Het nieuwe Bouwbesluit A n de r s, m a a r wél e e n v ou dige r Brandveiligheid
2 Brandveiligheid
Inhoud Inleiding
4
1 Het Nieuwe Bouwbesluit en hoe het werkt
5
• De systematiek
5
• De aansturingstabel
7
• Ruimten die meerdere functies vervullen
9
• Afwijken onder voorwaarden
9
2 Brandveiligheid in het nieuwe Bouwbesluit
10
• Brandveiligheid is noodzaak
10
• Nieuwe brandveiligheidstermen
11
• Inperken van brand
12
• De brand de baas
14
• Vluchten bij brand
15
Het nieuwe Bouwbesluit: wanneer gaat het in?
18
Meer informatie over het nieuwe Bouwbesluit
18
Brandveiligheid 3
Brandveiligheid in het Bouwbesluit Het Bouwbesluit is vernieuwd en heeft een ‘conversie’ ondergaan waardoor het toegankelijker is gemaakt voor de bouwpraktijk. Deze brochure gaat kort in op de vormtechnische veranderingen die in dit vernieuwde Bouwbesluit tot stand zijn gebracht. De inhoudelijke wijzigingen op het gebied van brandveiligheid komen uitgebreider aan de orde. Aan de hand van voorbeelden wordt de inhoud verduidelijkt.
Inleiding Het nieuwe Bouwbesluit treedt per 1 januari 2003 in werking. De herziening van het Bouwbesluit, ook wel aangeduid als ‘de conversie’, omvat een ingrijpende verandering in de systematiek en de opbouw van het besluit. In deze brochure wordt ingegaan op de gevolgen van het nieuwe Bouwbesluit voor de bouwkundige aspecten van voornamelijk brandveiligheid. Een groot deel van het Bouwbesluit bestaat uit bouwtechnische brandveiligheidseisen. Brandveiligheid in het gebruik van een gebouw wordt niet alleen aan het Bouwbesluit ontleend, ook in de gemeentelijke bouwverordening zijn voorschriften te vinden waar de inrichting van een gebouw met betrekking tot brandveiligheid aan moet voldoen. In deze brochure wordt echter alleen ingegaan op bouwkundige aspecten van de brandveiligheid conform het Bouwbesluit.
4 Brandveiligheid
1 Het nieuwe Bouwbesluit en hoe het werk Deze brochure is bedoeld om inzicht te geven in de veranderingen en aanscherpingen van het nieuwe Bouwbesluit als het gaat om het specifieke aspect van brandveiligheid. Daarnaast is het goed om eerst te weten wat de belangrijkste algemene wijzigingen in het geconverteerde Bouwbesluit zijn. De conversie van het Bouwbesluit omvat grotendeels een ingrijpende verandering in de systematiek en de opbouw van het besluit. Het Bouwbesluit is gebruiksvriendelijker geworden, waarbij vooral is ingespeeld op vragen vanuit de bouwpraktijk. Het werken met het Bouwbesluit zoals dat al sinds 1992 van kracht is, werd vaak als moeilijk en omslachtig omschreven. Het geconverteerde Bouwbesluit is daarom duidelijker van opzet en makkelijker te raadplegen.
De systematiek De grootste verandering van het nieuwe Bouwbesluit is de andere systematiek. In het oude Bouwbesluit werden per type bouwwerk alle bouwtechnische voorschriften gegeven; de voorschriften herhaalden zich dus per gebouwtype. In de herziening staan nu pér beoordelingsaspect, zoals de isolatie van de gevel of de hoogte van de schoorsteen, de eisen voor alle typen bouwwerken. Welke eisen van toepassing zijn wordt bepaald door de functies waarvoor delen van een bouwwerk zijn bestemd. De aanvrager van een bouwvergunning moet dus voor alle gedeelten van een gebouw zelf aangeven welke functie(s) die gedeelten gaan vervullen. De functie bepaalt immers welke bouwtechnische eisen aan constructie en ruimten worden gesteld. De voorschriften zijn dus als het ware gekanteld. De functies worden in het nieuwe Bouwbesluit voortaan aangeduid als ‘gebruiksfuncties’, waarmee de term ‘gebouwfunctie’ vervalt. Er zijn in totaal twaalf categorieën gebruiksfuncties geformuleerd, die we hier verder ‘hoofdgebruiksfuncties’ zullen noemen. Deze zijn:
• • • • • •
Woonfunctie Bijeenkomstfunctie Celfunctie Gezondheidszorgfunctie Industriefunctie Kantoorfunctie
• • • • • •
Logiesfunctie Onderwijsfunctie Sportfunctie Winkelfunctie Overige gebruiksfunctie Bouwwerk geen gebouw zijnde
Naast deze hoofdgebruiksfuncties is een aantal subgebruiksfuncties gedefinieerd. Zo is bijvoorbeeld ‘woonfunctie’ een hoofdgebruiksfunctie. Als subgebruiksfuncties van ‘woonfunctie’ worden bijvoorbeeld onderscheiden:
• ‘woonfunctie van een woonwagen’, • ‘woonfunctie gelegen in een woongebouw’, • ‘woonfunctie met een gebruiksoppervlakte van meer dan 500 m2’. Bij industriefunctie is ‘lichte industriefunctie’ een subgebruiksfunctie.
Brandveiligheid 5
De hoofdgebruiksfuncties keren bij ieder beoordelingsaspect in het Bouwbesluit terug. Subgebruiksfuncties worden alleen toegepast als ze voor een beoordelingsaspect van belang zijn. In onderstaande tabel, een willekeurig voorbeeld uit het nieuwe Bouwbesluit, is te zien hoe deze verschillende functies gerangschikt staan.
Voorbeeldtabel Tabel 2.1 uit het Bouwbesluit
artikel: lid:
2.2
2.3
uiterste grenstoestand
hoofddraagconstructie
bouwconstructie
belastingcombinaties
leden van toepassing belastingcombinaties
gebruiksfunctie
2.4
1
2
3
4
5
1
2
1
2
a. woonfunctie gelegen in een woningbouw
1
2
3
-
-
1
2
1
2
b. woonfunctie van een woonwagen
1
-
3
4
-
-
-
1
2
c. andere woonfunctie
1
2
3
-
-
1
-
1
2
2
Bijeenkomstfunctie
1
2
3
-
-
1
2
1
2
3
Celfunctie
1
2
3
-
-
1
2
1
2
4
Gezondheidszorgfunctie
1
2
3
-
-
1
2
1
2
5
Industriefunctie a. lichte industriefunctie
1
2
3
-
5
-
-
1
2
b. andere industriefunctie
1
2
3
-
-
1
2
1
2
6
Kantoorfunctie
1
2
3
-
-
1
2
1
2
7
Logiesfunctie
1
2
3
-
-
1
2
1
2
8
Onderwijsfunctie
1
2
3
-
-
1
2
1
2
9
Sportfunctie
1
2
3
-
-
1
2
1
2
1
2
3
-
-
1
2
1
2
1
2
3
-
-
1
2
1
2
1
2
3
-
-
1
2
1
2
1
2
3
-
5
-
-
1
2
1
2
3
-
-
1
2
1
2
1
Woonfunctie
10 Winkelfunctie 11 Overige gebruiksfunctie a. overige gebruiksfunctie voor het personenvervoer b. overige gebruiksfunctie voor het stallen van motorvoertuigen c. andere overige gebruiksfunctie 12 Bouwwerk geen gebouw zijnde
6 Brandveiligheid
De aansturingstabel Is eenmaal bekend welke gebruiksfuncties een gebouw gaat krijgen, dan kunnen in het Bouwbesluit de eisen voor diverse beoordelingsaspecten worden opgezocht. Net als in het ‘oude’ Bouwbesluit worden er bij de beoordelingsaspecten functionele eisen en prestatie-eisen gesteld. Deze zijn als volgt geordend:
• Functionele eis • Prestatie-eis Voor elk beoordelingsaspect, bijvoorbeeld ‘beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie’, heeft het Bouwbesluit een afdeling. Als het Bouwbesluit ook eisen stelt aan bestaande bouw, is de afdeling gesplitst in twee paragrafen. Eén voor nieuwbouw en één voor bestaande bouw. Zo niet, dan bestaat een afdeling slechts uit één paragraaf, alleen voor nieuwbouw. De verschillende paragrafen zijn steeds op dezelfde manier opgebouwd. Zo geeft het eerste artikel van een paragraaf voor een beoordelingsaspect het kader aan voor de voorschriften.
• •
Lid 1 geeft de functionele eis. Lid 2 geeft aan dat met de in de tabel vermelde prestatie-eis(en) wordt voldaan aan de functionele eis.
•
Een eventueel aanwezig lid 3 geeft aan voor welke gebruiksfunctie(s) de functionele eis niet van toepassing is. De prestatie-eisen zelf zijn te vinden via de zogenoemde aansturingstabel die is opgenomen na het eerste artikel van iedere paragraaf. Deze tabellen wijzen namelijk de voorschriften van het beoordelingsaspect aan die voor de verschillende gebruiksfuncties van toepassing zijn. Deze voorschriften, in de tabel ‘de leden van toepassing genoemd’, volgen steeds weer na die tabel. In de aansturingstabel zijn, waar mogelijk, ook de grenswaarden aangegeven. Dit onder het kopje grenswaarden. Deze grenswaarden worden aangestuurd via de prestatie-eisen. Om de werking van een aansturingstabel te verduidelijken, laten we dit zien aan de hand van de voorschriften met betrekking tot afdeling 2.11 Beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie, bestaande bouw.
Artikel 2.88 (het eerste artikel van de paragraaf: dus het kader) 1. Een bestaand bouwwerk is zodanig dat het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie voldoende wordt beperkt. 2. Voorzover voor een gebruiksfunctie in tabel 2.88 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften.
Brandveiligheid 7
Tabel 2.88 gebruiksfunctie
leden van
stookplaats
rookafvoer
toepassing
2.89
2.90
*
1
2
3
a. woonfunctie van een woonwagen
*
1
2
-
b. andere woonfunctie
*
1
2
3
2
Bijeenkomstfunctie
*
1
2
3
3
Celfunctie
*
1
2
3
4
Gezondheidszorgfunctie
*
1
2
3
5
Industriefunctie
*
1
2
3
6
Kantoorfunctie
*
1
2
3
7
Logiesfunctie
*
1
2
3
8
Onderwijsfunctie
*
1
2
3
9
Sportfunctie
*
1
2
3
10 Winkelfunctie
*
1
2
3
11 Overige gebruiksfunctie
*
1
2
3
12 Bouwwerk geen gebouw zijnde
-
-
-
-
artikel: lid: 1
Woonfunctie
Artikel 2.89 (lid van toepassing) Materiaal, toegepast ter plaatse van of in de nabijheid van een stookplaats van een gebruiksfunctie is, bepaald volgens NEN 6064, onbrandbaar, indien: a ter plaatse van of in de nabijheid van die stookplaats een intensiteit van de warmtestraling kan optreden, die, bepaald volgens de NEN 6061, groter is dan 2 kW/m2, of b in het materiaal een temperatuur kan optreden, die, bepaald volgens NEN 6061, hoger is dan 363 K.
Artikel 2.90 (lid van toepassing) 1. Een voorziening voor de afvoer van rook is, bepaald volgens NEN 8062, luchtdicht. 2. Materiaal waaruit een voorziening voor de afvoer van rook is samengesteld, is, bepaald volgens NEN 6064, onbrandbaar, indien in dat materiaal een volgens NEN 8062 bepaalde temperatuur kan optreden van meer dan 363 K. 3. De horizontale afstand tussen de uitmonding van een voorziening voor de afvoer van rook van een op vaste brandstof gestookt toestel en een brandgevaarlijk dak van een ander bouwwerk is ten minste 15 meter.
8 Brandveiligheid
Ruimten die meerdere functies vervullen Indien een ruimte van een gebouw voor meerdere doeleinden is bestemd, zullen er meerdere gebruiksfuncties van toepassing zijn. In zo’n geval zal aan alle eisen van die verschillende functies moeten worden voldaan. Neem bijvoorbeeld een sportzaal die ook wordt gebruikt voor tentoonstellingen en het afnemen van schriftelijke examens. Een dergelijke ruimte en de ruimte(n) waarop die zaal is aangewezen (bijvoorbeeld toiletruimten en vluchtroutes), moeten dan voldoen aan de eisen die de tabellen voor de verschillende gebruiksfuncties aanwijzen:
• • •
Bijeenkomstfunctie (tentoonstellingen), Onderwijsfunctie (schriftelijke examens) en Sportfunctie.
Afwijken onder voorwaarden De gelijkwaardigheidsbepaling Het nieuwe Bouwbesluit voorziet, net als in het huidige Bouwbesluit, in de mogelijkheid om (als tenminste binnen het kader van de functionele eis wordt gebleven) de gegeven prestatieeis anders in te vullen (‘gelijkwaardigheid’). Hiervoor is in het Bouwbesluit één artikel (artikel 1.5) opgenomen. Dit in tegenstelling tot het oude Bouwbesluit waar de gelijkwaardigheidsbepaling aan het slot van de afdelingen was opgenomen en die bij elk gebouwtype zowel bij de nieuwbouwvoorschriften als bij voorschriften voor bestaande bouw werd herhaald. Een andere invulling van de prestatie-eisen kan wenselijk of misschien zelfs wel noodzakelijk zijn, bijvoorbeeld in verband met de aard van het betreffende bouwwerk of plaatselijke omstandigheden. Artikel 1.5 maakt het mogelijk om innovatieve materialen of constructies toe te passen. Voorop staat in elk geval dat het bouwwerk onder alle omstandigheden moet voldoen aan hetgeen de wetgever heeft beoogd met betrekking tot veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu.
Brandveiligheid 9
2 Brandveiligheid in het Bouwbesluit Brandveiligheid is noodzaak De bouwtechnische voorschriften voor brandveiligheid en ook de naleving ervan blijven bittere noodzaak, getuige de cafébrand in Volendam. Bij brand is het van groot belang dat er geen slachtoffers vallen. In het Bouwbesluit is en blijft een groot deel ingeruimd voor het waarborgen van de brandveiligheid. Dit komt neer op de volgende doelstellingen: 1. de kans beperken dat een brand kan ontstaan of zich uit kan breiden; 2. een eventuele brand, met behulp van de brandweer, zoveel mogelijk beperken tot het eigen perceel; 3. zorgen dat de mensen die zich in een brandend bouwwerk bevinden, tijdig een veilige plaats kunnen bereiken. De voorschriften in het Bouwbesluit zijn aan de hand van deze doelstellingen opgesteld. In het nieuwe Bouwbesluit zijn de voorschriften onderverdeeld in twaalf afdelingen. Dit zijn:
• •
‘sterkte bij brand’ (afdeling 2.2), ‘beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie’ (afdeling 2.11),
•
‘beperking van ontwikkeling van brand’ (afdeling 2.12),
• • • • • • • • •
‘beperking van uitbreiding van brand’ (afdeling 2.13), ‘verdere beperking van uitbreiding van brand’ (afdeling 2.14), ‘beperking van ontstaan van rook’ (afdeling 2.15), ‘beperking van verspreiding van rook’ (afdeling 2.16), ‘vluchten binnen een rookcompartiment en een subcompartiment’ (afdeling 2.17), ‘rookvrije vluchtroutes’ (afdeling 2.18), ‘inrichting van rookvrije vluchtroutes’ (afdeling 2.19), ‘voorkoming en beperking van ongevallen bij brand’ (afdeling 2.20) en, ‘bestrijding van brand’ (afdeling 2.21). Inhoudelijk zijn er ten aanzien van brandveiligheid geen ingrijpende veranderingen in het nieuwe Bouwbesluit doorgevoerd. De voorschriften zijn op een aantal punten wel aangescherpt en/of verduidelijkt. In deze brochure komen nieuwe aanpassingen, maar ook bestaande voorschriften zoals spiegelsymmetrie en weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag aan de orde. Niet omdat deze aangepast zijn maar om het belang ervan extra onder de aandacht te brengen.
10 Brandveiligheid
Nieuwe brandveiligheidstermen Voor een beter begrip zijn diverse brandveiligheidstermen in het nieuwe Bouwbesluit anders gedefinieerd dan in het oude Bouwbesluit. Dit zijn begrippen die zichzelf beter verklaren dan de ‘oude’ termen.
Vluchtroute Een nieuw begrip is bijvoorbeeld ‘brand- en rookvrije vluchtroute’. Uit dit begrip is al meer op te maken dan uit het oude begrip ‘vluchtweg’. Het nieuwe begrip geeft aan dat brand en rook niet gemakkelijk kunnen doordringen tot die vluchtroute. Ook de term ‘vluchtmogelijkheid’ verdwijnt. Dit wordt voortaan een ‘rookvrije vluchtroute’.
Verblijfsgebied/verblijfsruimte In tegenstelling tot het oude Bouwbesluit kan in het nieuwe Bouwbesluit een ruimte die niet is bestemd voor het verblijven van mensen, worden aangemerkt als ‘verblijfsgebied’ of ‘verblijfsruimte’. Voor een industriegebouw kan bijvoorbeeld op basis van het oude Bouwbesluit worden geconcludeerd dat een opslaggebouw (magazijn) geen verblijfsgebied is omdat er geen mensen verblijven. In het nieuwe Bouwbesluit daarentegen is het begrip verblijfsgebied uitgebreid met de bepaling ‘voor het gebouw kenmerkende activiteit’. Hoewel in het opslaggebouw de kenmerkende activiteit het opslaan van producten is en niet het verblijven van mensen kan het gebouw toch aangemerkt worden als een verblijfsgebied.
Loopafstanden De term ‘kortste route’ is in het nieuwe Bouwbesluit vervangen door ‘loopafstand’. Doel van het benoemen van een loopafstand is om de maximale afstand die men bij brand te voet kan vluchten weer te geven. Bij een loopafstand die moet worden gemeten vanuit een punt in een verblijfsgebied hoeft geen rekening te worden gehouden met niet-dragende binnenwanden. Hier staat tegenover dat de loopafstand die gaat door het verblijfsgebied met 1,5 moet worden vermenigvuldigd. En als een verblijfsgebied is ingedeeld in verschillende verblijfsruimten, dan moet worden nagegaan of de werkelijke loopafstand in de ingedeelde situatie nog voldoet. De meting op het niveau van verblijfsgebied zal veelal maatgevend zijn.
Brandveiligheid 11
Inperken van brand Het Bouwbesluit geeft voorschriften die de omvang van een brand moeten beperken. Hieronder komen enkele hoofdpunten aan bod die speciale aandacht nodig hebben.
Brandcompartimentering Om de gevolgen van een uitgebroken brand zoveel mogelijk te beperken is het vaak noodzakelijk om een perceel in één of meerdere brandcompartimenten op te delen. Een brandcompartiment is primair bedoeld voor het beperken van de omvang van een brand zodat deze beheersbaar is voor de brandweer. En zodat mensen die zich buiten het brandcompartiment bevinden, geen of in ieder geval geen direct gevaar lopen. Nieuw in het Bouwbesluit is dat een brandcompartiment om zijn functie als brandbegrenzer goed te kunnen vervullen, niet groter mag zijn dan 1.000 m2. Ook mag een brandcompartiment geen ruimten omvatten die een bijzonder brandgevaar opleveren voor de andere ruimten in dat brandcompartiment. Denk aan ruimten voor opslag van brandbare, brandbevorderende of bij brand gevaar opleverende stoffen. Ook nieuw is dat ruimten zoals een garage of een buitenberging bij een woning, ook al staan ze los van een woning, geen apart brandcompartiment hoeven te zijn maar binnen het brandcompartiment van de woning kunnen vallen. Subbrandcompartiment Wat zeker vermeld moet worden is het begrip subbrandcompartiment. In het nieuwe Bouwbesluit speelt dit begrip een wezenlijke rol binnen de brandveiligheidsvoorschriften. Een groot risico bij brand is dat bewoners in hun slaap verrast worden. Om dit risico zo klein mogelijk te maken wordt een brandcompartiment van een gebouw dat is bestemd voor mensen die daarin overnachten, onderverdeeld in subbrandcompartimenten. Een voorbeeld is een appartementencomplex. Het gehele complex is één brandcompartiment. Eén appartement is een subbrandcompartiment.
12 Brandveiligheid
Brandveiligheid 13
De brand de baas Bij brand is het belangrijk om uitbreiding te beperken. Daarom wordt gewerkt met zogenoemde brandcompartimenten, waarbij er vanuit wordt gegaan dat de brand een bepaalde tijd binnen het compartiment blijft. Zodat mensen erbuiten veilig zijn en het risico dat de brand overslaat beperkt is. Bij het beperken van uitbreiding van brand zijn de begrippen weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (wbdbo) en spiegelsymmetrie van belang. Weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (wbdbo) Het begrip wbdbo staat voor de tijd dat de scheidingsconstructie tussen twee ruimten weerstand biedt aan branddoorslag en aan brandoverslag, uitgedrukt in minuten. Branddoorslag is de uitbreiding van brand van een ruimte naar een andere ruimte anders dan via de buitenlucht, dus via deuren, muren. Brandoverslag is de uitbreiding van brand van een ruimte naar een andere ruimte via de buitenlucht. Tijdens bijvoorbeeld twee nieuwbouwwoningen geldt veelal de wbdbo-eis van 60 minuten, met een mogelijkheid om dit te reduceren tot 30 minuten bij bijvoorbeeld lage gebouwen. Bij bestaande bouw, als er een wbdbo-eis geldt, is geen lagere wbdbo toegestaan dan 20 minuten. Spiegelsymmetrie Bij het bepalen van de wbdbo voor het bouwen op een perceel, kunnen zich verschillende situaties voordoen. Op het naastgelegen perceel is ook gebouwd of op het naastgelegen perceel is niet gebouwd. Hierdoor zou de wbdbo verschillend kunnen zijn. Om dit te voorkomen wordt gewerkt met spiegelsymmetrie. Dat wil zeggen: je moet rekenen dat de buurman gespiegeld hetzelfde bouwt. De denkbeeldige spiegel staat op de perceelgrens (of als de percelen worden gescheiden door een weg of water, daar midden op). Zijn er in een gebouw of perceel meerdere brandcompartimenten dan wordt steeds één brandcompartiment ten opzichte van zijn spiegelsymmetrie bekeken.
14 Brandveiligheid
Vluchten bij brand Indien er brand ontstaat is het van belang dat de aanwezigen snel kunnen vluchten. In het nieuwe Bouwbesluit zijn nieuwe voorschriften opgenomen voor snelle detectie in de vluchtroute binnen woonfuncties. De vluchtroutes in de utiliteitsbouw moeten zijn afgestemd op het gebruik (bezettingsgraad) en moeten voldoen aan eisen met betrekking tot brandvoortplanting, rookontwikkeling en vuurbelasting.
Snelle detectie In het oude Bouwbesluit was de 20 minuten wbdbo voor deuren voorgeschreven. Dit om bewoners van nieuwbouwwoningen voldoende vluchtmogelijkheden en tijd voor vluchten te bieden. Deze 20 minuten brandwerendheid voor deuren wordt in het nieuwe Bouwbesluit vervangen door een combinatie van maatregelen:
• •
rookmelder wordt verplicht binnen een woning mag de loopafstand tussen een verblijfsruimte en een toegang van die woning niet groter zijn dan 15 meter. De reden voor het veranderen van dit voorschrift is dat het toepassen van de 20 minuten brandwerendheid voor deuren enkele praktische bezwaren met zich mee brengt, want heeft niet het gros van de mensen de deur openstaan? Om nog maar te zwijgen over het verwijderen van binnendeuren. Een rookmelder moet bewoners tijdig waarschuwen voor rookontwikkeling en wordt dus bij voorkeur geplaatst op een centrale plek, bijvoorbeeld in de centrale hal of gang. Zo kan snelle detectie van brand plaatsvinden én worden bewoners doeltreffend gealarmeerd. Naar verwachting zal het toepassen van rookmelders in alle Nederlandse woningen leiden tot een vermindering van het aantal slachtoffers bij brand, met circa 20 mensen per jaar. Het nieuwe Bouwbesluit schrijft in nieuwbouwwoningen de toepassing voor van een niet-ioniserende rookmelder die aangesloten moet zijn op het lichtnet. Uitgaande van het huidige aanbod aan rookmelders betekent dit, dat een optische rookmelder moet worden toegepast. Deze optische rookmelder levert iets betere prestaties bij de signalering van het type brand dat de meeste slachtoffers veroorzaakt (smeulbranden).
Bezettingsgraad De bezettingsgraad is het aantal vierkante meters oppervlakte per persoon. In het nieuwe Bouwbesluit staat de bezettingsgraad bij voorschriften voor brandveiligheid en arbeidsomstandigheden genoemd en is alleen van belang voor utiliteitsbouw. Om de bezettingsgraad weer te geven is gekozen voor een klassenindeling. Er zijn vijf klassen gedefinieerd: B1 tot en met B5. Hierbij is B1 de hoogste klasse en is het aantal vierkante meters per persoon het kleinst (ofwel het aantal personen per vierkante meter het grootst). Deze hoogste klasse is uit veiligheidsoogpunt begrensd. Als een nog hogere bezettingsgraad aan de orde is (zoals bij discotheken) moet de aanvrager van een vergunning een gelijkwaardig brandveiligheidsniveau aantonen. Bij klasse B5 treedt de laagste bezettingsgraad op, met het grootste aantal vierkante meters per persoon. Ofwel het aantal personen per vierkante meters is het kleinst.
Brandveiligheid 15
De aanvrager van een bouwvergunning moet bij de aanvraag opgeven voor welke klasse hij de verschillende ruimten van een gebouw geschikt wil maken. Daarbij kan hij voor verschillende verblijfsgebieden van het gebouw andere klassen kiezen. Deze keuze bepaalt vervolgens het niveau van eisen dat voor de desbetreffende verblijfsgebieden geldt. De aanvrager is overigens niet geheel vrij om klassen te kiezen. Afhankelijk van de gebruiksfunctie is soms het kiezen van een lage klasse (bijvoorbeeld B5) niet toegestaan. In de aansturingstabel in het nieuwe Bouwbesluit is dan aangegeven welke klassen wel zijn toegestaan. Twee voorbeelden van afstemming op de bezettingsgraad zijn: 1. de breedte van een rookvrije vluchtroute, en 2. de draairichting van deuren. Het Bouwbesluit legt een relatie tussen het aantal personen waarvoor het deel van een gebouw dat op een rookvrije vluchtroute is aangewezen bestemd is en de breedte van die vluchtroute. Hoe meer personen van de vluchtroute afhankelijk zijn, des te breder moet die vluchtroute zijn. Uiteraard moet zo’n vluchtroute wel vrij blijven. Dit is een gebruiksbepaling die in de gemeentelijke bouwverordening is opgenomen. Zo is het ook niet toegestaan dat een deur tegen de vluchtrichting in mag draaien als daarop teveel personen (quotiënt van gebruiksoppervlakte en bezettingsgraad) zijn aangewezen. In de gebruiksvergunning (die op grond van de bouwverordening nodig kan zijn) kan de gemeente daarbovenop eventueel een zogenoemde panieksluiting voorschrijven.
Nadere eisen voor vluchttrappenhuizen In het nieuwe Bouwbesluit worden bij een vluchttrappenhuis van een woonfunctie eisen gesteld aan de totale verbrandingswaarde van de materialen. Het gaat om de verbrandingswaarde van de materialen die in het vluchttrappenhuis per verdieping worden gebruikt en de aan dat vluchttrappenhuis aangrenzende ruimten. Voortaan vallen ook de besloten ruimten, zoals een meterruimte of schacht, die op het vluchttrappenhuis uitkomen onder ‘aan dat vluchttrappenhuis aangrenzende ruimten’. Dit betekent in de praktijk dat in een woongebouw een besloten verkeersruimte alleen via een sluis (dit hoeft geen rookcompartiment te zijn) in een vluchttrappenhuis kan uitkomen. Overigens moeten gemeenten in hun bouwverordening de voorschriften voor vluchtwegaanduiding voortaan zelf regelen.
16 Brandveiligheid
Rookafvoer in atria In het oude Bouwbesluit waren prestatie-eisen gesteld voor de afvoer van rook in niet-besloten ruimten. Deze eisen legden echter voor woonfuncties de ontwerpvrijheid te veel aan banden en deed in sommige situaties, met name in atria, onvoldoende recht aan het veilig kunnen vluchten. In het nieuwe Bouwbesluit staat een functioneel voorschrift voor een ‘niet-besloten ruimte (atria en galerijen) waardoor een rookvrije vluchtroute voert’. Deze functionele eis moet garanderen dat bij brand – in verband met vluchten – de rook zo snel mogelijk wordt afgevoerd. In het voorschrift staat dat een ruimte in het kader van brandveiligheid als niet-besloten mag worden gezien, als het zeker is dat bij een eventuele brand uit de ruimte gevlucht kan worden zonder dat de adem ingehouden hoeft te worden. De toelichting van het nieuwe Bouwbesluit helpt met een uitgebreide beschrijving van de verschillende oplossingsrichtingen om aan de functionele eis te kunnen voldoen. Overigens is nu de definitie van ‘niet-besloten ruimte voor vluchten bij brand’ voor woningen gelijk getrokken met de definitie voor utiliteitsgebouwen.
Veilige plaats Het nieuwe Bouwbesluit gaat ervan uit dat het aansluitende terrein van waar de openbare weg kan worden bereikt een veilige plaats voor het vluchten bij brand is. Nieuw in het Bouwbesluit is dat voor een celfunctie en een gezondheidszorgfunctie voor aan bed gebonden patiënten een andere invulling aan het fenomeen ‘bereiken van een veilige plaats’ wordt gegeven. In beide gevallen moet je in een veilig ander brandcompartiment kunnen komen én blijven. Daar geldt het aansluitende terrein c.q. de openbare weg dus niet als veilige plaats. Gedetineerden zouden immers bij brand de gevangenis uit kunnen lopen en bedlegerige patiënten zouden met bed en al niet snel genoeg naar buiten of naar een andere veilige etage kunnen komen. Daarom is een andere brandcompartiment alleen bij deze twee gebruiksfuncties een veilige plaats en daar zal dus een hoog veiligheidsniveau moeten worden bereikt.
Brandveiligheid 17
He t nieu w e Bou w beslui t - Wanneer gaat he t in? Het nieuwe Bouwbesluit treedt naar verwachting per 1 januari 2003 in werking. Dat betekent dat tot en met 31 december 2002 bouwaanvragen op basis van het ‘oude’ Bouwbesluit kunnen worden ingediend. De toetsing van deze aanvragen gebeurt dan ook op basis van het ‘oude’ Bouwbesluit. Na 31 december 2002 moeten de bouwaanvragen voldoen aan het nieuwe Bouwbesluit.
Meer infor mat ie over he t nieu w e Bou w beslui t Bouwbesluit online Met Bouwbesluit online kunt u de tekst van het Bouwbesluit raadplegen. Een zoeksysteem helpt u bij het zoeken in de tekst. Internet maakt het mogelijk om snel te actualiseren. Eventuele wijzigingen worden in het Bouwbesluit online doorgevoerd. Kijk op www.vrom.nl/bouwbesluit Helpdesk Bouwregelgeving Sinds 1 maart 2002 is de Helpdesk Bouwregelgeving actief. De helpdesk geeft uitleg over de gewijzigde Woningwet (bouwvergunningprocedure en welstand) en het nieuwe Bouwbesluit. Vragen over concrete bouwadviezen of het toetsen van bouwplannen worden niet door de helpdesk beantwoord. U kunt vragen stellen via het formulier op www.vrom.nl/bouwbesluit. U kunt ter verduidelijking van uw vraag een bijlage toe te voegen van bijvoorbeeld een situatietekening of schets. Ook kunt u vragen indienen via de fax (015-2763440) of per brief (Helpdesk Bouwregelgeving, Postbus 6001, 2600 JA Delft). Telefonisch vragen stellen is niet mogelijk.
18 Brandveiligheid
Publicat ies Het ministerie van VROM heeft een aantal brochures ontwikkeld over het Bouwbesluit. Onderstaande brochures zijn te raadplegen en te bestellen vanaf de internetsite van het ministerie van VROM: www.vrom.nl/bouwbesluit. Ook kunt u de brochures bestellen, onder vermelding van titel en distributienummer, via het distributiecentrum van VROM, telefoon: 0900 80 52 (E 0,20/min) of fax: 0900 201 80 52 (E 0,20/min).
Het Nieuwe Bouwbesluit: Anders maar wél eenvoudiger Deze brochure behandelt de belangrijkste wijzigingen die als gevolg van de conversie van het Bouwbesluit zijn doorgevoerd. De brochures behandelt de nieuwe aanpak, de invoering van fase 2 van het Bouwbesluit en een aantal inhoudelijke wijzigingen. Aan de hand van concrete praktijkvoorbeelden worden de verschillen tussen het oude en nieuwe Bouwbesluit verduidelijkt. De brochure is bestemd voor professionals in de bouw. Distributienummer: 23190/211
Het nieuwe Bouwbesluit en Woningbouw Deze brochure behandelt de belangrijkste wijzigingen die als gevolg van de conversie van het Bouwbesluit zijn doorgevoerd. De inhoudelijke wijzigingen op het gebied van woningbouw komen eveneens aan de orde. Aan de hand van voorbeelden wordt de inhoud verduidelijkt. Deze brochure is bestemd voor professionals in de bouw. Distributienummer: 23195/211
Het nieuwe Bouwbesluit, Integrale Toegankelijkheid Deze brochure behandelt de belangrijkste wijzigingen die als gevolg van de conversie van het Bouwbesluit zijn doorgevoerd. De inhoudelijke wijzigingen op het gebied van integrale toegankelijkheid komen uitgebreider aan de orde. Aan de hand van voorbeelden wordt de inhoud verduidelijkt. Deze brochure is bestemd voor professionals in de bouw. Distributienummer: 23196/211
Praktijkboek Bouwbesluit Het Praktijkboek Bouwbesluit is een handleiding waarin uitgebreid wordt uitgelegd wat er is veranderd in het nieuwe Bouwbesluit en hoe hiermee moet worden gewerkt in de praktijk. Het praktijkboek (kosten: E 15,50) is bedoeld als basis voor cursusmateriaal en als handboek voor de bouwpraktijk. Distributienummer: 13547/171
Transponeringstabel De transponeringstabel bij het nieuwe Bouwbesluit is opgesteld als hulpmiddel bij het zoeken naar de herkomst van de voorschriften in het nieuwe besluit. Deze tabel geeft alleen antwoord op de vraag waar de voorschriften uit het nieuwe Bouwbesluit zijn terug te vinden in het vigerende Bouwbesluit. Distributienummer: 23510/213
Brandveiligheid 19