste pijpen van Bourdon en Holpijp zijn gemaakt van eikenhout met een zeer fijne nerf. De houten pijpen van de Holpijp zijn enger dan die van de Bourdon. De voorslagen van alle
houten pijpen zijn op drie plaatsen ingezaagd (links en rechts bovenaan en midden onder), om plaats te bieden aan de messing wervels waarmee ze zijn vastgezet. Aan de bovenzijde zijn de houten pijpen omwikkeld met vissersgaren, die daarna met warme lijm is bestreken. De steminrichtingen van de pijpen variëren; de grotere pijpen hebben meestal expressions, de kleinere stemkrullen, de kleinste zijn op lengte afgesneden. Een inventarisatie levert het volgende beeld op: Prestand 8’ C-KANT C-E Fis-Gis Ais-gis0 ais0-ais2 c3-e3
C-f0 en g0-gis0 in het front, fis0 en a0 afgevoerd, ais0-f3 op de lade a2-f3 open, expressions, front middentoren open, expressions, front naast middentoren open, expressions, front zijtoren open, expressions fis0 afgevoerd achter frontpijpen zijtoren open, op lengte
2 pijpen 2 pijpen 6 pijpen 13 pijpen
open, expressions, front middentoren open, expressions, front naast middentoren open, expressions, front zijtoren open, expressions a0 afgevoerd achter frontpijpen zijtoren open, op lengte
2 pijpen 2 pijpen 6 pijpen 14 pijpen
3 pijpen
CIS-KANT Cis-Dis F-G A-g0 a0-b2 cis3-f3 Bourdon 16’ C-KANT Gis-ais0 c1-e3
Holpijp 8’ C-KANT C-Ais c0-e3
Cornet III D 4’-koor C-KANT c1-ais1 c2-fis2 gis2-e3
vanaf G; G-b0 eiken, vervolg metaal
C-B gecombineerd met Holpijp 8’ open, expressions afgevoerd open, op lengte
17 pijpen
open, expressions cis0 en dis0 afgevoerd open, op lengte
16 pijpen
open, expressions open, op lengte
18 pijpen 9 pijpen
open, expressions open, op lengte
18 pijpen 9 pijpen
open, expressions d1, fis1 en ais1 staan in de rij van het 1 3/5’-koor open, stemkrullen open, op lengte
6 pijpen
open, expressions dis1, g1 en b1 staan in de rij van het 1 3/5’-koor open, stemkrul open, op lengte open, stemkrul open, op lengte
6 pijpen
open, expressions open, stemkrullen open, op lengte
3 pijpen 3 pijpen 9 pijpen
open, stemkrul open, expression open, stemkrullen open, op lengte
1 pijp 2 pijpen 2 pijpen 10 pijpen
4 pijpen
5 pijpen
4 pijpen 5 pijpen
CIS-KANT gedekt, hout, afgevoerd gedekt, hoeden d1 en fis1 afgevoerd
8 pijpen 15 pijpen
gedekt, hout, afgevoerd gedekt, hoeden dis1 en g1 afgevoerd
9 pijpen 15 pijpen
C-B eiken, vervolg metaal gedekt, hout, afgevoerd gedekt, hoeden d0 afgevoerd
6 pijpen 21 pijpen
gedekt, hout, afgevoerd gedekt, hoeden dis0 afgevoerd
6 pijpen 21 pijpen
CIS-KANT Cis-B cis0-f3
Octaaf 4’ C-KANT C-ais1 c2-e3 CIS-KANT Cis-b1 cis2-f3
3 pijpen
CIS-KANT G-b0 cis1-f3
Vio Ladi Gamba 8’ C-KANT c0-gis2 c0-gis0 ais2-e3 CIS-KANT cis0-g2
cis1-b1 cis2 dis2 f2 g2-f3 Cornet III D 2 2/3’-koor C-KANT c1-e1 fis1-ais1 c2-e3 CIS-KANT cis1 dis1-f1 g1-a1 b1-f3
1 pijp 1 pijp 1 pijp 6 pijpen
Rapport orgel Vierhuizen • 9
Cornet III D 1 3/5’-koor C-KANT c1-e3 open, op lengte d1, fis1 en ais1 staan in de rij van het 4’-koor CIS-KANT cis1-f3 open, op lengte 1 dis1, g1 en b1 staan in de rij van het 4’-koor Fluit 4’ C-KANT
15 pijpen 5 pijpen
Overlangs zijn vergelijkbare schroeven gebruikt, maar dan met cilindervormige koppen. De lade is aan de achterzijde voorzien van drie opliggende mahonie voorslagen, die op hun plaats worden gehouden door voor het werk van de firma Van Oeckelen typerende, rijk versierde en forse palmhouten moeren op in de lade verlijmde houten draadeinden. De ventielen zijn gemaakt van red cedar. Elk ventiel wordt aan de openingszijde geleid door twee messing stiften, een aan iedere zijde van het ventiel. Elk ventiel heeft een messing veer.
C-B gedekt, vervolg open cilindrisch C-Ais c0-d1 e1 fis1-d2 e2-e3
gedekt, hoeden open, expressions open, stemkrul open, expressions open, op lengte
6 pijpen 8 pijpen 1 pijp 5 pijpen 7 pijpen
Cis-B cis0-cis1 dis1 f1-cis2 dis2-f3
gedekt, hoeden open, expressions open, stemkrul open, expressions open, op lengte
6 pijpen 7 pijpen 1 pijp 5 pijpen 8 pijpen
CIS-KANT
Herstelplan Het pijpwerk van het orgel in Vierhuizen is nog geheel compleet aanwezig. Wel is het vervuild. Het verkeert in redelijk goede staat: bij het op lengte gemaakte pijpwerk komen nogal wat beschadigde (voornamelijk in de zin van vervormde) bovenranden voor, maar voor het overige ziet het er gaaf uit. Bij inspectie in de kerk zijn geen sporen van intonatiewijzigingen aangetroffen; in de werkplaats dient dit straks nog eens aandachtig nagegaan te worden. De klank is enigszins onrustig, plomp (met name in de bas; Bourdon, Holpijp) en hier en daar wat overspannen (met name in de discant; Cornet en Fluit). De windmotor levert volgens de specificatie van de motor 105 mm wk.; de druk waarop de pijpen spreken is thans 90 mm. Na het reinigen en herstellen van het pijpwerk zijn het plaatsen van een nieuwe windmotor en opnieuw bepalen (verlagen) van de winddruk de volgende stappen. Vermoedelijk is daarna de behoefte aan intonatieherstel gering. Windlade en vervoersstukken De windlade van het orgel is een sleeplade. De buitenzijden van de lade zijn gemaakt van mahonie; de binnenzijde van eiken (althans voorzover te zien door bij geopende ventielen ‘om een hoekje te kijken’ naar de binnenzijde van de ventielopeningen); de slepen van eiken (zwart gemaakt met grafiet). Als gebruikelijk steken aan beide zijden van de lade de slepen uit. Aan de klavierzijde ten behoeve van de verbinding met de registermechaniek, aan de andere zijde om de slag van de sleep te reguleren: het uitstekende deel van elke sleep is daar verdikt. De mahonie pijpstokken worden aan de korte kanten van de lade winddicht op hun plaats gehouden met door lindehouten klosjes gestoken messing schroeven met platte koppen. 10 • Rapport orgel Vierhuizen
Op de ventielen staat in Van Oeckelens handschrift met potlood in sierlijke letters steeds de toonnaam; hier te zien zijn de ventielen van de tonen Fis en Gis De lade is klein. Vanuit de kerk gezien staat de C-kant links, de Cis-kant rechts, dus aan de klaviatuurkant. De grootste pijpen staan in het midden, naar de zijkanten loopt het pijpwerk eenvoudig in hele tonen af. Er staat maar een klein deel van het pijpwerk direct op de lade. Afgevoerd is het volgende pijpwerk. In het front staat een deel van de Prestand, met achter de zijtorens nog twee afgevoerde pijpen. Daarachter staan driemaal negen houten pijpen: negen achter elk tussenveld en negen achter de middentoren. Elke groep van negen bestaat uit twee lagen: vier pijpen vooraan en pal daarachter vijf. De voorste lagen behoren tot de Bourdon. De achterste lagen behoren tot de Holpijp, behalve de drie middelste van de middelste groep en de uiterste pijpen
in de zijgroepen. Dan zijn er nog twee afgevoerde houten pijpen van de Holpijp op de lade, daar geflankeerd door de zeven grootste pijpen van de Viola, eveneens afgevoerd. Tenslotte zijn er nog aan de C-kant drie metalen gedekte pijpen afgevoerd, evenals aan de Cis-kant; per zijde behoort een ervan tot de Holpijp, de andere twee zijn van de Bourdon. ‘Compleet’ op hun eigen stok staan dus alleen Octaaf, Cornet en Fluit. Zie voor meer details het overzicht van het pijpwerk hierboven. Aan elke korte zijde van de lade zijn twee houten staanders geschroefd, die samen een fraai gevormde regel dragen. Deze regels dragen op hun beurt de pijproosters, die gemaakt zijn van twee brede plaatdelen. Wanneer meer pijpen tegelijk worden afgevoerd, zoals voor de fronttorens, zijn ze, zoals bij Van Oeckelen gebruikelijk, ‘samengevat’ in houten vervoersstukken, die er uitzien als platte langwerpige houten dozen; de verbindende knieën en aansluitstukken zijn gemaakt van metaal. Alle afgevoerde pijpen staan op houten klossen met L-vormige boring. De windlade is, haar leeftijd in aanmerking genomen, nog in redelijke staat. Wel zijn veel afdichtingen niet meer optimaal, zodat er sprake is van lekkage en enige doorspraak, met name rond f1. Het leer in en aan de windlade ziet er nog redelijk uit, zij het dat de randen van het ventielleer en het pulpeetleer behoorlijk zwart zijn. Herstelplan De windlade maakt een rechte en goede indruk, maar het leer is oud, hier en daar hard en/of poreus. Ook treden intern diverse lekkages op. De windlade moet daarom uiteen worden genomen, hersteld worden en na vernieuwing van de belering weer in elkaar worden gezet. Waarschijnlijk kan het originele bevestigingsmateriaal (schroeven etc.) opnieuw gebruikt worden. Windvoorziening Onder de windlade ligt op een ‘balgkruk’ een grote enkelvouwige magazijnbalg. Onder deze balg bevinden zich twee schepbalgen, waarvan het onderblad met ijzeren latten is verbonden met een hefboom. De hefboom heeft midden tussen de balgen een draaipunt, bevestigd aan de middenregel van de achterwand. De hefboom steekt door de zijwand aan de C-kant. Op de bovenzijde van de magazijnbalg is aan de C-kant van het orgel een latje aangebracht dat verbonden is met het windzicht. Op de balg ligt een aanzienlijke hoeveelheid bakstenen (model kloostermop). Bij de hoeken van de balg zijn koperen spiraalveren aangebracht om eventuele onbalans van het bovenblad op te vangen; de balg zelf heeft geen scharen. Midden onder de balg verlaat het windkanaal de balg. Het kanaal gaat achter het front omhoog en komt daar uit in een verticaal geplaatste enkelvouwige schokbalg; de balg wordt gereguleerd door twee koperen spiraalveren, aangebracht tegen een u-vormige omtimmering rond het midden van de balg. ‘Vervolgens’ is aan het windkanaal (pas bij demontage van het orgel kunnen we zien hoe) een klep aangebracht voor de windlosser, die door de gelijknamige registertrekker via een ijzeren winkel wordt bediend. De windlosser is niet voorzien van een ‘terugspring-veer’. Het windkanaal is enigszins verzet: het steekt ongeveer een centimeter te ver de ventielkast van de windlade in. In de toren staat een kleine snellopende ventilator (2800 tpm) van het merk Ventus, een product van de de firma Laukhuff; vermogen 1⁄4 pk. De motor is met flexibele buis via een gat door
de torenmuur met een doos van dik multiplex verbonden, eveneens factuur Laukhuff. In deze doos zit een ‘reguleerschuif ’; de stand van de schuif wordt met een messing draad bepaald door de stand van het bovenblad van de balg. Het systeem werkt, maar niet elegant. De motor levert volgens het plaatje 105 mm wk. De reguleereenheid is met flexibele slang aangesloten aan het windkanaal waar dat de magazijnbalg verlaat. Daardoor heeft de balg in wezen de functie van een reusachtige schokbalg. De motor levert volgens het plaatje 105 mm wk. De op de lade gemeten druk is 90 mm. De motor heeft lange tijd in schuine positie gedraaid, wat de lagers niet ten goede is gekomen. Het leer van de balgen is redelijk soepel, op de hoeken enigszins hard. Het is aan de randen van het bovenblad op enkele plaatsen licht gescheurd; het is vooral in de vouwen poreus. Herstelplan De windvoorziening werkt niet naar behoren: het oude leer is onvoldoende dicht en de windmotor is onjuist aangesloten. Ook de reguleerschuif die de functie van rolgordijn moet vervullen werkt niet goed. De druk is bovendien te hoog. Revisie van de balgen en aanbrengen van nieuw leer is nodig, idem voor de windkanalisatie, evenals een nieuwe motor, die uiteraard ín de kerkruimte moet worden geplaatst, voorzien van een stevige dempkist. Dit is bij voorkeur een snellopende motor, daar het formaat daarvan zodanig is dat de dempkist eromheen niet boven de balustraderand zal uitkomen. Voor de dempkist met motor is ruimte aan de zijkant van het orgel (C-kant). Op de dempkist kan de schakelaar van het orgel worden aangebracht. Ook moet een nieuwe regeleenheid gemaakt worden (rolgordijn). Daarna kan met behulp van de oude kloostermoppen de originele druk gezocht worden. Mechanieken De registermechaniek (zie de foto hiernaast) bevindt zich achter de lessenaar aan de klaviatuurzijde. Elke sleep wordt bediend via een ijzeren hefboom, die aan de onderkant in een scharnier draait. Dit scharnier is een in een eiken plank verzonken ijzeren wals, op haar plaats gehouden met drie houten klosjes. Elke hefboom is halverwege met een messing pen verbonden aan een eiken vork, die aan de andere zijde met een luxe uitgevoerde houten steker is verbonden aan de bijbehorende sleep. De bovenzijde van elke hefboom is tenslotte met een messing pen verbonden met een eiken arm, waarin de messing buis van de bijbehorende registerknop steekt. De slag van de registerknop is aldus groter dan die van de sleep. De toetsmechaniek is eveneens overzichtelijk qua uitvoering. Het klavier is een staartklavier. In elke toetsstaart is een oogje gedraaid, waaraan een messing draadeind is bevestigd. De bovenzijde daarvan steekt door een winkelhaak; de doorsteek kan met een leren moer Rapport orgel Vierhuizen • 11
gereguleerd worden. De winkelhaken draaien in een mahonie blok. De andere zijden van de winkelhaken zijn met eiken vorkstukken verbonden aan de grenen abstracten.
Zowel de register- als de toetsmechaniek werken nog goed. Wel zijn alle ijzeren onderdelen bedekt met oppervlakteroest. De zwarte verfdeklaag is nagenoeg verdwenen. Ook de messing delen zijn hier en daar geoxideerd. De leren moeren zijn, evenals de aanslagschijfjes op de moeren, voor een aanzienlijk deel hard geworden en niet meer (goed) draaibaar. In het winkelblok achter het klavier is een scheur gekomen, mogelijk als gevolg van beginnende verzakking van het front. Herstelplan Mechanisch is het orgel van Vierhuizen dringend aan onderhoud toe. Dat betekent met name schoonmaken, versleten delen vervangen en alle onderdelen opnieuw afstellen. De messing delen moeten worden gepoetst, de ijzeren ontroest en opnieuw zwart geschilderd. De scheur in het winkelblok moet onderzocht worden en zonodig hersteld.
Deel van de toetsmechaniek: te zien is hoe de winkels zijn verbonden aan de abstracten. Ook de beschadiging in het winkelblok is goed te zien; aan weerszijden ervan is het blok licht ingescheurd Bij elke abstract hoort een wals. De walsen zijn van zwart geschilderd metaal. In beide einden van elke wals steekt een messing pal. De ene pal loopt met een schroefdraad door een houten nok die aan het walsraam is bevestigd; de schroefdraad zorgt ervoor dat de positie van de wals tussen de pallen optimaal ingesteld kan worden. De andere pal is verbonden met een Lvormige messing hoek, op het walsraam vastgezet met twee bolkopschroeven. Aan elke wals zijn twee messing armen bevestigd. Ieder armpje heeft een oog, waardoor een met een leren moer stelbaar draadeind steekt. Dit draadeind is aan de ventielzijde van de wals via een leren pulpeet verbonden met het bijbehorende ventiel; aan de abstractzijde is het aan de bijbehorende abstract verbonden (tweemaal doorgestoken, daarna teruggebogen). Het walsraam heeft de vorm van een V. Op het punt van het grootste aantal abstracten (dus ‘in het midden van de V’, midden onder de lade) is een eiken abstractenkam aan het raam bevestigd, zodanig dat de abstracten er in liggen (de ‘tanden’ van de kam zijn naar boven gericht). 12 • Rapport orgel Vierhuizen
Klaviatuur De omvang van het handklavier is C-f3. De toetsen zijn gemaakt van eikenhout. Elke ondertoets is belegd met twee delen ivoor. Opmerkelijk is de betrekkelijk lange oversteek van het beleg. Van vier toetsen is het voorste deel van het beleg losgeraakt. Dit beleg wordt in het orgel bewaard. De boventoetsen zijn van ebbenhout. Zoals vaker bij Van Oeckelen hebben ze een relatief smalle maat. De bakstukken van het klavier zijn gemaakt van buxus, met ingelegd ebbenhout. Het formaat van dit deel ebbenhout lijkt willekeurig gekozen, maar is nagenoeg gelijk aan dat van het achterste deel ivoor op de toets f3; bij veel Van Oeckelen-orgels is een dergelijk deel ivoor in de bakstukken ingelegd, die dan doorgaans van ebbenhout zijn. De omvang van het pedaalklavier is C-a0. Deze omvang is gebruikelijk bij Van Oeckelendorpsorgels van dit formaat. Ook de detaillering volgt de gewoonte van de firma Van Oeckelen: relatief grote oren links en rechts op de plaats waar het klavier de orgelkast raakt. De boventoetsen zijn uitgezaagd zodat de organist de ondertoetsen beter op de vooreinden kan aanslaan. Ook dit is gebruikelijk; het is praktisch gezien de korte maat van de ondertoetsen. In Vierhuizen is het voor de bespeelbaarheid van het pedaalklavier zonder meer plezierig, aangezien de bank niet verschoven kan worden en tamelijk ver naar voren staat. Komt het wellicht door de eigenlijk onmogelijke stand van de bank dat de pedaaltoetsen niet bijzonder versleten zijn, of hebben de organisten het orgel in de eerste honderd jaren van zijn bestaan gewoon bij gebrek aan vaardigheid weinig met het pedaalklavier bespeeld? Het pedaal is aangehangen. De makelij, aanleg en werking ervan is identiek aan die van het walsraam onder de windlade; wel is alles iets zwaarder uitgevoerd, Niet meer als nieuw, wel origineel: de en is het geheel op een walsbord gemonteerd. registerplaatjes op de registertrekkers
De lessenaar boven de klaviatuur is gemaakt van tamelijk grof eikenhout. Het model is eenvoudig, en afgewerkt met geronde deklatten. Bij het klavier hoort een eiken houten doos met ronde handvaten, als los klavierdeksel. Van dit deksel zijn de bovenzijde en de voorzijde nog aanwezig, los van elkaar en beschadigd. De zijkanten zijn er niet meer. De registertrekkers zijn ronde gedraaide ebbenhouten knoppen met een porseleinen naamplaatje erop. Deze plaatjes zijn behoorlijk beschadigd; eigenlijk is alleen het plaatje van de Holpijp nog in redelijke staat. Herstelplan De klaviatuur is nog redelijk intact; alle toetsen zijn gangbaar en alle delen zijn voorhanden. Bij het handklavier moet gecontroleerd worden of het beleg goed vast zit; wellicht moet het compleet opnieuw opgelijmd worden. De registerknoppen en hun opschriften behoeven geen vernieuwing; het is geen probleem dat zij tonen dat dit een oud orgel is, dus kan reparatie, voor zover mogelijk, volstaan. Het klavierdeksel dient naar Van Oeckelen-model te worden gecompleteerd.
STRAKS: DE RESTAURATIE Het orgeltje van Vierhuizen is in alle opzichten een beknopte uitvoering van Van Oeckelens ‘standaard-dorpsorgel-concept’. De dispositie luidt: Prestand 8’ Bourdon 16’ Holpijp 8’ Vio Ladi Gamba 8’ Octaaf 4’ Cornet III D
Fluit 4’
C-b2 open, expressions; c3-f3 open, op lengte Vanaf G G-b0 eiken, gedekt met pistons c1-f3 metaal, gedekt met hoeden C-B eiken, gedekt met pistons c0-f3 metaal, gedekt met hoeden C-B gecombineerd met Holpijp c0-gis2 open, expressions a2-f3 open, op lengte C-b1 open, expressions c2-f3 open, op lengte Vanaf c1; samenstelling: 4’, 2 2/3’, 1 3/5’ 4’-koor: C-B open, expressions; c0-fis2 open, stemkrullen (uitzondering: dis2 met expression); rest tot f3 open, op lengte 2 2/3’-koor: c1-f1 open, expressions (uitzondering: cis1 met stemkrul); fis1-ais1 open, stemkrullen; b1-f3 open, op lengte 1 3/5’-koor: c1-f3 open, op lengte Cilindrisch C-B gedekt met hoeden c0-d2 open, expressions (uitzondering: dis1 en e1 met stemkrullen) dis2-f3 open, op lengte
Omdat de restauratie van de kerk ingrijpend zal zijn, dient het orgel geheel uit de kerk verwijderd te worden; inclusief de kast. Het orgel kan dan geheel in de werkplaats van de orgelmaker gerestaureerd worden. Op basis van het voorgaande zijn de aanbevelingen voor de restauratie de volgende. Front en kast Front demonteren, in de werkplaats monteren, verbindingen voorbereiden en bij de opbouw in de kerk stevig en stabiel met de kast verbinden. Ontbrekende delen van de ornamentiek bijmaken. Kast demonteren, in de werkplaats monteren, verbindingen voorbereiden en bij de opbouw in de kerk samenstellen. Front en kast: houtwormbehandeling. Schilderwerk: orgelkast en balustrade in palissander-imitatie schilderen; panelen rond de klaviatuur in essen-imitatie; ornamentiek in bronsgroen, eventueel met bladgoud accentueren; bladgoud aanbrengen op de labia van de frontpijpen. Achterwand van verf ontdoen. STELPOST: onderzoeken of de vorm van de balustrade de originele vorm is; in ieder geval bezien of de boog iets ‘later’ kan inzetten, zodat de organist een goede zitpositie kan vinden. Suggestie: het rechte deel naast de orgelkast een paneel ‘langer’ voortzetten; dit paneel aan de muurzijde wegnemen. Let op: deze wijziging is vergunningplichtig! Pijpwerk Het metalen pijpwerk schoonmaken. Beschadigingen repareren: bovenranden open pijpen en randen expressions strak maken, baarden rechtzetten, bevestigingshaken waar nodig rechtzetten en/of repareren, eventueel slechte soldeernaden versterken. Mocht bij de juiste winddruk behoefte ontstaan aan intonatieherstel, dan daarbij zeer terughoudend te werk gaan en in nauw overleg met de adviseur. Houten pijpwerk controleren op lekkage. Waar nodig herstellen. De stempistons gangbaar maken (waar nodig de belering vernieuwen). Windlade en vervoerstukken De windlade dient uiteen genomen te worden, na controle moeten waar nodig onderdelen worden gerepareerd of vernieuwd. Daarbij moet nieuw leer (van ‘oude’ kwaliteit) gebruikt worden. De oude bevestigingsmaterialen zoveel mogelijk opnieuw gebruiken. De vervoerstukken moeten getest worden. Mogelijkerwijs zijn ze nog goed; evengoed is denkbaar dat ze uiteengenomen moeten worden en opnieuw verlijmd. De metalen conducten moeten worden schoongemaakt; de soldeernaden gecontroleerd en waar nodig gerepareerd. De aansluitingen met de vervoerstukken worden uiteraard schoongemaakt en opnieuw verlijmd. Windvoorziening Zowel de balgen als de kanalen zijn onvoldoende winddicht. Het leer is poreus, en hier en daar droog en hard. De balgen dienen opnieuw beleerd te worden, evenals de verbindingen van het windkanaal. Rapport orgel Vierhuizen • 13
De windmotor van Laukhuff is decennialang slecht onderhouden en heeft lange tijd in schuine positie gedraaid, wat een nadelig effect op de lagers heeft gehad. De motor dient vervangen te worden door een nieuw exemplaar, te plaatsen in een dempkist in de kerkruimte; een goede plaats is naast het orgel aan de C-kant. Op de kist kan de schakelaar worden aangebracht. Uiteraard zijn ook een juiste aansluiting aan de onderzijde van de balg en een goede (nieuwe) regulering nodig. Mechanieken Alle onderdelen van de mechanieken zijn aan een grote beurt toe. Dit betekent uit elkaar nemen, de messing onderdelen poetsen, de ijzeren roestvrij maken en zwart schilderen, alles soepel gangbaar en reguleerbaar maken en nieuwe stelmoeren aanbrengen. De scheur in het klavierwinkelblok moet onderzocht worden en zonodig hersteld. Klaviatuur Het klavierbeleg moet nauwkeurig onderzocht worden: zit het wel goed vast? Het ontbrekende beleg moet weer aangebracht worden. Het porselein op de registerknoppen kan wellicht een
14 • Rapport orgel Vierhuizen
beter aanzien krijgen door de bruine vlekken weg te werken. Het klavierdeksel dient te worden hersteld en gecompleteerd. Voor het overige volstaat reiniging van de klaviatuur, controle van de gangbaarheid van de toetsen en uiteraard nauwkeurig reguleren. Summa summarum Samenvattend gesteld omvat deze restauratie de demontage, het zorgvuldig schoonmaken, het waar nodig herstellen en tenslotte het weer opbouwen en tot klinken brengen van dit karakteristieke en representatieve voorbeeld uit het oeuvre van de zonen Van Oeckelen. Behoefte aan ‘verbetering’ is er niet, afgezien van die van de zitpositie van de organist, en wellicht op een enkel punt de constructieve verbinding van het front en de kast, mede met het oog op het correct functioneren van de toetsmechanieken. De oorspronkelijke kleurstelling van front en kast dient in ere te worden hersteld; verder dient er een nieuwe windmotor te komen met dempkist, te plaatsen in de kerkruimte, met een goede aansluiting op de magazijnbalg en een adequate drosseling. Vergunningsplichtig zijn het herstel van oorspronkelijke kleurstelling en het eventuele wijzigen van de balustrade.
BIJLAGE Citaten uit de Notulen van Kerkvoogden en Notabelen, Groninger Archieven, inv. nr. 916.19 21 maart 1891 Voorstel van W. Loots [kerkvoogd] om een orgel in de kerk te plaatsen. Na bespreking besloten dat de Kerkvoogden een onderzoek zouden instellen naar de vermoedelijke kosten en later op deze zaak terug te komen. 13 april 1891, punt ‘e’ Mededeling van de Kerkvoogden, dat zij volgens opdragt een onderzoek hebben ingesteld naar het Orgel te Niekerk. Zij vermeenen dat een soortgelijk orgel voldoend was voor de kerk te Vierhuizen en begrooten de kosten daarvan op ruim ƒ 2000,00. Besloten om deze zaak in de eerst volgende vergadering te behandelen, op de Agenda te plaatsen en te besluiten al of niet een Orgel in de Kerk te plaatsen. 18 november 1891, punt ‘C’ [Opent met een verwijzing naar de vergadering van 13 april 1891.] De Heer Mansholt acht het wenschelijk dat op het voorstel van Kerkvoogden wordt teruggekomen, daar de Notabelen zoo niet kunnen oordeelen. Hij stelt voor dat door Kerkvoogden een onderzoek wordt ingesteld A. Naar den prijs van een geschikt Orgel. B. Een deskundige te belasten met een onderzoek naar de noodige vertimmering en de kosten van plaatsing van een Orgel. C. En hoe de daarvoor noodige middelen zullen worden gevonden [...]. [Het voorstel van Mansholt wordt] met algemeene stemmen aangenomen 29 februari 1892 [De heer Zijlma stelt voor vanwege de kosten] voorlopig van de zaak af te zien, welk voorstel echter verworpen wordt met 5 tegen 4 stemmen. [Daarop herinnert P. Winter aan] Voorstel Mansholt [en stelt J. Loots voor] om nogmaals bij [onleesbaar] Mansholt te informeeren naar het verzilveren van het kapitaal ingeschreven in het Grootboek.
27 april 1892, punt ‘B’ [Begint met de aankondiging dat het verslag van het onderzoek op de agenda staat.] Prijs van een orgel is ƒ 1750 de vertimmering met houten plafond ƒ 559,60 en een gestucadoorde ƒ 630,58. Het al of niet plaatsen van een orgel wordt in stemming gebracht en aangenomen met vijf tegen vier stemmen, voor de Heeren P. Winter, J. Hekma, P. Hoekenga [Hoekinga?], W. Loots en A. Brouwers, tegen de Heeren G. Zijlma, J. Dijkhuis, J. Loots en H. Post [naam niet goed leesbaar]. Na eenige bespreking worden kerkv. door betr. gemachtigd om te informeeren wat het beste is, om een plafond te laten maken van Hout of stucadoorwerk en onderzoek te doen bij de heer van Oekelen of Hij genegen is het Orgel zonder geheele uitbetaling te plaatsen en hoeveel proc. per honderd Hij voor die voorgeschoten som verlangd [sic], alsmede zoo de verlangde proc. van de Heer van Oekelen hen te hoog voorkomen, de som ingeschreven in het grootboek te doen verzilveren. 12 mei 1892 [Bericht dat Van Oeckelen een rentepercentage van 4% hanteert; dit wordt door de kerkvoogden geaccepteerd; verder dat Van Oeckelen de voorkeur geeft aan een gestuct plafond. Ook daartoe wordt besloten.]
Citaat uit het Huishoudelijk Reglement (opgesteld 20 mei 1893) Groninger Archieven, inv. nr. 916.22 Artikel 20 Alle posten van uitgaaf zullen op de begrooting worden gebracht, welke zijn [...] 5. Eventuele toelagen aan den koster en voorzanger en bezoldigingen der Kerkelijke bedienden. [Over een organist zwijgen notulen en huishoudelijk reglement.]
Rapport orgel Vierhuizen • 15
16 • Rapport orgel Vierhuizen