Het offer van Christus is de vervulling van de oudtestamentische schaduwdienst Ds. C.G. Vreugdenhil – Markus 15: 33-34 en 37-38 (Goede Vrijdag)
Zingen: Lezen: Zingen: Zingen: Zingen:
Psalm 40: 3, 4 Markus 15: 21-47 Psalm 22: 1, 6 Psalm 115: 9 Psalm 31: 1, 4
Het Schriftwoord voor deze Goede Vrijdag vindt u opgetekend in Markus 15, de verzen 33, 34, 37 en 38. We lezen daar het Woord van de Heere: 33. En als de zesde ure gekomen was, werd er duisternis over de gehele aarde, tot de negende ure toe. 34. En ter negender ure riep Jezus met een grote stem, zeggende: Eloï, Eloï, Lama Sabachtani, hetwelk is overgezet zijnde: Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? 37. En Jezus, een grote stem van Zich gegeven hebbende, gaf de geest. 38. En het voorhangsel van de tempel scheurde in tweeën, van boven tot beneden. We schrijven boven dit Schriftwoord: Het offer van Christus is de vervulling van de oudtestamentische schaduwdienst. Wij letten op drie hoofdgedachten: 1. Jezus verlaten 2. Jezus gestorven 3. Het voorhangsel gescheurd 1. Jezus verlaten Er heerst een ongewone drukte in de heilige stad. Uit alle delen van het land en zelfs van daarbuiten is in Jeruzalem, in verband met het aanstaande paasfeest, een grote menigte samengestroomd. Onze aandacht wordt getrokken door een grote groep mensen die zich door de straten van Jeruzalem voortbeweegt. In het midden van deze menigte valt één man in het bijzonder op: Jezus. Hij draagt Zijn kruis! We zien dat Hij niet alleen omringd wordt door Romeinse soldaten. De Zaligmaker wordt op de voet gevolgd door een groot aantal farizeeën, schriftgeleerden en overpriesters. www.prekenweb.nl
1/13
Ds. C.G. Vreugdenhil – Het offer van Christus is de vervulling van de oudtestamentische schaduwdienst
Sommigen met een ijzige glimlach op hun gezicht, anderen met een verbeten blik in de ogen. Eindelijk hebben ze het voor elkaar. Het is zover. Spoedig, zo denken zij, zullen ze van hun grote vijand, hun gehate rivaal, Jezus van Nazareth, voorgoed af zijn. En kijk, achter hen volgt nog een grote menigte, waaronder veel wenende en klagende vrouwen. Als teken van medelijden met de Heere Jezus, Die daar wankelend onder Zijn kruis voortgaat, slaan zij met hun handen op de borst. Laten wij op deze Goede Vrijdag deze menigte in gedachten eens volgen. Wat zien wij? De stoet beweegt zich in de richting van de poort van Jeruzalem. Van het gezicht van Christus lezen wij de smart en de sporen van de marteling af. Wat heeft Hij al geleden! De Man van smarten dreigt zelfs te bezwijken onder Zijn kruis. Het is te zwaar! Om een voortijdig einde te voorkomen, wordt een zekere Simon van Cyréne, die de stoet tegemoet komt, staande gehouden. Of deze het nu wil of niet, hem wordt het kruis op de rug gelegd. De zware kruisbalk is nu van de schouders van Christus afgehaald en de menigte beweegt zich voort, de stadspoort door, richting Golgotha, de vloekheuvel. Daar aangekomen worden drie kruisen in gereedheid gebracht en ontvouwt zich een wreed tafereel. De laatste uren van de Heere Jezus zijn aangebroken. Hij zal ze alléén moeten doorworstelen. Nu snelt hem geen engel meer tegemoet om Hem in Zijn lijden en verlatenheid te ondersteunen, zoals we in de hof van Gethsémané zagen. Onze dierbare Heiland vindt een toornend God tegenover Zich! Hij is de aangeklaagde en ontmoet Zijn geliefde Vader nu als Rechter. De soldaten noch de Joden, en zelfs niet de discipelen, beseffen dat de Vader in deze ogenblikken tegenover de Heere Jezus staat. Het was gebruikelijk de kruiselingen wijn gemengd met mirre aan te bieden. Dat was een soort verdovende drank die enige verzachting bood tegen de verschrikkelijke pijnen die de veroordeelden moesten ondergaan. Maar de Heere Jezus weigert deze drank. Op het moment dat de Vader Hem, vanwege de zonde van Zijn kerk, verlaat, verkiest Hij zonder verdoving Zijn Vader recht in het aangezicht te zien. Dan wordt Christus van Zijn kleding ontdaan. Het lichaam van de Zoon van God wordt ontbloot. Naakt, zoals Adam zichzelf na de zondeval in de hof van Eden gewaar werd. Beulshanden heffen vervolgens het lichaam van de Heere Jezus omhoog en plaatsen Hem op het kleine dwarsbalkje, de kleine zitklos van het kruis. Een van de krijgsknechten klimt omhoog en bindt Zijn handen en voeten vast. Enkele doffe hamerslagen verkondigen ons wat daar op Golgotha gebeurt. Wrede spijkers worden gedreven door Zijn eens zegenende handen. Ook Zijn voeten worden doornageld. De Zoon van God hangt daar! Nooit is bedrog in Zijn mond geweest. Nimmer heeft Hij enige zonde gedaan, noch ook maar één onreine gedachte gekoesterd. Nee, Hij heeft het evangelie verkondigd, de mensen gezegend, geholpen en genezen. Daar hangt Hij, Zijn handen en voeten aan het kruishout genageld. Voor wie hangt Hij daar? Is er sprake van een misverstand? www.prekenweb.nl
2/13
Ds. C.G. Vreugdenhil – Het offer van Christus is de vervulling van de oudtestamentische schaduwdienst
Nee! Hij boet voor de schuld van Zijn volk dat Hij liefheeft en voor wie Hij Zijn leven geeft. Het loopt tegen het midden van de dag. De Zoon van God hangt daar aan het vloekhout. De brandende zon staat op haar hoogste punt. De wonden in Zijn handen en voeten, en de wond in Zijn voorhoofd vanwege de doornenkroon, de wonden waarmee Zijn rug overdekt is door de geselslagen, beginnen op te zwellen en de wondkoorts jaagt Hem door het lichaam. En wat zien we? Te midden van al die smart en die lichamelijke pijn denkt de Heere Jezus niet aan Zichzelf. Hij bidt voor Zijn vijanden. Hij denkt aan Zijn moeder en beveelt haar aan de zorg van Zijn discipel Johannes. Hij ontsluit het paradijs voor een moordenaar die Hem eerst vloekte en daarna aanbad. Dan ontvouwt zich onze tekst: En als de zesde ure gekomen was, werd er duisternis over de gehele aarde tot de negende ure toe. Vanwaar die duisternis? Is er sprake van een zonsverduistering? Nee, geen zonsverduistering! Hier spreekt God. Of liever: hier zwijgt God! We kennen allen de blijde geschiedenis van het geboren Kind in Bethlehem. Te middernacht klaarde de duisternis op. Maar hier op Golgotha gebeurt het tegenovergestelde. Midden op de dag houdt de zon haar stralen in en wordt het aardedonker. Een daad van God. God zet Zijn eigen Zoon in het donker. Beseft u waarom? Omdat u en ik vanwege onze zonden in een eeuwige duisternis zouden moeten wegzinken. Omdat die lieve Borg en Zaligmaker daar niet hing voor Zichzelf, maar voor allen die in Hem geloven. God verlaat Zijn Zoon om Hem te beproeven in Zijn middelaarschap. Duisternis kwam over de gehele aarde van de zesde ure tot de negende ure toe. Nu mensen hun haat aan Hem bekoeld hebben, keert de Vader Zijn Zoon de rug toe. Zo draagt het Lam van God de zonde der wereld. Nu zal de vloek van Gods toorn over de zonde op Hem komen. In de diepe duisternis die God over Golgotha laat vallen, proeven wij iets van de brandende vloek van Gods toorn. Benauwdheid in het licht van de dag valt zwaar, maar in het duister van de nacht wordt het ondraaglijk. Gemeente, waarom brengt de Vader Zijn Zoon in de donkerte van de nacht? Omdat Jezus als Borg en Middelaar in de buitenste duisternis moet worden geworpen. Opdat Zijn volk níet in deze duisternis zal geworpen zal worden. In deze uiterste duisternis valt Christus in de handen van de richtende God. Hij zal ervaren hoe vreselijk het is om te vallen in de handen van de levende God, ervaren dat God een verterend vuur en een laaiende gloed is waarbij niemand wonen kan. De Vader brengt Zijn Zoon in het goddelijk gericht. Daar kan niemand bij zijn. Geen mens mág daarvan getuige zijn. Nu moeten als het ware de gordijnen worden toegeschoven. Achter dat gordijn van duisternis wordt de terechtstelling volvoerd. In die helse nacht hangt daar de Heere Jezus aan het kruis. In uiterste benauwdheid. Waar de angst der hel Hem alle troost deed missen… Het Licht der wereld gaat hier ten onder. God de Vader www.prekenweb.nl
3/13
Ds. C.G. Vreugdenhil – Het offer van Christus is de vervulling van de oudtestamentische schaduwdienst
treedt in Zijn heilige toorn als Rechter een ogenblik Zijn schepping binnen, regelrecht naar het kruis, om daar Christus te treffen onder Zijn toorn en Zijn vloek over de zonde. De schepping is ontsteld. De zon houdt haar stralen in. De hemel wordt zwart van het schelden Gods. De Vader trekt Zich terug. En de Heere Jezus blijft alleen achter. Helemaal alleen? Nee. Daar op Golgotha is nog iemand aanwezig: de vorst der duisternis. De satan komt op bezoek, dat weten wij uit het boek der Psalmen. Nu Christus in duisternis is gehangen aan het kruis, brengt de duivel in zijn satanische wellust Hem een bezoek. Een bezoek uit de hel. In deze diepe duisternis heeft de satan de Heere Jezus allerlei godslasterlijke taal voor de voeten geworpen, Hem gewezen op het toornig aangezicht van Zijn Vader, Hem toegeroepen: ‘God hoort U niet. Hij heeft U verlaten. Waar is nu Uw God?’ Alle zonden van Zijn volk heeft hij Hem voor de voeten geworpen. ‘Is dat nu Uw volk, dat iedere dag afdwaalt? Waar zijn Uw discipelen? Zij wilden toch voor U sterven? Kom af van het kruis!’ Wat heeft de satan het de Heere Jezus moeilijk gemaakt! In de duisternis, in bittere nood en eenzaamheid, in zielsbenauwdheid, zoekt de Heere Jezus in Zijn smartelijk lijden steun bij Zijn Vader. Maar Hij ervaart slechts dat God Zich verre van Hem houdt. God is geweken. De Vader heeft Hem verlaten. Christus klopt vergeefs aan om ontferming. Dan ontvalt Christus als het ware alle houvast. De eeuwige toorn van God, de vloek over de zonde van het ganse menselijke geslacht komt nu in alle hevigheid op Hem neer. Gemeente, het is zo makkelijk gezegd, maar zo moeilijk te verwoorden hoe zwaar die toorn weegt. Daaronder lijkt Jezus te bezwijken. Alles wat Zijn kinderen buiten en zonder God vanwege hun zonde zouden moeten lijden, wordt in deze drie-urige duisternis als in een eeuwigheid samengeperst. Het is stil geworden op Golgotha, doodstil. De Vader zwijgt, de Heere Jezus zwijgt. Alle omstanders zwijgen. Spotters durven hun stem niet meer te verheffen. Het is donker. Het is benauwd. Het is de stilte van de dood. Ieder voelt feilloos aan: hier gebeurt iets dat nog nooit gebeurd is. Maar dan verheft de Zaligmaker Zelf Zijn stem. In die inktzwarte duisternis, onder het drukkend gewicht van de toorn van Zijn Vader tegen onze zonden, schreeuwt Hij het uit: Eloï, Eloï, Lama Sabachtani! Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? ‘Waarom, o God, waarom?’ Gemeente, wat heeft die uitroep indringend weerklonken over de vloekheuvel Golgotha! Maar het is geen wanhoopskreet. Denk nu niet dat de Heere Jezus dit riep uit vertwijfeling. Het is niet de kreet van een martelaar in doodsangst. Er liggen in de uitroep van Christus twee dingen met elkaar verstrengeld. Enerzijds wordt ons de ontzaglijke diepte van Zijn lijden getekend: Waarom hebt Gij Mij verlaten? Geen ondersteuning meer voor de Zoon van God. Geen gemeenschap meer met Zijn Vader. Gods vriendelijk aangezicht is voor Hem verborgen. Hoe peilloos diep is Zijn lijden! Anderzijds klinkt hier de grootheid van Zijn geloof door: Mijn God, Mijn God! In Zijn verlatenheid houdt Hij vast aan God Die Zíjn God is!
www.prekenweb.nl
4/13
Ds. C.G. Vreugdenhil – Het offer van Christus is de vervulling van de oudtestamentische schaduwdienst
Het is overduidelijk: de Heere Jezus is hier niet ten prooi gevallen aan de wanhoop. Nee, hier neemt Christus, vlak voor Zijn sterven, enkele woorden uit Psalm 22 op Zijn lippen: Mijn God, Mijn God – Zijn enige hoop – waarom verlaat Gij Mij? In dit bange ogenblik, onder het gemis van het vriendelijk aangezicht van Zijn Vader, en het besef dat God Hem verlaten heeft, rest Hem slechts één houvast: Mijn God, Mijn God! Het eerste kruiswoord luidt: Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen (Luk.23:34). Het laatste: Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest (Luk.23:46). Maar nu spreekt Hij Zijn Vader met ‘God’ aan. Maar let wel: ‘Míjn God, Míjn God…’ Dat woordje ‘Mijn’ is het anker van Zijn geloof. Hierin ligt ook het behoud van Gods kerk! Want Paulus schrijft in de Galatenbrief: Ik ben met Christus gekruist en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij (Gal.2:20). Paulus zegt hier eigenlijk: ‘Toen Christus aan het kruis hing, droeg Hij mij in Zijn hart. Hij hing daar voor mij. Het oordeel dat over Hem gegaan is, was dat van mij. Ik was in Hem. Zo werd Hij mijn Borg!’ Onze ‘waaromvragen’ verdwijnen dan. We kunnen er zoveel stellen in ons leven. ‘Waarom gaat mijn zaak failliet? Waarom moet ik mijn kind missen? Waarom wordt mijn man ongeneeslijk ziek? Waarom werkeloos…? Waarom dit...? Waarom dat...?’ Maar al deze ‘waaroms’ vallen weg tegen het ‘waarom’ van Christus. Hebt u ooit zo diep moeten lijden als Christus lijden moest? Is uw weg ooit zo zwaar geweest als Zijn weg? Beseft u wat de diepste reden was dat Hij zeggen moest: Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? Weet u het ‘waarom’ daarvan? Omdat Jezus Christus daar hing in de plaats van al de Zijnen. Opdat zij naar recht nooit meer door Hem verlaten zullen worden. Sinds wij in Adam gegeten hebben van die verboden vrucht in het paradijs, moest God ons verlaten. Vanwege ons dagelijkse afwijken van God en van Zijn geboden, stapelen wij zonde op zonde en schuld op schuld. Zou God ons dan niet voor eeuwig moeten verlaten? Gelooft u dat? Is dat de ervaring van uw hart? Is het u een bittere smart geworden? Bent u daar wel eens onderdoor gegaan? Zegt u: ‘O God, nu heb ik het er zo slecht afgebracht, nu heb ik zo tegen U gezondigd en tegen Uw wet misdreven, nu zou U mij naar recht eeuwig moeten verlaten…’ Is dat de belijdenis van uw hart? Wat is het dan een eeuwig wonder als God op Goede Vrijdag in het evangelie van het sterven van Christus tot u komt en zegt: ‘Ik zal u niet begeven en Ik zal u niet verlaten. Ja, Ik weet het, u hebt het dubbel en dwars verdiend dat Ik Mijn hand van u zou aftrekken. U heeft verdiend dat Ik u zou werpen in de eeuwige duisternis, waarin Mijn lieve Zoon onder Mijn toorn aan het kruis is ondergegaan. Maar nu zweer Ik u, bij het bloed van Christus, dat Ik niet meer op u toornen en op u schelden zal. Zie maar; Ik heb u in Mijn beide handpalmen gegraveerd.’ Wat een verwondering als God de Heilige Geest het kruis van Christus in ons hart toepast. Hij hangt daar in mijn plaats. Hij daalde neer in de hel, om voor mij de hemel te www.prekenweb.nl
5/13
Ds. C.G. Vreugdenhil – Het offer van Christus is de vervulling van de oudtestamentische schaduwdienst
verwerven. Die helse angst en donkerheid was Zijn deel, om voor mij de eeuwige vreugde en het eeuwige licht te verwerven. Wat wordt de Heere Jezus in dat evangelie van Zijn borglijden en sterven dan dierbaar! Dierbaar voor arme verloren zondaren die, gebukt onder hun schuld en zonden, moeten zeggen: ’Heere, ik kan voor U niet bestaan, ik heb de eeuwige dood verdiend.’ Dierbaar voor hen die slechts kunnen zeggen: ‘Het is door U, door U alleen, om het eeuwig welbehagen. Waarom hebt U mij aangenomen als Uw kind?’ Wel, gemeente, omdat Hij Zijn lieve Zoon verlaten heeft. Daarom kan die grote en heilige God nu met schuldige zondaren van doen hebben. Dat recht heeft Christus voor Zijn kerk verworven, opdat zij zeggen mag: ‘Mijn God, ik zal U eeuwig loven, omdat Gij het hebt gedaan!’ Kent u iets van dat gelovig vastklampen aan het Woord van God? Trilt er een snaar in uw hart, wanneer Hij u in de verkondiging van het evangelie afgeschilderd wordt? Kent u iets van dat eeuwige wonder en dat brandende verlangen om in Hem gevonden te worden, om in Hem het vriendelijk vaderlijk aangezicht te mogen zien? Dat gaat wel door de diepte van schulderkentenis heen. Gods kerk weet er ook iets van wat de schuldvergiffenis Christus heeft gekost. Hun zonde en schuld zijn de nagels die door Zijn handen en voeten zijn gedreven. Maar als u nu zeggen moet: ‘Nee, daar ken ik eigenlijk niets van’, weet dan dat alles wat de gekruisigde Christus is overkomen straks úw deel zal zijn! Voor eeuwig van God verlaten, voor eeuwig uit Zijn gemeenschap… Dat is niet te beschrijven! Maar nu is het nog Goede Vrijdag! Het evangelie van de stervende Christus aan het kruis wordt u gepredikt. Er is ontkoming aan het eeuwig verderf. Er is nog een weg terug naar God. Want Jezus werd door God verlaten, opdat Hij plaatsbekledend voor Zijn kerk zou kunnen sterven. Over dat sterven van Jezus willen we in onze tweede gedachte spreken: 2. Jezus gestorven We lezen in vers 37: En Jezus, een grote stem van Zich gegeven hebbende, gaf de geest. De negende ure is aangebroken. Omgerekend naar onze tijd is het drie uur ’s middags. Vanaf dit moment begint de duisternis als het ware open te breken. Eindelijk… Die drie uren van de Godverlatenheid leken wel een eeuwigheid te duren! Maar de donkere nevels trekken op en langzamerhand doemen op de vloekheuvel weer drie kruisen op. De naakte lichamen van die drie mannen zijn nu te onderscheiden. De hoofden van de twee moordenaars hangen neergezonken op hun borst. Ze leven nog wel, maar ze zijn niet meer bij kennis. Verdoofd, want ze hebben die bedwelmende drank gedronken. De één vloekt niet meer en de ander bidt niet meer. En als wij de blik slaan op de Heere Jezus… Hangt Zijn hoofd ook op Zijn borst? Leeft Hij nog? Ziet Hij nog iets? Spreekt Hij nog? Of kunnen we alleen maar smart van Zijn aangezicht aflezen? Nee, o nee! Nu het dieptepunt van Zijn lijden - het van God verlaten zijn - voorbij is, ligt er zelfs een spoor van verwachting en overwinning op Zijn gelaat! In www.prekenweb.nl
6/13
Ds. C.G. Vreugdenhil – Het offer van Christus is de vervulling van de oudtestamentische schaduwdienst
de diepte van de verlatenheid heeft Hij de geestelijke dood, de eeuwige dood, het helse lijden en de scheiding tussen Hem en Zijn Vader geproefd. De verstoorde gemeenschap met God is hersteld! Nu rest Hem nog Zijn laatste priesterdaad: het offer van Zijn lichaam. Hij zal aanstonds de tijdelijke dood ondergaan. Want Hij heeft Zijn kerk gekocht met ziel en lichaam beide. Luister! Hij spreekt opnieuw. Dat lezen wij in onze tekst: En Jezus een grote stem van Zich gegeven hebbende, gaf de geest. Jezus laat dus eerst nog Zijn stem horen. Hij roept iets. Maar dit roepen van Jezus is geen angstschreeuw, geen kreet van pijn. Nee, het woordje ‘roepen’ betekent in het Grieks: duidelijk en verstaanbaar spreken. Wanneer we de evangeliën onderling vergelijken, ontvouwt zich de inhoud van dat spreken. Wij lezen in vers 36 van ons hoofdstuk dat Jezus iets van de Hem aangeboden edik genomen heeft. Hij spreekt dan - dit lezen we bij Johannes en Lukas - de laatste twee kruiswoorden. De evangelist Markus vat in onze tekst deze laatste woorden van Jezus samen in één woord: een grote stem. Die ‘grote stem’ moeten we hier dus uitleggen als de laatste twee kruiswoorden van Christus. Het voorlaatste kruiswoord: Het is volbracht (Joh.19:30); en het laatste: Vader, in Uw handen beveel ik Mijn geest (Luk.23:46). Na het klinken van de uitroep van Jezus volgt in onze tekst: gaf de geest. Hij gaf de geest. Wij zeggen dat ook wel eens. Maar dan is dat eigenlijk niet waar; je zou moeten zeggen: ‘De geest is van hem of haar weggenomen.’ Maar hier staat: ‘Hij gaf de geest.’ Letterlijk staat er: ‘Hij zond Zijn eigen geest weg.’ Het sterven van Jezus is dus iets heel anders dan ons sterven. Ons sterven is onafwendbaar. Wanneer de dood zich aankondigt, is hij onafwendbaar. De dood is de bezoldiging der zonde. De Heere heeft immers tot Adam gezegd: Ten dage als gij daarvan eet, zult gij de dood sterven (Gen.2:17). Op het moment van ons sterven wordt onze geest van ons genomen. Heel anders is Jezus’ sterven. Hij gaf de geest. Hij legde Zijn leven af. Hij sprak immers: Ik heb macht het af te leggen en heb macht het wederom aan te nemen (Joh.10:18). Die macht heeft Hij van Zijn Vader ontvangen. Dus Jezus’ sterven was een persoonlijke handeling. Een actieve daad. Hij bepaalde het ogenblik waarop Hij de geest wilde geven. Dat was aangebroken toen Hij alles volbracht had, toen Hij de deugden van Zijn Vader verheerlijkt had, toen Hij de zaligheid van Zijn kerk verworven had. Toen achtte Hij Zelf het moment gekomen waarop Hij sterven kon. Daarom staat er dat Hij de geest gaf. Voor ons is de dood een koning der verschrikking. Maar Jezus is Heere en Koning, ook over de dood. Hij heeft ook degene die het gewelds des doods had, namelijk de duivel, tenietgedaan. Zijn sterven vormde als het ware de kroon op Zijn offerwerk. In volkomen overgave en gehoorzaamheid aan Zijn Vader stierf Hij. Vrijwillig gaf Hij de geest. Op deze wijze heeft Hij Zichzelf vernederd tot in de dood des kruises. Hij heeft daarmee de dood gedood. Op paasmorgen is gebleken dat Hij de dood heeft verslonden tot overwinning. Op Goede Vrijdag breken zo de eerste stralen van het paaslicht door. www.prekenweb.nl
7/13
Ds. C.G. Vreugdenhil – Het offer van Christus is de vervulling van de oudtestamentische schaduwdienst
Gemeente, Hij stierf niet in eenzaamheid; nee, Hij stierf in gemeenschap met de Vader. Biddend is Hij gestorven, met de woorden uit Psalm 31 op Zijn lippen: In Uw hand beveel Ik Mijn geest (Ps.31:6). Zo heeft Hij voor verloren zondaren de weg tot de Vader geopend, de toegang tot het vaderhart en het vaderhuis. Het Lam is nu geslacht, plaatsbekledend, voor allen die in Hem geloven. Maar als Hij nu plaatsbekledend gestorven is, waarom moeten wij dan nog sterven? Onze catechismus geeft op deze vraag het antwoord: ‘Onze dood is niet een betaling van de zonde, maar een afsterven van de zonde en een doorgang tot het eeuwige leven.’ Ligt dat nu zo voor u, gemeente? Wanneer u denkt aan het moment van uw sterven, wordt dat dan een afsterven van de zonde? Is de dood voor u dan een poort, een doorgang tot het eeuwige leven? Jongens, meisjes, kinderen, vaders, moeders, als het stervensuur vannacht slaat, of morgen, is het dan een doorgang naar het eeuwige leven? Kinderen, als vannacht de Heere Jezus eens terugkomt, of als je sterft, waar ga je dan heen? Zeg je: ‘Gelukkig, dan mag ik naar de hemel gaan’? Bent u bang om te sterven? Men zegt vaak dat angst voor de dood iets natuurlijks is. Maar God heeft de dood niet geschapen. De dood is een gevolg van de zonde. Of je nu tachtig bent of nog maar een kind, om in vrede te kunnen sterven is hetzelfde nodig: vergeving van onze zonden en vrede met God. Vergeving! Dat is nu in een enkel woord het evangelie van Goede Vrijdag. Er is vergeving bij God door het bloed des kruises! De dichter van Psalm 130 verwoordt het zo: Zo Gij, HEERE, de ongerechtigheden gadeslaat, Heere, wie zal bestaan? (Ps.130:3) Niemand. Dan ben ik bang voor de dood. Maar nu zegt God: ‘Bij Mij is vergeving. Mijn lieve Zoon, de Heere Jezus Christus, is gestorven aan het kruis en daarmee heeft Hij de last van de zonde gedragen en een eeuwige gerechtigheid aangebracht.’ God heeft die zonden weggeworpen in een zee van eeuwige vergetelheid. Het evangelie van Goede Vrijdag predikt ons dat we niet bang hoeven te zijn voor de dood, dat we niet hoeven te sidderen voor de toorn van een rechtvaardig God, en dat we niet blijvend gebogen behoeven te gaan onder onze schuld. Want er is een Zaligmaker! Hij is gestorven is voor allen die Hem liefhebben. Hebt u deze Zaligmaker lief? Hij komt op dit moment tot u en zegt: ‘Zie dan toch Mijn handen. Steek uw vingers in de tekenen van de nagelen. Leg uw hand in Mijn zijde en wees niet ongelovig, maar gelovig!’ Wie in de Heere Jezus Christus gelooft hoeft niet bang te zijn voor de dood. Zo iemand heeft wel eens ogenblikken in Zijn leven dat hij denkt: Gelukkig dat ik een keer naar de Heere toe mag gaan, dat ik eens het lichaam der zonde en des doods kwijt mag zijn… Gemeente, zult u over dit evangelie van Goede Vrijdag voortdurend nadenken? Christus is gestorven, maar u en ik moeten ook een keer sterven en dan voor God verschijnen. Kunnen we dan voor Hem bestaan? Zonder de bedekking van het bloed van de Heere Jezus zal God dan tegen ons zeggen: ‘Ga weg van Mij in de buitenste duisternis, want Ik heb u niet gekend. U hebt uw zonden liefgehad, u hebt alles liefgehad, behalve Mij.’
www.prekenweb.nl
8/13
Ds. C.G. Vreugdenhil – Het offer van Christus is de vervulling van de oudtestamentische schaduwdienst
Maar luister, er is vergeving! Er is vergeving bij God. De Heere Jezus heeft de toegang tot de troon der genade door Zijn bloed geopend. Er is een geopende deur tot God, voor mensen die deze deur zelf door hun zonden toegesloten hebben. Voor wij daarover nadenken, zingen we eerst uit Psalm 115 vers 9: In ’t stille graf zingt niemand ‘s HEEREN lof; Het zielloos lijf, gedompeld in het stof, Kan Hem geen glorie geven; Maar onze tong zingt, tot in eeuwigheid, Des HEEREN lof, Zijn roem en majesteit. Looft God, de Bron van ‘t leven! Onze derde gedachte is tenslotte: 3. Het voorhangsel gescheurd Het voorhangsel van de tempel scheurde in tweeën, van boven tot beneden, zo lezen wij in vers 38. Op Golgotha is de strijd nu gestreden. Het offer is gebracht. Christus heeft Zijn ziel gegeven tot een rantsoen voor de zonde. Met Zijn door edik bevochtigde lippen heeft Hij nog helder en triomferend kunnen uitroepen: Het is volbracht! Wij zagen dat God op Golgotha, toen Christus verlaten werd, heeft gezwegen. Maar nu Christus gestorven is, spreekt Hij! Op dit geweldige keerpunt in de heilsgeschiedenis laat Hij het volbrachte werk van Zijn Zoon volgen door duidelijke tekenen. De aarde beeft. Rotsen scheuren. Zelfs graven worden geopend, en vele heiligen die ontslapen waren staan op en verschijnen in de stad Jeruzalem. Maar onze tekst spreekt over één van de meest sprekende tekenen, waarmee God de Vader de kruisdood van Christus verklaart. Kom, laten wij nu het hoofd afwenden van het kruis van Golgotha, en onze blik richten naar het oosten, naar de stad Jeruzalem, naar de tempel. Het is omstreeks de negende ure en in de tempel vindt op dat moment de eredienst plaats. De priester treft de voorbereidingen voor het avondoffer. Veel volk is samengestroomd in de voorhof van de tempel. Het Pascha is immers ophanden. Biddend wacht de schare in de voorhof, terwijl de priester het heilige wierook aansteekt op het gouden wierookaltaar. Daarna zal hij de zegen van God op het biddende volk leggen. De tempeldienst gaat gewoon door. Alsof er niets is gebeurd, alsof deze vrijdag niet de Goede Vrijdag was, alsof het grote offer - waarop al die offers zagen - niet zojuist op Golgotha is gebracht. Zal God daar in Zijn huis geen teken van geven? Zal Hij alles bij het oude laten? Nee, dat is ondenkbaar. Lees maar in onze tekst. Als door een onzichtbare hand wordt het grote voorhangsel, het gordijn tussen het heilige en het heilige der heiligen - daar waar God woont - in twee stukken gescheurd.
www.prekenweb.nl
9/13
Ds. C.G. Vreugdenhil – Het offer van Christus is de vervulling van de oudtestamentische schaduwdienst
De menigte in de tempel staat verstijfd van schrik. Het voorhangsel scheurt niet door ouderdom, of door iemand die er van beneden aan trekt. Nee, het voorhangsel scheurt door een oorzaak van boven; het scheurt van boven naar beneden. God Zelf scheurt het voorhangsel in twee delen. God Zelf grijpt het aan en Hij rafelt het uiteen! Wat is dat aangrijpend! Opeens ligt nu het binnenste heiligdom open en bloot. Wat eeuwenlang verborgen is geweest, ligt open. Je kunt er zomaar binnengaan. Het immer ontoegankelijke heilige der heiligen is nu toegankelijk! Ziet u het verband tussen Golgotha en het gescheurde voorhangsel? De oorzaak van dit gescheurde voorhangsel ligt in de Borg Die alles heeft volbracht. Het voorhangsel scheurt. Wat betekent dat? Waarom hangt dat kleed daar eigenlijk? Dat voorhangsel maakte scheiding tussen God en het volk. Het was weliswaar een grote genade dat de Heere wilde wonen in de tempel, te midden van Zijn volk, maar… Zijn eigenlijke woning is het heilige der heiligen. Want God is heilig! Hij is te rein van ogen om met zondaren ook maar de minste gemeenschap te hebben. Daarom woont Hij achter een voorhangsel. Niemand buiten de hogepriester mag dat zomaar opzijschuiven. Het heiligdom was maar één maal per jaar toegankelijk. Op Grote Verzoendag betrad de hogepriester met het bloed van de offerdieren, met het bloed der verzoening, het heilige der heiligen, en stond daar voor God. Zodra Hij echter weer terugkwam in het heilige, viel het kleed weer voor een jaar lang dicht. Tot op deze Goede Vrijdag! Het voorhangsel scheurt. Want op Golgotha heeft het bloed der verzoening gestroomd. Het is nog niet in het heiligdom gebracht, want dat gebeurde met de hemelvaart. Maar het bloed is gestort. God Zelf heeft het kleed dat Hem scheidde van Zijn volk, uiteengescheurd. Welke betekenis ligt daarin? Dat betekent twee dingen. In de eerste plaats dat de gehele oudtestamentische schaduwdienst nu voorgoed voorbij is. En in de tweede plaats dat de toegang tot God nu openligt, door het bloed van Christus. De oudtestamentische schaduwdienst is vervuld! In het gescheurde voorhangsel ligt een oordeel. Een oordeel over de tempel en over de offerdienst. God Zelf zegt als het ware: ‘De tempeldienst heeft nu zijn tijd gehad. Ik scheur dat kleed. Nu die grote Hogepriester het eeuwige offer aan het kruis heeft gebracht, zijn de priesters uitgediend. De dienst der schaduwen is nu voorbij.’ Het enige offer is nu gebracht. Naar dat offer verwees de gehele oudtestamentische eredienst. Alle offers en ceremonieën wezen op de Heere Jezus. Met Zijn offerande is alles vervuld. Nu is de offerdienst van het Oude Testament zinloos geworden. Nu het tweede: de toegang tot God is vrij, want het gescheurde voorhangsel predikt ons Gods rijke genade. Vrijspraak van schuld! Op Goede Vrijdag scheurt God het voorhangsel dat scheiding maakte tussen Hem en Zijn volk. Het is Grote Verzoendag geworden. De toegang voor zondaren om te komen tot God, is geopend. Nu heeft het ware bloed gevloeid. Het enige offer is gebracht. Nu scheurt de Vader het voorhangsel, en daarmee
www.prekenweb.nl
10/13
Ds. C.G. Vreugdenhil – Het offer van Christus is de vervulling van de oudtestamentische schaduwdienst
zegt Hij: ‘Mijn hart ligt open voor iedere zondaar, wie hij of zij ook moge zijn. In de weg van het bloed, in het offer van Mijn lieve Zoon, ben Ik nu volkomen bevredigd.’ Gemeente, dat is de prediking van Goede Vrijdag. De toegang tot God is vrij door het gestorte bloed. Voor u en voor mij ligt de weg tot God en Zijn gemeenschap open. Want in Christus’ kruisdood ligt een geschonken vrijmoedigheid om toe te treden. Het voorhangsel is gescheurd! Waarom zou u nu nog buiten blijven staan, nu we zo’n grote Hogepriester hebben? Wat hindert u nog? Wat hangt als een zwaar voorhangsel tussen u en tussen God? Zijn het uw zonden misschien? Ja zeker, al onze zonden hangen als het ware als een dicht geweven voorhangsel tussen God en onze ziel. Uw ongerechtigheden maken een scheiding tussen ulieden en tussen uw God (Jes.59:2), zegt de profeet Jesaja. Hoe dikwijls weven wij niet vanwege onze zonden zo’n voorhangsel tussen God en ons? Het kan zelfs wel eens schijnen dat er geen doorkomen aan is, dat u zegt: ‘O God, nu ben ik zó ver van U vandaan, het voorhangsel van mijn zonden is zó dik, dat ik geen hoop meer heb. Alleen toorn, alleen gramschap kan ik van U verwachten.’ Maar dan zegt de Heere in deze Goede Vrijdagdienst: ‘Het voorhangsel van uw zonden is gescheurd. Ik heb genoegdoening gevonden in het bloed van Mijn Zoon. De grootste van de zondaren kan nu bij Mij terecht.’ Gemeente, dat betekent: op de knieën. Jongens, meisjes, op je knieën! Kinderen, vraag maar: ‘Heere, vergeef mij al mijn zonden, want nu heb ik gehoord dat U nog zondaren ontvangt. Toen Christus is gestorven, is het voorhangsel in de tempel gescheurd. Zou U het voorhangsel van mijn zondige hart ook willen scheuren?’ Zijn er mensen in de kerk of thuis die zeggen: ‘Ik probeer al zo lang dat dikke voorhangsel te scheuren tussen God en mij. Ik heb al zo vaak tegen Hem gezegd: Heere, heb nog even geduld, ik zal de zonde nalaten en zo leven dat het nog een keer goed komt tussen U en mij.’ O, de Heere zegt dan tegen u: ‘Wees toch niet zo dwaas. Laat toch uw ogen ervoor open zijn dat het voorhangsel in de tempel gescheurd is.’ Hij roept u toe: ‘De weg, die u heeft toegesloten, behoeft u niet zelf te openen. Ik ben een God Die met zondaren te doen wil hebben. Op Golgotha heb Ik een weg ter zaligheid ontsloten. Niet van beneden naar boven - zoals u denkt - maar van boven naar beneden. In een weg van recht. In Christus Jezus, Mijn lieve Zoon, kan Ik nu gemeenschap hebben met zondaren, die Mij op het hart hebben getrapt, en die telkens opnieuw tot zonde vervallen.’ Kom, zegt God, kom, wat hindert u om buiten te blijven staan? Is het offer van de Heere Jezus niet genoeg? Is Zijn bloed u niet kostbaar en dierbaar genoeg? Wie zegt u dat uw zonden niet vergeven kunnen worden? Waar staat het in de Bijbel dat God u niet ontvangen wil? Waar leest u dat God wel andere mensen ontvangen wil, maar niet u? Goede Vrijdag predikt dat met het offer van Gods Zoon alles weer is goedgemaakt. Christus is door Zijn Vader verlaten, opdat wij door de Heere zullen worden www.prekenweb.nl
11/13
Ds. C.G. Vreugdenhil – Het offer van Christus is de vervulling van de oudtestamentische schaduwdienst
aangenomen. Christus is gestorven, om door de dood heen het eeuwige leven te verwerven. Het voorhangsel is gescheurd, opdat de toegang vrij zou zijn voor mensen zoals u, wie u ook bent, en wat voor leven u ook leidt. Kinderen van God, en ook u die God nog niet kent, wij hebben een Hogepriester! En wie tot die Hogepriester komt, die wordt zeker ontvangen. Lees het maar in de Hebreeënbrief: Dewijl wij dan een grote Hogepriester hebben, Die door de hemelen doorgegaan is, namelijk Jezus, de Zoon van God, zo laat ons deze belijdenis vasthouden. Want wij hebben geen Hogepriester Die niet kan medelijden hebben met onze zwakheden, maar Die in alle dingen gelijk als wij is verzocht geweest, doch zonder zonde. Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen - God is barmhartig in Christus - en genade vinden God is genadig in Christus - om geholpen te worden te bekwamer tijd (Hebr.4:14-16). Gemeente, het gescheurde voorhangsel is het ‘amen’ van de Vader op het volbrachte werk van Christus en het predikt ons: God was in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende, hun zonden hun niet toerekenende (2 Kor.5:19). Daarom wordt u op deze Goede Vrijdagavond toegeroepen: ‘O, laat u toch met God verzoenen!’ Zeg toch niet: ‘Voor mij kan het niet; mijn hart is te hard.’ En evenmin: ‘Ik ben te oud, ik heb mijn hele leven vergooid in de zonde; overal belangstelling voor gehad, behalve voor God en voor Zijn dienst.’ Dat kan maar al te waar zijn. Maar desondanks zegt de Heere: ‘Al bent u nog zo afgedwaald en oud geworden in de dienst van de zonde, dan nog wil Ik u hebben. Want Ik ontvang zondaren. De toegang is vrij. Het voorhangsel is gescheurd!’ Wat verhindert u nog om in te gaan? U kunt er niets mee verliezen, maar u kunt er alles mee winnen: een Zaligmaker Die zalig maakt, Die ons hart verbreekt en Die ons schuldig stelt voor God, maar Die door de kracht van Zijn Geest ook Zijn bloed toepast in ons hart, zodat u die vergevende liefde met God ervaren mag.’ Op Goede Vrijdagavond staat een trouwe Borg en Zaligmaker met twee doorboorde handen voor u. En Hij zegt: ‘Zie eens op de tekenen van de nagels in Mijn handen, zie de wond in Mijn zijde, waaruit bloed en water is gevloeid. In dit Mijn bloed ligt de vergeving van uw hemelhoge schuld. Kom dan tot Mij; hoort en uw ziel zal leven! Want Ik ben gestorven, om zondaren zalig te maken.’ Amen.
www.prekenweb.nl
12/13
Ds. C.G. Vreugdenhil – Het offer van Christus is de vervulling van de oudtestamentische schaduwdienst
Slotzang: Psalm 31: 1 en 4 Op U betrouw ik, HEER’ der heren, Op U, gelijk ‘t betaamt; Ai, laat mij nooit, beschaamd, Van Uwen troon teruggekeren; Help mij, op mijn gebeden, Door Uw gerechtigheden. ‘k Beveel mijn geest in Uwe handen; Gij, God der waarheid, Gij, O HEER’, verlostet mij. Ik haat hen die het reukwerk branden Ter eer van valse goden; Op U steun ik in noden.
www.prekenweb.nl
13/13