Het NU als bevrijding Christina Moormann Er is zoveel geschreven over het NU dat daar in mijn beleving amper iets aan toe te voegen valt. Neem de bestseller van Eckhart Tolle: ‘De kracht van het NU’ en alle vervolgen daarop. Alom veel wijsheden en tips om tot spirituele verlichting te komen. Maar voor mijzelf en zovele anderen klinkt ‘verlichting’ zo ambitieus en onbereikbaar. Toch heeft het moment Nu in het dagelijks leven ook veel te bieden en dat is het ervaren van geluk en bevrijding. Misschien is dat ietsje minder ver van ons bed en makkelijker realiseerbaar. En ach, verlicht worden kan immers altijd nog. Geluk in het NU ervaren De levenskunstfilosoof Wilhelm Schmid stelt dat de dood een soort urgentie aan het leven geeft. We kunnen geen talloze jaren wachten, dingen niet eeuwig uitstellen, alom, we moeten geen onnodige tijd verkwanselen. Het moet NU gebeuren. De dood noodzaakt ons om met zorg en aandacht te leven en om er in het heden iets van te maken. En natuurlijk bestaat er de mogelijkheid dat er leven na de dood is en dat er herkansingen komen. Toch is dat geen reden om het huidige ongeleefde leven voorbij te laten gaan. Iedereen verlangt en streeft ernaar om gelukkig te zijn. Maar geluk hangt voor een groot deel af van de kleine dingen in het leven. Doe je de dingen met aandacht en passie dan geeft dat een gelukkig gevoel. Iemand die gepassioneerd is streeft NIET naar iets dat hem gelukkig maakt, maar voelt zich gelukkig en gaat vanuit deze toestand zijn weg. Voor hem is gelukkig zijn een reis en niet een bestemming en op die reis ervaart hij juist in de kleine dagelijkse dingen in de NU momenten het geluk. Geluk zit in je of zoals Franciscus van Assisi het zo mooi zei: ‘Gelukkig ben je als je even gelukkig bent wanneer ze je prijzen als wanneer ze je verachten’. Gelukkig zijn speelt zich vaak in het NU, in het kleine moment af. De intensiteit waarmee je iets doet kan een positieve ervaring zijn en je een gelukkig gevoel geven. Maar gelukkig zijn geeft tevens een langdurige tevredenheid met het leven als geheel weer. Dit is uiteindelijk waar we naar op zoek zijn: levensvoldoening. We willen ons niet soms gelukkig voelen, we willen ons het liefst zoveel mogelijk gelukkig voelen. En dat begint nu eenmaal in het NU. Een citaat uit: ‘Mijn leven met Tikker’ van Jan Siebelink laat ons zien hoe zo’n geluksmoment kan zijn. ‘Daarna kwamen wij niemand meer tegen. Ik ging languit tegen de wal van de berm liggen. Tikker scharrelde om me heen, loosde onder een struik een pietsje urine, ging toen rechtop naast me zitten. Gelukkiger dan nu zouden we niet kunnen worden. Deze staat van gelukzaligheid moest eeuwig zijn. Mijn hoofd rustte op een dikke laag korstmos. Hoog boven ons stond de zon te branden. Strekte ik mijn armen uit, dan voelde ik mijn hond. Soms strekte hij zijn poot en legde die over mijn schouder of buik.’ Iedereen kent ze wel, die korte momenten van intens geluk. Het zijn van die momenten waarop je helemaal verbonden lijkt te zijn met dat wat is of met dat wat je doet. Of dat nu inspanning, uiterste concentratie, verbondenheid met een geliefde of verbondenheid met de natuur is? Dat maakt niet uit. In ieder geval ben je op zo’n moment volledig
aanwezig in het NU. En aanwezig zijn in het NU is je bevinden in het voorportaal van spirituele verlichting. Dus wie weet? Misschien wel twee vliegen in een klap? Maar ik richt me nu op geluk en bevrijding die je als geschenk kunt ervaren door vaker met aandacht in het NU te zijn. De rijkdom van eenvoud In onze huidige samenleving hebben we amper meer in de gaten hoe simpel het leven zou kunnen zijn. De welvaart met als gevolg het aantal bezittingen dat we hebben maken het leven alleen maar complexer en leiden ons in wezen af van de dingen waar het ècht om gaat. Veel mensen gaan in hun vakanties graag kamperen. ‘Back to basic’ hoor je vaak zeggen. Misschien leeft er onbewust wel een verlangen naar meer eenvoud en minder luxe met de daarbij behorende rompslomp. Plato omschreef in zijn geschrift: ‘De Staat’ een samenleving waarin mensen genoegen nemen met de bevrediging van elementaire behoeften. Het is een samenleving waarin mensen leven van landbouw, tevreden zijn met simpele behuizing, de goden eren en met elkaar plezier beleven en gelukkig zijn. In hetzelfde geschrift wordt gesproken over een samenleving waarin luxe goederen zoals goud, zilver, meubels, vlees geïntroduceerd worden. Er moeten meubelmakers komen, dieren moeten geslacht worden en land moet veroverd worden om nog meer voedsel te kunnen verbouwen. Daarvoor is een leger nodig en voor je het weet ontstaat een complexe samenleving waarin menselijke driften welig tieren. De ellende begint dus op het moment dat mensen niet meer tevreden zijn met de bevrediging van de eerste levensbehoeften en de eenvoudige dingen van het leven. Schaarste en oorlog zijn het gevolg van een buitenissig verlangen naar overbodige luxe. Plato omschreef toen al deze laatste samenleving als ziek en zag het gevaar dat mensen zich laten tiranniseren door extreme begeerten en behoeften. Volgens hem moet het uitgangspunt in de samenleving het welzijn en geluk van de mens zijn en niet de groeiende economie moet centraal staan. Epicurus ziet in het pasgeboren kind de ideale vorm van geluk. Een jong kind neemt genoegen met natuurlijk genot, meteen bij zijn geboorte is het tevreden met de bevrediging van natuurlijke behoeften. Volgens Epicurus zijn verlangens naar rijkdom, aanzien en macht geen natuurlijke behoeften, daarom is de bevrediging ervan niet nodig. Aristoteles was van mening dat geluk de hoogste waarde of het hoogste goed is in een mensenleven. Hij dacht daarbij niet aan welvaart of sociale status maar aan een verstandig en zinvol leven. Jezus verwoordde het als volgt: ‘Wees niet bezorgd over je leven, wat je zult eten of drinken, of over je lichaam, waarmee je het zult kleden. Kijk naar de vogels in de hemel: zij maaien niet, zij zaaien niet, zij oogsten niet, en toch voedt de hemelse vader ze. Ga jij niet ver boven de vogels uit?’ ( Mattheus 6:25 ) Volgens Boeddha werd het leven op aarde een kwelling door menselijke begeerten. De eerste edele waarheid van Boeddha is dat het leven lijden is: geboorte is lijden, sterven is lijden, ziekte is lijden, aftakeling is lijden, gehechtheid aan bezit is lijden, verlangen naar zaken die je nog niet bezit is lijden. Onthechting in de ruimste zin van het woord kan tot bevrijding leiden.
Filosofie voor de zwijnen De westerse samenleving is gebaseerd op economische groei. Die is er alleen als mensen meer geld willen uitgeven. Daarom wordt de mens aangespoord om meer te willen bezitten en zich in materiële zin steeds te verbeteren. Zonder groei zakt de samenleving in elkaar, dan stagneert de economie, dus moeten we wel meer willen hebben. En bezit geeft nu eenmaal zijn verplichtingen en veel sores waardoor we geen tijd meer hebben voor eenvoudig geluk en medeleven met anderen. Alom, de cirkel is rond. In het boek: ‘Filosofie voor de zwijnen, over het geluk van dier en mens’ van Klaas Rozemond, vraagt de schrijver zich af of het beter is om een ontevreden mens te zijn dan een tevreden varken? Op humoristische en verrassende wijze houdt hij een pleidooi voor een nieuwe filosofie, namelijk het ‘porcratisme’. Het boek is een filosofische speurtocht langs allerlei filosofen naar het antwoord op de vraag wie het gelukkigst is: de geleerde filosoof, de mens die al zijn begeerten bevredigt of het varken dat lui in de modder ligt. Enkele citaten geven een indruk van het ‘porcratisme’ : ‘Het zwijn heeft de mens verlost van de waan dat hij boven de dieren staat. De mens is tot de ontdekking gekomen dat hij een dier is als alle andere dieren, voortgekomen uit de bloedige strijd van de evolutie. De geschiedenis van de beschaving is de geschiedenis van de strijd tegen het beest in de mens. De mens heeft het gevecht gestaakt, omdat hij merkte dat hij niet van zichzelf kon winnen. Nooit is de mens veel verder gekomen dan een tevreden varken.’ Het boeddhisme en veel spirituele tradities leren ons dat de mens een gevangene is van zijn lichaam en zijn begeerte. En juist die begeerten veroorzaken het menselijk lijden op aarde. Ook worden wij er herhaaldelijk op gewezen dat ons denken een grote stoorzender vormt en dat we ons bevinden achter de tralies van vaak verkeerde ideeën. Klaas Rozemond geeft het volgende vergelijk: ‘Om gelukkig te worden zou de filosoof het denken moeten staken, maar hij weet niet hoe hij dat moet doen. Hij kan alleen met zijn gedachten tegen de muren van zijn gevangenis slaan. Een ideale gevangene is de filosoof, die zichzelf gevangen houdt en bewaakt, in de eenzame opsluiting van zijn eigen gedachten. ’Ik denk, dus ik zit gevangen’, denkt de filosoof. ‘Ik weet niet hoe ik uit mijn denken kan ontsnappen’, denkt hij, ‘hoe houd ik op met denken, hoe word ik ooit een gelukkig mens?’ Het tevreden varken wordt niet door ideeën geplaagd. Daarom heeft het varken de strijd om het geluk gewonnen. Het kan onbevangen tevreden zijn wanneer zijn begeerten worden bevredigd, zonder dat het zichzelf kwelt met schuldgevoelens of zwartgallige gedachten. Het is voor het varken niet moeilijk om tevreden te zijn, want het heeft slechts weinig behoeften. Last van verveling heef het varken niet.’ Even verder vervolgt de schrijver: ‘Toch is de filosoof nog niet helemaal uitgepraat. Hij stelt een paar allerlaatste vragen voordat hij wegzakt in de modder: weten jullie wel wat denken is en voor welk varken jullie kiezen? Je kunt alleen een keuze maken wanneer je het varken en de filosoof met elkaar vergelijkt! Je kunt alleen kiezen als je weet hoe het is om een tevreden varken te zijn en als je het geluk van het denken kent! Ben je wel tevreden met je consumptieve bestaan? Waarom werk je toch zo hard en waarom ben je zo gespannen? Een tevreden varken heeft het nooit zo druk en het kent geen stress! Jij bent helemaal geen tevreden varken maar een ontevreden mens!’ Als climax op al dit gefilosofeer komt de schrijver met een leuke wending: ‘Misschien zouden al die mensen
weer met elkaar moeten praten over al die grote levensvragen. Ze zouden hun vluchtige bestaan een moment kunnen stilzetten en met een glaasje wijn en een stukje brood rond de tafel kunnen gaan zitten. Ze kunnen elkaar de vraag stellen wat de zin van het leven is en of ze gelukkiger zijn dan hun hond of poes.’ Hij besluit met: ‘Aan onze gedachten hebben wij genoeg. Wij hebben geen behoefte aan overbodige apparaten, hyperactieve consumptie en onzinnig amusement. Wij hebben niets te verliezen. Verwerp de ketenen van de welvaart en wees tevreden met het weinige van de wijsbegeerte. Porcraten aller landen, verenigt u!’ Versoberen Bovenstaande wijsheden nodigen mijns inziens uit tot versobering. Mijn blinde vriendin die helaas al overleden is, sprak altijd over versobering. Toen ze zo rond de dertig was werd ze blind. Ze leerde braille en allerlei andere handigheidjes om met haar blindheid om te kunnen gaan. Ondanks dat ze een zorgzame man had wilde ze kost wat kost zelfstandig zijn. Dat kon volgens haar maar op een manier en dat was ‘versoberen’. Versoberen hield voor hen in verhuizen naar een appartement. De meeste spullen, snuisterijen en overbodige dingen werden weggedaan, slechts de basismeubels en benodigdheden gingen mee. Zoals ze zelf zei: ‘Ik moet het kunnen overzien’. Ook wat kleding betreft hield ze slechts het hoogst nodige over. Het eerste jaar viel voor hen beiden niet mee en was een jaar van verdriet, loslaten, revalideren en aanpassen. Maar daarnaast begon langzaam de verandering. Bezittingen en uiterlijkheden waren ineens overbodig en zelfs waardeloos geworden. Wat ze overhield waren de innerlijke waarden en levensgeneugten. Ze maakte meer en meer gebruik van haar andere zintuigen. Het eten smaakte vele malen lekkerder dan al die jaren daarvoor. Van de natuur genoot ze intens, het gekwetter van de vogels, het geruis van de wind en de golfslag aan zee. Ook genoot ze van de boeken die ze las en vooral van de fluit die ze bespeelde. Contacten met dierbaren werden authentieker en met meer diepgang. Mijn dappere vriendin is blind geworden, niet eens het verschil tussen licht en donker zag ze meer. Maar haar leven heeft van binnen meer kleur gekregen dan dat ze ooit voor mogelijk had gehouden. Zelf zei ze vaker dat ze niet meer terug zou willen naar haar leven van voor de blindheid. Ze voelde zich bevrijd van een hoop ballast en was gelukkig. Heeft deze vorm van versobering niet ook veel te maken met de eenvoudige levensstijl die veel kloosterordes erop na houden? Zelf heb ik tijdens een retraite deze eenvoud als een avontuur ervaren. Het kleine kamertje met niet meer dan een kast, bed, stoel, wastafel en kale muren ontnam me de uiterlijke indrukken en voerde me terug naar mezelf. De eenvoudige maaltijden werden in stilte genuttigd maar door de volledige aandacht, door tijdens het eten sterk in het Nu aanwezig te zijn, smaakte deze beter dan een culinair diner. De stilte, rust en sereniteit tijdens die kloosterdagen waren de bronnen van rijkdom. En is het niet precies zoals een wijze eens zei: ‘Je hoeft niet alles in je bezit te hebben om je rijk te voelen.’ Waarop ik toevoeg: ‘Overbodig bezit leidt ons af van innerlijke rijkdom.’ ‘Ik ben het beu. In een volgend leven wordt ik poes.’ zei een cliënte vastberaden. ‘Wat heeft de poes wat jij jezelf niet geven kunt?’ vroeg ik.
Zij antwoordde: ‘Ze is zo zichzelf, intens tevreden met dàt wat is. Ik heb er zelfs een gedichtje aan gewijd! Ik wou dat ik een poesje was dan zou ik alsmaar willen spinnen en als ik uitgesponnen was zou ik gewoon van voor af aan beginnen.’ Daarop vroeg ik: ‘Waarom moet je dit verlangen uitstellen tot een volgend leven. Waarom begin je er NU niet mee?’ Stap voor stap veranderde ze de indeling van haar leven. Ze ging bij een koor, deed dagelijks yogaoefeningen en permitteerde zich een uur wandelen of fietsen per dag. De bevrijding van boosheid Ook het hebben van emoties heeft alles met de ervaring in het NU te maken. Door nogal wat verlichte mensen wordt ons wel voorgehouden dat in de staat van verlichting uiteindelijk verdriet verdwijnt en boosheid een zinloze emotie is. Misschien kan dit voor sommige verlichte zielen opgaan maar dat wil nog niet zeggen dat het meteen voor iedereen geldt. Vaak wordt bedoeld dat je de emotie het beste meteen in het NU kunt herkennen en uiten. Een mysticus had een week lang niet gegeten en geslapen van verdriet toen zijn zoon overleden was. Hij was zich er van bewust dat hij zijn verdriet te doorleven had en wel in het NU. Ook boosheid is een emotie, maar een lastige, en daarom besluiten veel mensen de boosheid niet te uiten. Maar boosheid geeft informatie over je gevoelens en grenzen, is een soort graadmeter. Wie boosheid durft te voelen, weet onmiddellijk of het ja of nee is. En dat is weer een basis om te weten wat je wilt. Over boosheid hebben we tijdens onze opvoeding meestal boodschappen meegekregen. De belangrijkste was dat je met boosheid de relatie op het spel zet. Als kind kreeg je vaak straf als je boos was, of men vond je niet lief. En lief gevonden worden was van levensbelang. Boosheid kan dan gekoppeld raken aan de angst dat er niet van je gehouden wordt. Veel mensen uiten hun boosheid door geïrriteerd te zijn, door cynische opmerkingen te plaatsen of ze zakken weg in stilzwijgen en afstandelijkheid. Meestal wordt er zoveel boosheid opgespaard waardoor het stuwmeer vol raakt en de dam breekt. Dan is soms de schade niet meer te overzien en wordt er onnodig veel stuk gemaakt. Het is belangrijk dat je zelf meteen de eerste boosheid waarneemt en voelt. Als de boosheid meteen in het NU waargenomen wordt is hij nog in juiste verhouding en passend bij de situatie. Neem het voorbeeld van Jezus die boos de marktlui uit de tempel verdreef en hun tafels omver wierp. Een zeer begrijpelijke reactie. De waargenomen boosheid mag zijn gezonde werk doen maar let op de mate waarin je het uit. Toch gaat dat meestal wel vanzelf omdat ze dan nog authentiek is en niet opgepot. Opgekropte boosheid veroorzaakt vaak zowel lichamelijke als psychische klachten bij mensen en dan kunnen ze soms ineens ,door het lint gaan’ of ,de bom barst’ . Soms is het nog erger en kan iemand buiten zichzelf zijn van woede. Boosheid meteen in het NU herkennen en uiten geeft enorm veel ruimte en voorkomt veel ellende. Je kunt dan gedachten en gevoelens tegenover elkaar uiten zodra ze bij je
opkomen. Boosheid uiten is in wezen het aangaan van een confrontatie. En het aangaan van een confrontatie is juist een investering in de relatie. Het durven aangaan van confrontaties is zelfs een eerste vereiste in een goede gelijkwaardige relatie. En of dat nu een partner relatie, familierelatie of collegiale relatie is maakt niet uit. En ook al komen daar emoties bij kijken, is oké. Wees maar eens gewoon boos, zoals Jezus in de tempel, daar knap je lekker van op. En dat kan zeer bevrijdend werken. Boeiend is dat mensen die leren hun boosheid in het NU te herkennen en te uiten uiteindelijk merken dat ze steeds minder boos worden. De vrijheid die ze ervaren omdàt ze boos mogen worden vermindert de boosheid al of neemt ze soms zelfs helemaal weg. In wezen werkt het uiten van boosheid bevrijdend en bevrijd ons van veel onnodige boosheid. Gespletenheid Ans, een cliënte met relatieproblemen vertelde: ‘Ik voel me zo gespleten, mijn ene ik wil bij hem weg en mijn andere ik is zo bang als een wezel. Ik ben alsmaar aan het malen, wordt elke morgen om vier uur wakker en wordt gewoon hartstikke gek van mezelf. Ik weet het niet meer.’ ‘Wat heb je NU nodig?’ ‘Rust en niet meer hoeven denken.’ ‘Hoe pak je dat aan?’ ‘Dat kan niet, dat is onmogelijk. Hij laaaat me niet met rust, zit alleen maar te fitten en kleineert me voortdurend. Hij zegt dat ik toch niet weg durf te gaan. En hij heeft gelijk. Ik durf niet.’ ‘Maar je hebt NU rust nodig. NU. Hoe doe je dat? NU.’ Ze werd stil, heel stil. Een enkele traan drupte op haar handen, haar ademhaling werd dieper en ze snikte. ‘Ik kan een paar dagen met de kinderen naar mijn vriendin op het platteland gaan.’ ‘Okee, doen, NU.’ Ans voelde zich al tien jaar ongelukkig en toch kon ze het niet voor elkaar krijgen om stappen te zetten om uiteindelijk bij haar man weg te gaan. Zoals ze het omschreef werd ze door hem psychisch mishandeld en als hij teveel gedronken had deelde hij ook royaal klappen uit zowel aan haar als aan de kinderen. Wat ze ook allemaal bedacht had aan vluchtpogingen en een nieuw leven opbouwen, ze bleef steeds steken bij het begin en zag alleen maar beren op de weg. Haar zelfvertrouwen werd kleiner en kleiner. De eerste stap die ze nodig had was gewoon een krachtige handeling die haarzelf ten goede kwam. Ze zei: ‘Hij zal des duivels zijn en hij zal me terug willen halen.’ ‘Dat zie je dan wel. Richt je op wat NU moet gebeuren om te kunnen gaan.’ Ze is gegaan en deze beslissing in het NU was een mijlpaal voor haar verdere leven. Door deze ,ad hoc’ beslissing, waarvan ze intuïtief voelde dat het een goede was, serieus te nemen en in daden om te zetten, kreeg ze ietsje meer vertrouwen in zichzelf. Ans moest leren om niet teveel vooruit te kijken, haar angst zette haar klem en daardoor was ze tot niets meer in staat. Uiteindelijk is ze een week bij haar vriendin geweest, heeft er veel gewandeld, geslapen en in de tuin gewerkt. Het was een goede week voor haar. Toen ze haar hele wel en wee van die tien jaar aan haar vriendin vertelde werd haar steeds duidelijker dat ze wilde scheiden.
‘Ans, wat heb je voor een scheiding nodig?’ ‘Een woning, geld en een goede adviseur.’ ‘Welke stappen wil je deze week zetten?’ Zo is Ans stukje bij beetje haar eigen weg gegaan. Ze leerde in het NU te leven en te handelen en meer te vertrouwen op haar intuïtie. Doordat ze al haar aandacht op het NU richtte, op dat wat op dat moment voor haar belangrijk was, verdween veel angst voor de toekomst. En zo krachtig als ze de stappen zette zo voorspoedig verliep ook de scheiding. Haar advocaat had haar helder uitgelegd dat ze op flinke alimentatie kon rekenen en dat ze voorlopig in haar eigen huis kon blijven wonen. Ans heeft aan den lijve ervaren dat in moeilijke tijden je richten op het NU bevrijdend kan werken. Ze voelde dat ze in een stroom zat en wanneer ze zich liet mee stromen ze op het juiste moment wist wat te moeten doen, alsof veel dingen zonder al te veel moeite gingen. Wat Ans binnen een half jaar bereikt had was bijzonder. Ze was in een staat van ‘Wuwei’ terecht gekomen. ‘Wuwei’ is een Chinees begrip dat door de wijze Laozi zo’n 400 jaar voor Christus gebruikt werd. Hij bedoelde daarmee ‘niet-doen’, oftewel niets forceren maar mee stromen, afstemmen op het NU en intuïtief handelen.