6 VWO thema 4 Bescherming EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN
Examentrainer Vragen HPV-vaccinatie Baarmoederhalskanker is een vorm van kanker die relatief vaak voorkomt bij vrouwen. De ziekte kan zijn veroorzaakt door een infectie met het humaan papillomavirus (HPV). Vroeg of laat lopen bijna alle vrouwen het virus op. HPV wordt vooral overgedragen door seksueel contact. Vaak verloopt een infectie onschuldig, maar sommige typen HPV kunnen baarmoederhalskanker veroorzaken. Vaccinatie van tienermeisjes tegen HPV is een effectieve manier om het ontstaan van baarmoederhalskanker op latere leeftijd tegen te gaan. De vaccins tegen HPV die beschikbaar zijn, beschermen tegen infectie door verschillende typen HPV. De typen HPV16 en HPV18 veroorzaken samen ongeveer 70 procent van de gevallen van baarmoederhalskanker in Europa. In 2009 werden voor het eerst meisjes opgeroepen voor de eerste uit een serie van drie vaccinaties tegen HPV. Het vaccin waarmee de meisjes worden geïnjecteerd, beschermt onder andere tegen HPV18. 2p
1 Waaruit bestaat het tegen HPV18 werkzame deel van dit vaccin? A een deel van het RNA van HPV18 B een effectief immunoglobuline tegen HPV18 C een manteleiwit van HPV18
2p
2 Welke cellen van het afweersysteem zullen op het vaccin reageren met de vorming van antistoffen? A B-lymfocyten B cytotoxische T-cellen C T-helpercellen Er is besloten dat in eerste instantie alleen meisjes gevaccineerd worden.
2p
3 – –
Geef een biologisch argument waarom jongens niet in het vaccinatieprogramma opgenomen zijn. Geef een biologisch waarom het beter zou zijn om jongens wél in het vaccinatieprogramma op te nemen.
Het kankerverwekkende HPV neemt met een zestal eigen genen de controle over de gastheercel over. Een van die genen codeert voor het eiwit E6. Dat is een eiwit dat tumorsuppressorgenen van de gastheercel remt. Deze tumorsuppressorgenen zorgen bij DNA-schade voor het stoppen van de celcyclus en voor het beginnen van apoptose (geprogrammeerde celdood). Als een meisje geïnfecteerd is met HPV, kan dat op latere leeftijd leiden tot het ontstaan van baarmoederhalskanker. 3p
4 – –
Leg uit hoe een HPV-infectie van baarmoederhalscellen kan leiden tot het ontstaan van baarmoederhalskanker. Geef een verklaring voor het feit dat baarmoederhalskanker vaak pas op latere leeftijd ontstaat.
1
© Uitgeverij Malmberg
6 VWO thema 4 Bescherming EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN
Het vaccin tegen HPV 'Cervarix' wordt geproduceerd in insectencellen, met als vector een transgeen baculovirus (een dubbelstrengs DNA-virus). 1p
5 Hoe heet de techniek waarmee een transgeen virus wordt gemaakt voor het produceren van bestanddelen van een vaccin? De insectencellen die gebruikt worden voor de productie van het vaccin, moeten voldoen aan bepaalde voorwaarden. Eigenschappen van cellen kunnen zijn: 1. in vitro (buiten het lichaam) in leven te houden; 2. in vitro produceren van antistoffen; 3. in vitro produceren van antigenen.
2p
6 Welke van deze eigenschappen moeten cellen hebben om geschikt te zijn voor de productie van vaccins? A alleen 1 en 2 B alleen 1 en 3 C alleen 2 en 3 D zowel 1, 2, als 3 Bron: examen vwo 2011-2.
Immunoglobuline-concentraties Bij een pasgeborene zijn de lymfeknopen en de milt nog onderontwikkeld. Na de geboorte komt de ontwikkeling van het afweersysteem bij de baby goed op gang. In afbeelding 1 is de verandering van de concentraties van verschillende typen immunoglobulinen (antilichamen of antistoffen) in het bloed van een kind weergegeven. Afbeelding 1
Naar: I. Roitt e.a., Immunologie, Houten, 2000, 168. Vóór de geboorte is IgG alleen afkomstig van de moeder en IgM alleen afkomstig van het kind. 1p
7 Waardoor kan deze IgM niet afkomstig zijn van de moeder?
2
© Uitgeverij Malmberg
6 VWO thema 4 Bescherming EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN
In afbeelding 1 zijn vijf perioden (I tot en met V) aangeduid. 2p
8 Tijdens welke van deze perioden berust de immuniteit van het kind gedurende de gehele periode uitsluitend op passieve immunisatie? A alleen tijdens periode I B alleen tijdens periode II C alleen tijdens periode I en II D alleen tijdens periode II en III E alleen tijdens periode III en IV F alleen tijdens periode V
2p
9 Leg uit waardoor gedurende de eerste drie maanden na de geboorte, de netto concentratie antilichamen in het bloed van de baby daalt. Bron: examen vwo 2005-1.
Immuniteit B-lymfocyten kunnen op binnengedrongen antigenen reageren door specifieke immunoglobulinen te produceren. In afbeelding 2 is de vorming van immunoglobulinen (Ig) schematisch weergegeven. Afbeelding 2
Vier gebeurtenissen zijn aangegeven met de letters A, B, C en D. Iemand wordt gevaccineerd tegen tetanus. Na de vaccinatie verandert de concentratie antistoffen in zijn bloed. Deze verandering is weergegeven in het diagram van afbeelding 3.
3
© Uitgeverij Malmberg
6 VWO thema 4 Bescherming EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN
Afbeelding 3
De tijd na de vaccinatie is in het diagram van afbeelding 3 verdeeld in de perioden 1 tot en met 4. 2p
10 In A B C D
welke van deze perioden treedt gebeurtenis D uit afbeelding 2 vooral op? in periode 1 in periode 2 in periode 3 in periode 4
Na een aantal jaren wordt dezelfde persoon opnieuw gevaccineerd tegen tetanus. 2p
11 – –
Komt de antistofproductie tegen tetanus dan minder snel op gang of even snel of sneller dan na de eerste vaccinatie? Licht je antwoord toe.
Bron: examen vwo 2004-1.
Een kreupel herpesvirus Een moleculaire scalpel: kreupel herpesvirus breekt agressieve huidtumor af Het gewone herpes simplex-virus HSV, een dubbelstrengs DNA-virus, veroorzaakt onder andere de koortslip. Er bestaat echter een genetisch gemodificeerde variant, het HSV 1716, die een vitaal eiwit mist en daardoor alleen overleeft in snel delende cellen zoals kankergezwellen. Het virus vermeerdert zich ten koste van deze cellen. Met behulp van het HSV 1716 tracht men een therapie tegen een bepaald type huidkanker te ontwikkelen. Een kwaadaardige huidkanker die ontstaat in pigmentcellen, een melanoom, kan zich bij uitzaaiing door het hele lichaam verspreiden. De injectie van het HSV 1716 in onderhuidse tumorknobbeltjes bij een groep patiënten leidde tot een afname van de tumorgrootte. Het HSV 1716 deelde zich alleen in de tumor en werd door het immuunsysteem met rust gelaten. De patiënten hadden allemaal eerder een HSV-besmetting doorgemaakt, maar de injecties met HSV 1716 maakten geen slapende virussen wakker. Naar: H. Dassen, Kreupel herpesvirus breekt agressieve huidtumor af, bijlage NRC, 10 maart 2001. 2p
12 Leg uit dat het ontstaan van een melanoom in hoge mate samenhangt met de plaats van de pigmentcellen.
4
© Uitgeverij Malmberg
6 VWO thema 4 Bescherming EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN
2p
13 Het HSV 1716 nestelt zich alleen in tumorcellen door de herkenning van de cel als kankercel. Welke cellen zijn betrokken bij de herkenning van een tumorcel? A B-geheugencellen B cytotoxische T-cellen C macrofagen D T-helpercellen De patiënten die hebben meegedaan aan het onderzoek waren allen HSV-seropositief. Om dit te kunnen vaststellen, hebben de betrokken artsen de patiënten laten testen in het laboratorium van het ziekenhuis.
1p
14 Waarop berust een dergelijke test? Bron: examen vwo 2006-2.
5
© Uitgeverij Malmberg
6 VWO thema 4 Bescherming EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN
Antwoorden en uitleg HPV-vaccinatie 1 Het manteleiwit van HPV18 aan de buitenkant van het virus is het doelwit van de antilichamen. Dit eiwit bevat de antigenen. RNA is niet toegankelijk voor de antilichamen. Immunoglobuline is de verzamelnaam van de antilichamen. Het juiste antwoord is dus: C (2 punten).
THEMA 4 BASISSTOF 2 2 B-lymfocyten verzorgen de humorale afweer, dus de vorming van antilichamen. De andere twee typen cellen maken deel uit van de cellulaire afweer. Het juiste antwoord is dus: A (2 punten).
THEMA 4 BASISSTOF 2 3 − Niet: jongens lopen (als gevolg van een HPV-infectie) geen risico om baarmoederhalskanker te krijgen (1 punt). − Wel: jongens kunnen drager van het HPV worden en dan (bij seksuele activiteit) een meisje besmetten (1 punt).
THEMA 4 BASISSTOF 2 4 − Onder invloed van het viruseiwit E6 / door remming van tumorsuppressorgenen wordt bij DNA-schade de celcyclus niet stopgezet / niet juist gecontroleerd / vindt bij DNA-schade geen apoptose plaats (1 punt), − met als mogelijk gevolg ongeremde delingen van deze (afwijkende) cellen / het ontstaan van een kankergezwel / het ophopen van oncogenen (1 punt). Voorbeelden van een juiste verklaring (1 punt): − Op latere leeftijd zijn er meer beschadigingen in het DNA opgetreden. − Naarmate je ouder wordt, zal de expressie van tumorsuppressorgenen verminderen. − Op hogere leeftijd is het immuunsysteem minder effectief.
THEMA 4 BASISSTOF 2 5 Genetische modificatie/manipulatie / recombinant DNA-techniek / transgenese (1 punt).
5V THEMA 2 BASISSTOF 8 6 Een vaccin bevat de antigenen. De cellen worden buiten het lichaam in leven gehouden. Het juiste antwoord is dus: B (2 punten).
THEMA 4 BASISSTOF 3
6
© Uitgeverij Malmberg
6 VWO thema 4 Bescherming EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN
Immunoglobuline-concentraties 7 IgM passeert de placenta niet (1 punt).
THEMA 4 BASISSTOF 3 8 In periode II is alleen maternaal (= van de moeder afkomstig) IgG in het kind aanwezig. Dit zorgt voor passieve immunisatie. In de perioden III en IV is ook Ig aanwezig dat door het kind is gemaakt. In periode I is geen Ig aanwezig in het kind en in periode V is geen Ig van de moeder aanwezig. Het juiste antwoord is dus: B (2 punten).
THEMA 4 BASISSTOF 2 9 − Antilichamen/IgG-immunoglobulinen van de moeder worden door de zuigeling afgebroken/verwijderd (1 punt) − en de eigen productie antilichamen (IgG, IgM en IgA) is nog niet zo hoog (1 punt). (Opmerking: voor het antwoord 'het bloedvolume van de baby neemt toe' 1 punt toekennen.)
THEMA 4 BASISSTOF 2
Immuniteit 10 Gebeurtenis D stelt de vorming van antistoffen voor. Periode 2 toont de grootste stijging van de concentratie antistoffen. Het juiste antwoord is dus: B (2 punten).
THEMA 4 BASISSTOF 2 11 − Sneller (1 punt) − doordat er (na de eerste vaccinatie) geheugencellen zijn gevormd (1 punt).
THEMA 4 BASISSTOF 2
Een kreupel herpesvirus 12 Het antwoord bevat de notie dat: – pigmentcellen in de huid aan zonlicht / aan UV-licht worden blootgesteld (1 punt), – waardoor er kans is op beschadiging van het DNA / op mutatie (met als gevolg kanker) (1 punt).
THEMA 4 BASISSTOF 2
7
© Uitgeverij Malmberg
6 VWO thema 4 Bescherming EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN
13 B-geheugencellen worden na contact met hetzelfde antigeen geactiveerd en veranderen in plasmacellen die antistoffen produceren. T-helpercellen activeren andere cellen van het immuunsysteem. Macrofagen fagocyteren ziekteverwekkers en kunnen dan veranderen in antigeen-presenterende cellen. Cytotoxische T-cellen herkennen de kankercellen en ruimen deze geïnfecteerde cellen op. Het juiste antwoord is dus: B (2 punten).
THEMA 4 BASISSTOF 2 14 Het berust op (de aanwezigheid van) HSV-antistoffen in het bloed (1 punt).
THEMA 4 BASISSTOF 2
8
© Uitgeverij Malmberg