Het Van Eesterenmuseum Annique Paalvast Afstudeerontwerp voor een museumgebouw in het kader van de opleiding Bouwkunde, architectuur aan de Hogeschool van Amsterdam studentnummer: 500517627 Begeleider: Peter Eijkes Amsterdam, 8 juni 2011
Inhoudsopgave
4 Inleiding 6 20ste eeuwse stedenbouwkunde 6 De eerste decennia 7 Vorm en stijl 8 Antwoord 10 De uitvoering 14 Nieuwe koers 16 Voorbeelden Nieuwe Bouwen 17 Tijdslijn
18 AUP in beeld 19 Structuur 24 Stijlkenmerken 26 Typologie: museum 29 Museum, routings 30 Vloerverwarming 31 Kolumba Museum 34 De opgave 35 Programma 36 Ontwerpuitgangspunten 39 Onderzoek locatie
45 Voorstudies 46 Plangebied 47 Relatieschema/vlekkenplan 48 Studieschetsen 54 Volumestudies 57 Voorlopig ontwerp 61 Perspectief 62 Definitief ontwerp 63 Vlekkenplan 66 Plattegronden 71 Gevels
73 Doorsnede 74 Constructie 75 Brandveiligheidsplan 77 Artist Impression 79 Techniek 80 Constructie 81 Slimline Vloersysteem 83 Installatieprincipe 84 Materialen 90 Bronnen 91 Details
Voorwoord Toen ik tien maanden oud was, verhuisden mijn ouders met mij naar Amsterdam Nieuw-West, ook bekend als de Westelijke Tuinsteden. Nieuw-West maakt deel uit van het Algemeen Uitbreidingsplan van Amsterdam (AUP) en werd vanaf de jaren ‘50 van de vorige eeuw als een nogal puur woongebied gebouwd volgens de principes van het zogenaamde Nieuwe Bouwen: licht, lucht, ruimte, groene wiggen en een sterke scheiding tussen wonen, werken, verkeer en recreatie. Het AUP is het magnum opus van de architect en stedenbouwkundige Cornelis Van Eesteren. Van Eesteren maakte deel uit van een groep internationale avant-gardearchitecten als Le Corbusier en Gropius, die verenigd waren in de CIAM, de Congrès Internationaux d’Architecture Moderne. Deze fase in de geschiedenis van de stedenbouw wordt als een bijzondere beschouwd. Rond 1995 waren de Westelijke Tuinsteden sterk verloederd en werd een zeer ambitieus plan voor stedelijke vernieuwing opgezet. Men maakte plannen voor ‘de grootste make-over van Europa’ waarvoor 13.300 woningen zouden worden gesloopt. Bij diverse erfgoedverenigingen gingen de alarmbellen rinkelen. Met name de Vereniging ProWest en enkele deelraadsleden van de PvdA spanden zich in om waardevolle architectuur en stedenbouwkundige elementen in Slotermeer te behouden. Dit leidde in 2007 tot de aanwijzing van een gebied van circa een halve vierkante kilometer tot beschermd stadsgezicht: het Van Eesteren Buitenmuseum.
Voor u ligt het ontwerp voor een Van Eesteren Binnenmuseum waarmee ik mijn studie Bouwkunde, afstudeerrichting Architectuur aan de Hogeschool van Amsterdam hoop af te sluiten.
Ik hoop dat mijn familie en vrienden die ik zo verwaarloosd heb de afgelopen vier jaar, me nog willen kennen. Ik maak het weer goed! Tenslotte wil ik Daan bedanken voor zijn onvoorwaardelijke steun en aanmoediging
om voor mijn droom te gaan en ook Iks, die mijn gevoel dat ik hem tekort deed nooit heeft bevestigd. Annique Paalvast, 8 juni 2011
Ik heb in Nieuw-West mijn hele jeugd doorgebracht. Het licht, de lucht en de ruimte waren voor mij heel gewoon. Toen ik hoorde van een museum ter ere van het Stedenbouwkundige Plan waarin ik ben opgegroeid, begreep ik daar niets van. Het afgelopen jaar en veel AUP later, begon het me langzaam te dagen. Hoe meer ik over mijn oude wijk las, hoe meer begrip en waardering ik kreeg en hoe meer richting het gaf aan mijn zoektocht naar een gebouwvorm die het gedachtegoed van Van Eesteren eer aan zou doen. Ook mijn begeleider Peter Eijkes was een grote hulp bij deze zoektocht naar de essentie. Naast Peter wil ik alle andere leraren van de HVA bedanken, wiens kennis ik de afgelopen vier jaar zo gretig heb opgenomen. Dank Elsbeth, voor je steun en vertrouwen. Ik ben Peter Dautzenberg en Kees Spanjers dankbaar dat ik bij hen op kantoor in de praktijk kon meedraaien. Dennis, ik heb veel van je geleerd! Een grote steun waren mijn architectenbuurmannen, met name Egbert Boertien, die steeds vol belangstelling en enthousiasme mijn geploeter aanschouwde en van opbeurend commentaar voorzag. Ik dank alle geïnterviewden die zo genereus de tijd namen om al mijn vragen te beantwoorden. Ik op het Allebéplein in Overtoomse Veld, ongeveer 1975.
3
Inleiding van groepjes met de routekaartjes door het Buitenmuseum zien lopen. Het is ook de bedoeling omwonenden te betrekken bij een diversiteit van activiteiten. Dat draagt bij aan een proces van familiarisatie tussen bewoners. Bepaald geen overbodige luxe in deze wijk met een extreem hoog percentage niet-Westerse immigranten. In de nabijheid van het museum zijn diverse mooie plantsoenen en woningcomplexen zoals de Grote en de Kleine Verfdoos. In het Binnenmuseum kunnen dergelijke onderdelen en aspecten nader toegelicht en geduid worden met bijvoorbeeld historisch materiaal en fotoen filmreportages. Door zulke exposities, excursies en andere activiteiten kan naar omwonenden en belangstellenden uit binnen- en buitenland duidelijk gemaakt worden dat zich in Slotermeer en ook elders in Nieuw-West een heel bijzondere fase in de stedenbouwkunde en de volkshuisvesting heeft afgespeeld. Binnen kan aan de hand van de gemeentelijke Waardekaarten getoond worden hoeveel moois de wijk herbergt. Idealiter groeit het museum dan uit tot een (internationaal) stedenbouwkundig instituut. Zoiets verlangt en verdient een eigen, daarop gericht gebouw!
• de aanleiding voor een grote stadsuitbreiding; • leven en werk van Cornelis van Eesteren, met name de invloed van het Nieuwe Bouwen; • het Algemeen Uitbreidingsplan (AUP) dat Van Eesteren c.s. ontwikkelde, en de afwijkende realisatie en gebruikswijze van
Slotermeer; • tradities en issues in het ontwerpen van musea; • de mogelijke en meest wenselijke locaties voor een eigen museumgebouw. Achtereenvolgens zal ik deze onderdelen uitwerken, om aansluitend mijn ontwerp te presenteren.
Opzet van dit werkstuk In dit werkstuk beschrijf ik mijn zoektocht naar de mensen en de elementen die bepalend waren voor het ontwerp van de wijk Slotermeer en kom ik uiteindelijk via een programma van eisen tot een bouwkundig ontwerp. Voor dat onderzoek waren vooral van belang:
Fotografie: DigiDaan
Ik wil een museumgebouw ontwerpen ter ere van de geestelijke vader van onder meer de Amsterdamse wijk Slotermeer die rond 2000 nog geen halve eeuw oud was maar door velen rijp werd geacht voor grootschalige sloop/nieuwbouw. Een goede reden voor zo’n museumgebouw is dat inmiddels een groeiende groep bewoners en erfgoedliefhebbers inziet dat Amsterdam Nieuw-West qua architectuur maar vooral qua stedenbouwkundige opzet een belangwekkende fase in stedenbouwkundige geschiedenis vertegenwoordigt en dat Slotermeer daarbinnen een bijzonder en uniek geheel vormt, dat bovendien nog tamelijk onaangetast is door de stadsvernieuwing. In 2010 kregen zij de beschikking over een ruimte in een voormalig schoolgebouw aan de Burgemeester de Vlugtlaan, nu Broedplaats De Vlugt. Daar is een brede groep mensen direct betrokken bij de activiteiten van het zogenaamde Van Eesteren Binnenmuseum: • de initiatiefnemers, waaronder met name prominente leden van de Vereniging ProWest; • een bestuur en een comité van aanbeveling met klinkende namen; • een groep van op het moment van dit schrijven circa 25 vrijwilligers; • diverse andere partners waaronder medewerkers van Het Geheugen van West. Zij verzorgen bijvoorbeeld lezingen waarin overeenkomsten en verschillen tussen stedenbouwkundige eigenschappen van Slotermeer en andere wijken bestudeerd worden. Met schoolkinderen organiseren ze workshops zoals ‘Bekijk je wijk’. Zij ontwikkelen excursies door het Van Eesteren Buitenmuseum. Op mooie dagen kun je tal
Huidig museum in broedplaats De Vlugt
4
0,5 km2 beschermd stadsgezicht
AUP
5
20ste-eeuwse stedenbouwkunde in Amsterdam Wat was de geografische en historische context waarin Van Eesteren zijn idealen wilde verwezenlijken en lukte hem dat zomaar? Het Amsterdam van begin 20ste eeuw en het einde van de Tweede Wereldoorlog boden uitdaging in overvloed. Maar stonden hier – zoals meestal – tussen droom en daad veel praktische bezwaren, zoals de naoorlogse schaarste en verder valkuilen en botsende karakters?
De eerste decennia: problemen en uitdagingen Begin 20ste eeuw kenmerkte de stad Amsterdam zich door een chronisch ruimtegebrek en een chaotische stadsrand. De grote trek van arbeiders van het platteland naar de stad, was een gouden tijd voor speculanten en huisjesmelkers. Tussen 1875 en 1900 waren grootschalige nieuwe wijken uit de grond gestampt, meestal zonder planmatige aanpak of oog voor de lange termijn en vaak van zeer slechte kwaliteit. In de oude stadswijken waren de leefomstandigheden problematisch. De onderklasse woonde in sloppen, een broedplaats voor tyfus en cholera. De elite zag de stad als structuur- en vormloos, men vreesde het aanzwellend proletariaat. De woningwet van 1901 moest de woonomstandigheden van de arbeiders verbeteren, maar de effecten ervan werden maar langzaam zichtbaar.
Foto rechts: In het aanrecht zit de poepdoos met een klep erover. In het kastje eronder staat een emmer. Twee keer per week komt de Boldoot-kar langs om de volle emmers op te halen (foto onder). Het is een verbetering ten opzichte van de situatie daarvoor, toen men de emmers in de gracht leegde. Doordat er bij het trap af sjouwen en bij het legen van de emmers in de kar nog wel eens wat gemorst wordt, is de stank op ophaaldagen niet te harden. (In de volksmond werd de beerkar sarcastisch boldoot-kar genoemd, naar een oud merk eau de cologne). Oudejaarsavond 1934 reed de laatste kar zijn rondje door de Jordaan. Foto links: Uilenburgerstraat 1925 Bron: Stadsarchief Amsterdam
In 1921 werden verschillende gemeenten rond Amsterdam geannexeerd, waardoor het grondgebied van de stad in één keer bijna verviervoudigde. Hier lag een mogelijkheid om de zaken in meteen goed aan te pakken. Heil moest worden gezocht in ‘buiten’, in de natuur. Ook groen in de vorm van tuinen, volkstuintjes, sport- en stadsparken zou de arbeider in de gelegenheid stellen te leren en te genieten. Er waren twee ontwikkelingsrichtingen: 1. De tuinstad die Engels was geïnspireerd, met name door Ebenezer Howard. De tuinsteden met arbeiderszelfbestuur zouden een eind van de stad komen te liggen waar ze vrij zouden zijn van slums en rook.
6
20ste-eeuwse stedenbouwkunde in Amsterdam 2. Daartegenover stond de aaneengesloten stad die meer Duits geïnspireerd was. Deze moest bestaan uit doelmatige arbeiderswijken, gescheiden door groene lobben. In 1928 werd de Afdeling Stadsontwikkeling opgericht om een plan te maken dat, in plaats van op louter esthetische verdiensten, was gebaseerd op de nieuwste wetenschappelijke inzichten. Een club experts werd bijeengebracht om onderzoek te doen naar demografische ontwikkeling, economie, het ‘programma’ van een stad, statistieken en ruimtelijke kengetallen. Van Lohuizen, Delfgauw en anderen waren de onderzoekers, Van Eesteren werd vanwege zijn nauwe banden met de Europese avantgarde aangesteld als stedenbouwkundig ontwerper. Vanaf 1930 was Van Eesteren als voorzitter van de Internationale Congressen van de Moderne Architectuur, de CIAM, betrokken bij het opzetten van een internationaal (Europees) netwerk van vooraanstaande architecten en stedenbouwkundigen die ieder op een gestandaardiseerde manier onderzoek deden naar de toestand van de steden in hun land. De resultaten werden op werkcongressen gepresenteerd en geanalyseerd. De gedachte die ten grondslag lag aan dit fundamentele onderzoek was dat het bouwen in dienst moest staan van functies en behoeften in de samenleving en dat architectuur en stedenbouw gerelateerd moesten worden aan de politieke en economische realiteit, aan de veralgemeende industrialisatie en de ermee verbonden maatschappelijke structuurveranderingen.
Men zag bouwen als sociale, technische, economische en psychische organisatie. In 1933, op een congres met de titel ‘De functionele Stad’, werden eisen opgesteld waaraan uitbreidingen of stadsvernieuwingen moesten voldoen. Hierin werd de scheiding van wonen, werken, recreatie en verkeer als oplossingsrichting genoemd. Dit zou moeten leiden tot een fysieke omgeving die de emotionele en materiële behoeften van de mens bevredigt en zijn spirituele groei bevordert. Sociaal idealisme, wetenschappelijke planning en een optimaal gebruik van beschikbare bouwtechnieken zouden deze oplossing moeten ondersteunen. Met dit laatste werden de mogelijkheden bedoeld die de nieuwe materialen staal en (prefab) gewapend beton boden. Tot dusverre had men daar in de woningbouw nog nauwelijks gebruik van gemaakt.
Vorm en stijl, ornamentiek ja of neen? Sinds het begin van de jaren twintig van de vorige eeuw was er in reactie op de uitbundige decoratieve vormentaal van de eclectische bouwstijlen van voorgaande jaren, een elite van idealistische architecten ontstaan die een nieuw antwoord zocht op de voortschrijdende woningnood en de onhygiënische volkshuisvesting. Zij vonden dat er geen ‘inheemse’ architectuur bestond. Het bouwen was immers nog altijd gebaseerd op de Italiaanse en Griekse klassieken. Ook was de nieuwe industrialisatie nog niet in de architectuur doorgedrongen. De nieuwe vormentaal moest
naar analogie van de industrie (machinebouw) vooral functioneel en helder zijn. De zuiverheid van het innerlijk gaat boven de schoonheid van het uiterlijk. ‘De vorm moet de functie volgen’. Ornamentiek werd in de ban gedaan: deur en raam zijn al voldoende ornamenten van het gevelvlak. Dit werd bekend onder de naam Het Nieuwe Bouwen of De Moderne Beweging. Het Nieuwe Bouwen werd gezien als maatschappelijke opgave en als socialistisch ideaal: het moest mooi, doelmatig en ordelijk, schoon en harmonisch van functies zijn. De arbeider moest verheven worden, iedereen was gelijkwaardig. Handelen en functioneren van de mens werden grondig onderzocht, onder andere door Mart Stam, die in 1929 het artikel De maat, de juiste maat, de minimale maat schreef: ‘De juiste maten zijn die maten ..., die zonder enige representatieve bedoeling aan onze behoeften beantwoorden, die niet meer willen lijken dan ze zijn. De juiste maten zijn maten die minimaal volstaan. Alles wat dit minimale te boven gaat is ballast en zou ons leven niet eenvoudiger maken, maar moeilijker.’ Esthetiek en emotie hoorden in deze gedachtegang niet thuis. Maar de soberheid en het ontbreken van verwijzingen naar eerdere architectuurstijlen werden niet begrepen door de gewone man. Halverwege de jaren ‘30 erkende de CIAM dat zij, wilde ze voor de hele samenleving psychologisch aanvaardbaar worden, zij een brug moest slaan naar de gevoelswereld van de gewone mensen. Architectuurhistoricus Sigfried Giedion stelde halverwege
De ‘Dudokhaken’ van architect Willem Dudok in de Mendes da Costahof. Het werk van Dudok, en met name de rij raampjes onder de dakrand werden door de functionalisten te frivool, te esthetisch en te geornamenteerd bevonden, en dus verwerpelijk. Dudok was van mening dat de behoefte aan versiering een fundamenteel menselijke behoefte is. Bron: Ineke Teijmant en Bart Sorgedrager in Geuzenveld 1953-2009 > Bron foto: Stadsarchief Amsterdam
een functionalistische plattegrond, oktober 1954
7
20ste-eeuwse stedenbouwkunde in Amsterdam de jaren ’30 vast dat ‘na een strijdlustige puriteinse periode, waarin over vormkwesties bewust werd gezwegen, er weer plaats was voor historie, esthetiek en representatie als legitieme en zelfs onmisbare ingrediënten van een in het leven gewortelde architectuur’ (Kees Somer, 2007). Het zoeken van een passende esthetiek die de spirituele behoeften van gehele bevolking kon bevredigen bleef het fundamentele dilemma van de Moderne Beweging.
Antwoord: het Amsterdams Uitbreidingsplan, AUP De problemen en uitdagingen waren geweldig. Nu gingen de mannen van Stadsontwikkeling in witte jassen aan het antwoord werken. Zij zagen zichzelf als de ‘hygiënisten’. Van Eesteren zou later in een interview zeggen: ‘we waren bezeten, gepakt door wat we deden en voelden ons een uitverkoren volkje’. Na zes jaar studie was in 1935 het Am-
sterdams Uitbreidingsplan gereed. Het plan voorzag tot het jaar 2000 in de verwachte bevolkingsgroei van Amsterdam. Het ruimtebeslag van alle benodigde stedelijke functies was minutieus berekend. Zo werd op basis van onderzoek van sterftecijfers de grootte van de aan te leggen begraafplaatsen bepaald. Omdat men de toekomst van de stad aan het Noordzeekanaal zag, was de belangrijkste uitbreiding naar het westen gericht. Het plan behelsde ook Buiten-
veldert, delen van Watergraafsmeer en Amsterdam Noord. In een toelichting op het AUP schreef Van Eesteren: ‘Het plan is in hoofdzaak opgebouwd op een zoo eenvoudig mogelijk gehouden stramien van verkeersaderen en groenstroken. Hierdoor hebben de woongebieden zeer eenvoudige rechthoekige hoofdvormen gekregen, die praktisch volgens elke gewenschte verkavelingsmethode ingedeeld kunnen worden.’
Crown Hall, Chicago Illinois, 1950-1956 van Ludwig Mies van der Rohe
8
Voorbeelden van Het Nieuwe Bouwen
V.l.n.r.b.n.b.: Het Raadhuis van Hilversum van Dudok 1931; maquette Hotel Particulier, Van Eesteren en Van Doesburg, 1923; Gemeentemuseum Den Haag, Berlage 1935; Sanatorium Zonnestraal, Duiker, Bijvoet, Wiebenga, 1928 Het Raadhuis van Hilversum; maquette Maison d‘Artiste, Van Eesteren en Van Doesburg, 1923
9
20ste-eeuwse stedenbouwkunde in Amsterdam Er staan dus geen bebouwingsvoorstellen in het AUP. De structuur van Nieuw West wordt bepaald door een raamwerk van verkeerswegen en groenvoorzieningen en grotere functioneel bepaalde vlakken: vlakken voor wonen, werken, recreatie, winkels, sport, etc. Het groen vormt een doorlopend groen netwerk dat van woning naar landschap verloopt via tuin - hof groenstrook - parkstrook/waterloop naar het landschap. Het AUP vormt zo een continue ruimte, afgebakend door gebouwen. Het verkeersnet was gebaseerd op verkeerstellingen en bestond uit stadsautowegen in combinatie met vrije trambanen en een netwerk voor stadsspoor. De stadsautowegen die de grootste verkeerseenheid vormden, liepen radiaal vanuit het centrum en waren vaak verhoogd aangelegd om het langzamere verkeer niet te hinderen.
De uitvoering – waar gehakt wordt, vallen spaanders De eerste wijk die in het kader van Algemeen Uitbreidingsplan (AUP) werd uitgevoerd was Bos & Lommer – nog tijdens de jaren dertig. Hier is vooral strokenbouw toegepast. Vanuit de gedachte dat iedere bewoner recht had op licht, lucht en ruimte waren alle woningen noord-zuid georiënteerd voor een perfecte bezonning en met tussen de stroken voldoende ruimte voor recreatiegroen. En toen was het oorlog. Tussen mei 1940 en mei 1945 werden over heel Nederland 90.000 woningen verwoest en 50.000
Om kruisend verkeer te voorkomen wordt de Cornelis Lelylaan verhoogd aangelegd, met tien viaducten en bruggen. De onderdoorgang wordt ‘s avonds verlevendigd met een ‘vrolijk verlichte band’ van etalages en vitrines.
Deze vogelvluchtperspectieftekening die bij het AUP was gevoegd laat een open verkavelingswijze zien met hoofdzakelijk strokenbouw en groen.
woningen zwaar beschadigd. Tijdens de oorlog gold een bouwstop. Het hele te bebouwen gebied is vervolgens met de grond gelijk gemaakt en daarna – vanwege de haast – met slechts twee meter opgehoogd, nog steeds twee meter lager dan de bestaande stad. Het zand voor deze ophoging kwam uit de verdieping van de Sloterplas en de vergroting van het Nieuwe Meer. De grond van het nieuwe stadsdeel was nog nauwelijks ingeklonken, toen er door de haast nogal eens de hand werd gelicht met de regels. Als Wethouder Van der Velde, de stuwende kracht achter de ontwikkeling van de Westelijke Tuinsteden hierop door de verantwoordelijke minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting werd aangesproken, antwoordde hij dat er nog niet met bouwen was begonnen, maar dat ‘de heipalen slechts verticaal opgeslagen zijn, zodat de jeugd er niet op kan spelen’. Vanwege de materiaalschaarste en de vereiste productiesnelheid werden verregaande standaardisatie, normalisatie en prefabricage een noodzakelijk kwaad geacht. Sommige architecten hadden het gevoel met een invuloefening bezig te zijn. J.J.P. Oud weigerde ronduit, omdat hij bezwaar had tegen de knellende randvoorwaarden en meer wilde dan alleen maar ‘standaardwoningen van minimumafmeting’ realiseren. Om toch individuele uitdrukking te geven aan gebouwen werden diverse beeldend kunstenaars uitgenodigd om de sobere gebouwen op te sieren en uiting te geven aan een nieuw gemeenschapsgevoel en een herwonnen vrijheid.
10
AUP Het AUP, 1929-1935
11
20ste-eeuwse stedenbouwkunde in Amsterdam Het tweede plan uit het AUP was Frankendael in Watergraafsmeer waar Jacoba Mulder de stroken tot haken samenvoegde omdat het met uitsluitend strokenbouw niet eenvoudig was gebleken een boeiende stedelijke ruimte te maken. Dit geslaagde experiment maakte dat men de strokenverkaveling van de laagbouw in Slotermeer nog tijdens de realisatie kon vervangen door hovenverkaveling. In de wijken die na Slotermeer volgden zijn alle mogelijke varianten op hoven- en hakenverkavelingen min of meer systematisch onderzocht. De verschillende woonbuurten kregen in latere wijken wel een homogenere opzet, want de Afdeling Stadsontwikkeling was van mening dat de variatie in Slotermeer, wat betreft verkaveling en architectuur – waaraan vijfenveertig architecten hebben ontworpen – iets te veel van het goede was geworden. In de ogen van Van Eesteren was een zekere mate van herhaling en eenvormigheid juist een kwaliteit: rust, gelijkheid en harmonie. Waarschijnlijk lag niet zozeer de ideologie van functiescheiding maar ook de
Speeltoestel van Aldo van Eyck
acute woningnood ten grondslag aan het feit dat er in de hele Westelijke Tuinsteden voornamelijk voorzien is in woningbouw. Voor werkgelegenheid anders dan die in de winkelcentra was men aangewezen op Schiphol en de havens. Veel gemeenten waar door oorlogsverwoestingen gaten in het stedelijk weefsel waren geslagen, namen de gelegenheid te baat om allerlei vraagstukken in één keer grondig aan te pakken en verder te gaan dan alleen de gaten op te vullen. Zonder veel protest of bezwaar werd in het kader van de wederopbouw ook nog voortvarend alles gesloopt wat de nieuwe plannen in de weg stond. Voor het AUP moesten alle boeren en tuinders in het vernieuwingsgebied het veld ruimen. Veel boeren beproefden hun geluk in Canada en de nieuwe Flevopolder, anderen keerden terug in de nieuwbouw, maar de stap van vrijstaande boerderij naar drie hoog in een portiekwoning werd verschillende boeren fataal. De tuinders verhuisden met hun bedrijven naar de rand van het gebied omdat de groentevoorziening van de stad onmisbaar werd geacht. Hoewel Nieuw-West vooral voor arbeiders bedoeld was, werd er ook voorzien in villa’s voor de vele (tand)artsen, notarissen, advocaten en andere professionals die de bevolking nodig heeft: de zogenoemde ‘gouden randjes’. Het was de bedoeling om zo de sociaal-economische klassen nader tot elkaar te brengen. Er kwamen mensen van allerlei pluimage te wonen: van uit de Jordaan tot plattelanders uit Friesland en Groningen. Deze mensen wer-
den volgens het gelijkheidsprincipe geacht allemaal hetzelfde leven te leiden. Socioloog J.A.A. van Doorn vond dat de wijkgedachte niet voldoende recht deed aan de grote verschillen tussen mensen, de verzuiling was nog in volle gang, maar zijn kritiek kreeg jarenlang geen poot aan de grond. De overheid zette sterk in op welvaartsgroei en sociale opbouw. De modernisering van Nederland werd ingezet door verschillende beleidsterreinen, zoals bevolkingspolitiek, volkshuisvesting, bouwnijverheid en ruimtelijke ordening onder centrale regie te brengen. Corporaties verloren hun zelfstandige positie en werden de belangrijkste uitvoeringsorganen van het overheidsbeleid voor de volkshuisvesting. Een nieuw type grootschalige stadsuitleg werd hierdoor mogelijk. De wederopbouw stond in het teken van de ontplooiing en emancipatie van de hele gemeenschap; het individu was van ondergeschikt belang. De bewoners werden in overzichtelijke categorieën onderverdeeld om voor iedere bewoner onderdak op maat te kunnen realiseren: jonge en oudere gezinnen, bejaarden, vrijgezellen, verpleegsters, asocialen die opgevoed moesten worden in de kunst van het wonen. Net als in de verzuiling kende iedereen zijn plek. Ook alle voorzieningen, kerken, scholen waren verzuild. Om eenzaamheid en verkommering te voorkomen kwam de wijkgedachte in zwang met het doorsnee gezin als uitgangspunt: vader fietst naar zijn werk, bijvoorbeeld in de havens, moeder doet het huishouden en de zorg voor de kinde-
Schema organische woonwijk in open bebouwing, 1932
12
20ste-eeuwse stedenbouwkunde in Amsterdam
Een pagina uit het tijdschrift Goed Wonen
13
20ste-eeuwse stedenbouwkunde in Amsterdam ren. De gang huis-buurtwinkel-school was zorgvuldig uitgedacht. Men hechtte veel belang aan voldoende geestelijk voedsel, aan individuele ontplooiing en collectieve harmonie. Het individu moest een actieve deelnemer aan het maatschappelijke leven worden. Voor de kinderen werden nieuwe scholen ontworpen in de vorm van een H: twee evenwijdige hoofdgebouwen verbonden door een hal. Zo kregen de lokalen van beide zijden licht en frisse lucht. In het groen tussen de woningen werden speeltuintjes ingericht met de beroemde speeltoestellen van Aldo van Eyck. Om het moderne wonen te promoten, werd al in 1946 de stichting ‘Goed Wonen’ opgericht door onder andere Ben Merkelbach. Het gezin als hoeksteen van de samenleving stond centraal en men onderzocht onder meer hoe de gezinsleden harmonieus met elkaar kunnen samenleven. De stichting had een showroom, modelwoningen en gaf een tijdschrift uit, met daarin werktekeningen voor meubels, voorbeelden van het ‘nieuwe wonen’ en advertenties. Ook in het interieur was licht, lucht en ruimte het parool. De inrichting diende functioneel, praktisch en makkelijk verplaatsbaar te zijn en voorzien van de nieuwste ‘elektronische’ snufjes. Bezoekers van de modelwoningen vonden de woningen erg praktisch, maar weinig gezellig. Het was minder belangrijk hoe de woning eruit zag, als deze maar van alle gemakken voorzien was, vooral voor de huisvrouw, die er tenslotte de meeste tijd in doorbracht. Er was heel nauwkeurig onderzocht hoe een gezin beweegt en functioneert en de
plattegrond was daar heel functionalistisch naar ontworpen. Voor veel mensen was de nieuwe woning in West een enorme vooruitgang in hun wooncarrière. Voor zij ervoor in aanmerking konden komen, werden ze bezocht in hun oude huis om te zien of zij wel in staat waren een fatsoenlijk en ‘zuiver’ huishouden te voeren. Er werd zelfs in de kasten gekeken of de kleren netjes gestreken en gevouwen waren! De corporaties hadden tal van verboden in de huurcontracten opgenomen: men mocht geen kleden op het balkon uitkloppen, geen was over het balkon hangen, geen hout hakken, geen spullen naar buiten gooien, ‘s avonds niet ‘karweien’ enzovoorts. In het verlengde van het gedachtegoed van het AUP en de wijkgedachte waren er overal buurtwinkeltjes voor de dagelijkse boodschappen. In iedere buurt was wel een flatgebouw met een winkelgalerij en op de kop van veel rijen huizen zat vaak zo’n winkeltje. De concurrentie was
moordend en in de er op volgende decennia zouden er vele het loodje leggen – een waarschijnlijk niet beoogde toename van functiescheiding. De wijk werd nog meer een pure woonwijk. Het Plein ’40-’45 moest het kloppend hart van de nieuwe tuinstad worden. In de gemeentenota uit 1952 staat nog te lezen dat er een groot verenigingsgebouw, een bioscoop, een kleine schouwburg, tentoonstellingsruimtes, grote winkelmagazijnen, een bankgebouw e.d. tot stand kunnen komen. Met nadruk op kunnen, want geen van de culturele voorzieningen werd gerealiseerd; de dagmarkt wel, die er tot op de dag van vandaag gehouden wordt. In 1967 was er veel actie tegen de slechte voorzieningen. Men vond Osdorp een slaapstad en de gemeente en het Rijk stelden zes miljoen gulden beschikbaar voor voorzieningen. De bewoners kozen voor een multifunctioneel cultureel
centrum dat uiteindelijk in 1977 bij winkelcentrum Osdorp werd gebouwd: De Meervaart.
Een nieuwe koers voor West Rond 1965 leken de Westelijke Tuinsteden min of meer ‘klaar’. Volkshuisvestelijk en stedenbouwkundig deden er zich tot pakweg 1985 geen grote bijzonderheden voor. Hier en daar werd een groter of kleiner object ingebreid, zoals de bouw van de Ringweg A10 kort na 1970, de aanleg van het Rembrandtpark en het westelijk deel van de metrolijn. Rond 1990 werd voor velen duidelijk dat er zich in de Westelijke Tuinsteden wijzigingen voordeden, die om ingrijpen vroegen. Veel, relatief jonge, gezinnen trokken weg naar overloopgemeenten als Purmerend en
14
20ste-eeuwse stedenbouwkunde in Amsterdam
Op woongebied namen illegale onderhuur en overbewoning toe. De woningtoewijzing en de handhaving waren duidelijk niet op deze ontwikkelingen toegesneden. Woningcorporaties gingen hun bezit afwaarderen en het onderhoud op grote schaal verwaarlozen. Oorzaak en gevolg zijn hier overigens moeilijk te ontwarren. Ook de openbare ruimte verloederde. De voedingsbodem voor vooroordelen was groot. Bij veel autochtonen ontstond een intens gevoel van lost in familiar places1. Rond 1996 ontstonden ernstige rellen in Overtoomse Veld en dat was de tijd dat het woord kut-Marokkaantjes in zwang kwam. Het laat zich raden wat dat voor de wederzijdse beeldvorming bij de diverse bevolkingsgroepen betekende. Voor autochtone kinderen en vrouwen ontstond er in de openbare ruimte een aanzienlijke sociale onveiligheid.
Tegen 1999 verscheen het Bureau Parkstad ten tonele, als het ware de opvolger van het vroegere Bureau Stadsontwikkeling. Bestuurders van de centrale stad en de stadsdelen gingen met de corporaties samenwerken om onder andere de Westelijke Tuinsteden te proberen naar Normaal Amsterdams Peil (NAP!) op te werken. De bouw- en internetboom waren gaande, het geld klotste tegen de plinten en de bestuurderscombi startte een proces dat de grootste make-over van Europa moest worden. De bestuurders mikten op grootschalige sloop-/nieuwbouw, op hoogbouw (liefst tot de Schiphol-contour) en sterke verdichting. Vooral in Osdorp en Geuzenveld werden tientallen grote woningcomplexen gesloopt. De ‘verheffing van de buurt’ bleek vooral een kwestie van de vervanging van een bevolking van lagere door die van hogere sociaaleconomische klasse. De huurders uit de slooppanden konden de nieuwbouw veelal niet betalen en verhuisden noodgedwongen naar andere woningen met sloopnominatie. Men stevende af op grote sociale ontwrichting en enkele deskundigen spraken over een ‘ernstig stedenbouwkundig ongeluk’. De oprichting van het Van Eesterenmuseum is bedoeld om de aandacht te vestigen op de bijzondere geschiedenis van de wijk en een poging een debat op gang te brengen over de toekomst van Nieuw-West.
1 Shapiro en Carr wijdden een boek aan de analyse en remedies voor dit verschijnsel, dat als een splijtzwam fungeert.
foto: Ad Windig
Almere. Hun plaats werd ingenomen door kinderrijke immigrantengezinnen. Bestaande winkels maakten plaats voor slagerijen en groentewinkels, gedreven door allochtone ondernemers. Autochtonen herkenden zich steeds minder in het veranderende aanbod. Vooral oudere autochtonen klaagden over groeiende verloedering, die zij vooral toeschreven aan de immigranten, maar die in werkelijkheid ook werd veroorzaakt door zwaksociale autochtone nieuwkomers. De statistieken voor de Westelijke Tuinsteden toonden een toename van ongeletterdheid en werkloosheid en een afname van het inkomensniveau.
15
Meer voorbeelden van Het Nieuwe Bouwen
16
Tijdslijn Van Eesteren
1954
1925
1964
1959
1948
1957
1929
1931
Tijdsbeeld algemeen
Pavillion de l‘Esprit Nouveau van Le Corbusier is het eerste algemeen geaccepteerde voorbeeld van het Nieuwe Bouwen
1929
1923
Het Schip, Amsterdamse Woonhuis, Mies School van der Rohe
1947
Voorzitter C.I.A.M.
Hoogleraar Stedebouwkunde TH Delft (tot 1957)
Niet gerealiseerd stedenbouwkundig plan Lelystad
1988
De Stijl
1920
1917
1897
Gastdocent Staatliche Bauhochschule Weimar (tot 1930)
Ruimtelijke ordening van de drooggelegde Zuidelijke IJsselmeerpolders
Afdeling Stadsontwikkeling Amsterdam
1930
Lid van Architectura et Amicitia
Ontwerp Umgestaltung ‘Unter den Linden’ Berlijn wint eerste prijs
1927
Prix de Rome
De 8
1925
Woonhuis voor A. van Zessen samen met Theo van Doesburg
Amsterdams UitbreidingsPlan samen met Van Lohuizen
na WOII
Architectuurontwerpen samen met Theo van Doesburg voor De Stijltentoonstelling in Parijs
1924
1919
1921
1917
architect
1923
1934
Plan voor Parijs
Nagele in de IJsselmeerpolder: overzichtelijk, modern en functioneel
Het Barcelonapaviljoen van Mies van der Rohe is het belangrijkste gebouw van de moderne beweging
17
Het AUP in beeld 18
De structuur
groenstructuur Westelijke Tuinsteden
Maquette Slotermeer 1951
Waterstructuur Westelijke Tuinsteden
Raster hoofdwegen AUP
Bebouwingsvelden
Luchtfoto Slotervaart 1959
19
stroken, haken en stempels
20
Toen
21
Fotografie: DigiDaan
En nu
22
Fotografie: DigiDaan
En nu
23
Foto’s deze rij: Arnold Paalvast
Foto’s deze rij: Harriët Haakma Wagenaar
Foto’s deze rij: Harriët Haakma Wagenaar
Stijlkenmerken Nieuw-West
24
typologie: museum
Typologie: Museum Musaeum
Pantheon in Rome, oorspronkelijk bedoeld voor het tentoonstellen van beelden van de goden, was al opgevallen hoe mooi het daklicht viel. Sindsdien behoren rotunda’s met domes - volgens de regels altijd gecombineerd met een galerie - tot het vaste repertoire van museumgebouwen.
Het bouwwerk dat wordt beschouwd als het eerste architectonische werk dat speciaal voor het tentoonstellen van kunstwerken werd ontworpen is de beeldentuin in de Belvedere van het Vaticaan, die in 1508 door Donata Bramante voor Paus Julius II ontworpen werd. Veel rijken luisterden sindsdien hun residenties op met galerieën: langwerpige ruimtes met natuurlijk licht langs de lange kanten waarin beelden of schilderijen tentoongesteld werden. In 1539 sprak de humanist Paolo Giovio over Musaeum, doelend op zijn verzamelingen. Enkele jaren later verscheen het woord op de gevel van een gebouw.
Toen men tijdens de Verlichting de pedagogische en wetenschappelijke waarde van verzamelen ging inzien, wilde men de collecties ook voor een groter publiek toegankelijk maken. Men hechtte grote betekenis aan het systematisch en chronologisch presenteren van verschillende fenomenen. Om overzichtelijkheid te bereiken, werden de gebouwen als een encyclopedie ontworpen. Het Museum Fridericianum in Kassel uit 1769 werd al wat verder ruimtelijk uitgewerkt. Het leek veel op een paleis of een tempel met een front op ionische zuilen. Het was als eerste gebouw bedoeld als publiek toegankelijke link tussen bibliotheek en museum. In 1783 ontwierp Louis Boullée een museum met zodanige afmetingen dat de nietigheid van de mens niet te missen was. De megalomane dimensie van kennis werd hier in een gebouw ondergebracht.
Tussen 1568 en 1571 bouwde Wilhelm Egkl in München het Antiquarium waarin hooggeplaatste ramen de plasticiteit van de sculpturen beter liet uitkomen. In 1581 gebruikte Bernardo Buontalenti voor het eerst een centraal daklicht in het Tribuna in het Uffizzi in Florence. In het
Foto: Angela Lobefaro
Mensen hebben altijd schatten verzameld en gekoesterd. Prestige ontleende men behalve aan zijn bezittingen ook aan wie men was. Bustes van voorouders en manuscripten vormden het bewijsmateriaal van het eigen belang. Zo’n vijfhonderd jaar geleden verschenen de eerste musea zoals wij die nu kennen. Hun rol, vorm en inrichting hebben in de afgelopen eeuwen ingrijpende wijzigingen ondergaan. Het conserveren en beveiligen van museumcollecties is steeds belangrijker geworden. Aspecten waarmee ik in mijn ontwerp rekening moet houden. In dit hoofdstuk ga ik na hoe dit in de loop der eeuwen aan de orde kwam.
Beeldentuin Belvedere, Vaticaan 1508
In de 19de eeuw was het museum niet meer weg te denken uit elke zichzelf respecterende moderne stad. Tegen het eind van die eeuw ontstond er een nieuw type museum dat fundamenteel anders was dan de heldere, symmetrisch geordende gebouwen tot dan toe. Dit nieuwe type had onregelmatig gegroepeerde plattegronden om een grote verscheidenheid aan tentoonstellingen te kunnen herbergen die naar behoeven kon-
Museum of Modern Art, New York 1939
den worden uitgebreid. Dit opende nieuwe ontwerpmogelijkheden en het zelfbeeld van ‘het museum’ veranderde hierdoor. Het museum moest in die tijd ook vaker geïntegreerd worden in complexe urbane situaties. Om zijn specifieke karakter niet te verliezen vroeg dit om een heroverweging van ontwerpuitgangspunten, waarin de omgeving als factor werd opgenomen. In het Museum of Modern Art (New York, 1939) en het Haags Gemeentemuseum (Den Haag, 1935) werden stedelijke residentiële motieven gebruikt. Niet alleen de gebouwen, maar ook de collectie werden hiermee ontdaan van hun pathos.
Antiquarium, Munchen 1568
26
Typologie: Museum Het Nieuwe Bouwen
maar niet gerooid mocht worden, steekt door een gat in het dak van een patio die speciaal rond de boom ontworpen werd naar buiten. Ook het Kröller-Müller Museum (Veluwe, 1938) behoort tot deze nieuwe stroming. Dit museum bestaat uit één laag met alleen daklichten om zo een maximum aan hanging space te hebben. Het museum wordt zo een introvert volume en krijgt het karakter van een schatkamer. Deze gesloten kwaliteit leidde tot de zogenoemde ‘donkere musea’ in de jaren ‘70 van de vorige eeuw. In 1956 vond de scheiding van functies uit het Nieuwe Bouwen zijn weg in het ontwerp van het Folkwangmuseum in Essen. Administratie en service zijn gescheiden van tentoonstellingsruimtes. In het Kunsthaus Bregenz koos architect Peter Zumthor er voor om die functies onder te brengen in aparte gebouwen. Ook ging men vanaf vanaf de jaren ‘50 van de vorige eeuw permanente en tijdelijke expo’s van elkaar scheiden. Het principe van een paviljoenachtig, uitbreidbaar museum dat zich naar het landschap voegde werd vooral in de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog regelmatig toegepast, bijvoorbeeld op het Louisiana Museum (Kopenhagen) dat tussen 1956 en 1991 een steeds groter deel van een heuvel besloeg.
Foto: Margaret Mink
De avant-garde van museumexperts, die het Nieuwe Bouwen aanhing, propageerde inmiddels het museum als neutraal gebied. Zij typeerden de oude musea als feodaal en vonden dat pedagogie en popularisatie voorop moesten staan. Niet toevallig adopteerden de totalitaire regimes in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog de ‘ouderwetse’ vormen en overdreven die met enorme proporties. Een van de vele thema’s van het Nieuwe Bouwen is een intense overgang van exterieur naar interieur. Een voorbeeld van de nieuwe ontwerpbenadering is het Pavillion de l’Esprit Nouveau (Parijs, 1925) van Le Corbusier: een boom die in de weg stond
ontworpen, tot men bewust werd van de beperktheid daarvan. Vooral Walter Gropius ijverde voor de grootst mogelijke flexibiliteit in het museuminterieur door een rigide opstelling van wanden te vermijden. Een eeuw eerder was het Crystal Palace een eerste, veel opgevolgd voorbeeld hiervan. Deze stalen gebouwen werden echter beschouwd als anti-musea, zij werden namelijk gezien als presentatiegebouwen zonder ook representatief te zijn. Dit soort expositiegebouwen, bestaand uit één grote ruimte, werd pas in 1974 met Norman Foster’s Sainsbury Centre for the Visual Arts in Norwich salonfähig. Het Centre Georges Pompidou (Parijs, 1977) was de ultieme uiting van die stroming. De architecten ontworpen
het als ‘flexible container and dynamic communication machine’ en dus als het tegenovergestelde van het museum als een heilige plek. De enorme ruimte die door vijftig meter lange spanten wordt overspannen moest een podium bieden voor alle vormen van moderne kunst en andere uitingen. Paradoxaal genoeg hebben latere architecten de volledig open ruimte uiteindelijk opgedeeld in kleinere ruimtes.
To cross move or not to cross move... De museumrecensenten waren begin vorige eeuw tamelijk eensgezind in hun mening dat een tentoonstelling vooral niet
Kunsthistorici, kunstkenners en intellectuelen kregen vanaf de 19de eeuw een steeds grotere invloed op plattegronden en inrichting van musea. De gebouwen werden aanvankelijk rond collecties ontworpen. Voor verzamelingen van verschillende grootte werden op maat gesneden ruimtes
Pavillion de l‘Esprit Nouveau, Le Corbusier
27
Typologie: Museum gedwongen lineair zou moeten worden genoten. ‘A museum should be arranged so that only those who have some interest in a given section will have occasion to enter it’. (Benjamin Ives Gilman, Museum Ideals of Purpose and Method, 1918) Ook pleitte Gilman voor selectie op basis van kwaliteit en niet op kwantiteit. Toch betekende de consensus onder critici niet dat architecten geen lineaire routings meer ontwierpen. De spiraalvormige galerie van het Guggenheim Museum in New York was ontworpen als een eenheid van beschouwer, schilderkunst en architectuur. De kritiek was helder: ‘Sensational it surely is, but it’s also everything a museum should not be. (...) the spiral ramp (...) makes any cross moves impossible, and cross moves at will are the spice of museum visits.’ (Nicolaus Pevsner 1976) Na de Tweede Wereldoorlog beschuldigde het publiek musea ervan dat ze van hun eigen tijd waren losgesneden en dat zij tempels of gevangenissen voor kunst waren. De musea werden te elitair bevonden. Museumgebouwen zijn vandaag de dag vooral een product van de creativiteit van de architect en van technische innovatie. Tomeloze fantasie wordt nauwelijks meer ingeperkt door functionele eisen. In Europa is de financiering van musea inmiddels verschoven naar private fondsen, zoals in Amerika gebruikelijk is. Het voordeel hiervan is een grotere autonomie en flexibiliteit, het nadeel is dat een museum commercieel succesvol moet zijn met als risico te verworden tot Art-fairs. De publieke rol verandert dus en de vraag rijst of een museum een educatieve instelling
Klimaattechniek De installatietechniek die benodigd is om kunstwerken te conserveren en te beveiligen is een steeds grotere rol gaan spelen in museumontwerp. Collecties zijn kwetsbaarder en kostbaarder.
De architecten van Coop Himmelb(l)au zijn er trots op dat nog niemand erin geslaagd is een goede expositie in hun extensie te ontwerpen. Extensie Groninger Museum, Coop Himmelb(l)au, 1994
is of een themapark. De laatste tijd zijn er meer musea gebouwd in een korte periode dan ooit tevoren en ook niet eerder in zo’n grote variëteit. Voor architectuur als kunstvorm, is de grote uitdaging nog steeds om musea te ontwerpen ‘die noch slaapzalen, noch entertainmentcentra zijn, maar in plaats daarvan laboratoria voor zintuiglijke waardering en onverbiddelijk rationele, kritische overweging’. (Vittorio Magnano Lampugnani 1999) Het Guggenheim Museum in Bilbao is een van de voorbeelden van een ander nieuw gegeven: de concurrentie tussen het gebouw als meesterwerk en de kunstproducten die er tentoongesteld moeten worden. Museale kwaliteiten zijn onder-
geschikt gemaakt aan grillen van de architect. ‘Het moderne museum schippert tussen container en cultuur. Het is hyper geworden.’ (Herman van Bergeijk, 2004)
Laat men de benodigde installaties in het zicht of werkt men ze volledig weg? De ontwerper heeft verschillende gereedschappen tot zijn beschikking om het gebruik van leidingwerk te beperken. Om de koellast in een gebouw zo laag mogelijk te houden kan naast vloerkoeling een aantal passieve maatregelen genomen worden, zoals massieve gebouwonderdelen, bescherming tegen de zon en een laag verlichtingsniveau. Lampen genereren warmte, dus het gebruik van kunstlicht zou beperkt moeten worden. Om stofwervelingen en tocht te vermijden moet de ventilatievoud zo laag mogelijk gehouden worden. Om zichtbaar te zijn is een minimale verlichting noodzakelijk. Het verlichten van objecten is vaak in tegenspraak met het conserveren ervan. Hoe hoger de lichtintensiteit, hoe hoger de schade door de absorptie van straling. Schade kan bestaan uit verbleekte kleuren, verkleuringen of beschadigde textuur. Contrast of juist licht zonder schaduwen, kleurtemperatuur en het vermijden van reflecties en schitteringen vragen om speciale verlichting. De ontwikkelingen op het gebied van LED-licht zijn daarvoor zeer interessant.
Guggenheim Museum, bilbao 1997
28
Musea, routings geschakelde ruimtes op een as
Enfilade
Altes Museum, Berlijn
Altes Museum, Berlijn
Vloeiend
Guggenheim Museum, New York
Mercedes Benz Museum, Stuttgart
Mercedes Benz Museum, Stuttgart
Open plan
Centre Pompidou, Parijs
Neue Nationalgalerie, Berlijn
Neue Nationalgalerie, Berlijn
Free form
milwaukee Art museum, Milwaukee
Phaeno Wetenschapsmuseum, Wolfsburg
Phaeno Wetenschapsmuseum, Wolfsburg
29
Vloerverwarming in musea Publicatie: Stedelijk Museum te Amsterdam; onderzoek naar de invloed van vloerverwarming op het behoud van collecties In opdracht van het Stedelijk Museum Amsterdam, is door de Technische Universiteit Eindhoven en het Instituut Collectie Nederland onderzoek uitgevoerd naar de invloed van vloerverwarming op het behoud van collecties. Onderzocht zijn zowel de invloed op collectie die direct op de vloer geplaatst wordt, collectie die op sokkels geplaatst wordt of collectie die in vitrines geplaatst wordt. Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van een testopstelling, bestaande uit onder andere een proefvloer met vloerverwarming, een vitrine-prototype en diverse dummy-objecten. Het onderzoek is uitgevoerd in een klimaatkamer, zodat de omgevingscondities tijdens de proeven stabiel en bekend waren. Meetresultaten tonen aan dat klimaat-
gevoelige collectie die direct op de vloer geplaatst wordt, het grootste risico kan lopen, als gevolg van de locale opwarming en lagere relatieve vochtigheid. Houten objecten bijvoorbeeld, kunnen hierdoor locaal uitdrogen en onherstelbaar beschadigen. Het plaatsen van klimaatgevoelige collectie op een verwarmde vloer, wordt dan ook afgeraden, tenzij de collectie thermisch gescheiden wordt met bijvoorbeeld een stuk isolatiemateriaal. Het risico voor collectie die op sokkels wordt tentoongesteld is minimaal te noemen. Als gevolg van luchtmenging neemt de luchttemperatuur hoger dan 0,1 m boven de vloer snel de gemiddelde ruimteluchttemperatuur aan. Slechts delen van objecten die direct door de vloer aangestraald worden kunnen licht opwarmen en daarmee lokaal
aan het oppervlak lagere relatieve vochtigheden ondervinden.
Referenties vloerverwarming in musea
Onderzoek aan het aangeleverde vitrineprototype toont onder andere dat de mate van luchtdichtheid niet van een noemenswaardige invloed is op de opwarming die ontstaat als gevolg van de vloerverwarming. Een hoge mate van luchtdichtheid is wel gewenst om stofdepositie in de vitrine te minimaliseren. Vloerverwarming zorgt namelijk voor een licht hogere luchtuitwisseling met de omgeving.
- Groninger Museum: vloerverwarming en -koeling - Fries Museum Leeuwarden: nieuwe vleugel voorzien van vloerverwarming met parket - Stedelijk Museum Amsterdam: nieuwbouw plus renovatie voorzien van vloerverwarming. De laatste met parket. - Museum Het Dolhuys Haarlem - Bevrijdingsmuseum Zeeland: vloerverwarming op warmtepomp
Rapport Neuhaus, E., Ankersmit, B. & Schellen, H.L. (2010). Stedelijk Museum te Amsterdam; onderzoek naar de invloed van vloerverwarming op het behoud van collecties. 10011492 No. 10011492-E, Eindhoven: TUE, 28 pp.
30
Kolumba Museum te Keulen, Peter Zumthor Een museum uitgelicht Het Kolumba Museum maakte zo’n diepe indruk op mij dat ik het beter wilde leren kennen. Behalve de enorme gestyleerdheid van interieur en exterieur van het gebouw was ik ook verwonderd over het feit dat ik het idee had vrij rond te hebben gedwaald, terwijl ik achteraf op de plattegrond zag dat ik door letterlijk altijd maar rechts aan te houden, niets van de expositie zou missen. Nu was de expositie ook niet de reden geweest voor mijn bezoek aan het Kolumba; al foto’s makend van de ruimtes en de atmosfeer stootte ik een paar keer bijna een schilderij van de muur… Het museum is gebouwd bovenop de restanten van de in WOII verwoeste Heilige Kolumba Kerk. Onder de ruïne van de kerk werden bouwrestanten uit de Romeinse tijd gevonden. Zumthor besloot ze in zijn ontwerp op te nemen en ze geheel in hun waarde te laten. Zumthor heeft een routing ontworpen met steeds overlappende hoeken. Hierdoor bereikt hij dat de ruimte niet in één keer is te overzien en beleef je als bezoeker een spannende ontdekkingstocht. Wat ik bijzonder mooi vind aan het museum is dat je volstrekt niets meekrijgt van een wereld achter de schermen, zowel wat betreft personele ruimtes als installatietechniek. Het museum staat niet in de toeristenfolders die je op je hotelkamer vindt, maar het is een bezoek heel erg waard!
31
Foto: DigiDaan
Foto: Annique Paalvast
Kolumba Museum te Keulen, Peter Zumthor
32
analyse Kolumba-museum
tuin zalen/kamers verkeersruimte personeel toiletten lift
33
de opgave 34
de opgave Uit het Manifest van Stichting Van Eesterenmuseum komen de volgende handvatten wat betreft een Programma van Eisen voor het toekomstige Binnenmuseum: ‘Het doel van de stichting is bekendheid te geven aan en de waardering te stimuleren voor het naoorlogse cultureel erfgoed in Nieuw-West. Met rondleidingen door het Buitenmuseum en exposities en lezingen in het Binnenmuseum willen wij ook een museum maken dat het verhaal vertelt van de bewoners van Nieuw-West en zo het imago van NieuwWest in positieve zin beïnvloedt. Aandacht vestigen op hedendaagse ontwikkelingen op het gebied van stedenbouw en architectuur hoort daar vanzelfsprekend bij.’ Er komt natuurlijk een standaard expositie waarin wordt uitgelegd wat de visie van Cornelis van Eesteren is geweest bij het ontwerpen van de Westelijke Tuinsteden; hoe dat in de praktijk tot uiting is gekomen; wat de kenmerken daarvan zijn en waarom het interessant is om daarvan een deel intact te laten als cultureel erfgoed. ‘De ruimte maken we voor zowel exposities van verschillende grootte en aard en voor bijeenkomsten voor groepen tot 50 personen. Ook is het museum uitvalsbasis voor rondleidingen en excursies in het Buitenmuseum en Nieuw-West.’ De uitstraling zou een energieke moeten zijn, ‘basic, niet duur en in de sfeer van de jaren vijftig’. Afhankelijk van de bezoekersaantallen, media-aandacht en support voor het voorlopige binnenmuseum in Broedplaats De Vlugt wordt er voor de toekomst gedacht aan een expositiecentrum, ‘al dan niet uitgebreid met studie- en debatfaciliteiten. Afhankelijk van de belangstelling van partners kan een dergelijk centrum zich richten op het Buitenmuseum en NieuwWest, maar het zou ook uit kunnen groeien tot een internationaal instituut voor het Nieuwe Bouwen’.
De ervaring heeft inmiddels geleerd dat lezingen en bijeenkomsten belangstelling trekken van wel honderd man en dat een archief c.q. bibliotheek onmisbaar is, gezien het vele materiaal dat de stichting ter beschikking wordt gesteld en de vele aanvragen van studenten en onderzoekers om dit in te zien. Het voorgaande heeft geleid tot het volgende programma:
Programma
minimale maten
• Foyer/kaartverkoop 6 x 20 = • Café 8 x 15 = • Museumwinkel 4 x 10 = • Toiletten, miva, 4 x 6 + 1 x 4 = • Lift 1,50 x 2 = • Verhuurbare Boardroom 5 x 10 = • Tentoonstellingsruimte • Workshop-/lezingenruimte • Archief/Bieb 5 x 10 = • Winkelopslag 2x3= • Keuken 5 x 10 = • Keukenopslag 3x3= • Kantoren 3 maal 5 x 4 = • Depot 6x6= • Pantry + personeelstoilet 3 x 2 = • Installatie-/techniekruimte 6 x 10 = • Expeditie, goederenlift 6x6+2x3=
120 m2 120 m2 40 m2 28 m2 3 m2 50 m2 500 m2 100 m2 50 m2 6 m2 50 m2 9 m2 60 m2 36 m2 6 m2 60 m2 42 m2
Openbaar
Expo
Personeel
1280 m2
35
ontwerpuitgangspunten Wel
Niet
• geometrie
• geen overstekken/ luifels waaronder na sluitingstijd hangplekken ontstaan
• asymmetrie • helder volume • monolitisch • gladde gevelvlakken • sociale veiligheid • park door- getrokken in het gebouw
• geen baksteen óf heel licht van kleur en extra horizontaal gemaatvoerd • geen kleuren à la De Stijl • geen ornamenten
• wit gestuukt exterieur • installaties weggewerkt
36
Kolumba-museum, Keulen Peter Zumthor
Fotografie: Annique Paalvast
uitstraling interieur
37
Het Buitenmuseum begrensd Kenmerken AUP: • doorlopend netwerk van plantsoenen, tuinen, grasstroken en parken • groen is altijd dichtbij • Asymmetrische straatprofielen • openheid en doorzicht • geen gesloten gevelwanden • Parken en plantsoenen bestemd voor recreatie
38
Onderzoek locatie Gezien de uitgangspunten van het museum en het praktische feit dat één van de activiteiten van het Van Eesterenmuseum het organiseren van wandelingen door het Buitenmuseum is, betekent dit dat er een zekere congruentie moet zijn tussen het museumgebouw en het hele perceel waar dat op zal staan, en het Buitenmuseum.
Uitgangspunten Bij voorkeur staat het toekomstige Binnenmuseum in het Buitenmuseum. Als dat niet lukt, dan het liefst dusdanig dicht bij het museumgebied, dat er geen storende afstand kan worden ervaren. Hoe dan ook moet de nieuwbouw binnen het grondgebied van Slotermeer gesitueerd worden. Onderdeel van het project is onderzoek naar de mogelijkheid om de nieuwbouw binnen of direct naast het Buitenmuseum te lokaliseren zonder dat het conflicteert met het beschermd stadsgezicht ter ere waarvan het museum wordt opgericht. Het grondgebied van het buitenmuseum beslaat nog geen halve vierkante kilometer. Het bestaat uit bebouwingsvlakken die van elkaar gescheiden zijn door groenstroken en straten. Aan de zuidgrens ligt het Gerbrandypark aan de Van Tienhovengracht, die verbonden is met de Sloterplas en de stad. In de bebouwingsvelden is geen hiërarchie aan te wijzen anders dan dat de bebouwing langs de Burgemeester de Vlugtlaan aan weerszijden uit middelhoogbouw bestaat, en
de daarachter gelegen velden uit laagbouw. Bijzondere gebouwen in het gebied zijn een uit zijn voegen groeiende H-school aan de Burgemeester Fockstraat, een benzinestation en het oude schoolgebouw waar het museum tijdelijk gevestigd is. Dit laatstgenoemde gebouw staat op de nominatie om gesloopt te worden.
Het grondgebied van het Van Eesterenmuseum
Duidelijk is dat er binnen de bebouwingsvelden geen ruimte is voor een museumgebouw, bovendien is dat niet in de geest van Van Eesteren. Voor de bewoners van Nieuw-West is het groen een veelgenoemde reden om in de wijk te blijven wonen, danwel er te komen wonen. De weldadig groene omgeving compenseert voor veel mensen de minpunten van de wijk. De groenstroken tussen de woningen zijn daarom onaantastbaar. Wat overblijft zijn de groene randen van het gebied. Volgens het bestemmingsplan mag er in het ‘groen’ niet gebouwd worden. Toch blijkt na mijn locatie-onderzoek dat bouwen in het groen de logische keuze is. Mocht mijn ontwerp in de toekomst door het bestuur worden uitverkoren, dan zal het bestemmingsplan dus aangepast moeten worden. Behalve eerder genoemde punten zijn voor die wijziging nog een paar andere argumenten aan te voeren. De bestemmingscommissie zou in overweging kunnen nemen dat er juist in parken die een recreatieve bestemming hebben, een horecagelegenheid gewenst is (er komt een café in het gebouw), dit maakt dat mensen er meer en langer recreëren.
In heel Nieuw-West is een groot gebrek aan feest- en trouwlocaties. Wat is er mooier dan met de boot naar een prachtig gebouw te varen om te trouwen en je gasten te laten zien dat je wijk echt bijzonder is?
Een museumgebouw is niet zomaar weer een woning of een kantoorpand. Voor de grondlegger van deze groene wijk past een eerbetoon in het groen. Zo bekeken is een park de enige locatie geschikt voor het Van Eesterenmuseum!
39
onderzoek locatie
1
1
2
2
Fotografie: Annique Paalvast
1
te klein te onzichtbaar
40
onderzoek locatie Van Eesterenmuseum - ontsluitingen
2
1
Google kaart op 4,5 km hoogte Legenda auto fietspad voetpad 1e orde water 2de orde water 3de orde water metro tramlijn buslijn
halte locatie museum
2
2
Fotografie: Annique Paalvast
1
groot genoeg mooie plek, maar vierzijdig ingeklemd door bebouwing en bomen 41
onderzoek locatie
3
1
2
1
Fotografie: Annique Paalvast
2
grote open plek waarop het gebouw terughoudend is te plaatsen Zichtlijnen door het park blijven intact goede verhouding bouwvolume-omgeving de Van Tienhovengracht is een waterverbinding met de stad 42
Van Eesterenmuseum - ontsluitingen Van Eesterenmuseum - ontsluitingen Legenda
auto fietspad voetpad water metro tramlijn buslijn halte
locatie museum
43
Van Eesterenwandeling wandeling Van
Eesterenmuseum
Google kaart op 880 m hoogte Legenda auto fietspad voetpad water metro tramlijn buslijn wandeling halte
huidige (tijdelijke) locatie nieuwe locatie museum
44
Voorstudies 45
Het plangebied
Groen loopt door het gebouw heen
zichtlijnen
46
relatieschema/vlekkenplan relatieschema
vlekkenplan winkel
Tentoonstellingsruimte
workshop/ lezingen
opslag
verkeersruimte/ garderobe/ toiletten
Lossen/lift
opslag winkel/ cafe
installaties depot
foyer
workshop/ lezingen
Lossen/lift
café
keuken
winkel geen essentiële link
kantoor
archief/bieb toilet/ lift
>
foyer/ straat
café
expeditie/ werkplaats
archief/bieb
Begane grond Tentoonstellingsruimte
wenselijke link essentiële link
Kantoor
logistiek
pantry
verdieping
47
Studieschetsen
De tentoonstellingen bestaan grotendeels uit al dan niet verrijdbare panelen. Ook maquettes zullen geëexposeerd kunnen worden. De panelen zijn niet kost- of kwetsbaar, als er originele maquettes en tekeningen geexposeerd gaan worden, ligt dat iets anders.
48
Studieschetsen
49
Studieschetsen
50
Studieschetsen
51
Studieschetsen
52
Studieschetsen
Noordoost
west
zuid
Noord
zuid
zuidwest
Noordoost
zuidwest
53
Volumestudies
54
Volumestudies
55
Volumestudies
56
Voorlopig ontwerp
Natuurlijke ventilatie
daklicht
Zonwering 57
Voorlopig ontwerp
58
Voorlopig ontwerp
Voorlopig ontwerp
59
VO Gevels
60
Perspectief
61
Definitief ontwerp 62
Vlekkenplan Definitief Ontwerp
63
Vlekkenplan DO
64
Vlekkenplan DO
65
B
Fundering
4.800
E
A
A
2.400
C
23.205
6.000
D
Legenda
B
4.800
4.800
beton/Sto gevelisolatie constructieve binnenwand i.h.w. gestort beton gipswand betonblokken groendak houten terrasdelen terrastegels zonnepanelen zonneboiler groen 30 minuten brandwerend 60 minuten brandwerend 30 minuten zelfsluitend 60 minuten zelfsluitend brandslanghaspel rookmelder RM brandblusapparaat KW WW koud water/warm water KK koelkast RC-waarde gevels 5 daken 5 begane grond 5
C
D
A 6.000
6.000
6.000
C
D
41.200
8.400
7.200
B
7.200
1
2
3
4
5
6
7
Fundering
1:200 Formaat: A3
Project:
Tekeningnummer:
vEES
Schaal:
Van Eesteren Binnenmuseum
annique architique
Slotermeer, Amsterdam
A n n i q u e Pa a l va st
Layout:
Plattegrond Fundering
E:
[email protected]
Datum Versie
08-06-2011 A
Studentnr.: 500 517 627 Mobiel: 0 6 1 2 3 9 6 2 7 8
B
Begane grond
41.200 6.000 1.200
2.730
100
12.820
Workshops/lezingen
ruimtenr.: 0.1 opp.: 50,31 m2
160
6.920
400
Depot
600+
400+
200+
ruimtenr.: 0.10 opp.: 122,05 m2
P=0
func e: winkel beze ngsgraad: B2 peilmaat: 0 (peil)
ruimtenr.: 0.12 opp.: 39,79 m2
func e: overig peilmaat: 0 (peil)
func e: bijeenkomst beze ngsgraad: B1 peilmaat: 0 (peil)
RM
Opslag winkel
9.000
ruimtenr.: 0.2 opp.: 8,10 m2
KK
KW WW
7.300
4.300
Opslag keuken
KW WW
VW
Keuken
KW
func e: overig peilmaat: 0 (peil)
RM
ruimtenr.: 0.9 opp.: 137,21 m2
KW
Toiletten D/H
KW WW KW
ruimtenr.: 0.5 opp.: 11,95 m2
RM
Foyer
KW
KW
ruimtenr.: 0.3 opp.: 40,71 m2
func e: verkeersruimte peilmaat: 0 (peil)
KW
Berging
ruimtenr.: 0.11 opp.: 21,32 m2
2.000
1.100 400
KW
KW
KW
KW
400
KW
ruimtenr.: 0.20 opp.: 16,04 m2
12.000
KW
KW
Heren
ruimtenr.: 0.19 opp.: 15,07 m2 KW
KW
KW
KW
KW
KW
KW
RM
KW RM
ruimtenr.: 0.6 opp.: 126,29 m2
P=0
func e: bijeenkomst beze ngsgraad: B1 peilmaat: 0 (peil)
Werkplaats
ruimtenr.: 0.24 opp.: 49,65 m2
KW WW
func e: bijeenkomst beze ngsgraad: B2 peilmaat: 0 (peil)
D
Werkkast Toiletruimte Pantry ruimtenr.: 0.21 ruimtenr.: 0.22 KW opp.: 4,97 m2 opp.: 3,87 m2
func e: overig
beze ngsgraad: B4 peilmaat: 0 (peil)
Legenda beton/Sto gevelisolatie constructieve binnenwand i.h.w. gestort beton gipswand betonblokken groendak houten terrasdelen terrastegels zonnepanelen zonneboiler groen 30 minuten brandwerend 60 minuten brandwerend 30 minuten zelfsluitend 60 minuten zelfsluitend brandslanghaspel rookmelder RM brandblusapparaat KW WW koud water/warm water KK koelkast RC-waarde gevels 5 daken 5 begane grond 5
400
WW
ruimtenr.: 0.23 opp.: 10,53 m2
400 400
12.800
5.600
400
8.700
C
D
1.839
1.501
3.400
5.400
400
B
A
WW
ruimtenr.: 0.18 opp.: 68,65 m2
C
KW WW
KW
2.920
Archief/Bibliotheek
Cafe
KW
100
7.400
KW
KW
1.250
meterkast
Dames
A
400
2.000
ruimtenr.: 0.17 opp.: 5,20 m2
100
700
Lift
RM
Lift
ruimtenr.: 0.7 opp.: 9,85 m2
opslag afval 0.13b
KW
ruimtenr.: 0.16 opp.: 4,43 m2
ruimtenr.: 0.15 opp.: 9,22 m2
func e: verkeersruimte peilmaat: 0 (peil) ruimtenr.: 0.8 opp.: 2,84 m2
2.400
Garderobe
Miva
Garderobe
RM
4.820
ruimtenr.: 0.14 opp.: 29,68 m2
RM
B
KW
Gangzone RM
2.040
PASS
9.200
22.800
A
ruimtenr.: 0.13 opp.: 42,69 m2
ruimtenr.: 0.4b opp.: 3,07 m2
func e: sanitaire ruimte peilmaat: 0 (peil)
C
Expeditie
Koeling
KW WW
1.540 70
5.650
5.650
3.350
ruimtenr.: 0.4 opp.: 10,99 m2
KW WW
4.800
150
RM KK
23.200
1.800
D
400
Winkel
70
5.000
400
E
22.000
2.200
400
6.000
5.750
13.400 4.530
1
2
3
4
5
6
7
Begane grond
1:200 Formaat: A3
Project:
Tekeningnummer:
vEES
Schaal:
Van Eesteren Binnenmuseum
annique architique
Slotermeer, Amsterdam
A n n i q u e Pa a l va st
Layout:
Plattegrond Begane grond
E:
[email protected]
Datum Versie
08-06-2011 A
Studentnr.: 500 517 627 Mobiel: 0 6 1 2 3 9 6 2 7 8
B
1e Verdieping
41.200 400
1.200
100
19.900
400
Verkeersruimte
Expositie B
ruimtenr.: 1.6 opp.: 8,48 m2
ruimtenr.: 1.7 opp.: 215,95 m2
func e: verkeersruimte peilmaat: 4000
Terras
400
E
func e: bijeenkomst beze ngsgraad: B3 peilmaat: 4000
opp.: 79,83 m2
peilmaat: 4100
13.600
1
10.650
/m m 6c 1,
10.800
ak td ho sc af
D
6600+ noodoverloop 100x750mm
ruimtenr.: 1.2 opp.: 8,57 m2
Verkeersruimte
2600+
2600+
ruimtenr.: 1.5 opp.: 22,90 m2
RM
Lift
ruimtenr.: 1.8 opp.: 15,58 m2
RM
peilmaat: 4000 opp: 195 m2
8.650
HWA
afschot 1,6cm/m1
Stalling
func e: overig peilmaat: 4000
SL SL HWA zekering t.b.v. tuinman
Expositie A
ruimtenr.: 1.1 opp.: 120,88 m2
zekering t.b.v. tuinman
zekering t.b.v. tuinman
C
D
C
D
beton/Sto gevelisolatie constructieve binnenwand i.h.w. gestort beton gipswand betonblokken groendak houten terrasdelen terrastegels zonnepanelen zonneboiler groen 30 minuten brandwerend 60 minuten brandwerend 30 minuten zelfsluitend 60 minuten zelfsluitend brandslanghaspel rookmelder RM brandblusapparaat KW WW koud water/warm water KK koelkast RC-waarde gevels 5 daken 5 begane grond 5
400
1.700
afschot 1,6cm/m1
SL SL
ruimtenr.: 1.4 opp.: 8,62 m2
func e: bijeenkomst beze ngsgraad: B3 peilmaat: 4000
SL SL noodoverloop 100x500mm
9.200
12.400
Legenda
zekering t.b.v. tuinman
Daktuin niet openbaar toegankelijk 11.800
A
400
Lift
RM
1.000
400
6.200
590
3.360
150
1.500
400
13.000 13.600
B
A
ruimtenr.: 1.9 opp.: 5,20 m2
ruimtenr.: 1.3 opp.: 2,84 m2
B
Verkeersruimte func e: verkeersruimte peilmaat: 4000
func e: verkeersruimte peilmaat: 4000
150
A
23.200
1.100 400
C
SL SL
p=4000
2.150
func e: verkeersruimte peilmaat: 4000
HWA
9.600
Verkeersruimte
1
2
3
4
5
6
7
1e Verdieping
1:200 Formaat: A3
Project:
Tekeningnummer:
vEES
Schaal:
Van Eesteren Binnenmuseum
annique architique
Slotermeer, Amsterdam
A n n i q u e Pa a l va st
Layout:
Plattegrond 1e Verdieping
E:
[email protected]
Datum Versie
08-06-2011 A
Studentnr.: 500 517 627 Mobiel: 0 6 1 2 3 9 6 2 7 8
B
2e Verdieping
41.200 12.400 5.850
150
1.200
100
4.300
400
E
HWA Pluvia Ø50mm
Kantoor
noodoverloop 100x500mm
400
400
ruimtenr.: 2.1 opp.: 84,25 m2
10.800
100
P=4000
13.600
afschot dak 1,6cm/m1
afschot dak 1,6cm/m1
D
4.800
func e: kantoor beze ngsgraad: B4 peilmaat: 8000
ruimtenr.: 2.6 opp.: 34,39 m2
RM
func e: verkeersruimte peilmaat: 8000
func e: toiletruimte peilmaat: 8000
A A5
func e: overig peilmaat: 8000
HWA Pluvia Ø50mm
Legenda
noodoverloop 100x500mm
400
ruimtenr.: 2.7 opp.: 2,84 m2
1.400
A5
12.400
Lift
HWA Pluvia Ø50mm
100
ruimtenr.: 2.5 opp.: 25,86 m2
ruimtenr.: 2.4 opp.: 7,27 m2
noodoverloop 100x500mm
B
Kantine
Verkeersruimte
Toilet D/H afs cho t da k1 ,6c m/m 1
2.000
A
400
C
22.800
7.900
6600+
9.600
RM
8.100
P=4000
Vergaderruimte
Technische ruimte
ruimtenr.: 2.3 opp.: 54,15 m2
ruimtenr: 2.2 opp.: 47,71 m2
C
D
400
400
5.750
150 12.400
5.885
C
400 185
D
B
A
func e: bijeenkomst beze ngsgraad: B2 peilmaat: 8000
func e: overig peilmaat: 8000
beton/Sto gevelisolatie constructieve binnenwand i.h.w. gestort beton gipswand betonblokken groendak houten terrasdelen terrastegels zonnepanelen zonneboiler groen 30 minuten brandwerend 60 minuten brandwerend 30 minuten zelfsluitend 60 minuten zelfsluitend brandslanghaspel rookmelder RM brandblusapparaat KW WW koud water/warm water KK koelkast RC-waarde gevels 5 daken 5 begane grond 5
1
2
3
4
5
6
7
2e Verdieping
1:200 Formaat: A3
Project:
Tekeningnummer:
vEES
Schaal:
Van Eesteren Binnenmuseum
annique architique
Slotermeer, Amsterdam
A n n i q u e Pa a l va st
Layout:
Plattegrond 2e Verdieping
E:
[email protected]
Datum Versie
08-06-2011 A
Studentnr.: 500 517 627 Mobiel: 0 6 1 2 3 9 6 2 7 8
B
Dak
41.200 13.200
12.400
15.600
E
10.800
P=4000
A
P=8000
23.200
C
23.200
Zonnepanelen op grasdak
13.600
D
A5
Afzuiging café
A
Legenda
B
12.400
A5
9.600
P=8000
P=4000
Zonneboiler
C
D
beton/Sto gevelisolatie constructieve binnenwand i.h.w. gestort beton gipswand betonblokken groendak houten terrasdelen terrastegels zonnepanelen zonneboiler groen 30 minuten brandwerend 60 minuten brandwerend 30 minuten zelfsluitend 60 minuten zelfsluitend brandslanghaspel rookmelder RM brandblusapparaat KW WW koud water/warm water KK koelkast RC-waarde gevels 5 daken 5 begane grond 5
A 12.400
C
D
41.200
21.600
B
7.200
1
2
3
4
5
6
7
Dak
1:200 Formaat: A3
Project:
Tekeningnummer:
vEES
Schaal:
Van Eesteren Binnenmuseum
annique architique
Slotermeer, Amsterdam
A n n i q u e Pa a l va st
Layout:
Plattegrond Dak
E:
[email protected]
Datum Versie
08-06-2011 A
Studentnr.: 500 517 627 Mobiel: 0 6 1 2 3 9 6 2 7 8
Aanzichten Zuid- en Noordgevel
12.500 11.500
8.000
4.000
0
Zuidgevel
12.500 11.500
Legenda
8.000
4.000
beton/Sto gevelisolatie constructieve binnenwand i.h.w. gestort beton gipswand betonblokken groendak houten terrasdelen terrastegels zonnepanelen zonneboiler groen 30 minuten brandwerend 60 minuten brandwerend 30 minuten zelfsluitend 60 minuten zelfsluitend brandslanghaspel rookmelder RM brandblusapparaat KW WW koud water/warm water KK koelkast RC-waarde gevels 5 daken 5 begane grond 5
0
Noordgevel 1:200 Formaat: A3
Project:
Tekeningnummer:
vEES
Schaal:
Van Eesteren Binnenmuseum
annique architique
Slotermeer, Amsterdam
A n n i q u e Pa a l va st
Layout:
Aanzichten Zuid- en Noordgevel
E:
[email protected]
Datum Versie
08-06-2011 A
Studentnr.: 500 517 627 Mobiel: 0 6 1 2 3 9 6 2 7 8
Aanzichten West- en Oostgevel
12.500 11.500
8.000
4.000
0
Westgevel
12.500 11.500
Legenda beton/Sto gevelisolatie constructieve binnenwand i.h.w. gestort beton gipswand betonblokken groendak houten terrasdelen terrastegels zonnepanelen zonneboiler groen 30 minuten brandwerend 60 minuten brandwerend 30 minuten zelfsluitend 60 minuten zelfsluitend brandslanghaspel rookmelder RM brandblusapparaat KW WW koud water/warm water KK koelkast RC-waarde gevels 5 daken 5 begane grond 5
8.000
4.000
0
Oostgevel 1:200 Formaat: A3
Project:
Tekeningnummer:
vEES
Schaal:
Van Eesteren Binnenmuseum
annique architique
Slotermeer, Amsterdam
A n n i q u e Pa a l va st
Layout:
Aanzichten West- en Oostgevel
E:
[email protected]
Datum Versie
08-06-2011 A
Studentnr.: 500 517 627 Mobiel: 0 6 1 2 3 9 6 2 7 8
Doorsnedes 1
2
3
4
5
6
7
12.500 11.500
8.000
4.000
0 -900
7.200
6.000
6.000
6.000
8.400
7.200
40.800
Doorsnede A-A E
D
C
A
B
12.500 11.500
Legenda beton/Sto gevelisolatie constructieve binnenwand i.h.w. gestort beton gipswand betonblokken groendak houten terrasdelen terrastegels zonnepanelen zonneboiler groen 30 minuten brandwerend 60 minuten brandwerend 30 minuten zelfsluitend 60 minuten zelfsluitend brandslanghaspel rookmelder RM brandblusapparaat KW WW koud water/warm water KK koelkast RC-waarde gevels 5 daken 5 begane grond 5
8.000
4.000
0 -900
4.800 4.800
6.000
2.400
4.800 9.600
22.800
Doorsnede B-B
Van Eesteren Binnenmuseum
1:200 Formaat: A3
Project:
Tekeningnummer:
Layout:
Doorsnedes
vEES
Datum Versie
08-06-2011 A
Schaal:
Slotermeer, Amsterdam
C
B
1 Slimline IPE360 h.o.h. 1200mm
Slimline IPE360 h.o.h. 1200mm
2
begane grondvloer 3 6.000 21.600
4
4 5
5
A
6
E
D
7.200 6.000 6.000 6.000 8.400 7.200
6 C
7
6.000
7 1
1e verdiepingsvloer
B
A
1
2
lichtkoepel sparing
7.200
3
D
liftsparing
6.000
2
4
40.800
3
Schaal: Formaat:
5
6.000 6.000
1: 200
n.o.s.
8.400
4 5
A2
Project: Slotermeer, Amsterdam
Tekeningnummer: Layout:
Constructie
vEES - CST Datum Versie
08-06-11 A
lichtkoepel sparing
13.200
Slimline IPE 360 h.o.h. 900mm Slimline IPE270 h.o.h. 1200mm
liftsparing
Slimline HEA 260 h.o.h. 1350
3
B
HEB360
liftsparing
Slimline HEA 260 h.o.h. 1350
2
liftsparing
HEB360
1 vide
4.800
13.200
Slimline IPE270 h.o.h. 1200mm
Slimline IPE270 h.o.h. 1200mm
13.200
Slimline IPE 360 h.o.h. 1200mm
Slimline IPE 360 h.o.h. 1200mm
HEA450
6.000
Slimline IPE330 h.o.h. 1200mm
13.200 trapsparing
D
trapsparing
Slimline IPE 360 h.o.h. 600mm
7.200
Slimline IPE330 h.o.h. 1200mm
A Slimline IPE 180 h.o.h. 600mm Slimline IPE270 h.o.h. 1200mm
trapsparing
Slimline IPE330 h.o.h. 1200mm
KW
schacht sparing
PASS
12.000
KW
Slimline IPE 360 h.o.h. 1200mm
Slimline IPE 360 h.o.h. 1200mm
HEB360
6.000
vide
Slimline HEA260 h.o.h. 1350mm
22.800
D
9.600
1.450
E
22.800
10.550
Slimline IPE 360 h.o.h. 1200mm
8.400
Slimline IPE330 h.o.h. 1200mm
Slimline IPE360 h.o.h. 1200mm
4.800
6.000
12.000
Slimline IPE360 h.o.h. 1200mm
A Slimline IPE360 h.o.h. 1200mm
6.000
B
22.800 2.400
C
Slimline IPE360 h.o.h. 1200mm
9.600
Constructie
6.000
E
C lichtkoepel sparing
40.800 6.000
6 7
dak
7.200
E
liftsparing
6.000 40.800
6
2e verdiepingsvloer Van Eesteren Binnenmuseum
7
B
B
Brandveiligheidsplan 41.200
41.200 6.920
400
400
400
vluchtweg 23 meter
er
D
10.800
KK
7.300
4.300
P=4000
7 eg 2 htw vluc
4.800
A
2.000
A5
400
1.400
A5
100
400
B
400 5.600
400
8.700
C
1.839
D
1.501
5.400
3.400
1
2
3
4
150
5.885
12.400
5
6
1
7
2
2e verdieping
C
400 185
D
3
100
19.900
Brandcompartiment
400
7
8m
10.650
ete r
400
Rookcompartiment
13.600
m et er
Loopafstand van een punt in een verblijfsgebied tot toegang rookcompartiment: B1 t/m B3: ≤ 30 m B4: ≤ 45 m VO = Totaal vloeroppervlak rook-/brandcompartiment GO = Gebruiksoppervlakte rook-/brandcompartiment
23.200
2.150
1.100 400
Brandwerende deuren A
150
A
30
vlu ch tw eg 2
10.800
vlu ch tw eg
BC2 C
6
VO= 272 m2 GO= 261 m2
B
1.200
E
D
5
4
Loopafstand van een punt in een verblijfsgebied tot de toegang ervan: B1 t/m B3: ≤ 20 m B4: ≤ 30 m
41.200 400
9.600
vlu cht 5.750
400
400
VO= 905 m2 GO= 868 m2
begane grond
D
B
12.800
B
400
Coltlite RWA in pui - op rookbeheersingssysteem
12.400 8.100
4.820
C
A
P=4000
400
D
400
A
100
ete r
C
2.920
16 m
9.200
me ter weg
ht we g9
vluc ht
vlu c
7.400
12.000
vluchtw eg 21 meter
we g2 6m ete
r
100
700
A
1.250
2.400
B
r mete
400
C A
22.800
1.540 70 2.040
2.000
PASS
400
22.800
1.100 400
2.000
23.200
KW
A
400
vlu ch tw eg 24 me ter
3.350 5.650
vluchtweg 23 meter KW
C
4.300
r
5.650
100
7.900
150
KK
1.200
ete 7m
D
9.000
1.800
70
5.750
2.730
vluchtweg 16 met
150
g2 we cht vlu
5.000
E
5.850
400
160
4.800
12.820
100
100
13.600
1.200
400
E
12.400
22.000 400
2.200
Coltlite RWA in pui - op rookbeheersingssysteem
6.000 6.000
4.530
400
B
m
16
vluchtweg 28 meter
m et er
C
D
C
D
Doorsnede A2
400
1.000
400
6.200
590
3.360
150
1.500
400
13.000
rookcompartiment 2
rookcompartiment 1 13.600
B
A
9.600
16
BC1
vlu ch tw eg
1.700
vl
g we ht uc
er et
9.200
8.650
12.400
11.800
Brandwerende deuren
1
2
1e verdieping
3
4
VO BC1 = 142 m2 GO BC1 = 137 m2
5
6
VO BC2 = 272 m2 GO BC2 = 247 m2
7
Schaal:
n.o.s.
1: 200
Formaat:
Project:
A2
Van Eesteren Binnenmuseum
Slotermeer, Amsterdam
Brandcompartimentering
Tekeningnummer:
Layout:
vEES - BRA
Datum 08-06-2011 Versie A
Legenda beton/Sto gevelisolatie constructieve binnenwand i.h.w. gestort beton gipswand betonblokken groendak houten terrasdelen terrastegels zonnepanelen zonneboiler groen 30 minuten brandwerend 60 minuten brandwerend 30 minuten zelfsluitend 60 minuten zelfsluitend brandslanghaspel rookmelder RM brandblusapparaat KW WW koud water/warm water KK koelkast RC-waarde gevels 5 daken 5 begane grond 5
Opmerkingen brandpreventiemedewerker
76
Artist impression
77
Artist impression
78
Techniek 79
constructie
Constructie uit in het werk gestort beton
80
Slimline vloersysteem
Standaard gatenpatroon voor de doorvoer van leidingen
Ruimte voor riolering (op afschot) en kabels
Ventileren met kleine ventilatievoud
Afgewerkt plafond
Opleggen op (prefab) beton
Opleggen op staal
Vloerverwarming/-koeling in een vaste topvloer. Een flexibele vloer houdt de leidingen bereikbaar. Ook combi’s zijn mogelijk.
81
Slimline vloersysteem
Opbouw van een Slimlinevloer
Schijfwerking door ingegoten en aangelaste lippen die op de werkplaats aan elkaar worden gelast.
82
Installatieprincipe
Massa en isolatie Om een – voor het museum belangrijk – zo stabiel mogelijk binnenmilieu te creëren, maken we gebruik van massa. De dragende binnen- en buitenwanden worden daartoe uitgevoerd in beton vanwege zijn bufferende eigenschappen. Om invloeden van buitenaf zo veel mogelijk te minimaliseren, wordt het gebouw rondom extra zwaar geïsoleerd. Begane grondvloer, gevels en daken krijgen een RC van 5. Het glas wordt 3-lagig en de dakkoepels 4-lagig uitgevoerd. Warmtepomp De warmtepomp met bodemwarmtewisselaars zorgt voor energiezuinig verwarmen en koelen. De energieopbrengst is constant en, in tegenstelling tot zon- en windenergie, niet afhankelijk van het buitenklimaat. Het systeem heeft verder zeer lage exploitatiekosten door een laag energiegebruik en weinig onderhoud. De terugverdientijd is 2 tot 6 jaar. De warmtepomp onttrekt via de bodemwarmtewisselaars warmte of koude uit de bodem. De warmte wordt vervolgens in de warmtepomp verder opgewaardeerd naar het temperatuurniveau benodigd voor de vloerverwarming. In de zomer kan het proces worden omgedraaid voor vloerkoeling.
Warm tapwater De warmtepomp verzorgt tevens het warm tapwater, aangevuld door een zonneboiler. De warmtepomp vult het voorraadvat gedurende de nacht. De inhoud van het voorraadvat is voldoende voor de warm tapwaterbehoefte van één dag. Elektriciteit Zonnepanelen op het dak leveren een bijdrage aan de elektravraag.
warmtepomp met bodemwarmtewisselaar
Ventilatie Ventileren gebeurt gebalanceerd met warmteterugwinning. De ruimte met de grootste warmtelast – de foyer – wordt uitgerust met een spuivoorziening voor nachtventilatie en rook-warmte-afvoer. Indien nodig additionele koeling met minimale ventilatievoud door het luchtbehandelingssysteem. Kookgassen uit de cafékeuken worden door middel van een eigen ventilator via het dak afgevoerd. Hergebruik regenwater Een grote tank ingegraven naast het gebouw vangt regenwater van het dak op. Na filtering is het geschikt voor het doorspoelen van de toiletten en voor besproeiing van de planten van de daktuin en de foyer.
isolatie (rc= 5m2.K/W) en massa
1. warmtepomp 2. voorraadvat tapwater 3. zonneboiler 4. zonnepanelen
zonneboiler voor warm tapwater, zonnepanelen voor elektriciteit
gebalanceerde ventilatie met warmteterugwinning
83
Materialen 84
Kleuren en materialen exterieur
Lotusan vuilwerende gevelbehandeling 85
Kleuren en materialen interieur
Ral 7016 Antraciet
1
4
2
5
3
6
7
Sikkens JO.50.60 Grasgroen Sikkens GN.00.88 Wit Ral 9007 Aluminiumgrijs
1 achterwand café 2 vloer café 3 terrasvloer 4 rubber tafel/bar 5 kantoorvloer 6 expo-vloer 7 expo-wanden
86
Groene wanden
Het park loopt door in de foyer Het geïntegreerde irrigatiesysteem maakt het water geven van de planten zeer eenvoudig: dit gebeurt namelijk automatisch. In tegenstelling met wat je zou denken verspreidt de muur zelf weinig vocht, dankzij het gebruik van absorberende materialen. Dit maakt het mogelijk om de Plantwall te plaatsen in interieurs waarvan je zou verwachten dat deze te kwetsbaar zijn voor de Plantwall.
87
Roval Aluminium en B.V. materialen Kleuren
Roval Extra® A-serie Extra zware uitvoering
Plattegrond van de wijk in de zonweringspanelen In open toestand fungeren deze luiken als standaard zonwering, in gesloten toestand als inbraakwering. Als ‘s avonds de luiken gesloten zijn schijnt (led)licht door de gestanste stroken en haken die samen het iconische beeld van Nieuw-West vormen. Ral 7016
Roval aluminium®dakrandprofiel Ral 9007 Roval Standaard Roval aluminium muurafdekker Ral 9007
in lengten van afmeting in A 38 x 45 x 55 x 60 x 60 x 80 x 80 x 150 x
mm B 55 45 70 45 64 60 90 90
in lengten van afmeting in A 20 x 35 x 35 x 35 x 35 x 38 x 45 x 45 x 60 x 60 x 60 x 80 x 90 x 110 x 50 x
mm B 28 28 35 45 95 30 45 64 45 64 85 64 64 64 66
Roval 77®
Dakrandprofielen voor kunststofbedekkingen in lengten van 2.
Optigroen groene daken
88
Kozijnen/vliesgevel
Schuco FW50
MHB SL-30
Finstral KAV-classic
MHB SL30-iso
Coltlite LWST
Vliesgevel Ral 7016
Stalen binnenkozijnen in de kleur Ral 7016
Met geïntegreerde jaloezieën Ral 7016. Het beeld van de bovenverdieping wil ik zo rustig mogelijk houden. Daarom heb ik gekozen om de zonwering weg te werken tussen het glas.
Superslanke geïsoleerde stalen kozijnen Ral 7016. Vanwege de zware last van de zonweringsluiken die de kozijnen te verwerken krijgen, heb ik gekozen voor stalen kozijnen. Deze kunnen slank en zeer sterk uitgevoerd worden. MHB heeft ook kozijnen met een aanzichtbreedte van slechts 20mm: de Sky Frame!
Flush Framed Lamellenraam, spui- en nachtventilatie, rook-/warmteafvoer Thermisch onderbroken, dubbel glas. Ral 7016
89
Bronnen Literatuurlijst
Internet
• Bergeijk, van H. (2004), ‘Kleine geschiedenis van grote musea’ in: Chlimintzas, E., Musea, idee en architectuur, pp. 13-16 • Chlimintzas, E. (2004), Musea, idee en architectuur, Amsterdam: Sun • Cohen, J-L. (2005), Le Corbusier, Taschen • Haakma Wagenaar, H., E. Swierstra, T. Rombout (2007), De stijl van Amsterdam NieuwWest, Amsterdam: Match Media • Hereijgers, A. (2001), De naoorlogse stad, een hedendaagse ontwerpopgave, Rotterdam: NAi • Heynen, H., A. Loeckx, e.a. (samenstellers) (2001, 2004, 2009), ‘Dat is architectuur’, Rotterdam: Uitgeverij 010 • Hong Seng, Y. (2000), De stad als uitdaging; politiek, planning en praktijk van de stedenbouw, Rotterdam: NAi • Jolles, A., E. Klusman en B. Teunissen (red.) (2003), Stadsplan amsterdam, toekomstvisies op de ruimtelijke ontwikkeling van de stad 1928-2003, Rotterdam: NAi • Kleyer, E. (2004), Instrumenten van de architectuur, Amsterdam: Sun • Magnano Lampugnani, V. (1999), in: Naredi-Rainer, von, P. (2004), A design manual, Museum buildings, Basel: Birkhäuser • Lupfer, G. Sigel, P. (2010), Gropius, Keulen: Taschen • Naredi-Rainer, von, P. (2004), A design manual, Museum buildings, Basel: Birkhäuser • Pevsner, N. (1976), A history of building types, London: Thames and Hudson, in: Naredi-Rainer, von, P. (2004), A design manual, Museum buildings, Basel: Birkhäuser • Shapiro, V & A. Wesley Carr (1991), Lost in Familiar Places. Creating New Connections between the Individual and Society. New Haven & Londen: Yale Unversity Press • Somer, K. (2007), De functionele stad, Rotterdam, Den Haag: NAi • Wit, de, A. (1998), Nieuw Sloten, van tuin tot stad, Amsterdam: dRo
• www.beveiligingspartners.nl • www.beeldbank.amsterdam.nl • www.coltinfo.nl • www.dakdokters.nl • www.deltanederland.nl • www.EFL-stichting.nl • www.ekbouwadvies.nl • www.flexicon.nl • www.finstral.com • www.groendak.nl • www.kone.nl
•www. MHB.nl •www.nefit.nl • www.opticlima.nl • www.optigroen.nl • www.schueco.nl • www.slimlinebuildings.nl • www.Sto.nl • www.roval.nl • www.vaneesterenmuseum.nl • www.wikipedia.nl … en vele anderen
Interviews • Shirley Brandeis, journaliste en museologe, Amsterdam Slotermeer • Jeroen van Oostrom, horeca-ondernemer, Marken • Hans van der Schaaf, (interim)directeur Van Eesterenmuseum, Amsterdam • dr. Kees Somer, architectuurhistoricus, Amsterdam • ir. Bas Stierhout, bouwmanager, Amsterdam Slotermeer • ir. Michiel Verbruggen, De energiemanager, Amsterdam
Fotografie: Aart Klein
Lezingen •Ivan Nio, Vincent van Rossem, Ineke Teijmant, De Rode Hoed, Amsterdam, 21 april 2009 •Talk of the Town #30, Pakhuis de Zwijger, Amsterdam, 18 januari 2011 •Van Eesterengesprek #3, Arjan Hebly, Van Eesterenmuseum, Amsterdam, 16 februari 2011 •Van Eesterengesprek #4, Max van den Berg, Van Eesterenmuseum, Amsterdam, 16 maart 2011 Cornelis Lelylaan1967
90
Details
Detail 1
12.500 11.500
Detail 2
Detail 3
8.000
Detail 4 Detail 6 Detail 9 4.000
Detail 12 Detail 13
Detail 7 Detail 10
Detail 8
0
Detail 11
Detail 5
1
2
4
3
6
5
7
Detail 1 12.500 11.500
Detail 14
Detail 16
Detail 18 8.000
Detail 17
Detail 15
4.000
Detail 11 0 -900
7.200
6.000
6.000
6.000
8.400
7.200
40.800
1: 200 Formaat: A3
Project:
Tekeningnummer:
Layout:
vEES -
Datum Versie
Schaal:
Van Eesteren Binnenmuseum Slotermeer, Amsterdam
Detail index 08-06-2011 A
12500
roval muurafdekprofiel RAL 9007 cellenbeton duurzame elastische voeg plug met slagschroef aluminium flensprofiel aluminium afdekplaat grindlaag substraat filtermat drainagelaag bescherm- en absorbtiemat wortelbestendige dakafdichting
bu
bu
11500
sparingen in ligger t.b.v. wapening
Detail 1 bu
bi
waterkerende laag isolatie 100mm mortel 34mm lewisplaat 16mm samendrukbaar band Slimline vloersysteem IPE 360
Schaal: n.o.s.
Project: Van
Formaat: A3
Slotermeer, Amsterdam
Eesteren Binnenmuseum
Tekeningnummer:
Layout:
Detail 1
vEES - DO
Datum Versie
08-06-2011 A
annique architique A n n i q u e Pa a l va st E:
[email protected] Studentnr.: 500 517 627 Mobiel: 0 6 1 2 3 9 6 2 7 8
10400
bu
bi
Constructie Sto-Verlijming Sto-Isolatieplaat Sto-mortel weefsellaag Sto-Sierpleister
bu
bi
7300
Detail 2
Detail 4
9200
bu
Detail 3
bi Schaal: n.o.s.
Project: Van
Formaat: A3
Slotermeer, Amsterdam
Eesteren Binnenmuseum
Tekeningnummer:
Layout:
Detail 2,3,4
vEES - DO
Datum Versie
08-06-2011 A
annique architique A n n i q u e Pa a l va st E:
[email protected] Studentnr.: 500 517 627 Mobiel: 0 6 1 2 3 9 6 2 7 8
bu
bi topvloer lewis gepolijst beton vloerverwarming akoestische ontkoppeling Slimline vloersysteem
schueco FW50 Vliesgevelsysteem RAL 7016 vochtwerende voeg waterdichte folie hardstenen dorpel bitumenemulsie grindafwerking
Peil = 0
vochtwerende voegvulling oplegnok onder ligger oplegvilt t.p.v. oplegnok Pir vloerisolatie
drainage aanvullen met zand
geisoleerde fundering
Detail 5 Schaal: n.o.s.
Project: Van
Formaat: A3
Slotermeer, Amsterdam
Eesteren Binnenmuseum
Tekeningnummer:
Layout:
Detail 5
vEES - DO
Datum Versie
08-06-2011 A
annique architique A n n i q u e Pa a l va st E:
[email protected] Studentnr.: 500 517 627 Mobiel: 0 6 1 2 3 9 6 2 7 8
bu bi
bu
Detail 6
bu Schuco FW50 hoekprofiel RAL 7016 glashoek structurele verlijming
Schaal: n.o.s.
Project: Van
Formaat: A3
Slotermeer, Amsterdam
Eesteren Binnenmuseum
Tekeningnummer:
Layout:
Detail 6
vEES - DO
Datum Versie
08-06-2011 A
annique architique A n n i q u e Pa a l va st E:
[email protected] Studentnr.: 500 517 627 Mobiel: 0 6 1 2 3 9 6 2 7 8
gipsplaat
Schueco FW50+ RAL 7016 aluminium waterslag RAL 9007 klang kantplank
o.k. regel 4200
bi
bu 4000
sparingen in ligger t.b.v. wapening
bi waterkerende laag isolatie 100mm mortel 34mm lewisplaat 16mm samendrukbaar band Slimline vloersysteem IPE 360
Detail 7
Schaal: n.o.s.
Project: Van
Formaat: A3
Slotermeer, Amsterdam
Eesteren Binnenmuseum
Tekeningnummer:
Layout:
Detail 7
vEES - DO
Datum Versie
08-06-2011 A
annique architique A n n i q u e Pa a l va st E:
[email protected] Studentnr.: 500 517 627 Mobiel: 0 6 1 2 3 9 6 2 7 8
Onderzoek naar hoekdetail 7
Schaal: n.o.s.
Project: Van
Eesteren Binnenmuseum
Formaat: A3
Slotermeer, Amsterdam
Tekeningnummer:
Layout:
Detail 7
vEES - DO
Datum Versie
08-06-2011
annique architique A n n i q u e Pa a l va st E:
[email protected] Studentnr.: 500 517 627 Mobiel: 0 6 1 2 3 9 6 2 7 8
bi
bi
bu
bu
stucwerk gipsplaat stucstopprofiel isolatie bevestigingsprofiel Schuco FW50 RAL 7016 foamglass waterdichte folie
Detail 8 Schaal: n.o.s.
Project: Van
Formaat: A3
Slotermeer, Amsterdam
Eesteren Binnenmuseum
Tekeningnummer:
Layout:
Detail 8
vEES - DO
Datum Versie
08-06-2011 A
annique architique A n n i q u e Pa a l va st E:
[email protected] Studentnr.: 500 517 627 Mobiel: 0 6 1 2 3 9 6 2 7 8
bitumeuze dakbedekking
4200 underlayment
isolatie 100mm mortel 34mm lewisplaat 16mm
cellenband aluminium daktrim RAL 9007
bu
bu
4000
samendrukbaar band Slimline vloersysteem IPE 360
lewisplaat op afschot 2%
koppelstrip brandwerende voegvulling trekband ingestort
Detail 9 Schaal: n.o.s.
Project: Van
Formaat: A3
Slotermeer, Amsterdam
Eesteren Binnenmuseum
Tekeningnummer:
Layout:
Detail 9
vEES - DO
Datum Versie
08-06-2011 A
annique architique A n n i q u e Pa a l va st E:
[email protected] Studentnr.: 500 517 627 Mobiel: 0 6 1 2 3 9 6 2 7 8
Constructie Sto-Verlijming Sto-Isolatieplaat Sto-mortel weefsellaag Sto-Sierpleister hardstenen plint bitumenemulsie sierpleister tot 25cm onder maaiveld grindkoffer aangesloten op drainagesysteem grindopsluiting
bu
topvloer lewis gepolijst beton akoestische ontkoppeling Slimline vloersysteem
bi
waterdichte voegvulling Peil = 0
vochtwerende voegvulling oplegnok onder ligger oplegvilt t.p.v. oplegnok vloerisolatie
drainage aanvullen met zand
geisoleerde fundering
Detail 11
Schaal: n.o.s.
Project: Van
Formaat: A3
Slotermeer, Amsterdam
Eesteren Binnenmuseum
Tekeningnummer:
Layout:
Detail 11
vEES - DO
Datum Versie
08-06-2011 A
annique architique A n n i q u e Pa a l va st E:
[email protected] Studentnr.: 500 517 627 Mobiel: 0 6 1 2 3 9 6 2 7 8
bi
1 Constructie
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
2 Sto-Verlijming 3 Sto-Isolatieplaat 4 Sto-mortel weefsellaag 5 Sto-Sierpleister 6 Butyltape-vlies 7 Sto-Afdichtband 8 Sto-Weefselhoek 9 Plat hoekprofiel in de kit gemonteerd
3300
10 MHB GT70 S stalen kozijnen RAL 7016 11 Kopschot RAL 9007 12 Klang 13 Waterslag RAL 9007 14 Stucstopprofiel
14 11 12 7 13
15 Klapframe geleider zonwering
1 2 3 4 5
6 7 8 9 15
bu
16 Finstral Alu A78 RAL 7016 17 gipsplaat
Detail 12
1500
bi bu
1
4
5
5
4sp
7
6sp
bi
Detail 10
2 6
7
3
1 2 3 4 5
6 7 8 9 15
bu
Detail 13
Schaal: n.o.s.
Project: Van
Formaat: A3
Slotermeer, Amsterdam
Eesteren Binnenmuseum
Tekeningnummer:
Layout:
Detail 10, 12, 13
vEES - DO
Datum Versie
08-06-2011 A
annique architique A n n i q u e Pa a l va st E:
[email protected] Studentnr.: 500 517 627 Mobiel: 0 6 1 2 3 9 6 2 7 8
8200
dakopbouw bitumineuze dakbedekking isolerende afschotplaat 110mm dampremmende laag zwaluwstaart/mortel akoestische ontkoppeling Slimline systeem HEA260 isolatie vlaswol 230mm
underlayment cellenband aluminium daktrim RAL 9007
bu 8000
sparingen in ligger t.b.v. wapening
bu
bi
Detail 14 Schaal: n.o.s.
Project: Van
Formaat: A3
Slotermeer, Amsterdam
Eesteren Binnenmuseum
Tekeningnummer:
Layout:
Detail 14
vEES - DO
Datum Versie
08-06-2011 A
annique architique A n n i q u e Pa a l va st E:
[email protected] Studentnr.: 500 517 627 Mobiel: 0 6 1 2 3 9 6 2 7 8
bi voegvulling
topvloer lewis gepolijst beton akoestische ontkoppeling Slimline vloersysteem IPE 330 h.o.h. 1200mm
8000
Constructie Sto-Verlijming Sto-Isolatieplaat Sto-mortel weefsellaag Sto-Sierpleister
bu
bi
7300
Detail 15 Schaal: n.o.s.
Project: Van
Formaat: A3
Slotermeer, Amsterdam
Eesteren Binnenmuseum
Tekeningnummer:
Layout:
Detail 15
vEES - DO
Datum Versie
08-06-2011 A
annique architique A n n i q u e Pa a l va st E:
[email protected] Studentnr.: 500 517 627 Mobiel: 0 6 1 2 3 9 6 2 7 8
dakopbouw bitumineuze dakbedekking isolerende afschotplaat 110mm dampremmende laag zwaluwstaart/mortel akoestische ontkoppeling Slimline systeem HEA260 isolatie vlaswol 230mm
topvloer zwaluwstaart gietvloer akoestische ontkoppeling Slimline vloersysteem IPE 330
bu
bi
waterdichte voegvulling
8000
HEB340 brandwerend bekleed
bi
Detail 16
stucwerk koppelstrip brandwerende voegvulling
bi
Schaal: n.o.s.
Project: Van
Formaat: A3
Slotermeer, Amsterdam
Eesteren Binnenmuseum
Tekeningnummer:
Layout:
Detail 16
vEES - DO
Datum Versie
08-06-2011 A
annique architique A n n i q u e Pa a l va st E:
[email protected] Studentnr.: 500 517 627 Mobiel: 0 6 1 2 3 9 6 2 7 8
topvloer (Lewis), gepolijst beton C20/25 met vloerverwarming akoestische ontkoppeling Slimline vloersysteem
leidingwerk
38
38
80
323
478
323 80
478
17
17
20
70
70
topvloer (Lewis), gepolijst beton C20/25 met vloerverwarming akoestische ontkoppeling Slimline vloersysteem
stucwerk, beëindigen met stucstopprofiel 80mm vlaswol
stucwerk, beëindigen met stucstopprofiel 80mm vlaswol
Detail 17 Schaal: n.o.s.
Project: Van
Formaat: A3
Slotermeer, Amsterdam
Eesteren Binnenmuseum
Tekeningnummer:
Layout:
7 Detail 17
vEES - DO
Datum Versie
08-06-2011 A
annique architique A n n i q u e Pa a l va st E:
[email protected] Studentnr.: 500 517 627 Mobiel: 0 6 1 2 3 9 6 2 7 8
BIK PMMA / PC lichtkoepel vierwandig systeem voor U-waarde = 1,7 W/ m².K
dakopbouw bitumineuze dakbedekking isolerende afschotplaat 110mm dampremmende laag zwaluwstaart/mortel Slimline systeem HEA260 isolatie vlaswol 230mm
bu
BIK afdichtingsband kitvoeg dagmaat
BIK opstand R1600 geïsoleerd met EPS U-waarde = 0,6 W/ m².K 8000 bitumenkit verankering h.o.h. 300 mm bevestigingsklos luchtdicht membraan
foamglass
sparingsmaat beplating afgewerkt met reflecterende folie stucstopprofiel
bi
alu hoeklijn 30x20x3mm RAL 9010 alu hoekprofiel 50x75x3mm RAL 9010 Pyraledplaat 5mm
700mm
stucwerk
Detail 18 Schaal: n.o.s.
Project: Van
Formaat: A3
Slotermeer, Amsterdam
Eesteren Binnenmuseum
Tekeningnummer:
Layout:
Detail 18
vEES - DO
Datum Versie
08-06-2011 A
annique architique A n n i q u e Pa a l va st E:
[email protected] Studentnr.: 500 517 627 Mobiel: 0 6 1 2 3 9 6 2 7 8
Frame in gesloten toestand
bi
bu
Frame in geopende toestand
bi
bu
Detail 19
Schaal: n.o.s.
Project: Van
Formaat: A3
Slotermeer, Amsterdam
Eesteren Binnenmuseum
Tekeningnummer:
Layout:
Detail 19
vEES - DO
Datum Versie
08-06-2011 A
annique architique A n n i q u e Pa a l va st E:
[email protected] Studentnr.: 500 517 627 Mobiel: 0 6 1 2 3 9 6 2 7 8