Dyscalculieprotocol Odulphuslyceum
I
Wat is dyscalculie?
Het Odulphuslyceum gebruikt voor dit Protocol de volgende definitie van dyscalculie (Ruijssenaars et al. 2004) Dyscalculie is een stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkige, ook na gedegen onderwijs blijvende problemen met het leren en vlot oproepen en toepassen van reken-/wiskundekennis. Dyscalculie kan verschillend van aard zijn. Of een kind wel of niet kan rekenen is afhankelijk van uiteenlopende vaardigheden zoals: Telvaardigheden Getalbegrip Kennis van rekenhandelingen Vertalen van een probleem in rekenhandelingen Daarnaast kunnen meespelen: Cognitieve vaardigheden die niet specifiek zijn voor het rekenen zoals leesvaardigheid en algemeen probleemoplossende vaardigheden Het geheugen van het kind Kenmerken van dyscalculie zijn: Aanwezigheid van problemen met breuken, decimalen, percentages en meten. Aanwezigheid van problemen met basale rekenvaardigheden zoals kennis van het positiestelsel (bijv. een getal plaatsen op de getallenlijn, de direct beschikbaarheid van eenvoudige rekenfeiten (bijv. de tafels) of de toepassing van hoofdbewerkingen (bijv. 65 25=…) Problemen van leerlingen met dyscalculie zijn ondermeer: Het hebben van een achterstand in het leren tellen. Het begrijpen van de basis van de rekenkunde zoals breuken, waarde van getallen, verbanden tussen getallen, hoofdrekenen en schatten. Het kunnen maken van eenvoudige telrijen (bij. 1, 3, 5, …) en het begrijpen van de positionele ordening (niet weten dat de 1 in 21 een andere waarde heeft dan de 1 in 18). Het herkennen van rekenkundige symbolen zoals %, >, x2. Het adequaat opstellen en groeperen van getallen bij berekenen Bijv. bij 37+36+13 consequent van links naar rechts rekenen. Bij het rekenen omdat ze moeite hebben met het automatiseren. Tientaloverschrijding. Schattend rekenen. Het leren van wiskundige associaties/afspraken/feiten. Het toepassen van wat eerder is geleerd. Het kunnen wisselen van strategieën. Het flexibel wisselen tussen verschillende kennisniveaus zowel op concreet, verbaal als abstract niveau. het vertalen en veralgemeniseren van specifieke rekenopdrachten naar andere situaties (bijv. in andere vakken). Een snelle overbelasting van het korte termijngeheugen en het werkgeheugen. Het nauwelijks kunnen profiteren van niet directie instructie.
Het twijfelen aan het eigen kunnen of aan de eigen competenties, gevolgd door een afkeer van rekenen. maar ook: Het werken met volgorden zoals recepten lezen en klok kijken. Het afwezig zijn van ruimtelijk inzicht en de ruimtelijke oriëntatie zoals de links-rechts oriëntatie. Het beoefenen van teamsporten op een groot veld. Het interpreteren van codes, patronen, muzieknoten en vreemde talen. Een afkeer hebben van strategiespelletjes en strategisch speelgoed.
II
Wie wordt op het Odulphuslyceum als dyscalculicus beschouwd?
Elke leerling die een valide dyscalculieverklaring kan overleggen wordt beschouwd als dyscalculicus. Het Odulphuslyceum accepteert als valide elke verklaring die is afgegeven door een BIGgeregistreerde GZ-psycholoog of orthopedagoog, die verbonden is aan een erkende praktijk of instelling. In de dyscalculieverklaring moet expliciet zijn aangegeven: Wat de capaciteiten van de leerling zijn. Welke ernstige belemmeringen hij ondervindt bij het volgen van onderwijs of het functioneren in de samenleving. Welke concrete maatregelen, faciliteiten, materialen en begeleidings- en behandelingsvormen voor de leerling wenselijk zijn. Een kopie van de dyscalculieverklaring en het psychodiagnostisch onderzoek blijft in het dossier van de leerling.
III
Hoe signaleren we of een leerling dyscalculie heeft?
Een aantal leerlingen komt al binnen met een dyscalculieverklaring van de basisschool. Bij aanmelding bekijkt het Odulphuslyceum het onderwijskundig rapport van de basisschool, het aanmeldingsformulier van de ouders en is er een gesprek met de leerkracht van groep acht. Hierin wordt de dyscalculie van de betreffende leerling besproken. Bij andere leerlingen manifesteert zich het probleem pas op de middelbare school. Dat zijn vaak leerlingen die hun zwakke rekenvaardigheden op een of andere manier hebben kunnen compenseren. Bij de signalering op de middelbare school zijn de mentor en de vakdocenten degenen die de signalen moeten opvangen, betrokken. Zij moeten oog hebben voor die leerlingen die problemen vertonen die hierboven al beschreven zijn. Het vermoeden van dyscalculie kan worden bevestigd wanneer er een checklist wordt ingevuld en een rekentoets wordt afgenomen. Is dat het geval, dan is verder psychologisch onderzoek nodig. De kosten voor zo’n onderzoek zijn voor rekening van de ouders. Een aantal ziektekostenverzekeringen vergoedt de hiervoor gemaakte kosten.
IV
Welke begeleiding krijgen dyscalculische leerlingen?
Het Odulphuslyceum vindt het belangrijk dat dyscalculische leerlingen het onderwijs kunnen volgen dat aansluit bij hun capaciteiten. Zij moeten hun functionele rekenvaardigheid, eventueel met hulpmiddelen, vergroten. Daarom staat de school voor een integrale aanpak van de begeleiding van dyscalculische leerlingen. Daarvoor is nodig: Het centraal stellen van de leerling in de begeleiding. Een positieve houding t.o.v. het probleem van alle betrokkenen (docenten, begeleiders, ouders en leerlingen). Het geven van medeverantwoordelijkheid aan ouders en leerlingen. Een dyscalculische leerling heeft naast de begeleiding die elke leerling krijgt, speciale begeleiding en/of faciliteiten nodig. In samenspraak met school (orthopedagoog, mentor, of dyscalculiecoördinator) en ouders wordt vastgesteld wat de leerling nodig heeft. Leidraad daarbij zijn de op landelijk niveau gegeven adviezen. Deze monden uit in een op maat gesneden begeleidingsplan. Dit wordt gehangen in Magister zodat de informatie gedurende de gehele schoolloopbaan voor de docenten en mentoren van de leerling beschikbaar blijft. Op een zogenaamde faciliteitenkaart wordt aangegeven op welke faciliteiten de leerling recht heeft (zie bijlage). Regelmatig evalueert de mentor of de dyscalculie coördinator met de leerling de begeleiding. Besproken wordt: Of de docenten de toegekende faciliteiten gerealiseerd hebben. Of de leerling zelf gebruik heeft gemaakt van de geboden extra mogelijkheden. Wat de effecten zijn van de tot dan toe geboden ondersteuning. Hoe de leerling er op dat moment voor staat. Of meer faciliteiten noodzakelijk zijn. Etc. De mentor neemt daarop eventueel het initiatief om het begeleidingsplan na eventueel overleg met de orthopedagoog en de dyscalculiecoördinator bij te stellen. Er is zo nodig contact met ouders. Bij het Expertisecentrum de Frater van Gemert kan zo nodig een verzoek worden gedaan tot verder onderzoek naar dyscalculie.
Welke mogelijkheden heeft de school? Er zijn vier soorten maatregelen die kunnen worden genomen. De dispenserende, compenserende en sociaal-emotionele maatregelen zijn vormen van ondersteuning van de leerling die elke docent moet kunnen bieden. De remediërende maatregelen kunnen alleen worden ingezet voor zover de docent en de school daartoe mogelijkheden hebben. 1 Compenserende maatregelen Een leerling kan de volgende extra faciliteiten krijgen: Het krijgen van extra tijd bij toetsen voor bepaalde vakken. Bij schoolexamens en toetsen in de proefwerkperiode betekent dat een verlenging van 15 minuten voor elke toets die 60 minuten duurt, en 30 minuten voor elke toets die langer duurt. De dyscalculische leerlingen maken deze toetsen in een apart lokaal. Voor proefwerken en overhoringen die binnen een normaal lesuur worden afgenomen moet de extra tijd binnen het klaslokaal op een andere manier worden gerealiseerd. Dat kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd door een toets van 40 minuten te geven in een les van 50 minuten waarbij de dyscalculische leerling mag doorwerken.
Of er worden minder vragen getoetst om zo tegemoet te komen aan de extra tijdregeling. Het mogen gebruiken van een rekenmachine ook als dat voor andere leerlingen niet is toegestaan. Het krijgen van een beoordeling op vakinhoudelijke kennis i.p.v. op het rekenwerk als dat mogelijk is. In de onderbouw mag gebruiken gemaakt worden van de hulpkaarten van Braams. Daarnaast is de dyscalculische leerling gebaat bij meer algemene maatregelen die in mindere mate ook voor alle andere leerlingen positief kunnen werken: Een korte stapsgewijze instructie en uitleg. Het visualiseren van rekenkundige en ruimtelijke begrippen. Het vermijden van twee toetsen met rekenwerk op één dag.
2 Dispenserende maatregelen Een leerling kan vrijstelling krijgen van bepaalde taken zoals het: Geen rekenwerk laten doen als dat niet noodzakelijk is om het kerndoel te bereiken. Slechts met één oplossingsstrategie hoeven te werken als er meerdere mogelijkheden zijn. Niet onvoorbereid laten uitvoeren van rekenoperaties. 3 Sociaal-emotionele maatregelen Het betreft hier een algemeen positieve houding van begrip voor de problemen van de dyscalculische leerling. Het gaat hierbij overigens om een grondhouding die iedere docent tegenover zijn leerling zou moeten hebben, zoals: Het door alle docenten kennen van de hulpvraag van de leerling. Het op de hoogte zijn van de problematiek van de dyscalculische leerling en daar expliciet rekening mee houden. Het geven van zelfvertrouwen aan leerlingen door expliciet aandacht te schenken aan hun succeservaringen. Het geven van de mogelijkheid zelf verantwoordelijkheid te dragen voor het gebruik van toegekende faciliteiten. 4 Remediërende maatregelen Afhankelijk van de mogelijkheden, kunnen de volgende maatregelen worden genomen: Het veelvuldig uitleggen, oefenen en herhalen van rekenprocedures, rekenregels en rekenwijze. Het aanleren van één vaste oplossingsstrategie i.p.v. verschillende. Het geven van extra mondelinge uitleg. Het laten zien hoe je vergelijkbare oefeningen steeds op dezelfde manier kunt aanpakken. Het op een kritische manier leren omgaan met een rekenmachine (bijv. ook leren inschatten wat de uitkomst zal zijn). Het de leerling zoveel mogelijk tussenstappen laten opschrijven waardoor het werkgeheugen ontlast kan worden. Het van te voren bespreken waar het bij een toets over zal gaan en/of de leerling een proeftoets laten maken waarbij de vraagstelling overeenkomt met die in de werkelijke toets. Het geven van begeleiding bij het maken van toetsen. Welke opgave maak je het eerst? Het goed nabespreken van toetsen en huiswerk, zowel de goede antwoorden (positieve feedback, zelfvertrouwen) als de slechte. Het de leerlingen thuis of op school op een speelse wijze laten oefenen met automatiseren bijv. met legpuzzels, rummikub, sudoku’s en/of door hen rekenspelletjes op internet te laten doen.
V
Dispensaties
Dyscalculische leerlingen zullen wellicht dispensatie voor bepaalde vakken willen krijgen. De wet biedt daarvoor slechts beperkte ruimte. Alleen in het profiel C&M op havo kan nu nog een pakket zonder wiskunde worden gekozen. Vanaf het schooljaar 2015/2016 wordt rekenen verplicht in het pakket opgenomen. Een rekentoets is voor alle leerlingen op havo en vwo vanaf 2014 verplichte onderdeel van het eindexamen. Dit gaat ongetwijfeld problemen opleveren voor leerlingen met dyscalculie. Wij volgen de richtlijnen wat betreft het examen voor de leerlingen met dyscalculie.
VI
De dyscalculiepas
Elke leerling met een dyscalculieverklaring krijgt een dyscalculiepas. Hierop staat aangegeven op welke faciliteiten hij recht heeft. De leerling moet deze pas op school altijd bij zich hebben en op verzoek van een docent of begeleider kunnen tonen.
VII
Leerlingen met ernstige rekenproblemen
Buiten leerlingen met dyscalculie zullen er gezien de CITO rekeneindtoets ook leerlingen bij komen met ernstige rekenproblemen. Vanaf 2013-2014 kunnen leerlingen met ernstige rekenproblemen ook een aangepaste rekentoets 3F maken. De aanpassing betreft zowel de hulpmiddelen, de afnamecondities, als de eisen. De opgaven zijn bijvoorbeeld eenvoudiger. Leerlingen met ernstige rekenproblemen of dyscalculie, die voldoen aan de voorwaarden, kunnen aanmeldt worden voor deze toets. De voorwaarden zijn dat er zowel door de leerling als door school extra inspanningen zijn verricht om het rekenen op niveau te brengen. Deze inspanning moet wekelijks terug te vinden zijn en kan bestaan uit bijles, RT, extra oefenopdrachten en/of huiswerk. Voor het aantonen van deze extra inspanning moet er voor de leerling een dossier opgebouwd worden dat bestaat uit Deskundigenverklaring (indien aanwezig bij dyscalculie) Verklaringen van het voorafgaand onderwijs inzake de beperking, en de maatregelen die zijn genomen inzake onderwijs en examinering (indien aanwezig) Een korte beschrijving van de analyse die door de school is gemaakt over de haalbaarheid van de standaard rekendoelen. Een korte beschrijving van het gerichte traject wat als voorbereiding is getroffen voor de aangepaste rekentoets Een verklaring dat de leerling kiest voor de aangepaste toets, dat de leerling op de hoogte is van het feit dat dat leidt tot een aantekening op de cijferlijst en tot beperkingen in de doorstroom.