Interview
Het Rode Kruis in het Algemeen Rijksarchief: een tentoonstelling en een boek Op 25 oktober 2006 was prinses Astrid, nationaal voorzitster van het Rode Kruis, te gast in het Algemeen Rijksarchief. Ze opende er een tentoonstelling met de titel ‘Kleine helden, Grote missie. Het Belgische Rode Kruis tijdens de Tweede Wereldoorlog’. Ze kreeg meteen het eerste exemplaar van een boek over hetzelfde onderwerp in handen. Meer en meer wordt de rijkdom van een archiefbestand geëvoceerd via een toegankelijke tentoonstelling-met-publicatie. Bibliotheek- & archiefgids vroeg Geertrui Elaut en Luc De Munck, twee van de nauw betrokkenen bij de tentoonstelling en het boek, om enige toelichting. Het Algemeen Rijksarchief is de bij wet aangewezen bewaarplaats voor de archieven die door de overheden van dit land worden gevormd. Maar deze eerbiedwaardige instelling heeft ook heel wat archieven van private oorsprong in de rekken. Daaronder zijn grote namen uit onze politieke en culturele geschiedenis te vinden, maar ook organisaties met een indrukwekkende staat van dienst. Zo heeft het Rode Kruis recent beslist om zijn archief in bewaring te geven.
Bibliotheek- & archiefgids, 82 (2006) 6
Luc De Munck is licentiaat politieke en sociale wetenschappen en licentiaat communicatiewetenschappen (K.U.Leuven). Hij was vrij assistent aan het Centrum voor Vredesonderzoek van de K.U.Leuven, waar hij voornamelijk onderzoek verrichtte over het Belgische vredes- en veiligheidsbeleid. Sinds 1983 werkt hij voor het Rode Kruis, waar hij zich bekommert om de papieren nalatenschap van de vorige generaties. Hij studeerde in dat verband ook informatie- en bibliotheekwetenschappen aan de UIA en archivistiek aan de VUB. Als archivaris heeft hij onder meer gepubliceerd over de Rode Kruiswerking tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hij kent als geen ander het archief van de organisatie.
[email protected] Zijn teamgenoot in het project is Geertrui Elaut, medewerkster van het Algemeen Rijksarchief. Zij studeerde geschiedenis in Antwerpen en aan de VUB. Daar studeerde ze af met een opgemerkte eindverhandeling over de naoorlogse bestraffing van de collaboratie in het arrondissement Ieper. Haar kennis van de Tweede Wereldoorlog en ervaring met archiefonderzoek vormden een goede vertrekbasis voor de veeleisende opdracht een tentoonstelling op te zetten.
[email protected]
Interview: LUC JANSSENS en LUC VANDEWEYER wetenschappelijk medewerkers van het Algemeen Rijksarchief
[email protected] [email protected]
Dit archief bleek zo rijk dat algemeen rijksarchivaris Karel Velle besloot de inbewaringgeving luister bij te zetten met een tentoonstelling en een publicatie. Die zou op het grote publiek mikken. Er werd gekozen de aandacht toe te spitsen op de geschiedenis van de hulporganisatie tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het resultaat is op zijn minst opmerkelijk. Waarom is het archief van het Rode Kruis zo belangrijk? Luc De Munck: Het Rode Kruis is nauw verbonden met de geschiedenis van het land, vooral in zijn meest turbulente episodes. De Belgische vereniging is opgericht in 1864 en is de exponent van de eerste ‘humanitaire’ golf in de westerse geschiedenis. België reageerde immers bijzonder snel op de oproep van de Zwitserse stichter Henry Dunant, en is daardoor de oudste Rode Kruisvereniging ter wereld. Het Rode Kruis verwierf heel snel invloed op hogere klassen, op regeringen en op de diplomatie. Het belang van het archief mag dan ook niet onderschat worden. Het Algemeen Rijksarchief beschikt nu over het historisch archief van bij de oprichting tot aan de communautarisering van de organisatie in 1972. Het bevat niet alleen waardevolle bestanddelen over de Tweede Wereldoorlog, waaruit geput werd voor de tentoonstelling in het Algemeen Rijksarchief,
29
interview
maar ook over de hulpverlening tijdens een aantal andere internationale crisissen en conflicten, zoals de Frans-Duitse oorlog van 1870, Boerenoorlogen in Zuid-Afrika rond de eeuwwisseling, de Spaanse burgeroorlog van 1936 tot 1939, de Hongaarse opstand van 1956. Ook het binnenland eiste herhaaldelijk de aandacht op. Denken we maar aan de hulpverlening bij grote rampen zoals de overstromingen van de jaren 1920 en die van 1953. Opmerkelijk is dat het archief ook bestanddelen heeft die handelen over of afkomstig zijn van het Rode Kruis in Congo in de koloniale tijd. Er is bovendien meer dan papier alleen? LDM: Ja, en gelukkig maar. De collectie bevat duizenden foto’s en een driehonderdtal voorwerpen. Precies die rijkdom geeft mogelijkheden voor tentoonstellingen en geïllustreerde publicaties. Daarnaast zijn er talrijke historische films. Maar die werden wegens hun aard en de vereisten voor hun bewaring neergelegd in het Koninklijk Filmarchief.
Bibliotheek- & archiefgids, 82 (2006) 6
Dergelijke overdrachten zijn enkel mogelijk wanneer een organisatie aandacht heeft voor haar historisch patrimonium. Sinds wanneer heeft het Rode Kruis een archiefdienst en een archivaris? LDM: Nog niet zo erg lang. Het belang van het archief werd lange tijd niet erkend. Vandaar dat die rijkdom ook niet bekend was, noch binnen noch buiten het Rode Kruis. Toen ik in 1983 bij de organisatie begon, was het archiefbeheer maar een beperkt deel van mijn takenpakket want ik werd aangeworven als bibliothecaris-documentalist. Geleidelijk aan werd het belang van het archief ingezien en in 1996 kwam er een belangrijke doorbraak: de toegankelijkheid van het archief werd als prioriteit ingeschreven in het operationeel werkplan van Rode Kruis-Vlaanderen. Het duurde nog wel tot 2000 voor ik volledig vrijgesteld
30
werd voor de archiefwerking. Pas op dat ogenblik ging de archiefdienst van Rode Kruis-Vlaanderen echt van start. Dankzij een projectsubsidie van de Vlaamse overheid kon kort nadien Peter Van Assche als halftijds archivaris aangeworven worden voor de ontsluiting van de dossiers van de 270 Vlaamse Rode Kruisafdelingen. Ook de inventaris van het archief van de Tweede Wereldoorlog kon trouwens via hetzelfde kanaal worden gerealiseerd. Daarnaast werd het archief van het directiesecretariaat vanaf de communautarisering van de organisatie in 1972 geïnventariseerd door Katleen Maes. Dat gebeurde in het kader van de opleiding archivistiek en hedendaags documentbeheer. Dankzij deze ondersteuning was het in de voorbije jaren niet alleen mogelijk om basistaken zoals ordening en inventarisering te vervullen, maar kon er ook gewerkt worden aan de valorisering van het archief. Gebeurde er al veel wetenschappelijk onderzoek? LDM: Onderzoek over de geschiedenis van het Rode Kruis stimuleren, is altijd een belangrijke doelstelling van de archiefdienst geweest. En wie onderzoek zegt, zegt publicaties. Zelf heb ik de voorbije jaren vooral gewerkt aan het archief van de Eerste Wereldoorlog. Zo hebben we een tentoonstelling en een bijbehorende publicatie over dit onderwerp gerealiseerd in nauwe samenwerking met het In Flanders Fields Museum in Ieper. Belangrijk daarbij is dat er ook werd gepubliceerd over de werking in bezet gebied. Die was immers zo goed als onbekend. We hebben ook verschillende licentieverhandelingen over het Rode Kruis tijdens de ‘Groote Oorlog’ begeleid. Het is tevens de bedoeling om dit historisch zeer interessante archiefonderdeel in de nabije toekomst te ontsluiten via een inventaris. Dat is ook de reden waarom dit archiefbestanddeel als enige van het historisch archief nog niet is neergelegd in het Algemeen Rijksarchief. Maar dat komt nog, wees gerust. Ook andere periodes kregen al belangstelling van onderzoekers. Er zijn licentieverhandelingen geschreven over het Congolese Rode Kruis, over de ruimtelijke verspreiding van Rode Kruisafdelingen over Vlaanderen en over de zorg voor de Belgische krijgsgevangenen in Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Er werd onderzoek verricht over de gezondheidscampagnes in
Het campagnebeeld van de tentoonstelling: gewonden worden uit een sanitaire trein gedragen. Sanitaire treinen werden door het Rode Kruis ingelegd om zieke en gewonde krijgsgevangenen uit Duitsland te repatriëren.
interview
het interbellum, over de hulpverlening tijdens de Spaanse burgeroorlog, over de opvang van Hongaarse vluchtelingen na de opstand van 1956 en over de geschiedenis van de bloedtransfusiedienst van het Rode Kruis.
Bibliotheek- & archiefgids, 82 (2006) 6
Maar er gebeurde niet alleen academisch gericht onderzoek? LDM: Het is altijd de bedoeling geweest om het archief toegankelijk en bruikbaar te maken voor een zo breed mogelijk publiek. De trots over het verleden vormt bovendien een extra motivatie voor onze vrijwilligers. Ik heb meermaals ervaren hoe hartverwarmend ze het vinden dat ze een schakel vormen in een rijke traditie waarbij generatie na generatie het beste van zichzelf heeft gegeven. De plaatselijke afdelingen van het Rode Kruis doen het vaakst een beroep op de archiefdienst, meestal naar aanleiding van een jubileumviering. Onlangs werd op basis van bronnen uit ons archief een boek gepubliceerd over het honderdjarig bestaan van de Rode Kruisafdeling Tienen, gekoppeld aan een tentoonstelling in het stadsmuseum Het Toreke. Momenteel zijn publicaties in voorbereiding over het honderdjarig bestaan van de afdeling Aalst en het zestigjarig bestaan van de afdeling Buggenhout. Ook researchers van de historische uitzendingen van Canvas maken regelmatig gebruik van bronnen uit het Rode Kruisarchief. Waarom dan de overdracht aan het Algemeen Rijksarchief? LDM: Daar heeft de recente geschiedenis veel mee te maken, en natuurlijk ook praktische overwegingen. De organisatie werd gecommunautariseerd in 1972, al is er nog een nationaal bestuur onder het voorzitterschap van prinses Astrid. En er was de verhuizing in 2004. Tot dan bevond het archief zich in een gezamenlijk archiefdepot van Rode Kruis-Vlaanderen en de Franstalige Gemeenschap van het Belgische Rode Kruis in Brussel. De Franstalige Gemeenschap toonde echter weinig belangstelling voor het archief en heeft geen eigen archiefdienst. Het lag voor de hand dat het hedendaags archief van de beide gemeenschappen mee zou verhuizen naar de twee nieuwe gebouwen. Het gaat per slot van rekening om dynamisch archief. Maar voor het historisch archief moest een andere oplossing gevonden worden. Ik heb toen contact opgenomen met het Algemeen Rijksarchief in Brussel, met de vraag of dit archief kon worden neergelegd. Eind juni 2004, na maandenlange voorbereidingen, werden 320 strekkende meter en 300 objecten naar het Rijksarchief gevoerd. Onder welke voorwaarden kunnen onderzoekers het archief gebruiken? LDM: Bij de overdracht zijn gedetailleerde overdrachtslijsten gemaakt. Een inventaris is er echter nog niet, daardoor kunnen onderzoekers het archief enkel raadplegen via bemiddeling van de archiefdienst van Rode Kruis-Vlaanderen. Die zorgt dat de onderzoeker wegwijs gemaakt wordt en geeft dan ofwel toestemming om de relevante archiefbescheiden in de leeszaal van het Rijksarchief in Brussel te gaan raadplegen, of om de archiefbescheiden voor
Gekleurde prent uit het archief: adjudant Smets, krijgsgevangene en vertrouwensman van het Rode Kruis in Stalag 1A in Oost-Pruisen. Na de oorlog wordt hij mobilisatiehoofd van de Rode Kruisafdeling Tienen.
consultatie tijdelijk over te brengen naar de archiefdienst van Rode Kruis-Vlaanderen in Mechelen. Ook de archiefdienst van Rode Kruis-Vlaanderen leent voor eigen onderzoek of voor vragen van de interne diensten regelmatig archiefbescheiden uit het historisch archief. Voor het archief van de Tweede Wereldoorlog zal een andere procedure gelden. We willen dat archiefonderdeel op korte termijn ontsluiten via een inventaris. Het zal dan – uiteraard rekening houdend met de regels inzake openbaarheid van de archieven – voor iedereen toegankelijk zijn in de leeszaal van het Rijksarchief in Brussel. Waarom dan nog een tentoonstelling? Geertrui Elaut: Met een tentoonstelling kun je voor het grote publiek het belang van een archief aantonen. Tot dat ‘grote publiek’ rekenen wij in de eerste plaats de vrijwilligers en de tienduizenden bloedgevers. Het Rode Kruis heeft 14.000 vrijwilligers in Vlaanderen en nog eens 10.000 in het Franstalige landsgedeelte. Iedereen mag weten dat de organisatie een erg belangrijke rol heeft gespeeld tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het is natuurlijk ook de bedoeling nieuw onderzoek te stimuleren. Om beide aspecten te bevorderen hebben we een publicatie samengesteld die in korte teksten bijzondere aspecten van het Rode Kruisverleden in de Tweede Wereldoorlog uit te doeken doet. Zonder
31
interview
exhaustief te zijn, willen we mensen nieuwsgierig maken en openingen creëren voor nieuwe wetenschappelijke vraagstellingen.
Bibliotheek- & archiefgids, 82 (2006) 6
Waarmee je meteen – en nog wel doelbewust – een doos van pandora opent? GE: Dat is inderdaad uitdrukkelijk de bedoeling. De tentoonstelling en het boek tonen aan hoe nuttig het archief kan zijn voor onderzoekers, op velerlei terreinen. In de mate van het mogelijke verwijzen we naar andere archieven. Zowel in het Rijksarchief als in andere instellingen zijn archieven te vinden die een licht kunnen Geertrui Elaut en Luc De Munck werpen op het Rode Kruis leggen de laatste hand aan de en zijn bezigheden. Dat zijn tentoonstelling over het Rode Kruis tijdens de Tweede Wereldoorlog. zaken die je als tentoonstellingsbouwer en archivaris vaak pas ontdekt terwijl je bezig bent. Het Rode Kruis speelde een belangrijke rol bij de opvang van de vluchtelingen op Franse bodem vanaf mei 1940 en daarna bij hun repatriëring naar het door de Duitsers bezette land. Daarbij werd nauw samengewerkt met de administratie van Volksgezondheid en die werd op dat moment geleid door minister Marcel-Henri Jaspar. Zijn persoonlijk archief werd vele jaren geleden neergelegd in het Rijksarchief en is voorzien van een gedetailleerde inventaris. Ook daarin is dus heel wat te vinden over deze zorg voor de vluchtelingen.
32
Maar dergelijke verbanden vinden is niet vanzelfsprekend voor onderzoekers? GE: Dat klopt. Wij zijn er des te meer van overtuigd geraakt hoezeer de digitalisering van de toegangen mogelijkheden zal bieden om in de meest diverse inventarissen op zoek te gaan naar dossiers die nuttig kunnen zijn voor een bepaald onderzoek. Het Rode Kruis is een private organisatie. Maar ze heeft – zeker in oorlogstijd – nauwe banden met de overheid. Je zou kunnen zeggen dat ze vele overheidsopdrachten op het vlak van de hulpverlening vervuld heeft als een soort ‘onderaannemer’. Het verband met overheidsarchieven is dus duidelijk. Daarnaast zijn er natuurlijk archieven van privépersonen, van leidinggevenden zoals vooraanstaande politici, maar ook van mensen die ooit werden geholpen door de vrijwilligers. Ook zij kunnen een schat aan informatie bevatten over de activiteiten van het Rode Kruis. Digitalisering zal het veel eenvoudiger maken om al die bronnen te doorzoeken.
Vandaar dat ook andere instellingen aanwezig zijn in publicatie en in tentoonstelling? GE: Over de Tweede Wereldoorlog bevatten het SOMA en het Koninklijk Legermuseum vanzelfsprekend heel wat bronnen. Zo vonden we in het Documentatiecentrum van het Legermuseum briefwisseling terug tussen de generale staf van het leger en de top van het toenmalige Rode Kruis. Tussen september 1939, in volle mobilisatieperiode, en de Duitse invasie in mei 1940, werden wel degelijk afspraken gemaakt. De documenten zijn pas recent terug in Belgische handen gekomen. Die dossiers werden immers in 1940 door de Duitse militaire archiefdienst in beslag genomen en naar Duitsland gevoerd, samen met vele andere Belgische militaire archieven. Daar heeft het Rode Leger ze gevonden en ze naar de Sovjetunie gevoerd, waar ze tientallen jaren zijn blijven liggen. Maar nu zijn ze terug in het land. Een opvallend aspect van de tentoonstelling is het grote belang van het materiële erfgoed naast het papieren archief GE: Zeker voor een onderwerp als de Tweede Wereldoorlog is het noodzakelijk om het materiële erfgoed een prominente plaats te geven naast de documenten. Op die manier breng je de oorlogsrealiteit angstaanjagend dichtbij. Het archief van het Rode Kruis beschikt echter over relatief weinig objecten. Daarom werd een beroep gedaan op de rijke verzameling van Lucien Guillaume. LDM: Zijn familie is al generaties lang actief in het Rode Kruis, en zo heeft hij in de loop van de jaren een indrukwekkende collectie van voorwerpen verworven. Maar ook van documenten! Al is de rijkdom van zijn verzameling deels ook het gevolg van de desinteresse van de Franstalige Gemeenschap van het Belgische Rode Kruis. Zo slaagde Lucien Guillaume erin om heel wat waardevolle archiefbescheiden en voorwerpen te recupereren. Tijdens de voorbereiding van de huidige tentoonstelling is geopperd of deze collectie niet op een optimale manier bewaard zou moet worden. Moet er dan gemikt worden op een integratie in het historisch Rode Kruisarchief? Dat is misschien niet noodzakelijk voor voorwerpen maar het is wel aangewezen voor de archiefstukken. De vraag is alvast gesteld, ook op het hoogste niveau. Laat ons hopen dat dit bewustzijn naar een oplossing leidt. Het is in ieder geval duidelijk dat dit erfgoed is in de ware zin van het woord. De verdwijning of versnippering ervan zou een gat slaan in ons collectief geheugen. Maar Lucien Guillaume is lang niet de enige verzamelaar? LDM: In Vlaanderen zijn er een veertigtal Rode Kruisvrijwilligers die een collectie van voorwerpen hebben opgebouwd. Dit gaat van uniformen over Rode Kruispostzegels tot miniatuurziekenwagens. Wij doen al eens een beroep op hun verzamelingen. Zij werken mee aan tentoonstellingen van plaatselijke Rode Kruisafdelingen. Op de tentoonstelling over 100 jaar Rode Kruis in Tienen heeft één van hen een maquette getoond van meer dan 20.000 legosteentjes, die een duidelijk beeld geeft van de Rode Kruishulpverlening bij
interview
een ramp van grote omvang. Die maquette kon rekenen op erg veel enthousiasme bij de talrijke basisscholen die een bezoek brachten aan de tentoonstelling. En bij de Erfgoeddag van vorig jaar hebben we de tentoonstelling ‘Rode Kruisarchief in gevaar… en gered!’ georganiseerd, met voorwerpen en documenten die door bemiddeling van de archiefdienst of van Rode Kruisverzamelaars gered werden. Opvallend is dat er op de tentoonstelling in het Rijksarchief een koppeling is met de laatste overlevenden LDM: Bij de start van het tentoonstellingsproject stelden we voor om getuigen uit de oorlogsperiode te interviewen. Dat was enerzijds nuttig om informatie te verzamelen ter aanvulling van de geschreven archiefbronnen, ook omdat heel wat rechtstreekse getuigen binnen een aantal jaren niet meer onder ons zullen zijn. Anderzijds konden we fragmenten uit deze interviews gebruiken als concreet illustratiemateriaal. Door deze interviews is trouwens al bijkomend bronnenmateriaal verworven. Een geïnterviewde bezorgde ons interessante fotoalbums, een helm en een draagtas met eerstehulpmateriaal. Van een andere getuige kregen we uitgebreide ‘memoires’ over zijn oorlogsbelevenissen. Ook jarenlang verloren gewaande velddagboeken van een hulphospitaal zijn opgedoken: ze zijn te zien op de tentoonstelling.
Bibliotheek- & archiefgids, 82 (2006) 6
De zoektocht naar waardevolle getuigenissen is op zich al een hele onderneming? LDM: In functie van onze dubbele doelstelling is heel wat tijd besteed aan de selectie. Het belangrijkste criterium was een zo groot mogelijke representativiteit voor de Rode Kruiswerking tijdens de Tweede Wereldoorlog. We hielden daarbij ook altijd één oog gericht op de mogelijkheid om de getuigenissen te toetsen aan ander bronnenmateriaal. Dat heeft zelfs een essentiële rol gespeeld. De plaats die we aan de getuigenissen wilden geven, vergde een dergelijke aanpak. We mochten immers geen risico lopen. Maar het uiteindelijk resultaat mag gezien en gehoord worden; hun antwoorden en beschouwingen zijn een belangrijk onderdeel geworden van de tentoonstelling. GE: En van het boek! We vonden de getuigenissen inhoudelijk zo sterk dat we ze – uitgebreid en wel – ook in de publicatie wilden. Deze mensen waren een mooie, vaak zelfs ontroerende illustratie van de titel die we kozen. Het is het verhaal van vijf ‘kleine helden’, die getuigen over hun belevenissen in het kader van de ‘grote missie’ van het Rode Kruis tijdens de oorlog. Deze mondelinge bronnen zijn een essentiële aanvulling bij de verkennende historische bijdragen die we publiceren op basis van de geschreven bronnen. Wat na afloop van de tentoonstelling? LDM: Het vermelde voorbeeld zou wel eens de voorbode kunnen zijn van een verdere uitbreiding van het Rode Kruisarchief over de Tweede Wereldoorlog. Ik verwacht dat een aantal van onze afdelingen, naar aanleiding van deze tentoonstelling, extra aandacht zullen besteden aan
hun afdelingsarchief. Sommige afdelingen zullen vinden dat dit archief beter centraal bewaard wordt. Recent kregen we nog een interessant bestand van de afdeling Boom. Die documenten werden al naar het Rijksarchief overgebracht en enkele ervan kregen een plaatsje in de tentoonstelling. Privépersonen die tijdens de oorlog actief waren in het Rode Kruis, hebben al meermaals documenten of voorwerpen aan de archiefdienst geschonken. Deze tentoonstelling kan daar opnieuw een aanleiding toe zijn. De tentoonstelling én de bijbehorende publicatie kunnen misschien bijdragen tot plaatselijke initiatieven over dit onderwerp. GE: Het Rijksarchief heeft bewust geopteerd voor een laagdrempelig karakter van de tentoonstelling en het boek. Vandaar ook dat we blij waren dat de interviews inhoudelijk zo’n succes werden. Ze tonen bovendien aan hoe in vele gemeenten van het land deze geschiedenis benaderd kan worden. Daarom hopen we dat – ook na afloop van de tentoonstelling – de bijbehorende publicatie van ‘Kleine helden, Grote missie’ een inspiratiebron kan zijn voor academische onderzoekers maar vooral voor lokale historici en zelfs voor scholieren die een werk over geschiedenis willen maken.
De tentoonstelling 'Kleine helden, Grote missie' loopt tot 24 februari 2007 in het Algemeen Rijksarchief, Ruisbroekstraat 8, 1000 Brussel. Ze is open van 10u tot 17u. Gesloten op zondag, maandag en feestdagen en van 23 december tot en met 2 januari. http://arch.arch.be - http://www.rodekruis.be
SAMENVATTING Het Algemeen Rijksarchief in Brussel is sinds kort de bewaarder van het historisch archief van het Belgische Rode Kruis. Deze nationale bewaarplaats maakt dit archief toegankelijk voor onderzoekers. De tentoonstelling ‘Kleine helden, Grote missie’ illustreert de rijkdom en het belang van dit archief. De expo spitst zich toe op de rol van het Rode Kruis tijdens de Tweede Wereldoorlog.
ABSTRACT Since recently, the State Archives in Brussels preserve the historical archives of the Belgian Red Cross. This national depot makes these archives available for researchers. The exhibition ‘Little heroes, Great mission’ illustrates the richness and the importance of those files. The exhibition concentrates on the activities of the Red Cross during the Second World War.
33