Het Pad van de Taal By Dr. Lin Day, Baby Sensory
Het onder de knie krijgen van de taal en het spraakvermogen zijn complexe vaardigheden. Toch zijn baby´s, lang voordat ze zelf kunnen praten, in staat om woorden en zelfs hele zinnen te begrijpen. Het bijzondere is dat baby’s tot tien maanden oud het vermogen hebben om meerdere talen te leren. Volwassenen hebben echter grote moeite met het onder de knie krijgen van de grammatica en het accent van nieuwe talen, omdat ze gewend zijn aan de klanken en regels van hun moedertaal. Baby’s hebben een sterke drang om te communiceren en ze ontwikkelen veel verschillende manieren om zichzelf te uiten voordat ze hun eerste woordjes uitspreken. Lichaamstaal is voor baby’s een manier om, voor de ontwikkeling van het spraakvermogen, te communiceren. Een aantal studies hebben aangetoond dat de communicatie verbetert en dat baby’s een beter inzicht in de taal krijgen wanneer ze leren communiceren met gebaren. Ouders kunnen hun geluk vaak niet op wanneer baby’s door middel van gebaren laten weten dat ze een natte luier hebben, dorst of honger hebben, moe zijn of pijn hebben. Het aanleren van de taal in de babytijd begint eenvoudig en eindigt complex. De pasgeboren baby begint bijvoorbeeld zonder taal. Wanneer baby’s drie maanden oud zijn, kunnen ze echter al liplezen en de verschillende klanken van de taal onderscheiden. Verder ontwikkelen ze een fantastisch repertoire aan gorgelende geluidjes, zuchtjes en ‘boe’s’. Met zes maanden kunnen baby’s soms al herhaalde lettergrepen produceren zoals ‘da-da-da’. Aan het eind van het eerste jaar hebben sommige baby’s het vermogen om een paar simpele woordjes te zeggen. Hoewel alle baby’s dezelfde fases doorlopen bij het onder de knie krijgen van de taal, leert iedere baby met een andere snelheid. Sommige baby’s produceren hun eerste woordje wanneer ze tien maanden oud zijn, terwijl anderen praten met twintig maanden of nog veel later. De ontwikkeling van de paden in de hersenen, het genetisch erfgoed, de rijpheid van het vocale apparaat, het hoorvermogen, de kwaliteit van de opvoeding en het ruimschoots aanwezig zijn van de mogelijkheid tot sociale interactie met andere mensen; deze factoren beïnvloeden allemaal het leerproces van de taal en de spraak. Kinderen met een zwakker verbaal vermogen hebben veel meer kans op problemen bij het leren van de alfabetische vaardigheden op school, dan kinderen voor wie al in een vroeg stadium van hun leven hoogwaardige mogelijkheden zijn gecreëerd om zich te ontwikkelen. Daarom is het zo belangrijk om vanaf het begin een taalrijke omgeving te creëren. Dit artikel zet in het kort op een rijtje welke mentale en sociale processen vanaf de geboorte tot aan het einde van het eerste jaar, gepaard gaan met de taal- en spraakontwikkeling. Er worden ook suggesties gedaan met betrekking tot activiteiten die thuis of op het kinderdagverblijf uitgevoerd kunnen worden.
Tweetalige baby’s Het meest interessante en unieke aspect van de taalontwikkeling is dat baby’s probleemloos alle verschillende spraakklanken van het complete scala aan menselijke talen oppikken, totdat ze tien maanden oud zijn. Ze kunnen op basis van het ritme, de klemtonen en de intonaties van hun eigen taal, een andere taal ontcijferen. Ze kunnen zelfs onderscheid maken tussen de afzonderlijke klanken van een vreemde taal, een vermogen dat volwassenen niet hebben. Pas na maandenlang in contact te zijn geweest met slechts één bepaalde taal, lijken baby´s dit alleen nog maar met hun moedertaal te kunnen. Hoe eerder baby´s dus aan verschillende talen worden blootgesteld, des te makkelijker ze deze zullen oppikken! Gebarentaal Gebarentaal is een intrigerend en opmerkelijk hulpmiddel bij de taalontwikkeling. Ouders maken automatisch oogcontact, praten langzaam en geven de baby de tijd om te reageren. Dit alles brengt een geweldige interactie teweeg. Ouders kunnen vaak heel goed wijs worden uit de nog ongecontroleerde handgebaren en bewegingen van hun baby, wat de basis vormt voor een meer verbale interactie in een later stadium. Door middel van gebaren zijn ouders ook in staat om beter te kunnen communiceren met de baby, en de baby voelt zich minder gefrustreerd bij het uiten van wat hij wil en wat hij nodig heeft. Baby’s die goed horen en die leren communiceren met zowel gesproken als gebarentaal, hebben hierdoor twee talen tot hun beschikking en kunnen gemakkelijk van het ene naar het andere systeem switchen. Studies tonen aan dat baby’s van dove ouders gebarentaal op dezelfde manier leren als gesproken taal. Dove ouders gebruiken maken nog meer gebruik van handbewegingen en gezichtsuitdrukkingen om de betekenis over te brengen. Hierdoor gaat de baby een heel scala aan handbewegingen gebruiken die zich geleidelijk ontwikkelen tot de gebaren die hun ouders gebruiken. Het feit dat dove baby’s van horende ouders hun eigen gebarentaal ontwikkelen om hun behoeften duidelijk te maken, is fascinerend te noemen. Wijzen, zwaaien en klappen zijn speciale vormen van sociale communicatie. Deze vormen stellen de baby in staat om bepaalde wensen duidelijk te maken. Baby’s wijzen bijvoorbeeld alleen als er iemand in de buurt is om een voorwerp te pakken en aan hen te geven. Ze wijzen nooit wanneer ze alleen zijn. Zwaaien en klappen zijn ook sociale gebaren die, wanneer de baby ze gaat gebruiken, erop wijzen dat er een bepaald niveau van begrip is bereikt. Van huilen naar praten
Huilen De drang om te communiceren is enorm, en voordat baby’s in staat zijn om hun eerste woordjes te zeggen, ontwikkelen ze vele andere manieren om zich te uiten.
Huilen is de eerste en de meest effectieve manier van communicatie. De pasgeboren baby leert al snel dat huilen ervoor zorgt dat er eten, behaaglijkheid of gezelschap komt. Iedere baby heeft zijn eigen unieke huiltje dat varieert in ritme, intensiteit en klank. De manier van huilen brengt in de ouder specifieke psychologische reacties teweeg. Dit verklaart waarom ouders het huilen door honger of pijn vaak als meer stressvol ervaren dan huilen door frustratie of verveling. Het huilen door honger is bijvoorbeeld vaak heel ritmisch, huilen door onbehaaglijkheid kan intenser klinken en huilen door verveling gebeurt vaak met tussenpozen. Als reactie voedt, knuffelt of speelt de ouder met de baby. Op deze manier leert de baby, dat het communiceren met de ouder succesvol was. Ouders die instinctief met de baby communiceren door babypraat, passen de manier waarop ze praten aan de baby aan. Met babypraat wordt de hoge, zangerige stem bedoeld die mensen vaak gebruiken bij het communiceren met baby’s. Ook worden de klinkers vaak lang aangehouden. Verder worden er vaak overdreven handgebaren en gezichtsuitdrukkingen bij gebruikt in combinatie met korte, eenvoudige zinnetjes die aansluiten bij het niveau van de baby. Studies tonen aan dat het gebruik van babypraat de eerste fases van de taalontwikkeling kunnen versnellen. Baby’s leren snel het onderscheid maken tussen woorden met verschillende frequenties en tussen het verschillende stemgebruik van hun ouders. Om de beurt Het op de beurt wachten is een fundamentele stap in de communicatie tussen de baby en de ouder, en is het meest te merken tijdens intieme momenten als het voeden, knuffelen en het verschonen van de luier. De baby maakt bijvoorbeeld ene geluidje en de ouder reageert daarop door middel van enthousiast stemgebruik en lichaamsbewegingen. Wat zo interessant is, is dat de baby de manier waarop het geluid en de mondbeweging samengaan grondig bestudeert, en leert dat in bepaalde situaties bepaalde woordjes verwacht kunnen worden. Dit luidt het begin in van de fase waarin bepaalde woorden in verbinding worden gebracht met bepaalde voorwerpen of gebeurtenissen zoals voeden of knuffelen, en legt de fundering voor de toekomstige sociale interactie. Babbelen Wanneer de leeftijd van 6 maanden bereikt is, gaan baby’s experimenteren met hun tong, tanden en stembanden om allerlei grappige geluiden te produceren. Het babbelen, het gebruik van verlengde tonen zoals ‘da-da’ en ‘na-na’, is echter de basis voor de eerste echte woordjes. Babbelen vereist het gebruik van de onderkaak en het voor in de mond brengen van de tong, wat ze van nature al doen bij het voeden. Zeventig procent van de geluiden die door baby’s van over de hele wereld gemaakt worden, worden geproduceerd door deze natuurlijke bewegingen. Al gaan de klanken natuurlijk geleidelijk steeds meer lijken op de klanken van hun moedertaal.
Baby’s (en volwassenen) zijn in staat om een breed scala aan geluiden te produceren die essentieel zijn voor de spraak. Dit komt doordat ze een spreekbuis hebben die bestaat uit twee met elkaar verbonden buizen. Dit maakt een veel groter repertoire aan geluiden mogelijk dan het geval is bij zoogdieren die slechts over een enkele buis beschikken. Het vereist echter veel oefening en tijd om het eerste herkenbare woordje te produceren. Baby’s moeten hiervoor in staat zijn om hun ademhaling, de vorm van hun mond en de spieren die verantwoordelijk zijn voor het produceren van herkenbare geluiden, onder controle te houden. Het groter worden van het geheugen speelt ook een rol bij de spraakontwikkeling. De eerste woordjes zijn vaak verbonden met de omgeving; het resultaat van de ervaring die ze hebben met een bepaald geliefd voorwerp of een vertrouwd persoon. Positieve feedback van de ouder moedigt de baby aan om het woordje keer op keer te herhalen. Wanneer de leeftijd van 12 maanden is bereikt, kunnen de meeste baby’s één of twee woordjes zeggen die iets betekenen, en kunnen ze reageren op eenvoudige verzoeken als: ‘Geef me je flesje of ‘Niet aankomen!’. Ze snappen verder eenvoudige vragen en kunnen op verzoek sommige lichaamsdelen aanwijzen. Hoewel in theorie de eerste woordjes al na tien maanden kunnen komen, het tijdstip waarop dit werkelijk gebeurt, verschilt echter enorm van baby tot baby. Er hang wat dat betreft veel af van de rijpheid van de hersenen, de controle over alle verschillende onderdelen die bij de spraak betrokken zijn, en de complexe sociale interacties tussen de baby en de volwassenen om hem heen. Ontwikkeling van de paden van de taal Experimenten waarbij gebruik werd gemaakt van hersenscans laten zien dat beide hersenhelften betrokken zijn bij het onder de knie krijgen van de taal, maar dat direct na de geboorte de linkerhersenhelft de hoofdrol speelt bij het verwerken van taal en spraak. De linker hersenhelft is ook gespecialiseerd in het herkennen van symbolen (bijvoorbeeld de letters van het alfabet) en de ordening van letters in woorden. De rechter hersenhelft zorgt voor het gebruik van accenten, intonatie, context en betekenis. Feit is, dat de taalpaden zich gedurende het eerste jaar progressief ontwikkelen, en dat de hersenen tijdens dit jaar het beste in staat zijn om een taal, welke taal dan ook, te absorberen. Hoewel de tong belangrijk is bij het articuleren van woorden, worden problemen met de tong (bv. een te korte tongriem) doorgaans niet in verband gebracht met een vertraagde spraakontwikkeling. Geluidsbewustzijn speelt echter wel een belangrijke rol in de spraaktaalontwikkeling. Baby’s zijn bijzonder gevoelig voor de resonantiefrequentie van de spraak, waardoor ze onderscheid kunnen maken tussen de verschillende klanken van de menselijke taal. Kinderen die over een goed geluidsbewustzijn beschikken zullen later succesvol zijn in lezen en schrijven, terwijl kinderen met een lager geluidsbewustzijn hier vaak minder goed in zijn. Daarom is het zo belangrijk om het gehoor van de baby te controleren en te letten op oorontstekingen, vooral wanneer deze vaak voorkomen. Suggesties voor activiteiten
De manier waarop de volwassene met de baby communiceert, is bepalend voor de taalontwikkeling in de toekomst. Wanneer er beperkte interactie plaatsvindt tussen de ouder en de baby kan dit leiden tot vertraging in de taalontwikkeling en problemen met lezen en schrijven wanneer het kind naar school gaat. Ouders en verzorgers kunnen de baby tijdens het spelen helpen met het ontwikkelen van spraak- en taalvaardigheden, zonder hier extra tijd voor uit te trekken. Er zijn genoeg leuke dingen te doen tijdens de ingeplande speeltijden. Hier volgen enkele ideeën: • Praat tijdens de dagelijkse activiteiten, zoals het voeden, badderen en luier verschonen, met de baby • Luister naar de geluidjes die de baby maakt en reageer met aanmoedigende woorden zodat de baby merkt dat je luistert • Praat op een eenvoudige manier zodat de baby het makkelijk kan imiteren en geef ze de tijd om te reageren • Gebruik babypraat om interactie van beide kanten te stimuleren • Richt de aandacht op voorwerpen en noem ze bij de naam • Maak dierengeluiden; vinden baby’s geweldig! • Zing slaapliedjes, andere kinderliedjes en versjes om nieuwe woorden te introduceren en luistervaardigheden te stimuleren. Herhaal de liedjes regelmatig • Speel spelletjes waarbij je om en om aan de beurt bent en waar gebaren of bewegingen aan te pas komen zoals ‘Bak een cake’ en ‘Kiekeboe’ en laat zien dat je het leuk vindt als de baby reageert • Lees (keer op keer) plaatjes- en verhalenboeken waarin het gaat over klanken en rijmpjes • Laat de baby grote plaatjes zien en neem de tijd om ze te benoemen en te beschrijven • Geef de baby complimenten als woorden goed worden uitgesproken Copyright Baby Sensory © 2008