Studentnummer 500600070
Het ouderschapsplan en de omgangsregeling in de praktijk Demi Al DOCENTBEGELEIDER:
S.A.P. MOERMAN
DOCENTBEOORDELAARS:
C. VAN MIDDELKOOP A. RUSMAN
PRAKTIJKBEGELEIDER:
Y. WELTER
2013
Voorwoord
Tijdens mijn studie en door het lopen van een stage bij WY Advocaten is mijn interesse gewekt in het personen- en familierecht. Op het advocatenkantoor worden veel echtscheidingen met minderjarige kinderen behandeld. In deze zaken ontstonden er veelvuldig conflicten over het ouderschapsplan. Naar aanleiding hiervan heb ik in dit onderzoeksrapport het ouderschapsplan onderzocht. Dit onderzoeksrapport is geschreven in het kader van mijn afstuderen aan de opleiding HBO-rechten. Aangezien ik ben doorgestroomd naar de Universiteit van Amsterdam is dit een verkort onderzoeksrapport. In dit voorwoord wil ik graag mijn docentbegeleider de heer S.AP. Moerman, alsmede mijn praktijkbegeleider mr. Y. Welter bedanken voor de professionele begeleiding bij het schrijven van dit onderzoeksrapport. Daarnaast wil ik graag mijn vrienden en familie bedanken voor de steun en toeverlaat tijdens mijn studie.
2
Inhoudsopgave
Verklarende woordenlijst
blz. 4
Samenvatting
blz. 5
Hoofdstuk 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
Inleiding Aanleiding Probleemstelling Centrale vraagstelling en deelvragen Begrips- en onderzoeksafbakening Doel van het onderzoek Methodologische verantwoording Opbouw
blz. 6 blz. 6 blz. 7 blz. 8 blz. 8 blz. 8 blz. 9 blz. 9
Hoofdstuk 2 2.1 2.2 2.3
Omgang en gezag Titel 14 Burgerlijk Wetboek: gezagsrecht Titel 15 Burgerlijk Wetboek: omgang en informatie Conclusie
blz. 10 blz. 10 blz. 11 blz. 13
Hoofdstuk 3 3.1 3.2 3.3
Het ouderschapsplan Geschiedenis en ontwikkeling van ouderschapsplan Inhoud van het ouderschapsplan Conclusie
blz. 14 blz. 14 blz. 15 blz. 16
Hoofdstuk 4 4.1 4.2 4.3 4.4
De praktijkproblemen bij een vechtscheiding Het opstellen van het ouderschapsplan Het ouderschapsplan bij de rechter Niet naleven ouderschapsplan Conclusie
blz. 17 blz. 17 blz. 18 blz. 18 blz. 20
Hoofdstuk 5 5.1 5.2 5.3
Opinies Opinie cliënten Opinie advocaten Conclusie
blz. 21 blz. 21 blz. 22 blz. 25
Hoofdstuk 6 6.1 6.2 6.3
Interpretatie en oplossingen Interpretatie aanbevelingen Aangepast ouderschapsplan Conclusie
blz. 26 blz. 27 blz. 27 blz. 29
Hoofdstuk 7 7.1
Conclusie Conclusie
blz. 31 blz. 31
Literatuurlijst Bijlage
blz. 33 blz. 35
3
Verklarende woordenlijst
BW:
Burgerlijk Wetboek
EB:
Tijdschrift voor scheidingsrecht
EVRM:
Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden
FJR:
Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht
IVRK:
Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind
Rv:
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
Stb:
Staatsblad
WY Advocaten:
Advocatenkantoor te Purmerend en tevens praktijkbegeleider
4
Samenvatting
Na het lopen van mijn stage tijdens het derde jaar van de opleiding HBO-rechten bij WY Advocaten, ben ik daar blijven werken. Het advocatenkantoor is voornamelijk gespecialiseerd in het personen- en familierecht. Het advocatenkantoor behandeld veel echtscheidingen met minderjarige kinderen en tijdens deze echtscheidingen ontstaan er vaak conflicten over het ouderschapsplan. Sinds 1 maart 2009 is de Wet bevordering ouderschap en zorgvuldige echtscheiding in werking getreden. Deze wet heeft ervoor gezorgd dat ouders bij een echtscheiding een ouderschapsplan dienen op te stellen. In het ouderschapsplan dienen zij afspraken te maken welke betrekking hebben op hun minderjarige kinderen. De verplichte onderdelen welke in het ouderschapsplan moeten worden vermeld zijn op grond van artikel 815 lid 3 Rv de zorg- en opvoedingstaken, de wijze van informatieverschaffing, de kosten van verzorging en opvoeding en de wijze waarop het minderjarige kind betrokken is geweest bij de totstandkoming van het ouderschapsplan. Het ouderschapsplan moet ervoor zorgen dat de ouders tijdens hun scheiding rekening houden met de belangen van het kind. Toch lost een ouderschapsplan niet altijd de conflicten op. De centrale vraag van dit onderzoek is: Wat zijn de problemen bij het opstellen van het ouderschapsplan bij een vechtscheiding en hoe kunnen deze problemen worden opgelost? Het moment van invullen bij een vechtscheiding is vaak een moeilijk punt, aangezien de ouders tijdens hun echtscheiding een emotionele ontwikkeling meemaken en dus meestal niet in staat zijn concrete afspraken te maken. Daarnaast is het verplicht om bij een verzoek tot echtscheiding een ouderschapsplan in te dienen. Indien de ouders verwikkeld zijn in een vechtscheiding waarbij de ouders niet meer met elkaar kunnen communiceren is het lastig om ook daadwerkelijk een ouderschapsplan op te stellen. De ouders kunnen ervoor kiezen om de rechter een beslissing te laten nemen over het ouderschapsplan. Dit is niet de beste oplossing, omdat dit niet het doel van het ouderschapsplan vervult. De ouders stellen alsnog niet gezamenlijk het ouderschapsplan op en zij houden op dit punt dus ook geen rekening met de belangen van het kind. Indien de ouders de beslissing dan ook niet aan de rechter willen overlaten, kan het niet opmaken van een ouderschapsplan ervoor zorgen dat partijen niet kunnen scheiden. Verder heb ik tijdens dit onderzoek cliënten en advocaten van WY Advocaten geïnterviewd. Naar aanleiding van de interviews heb ik een aangepast ouderschapsplan opgesteld met daarin de minimale wettelijke vereiste vermeld. Tevens is uit de interviews als advies naar voren gekomen om het ouderschapsplan op een later moment in te dienen. Dit kan ervoor zorgen dat er minder spanning is, minder kwaadheid en verdriet. Dit zie ik dan ook als een oplossing voor de problemen bij het ouderschapsplan. De echtscheiding kan direct worden uitgesproken. Daarnaast kunnen tussentijds de voorlopige regelingen gelden. Ouders hebben de keuze gemaakt om kinderen te krijgen/op te voeden en zij zullen de consequenties hiervan in acht moeten nemen.
5
1. Inleiding
In dit hoofdstuk zal in paragraaf 1.1 de aanleiding van het onderzoek worden aangegeven. In paragraaf 1.2 zal de probleemstelling aan u worden voorgelegd. In paragraaf 1.3 zal de centrale vraag en de deelvragen worden uiteengezet. In paragraaf 1.4 zal er een begrips- en onderzoeksafbakening worden weergeven. In paragraaf 1.5 zal het doel van dit onderzoek worden aangegeven en in paragraaf 1.6 zal er een methodologische verantwoording worden gegeven. In paragraaf 1.7 zal de opbouw van dit onderzoeksrapport nader worden uitgelegd. 1.1 Aanleiding In de afgelopen zestig jaar is het aantal echtscheidingen per jaar toegenomen van 6.462 scheidingen in het jaar 1950 naar 32.510 scheidingen in het jaar 2011.1 In totaal zijn er in 2011 bij een echtscheiding 18.713 kinderen die de leeftijd van 18 jaar nog niet bereikt hebben betrokken. 2 En hier spreken we alleen nog maar over de minderjarige kinderen bij een huwelijksontbinding. In totaal maken zo’n 70.000 kinderen tot 22 jaar per jaar een einde van de relatie van hun ouders mee. 3 In Nederland zijn er ongeveer 850.000 kinderen die gescheiden ouders hebben.4 Voor deze kinderen is een scheiding van hun ouders een ingrijpende gebeurtenis. Veel ouders krijgen onenigheid over de kinderen bij een echtscheiding. Wie krijgt het gezag? Hoe gaat de omgangsregeling eruit zien? Bij welke ouder zal het kind voornamelijk verblijven? Waar krijgt het kind zijn hoofdverblijfplaats? Dit zijn nog maar enkele vragen waar ouders mee geconfronteerd worden tijdens een echtscheiding. Veel ouders willen dat deze onderwerpen goed worden geregeld, maar vergeten daarbij de aandacht die het kind zelf nodig heeft. Daarnaast verliest het kind in de meeste gevallen het dagelijkse contact met één van de ouders. Hieronder worden de resultaten weergeven van een onderzoek van Spruijt in 2007. Dit onderzoek geeft aan, in percentages, hoe het contact verloopt tussen het kind en de uitwonende ouder. 5 Deze cijfers laten zien dat het contact tussen vader en kinderen vaak verwaterd na een echtscheiding.
Centraal Bureau Statistieken, ‘Huwelijksontbindingen; door echtscheiding en door overlijden’,Den Haag 2013. Centraal Bureau Statistieken, ‘Echtscheiding; leeftijdsverschil, kinderen, geboorteland, huwelijksduur’. Den Haag 2012. 3 E. Spruit, Handboek scheiden en de kinderen, Bohn Stafleu Van Loghum 2010, p. 199. 4 Nota Gezinsbeleid 2008, De kracht van het gezin, Den Haag: Programmaministerie voor Jeugd en Gezin 2008, p. 30. 5 Spruijt, E., Scheidingskinderen. Overzicht van recent sociaal-wetenschappelijk onderzoek naar de gevolgen van ouderlijke scheidingvoor kinderen en jongeren. Amsterdam: Uitgeverij SWP 2007. 1 2
6
Contact tussen het kind en de uitwonende ouder (in %) Mate van contact
Contact met vader in moedergezinnen
Contact met moeder in vadergezinnen
Geen contact
19
16
≤ 4 keer per jaar
10
12
5-11 keer per jaar
5
4
1 keer per maand
10
20
2 of 3 keer per maand
11
8
1 keer per week
27
32
> 1 keer per week
18
8
Totaal
100 = 214
100 = 25
In artikel 9 lid 3 Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (hierna: IVRK) is aangegeven dat ouders de verplichting hebben om te bevorderen dat het kind regelmatig contact heeft met beide ouders, tenzij het belang van het kind zich hiertegen verzet. Om deze verplichting meer inhoud te geven is op 1 maart 2009 de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding in werking getreden.6 In deze wet is besloten dat de ouders bij een scheiding verplicht zijn een ouderschapsplan op te stellen. Het ouderschapsplan wordt onderdeel van de echtscheidingsbeschikking. Ouders moeten in het ouderschapsplan afspraken maken over de zorgregeling, kinderalimentatie, informatieverschaffing etc. Door het ouderschapsplan dienen ouders vroegtijdig na te denken over de gevolgen van de echtscheiding voor de kinderen. 1.2 Probleemstelling Het ouderschapsplan lijkt in beginsel een goede oplossing ter voorkoming van eventuele conflicten tussen de ouders, aangezien de ouders verplicht worden goede afspraken te maken over de aangelegenheden van de kinderen. Wat echter uit de praktijk blijkt is dat het ouderschapsplan ook een aantal problemen met zich meebrengt. Ouders die de relatie hebben verbroken, maar nog goed kunnen communiceren zullen vaak geen problemen ondervinden met het opstellen van het ouderschapsplan. Daarentegen zijn er ook
6
Wet van 27 november 2008, Stb. 500.
7
ouders wie een zogenaamde vechtscheiding meemaken. Deze ouders kunnen heel moeilijk of haast niet meer met elkaar communiceren. Zij vinden het vaak lastig om samen concrete afspraken te maken over de kinderen. Aangezien het ouderschapsplan een verplicht onderdeel is bij een echtscheiding en ook afdwingbaar is zodra het onderdeel is geworden van de echtscheidingsbeschikking, zijn er veel zaken waarbij het ouderschapsplan zorgt voor problemen. Een van die problemen is dat het niet indienen van het ouderschapsplan ervoor kan zorgen dat ouders niet ontvankelijk zijn in hun echtscheidingsverzoek. Zolang de ouders het ouderschapsplan niet indienen, blijven zij op papier gehuwd. Zij blijven dus fiscaal partner en moeten gezamenlijk aangiftes doen. Daarnaast zal het moeilijk zijn voor de ouders om een koopwoning of huurwoning te verkrijgen. En ook voor de kinderen zal er veel onduidelijkheid zijn over de echtscheiding. 1.3 Centrale vraagstelling en deelvragen De vraag die ik door middel van dit onderzoek wil beantwoorden is: Wat zijn de problemen bij het opstellen van het ouderschapsplan bij een vechtscheiding en hoe kunnen deze problemen worden opgelost? Deze vraag zal ik aan de hand van de volgende deelvragen beantwoorden. De deelvragen zullen opeenvolgend in dit onderzoeksrapport worden besproken. 1. Hoe ziet het omgangs- en gezagsrecht eruit bij een echtscheiding met minderjarige kinderen? 2. Wat is de geschiedenis van het ouderschapsplan? 3. Wat moet er in een ouderschapsplan staan? 4. Wat zijn de problemen bij het ouderschapsplan? 5. Hoe denken cliënten en advocaten van WY Advocaten over het ouderschapsplan? 1.4 Begrips- en onderzoeksafbakening Ik beperk mijn onderzoek tot het ouderschapsplan in combinatie met de omgangsregeling bij een echtscheiding. Kinderalimentatie en overige onderdelen welke horen bij een echtscheiding zal in dit onderzoek niet nader worden besproken. Indien er in dit onderzoek wordt gesproken over kinderen, zal het gaan over minderjarige kinderen. Dit zijn kinderen die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt. 1.5 Doel van het onderzoek In dit onderzoek zal aan de hand van de literatuur en de praktijkinformatie die is verkregen door middel van interviews met verschillende deelnemers van het proces bij de echtscheiding aangeven wat precies de problemen zijn met het ouderschapsplan en daarvoor zal een oplossing worden gezocht. Naar aanleiding van de bovenstaande gegevens zal er een aangepast ouderschapsplan worden opgesteld, welke een deel van de problemen moet wegnemen. Tevens 8
zal in dit onderzoek het omgang- en gezagsrecht worden uitgelegd, aangezien er door het gezamenlijke gezag van de ouders en het recht op omgang tussen de ouders en het kind, de ouders verplicht zijn om een ouderschapsplan op te stellen. Met dit onderzoek wil ik WY Advocaten meer informatie geven over het ouderschapsplan, de problemen bij het ouderschapsplan en de eventuele oplossingen voor die problemen. 1.6 Methodologische verantwoording Dit onderzoek bekijkt zowel de juridische kwestie van het ouderschapsplan als de praktijkproblemen. Dit onderzoek zou kunnen worden gekwalificeerd als een empirisch onderzoek. Met dit onderzoek worden juridische feiten en informatie onderzocht. Hierbij valt te denken aan literatuur, jurisprudentie, artikelen, parlementaire geschiedenis en de wet. Het ouderschapsplan is geregeld in de wet en dit onderzoek zou dus ook kunnen worden omschreven als een beschrijvend onderzoek. Dit onderzoek geeft een uitleg over het ouderschapsplan. Bij dit onderzoek zullen het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, boek 1 Burgerlijk Wetboek, artikel 8 EVRM, Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind en Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding worden behandeld. Dit onderzoek kan dus ook gekwalificeerd worden als een literatuur/bronnen onderzoek. Naast deze vormen van onderzoek, kan dit onderzoek tevens worden gekwalificeerd als een praktijkgericht onderzoek. Er zullen interviews plaatsvinden met cliënten en advocaten van WY Advocaten. Daarnaast zullen verschillende dossiers op het advocatenkantoor worden bekeken. Tot slot zal er een ouderschapsplan worden opgesteld welke in de praktijk goed bruikbaar is. 1.7 Opbouw In het tweede hoofdstuk zal het omgang- en gezagsrecht worden uitgelegd aan de hand van de wet. Ook de geschiedenis en de totstandkoming van het omgangs- en gezagsrecht zal besproken worden. In het derde hoofdstuk zal de geschiedenis en de inhoud van het ouderschapsplan worden weergeven en wat er in het ouderschapsplan verwerkt moet worden. In het vierde hoofdstuk zal ik de praktijkproblemen met het ouderschapsplan bespreken. In hoofdstuk 5 zal ik de aanbevelingen van zowel cliënten van het advocatenkantoor als de advocaten zelf verwerken. Tot slot zal ik in hoofdstuk 6 een conclusie trekken over de werking van het ouderschapsplan. Tevens zal ik verschillende oplossingen aandragen voor de praktijkproblemen.
9
2. Omgang en gezag Om het ouderschapsplan en de problemen daarover goed te begrijpen, is het van belang om de huidige regeling van omgang en gezag te kennen. In dit hoofdstuk zal in paragraaf 2.1 het gezagsrecht worden omschreven en in paragraaf 2.2 het omgangsrecht. In paragraaf 2.3 vindt u de conclusie. 2.1 Titel 14 Burgerlijk Wetboek: gezagsrecht Het gezag over het minderjarige kind wordt geregeld in titel 14 van het Burgerlijk Wetboek. De huidige regeling vloeit voort uit de invoering van de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding van 1 maart 2009. Met de invoering van die wet zijn er een aantal nieuwe bepalingen opgenomen in titel 14 BW. Aan artikel 1:247 BW zijn de leden 2 t/m 4 toegevoegd. Tevens zijn de artikelen 1:251a en 1:253a BW toegevoegd aan titel 14 en is artikel 1:251 BW gewijzigd naar dat partijen gezamenlijk het gezag na het huwelijk blijven uitoefenen over de kinderen. De omvang van het ouderlijke gezag wordt omschreven in artikel 1:247 lid 1 BW. Dit artikel geeft aan dat een ouder de plicht en het recht heeft om zijn minderjarige kind te verzorgen en op te voeden. Daarnaast bepaalt lid 3 dat het ouderlijke gezag mede een verplichting omvat van de ouder om de ontwikkeling van de banden van zijn kind met de andere ouder te bevorderen. Lid 4 van dit artikel bepaalt dat het kind ook na een scheiding recht blijft houden op een gelijkwaardige verzorging en opvoeding door beide ouders. Met gelijkwaardig ouderschap blijkt uit de wetsgeschiedenis dat hiermee een kwalitatieve gelijkheid wordt bedoeld. 7 Het gelijkwaardig ouderschap moet in beginsel aansluiten bij de situatie tijdens het huwelijk. Het gelijkwaardig ouderschap hoeft dus geen kwantitatief ouderschap in te houden.8 In de uitspraak van de Hoge Raad in 20109 is aangegeven dat de rechter niet altijd hoeft uit te gaan van een gelijke verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en de hoofdverblijfplaats van het kind. Het belang van het kind moet voorop staan. Volgens artikel 1:245 BW staan minderjarigen onder gezag, waarbij onder gezag zowel het ouderlijke gezag als de voogdij wordt verstaan. Daarnaast bepaalt dit artikel dat het ouderlijke gezag zowel door de ouders gezamenlijk als door één ouder kan worden uitgeoefend. Tot slot bepaalt dit artikel dat het gezag betrekking heeft op de persoon van de minderjarige, het bewind over zijn vermogen en zijn vertegenwoordiging in burgerlijke handelingen. Artikel 1:250 BW wijst een bijzonder curator aan indien de belangen van het minderjarige kind in strijd zijn met de belangen van de ouders. De rechter benoemt een bijzonder curator, welke
M.A. Zon, ''Het voortgezet ouderschap praktisch belicht'', Relatierecht en praktijk, 2010/5, p. 1. M.A. Zon, ''Het voortgezet ouderschap praktisch belicht'', Relatierecht en praktijk, 2010/5, p. 1. 9 HR 18 juni 2010, LJN BL7407. 7 8
10
een verslag dient uit te brengen over de tegenstrijdige belangen. Een bijzonder curator kan ook op verzoek van belanghebbende worden aangewezen. Tijdens het huwelijk oefenen de ouders gezamenlijk het gezag uit (artikel 1:251 lid 1 BW). Ook na de ontbinding van het huwelijk blijft dit zo. Dit is niet altijd zo geweest. Pas vanaf 1995 was het mogelijk om na een ontbinding van een huwelijk het gezamenlijke gezag over minderjarige kinderen uit te oefenen.10 Echter hiertoe moest een verzoek worden gedaan. Indien er dan ook geen verzoek werd gedaan bepaalde de rechter aan welke ouder het gezag werd toegekend. Op de huidige regeling, waarbij beide ouders het gezamenlijke gezag behouden, zijn twee uitzonderingen welke voortvloeien uit artikel 1:251a lid 1 sub a en b BW. Deze uitzonderingen zijn: -
er is een onaanvaardbaar risico dat het kind klem of verloren raakt tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen;
-
of de wijziging van het gezag is anderszins in belang van het kind.
Volgens lid 4 van dit artikel kan de rechter indien hem blijkt van een minderjarige die hierop prijs stelt, ambtshalve een beslissing geven op voet van het eerste lid. Tot slot kunnen geschillen over het gezag worden voorgelegd aan de rechtbank op grond van artikel 1:253a BW. De rechtbank zal een beslissing nemen in het belang van het kind. De rechter kan tevens een tijdelijk verbod opleggen aan een ouder om contact te hebben met het kind. En ook hier kan een bijzonder curator worden benoemd. 2.2 Titel 15: omgang en informatie De Hoge Raad heeft in 193911 een arrest gewezen waarin besloten werd dat het zeer zeker in het belang van het kind is om de band met een ouder niet geheel te verbreken. In 1969 is er door de rechtbank Breda besloten dat zonder het verbreken van contact tussen het kind en een ouder zonder noodzaak, moet worden gezien als een strijd met zorgvuldigheid.12 Toch kreeg de rechter pas in 1971 de wettelijke bevoegdheid om een omgangsregeling te treffen tussen het kind en de niet gezaghebbende ouder. Deze bevoegdheid had de rechter op grond van artikel 161 lid 5 BW (oud).13 De ouders konden de rechter dus verzoeken om een omgangsregeling vast te stellen. In 1995 veranderde de wetgeving omtrent het omgangsrecht ingrijpend. Zowel het omgangsrecht als het bovengenoemde gezagsrecht kreeg voor het eerst een eigen regeling in het Burgerlijk Wetboek. Daarnaast waren deze regelingen niet alleen meer van toepassing op echtscheidingen, maar op elke situatie welke in verband stond met omgang van het kind.
10 M.A. van Mourik & AJM. Nuytinck, Personen- en familierecht, huwelijksvermogensrecht
en erfrecht, Deventer: Kluwer 2006, p. 254. 11 HR 28 augustus 1939, NJ 1939, 948. 12 Rechtbank Breda 14 januari 1969, NJ 1969, 248. 13 J.E. Doek & R.C. Gisoolf, Echtscheiding en omgangsrecht, Den Haag: VUGA Uitgeverij 1988, p. 9.
11
Het omgangsrecht is, net als het gezgsrecht, na de invoering van de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding verder veranderd. De huidige regeling zal hieronder worden beschreven. Met de invoering van de Wet bevordering voortgezet ouderschap is artikel 1:377a BW toegevoegd aan titel 15. Ook kan nu iemand met nauwe persoonlijke betrekkingen met het kind verzoeken om omgang volgens artikel 1:377e BW. Omgang is een breed begrip. Omgang kan op verschillende manieren plaatsvinden. Hierbij kan gedacht worden aan daadwerkelijk contact, maar ook aan een telefoongesprek of een chatgesprek. Omgang tussen het kind en zijn ouders is belangrijk. Aangezien de kinderen nog volop in hun ontwikkeling zitten is het essentieel dat zij contact behouden met beiden ouders14. Onderzoek van het CBS15 toont aan dat kinderen die een scheiding tussen hun ouders hebben meegemaakt een verhoogd risico lopen om op latere leeftijd ook zelf te scheiden. Voornamelijk bij jonge kinderen is dit van toepassing. Het onderzoek heeft aangetoond dat bijna de helft van de kinderen die tussen de 0 en 4 jaar een scheiding hebben mee gemaakt, zelf binnen twintig jaar scheiden. Ook andere problemen zoals concentratieproblemen, gedragsproblemen, lager zelfbeeld etc. Volgens het onderzoek van Spruit onderzoek zou dit kunnen worden opgelost door een goede omgangsregeling tussen het kind en de ouders, waarbij de positie van het kind voorop staat.16 Op grond van artikel 1:377a lid 1 BW heeft het kind recht op omgang met zijn ouders en met degene die in nauwe persoonlijke betrekking tot hem staan. De niet met het gezag belaste ouder heeft het recht op, en de verplichting tot, omgang met zijn kind. De rechter kan volgens lid 2 op verzoek van bovengenoemde personen een omgangsregeling vaststellen. Dit kan echter alleen als de bovengenoemde personen niet samen tot een omgangsregeling kunnen komen.17 Het derde lid van dit artikel geeft aan wanneer de rechter de omgang ontzegt. De ontzegginggronden zijn, als: a)
omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of de lichamelijke ontwikkeling van het kind, of
b)
de ouder of degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang, of
c)
het kind dat twaalf jaren of ouder is, bij zijn verhoor van ernstige bezwaren tegen de omgang met zijn ouder of met degene met wie hij in een nauwe persoonlijke betrekking staat heeft doen blijken, of
d)
omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.
J.C.E. Ackermans-Wijn en G.W. Brands-Bottema, ‘De invoering van het ouderschapsplan: goed bedoeld, maar slecht geregeld’, TREMA 2009, p. 36- 42. 15 J. Pals, ‘’Echtscheiding: het kind krijgt de rekening’’, Kennislink: december 2006, p. 1. 16 Spruijt, E., Scheidingskinderen. Overzicht van recent sociaal-wetenschappelijk onderzoek naar de gevolgen van ouderlijke scheidingvoor kinderen en jongeren. Amsterdam: Uitgeverij SWP. 17 S.F.M. Wortmann en J. van Duijvendijk-Brand, Compendium Van Het Personen- En Familierecht, Deventer: Kluwer 2012, p. 213. 14
12
Deze gronden zorgen ervoor dat de belangen van het kind niet worden geschonden. Indien een verzoek tot een omgang wordt afgewezen heeft de Hoge Raad bepaald dat: ''Elke afwijzing van een dergelijk verzoek tijdelijk is van aard, in die zin dat de ouder wiens verzoek is afgewezen zich in geval van wijziging van omstandigheden en in ieder geval na verloop van een jaar opnieuw tot de rechter kan wenden teneinde een omgangsregeling te doen vaststellen.'' 18 Naast deze mogelijkheid kan de ouder wie de omgang is ontzegd een beroep doen op informatie op grond van artikel 1:377b BW. In dit artikel is bepaalt dat de ouder wie met het gezag is belast, de ouder die niet met het gezag is belast op de hoogte stelt over gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de persoon en het vermogen van het kind en over te nemen beslissingen. De Hoge Raad heeft in zijn arrest besloten dat de ontzegginggronden welke van toepassing zijn op de omgang, ook van toepassing zijn bij het ontzeggen van informatie.19 2.3 Conclusie Met de invoering van de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige echtscheiding is het omgang- en gezagsrecht verder ingevuld. Ouders hebben tijdens het huwelijk het gezamenlijke gezag over hun kinderen. Nadat zij gescheiden zijn, blijven zij het gezamenlijke gezag houden. Een uitzondering hierop is artikel 1:251a BW, waarin is bepaalt dat een van de ouders de rechter kan verzoeken om een gezagswijziging. Tevens zijn er een aantal nieuwe bepalingen opgenomen in titel 14 en 15 BW. In titel 14 zijn de artikelen 1:251a en 1:253a BW toegevoegd en is artikel 1:251 BW gewijzigd naar dat partijen gezamenlijk het gezag na het huwelijk blijven uitoefenen over de kinderen. Tevens zijn de leden 2 t/m 4 toegevoegd aan artikel 1:247 BW. Hiermee wordt het ouderschap en de voortzetting daarvan na een ontbinding van het huwelijk beter geregeld. Daarnaast is het recht op omgang uitgebreid. Artikel 1:377a BW is toegevoegd aan titel 15 en artikel 1:377e BW heeft ervoor gezorgd dat ook personen met een nauwe betrekking tot het kind om een omgangsregeling kunnen verzoeken bij de rechter.
18 19
HR 27 februari 2009, NJ 2009, 164. HR 5 april 1991, NJ 1992, 24.
13
3. Het ouderschapsplan Zoals in de vorige hoofdstukken al is aangegeven is op 1 maart 2009 de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding in werking getreden. Deze wet heeft ervoor gezorgd dat scheidende ouders verplicht zijn een ouderschapsplan op te stellen. In dit hoofdstuk zal in paragraaf 3.1 de geschiedenis en ontwikkeling van het ouderschapsplan worden uitgelegd en in paragraaf 3.2 de inhoud van het ouderschapsplan worden besproken. In paragraaf 3.3 zal de conclusie over het ouderschapsplan worden gegeven. 3.1 Geschiedenis en ontwikkeling van het ouderschapsplan Artikel 9 Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (hierna: IVRK) geeft een bepaling over de scheiding van de ouders en recht op omgang. Deze bepaling geeft aan dat een kind niet mag worden gescheiden van zijn ouders tegen hun eigen wil in. Daarnaast geeft artikel 8 EVRM het recht op eerbiediging van het familie- en gezinsleven. Dit recht houdt zowel een recht op omgang voor de ouders als het recht op ouderlijk gezag in. Op grond van deze twee bepalingen heeft de Nederlandse overheid de verplichting om het contact tussen het kind en de niet-gezaghebbende ouders weten te bevorderen. 20 Na een scheiding verliest bijna de helft van alle kinderen contact met één van de ouders. 21 Om die reden is op 20 januari 2005 het wetsvoorstel ‘Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding’ ingediend door minister Donner. Ouders zouden volgens hem moeten nadenken over de gevolgen voor het ouderschap bij een scheiding. Het belang van het kind moet voorop staan bij een echtscheiding. Ouders moeten verantwoording nemen voor de minderjarige kinderen. Donner was van mening dat ouders om deze reden een ouderschapsplan zouden moeten opstellen bij een scheiding. De opvoedingstaken zouden bij beide ouders moeten liggen. Omgang tussen het kind en de niet verzorgende ouder was het uitgangspunt. Daarnaast heeft de verzorgende ouder de verplichting om de band van het kind en de andere ouder te bevorderen.22 Op 27 november 2008 werd dit wetsvoorstel aangenomen en op 1 maart 2009 is dit wetsvoorstel in werking getreden. 23 Door de nieuwe wet moeten ouders gedwongen nadenken over de gevolgen van hun echtscheiding. De wettelijke basis hiervoor is gelegen in artikel 815 Rv. Dit artikel is met de invoering van de Wet bevordering voorgezet ouderschap en zorgvuldige echtscheiding
Kamerstukken II 2004/05, 30 145, nr. 3, p. 4 (MvT). Handelingen I 2008/09, 8, p. 394. 22 Kamerstukken II 2004/05, 30 145, nr. 3, p. 2 (MvT). 23 Wet van 27 november 2008, Stb. 500. 20 21
14
toegevoegd. Ouders zijn sinds 2009 verplicht om een ouderschapsplan op te stellen indien zij gaan scheiden en dit ouderschapsplan moet bij het verzoek tot echtscheiding mee worden gestuurd naar de rechtbank. 3.2 Inhoud van het ouderschapsplan In de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding zijn twee normen opgenomen. Dit zijn de artikelen 1:247 lid 3 BW en artikel 1:377a BW. Zoals in het vorige hoofdstuk al is aangegeven bepaalt artikel 1:247 lid 3 BW dat de verzorgende ouder de verplichting heeft om de band van het minderjarige kind met de andere ouder te bevorderen. Artikel 1:377a BW bepaalt dat de niet met gezag belaste ouder de verplichting heeft om omgang met het kind te laten plaatsvinden. Volgens art. 815 lid 2 Rv moet zowel bij een gemeenschappelijk verzoek als eenzijdig verzoek tot echtscheiding een ouderschapsplan worden overlegd. De volgende onderdelen dienen volgens artikel 815 lid 3 Rv worden opgenomen in het ouderschapsplan: a)
de wijze waarop de echtgenoten de zorg- en opvoedingstaken, bedoeld in artikel 247 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, verdelen of het recht en de verplichting tot omgang, bedoeld in artikel 377a, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, vormgeven;
b)
de wijze waarop echtgenoten elkaar informatie verschaffen en raadplegen omtrent gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de persoon en het vermogen van de minderjarige kinderen;
c)
de kosten van de verzorging en opvoeding van minderjarige kinderen.
Daarnaast moet het verzoekschrift volgens het vierde lid van artikel 815 Rv vermelden over welke gevraagde voorzieningen overeenstemming is bereikt en waarover een verschil van mening bestaat met de gronden daarvoor. Tevens moet het ouderschapsplan de wijze waarop de kinderen zijn betrokken bij het opstellen van het ouderschapsplan vermelden. Dit laatste punt is afhankelijk van de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van het kind.24 Aangezien de rechter beoordeelt of de belangen van het kind zijn gewaarborgd, is het van belang dat dit laatste punt wordt aangegeven in het verzoekschrift. Ouders zijn, naast de verplichtingen van artikel 815 lid 3 Rv, vrij om te bepalen wat zij verder opnemen in het ouderschapsplan. Ouders kunnen veel regelen in het ouderschapsplan. Zij kunnen afspraken maken over het huiswerk, muziekles, kopen van cadeaus voor verjaardagen etc.
24
Kamerstukken II 2004/05, 30145, nr. 3, p. 6.
15
Met betrekking tot de verplichtingen van het ouderschapsplan zijn de ouders vrij om afspraken te maken. Zij mogen zelf bepalen hoe de omgangsregeling eruit komt te zien en hoe zij elkaar informeren. Zolang dit maar gebeurt. Ouders mogen niet met elkaar afspreken dat er geen contact meer zal plaatsvinden tussen het kind en een ouder. Dit is bepaald in artikel 1:247 lid 3 BW. Aangezien een kind in zijn jonge levensjaren de belangrijkste ontwikkelingen doormaakt, is het vaak zo dat wat nu afgesproken is in een ouderschapsplan, later niet meer voldoet. Een kind veranderd en krijgt naarmate het ouder worden een andere mening en eigen wil. Het beste is dus om het ouderschapsplan eens in de zoveel tijd aan te passen. Volgens Vermeulen kan het aanpassen van het ouderschapsplan plaatsvinden met de volgende frequentie: “voor een kind tussen de 0 en 18 maanden om de 12 weken, voor een kind tussen 18 maanden en 4 jaar om de 9 maanden, voor een kind tussen 4 en 12 jaar om de 12 maanden en voor een kind van 12 jaar en ouder om de 2 jaar”.25 De vereniging van Familierecht Advocaten Scheidingsmediators (hierna: vFAS) heeft een model ouderschapsplan opgesteld die ouders bij hun echtscheiding kunnen invullen. Dit model is ontwikkeld aan de hand van de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige echtscheiding. In het model staan naast alle verplichte onderdelen van het ouderschapsplan, ook de overige onderwerpen die in een later stadium voor conflicten kunnen zorgen zoals schoolkeuze, huiswerk, medische aangelegenheden, respectvol ouderschap etc. Het model bestaat uit ongeveer 11 bladzijdes, waarbij ook facultatieve keuzes voorkomen. Dit is het meest voorkomende model wat wordt gehanteerd door cliënten en advocaten als ouderschapsplan. 3.3 Conclusie Op grond van artikel 8 EVRM en artikel 9 IVRK heeft Nederland een verplichting om het contact tussen een kind en zijn ouders te bevorderen. Bij een echtscheiding raken veel kinderen het contact met één van hun ouders kwijt. Om die reden is het verplicht geworden om bij een echtscheiding een ouderschapsplan op te stellen voor de minderjarige kinderen. Hierin dienen afspraken te worden gemaakt over de zorg- en opvoedingstaken, informatieverschaffing, kosten van verzorging en opvoeding en wijze waarop het kind hierbij betrokken is. Het opstellen van een ouderschapsplan kan voorkomen dat ouders hierover in een later stadium conflicten kunnen krijgen. Het ouderschapsplan moet ervoor zorgen dat de belangen van het kind voorop staan en dat ouders rekening houden met hun kinderen bij een echtscheiding. De vFAS heeft een model ouderschapsplan opgesteld met alle belangrijke onderwerpen daarin verwerkt. Dit model wordt in de praktijk door familierecht advocaten en scheidingsmediators gebruikt.
P. Vermeulen, Een ouderschapsplan maken. Praktische tips en adviezen voor ouders die gaan scheiden, Rotterdam: uitgeverij Ad. Donker 2008, p. 20. 25
16
4. De praktijkproblemen bij een vechtscheiding
Het ouderschapsplan kan een goede oplossing zijn voor het voorkomen van conflicten. Echter het ouderschapsplan kan ook zorgen voor conflicten. Dit is bijvoorbeeld zo bij een zogenaamde vechtscheiding. In dit hoofdstuk zal ik het ouderschapsplan in de praktijk bespreken. In paragraaf 4.1 zal het moment van opstellen van het ouderschapsplan beschreven worden, in paragraaf 4.2 zal er gekeken worden hoe de rechter een ouderschapsplan bekijkt en in paragraaf 4.3 zal worden beschreven wat er ondernomen kan worden indien één van de ouders het ouderschapsplan niet nakomt. 4.1 Het opstellen van het ouderschapsplan Voorafgaand aan de indiening van het verzoekschrift moet in beginsel het ouderschapsplan worden opgesteld door de ouders zelf.26 Echter veel ouders zijn zo in de war van de scheiding, dat zij het vaak moeilijk vinden om afspraken te maken met hun ex-partner over de kinderen. Dit is vaak het geval indien ouders op een nare manier uit elkaar zijn gegaan. Het niet indienen van een ouderschapsplan kan ervoor zorgen dat de rechter de echtscheiding niet kan uitspreken, aangezien het ouderschapsplan een verplicht onderdeel van een verzoekschrift tot echtscheiding is. Op grond van artikel 815 lid 6 Rv kunnen partijen volstaan met overlegging van andere stukken of een en ander ter beoordeling leggen van de rechter. Dit zorgt niet altijd voor een uitkomst. In de praktijk komt het vaak voor dat de ouders het niet eens zijn met elkaar. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat een vader een co-ouderschapregeling wil, en de moeder juist liever heeft dat het kind eens in de veertien dagen bij vader is. Partijen hebben dan de mogelijkheid om ieder los van elkaar een eigen ouderschapsplan op te stellen en deze te overleggen aan de rechter. De rechter dient dan een beslissing te nemen over de omgangsregeling. Indien de kinderen voorlopig liever niet bij een van de ouders verblijven, geeft de rechter meestal in zijn beslissing aan dat de vader of de moeder de wens van de kinderen moet respecteren als die niet willen komen. Maar is dit een goede oplossing? Ouders zullen in de gevallen waarin zij het echt niet eens zijn met de omgangsregeling verder procederen. Het is dan aannemelijk dat de Raad voor de Kinderbescherming een onderzoek gaat doen. Dit neemt veel tijd in beslag en zorgt ervoor dat er voor zowel de ouders als de kinderen nog geen rust is. Schonewille stelt dan ook voor in zijn artikel ''Kunnen huwelijkse voorwaarden en samenlevingscontract een ouderschapsplan bevatten?'' dat ouders voorafgaand aan hun huwelijk een ouderschapsplan opstellen.27 M.I.W.E. Hillen-Muns & B.F.P. Lhoëst 2009, ‘De echtscheidingsnotaris’, JBN 2009, p. 2. F. Schonewille, ‘Kunnen huwelijkse voorwaarden en samenlevingscontract een ouderschapsplan bevatten?’, WPNR 2007, p. 604-60. 26 27
17
Bij een verzoek tot echtscheiding kan dan het ouderschapsplan dat voor het huwelijk is opgesteld worden overlegd. Ouders kunnen dan gezamenlijk nadenken over wat voor afspraken zij willen maken over de kinderen zonder dat verdere emoties, zoals verdriet en kwaadheid, de bovenhand nemen. Maar de vraag die hierbij speelt is de vraag of de ouders het serieus nemen om zelfs voor de geboorte van het kind een ouderschapsplan op te stellen voor als de relatie uiteindelijk niet zou uitwerken. In het volgende hoofdstuk zal ik de mening toetsen van reeds gescheiden cliënten en van cliënten die nu bezig zijn met hun scheiding over wat zij zien als een juist tijdstip voor het opstellen van een ouderschapsplan. Wat nu het grootste probleem is van het ouderschapsplan in het vaststellen van de zorg- en opvoedingstaken. Een scheiding welke is veroorzaakt door een nare situatie, zoals door vreemdgaan of schulden, zorgt er vaak voor dat ouders niet meer met elkaar kunnen communiceren. Ouders kunnen of willen op dat moment niet nadenken over de vaststelling van zorg- en opvoedingstaken. Daarnaast heeft de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken ook tot gevolg dat ouders moeten communiceren over waar de omgang zal moeten plaatsvinden, hoe de kinderen daar komen etc. 4.2 Het ouderschapsplan bij de rechter In de Handelingen van de Eerste Kamer wordt er uitleg gegeven aan de toets van het ouderschapsplan door de rechter. Er wordt aangegeven dat de rechter het ouderschapsplan toetst aan de hand van de wet en of een en ander strookt met het belang van de betrokken minderjarige.28 Maar in de praktijk kijkt de rechter bijna niet naar het ouderschapsplan. Het enige wat van belang is, is dat het ouderschapsplan is ingediend. Dit blijkt uit het interview met mr. Welter en mr. Walburg. Dit interview zal in het volgende hoofdstuk worden besproken. De rechter zal kijken of het ouderschapsplan niet in strijd is met de dwingende wetsbepalingen. Daarnaast zal de rechter kijken of de afspraken evenredig zijn voor de ouders. Indien ouders het ouderschapsplan gezamenlijk hebben opgesteld, zorgt dit niet voor veel problemen. Bij het gezamenlijk opstellen van het ouderschapsplan zullen vaak mediators of advocaten betrokken zijn. Deze betrokkenen zullen ervoor zorgen dat het ouderschapsplan voldoet aan de wettelijke vereisten. Maar indien de ouders allebei een eigen ouderschapsplan ingediend hebben kan dit voor problemen zorgen. Is het dan ook voldoende om alleen te kijken naar het wettelijke kader? Kan de rechter niet beter allebei de ouderschapsplannen volop toetsen? 29 4.3 Niet naleven ouderschapsplan Op grond van artikel 815 lid 2 Rv wordt bij zowel een gemeenschappelijk als eenzijdig verzoek tot echtscheiding een ouderschapsplan verplicht gesteld. Het verzoekschrift moet het ouderschapsplan bevatten. Indien partijen geen ouderschapsplan inleveren bij het indienen van
28 29
Kamerstukken I 2007/08, 30145, p. 7. M.I.W.E. Hillen-Muns & B.F.P. Lhoëst 2009, ‘De echtscheidingsnotaris’, JBN 2009, 46, p. 16.
18
het verzoekschrift, zullen zij nog vier weken extra de tijd krijgen om dit alsnog te doen. Indien zij ook dan geen ouderschapsplan aanleveren, kunnen zij op grond van artikel 818 lid 2 Rv worden doorverwezen naar een mediator. Dit artikel is met de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding aan het Wetboek van Rechtsvordering toegevoegd. De mediator zal proberen om samen met de ouders een ouderschapsplan die de ouders beiden kunnen waarderen op te stellen. Indien ook dit niet werkt, is het aan de rechter om hierover een beslissing te nemen. In beginsel zorgt het niet opstellen van een ouderschapsplan ervoor dat de ouders niet kunnen scheiden. Lid 6 van artikel 815 Rv geeft aan dat ouders ook andere bescheiden dan een ouderschapsplan kunnen overleggen. Toch zal de rechter hier vaak geen genoegen mee nemen. De rechter heeft dan de mogelijkheid om dan zelf een ouderschapsplan op te stellen. Indien er uiteindelijk een ouderschapsplan is waarmee de rechter genoegen kan nemen moet er in het verzoekschrift worden verzocht om het ouderschapsplan op te nemen in de beschikking. Ook dit kan verdere problemen met zich mee brengen, want het ouderschapsplan moet nu worden uitgevoerd. Indien het ouderschapsplan in de beschikking is opgenomen kan dit een executoriale titel opleveren op grond van artikel 819 Rv. Er zijn dan verschillende manieren om de naleving van het ouderschapsplan te vorderen. Hieronder zullen deze verschillende manieren beschreven worden. -
Dwangsom (artikel 611a Rv): de rechter kan een van de ouders veroordelen tot het betalen van een dwangsom indien een van hen het ouderschapsplan niet nakomt. De rechter is bevoegd om zelf een bedrag te bepalen.
-
Bijzonder curator (artikel 1:250 BW): deze dient de belangen van het minderjarige kind te beschermen en zal dan ook kijken wat het beste is voor het kind.
-
Reële executie (artikel 812 jo. 813 Rv): indien de omgangsregeling niet wordt nagekomen, kan hiervoor de politie worden ingeschakeld.
-
Geschillenregeling (artikel 1:253a BW): ouders kunnen hun geschillen voorleggen aan de rechtbank en vragen aan de rechtbank om over die geschillen een beslissing te nemen.
-
Verzoek eenhoofdig gezag (artikel 1:251a BW): hierbij kan worden verzocht om ontzetting van een ouder uit het gezag. Er moet dan wel aan de criteria van het artikel worden voldaan, zoals omschreven is in hoofdstuk 2 paragraaf 1.
Daarnaast is er nog een buitenwettelijke nakomingsmiddel zoals hieronder beschreven. -
Mediation: ouders kunnen zich tot een mediator wenden en proberen de problemen gezamenlijk op te lossen. Indien er met behulp van een mediator een goede omgangsregeling of andere afspraak tot stand komt, kan dit ervoor zorgen dat de omgangsregeling ook op langdurige termijn een juiste oplossing is.
Al deze mogelijkheden kunnen ervoor zorgen dat beiden ouders zich daadwerkelijk aan het ouderschapsplan houden.
19
4.4 Conclusie Ouders die een zogenaamde vechtscheiding meemaken, kunnen in aanraking komen met een aantal problemen met het ouderschapsplan. Deze problemen zijn het moment van opstellen, de toets door de rechter en de opname van een omgangsregeling in het ouderschapsplan. Het moment van opstellen blijft een lastig punt aangezien het tijdens een echtscheiding vaak een hectische tijd is waarin ouders het moeilijk vinden om afspraken te maken met hun ex-partner. Er zijn onderdelen van het ouderschapsplan waar ouders geen overeenstemming kunnen bereiken. In veel gevallen gaat het hier dan om de omgangsregeling. Daarnaast is het zo dat het eenzijdig indienen van het ouderschapsplan niet het doel dient als waarvoor het ouderschapsplan in eerste instantie voor moet worden opgesteld. Het belang van de kinderen wordt niet door de ouders voorop gesteld. Mijn mening is dat als de ouders een eigen ouderschapsplan hebben opgesteld, de rechter allebei de ouderschapsplannen volop moet toetsen. De rechter zou moeten kijken naar waar de ouders het over eens zijn. Naar mijn mening moet de rechter de ouders helpen met het opstellen van een gezamenlijk ouderschapsplan als de ouders en hun advocaten dat niet lukt. Veel cliënten die zelfstandig een ouderschapsplan hebben ingediend zijn ontevreden over de manier waarop de rechters naar hun ouderschapsplan hebben gekeken. De zitting waarop zo’n ouderschapsplan wordt besproken duurt ongeveer een half uur. In dit half uur moet ook de echtscheiding en de kinderalimentatie worden besproken. Veel aandacht zal er dan ook niet aan het ouderschapsplan worden besteedt. Toch besteden veel cliënten vaak veel tijd aan het ouderschapsplan. Niet omdat zij het gehele plan zelf moeten bedenken, nu hier een standaardvoorbeeld voor is, maar omdat de ouders het ten eerste lastig vinden om moeilijke beslissingen te nemen en ten tweede het vaak ook ingewikkeld vinden. Bovenstaande problemen kunnen ervoor zorgen dat het een lange strijd wordt tussen de ouders om tot overeenstemming te komen. Indien ouders toch tot een overeenstemming komen en het ouderschapsplan onderdeel gaat uitmaken van de beschikking kan het zo zijn dat een van de ouders het ouderschapsplan niet naleeft. Ook dit kan voor verdere problemen zorgen. De wet geeft hiervoor een aantal mogelijkheden om de naleving van het ouderschapsplan te vorderen. Zo kan er een dwangsom worden opgelegd, een bijzonder curator worden aangewezen, reële executie plaatsvinden en zelfs verzocht worden om een gezagswijziging.
20
5. Opinies Tijdens dit onderzoeksrapport heb ik verschillende procespartijen geïnterviewd over het ouderschapsplan en de praktijkproblemen. De praktijkproblemen waarover de cliënten zijn geïnterviewd zijn het moment van invullen en de toets door de rechter. In dit hoofdstuk zal ik in paragraaf 5.1 de interviews met de cliënten verwerken en in paragraaf 5.2 de interviews met de advocaten. Tot slot wordt in paragraaf 5.3 een conclusie gegeven. 5.1 Opinie cliënten Ik heb tijdens dit onderzoeksrapport tien cliënten van het advocatenkantoor WY geïnterviewd. In de interviews zijn vragen gesteld over de inhoud van het ouderschapsplan, het moment van opstellen, de toets door de rechter en eventuele aanbevelingen. De cliënten die ik heb geïnterviewd zijn cliënten welke het ouderschapsplan niet gezamenlijk met hun ex-partner hebben ingevuld. Deze cliënten waren/zijn verwikkeld in een vechtscheiding en hebben het ouderschapsplan eenzijdig ingeleverd met het verzoek aan de rechter om hun ouderschapsplan in de beschikking op te nemen. Cliënten gaven aan dat zij het ouderschapsplan eenzijdig hebben ingevuld aangezien zij op het moment van de scheiding nog niet in staat waren concrete afspraken te maken met hun expartner. Zij vonden het moment van het invullen daarom niet geschikt. Bij de vraag of zij het ouderschapsplan liever voor de geboorte van het kind hadden willen invullen zeiden zij unaniem: nee! De reden hiervoor was dat zij niet zouden weten hoe de toekomst zou lopen. Als er al een ouderschapsplan was opgesteld, en dit was in overleg gegaan, hadden zij nu waarschijnlijk anders gedacht over de opgenomen afspraken. Zeven van de tien cliënten zijn van mening dat een ouderschapsplan wel kan meehelpen aan het voorkomen van conflicten, maar dat het misschien handiger is om dit een tijd na de echtscheiding, bijvoorbeeld nadat de ouders een jaar zijn gescheiden, op te stellen. Na een jaar hebben partijen hopelijk zelf rust gevonden en kunnen zij misschien weer voorzichtig communiceren met hun ex-partner. Een echtscheiding is een moeilijke en emotionele gebeurtenis volgens de cliënten. Volgens de cliënten moeten de ouders een periode van rust gegund worden. Cliënten gaven wel aan dat zij weten dat het ouderschapsplan voor de kinderen moet worden opgesteld en het dus wel belangrijk is dat de kinderen op de hoogte zijn van de gebeurtenissen. Zij waren dan ook van mening dat zij wel bereidt zijn om hun eigen belang opzij te schuiven om het belang van hun kinderen te waarborgen, maar dat het niet altijd hoeft te betekenen dat het opstellen van een ouderschapsplan de belangen van de kinderen ook daadwerkelijk waarborgt. Er kunnen overhaaste beslissingen worden genomen in een emotionele periode vol met boosheid, kwaadheid en verdriet. De cliënten hadden iets meer tijd nodig om te kunnen nadenken over het ouderschapsplan, nu het lastig is om de afspraken gemaakt in het ouderschapsplan terug te draaien. Deze tijd werd hun niet gegund, aangezien zij zonder het ouderschapsplan niet direct hadden kunnen scheiden en dit voor verdere problemen 21
hadden kunnen zorgen, zoals dat zij geen sociale huurwoning konden krijgen nu zij nog waren gehuwd. Vier cliënten zijn er over eens dat een ouderschapsplan kan bijdragen aan het voorkomen van conflicten, omdat een en ander vast staat en over die onderwerpen geen discussie meer kan ontstaan. Het zijn vaste en concrete afspraken. Daarnaast waren zes cliënten van mening dat een ouderschapsplan nutteloos is. De belangrijkste afspraken worden apart benoemd in het verzoekschrift en de overige afspraken welke in het ouderschapsplan worden opgenomen worden niet nagekomen. Dit omdat het kleine details zijn welke ieder moment anders kunnen zijn. Deze zes cliënten vonden ook dat de rechters weinig aandacht aan hun ouderschapsplan hebben besteed, maar dit terecht was aangezien de belangrijkste onderwerpen in het verzoekschrift werden behandeld en gemotiveerd moesten worden in de beschikking. De overige vier cliënten hadden graag gezien dat de rechters meer aandacht hadden besteed aan hun ouderschapsplan. Zij hebben veel moeite moeten doen om een ouderschapsplan op te stellen. Zij hebben geprobeerd om te communiceren met hun ex-partner, wat op dat moment nog heel moeilijk was. Waar de cliënten het wel over eens zijn is dat zij het ouderschapsplan te uitgebreid vinden. Zij hebben zo'n 15 pagina's ingevuld wat naar hun mening ook veel korter zou kunnen zijn. De aanbevelingen van de cliënten zijn: een korter ouderschapsplan, met alleen de belangrijkste punten daarin verwerkt, welke op een later tijdstip moet worden ingevuld dan tijdens de echtscheiding. Als tijdstip voor het indienen van het ouderschapsplan vonden zij een jaar voldoende. Cliënten die wel graag uitgebreid alles regelen, kunnen volgens de cliënten altijd voor de langere versie kiezen. 5.2 Opinie advocaten Citaat Yvonne Welter (Advocaat bij WY Advocaten): ''Als ik mij goed herinner is het ouderschapsplan gelijktijdig geïntroduceerd met de Wet op de gelijke zorg van 1 maart 2009. De visie van de politiek was dat ouders de zorg gelijkelijk moeten verdelen. Gezagsdragende ouders delen vanaf dit moment de zorg over de kinderen. Mijn visie is dat de politiek, wellicht ook wel onder invloed van een sociale inborst van de advocatuur en psychologische hoek, een draak heeft gecreëerd. Problemen ouderschapsplan: 1. ouderschapsplan is in essentie een communicatieplan; als je gaat scheiden is de communicatie vaak ver te zoeken. Een ouderschapsplan komt dan echt niet van de grond, want je moet over zeer veel details met elkaar praten en beslissingen nemen. In een dergelijke periode van verdriet, rouw of zelfs woede is de communicatie ver te zoeken. Of ouders denken wel goed te communiceren, en ronden hun scheiding in goed overleg af, totdat men bij het ouderschapsplan komt. Op dat moment kan heel duidelijk de verschillen tussen ouders, soms de reden van de scheiding, boven tafel komen. Het ouderschapsplan is dan de katalysator van alles wat eigenlijk niet lekker loopt.
22
2.
3.
4. 5.
6.
kinderen moeten worden betrokken bij het ouderschapsplan; nou tel je winst uit. De ouders gaan uit elkaar, weten het soms zelf niet eens wat er allemaal gaat gebeuren, kunnen zich soms niet als ouders gedragen. Ze hebben al genoeg aan zichzelf. Dan moet je als kinderen gaan praten met je ouders over een ouderschapsplan. Kinderen verwachten tot op een zekere hoogte richting/beslissingen van hun ouders. Dit punt is dan ook een wassen neus, en er zijn maar weinig kinderen die hier actief in worden betrokken of in willen worden betrokken. ouderschapsplan is een moetje, anders is je verzoek tot echtscheiding niet ontvankelijk: dit brengt druk met zich mee. Kinderen en hun zorgregeling is emotie, waar mensen niet gelijk of willen of kunnen communiceren. Ook is een ouderschapsplan zeer concreet. Sommige afspraken vallen pas veel laten in het scheidingstraject te maken, maar moeten direct al duidelijk zijn bij het indienen van een verzoek tot echtscheiding. Nog een extra spanning: ouderschapsplan moet goed en doordacht in elkaar zitten, en verzoek tot echtscheiding moet soms zeer snel worden ingediend (bijvoorbeeld in een situatie van voorlopige voorzieningen, of een partner die veel schulden maakt). het plan is gedetailleerd en daarmee voor sommige burgers echt te ingewikkeld. Dan haal je maar een standaard tekst uit de kast, past de namen aan en dien je het in. Van wie is dan toch dit plan? dit plan betekend extra werk voor advocaten, derhalve extra kosten voor de burgers als zij betalend zijn, of minder winst voor de advocaat als deze op toevoeging werkt. In de eerste situatie is de burger niet gemotiveerd om een plan te maken, en in de tweede situatie de advocaat. het plan schept valse verwachtingen: een zorgregeling valt zich niet te vatten in een plan, het is niet statisch. Komen ouders er niet uit, of is het zelfs inzet voor een conflict is men gedesillusioneerd over het feit dat een rechter alleen maar een zorgregeling vastlegt en niet naar de rest van het plan kijkt.
Oplossingen 1. Stoppen met het ouderschapsplan; 2. Indieningsmoment van het plan wijzigen; bijvoorbeeld na het verweerschrift van de wederpartij; 3. Het benoemen van een bijzonder curator bij ernstige conflicten, om zo de positie van het kind meer te waarborgen; 4. Extra geld beschikbaar stellen voor de advocatuur voor hun extra werk, niet alleen belonen bij zittingen maar ook belonen bij het opstellen van gedegen plannen, en convenanten; 5. Ouders beter voorlichten of rechten en plichten voor kinderen, gezag, erkenning, alimentatie, zorgregeling. In het ouderschapsplan komt dit allemaal samen, en worden ouders dan opeens over deze onderwerpen voorgelicht. Stuur ze een standaard pakket als een kind wordt geboren. Vanaf het begin over deze onderwerpen communiceren is beter dan opeens in een scheiding. Visie van de rechtelijke macht ouderschapsplan 1. Er wordt alleen maar gekeken of een ouderschapsclan er is; inhoudelijk wordt er nauwelijks getoetst: alleen op de grote onderwerpen zoals de betrokkenheid van alle partijen bij het tot stand brengen van het plan. En dan de onderwerpen gezamenlijk gezag, dagelijkse zorgregeling en vakantieregeling en kinderbijdrage. Motiveer je een beetje waarom je niet kan communiceren dan wordt er verder niet naar gekeken. 2. De rechtelijke macht brandt zich niet aan de inhoud van een plan, komen partijen niet tot een oplossing wordt er alleen een basis zorgregeling en kinderbijdrage vastgesteld. De rest wordt gewoon geregeld door boek 1:377 e.v.''
23
Citaat Kim Walburg (Advocaat bij WY Advocaten): ''Je hebt mij gevraagd om een stukje te schrijven over het ouderschapsplan en de problemen die daarbij komen kijken. Ouderschapsplan Een ouderschapsplan is een regeling waarin ouders die uit elkaar gaan, afspraken maken over hun minderjarige kinderen. Het ouderschapsplan is verplicht bij een ontbinding van het geregistreerd partnerschap en een scheiding. Tevens is een ouderschapsplan verplicht indien de ouders het gezamenlijk gezag uitoefenen. In het ouderschapsplan wordt de zorgverdeling, maar ook de keuzes omtrent school etc. opgenomen. Op 1 maart is de Wet Bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding in werking getreden. De wet introduceert het gelijkwaardig ouderschap en de verplichting om een ouderschapsplan op te stellen voor ouders van minderjarige kinderen die willen scheiden. Zonder een zorgvuldig ouderschapsplan wordt er sinds 1 maart 2009 door de Rechtbanken geen echtscheiding meer uitgesproken. Problemen Mijns inziens is het doel van het ouderschapsplan dat de ouders gezamenlijk tot een regeling komen met betrekking tot de minderjarige kinderen. Echter heel vaak lukt dit niet, ook niet met behulp van een mediator. Dan dient de rechter uiteindelijk uit te spreken wat de zorgregeling wordt. Het grote probleem wordt dus niet opgelost. Partijen zijn niet dichter bij elkaar gekomen. Voor een goed ouderschapsplan is communicatie gewenst. Op het moment dat partijen uit elkaar gaan is die communicatie er niet. Het is dus erg lastig om dan een ouderschapsplan op te stellen. De wet stelt het verplicht om een ouderschapsplan op te stellen. Hetgeen er kan gebeuren indien er geen ouderschapsplan opgesteld wordt, is dat je niet-ontvankelijk wordt verklaard. Echter er is geen sanctie op de nakoming van de afspraken. Vaak snappen de ouders niet goed waarom er een ouderschapsplan moet worden opgesteld. De inhoud van het ouderschapsplan is ook verre van duidelijk voor de ouders. Daarnaast is het ook nog eens zo dat indien de kinderen ouder zijn, zij betrokken dienen te worden bij het opstellen van het ouderschapsplan. Dit is niet in het belang van de kinderen. Het ouderschapsplan vergt veel extra werk voor de advocaten. Oplossingen Ik stel mij op het standpunt dat het verplicht indienen van een ouderschapsplan niet zou moeten. Ouders moeten vrij zijn om een keuze te maken of zij een ouderschapsplan willen opstellen ja of de nee. Zonder communicatie is dit niet mogelijk. Een andere oplossing zou kunnen zijn dat er sancties komen op het niet opstellen danwel niet nakoming van het ouderschapsplan. Deze sancties van het niet nakomen van de zorgregeling zouden bijvoorbeeld kunnen zijn een boete opleggen, maar zou ook kunnen bestaan uit hulpverlening. Het praten met een onafhankelijke derde. Om zo de problemen bij de ouders te houden, en niet bij de kinderen. Dit kan in de vorm van een bijzonder curator. 24
Rechters De rechters kijken naar mijn mening vaak naar het ouderschapsplan als een houvast. Tijdens zitting vragen ze aan partijen of er uitvoering wordt gegeven aan de zorgregeling zoals omschreven in het ouderschapsplan. Beide partijen kunnen daar hun standpunten over kwijt. '' In het volgende hoofdstuk zal de bearbeiding van deze opinies aan bod komen. 5.3 Conclusie Uit de interviews met cliënten blijkt dat zij graag een korter ouderschapsplan hadden willen invullen. Een ouderschapsplan die alleen de verplichte onderdelen behandelden. De belangrijkste onderwerpen zijn weliswaar de meest lastige onderwerpen, maar het is overzichtelijker om in te vullen. Daarnaast hadden cliënten het ouderschapsplan graag enkele tijd na de scheiding willen opstellen. Dit omdat er dan waarschijnlijk meer rust in de relatie tussen de ouders is. Het interview met de advocaten toont aan dat zij van mening zijn dat het ouderschapsplan meer problemen met zich meebrengt, dan het daadwerkelijk oplost. Zij stellen zich dan ook op het standpunt dat het ouderschapsplan moet worden afgeschaft. Dit omdat het lastig is om de ouders te laten communiceren. Daarnaast vinden de advocaten het belangrijk dat de cliënten genoeg worden geïnformeerd over het omgang- en gezagsrecht. Een bijzonder curator welke de belangen behartigt van de kinderen, zou eventueel ook een oplossing kunnen zijn ter plaatsvervanging van het ouderschapsplan.
25
6. Interpretatie en oplossingen
In dit hoofdstuk zal in paragraaf 6.1 een interpretatie van de interviews en mogelijke oplossingen worden weergeven. In paragraaf 6.2 zal een aangepast ouderschapsplan worden opgesteld en in paragraaf 6.3 zal een conclusie worden weergeven. 6.1 Interpretatie aanbevelingen In hoofdstuk 5 hebben cliënten en advocaten hun mening gegeven en enkele aanbevelingen gedaan over het ouderschapsplan. Cliënten en advocaten vinden dat bij een vechtscheiding een ouderschapsplan voor problemen kan zorgen. Deze problemen zijn besproken in hoofdstuk 4. Voornamelijk het moment van opstellen is een probleem. Nu een scheiding een moeilijke periode is waarin de ouders moeten wennen aan hun nieuwe rol als ex-partner, kan dit ervoor zorgen dat concrete afspraken niet kunnen worden gemaakt. Het merendeel van de cliënten zien het ouderschapsplan graag afgeschaft. Zij vinden dat het ouderschapsplan een papiertje is wat verplicht moet worden ingevuld en wat voor veel conflicten kan zorgen. Ook de advocaten geven aan dat het afschaffen van het ouderschapsplan kan zorgen voor een snellere en gemakkelijkere echtscheiding. Hier moet wel in gedachte worden gehouden dat het ouderschapsplan wordt opgesteld in het belang van de kinderen. De kinderen mogen niet de dupe worden van de echtscheiding. De wetgever heeft juist met de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige echtscheiding ervoor willen zorgen dat de omgangs- en scheidingsproblematiek vermindert zou worden. Wat ouders wel goed moeten onthouden is dat het gaat om de kinderen. De belangen van de kinderen moeten voorop worden gesteld. In de meeste gevallen moeten ouders dus hetzelfde willen voor de kinderen en zou er in principe dan ook geen conflicten horen te ontstaan. Ouders hebben zelf de keuze gemaakt te trouwen en om samen kinderen op te voeden. De consequenties die hieraan verbonden zijn moeten zij dan ook voor lief nemen. Het afschaffen van het ouderschapsplan zorgt er niet voor dat de ouders de kinderen en hun belangen voorop zetten, en lijkt dan ook geen juiste oplossing voor de problemen. Toch lijkt het beter als de ouders enige tijd rust krijgen om het ouderschapsplan in te dienen. Cliënten en advocaten hebben dit ook aangegeven in de interviews. Zodra ouders zich kunnen verenigen met de nieuwe rol als ex-partner en de grootste boosheid, verdriet en andere gevoelens wegzakken, moeten ouders in staat kunnen zijn concrete afspraken te maken over de verplichte onderdelen. Indien ouders gewoonweg geen afspraken kunnen maken over de kinderen, moeten zij de mogelijkheid hebben om hiervoor een uitstel te krijgen. De echtscheiding zou dan alvast moeten kunnen worden uitgesproken. De rechter zou eventueel aan de hand van de omstandigheden kunnen bepalen hoelang de ouders krijgen om een ouderschapsplan op te stellen. Dit kan ervoor zorgen dat de ouders zich minder gedwongen voelen om een ouderschapsplan op te stellen. De rechter kan per zaak beoordelen wat de juiste tijd is voor het
26
indienen van het ouderschapsplan. Partijen kunnen hun eigen redenen aanvoeren voor een eventuele uitstel voor het indienen van het ouderschapsplan. In de tussentijd kan de rechter eventuele voorlopige voorzieningen vaststellen met betrekking tot de omgangsregeling en de kinderalimentatie. 6.2 Aangepast ouderschapsplan Cliënten hebben tijdens de interviews aangegeven dat zij het model ouderschapsplan van de vFAS ingewikkeld vonden. Zij vonden het model te uitgebreid. Een oplossing van de cliënten was een korter ouderschapsplan. Ook de advocaten gaven aan dat het ouderschapsplan waarschijnlijk te gedetailleerd is voor gewone burgers. Volgens de advocaten moeten de ouders tijdens de scheiding ook al nadenken over onderwerpen die nog niet relevant zijn. Voor de problemen van het ouderschapsplan heb ik een aangepast ouderschapsplan opgesteld. Dit kan een oplossing zijn voor het opstellen van het ouderschapsplan aangezien ouders alleen over de belangrijkste onderwerpen hoeven te communiceren. Het zijn geen vijftien bladzijdes meer die door de ouders moeten worden ingevuld. Daarnaast kan de rechter het aangepaste ouderschapsplan beter bekijken omdat alleen de verplichte onderdelen zijn opgenomen. Dit is ook een oplossing voor de toets van de rechter en de ontevredenheid daarover. Ouders kunnen zelf bepalen welk ouderschapsplan zij willen gebruiken en dus ook hoe zij het ouderschap willen regelen. Artikel 815 lid 3 Rv geeft de onderdelen aan welke verplicht in het ouderschapsplan moeten worden opgenomen. Dat is de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, wijze van informatieverschaffing, de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen en de wijze waarop het kind is betrokken bij het opstellen van het ouderschapsplan. Deze onderwerpen zullen dus ook in het aangepaste ouderschapsplan worden behandeld. Daarnaast zijn er volgens de praktijk nog een aantal onderwerpen van belang om te bespreken.30 Dit zijn: - bijzondere dagen en vakantie; en - de dagelijkse zorg voor de kinderen; en - school en hobby's; en - medische zorg. Het is volgens de MvT aan de ouders om te bepalen of zij deze afspraken in het ouderschapsplan vastleggen. Om die reden verwijs ik er verkort naar in het aangepaste ouderschapsplan. In het onderstaande aangepaste ouderschapsplan wordt aangegeven dat partijen in onderling overleg en gezamenlijk afspraken maken of deze onderwerpen. De ouders hebben nou eenmaal samen kinderen gekregen, en daarnaast moeten de ouders het belang van het kind voorop stellen. Ouders zullen afspraken in onderling overleg moeten kunnen maken, nu het ouderschapsplan niet alles regelt. In het onderstaande ouderschapsplan staan alleen de verplichte onderdelen van
30
Kamerstukken II 2004/05, 30145, nr. 3, p. 4 (MvT).
27
het ouderschapsplan en de praktische invulling daarvan zoals wie de kinderen haalt en brengt etc. Verder zullen de overige onderdelen van het model van de vFAS, zoals respectvol ouderschap, wettelijke aansprakelijkheid etc. in dit ouderschapsplan niet worden behandeld, aangezien dit te gedetailleerd is om voor een kind op te nemen. Zoals in hoofdstuk 3 aangegeven zou volgens Vermeulen het ouderschapsplan eigenlijk om een bepaalde tijd moeten worden aangepast. Nu dit niet verplicht is, zullen de meeste ouders dit ook niet doen. Een ouderschapsplan is al snel niet meer up to date en afspraken welke eigenlijk te concreet zijn, zullen na verloop van tijd niet meer haalbaar zijn. Ouders moeten altijd het belang van het kind voorop stellen en de ontwikkelingen van het kind in de gaten houden. Daarnaast is het van belang dat kinderen weten waar zij aan toe zijn. De voortgang van de echtscheiding en de omgangsregeling moet dan ook goed worden besproken met de kinderen. In onderstaand ouderschapsplan zijn alleen de minimale vereisten van het ouderschapsplan opgenomen en de praktische invulling daarvan.
De ondergetekenden zijn: Naam vader, woonplaats en geboortedatum, hierna te noemen “de vader” Naam moeder, woonplaats en geboortedatum, hierna te noemen “de moeder” ZIJ NEMEN HET VOLGENDE IN AANMERKING: -
De ouders zijn op datum te plaats met elkaar gehuwd / de ouders zijn op datum een geregistreerd partnerschap aangegaan / De ouders hebben een affectieve relatie gehad;
-
Uit de relatie zijn de volgende minderjarige kinderen geboren: o naam geboren op datum te plaats o naam geboren op datum te plaats De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over de kinderen/naam kind De ouders hebben overlegd over de wijze waarop zij na de scheiding de zorg- en opvoedings-taken verdelen, over de wijze waarop zij elkaar zullen informeren en raadplegen over gewichtige aangelegenheden betreffende de kinderen en over de wijze waarop zij in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige de kinderen zullen voorzien: Zij wensen de resultaten van dit overleg in dit ouderschapsplan neer te leggen; De ouders zijn zich ervan bewust dat het ouderlijk gezag mede omvat de verplichting van de ouder om de ontwikkeling van de banden van zijn/haar kind met de andere ouder te bevorderen; De ouders hebben de kinderen/naam kind op een bij de leeftijd van de kinderen/naam kind passende wijze betrokken tot de totstandkoming van dit plan en moeten het belang van het kind voorop stellen.
-
-
-
28
Verdeling zorg- en opvoedingstaken 1. De kinderen/naam kind hebben/heeft hun/zijn/haar hoofdverblijf bij de moeder/vader en zal/zullen op zijn/haar adres in het bevolkingsregister van de gemeente ingeschreven staan. Aan haar/hem komt daarom het recht toe om de te innen. 2. De ouders zijn de volgende zorg/contactregeling overeengekomen: …….of: een zorg/contactregeling overeengekomen zoals beschreven in bijlage …Indien specifieke, zwaarwegende omstandigheden dit vragen, kan de zorg/contactregeling in de toekomst aangepast worden. Vakanties en feestdagen zullen in onderling overleg worden verdeeld. Wijze van informatieverschaffing 3. De ouder bij wie de kinderen/naam kind het laatst verbleven, brengt de kinderen/naam kind naar de andere ouder wanneer er gewisseld moet worden. Als de kinderen/naam kind bij de ene ouder zijn/is, zal deze ouder telefonisch- en emailcontact met de andere ouder, mits dit geschiedt op een voor alle betrokkenen aanvaardbare wijze 4. De ouders zullen elkaar over en weer op de hoogte stellen van de belangrijke gebeurtenissen in het leven van het kind. De ouders zullen iedere maand/twee maanden/… maanden, buiten de aanwezigheid van de kinderen met elkaar overleg plegen, teneinde informatie uit te wisselen en elkaar te consulteren. Kosten verzorging en opvoeding 5. Overeengekomen kinderalimentatie en draagkracht van ouders opnemen met daarbij de datum vanaf wanneer van toepassing en hoe het zit als de kinderen jongmeerderjarig worden en de studiekosten. Overige onderwerpen 6. Zaken die zich aandienen waarvan aangenomen mag worden dat deze van bijzondere aard zijn, zoals schoolkeuze, medische aangelegenheden etc., zullen tijdig vooraf onderwerp van overleg tussen de ouders vormen en beslissingen hieromtrent zullen gezamenlijk worden genomen. Wijzigingsbeding 7. De ouders zullen deze regeling in onderling overleg kunnen aanpassen. Incidentele wijzigingen zullen informeel overeengekomen kunnen komen, structurele wijzigingen uitsluitend schriftelijk met toestemming van de rechter.
29
6.3 Conclusie In dit hoofdstuk is een interpretatie gemaakt van de interviews met de cliënten en advocaten. Hieruit volgt dat zij eigenlijk twee soorten oplossingen hebben aangegeven voor de problemen van het ouderschapsplan bij een echtscheiding. Dit is het afschaffen van het ouderschapsplan en een uitstel voor het indienen van een ouderschapsplan. Het afschaffen zorgt er niet voor dat de belangen van het kind voorop worden gezet. Nu dit juist het belangrijkst is, zal het afschaffen van het ouderschapsplan ook geen echte oplossing zijn. Wat wel een oplossing kan zijn voor de problemen, is een uitstel voor het indienen van het ouderschapsplan. De rechter kan aan de hand van omstandigheden van het geval bepalen dat ouders een uitstel kunnen krijgen voor het indienen van het ouderschapsplan. De rechter kan dan aan de omstandigheden van het geval over het uitstel beslissen. Wat dit meebrengt is dat de echtscheiding direct kan worden uitgesproken en ouders niet meer de drukkende last hebben om meteen na te denken over het ouderschapsplan. Daarnaast zorgt het aangepaste ouderschapsplan van paragraaf 6.2 voor een oplossing voor de problemen, nu hiermee alleen de belangrijkste onderwerpen worden geregeld. De rechter krijgt meteen de belangrijkste onderdelen van het ouderschapsplan te zien en ouders hoeven niet te gedetailleerde afspraken vast te leggen.
30
7. Conclusie In dit laatste hoofdstuk zal ik mijn conclusie geven over het onderzoek naar de praktijkproblemen van het ouderschapsplan en zal ik mogelijke oplossing aandragen. 7.1 Conclusie Sinds 1 maart 2009 is de Wet bevordering ouderschap en zorgvuldige echtscheiding in werking getreden. Deze wet heeft ervoor gezorgd dat ouders bij een echtscheiding een ouderschapsplan dienen op te stellen. In het ouderschapsplan dienen zij afspraken te maken welke betrekking hebben op hun minderjarige kinderen. De verplichte onderdelen welke in het ouderschapsplan moeten worden vermeld zijn op grond van artikel 815 lid 3 Rv de zorg- en opvoedingstaken, de wijze van informatieverschaffing, de kosten van verzorging en opvoeding en de wijze waarop het minderjarige kind betrokken is geweest bij de totstandkoming van het ouderschapsplan. Met de invoering van bovengenoemde wet is ook het omgangs- en gezagsrecht aanzienlijk veranderd. Tijdens het huwelijk hebben de ouders het gezamenlijke gezag over hun kinderen. Ook nadat de ouders gescheiden zijn, blijven zij in beginsel het gezamenlijke gezag houden. Zij kunnen echter de rechter verzoeken om een gezagswijziging op grond van de ontzeggingsgronden uit artikel 1:251a lid 1 sub a en b BW. Daarnaast heeft het kind op grond van artikel 1:377a BW recht op omgang met degene die in nauwe persoonlijke betrekking tot hem staan. De niet met het gezag belaste ouder heeft het recht op en de verplichting tot omgang met zijn kind. De centrale vraag van dit onderzoek is: Wat zijn de problemen bij het opstellen van het ouderschapsplan bij een vechtscheiding en hoe kunnen deze problemen worden opgelost? Het ouderschapsplan is opgesteld om ervoor te zorgen dat de ouders tijdens hun scheiding rekening houden met de belangen van het kind en dat de ouders deze dan ook voorop stellen. Toch lost een ouderschapsplan niet altijd de conflicten op. Het moment van invullen bij een vechtscheiding is vaak een moeilijk punt, aangezien de ouders tijdens hun echtscheiding een emotionele ontwikkeling meemaken en dus meestal niet in staat zijn concrete afspraken te maken. Daarnaast is het verplicht om bij een verzoek tot echtscheiding een ouderschapsplan in te dienen. Indien de ouders verwikkeld zijn in een vechtscheiding waarbij de ouders niet meer met elkaar kunnen communiceren is het lastig om ook daadwerkelijk een ouderschapsplan op te stellen. De ouders kunnen ervoor kiezen om de rechter een beslissing te laten nemen over het ouderschapsplan. Dit is niet de beste oplossing, omdat dit niet het doel van het ouderschapsplan vervult. De ouders stellen alsnog niet gezamenlijk het ouderschapsplan op en zij houden op dit punt dus ook geen rekening met de belangen van het kind. Indien de ouders de beslissing dan ook niet aan de rechter willen overlaten, kan het niet opmaken van een ouderschapsplan ervoor zorgen dat partijen niet kunnen scheiden. Dit kan ervoor zorgen dat ouders niet-ontvankelijk zijn in hun verzoek tot echtscheiding. Rechters kijken alleen of het ouderschapsplan niet in strijd is met het recht.
31
Indien eenmaal een ouderschapsplan is opgesteld zijn er een aantal mogelijkheden om nakoming van het ouderschapsplan te vorderen. Indien het ouderschapsplan in de beschikking is opgenomen, kan nakoming door middel van reële executie worden gevorderd. Ook kan een dwangsom worden opgelegd bij elke keer dat het ouderschapsplan niet wordt nagekomen. Daarnaast zijn er nog mogelijkheden zoals de geschillenregeling, mediation,verzoek om eenzijdig gezag. Deze mogelijkheden dienen ervoor om een ouderschapsplan die met veel moeite uiteindelijk is opgesteld, ook het doel te doen vervullen doordat het kan worden uitgevoerd. Verder heb ik tijdens dit onderzoek cliënten en advocaten van WY Advocaten geïnterviewd. Uit deze interviews is naar voren gekomen dat cliënten denken dat een aangepast ouderschapsplan die gemakkelijker is om in te vullen kan werken indien ouders geen overeenstemming kunnen bereiken. Naar aanleiding daarvan heb ik in paragraaf 6.2 een aangepast ouderschapsplan opgesteld waarbij alleen de verplichte onderdelen worden vermeld. Hierdoor kunnen ouders in het begin van de scheiding over de belangrijkste zaken nadenken en tevens tot rust proberen te komen. Cliënten vonden ook dat het ouderschapsplan misschien op een ander moment moet worden opgesteld, bijvoorbeeld een jaar na de scheiding. Dit kan ervoor zorgen dat er minder spanning is, minder kwaadheid en verdriet. Ook de advocaten zijn van mening dat het ouderschapsplan bij een vechtscheiding kan zorgen voor problemen. Als oplossing daarvoor geven zij de afschaffing van het ouderschapsplan of een later moment van indienen van het ouderschapsplan. Dit zodat de ouders de tijd en de rust hebben om na te denken over de toekomst. Ouders moeten een periode hebben bij te komen van een meestal heftige en emotionele echtscheiding. Wat ouders goed moeten onthouden is dat het ouderschapsplan wordt opgesteld voor de kinderen. Het belang van de kinderen moet voorop staan en de ouders dienen dus rekening houden met de gevoelens en ontwikkelingen van de kinderen. Een afschaffing van het ouderschapsplan zorgt er niet voor dat dit ook gebeurt en kan dan ook niet worden gezien als een oplossing. Wat eventueel wel zou kunnen helpen is een uitstel voor het indienen van het ouderschapsplan. De rechter is dan verantwoordelijk voor het verlenen van het uitstel. De rechter kan de omstandigheden van het geval bekijken en aan de hand van gegevens beslissen of een uitstel voor het indienen van een ouderschapsplan een mogelijke conflictoplossing is. Het voordeel hiervan is dat de echtscheiding direct kan worden uitgesproken. Door ouders een periode te gunnen om te kunnen nadenken, zijn zij waarschijnlijk in staat om na deze periode goede en concrete afspraken te maken over de kinderen. Echter wat wel van belang is, is dat de ouders de kinderen wel op de hoogte stellen over dit onderwerp. Kinderen moeten weten waar zij aan toe zijn. Ouders kunnen, als de rechter instemt met een uitstel, een proefverdeling opnemen voor de zorg- en opvoedingstaken zoals bijvoorbeeld is vastgesteld bij de voorlopige voorzieningen. Zodra het ouderschapsplan moet worden ingediend kunnen de ouders kijken of iedereen tevreden is met de proefverdeling. Indien dat zo is, kunnen zij dit opnemen in het ouderschapsplan. Ouders hebben de keuze gemaakt om kinderen te krijgen/op te voeden en zij zullen de consequenties hiervan in acht moeten nemen.
32
Literatuurlijst
Boeken en tijdschriften Ackermans-Wijn & Brands-Bottema 2009 J.C.E. Ackermans-Wijn en G.W. Brands-Bottema, ‘De invoering van het ouderschapsplan: goed bedoeld, maar slecht geregeld’, TREMA 2009, p. 36- 42. Doek & Gisoolf 1988 J.E. Doek & R.C. Gisoolf, Echtscheiding en omgangsrecht, Den Haag: VUGA Uitgeverij 1988. Hillen-Muns & Lhoëst 2009 M.I.W.E. Hillen-Muns & B.F.P. Lhoëst 2009, ‘De echtscheidingsnotaris’, JBN 2009. Koens & Vonken 2008 M.J.C. Koens en A.P.M.J. Vonken, Personen- en familierecht. Tekst en Commentaar, Deventer: Kluwer 2012. Van Mourik & Nuytinck 2006 M.A. van Mourik & AJM. Nuytinck, Personen- en familierecht, huwelijksvermogensrecht en erfrecht, Deventer: Kluwer 2006. Pals 2006 J. Pals, ‘’Echtscheiding: het kind krijgt de rekening’’, Kennislink: december 2006. Schonewille 2007 F. Schonewille, ‘Kunnen huwelijkse voorwaarden en samenlevingscontract een ouderschapsplan bevatten?’, WPNR 2007. Spruit 2007 Spruijt, E., Scheidingskinderen. Overzicht van recent sociaal-wetenschappelijk onderzoek naar de gevolgen van ouderlijke scheidingvoor kinderen en jongeren. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Spruit 2010 E. Spruit, Handboek scheiden en de kinderen, Bohn Stafleu Van Loghum 2010. Vermeulen 2008 P. Vermeulen, Een ouderschapsplan maken. Praktische tips en adviezen voor ouders die gaan scheiden, Rotterdam: uitgeverij Wilkerdon (uitgeverij Ad. Donker bv) 2008. Wortmann & Van Duijvendijk-Brand S.F.M. Wortmann en J. van Duijvendijk-Brand, Compendium Van Het Personen- En Familierecht, Deventer: Kluwer 2012. Zon 2010 M.A. Zon, ''Het voortgezet ouderschap praktisch belicht'', Relatierecht en praktijk, 2010/5. 33
Jurisprudentie HR 28 augustus 1939, NJ 1939, 948. Rechtbank Breda 14 januari 1969, NJ 1969, 248. HR 5 april 1991, NJ 1992, 24. HR 27 februari 2009, NJ 2009, 164. HR 18 juni 2010, LJN BL7407. Kamerstukken Kamerstukken II 2004/05, 30145, nr. 3. Kamerstukken I 2007/08, 30145, nr C. Handelingen I 2008/09, 8, p. 394. Wet van 27 november 2008, Stb. 500. Overige Centraal Bureau Statistieken, ‘Echtscheiding; leeftijdsverschil, kinderen, geboorteland, huwelijksduur’. Den Haag 2012. Centraal Bureau Statistieken, ‘Huwelijksontbindingen; door echtscheiding en door overlijden’,Den Haag 2013. Nota Gezinsbeleid 2008, De kracht van het gezin, Den Haag: Programmaministerie voor Jeugd en Gezin 2008. Wet- en regelgeving Boek 1 Burgerlijk Wetboek Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
34
Bijlagen
Bijlage 1
Interview cliënten
1.
Wanneer bent u begonnen met de echtscheidingsprocedure?
2.
Heeft u het ouderschapsplan samen met uw ex-partner ingevuld?
3.
Wat vond u van het moment van invullen?
4.
Wat vindt u van de inhoud van het ouderschapsplan?
5.
Welk onderdeel vond u het lastigst om in te vullen?
6.
Hoe vindt u dat de rechters met het ouderschapsplan zijn omgegaan?
7.
Heeft u het gevoel dat het ouderschapsplan de ouders helpt bij het maken van een omgangsregeling?
8.
Welke punten in het ouderschapsplan zou u eventueel verbeterd willen zien worden?
Interview advocaten
1.
Wat vindt u van het opstellen van een ouderschapsplan bij een echtscheiding?
2.
Wat vindt u van de inhoud van het ouderschapsplan?
3.
Hoe kijken de rechters volgens u naar het ouderschapsplan?
4.
Wat vindt u van het moment van opstellen?
5.
Denkt u dat het ouderschapsplan partijen helpt bij het maken van de omgangsregeling?
6.
Welke punten in het ouderschapsplan zou u eventueel verbeterd willen zien worden?
35