Het marktonderzoek, het bewegingsprogramma, het logboek, de voorbeeldoefeningen, het protocol, kosten en verzekering, foldertekst, brief aan de huisarts.
Beroepsopdracht van: Ilse Kirchhoff en Tamara de Leeuw Hogeschool van Amsterdam Opleiding Fysiotherapie Amsterdam, juni 2007
Voorwoord In het kader van onze beroepsopdracht aan de Hogeschool van Amsterdam, Instituut Fysiotherapie hebben wij een extern project uitgevoerd. Dit betrof het maken en implementeren van een trainingsprogramma voor mensen met diabetes mellitus type 2. Wij willen hierbij Frank van Hartingsveld, onze projectbegeleider, Peggy Poppenk Tromp, onze externe opdrachtgever en Astrid Broersen, de uitvoerend fysiotherapeut van Fysio Fitness Alkmaar bedanken voor hun vakkundige begeleiding en luisterend oor tijdens onze beroepsopdracht. Ook willen wij Claar van Hinlopen bedanken voor het meedenken aan mogelijke oplossingen.
Inleiding In de westerse wereld krijgen we hoe langer hoe meer te maken met diabetes en de verwachting is dat het aantal mensen met diabetes in de komende jaren nog flink zal toenemen. Naast medicijngebruik en vaak het verminderen van overgewicht wordt meer bewegen steeds belangrijker voor een goede behandeling van deze patiëntengroep. Hierdoor komt er steeds meer belangstelling voor beweegprogramma’s speciaal gericht op deze doelgroep. Fysio Fitness Alkmaar heeft daarom aan twee studenten van de opleiding Fysiotherapie aan de Hogeschool van Amsterdam gevraagd om voor hen een bewegingsprogramma voor diabetes type 2 te ontwikkelen om ten eerste aan de vraag naar een dergelijke doelgroepentraining te kunnen voldoen vanuit hun eigen ledenbestand en ten tweede om hun concurrentiepositie te behouden en bevorderen. Fysio Fitness Alkmaar is een gezondheidscentrum op het terrein van fysiotherapie, fitness, groepslessen en arbeidsreïntegratie. Het centrum biedt de mogelijkheid om verantwoord te bewegen en te ontspannen. In het centrum staat voorop dat er getraind wordt in een prettige omgeving. Daarom biedt Fysio Fitness Alkmaar in de fitnessruimte een scala aan moderne fitnessapparatuur, maar is het ook mogelijk om te relaxen onder de zonnebank of in de IR-sauna of een drankje te drinken in de gezellige ontvangstruimte. De algemene doelstelling van dit bewegingsprogramma is om mensen met diabetes mellitus type 2 te helpen met het verkrijgen en behouden van een actievere leefstijl. Het bewegingsprogramma bestaat uit 2 fases: een startfase en een continue fase. In de startfase van 12 weken ligt het accent op het veranderen van het bewegingsgedrag en in de continue fase verschuift het accent naar het behoud van het gewenste gedrag. Behalve het bewegingsprogramma zijn er ook een aantal nevenproducten ontwikkeld. Allereerst is er een protocol opgesteld, gemaakt aan de hand van het bewegingsprogramma. Als tweede is er een logboek gemaakt, wat een onderdeel is van het bewegingsprogramma en bestemd voor de deelnemende patiënten. Als derde is er een document met een aantal voorbeeldoefeningen, wat ook een onderdeel is van het bewegingsprogramma. Als vierde is er een kostenraming gemaakt met een advies voor een trainingstarief. Hierbij zijn ook enkele verzekeringsgegevens opgenomen over mogelijke vergoedingen. Als vijfde hebben we het marktonderzoek uitgewerkt, met daarin gegevens over de bevolking van Alkmaar. Als zesde hebben we ook nog een foldertekst opgesteld die bestemd is voor een patiëntenfolder en een brief aan de huisarts om hem op de hoogte te stellen van het bewegingsprogramma.
Inhoud Dit document bevat achtereenvolgens de volgende onderdelen: Marktonderzoek Bewegingsprogramma Logboek Voorbeeldoefeningen Protocol Kosten en verzekering Tekst voor de patiënten folder Brief aan de huisarts Conclusie opdracht Samenvatting opdracht
Ilse Kirchhoff Tamara de Leeuw Hogeschool van Amsterdam 2007 Versie 2 05-06-07
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ........................................................................................................... 2 Demografische analyse .............................................................................................. 3 Concurrenten.............................................................................................................. 6 Diabetes in Nederland ................................................................................................ 8 Potentiële cliënten .................................................................................................... 10 Conclusies ................................................................................................................ 12 Bronnenlijst Marktonderzoek / Demografische analyse ............................................ 14
2
Demografische analyse Aan ons is gevraagd om voor Fysio Fitness Alkmaar een marktonderzoek te doen naar de mogelijke concurrentie en om een demografische analyse te maken om te kijken naar potentiële klanten voor het trainingsprogramma voor diabetici. Alvorens een doelgroepentraining voor Diabetici op te kunnen zetten, is enige informatie nodig wat betreft de omgeving en bevolking waarin de training plaats zal vinden. De omgeving waarin de doelgroepentraining zal gaan plaatsvinden betreft Alkmaar. Hieronder is een grafiek te zien waarin de bevolking is ingedeeld naar leeftijd en geslacht. In totaal wonen er (ten tijde van deze tabel) 94.477 inwoners, waarvan 48.135 vrouwen en 46.342 mannen.
Figuur 1: Bevolkingspiramide Alkmaar per 01-01-2006 Niet in iedere wijk is de bevolking samengesteld volgens bovenstaande grafiek. Op de volgende bladzijde geven we daarom ook vier grafieken weer die betrekking hebben op twee wijken rondom ‘Fysio Fitness Alkmaar.’ Van elke wijk zijn er twee grafieken, allereerst van de bevolkingsindeling naar leeftijd en geslacht en als tweede één van de verhouding van bevolking van de wijk ten opzicht van de algemene bevolking Alkmaar. 3
De wijk ‘Overdie’ heeft 7.728 inwoners, waarvan 3.854 vrouwen en 3.874 mannen. De wijk ‘ Zuid’ heeft 14.144 inwoners, waarvan 7.577 vrouwen en 6.567 mannen.
Figuur 2 en 3: Bevolkingspiramide Overdie absoluut en in vergelijking met heel Alkmaar per 01-01-2006
Figuur 4 en 5: Bevolkingspiramide Zuid absoluut en in vergelijking met heel Alkmaar per 01-01-2006 (Bron: site Alkmaar cijfers)
4
Verschil in culturen Bij sommige bevolkingsgroepen komt diabetes relatief vaker voor dan bij autochtone Nederlanders. Dit wordt nader toegelicht in het hoofdstuk ‘Diabetes in Nederland.’ Uit ons onderzoek is niet gebleken hoeveel procent van de bevolking in Alkmaar allochtonen zijn en in welke leeftijdsklasse. Wel is onderstaande grafiek naar voren gekomen, waaruit blijkt dat er in Alkmaar procentueel gezien meer allochtone inwoners wonen dan gemiddeld in Nederland.
Figuur 6. Aandeel niet-westerse allochtonen in diverse steden. 5
Concurrenten Binnen Alkmaar zijn meerdere bedrijven die een trainingsprogramma aanbieden, gericht op Diabetici. Om de concurrentiepositie van Fysio Fitness Alkmaar te kunnen bepalen hebben we van deze andere bedrijven wat meer informatie nodig. Voor de concurrentie analyse hebben we de zoekmachine Google en de digitale telefoongids van Alkmaar gebruikt. Voor de zoekmachine hebben we de volgende termen in verschillende combinaties gebruikt: • Diabetes • Fitness • Alkmaar • Fysiotherapie • Trainingsprogramma We hebben uiteindelijk twee mogelijke concurrenten gevonden die een dergelijk programma, zoals wij gaan ontwikkelen, aanbieden aan diabetes patiënten. Vervolgens hebben we deze twee mogelijke concurrenten per e-mail benaderd voor meer informatie, zoals de kosten van de trainingen. Van deze twee concurrenten van Fysio Fitness Alkmaar geven we hieronder informatie die belangrijk is om de concurrentiepositie te kunnen bepalen. Medisch Centrum Elisabeth Fysiotherapie Elisabeth, van Everdingenstraat 42, 1814 HA Alkmaar. Programma: • uitgebreide intake, inclusief het afnemen van testen zoals lichaamsgewicht, vetpercentage en uithoudingsvermogen en inventariseren van eventuele gezondheidsproblemen, voor het vaststellen van trainingsprogramma. • De training bestaat uit een warming-up, duurtraining en een cooling-down met behulp van eenvoudig bedienbare apparatuur • Testen worden afgenomen bij intake, op de helft van programma en aan het einde. • Duur is twee keer per week een uur voor een periode van 12 weken. Na afloop is er mogelijkheid om door te trainen in oefengroep. • Alle groepslessen zijn onder begeleiding van een fysiotherapeut • Afstand: 1.1 km vanaf Fysio Fitness Alkmaar (Bron: site ANWB) (Bron: site medisch centrum elisabeth)
6
Diplan Studio Alkmaar Jagerstraat 14 (Overstad) Programma: • Intakegesprek met praktijkondersteuner voor bepaling van deelname aan trainingsprogramma. • Duur is twee keer per week een uur voor een periode van 8 weken. Na afloop is vervolg mogelijk. Er zijn elke dag trainingsuren beschikbaar. • Vergoeding is mogelijk bij sommige verzekeraars onder groepstraining. Hiervoor is een verwijzing van de huisarts en/of specialist wel een vereiste voor de verzekering. • Mocht de verzekering het niet vergoeden dan zijn de kosten als volgt: - € 50 per maand voor 1 x in de week - € 90 per maand voor 2 x in de week - Indien lid van de thuiszorg volgt 10% korting op bovenstaande prijzen • Afstand: 2.8 km vanaf Fysio Fitness Alkmaar (Bron: site ANWB) (Bron: site Diplan) Hieronder is een kaartje weergegeven waarop zowel Fysio Fitness Alkmaar als beide concurrenten staan aangegeven.
Figuur 7. Overzichtskaart van de ligging van Fysio Fitness Alkmaar en de concurrenten 7
Diabetes in Nederland Diabetes mellitus is een aandoening die in Nederland frequent voorkomt. Er is van ca. 600.000 mensen bekend dat zij diabetes hebben, waarvan iets meer dan de helft van het vrouwelijke geslacht is. Daarnaast zijn er ca. 250.000 mensen met diabetes waarvan de diagnose nog niet is gesteld. In totaal zijn er dus ongeveer 850.000 mensen met diabetes in Nederland. Het aantal mensen met diabetes groeit elk jaar, jaarlijks wordt er bij ongeveer 70.000 mensen in Nederland diabetes geconstateerd. Door de groei van de bevolking en de vergrijzing in Nederland zal het aantal personen met diabetes in Nederland de komende twintig jaar met ongeveer 35% toenemen. Van het totale aantal diabetici in Nederland heeft 85-90% diabetes mellitus type 2, waarvan de meeste van middelbare of oudere leeftijd zijn. Daarnaast is er echter de laatste jaren een opmars gaande van diabetes mellitus type 2 onder jongere mensen en kinderen. Er zijn bevolkingsgroepen waar diabetes relatief gezien vaker voorkomt dan bij autochtone Nederlanders. Zo is bijvoorbeeld opvallend dat bij Turken en Marokkanen boven de 45 jaar, 44% van de mannen en 26% van de vrouwen diabetes type 2 heeft. Bij de Surinamers en Antillianen (voornamelijk de Hindoestaanse Surinamers) valt op dat boven de 50 jaar 30% van zowel mannen als vrouwen diabetes type 2 heeft en boven de 60 jaar 40%. (Bron: site RIVM en site diabetesfonds) In onderstaande tabel is een overzicht te vinden van het aantal inwoners met diabetes mellitus (per 1000) in Nederland, ingedeeld naar type, leeftijd en geslacht.
0-14 15-24 25-44 45-64 65-74 75+ Totaal (per 1000) Totaal (absoluut)
Diabetes Mellitus type 1 Mannen Vrouwen 0,5 1,8 2,5 4,2 1,8 3,7 6,7 5,7 12,1 7,1 7,8 16,7 3,9 5,2 31.300 42.700
Diabetes Mellitus type 2 Mannen Vrouwen 0,0 0,0 1,6 0,0 5,1 4,7 63,9 43,9 137,6 145,1 143,6 156,1 34,6 36,3 287.200 297.700
Tabel 1: Jaarprevalentie (per 1.000) van type 1 en type 2 diabetes mellitus: gestandaardiseerd naar de bevolking van Nederland in 2003 (Bron: CMR-Nijmegen e.o., 2000-2004 en site RIVM).
8
In onderstaande grafiek is de groei weergegeven van het aantal inwoners met diabetes vanaf 1991. Hierbij is gebruik gemaakt van twee onderzoeksbureaus.
Figuur 8: Jaarprevalentie van diabetes mellitus in de periode 1990-2004 (3-jarig voortschrijdend gemiddelde); gestandaardiseerd naar de bevolking van Nederland in 1990 en geïndexeerd (1991 is 100) (Bronnen: Cmr-Nijmegen e.o., RNH en site RIVM).
De cijfers in dit hoofdstuk zijn afkomstig van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) uit 2003. Dit zijn de meest recente cijfers.
Deze gebruikte cijfers zijn geen weergave van de huidige stand van zaken wat betreft het voorkomen van Diabetes in Nederland. We hebben de meest recente cijfers zijn gebruikt, die beschikbaar waren. Maar met de prognose dat diabetes de komende twintig jaar op 35% zal toenemen, mogen wij concluderen dat er momenteel meer mensen diabetes hebben dan wij in cijfers hebben uitgedrukt. De lijnen uit figuur 8 zullen daarom nog verder stijgen.
9
Potentiële cliënten Aan de hand van onze demografische analyse en concurrentie analyse kunnen we nu een beeld vormen van de bevolkingsgroep, die het meest in aanmerking komt voor het diabetesprogramma. Uit tabel 1 blijkt dat de grootste leeftijdscategorie van patiënten met diabetes type 2 zit in de leeftijdsgroepen 45-64, 65-74 en 75+. Vervolgens hebben we gekeken naar hoeveel mensen er zijn in de betreffende wijken in deze leeftijdscategorieën en tevens naar geslacht, waarbij we gebruik hebben gemaakt van figuur 2 en 4. Dit hebben we vergeleken met de landelijke prevalentie van mensen met diabetes type 2 en hebben hierbij gelet op leeftijd en geslacht. Deze prevalentie is af te leiden uit tabel 1. Hieronder hebben we deze vergelijking weergegeven in twee tabellen.
Leeftijds- Wijk categorie
Mannen Totaal Prevalentie Vrouwen Totaal aantal (per 1000) aantal mannen vrouwen 45-64 Overdie 900 900 2720 63,9 2760 Zuid 1820 1860 65-74 Overdie 300 320 850 137,6 1020 Zuid 550 700 75+ Overdie 150 190 690 143,6 1300 Zuid 540 1110 Tabel 2: Bevolkingsindeling wijk ‘Overdie’ en ‘Zuid’ naar leeftijd en geslacht
Leeftijdscategorie 45-64 65-74 75+ Totaal
Mannen met DM2 (geschat) 174 117 99
Vrouwen met DM2 (geschat) 121 148 203
Prevalentie (per 1000)
43,9 145,1 156,1
Totaal aantal mensen met DM2 295 265 302 862
Tabel 3: Bevolkingsindeling wijk ‘Overdie’ en ‘Zuid’ met Diabetes type 2 (geschat) In de wijk ‘Overdie’ wonen 7.728 mensen en in de wijk ‘Zuid’ wonen 14.144 mensen. Uit bovenstaande tabellen blijkt dat volgens de berekeningen er ongeveer 862 mensen met diabetes mellitus type 2 wonen in de wijken ‘Overdie’ en ‘Zuid.’ Uiteindelijk kan dus worden geconcludeerd dat 3,9% van de bevolking van bovengenoemde wijken, potentiële klanten zijn voor dit diabetesprogramma, afgaand op de leeftijdcategorie, waarin diabetes type 2 het meest voorkomt. (Bron: site RIVM, site Diabetesfonds en site Alkmaar cijfers.)
10
Uit de demografische analyse kwam naar voren dat in Alkmaar procentueel gezien meer niet-westerse allochtonen wonen dan gemiddeld in Nederland. Echter, het verschil in percentage is 1.5% en dit verschil vinden wij verwaarloosbaar, mede omdat cijfers van het aantal niet-westerse allochtonen in Alkmaar niet beschikbaar waren. Wij houden dus geen rekening met niet-westerse allochtonen in onze berekeningen.
Bovengenoemde cijfers zijn een globale schatting. De cijfers dateren uit 2003 en zijn dus geen huidige weergave van het bevolkingsaantal en het aantal mensen met diabetes type 2. Dit waren echter de meest recente, beschikbare cijfers.
11
Conclusies Uit dit marktonderzoek hebben we een aantal conclusies getrokken. Aan de hand van deze conclusies zullen wij een bewegingsprogramma ontwikkelen voor Fysio Fitness Alkmaar. Concurrentie analyse Zoals naar voren komt in de concurrentieanalyse zijn er twee concurrenten in Alkmaar op een afstand van 1.1 km en 2.8 km. die een dergelijk diabetes bewegingsprogramma aanbieden. Deze concurrenten zijn beide noordelijker gelegen dan Fysio Fitness Alkmaar. Voor een overzicht zie figuur 7. Wij verwachten dat de meeste potentiële cliënten zullen wonen in de wijken ‘Overdie’ en ‘Zuid’, zoals wij hebben weergegeven in de demografische analyse. Hierdoor is er weinig tot geen concurrentie te verwachten van Diplan, daar zij te ver weg zitten Wel enige concurrentie is te verwachten van het Medisch Centrum Elisabeth; zij bevinden zich dichterbij Fysio Fitness Alkmaar en hebben het voordeel dat zij hun bewegingsprogramma al enige tijd aanbieden, dus waarschijnlijk meer naamsbekendheid hebben. Fysio Fitness Alkmaar is echter gunstiger gelegen in de wijken ‘Overdie’ en ‘Zuid’ en is dichtbij gelegen aan het winkelcentrum met supermarkt. Bovendien heeft Fysio Fitness Alkmaar daardoor een grote parkeerplaats tot hun beschikking, zodat het ook eenvoudig is om met de auto te komen. Indien Fysio Fitness Alkmaar voldoende naamsbekendheid kan werven bij hun potentiële cliënten en bij verwijzers zoals huisartsen, dan voorzien wij geen problemen om een bewegingsprogramma te starten in een gedeeltelijk verzorgingsgebied van het Medisch Centrum Elisabeth. Demografische gegevens Uit de demografische gegevens komt het volgende naar voren: • Procentueel loopt de prevalentie van diabetes mellitus type 2 voor mannen en vrouwen flink op na hun 45ste levensjaar • Wanneer de prevalentie wordt afgezet tegen leeftijd dan is prevalentie in de groep 45-64 jarige de helft kleiner dan in de groep 65-74 jarige • Maar omdat de leeftijdsgroep 65-74 jarige veel minder is in de wijken ‘Overdie’ en ‘Zuid’ en nog minder voor de mensen uit de groep van 75+, zijn de geschatte aantallen patiënten met diabetes mellitus type 2 ondanks de verschillen in prevalentie nagenoeg gelijk. Daarom is het logisch om een bewegingsprogramma te ontwikkelen voor mensen met diabetes mellitus type 2 van 45 jaar en ouder. • Opvallend is dat in de leeftijdsgroep 45-64 absoluut geschat meer mannen dan vrouwen in de wijken ‘Overdie’ en ‘Zuid’ diabetes mellitus type 2 hebben, namelijk 174 mannen tegen 121 vrouwen. Echter in de volgende leeftijdsgroepen is dit omgekeerd, namelijk in de groep 65-74 jarige 117 mannen tegen 148 vrouwen en in de groep 75+ 99 mannen tegen 203 vrouwen. Dus in een relatief jonge groep verwachten wij meer mannelijke deelnemers in het bewegingsprogramma. Naarmate de groep ouder is verwachten wij meer vrouwelijke deelnemers.
12
• In Alkmaar zijn vergeleken met het landelijke gemiddelde 1.5% meer nietwesterse allochtonen. Wij vinden dit verschil echter minimaal om er speciaal rekening mee te houden, er vanuit gaande dat de maatschappij en Fysio Fitness Alkmaar zich al heeft aangepast aan een gemiddeld aantal niet-westerse allochtonen van 10.5%.
13
Bronnenlijst Marktonderzoek / Demografische analyse • http://www.alkmaar.nl/cyfers/bevolkin/index.htm • http://www.diabetesfonds.nl/index.php?page=text&content=356 • http://www.rivm.nl/vtv/object_document/o1259n17502.html • http://route.anwb.nl/routeplanner/servlet/rp • http://www.medischcentrumelisabeth.nl/fysiotherapie/index.php?id=36 • http://www.diplanalkmaar.nl/
14
Beroepsopdracht van: Ilse Kirchhoff en Tamara de Leeuw Hogeschool van Amsterdam Opleiding Fysiotherapie Amsterdam, juni 2007
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ........................................................................................................... 2 Inleiding ...................................................................................................................... 3 Wat is Diabetes Mellitus? ........................................................................................... 4 Hypo en hyper ............................................................................................................ 7 Het belang van groepstraining.................................................................................... 9 Tips voor begeleiding van groepstraining ................................................................. 11 Doelen ...................................................................................................................... 14 Duurtraining of krachttraining?.................................................................................. 16 Gedragsverandering................................................................................................. 20 Bestaande bewegingsprogramma’s ......................................................................... 22 In- en Exclusiecriteria ............................................................................................... 25 Het bewegingsprogramma voor Fysio Fitness Alkmaar ........................................... 27 Communicatie en motivatie ...................................................................................... 34 Instroming en kwaliteit .............................................................................................. 36 Intake en individuele evaluatie.................................................................................. 39 Uitvoering van het bewegingsprogramma ................................................................ 42 Invulling van de trainingssessies .............................................................................. 43 Begrippenlijst ............................................................................................................ 47 Literatuurlijst ............................................................................................................. 51 Bijlage 1. Borgschaal................................................................................................ 53 Bijlage 2. Intake formulier ......................................................................................... 54 Bijlage 3. Meetinstrumenten ..................................................................................... 56 Bijlage 4. Omrekentabellen huidplooimeting............................................................. 60 Bijlage 5. Schatting van 1RM.................................................................................... 62 Bijlage 6. Vragenlijst Rand 36................................................................................... 63 Bijlage 7. RPS formulier............................................................................................ 68
2
Inleiding In de westerse wereld krijgen we hoe langer hoe meer te maken met diabetes en de verwachting is dat het aantal mensen met diabetes in de komende jaren nog flink zal toenemen. Naast medicijngebruik en vaak het verminderen van overgewicht wordt meer bewegen steeds belangrijker voor een goede behandeling van deze patiëntengroep. Hierdoor komt er steeds meer belangstelling voor beweegprogramma’s speciaal gericht op deze doelgroep. Fysio Fitness Alkmaar heeft daarom aan twee studenten van de opleiding Fysiotherapie aan de Hogeschool van Amsterdam gevraagd om voor hen een bewegingsprogramma voor diabetes type 2 te ontwikkelen om ten eerste aan de vraag naar een dergelijke doelgroepentraining te kunnen voldoen vanuit hun eigen ledenbestand en ten tweede om hun concurrentiepositie te behouden en bevorderen. Fysio Fitness Alkmaar is een gezondheidscentrum op het terrein van fysiotherapie, fitness, groepslessen en arbeidsreïntegratie. Het centrum biedt de mogelijkheid om verantwoord te bewegen en te ontspannen. In het centrum staat voorop dat er getraind wordt in een prettige omgeving. Daarom biedt Fysio Fitness Alkmaar in de fitnessruimte een scala aan moderne fitnessapparatuur, maar is het ook mogelijk om te relaxen onder de zonnebank of in de IR-sauna of een drankje te drinken in de gezellige ontvangstruimte. Voorafgaande aan de ontwikkeling van dit bewegingsprogramma is er eerst onderzocht of er een mogelijke markt is voor Fysio Fitness Alkmaar. Hierbij zijn de landelijke cijfers van het aantal diabetici vergeleken met de demografische gegevens van de wijken waarin Fysio Fitness Alkmaar ligt. De conclusies uit dit onderzoek zijn dat de prevalentie voor diabetes mellitus type 2 enorm toeneemt vanaf het 45ste levensjaar, zowel onder mannen en vrouwen. De prevalentie verdubbelt nog eens vanaf het 65ste levensjaar en wordt nog meer vanaf 75 jaar. Maar omdat het aantal mensen in die leeftijdsgroep 65-74 jaar kleiner is en vanaf 75 jaar nog kleiner dan in de leeftijdsgroep van 45 tot 64 jaar zijn de geschatte aantallen patiënten met diabetes mellitus type 2 in de omgeving van Fysio Fitness Alkmaar per leeftijdsgroep, ondanks de verschillen in prevalentie, nagenoeg gelijk. Daarom is dit bewegingsprogramma ontwikkeld voor mensen met diabetes mellitus type 2 van 45 jaar en ouder. De algemene doelstelling van dit bewegingsprogramma is om mensen met diabetes mellitus type 2 te helpen met het verkrijgen en behouden van een actievere leefstijl. Het bewegingsprogramma bestaat uit 2 fases: een startfase en een continue fase. In de startfase van 12 weken ligt het accent op het veranderen van het bewegingsgedrag en in de continue fase verschuift het accent naar het behoud van het gewenste gedrag. In dit document zullen we eerst iets meer vertellen over diabetes, daarna zullen we de onderwerpen, die wij belangrijk vinden voor een goede training aan diabetici, verdiepen om vervolgens stap voor stap ons bewegingsprogramma uit te leggen. 3
Wat is Diabetes Mellitus? Diabetes mellitus of suikerziekte is een van de meest voorkomende aandoeningen in Nederland, waarbij de regulatie van het bloedglucose(suiker)gehalte verstoord is. In Nederland zijn er naar schatting 50.000 mensen met type 1 diabetes en 480.000 mensen met type 2 diabetes. Waarschijnlijk zijn er nog meer mensen met diabetes, maar bij veel mensen zijn de klachten zo gering (of afwezig), dat bij hen de diagnose (nog) niet is gesteld. Uit verricht bevolkingsonderzoek in Nederland blijkt dat boven de leeftijd van 55 jaar het aantal diabetici waarbij geen diagnose is gesteld ongeveer even groot is als het bekende aantal diabetici. Het voorkomen van de ziekte neemt met de leeftijd toe. Boven de 45 jaar is de toename zelfs vrij sterk. Volgens recente cijfers heeft 11,3% van de Nederlandse bevolking boven de 55 jaar diabetes type 2. De verwachting is dat het aantal mensen met diabetes in de komende jaren nog flink zal toenemen, onder andere omdat het aantal ouderen onder de bevolking nog steeds toeneemt. Per jaar komen er waarschijnlijk meer dan 60.000 type 2 diabeten bij. (Bron: De Pover, M., Roosen, Ph., & Vyt, A. 2004 en site RIVM) Diabetes mellitus betekent letterlijk ‘honingzoete doorstroming’. De naam is ontleend aan één van de belangrijkste verschijnselen bij diabetes, namelijk de productie van grote hoeveelheden zoete urine. Dit is het gevolg van een te hoge concentratie van glucose in het bloed. Bij de gezonde mens zit er geen glucose in de urine, de nieren laten namelijk bij een normale bloedglucosewaarde geen glucose in de urine door. Als de concentratie glucose in het bloed echter boven een bepaalde waarde uitstijgt, zijn de nieren niet meer in staat om alle glucose tegen te houden en komt een deel ervan in de urine terecht. Omdat glucose water bindt, neemt tegelijk de hoeveelheid (zoete) urine toe. De bloedglucoseconcentratie waarboven glucose in de urine komt, is ongeveer 10 mmol/l, maar verschilt per persoon en soms zelfs bij één persoon op verschillende tijdstippen. Het meten van de glucoseconcentratie in de urine is daarom van beperkte waarde; als er in de urine géén glucose zit, kan de bloedglucosewaarde toch al wat te hoog zijn. In het bloed bindt de glucose zich aan hemoglobine, een rode kleurstof die de rode bloedcellen rood kleurt. Het percentage dat zich bindt is de bloedglucosespiegel, ook wel de HbA1c-waarde. (Bron: Noten, K., 2004 en site spreekuurthuis) Diabetes mellitus is een chronische aandoening en daarom zal een diabeet zijn verdere leven hulp nodig bij het reguleren van de bloedglucosespiegel. Goede bloedglucosewaarden zijn van groot belang. De bloedglucosewaarde wordt uitgedrukt in milimol per liter (mmol/l) Door deze waarden tussen 4 en 10 mmol/l te houden (bij een 'gezond' mens zijn die waarden tussen 4 en 8 mmol/l) stijgt de kwaliteit van leven nu en later en kan de kans op het krijgen van complicaties, zoals bijvoorbeeld nierafwijkingen, oogafwijkingen en hart- en vaatziekten, in de toekomst worden verkleind. (Bron: KNGF, 2004 en Noten, K., 2004)
4
Diabetes type 1 Deze vorm komt voor bij alle leeftijden, maar voornamelijk bij jongeren, vandaar dat dit ook wel jeugddiabetes wordt genoemd. Het ontstaat meestal voor het 40e levensjaar. In het geval van type 1 diabetes wordt er door de alvleesklier in het geheel geen insuline meer aangemaakt. De ß-cellen van de eilandjes van Langerhans in de alvleesklier, die zorgen voor de productie van insuline, zijn vernietigd. Daarom hebben type 1 diabeten dagelijks insuline nodig, hetzij met een injectie, hetzij met een pomp. De symptomen wijzen duidelijk op diabetes; de diagnose is niet moeilijk te stellen. De symptomen zijn onder meer: • Dorst en daarom veel drinken • De aandrang om vaak en veel te plassen, vooral ’s nachts • Chronische vermoeidheid en/of sufheid • Vermagering ondanks toegenomen eetlust • Toegenomen vatbaarheid voor infecties, zoals steenpuisten en schimmelinfecties • Slecht helende wondjes • Dubbel of wazig zien • Keto-acidose (verzuring van het lichaam door onvolledige vetverbranding door tekort aan glucose). Diabetes type 2 Deze vorm komt voor bij alle leeftijden, maar het aantal neemt sterk toe met het vorderen van de leeftijd, vandaar dat men ook wel van ouderdomsdiabetes spreekt. In het geval van type 2 diabetes wordt er door de alvleesklier nog wel insuline aangemaakt, maar niet voldoende en/of is de gevoeligheid voor insuline verminderd. Steeds meer kinderen ontwikkelen deze vorm van diabetes. De oorzaak is vaak overgewicht en te weinig beweging. Erfelijke factoren spelen bij het krijgen van deze vorm van diabetes ook een sterke rol. De symptomen zijn hetzelfde als bij type 1, maar het beloop is vaak sluipend en de klachten veelal gering. Hierdoor is de diagnose moeilijker te stellen dan bij type 1, omdat de symptomen nogal eens worden toegeschreven aan het ‘ouder worden.’ Heel vaak wordt type 2 diabetes pas laat ontdekt waardoor er vaak al complicaties van vooral de bloedvaten met gevolgschade aanwezig zijn. De behandeling kan geschieden met een dieet, met tabletten, met insuline of met een combinatie daarvan. (Bron: DVN en Heere, L.P. et al. 2000) Complicaties Door de diabetes is de insulineaanmaak verminderd. De cellen in het lichaam hebben echter wel energie nodig om te kunnen functioneren. De cellen halen dan op een andere manier insuline uit het lichaam, bijvoorbeeld d.m.v. het verbranden van vetten en eiwitten. Overgewicht is een veel voorkomend verschijnsel bij diabetes mellitus type 2. De insulinegevoeligheid wordt verminderd als er veel vetweefsel aanwezig is in het lichaam, vooral rond de darmen. De vrije vetzuren die zo worden gevormd 5
verminderen de insulinegevoeligheid en bevorderen arteriosclerose. Als gevolg hiervan kunnen bloedvatbeschadigingen en –vernauwingen optreden die ook weer kunnen leiden tot hart- en vaatproblemen. Mogelijke complicaties zijn bloedvat- en zenuwbeschadigingen die kunnen leiden tot: • hart- en vaatziekten (vernauwing/afsluiting) • hoge bloeddruk • slagaderverkalking • geen/verminderde aanpassing van de hartslag bij inspanning (autonome neuropathie) • complicaties met de voeten (diabetische voet) • verminderd gevoel in handen en voeten (doofheid/prikkeling, perifere neuropathie) • krachtsverlies in handen en voeten (klapvoet, perifere neuropathie) • impotentie bij mannen • afwijkingen in het oog (netvliesbeschadigingen die kunnen leiden tot blindheid) • nierafwijkingen (nefropathie) (Uit: KNGF, 2004, Veenstra, S. & Swart-Busscher, L., 2006) Oorzaken De oorzaken, vooral bij diabetes mellitus type 2, zijn tot op heden onbekend. Wel bekend is dat er een aantal factoren zijn die het risico op het ontstaan van diabetes mellitus verhogen. Deze factoren zijn: • Erfelijke aanleg • Overgewicht en vetverdeling • Hogere leeftijd • Inactiviteit • Verhoogde stress • Verhoogde bloeddruk • Stoornissen in de suikerstofwisseling • Afwijkingen in het voedselpatroon Beloop van de ziekte De vooruitzichten voor patiënten met diabetes mellitus type 1 zijn niet gunstig, maar daarentegen kunnen patiënten met type 2 zonder overgewicht en/of complicaties met een juiste behandeling, gericht op het reguleren van het bloedsuikergehalte, een normaal leven leiden. Het feit blijft dat patiënten met diabetes mellitus type 2 een verhoogde kans hebben op complicaties. Bovendien blijkt dat oudere mensen met diabetes mellitus een hoger risico lopen op bewegingsarmoede. (Bron: KNGF, 2004)
6
Hypo en hyper Hypoglycemie (hypo) en hyperglycemie (hyper) zijn ontregelingen van de bloedglucosewaarden. Bij een niet-diabeet liggen de bloedglucosewaarden tussen de 4 en 8 mmol/l. Bij een diabeet kunnen die waarden sterk uiteenlopen. Dit is afhankelijk van een groot aantal factoren. We spreken van een goed ingestelde diabeet als de waarden tussen de 4 en 10 mmol/l liggen. Hypo Bij een hypo is de bloedglucosewaarde onder 4,0 mmol/l. De verschijnselen van een hypo zijn voor iedere diabeet verschillend, maar zijn globaal als volgt te herkennen: Glucosespiegel 3 – 3,5 mmol/l 2,5 – 3 mmol/l 2 – 2,5 mmol/l 1 – 2 mmol/l
Symptomen/Uiterlijke kenmerken gestoorde fijne motoriek, concentratieverlies hartkloppingen, zweten, beven, angstgevoelens, hongergevoel, verwardheid, hoofdpijn, dromen vermoeidheid, dubbel zien, ernstige sufheid onwillekeurige spierbewegingen, agressief gedrag, voorbijgaande verlammingen, spraakuitval, coma (wijde pupillen)
Wat te doen bij een hypo? Al naar gelang van de uitkomst van de metingen van de bloedglucosewaarde een aantal druivesuikertabletten innemen (gemiddeld zorgt 1 tablet druivesuiker of dextrose voor een stijging van ongeveer 0,5 mmol/l) of andere koolhydraten die snel in het bloed worden opgenomen zoals sportdrank of gezoete frisdrank. Om te voorkomen dat kort daarna weer een hypo optreedt, dient een boterham, een appel of andere koolhydraten te worden gegeten die langzaam in glucose worden omgezet. Hyper Bij een hyper is er sprake van een te hoge bloedglucosewaarde (hoger dan 10 mmol/l). Anders dan bij een hypo zijn de waarschuwingssignalen van een hyper vaak niet zo extreem waarneembaar. Dat is ook de reden dat de diabetes vaak pas laat wordt ontdekt bij type 2 diabeten. Zij hebben doorgaans geen of lichte, moeilijk te herkennen klachten. Veel diabeten herkennen de verschijnselen van een hyper uit de periode vóór de ontdekking van hun diabetes. Deze zijn onder meer: • dorst en veel drinken • vermoeidheid • slaperig • weinig eetlust • veel plassen • gewichtsverlies • jeuk • wazig zien 7
Wat te doen bij een hyper? Bij een hyper kunt u een aantal dingen doen: • meten van bloedglucosewaarde • bewegen • insuline bijspuiten (eventueel in overleg met de arts of diabetesverpleegkundige) • veel drinken. Bij braken en uitdroging altijd een arts waarschuwen. Te hoge bloedglucosewaarden (boven 10 mmol/l) kunnen op langere termijn leiden tot complicaties. (Bron: Noten, K. 2004, KNGF, 2004, DVN) Tabletgebruik bij diabetes type 2 Er zij drie soorten tabletten: • Tabletten die de insulineafgifte in de alvleesklier stimuleren: Daonil, Amaryl, Diamicron, Rastinon, NovoNorm en Starlix. De kans is aanwezig op een hypo, dus wordt bij dit medicijngebruik aangeraden om 1 uur voor het sporten nog iets te eten. • Tabletten die de insulinegevoeligheid van de cellen bevorderen: Glucofage, Metformine, Avandia en Actos. Bij gebruik van deze tabletten hoeft er voor of na het sporten niets extra’s worden gegeten en wanneer de patiënt moet afvallen is extra eten dan ook niet wenselijk. • Tabletten die de opname van glucose uit voedsel vertragen: Glucobay. Patiënten die deze tabletten slikken met de tabletten uit de eerste groep hebben wel kans op een hypo, maar eten heeft geen zin, omdat de tabletten de opname van glucose uit voedsel vertragen. Belangrijk om te weten is dat een hypo bij tabletten heel lang kan duren en zelfs weer terug kan komen nadat er al iets extra’s gegeten of gedronken is! Dit wordt bepaald door de werkingsduur van de tabletten; voor nadere informatie zie bijsluiter medicijnen. (Bron: KNGF, 2004) Gunstige effecten van training Uit verschillende studies naar lichamelijke activiteit voor patiënten met diabetes mellitus type 2 komt naar voren dat bewegen gunstige effecten heeft op de aandoening. De effecten zijn: • Gewichtsverlaging • Verlaging van het bloedsuikergehalte • Vergroting van de insulinegevoeligheid • Verlaging van de HbA1c • Daling van de bloeddruk Naast de lichamelijke activiteit, bestaande uit duurtraining met matige tot intensieve intensiteit, moet er ook aandacht zijn voor voorlichting, juiste medicatie en voedingsadviezen om de gunstige effecten te bereiken. (Bron: DVN, De Pover, M., Roosen, Ph., & Vyt, A., 2004) 8
Het belang van groepstraining Het trainingsprogramma voor diabetici zal worden aangeboden in de vorm van een groepstraining. Er zitten diverse voordelen aan het trainen in een groep, voordelen die in de eerste plaats betrekking hebben op de patiënten in de groep. Deze voordelen worden ook wel groepstherapeutische factoren genoemd, die hieronder afzonderlijk zullen worden besproken. In de praktijk is het echter zo dat deze factoren vaker in combinatie aanwezig zijn, elkaar overlappen en voor sneeuwbaleffecten zorgen. Van elk van deze factoren wordt een beschrijving gegeven, wat voor effect het kan geven en hoe dit het best kan worden benut. Universaliteit Iedereen in deze trainingsgroep heeft diabetes type 2, wat dus aangeeft dat iedereen een gemeenschappelijk ‘probleem’ heeft. De patiënten herkennen de klachten van elkaar en dit geeft aan de patiënten het gevoel dat ze ‘in hetzelfde schuitje’ zitten en geeft erkenning aan de individuele patiënt. Universaliteit kan op verscheidene manieren door de therapeut worden uitgelokt. Als een patiënt iets verteld kan worden gevraagd naar herkenning, naar wat anderen ervan denken, vragen om reactie en vragen wat het ingebrachte stuk oproept bij de rest van de groep. Na afloop hiervan kan eventueel het belangrijkste wat is gezegd nog worden samengevat om extra nadruk te leggen op de universaliteit. Altruïsme In het begin van de training zullen de patiënten de meeste hulp van de therapeut/begeleider verwachten. In plaats van hierin mee te gaan, kan de therapeut de patiënten echter ook stimuleren om zelf de rol van hulpverlener aan te nemen. Zo kunnen de patiënten elkaar helpen met adviezen, inzichten en suggesties die gebaseerd zijn op eigen ervaringen. De ervaring dat zij elkaar helpen versterkt hun gevoel van eigenwaarde, geeft voldoening en bevordert het groepsgevoel en de betrokkenheid in de groep. Bij altruïsme is het van belang vragen te stellen die niet op één persoon zijn gericht, maar juist zo zijn gesteld dat iedereen zich aangesproken kan voelen. Enkele voorbeelden: • ‘Zijn er groepsleden die hardop kunnen meedenken?’ • ‘Wat doet het jullie, als je dit hoort?’ • ‘Wat denken anderen hiervan?’ Na afloop hiervan kan door de therapeut een vraag worden gesteld in de trant van: ‘Er zijn nu verschillende ideeën en suggesties aangedragen, welke spreekt je nu het meeste aan?’ Een dergelijke vraag heeft ook tot gevolg dat de overige groepsleden het idee hebben dat ze een nuttig idee hebben aangedragen en dat dit misschien voor herhaling vatbaar is. Leren van elkaar Naast het van elkaar leren door praktische informatie, kan men in een behandelgroep ook feedback krijgen over de eigen ‘blinde vlekken.’ Ze leren van elkaar over hoe zij overkomen op de rest van de groep en dat kan helpen bij het verkrijgen van een realistisch zelfbeeld. Hieronder een voorbeeld van hoe dit punt kan worden aangepakt: 9
‘Patiënt X brengt een probleem in, waarop de andere groepsleden adviezen geven. Patiënt X reageert hier met een bepaald gedrag op, waardoor de andere groepsleden niet goed weten wat ze nog moeten zeggen. De therapeut kan dan aan de overige groepsleden vragen wat het gedrag van patiënt X bij hen oproept. Patiënt X krijgt dan feedback en leert in te zien hoe diens gedrag overkomt en hoe vervelend dit is.’ Hoop Als de patiënten in een groep bij elkaar verbetering bemerken, geeft dit de individuele patiënt ook hoop op verbetering. Zien dat medepatiënten vooruitgaan, motiveert de rest van de groep om deel te blijven nemen aan de training en zich hiervoor in te zetten. Ook de therapeut heeft een belangrijke inbreng wat betreft dit punt. Als de groepsleden merken dat de therapeut ervaren en deskundig is met zijn groepsbehandeling en vertrouwen uitstraalt wekt dit hoop op bij de patiënten. Een realistische verwachting van de groepsbehandeling is hierbij wel belangrijk, wat kan worden bereikt door een goede voorlichting voorafgaand aan de groepstraining. Catharsis Een catharsis is het opluchtende gevoel dat je krijgt als een probleem waar je al een tijd mee rondloopt, wordt begrepen. Dit kan gepaard zijn met een heftige emotionele uiting, zoals een huilbui. Dit wordt door patiënten regelmatig gezien als een belangrijke voorwaarde voor verandering in groepstherapie. Dit is echter niet zo. Het kan voor een patiënt al een hele opluchting zijn om te kunnen vertellen hoe emotioneel hij/zij bijvoorbeeld is, dit onder woorden brengt en dan begrip ervaart bij de rest van de groep. Bij dit punt is het belangrijk dat de therapeut de patiënt stil laat staan bij wat hij/zij voelt en laat uitpraten en zich niet laat ondersneeuwen met adviezen van de andere groepsleden. Cohesie De onderlinge band tussen de groepsleden zal steeds hechter worden, naarmate zij meer gaan ‘samenwerken’ en langer kennen. Als gevolg hiervan gaan de patiënten zich meer thuis voelen in de groep, zal de motivatie verbeteren en zullen de patiënten zich meer geaccepteerd voelen, waardoor een patiënt eerder over bijvoorbeeld ervaringen zal vertellen. Uit veel onderzoek naar de effecten van groepstherapie komt naar voren dat groepscohesie nauw verbonden is met het behandelresultaat. Hoe beter de cohesie, des te groter de kans op behandelsucces. (Burlinghame, Fuhriman & Johnson, 2002). Hieronder wordt kort weergegeven wat hierbij belangrijk is: • Situaties voorkomen en vermijden waarin patiënten zich bijvoorbeeld aangevallen of buitengesloten voelen. • Veroordelende, uitsluitende en emotioneel geuite waardeoordelen blokkeren. • Conflicten niet uit de weg gaan maar binnen de groep proberen te verwoorden en op te lossen. • Veroordelend en aanvallend gedrag van de patiënten onderbreken. (Bron: Snijders, H. 2006 en Shillitoe, R., 1995)
10
Tips voor begeleiding van groepstraining Training geven aan individuen is toch anders dan training geven aan een groep, zeker als je daar als therapeut geen ervaring mee hebt. Zoals in het vorige hoofdstuk al is beschreven, heeft groepstraining een meerwaarde voor de patiënten onderling. Ze kunnen elkaar motiveren en steunen, wat bij een individuele training ontbreekt. Als therapeut ben je in het begin de spil van de groep die de leiding heeft en iedereen individueel stuurt. Om deze positie zo goed mogelijk in te kunnen vullen zijn er een aantal factoren die hierbij centraal staan: • Ruimte maken en laten • Omgaan met stiltes • Communicatieregels • Interactiebevorderende vragen op individueel niveau • Interactiebevorderende vragen op groepsniveau • Procescommentaar • Feedback • Hier en nu focus • Emotionele expressie stimuleren • Bemiddelen • Letten op metaforen • Omgaan met dialectiek Elk van bovenstaande factoren speelt een rol bij het verkrijgen van een zo efficiënt en effectief mogelijk groepsproces. Hieronder wordt voor elk van deze punten een beschrijving gegeven en hoe dit toe te passen is in de groep. Ruimte maken en laten Interactie tussen de groepsleden onderling wordt gestimuleerd door ruimte te bieden in een gesprek. De therapeut dient stiltes niet zelf op te willen vullen, maar dient hierbij af te wachten tot er vanuit de groep initiatief komt om een stilte op te vullen. Dit benadrukt het feit dat het om een ‘groepsgesprek’ gaat, waarbij de groepsleden vooral met elkaar moeten praten. De therapeut schept ruimte door niet meteen tussenbeide te komen wanneer er een interactie op gang is, maar moet erop vertrouwen dat de groepsleden op elkaar zullen ingaan. Dit punt vraagt in het begin wat geduld van de therapeut, omdat hij het initiatief tot communicatie bij de groepsleden laat en niet meteen zelf de verantwoordelijkheid neemt. Omgaan met stiltes Stiltes zijn niet per definitie opgelaten situaties, maar bieden aan de groepsleden de ruimte om zich af te vragen wat hen bezighoudt. Meestal worden deze stiltes vanzelf weer opgevuld, maar ze kunnen ook worden gevuld door non-verbale communicatie zoals nerveuze of gespannen momenten. De therapeut kan dan bijvoorbeeld vragen: ‘Hoe ervaren jullie deze stilte? Er zijn allerlei reacties, kunnen jullie dit verwoorden?’ Door te vragen naar wat er in de groepsleden omgaat, kunnen lange stiltes, die op weerstand kunnen wijzen, doorbroken worden. 11
Communicatieregels Wanneer daar sprake van is, dient de therapeut te onderzoeken wat een vrije, open communicatie tegenhoudt. Als er bijvoorbeeld snel achter elkaar wordt gepraat kan de volgende opmerking uitkomst bieden: ‘Jullie praten allemaal erg snel achter elkaar, maar gunnen jezelf niet de tijd naar de ander te luisteren, en reageren al zonder na te denken over wat de ander heeft gezegd.’ Algemene regels voor communicatie zijn: • Concreet zijn in wat je zegt, geen vage uitdrukkingen • Namens jezelf spreken, niet voor de hele groep • Geen negatieve, absolute waardeoordelen uitspreken • Elkaar niet in de reden vallen of negeren • Je mening geven als mening, niet al vraag verkapt • Niet zomaar een etiket plakken op jezelf of anderen • Zich tot iemand richten en niet praten over iemand alsof hij/zij er niet bij is • Niet iemand ‘woorden in de mond leggen’ Interactiebevorderende vragen op individueel niveau Als een groepslid iets over iemand anders zegt, maar er geen reactie komt kan de interactie bevordert worden door te vragen waarom hij/zij niet reageerde of wat er na de vraag in hem/haar omgaat. Ook kan iets worden gezegd als: ‘probeer het nog maar eens, misschien wordt het dan duidelijker.’ Interactiebevorderende vragen op groepsniveau Bij dit punt is het belangrijk om een vraag niet aan één individu te stellen, maar hem te richten op de hele groep. Een voorbeeld: ‘Wat gaat er nu in jullie om na wat persoon X zei over wat hem dwars zat?’ Procescommentaar Bij dit punt gaat het over actuele betrekkingen en relaties binnen de groep. Een therapeut die zo nu en dan commentaar geeft over het proces, bevordert dat de groepsleden zelf een procesoriëntatie aanleren, waarbij ze ook leren reflecteren op wat zich afspeelt binnen de interactie in de groep. Vragen over hoe de groepsleden de zittingen/trainingen vinden verlopen, stimuleert de interactie. Feedback Bij het geven van feedback aan een ander zijn de volgende regels van belang: • Concentreer je op het gedrag van de ander en wat voor gevoelens dit oproept • Geef de feedback op het moment dat dit gedrag aanwezig is • Spreek in de ik-vorm en niet als de groep • Wees eerlijk en zo concreet mogelijk, verkap het niet als vraag en probeer het niet zwart-wit te schetsen • Geef de feedback zodanig dat de betrokken persoon er iets aan heeft en er van kan leren • Vermijd moraliserende waardeoordelen • Benadruk de feedback als je eigen, persoonlijke mening • Dring de feedback niet op, het gaat er niet om dat je het eens bent of wordt • Geef de betrokkene gelegenheid om te reageren op je feedback 12
• Geef toe dat je er ook naast kan zitten Als je feedback krijgt, laat de ander dan eerst uitpraten en schiet niet meteen in de verdediging. ‘Hier en nu’ focus In de loop van de tijd zal de band tussen de groepsleden onderling en naar de therapeut toe sterker worden. Met terughalen wat eerder is gebeurd, kan vooruitgang benadrukt worden. Emotionele expressie stimuleren Jezelf emotioneel uiten in een groep is lastig, vooral in het begin. Gevoelens van schaamte en angst voor afwijzing komen hierbij naar voren. Het is dan van belang dat de groepsleden hun schaamte gaan inzien en kunnen verwoorden en dat ze begrijpen waar ze bang voor zijn. Het is belangrijk dat deze punten van schaamte besproken kunnen worden in de groep en dat hier interactie uit voortkomt. Vertellen wat een punt van schaamte oproept bij iemand is belangrijker dan een discussie. Bemiddelen Wanneer de groepsleden kritiek uiten op een groepslid, dient de therapeut hier niet aan mee te doen. Wanneer het om heftige verwijten gaat, er geen steun vanuit de groep komt en de betrokkene zich echt aangevallen voelt, kan de therapeut tussenbeide komen. Hij kan dan een samenvatting geven van de kritiekpunten en dan vragen naar wat de betrokkene hiervan vindt. Letten op metaforen Een enkel groepslid kan een mening geven of een thema aansnijden waarin andere groepsleden zich herkennen. Als een groepslid bijvoorbeeld aangeeft te willen stoppen met de behandeling, kan het zijn dat meer groepsleden dit willen. Hier dient dan naar gevraagd te worden. Omgaan met dialectiek Met dit punt wordt geen streektaal aangegeven, maar juist dat een deel van de groep aan de gang wil met een bepaald onderwerp, dat anderen in de groep niet willen. De therapeut laat de individuen van beide ‘groepen’ verwoorden wat hun redenen zijn en wat hun gevoelens hierbij zijn. Doordat beide ‘groepen’ hun gevoelens bloot geven, kunnen de motiveringen worden besproken en kan worden gezocht naar een compromis. (Bron: Snijders, H. 2006 en Shillitoe, R., 1995)
13
Doelen Het doel van het bewegingsprogramma Het belangrijkste doel van dit bewegingsprogramma is mensen met diabetes mellitus type 2 te helpen met het verkrijgen van een actievere leefstijl en deze te behouden. Er zijn meerdere gunstige effecten van bewegen bij diabetes mellitus type 2 op langere termijn, zoals een verbeterde glucosetolerantie, verbetering van de insulinesensitiviteit en een gunstig effect op het lichaamsgewicht en het vetpercentage. Er is ook gebleken dat het risico op cardiovasculaire ziekte bij diabeten twee maal zo hoog is als bij gezonde mensen. De bestrijding van de risicofactoren is bij diabeten net zo effectief gebleken als bij niet diabeten. Door het grotere risico dat diabeten hebben op het verkrijgen van hart- en vaatziekten is de te behalen winst groter dan voor gezonde mensen. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat juist mensen met een verhoogde kans op hart- en vaatziekten meer baat hebben bij het ontwikkelen van een actievere leefstijl. (Bron: KNGF, 2004 en Noten K., 2004) Doelen van de patiënten De patiënten die meedoen aan het trainingsprogramma, komen uit vrije wil en zijn ook uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor verbetering van hun leefwijze. Degenen die meedoen aan het programma, zijn daaraan begonnen met een reden. Ze hebben een doel voor ogen wat ze willen bereiken en waar dit programma aan mee zou kunnen helpen. Het is niet per definitie zo dat elke patiënt hetzelfde doel heeft, maar uiteindelijk staat het toch, in min of meerdere mate, in relatie tot het algemene doel van het trainingsprogramma. Actiever leven, al dan niet door een specifiek trainingsprogramma, kan voor diabetici type 2 op meerdere punten verbetering geven. Patiënten kunnen onderstaande soort punten als een doel zien om aan dit bewegingsprogramma te beginnen. Ook is een combinatie goed mogelijk. • Het kan zijn dat een patiënt aan dit programma mee wil doen om diens glucosewaarde te stabiliseren. Dit kan bereikt worden door actiever te leven, waar dit programma een goed begin voor is • In een aantal gevallen is het mogelijk om lichtere of geen medicatie te krijgen voor de diabetes, mits de patiënt actiever gaat leven om dit te bereiken. Door training neemt o.a. de insulinegevoeligheid toe, waardoor er minder of geen medicatie gebruikt hoeft te worden • Een bewegingsprogramma voor diabetici verkleint ook de kans op hart- en vaatziekten bij deze patiëntengroep. Dit kan ook een doel zijn • Door training kan de bloeddruk worden gestabiliseerd en genormaliseerd. De bloeddruk is bij veel patiënten met diabetes mellitus type 2 te hoog • De stofwisseling wordt verbeterd, zowel in rust als bij inspanning. Dit staat weer in relatie tot afname van overgewicht dat bij een groot deel van de patiënten met diabetes mellitus type 2 een rol speelt • Gewichtsafname door training is vaak ook een doel 14
• De patiënt wil zich fitter voelen en/of meer activiteiten kunnen doen zonder moe te worden (Bron: KNGF, 2004, Noten, K., 2004)
15
Duurtraining of krachttraining? Aërobe duurtraining Een aërobe duurtraining is een training waarbij het zuurstofsysteem energie levert aan de spieren. Het zuurstofsysteem levert veruit meer energie dan het anaërobe systeem, maar verloopt via een aantal series van ingewikkelde chemische reacties. Hierdoor wordt het zuurstofsysteem trager in gang gezet dan het anaërobe systeem, waardoor het zuurstofsysteem pas na circa 3 minuten volledig operationeel is. Een aërobe training is dus een training waarbij hoofdzakelijk langdurig belast wordt met een geringe intensiteit; dit versterkt het cardiovasculaire systeem en uithoudingsvermogen. Er is een directe relatie tussen duurtraining en een toename van de insuline sensitiviteit, een verbetering van de glucosetolerantie, een verbetering van het glycogeenmetabolisme, een verbeterde handhaving van de bloedglucosewaarde, een afname van de HbA1c, een toename van de VO2max en een afname van de mortaliteit. Bij langdurig trainen kunnen er ook gunstige veranderingen optreden in lichaamssamenstelling, zoals de afname van buikvet. Met het glycogeenmetabolisme wordt het op peil houden van de glucosewaarde in het bloed bedoeld. Glucose wordt in de lever- en spiercellen opgeslagen als glycogeen. Na glycogeen worden vetten en eiwitten aangesproken als energievoorraad. De VO2max is de hoogste zuurstofopname, uitgedrukt in liters per minuut, die een individu kan bereiken bij het verrichten van lichamelijke arbeid tijdens het ademen van gewone lucht op zeeniveau. Met de mortaliteit wordt het sterftepercentage bedoeld als gevolg van een bepaalde aandoening, in dit geval diabetes mellitus. Maximaal aëroob vermogen Er is bewijs uit onderzoeken, dat een laag maximaal aëroob vermogen (VO2max) een relatief goede voorspeller is van mortaliteit; dit zelfs na correctie voor factoren zoals leeftijd, een verhoogd cholesterolgehalte, hypertensie, roken en na het uitsluiten van mensen met ischaemische coronaire hartziekten, zoals te zien is in figuur 1 uit een onderzoek van Myers et al. Uit dit onderzoek bleek dat het maximaal aëroob uithoudingsvermogen uitgedrukt in MET de sterkste voorspeller was van mortaliteit, zowel onder gezonde mensen als onder mensen met bijvoorbeeld diabetes mellitus. Elke toename van 1 MET in het maximaal aeroob uithoudingsvermogen geeft een 12% verbetering in overleving. (Bron: Myers et al, 2002)
16
Figuur 1. Relatief risico bij verschillende niveaus van het maximaal aëroob uithoudingsvermogen. Het relatieve risico van de groep met een maximaal aëroob uithoudingsvermogen > 8 MET is op 1 gesteld. (Myers et al, 2002) Ook leidt een toename van de VO2max tot een verbeterde handhaving van de bloedglucosewaarde. Wanneer de aërobe energievoorziening tekortschiet, levert de anaërobe energievoorziening de extra benodigde energie en wordt de training meer anaëroob. Bij dit soort training wordt er melkzuur gevormd. Bij inspanning daalt ook de zuurgraad door de stofwisselingsprocessen. Daling van de zuurgraad gaat gepaard met een gevoel van moeheid en een vermindering van prestatievermogen en volhoudtijd. De verbranding van glucose en de afbraak van glycogeen worden hierdoor geblokkeerd. Daling van de zuurgraad heeft dus zowel invloed op de aërobe als op de anaërobe stofwisseling. Bij een grotere VO2max is de aërobe capaciteit groter en treedt melkzuurproductie en daling van de zuurgraad minder snel op, omdat je meer aëroob traint. (Bron: Fox, E.L., Bowers, R.W. & Foss, M.L.,1997) Dus grotere VO2max verbetering insulinegevoeligheid cellen glucose komt bij cellen en kan worden verbrand verbetering glucosewaardes. Verder is het uithoudingsvermogen van belang voor inspanningen, die langer duren dan 3 minuten. Om het maximale aërobe uithoudingsvermogen te vergroten, moet de drempelwaarde voor de intensiteit worden overschreden. Om dit te bereiken geldt in het algemeen dat 3-5x per week op 15 tot 60 minuten van aërobe aard getraind moet worden. De trainingsintensiteit ligt tussen de 60 tot 90% van de HFres of tussen de tussen de 50 en 85% van de VO2max. Hoe hoger de intensiteit, hoe groter de toename in de VO2max. (Bron: Fox, E.L., Bowers, R.W. & Foss, M.L.,1997)
17
Krachttraining Vanwege toegenomen bewijs dat krachttraining gunstige gezondheidseffecten heeft bij diabetespatiënten, zoals een daling in de bloedglucosewaarde (Castaneda, 2002), wordt de laatste jaren in toenemende mate krachttraining aanbevolen. Ten eerste heeft het verhogen van de spiermassa een gunstig effect op het handhaven van een gunstig bloedglucose gehalte, wat o.a. blijkt uit de HbA1c meting. Het handhaven van een gunstig bloedglucose gehalte is van belang om diabetescomplicaties te voorkomen. Ten tweede kan het uitvoeren van krachttraining makkelijker zijn voor mensen die duurtraining moeilijk volhouden, te denken aan mensen met ernstig overgewicht, beperkte mobiliteit of balansproblemen. Ten derde kan het vergroten van spierkracht de oudere diabetespatiënt helpen bij zijn ADL, zoals beter kunnen traplopen of opstaan uit een stoel. Combinatietraining Resultaten uit onderzoek laten duidelijk zien, dat patiënten met diabetes mellitus type 2 zowel afwijkingen in het vet- als het glucosemetabolisme vertonen. Beide trainingen hebben invloed op een verbeterde handhaving van de bloedglucosewaarde en een afname van de HbA1c. Daarnaast heeft krachttraining als voordeel het vermogen om de spiermassa te vergroten. Een vergroting van de spiermassa heeft positieve effecten op patiënten met diabetes mellitus type 2, namelijk dat de skeletspieren een belangrijke bijdrage leveren aan het glucosemetabolisme. Echter werden bij de onderzoeken naar krachttraining geen veranderingen gevonden van het cardiovasculaire systeem, waardoor er geen risicovermindering is voor complicaties. Anderzijds blijkt de vetstofwisseling alleen door duurtraining in positieve zin te worden beïnvloed. Het meest efficiënte trainingsprogramma lijkt daarom een combinatie van kracht- en duurtraining. Dosering Het ontwikkelen van een actievere leefstijl is een belangrijk doel van dit bewegingsprogramma. Wanneer de belastingsintensiteit te laag is, is er uiteindelijk onvoldoende trainingseffect. Wanneer de belastingsintensiteit te hoog is, kan dit gevaarlijk zijn voor inactieve mensen; te denken aan extra risico op blessures of hartproblemen. Ook kan een te hoge intensiteit en overbelasting leiden tot stoppen met trainen en dit staat haaks op het doel van het programma. (Bron: DVN en KNGF, 2004) Het veranderen van gedrag Het is belangrijk om in de training aandacht te besteden aan een gezonde leefstijl. Veranderen van gedrag is erg moeilijk en daarom zal dit onderwerp in de gehele cursus geïntegreerd moeten worden om tot een gewenst (bewegings)gedrag te kunnen komen. Dit punt zal verder worden toegelicht in het hoofdstuk: ‘Gedragsverandering.’ In een gezonde leefstijl hoort naast bewegen ook gezonde voeding. Daarom moet in de gewenste gedragsverandering ook gedacht worden aan voeding. Dit omdat veel patiënten met diabetes mellitus type 2 vaak overgewicht hebben, wat weer nadelig is voor de diabetes. Wanneer er ernstig overgewicht is, raden wij een consult bij een diëtiste aan. In dit trainingsprogramma zal geen voedingsadvies worden gegeven 18
betreffende wat wel of niet te eten; wel zullen de consequenties van overgewicht worden besproken met de patiënt. Ook zullen wij voorlichting aan de patiënt geven over het beste tijdstip om te eten en te drinken voor, tijdens en na de training om te zorgen dat een hypo voorkomen wordt. Maar de verantwoordelijkheid om en hoe af te vallen ligt geheel bij de patiënt. Om overgewicht vast te kunnen stellen, wordt standaard de BMI uitgerekend en de buikomvang gemeten in de intake en in de evaluaties.
19
Gedragsverandering De aanpassing en omgang met diabetes mellitus duurt een leven lang. Het leven van de patiënt wordt altijd beïnvloed door de diabetes en andersom is het leven van de patiënt ook van invloed op de diabetes. Als je diabetes mellitus type 2 hebt, is dit vaak pas op latere leeftijd ontstaan, wat inhoud dat je een omschakeling moet maken in levensstijl. In het begin is dit moeilijk, je moet rekening houden met de kans op een hypo en/of een hyper en je moet nieuwe gebruiken aanleren zoals tabletgebruik. Gedragsverandering wordt ondersteund door zelfvertrouwen en dit zelfvertrouwen wordt weer gestimuleerd door het boeken van successen. Als je ziet dat iets wat je doet effect heeft, geeft dat een bevredigend gevoel en het motiveert om verder te gaan. Een succes behaal je door jezelf doelen te stellen en het is belangrijk dat deze doelen realistisch zijn. Als therapeut kan je de patiënt ondersteunen bij het opstellen van realistische (behandel)doelen. Hierbij is het van belang dat je als therapeut de patiënt niet het idee geeft dat hij een mislukkeling is als hij zijn doelen niet weet te behalen of een moeilijke periode doormaakt. Het kan daarnaast ook zo zijn dat het doel misschien toch te hoog gegrepen is. Binnen een groepstraining kan de groep ook meewerken aan gedragsverandering, namelijk door van anderen te leren. Het zelfvertrouwen van de patiënt zal worden vergroot wanneer je hem de gelegenheid biedt om van de andere patiënten te leren en de patiënt niet alleen af hoeft te gaan op het oordeel van professionele hulpverleners. Een negatief zelfbeeld van de patiënt kan zijn gedrag beïnvloeden. Patiënten die bij iedere hypo denken dat ze hun bloedglucose niet onder controle kunnen houden en daardoor een lage eigenwaarde hebben, zullen ook niet openstaan voor verandering en inzicht. Een therapeut kan dit zelfbeeld beïnvloeden door de patiënt te stimuleren om naast elke negatieve gedachte een positieve gedachte te plaatsen. Deze positieve gedachte hoeft niet per definitie betrekking te hebben op diabetes. Een voorbeeld: ‘Mijn gewicht schommelt misschien wel, maar ik heb mijn bloedglucosespiegel wel onder controle’. Feedback is een belangrijk punt bij het bereiken van gedragsverandering. Het helpt de patiënt om in te zien in wat werkt en wat niet. Benadrukken van een positieve verandering laat de patiënt inzien dat dit een gunstig effect heeft. Feedback op een punt wat van negatieve invloed is op gedragsverandering helpt de patiënt om dit punt anders aan te pakken. Door uit te leggen wat het effect is van een punt van gedragsverandering, kan de patiënt zich een beeld vormen wat kan helpen bij het aanpakken van het punt. De kans dat de patiënt het behandelprogramma volhoudt, neemt toe wanneer de patiënt zichzelf er meer verantwoordelijk voor voelt. Uiteindelijk is de patiënt de enige die zijn gedrag kan veranderen en de enige die verantwoordelijk is voor zijn gedragsverandering. Hij draagt dan uiteindelijk zelf de verantwoordelijkheid voor zijn eigen ‘behandelproces,’ waarin de therapeut kan helpen door te sturen en advies te geven. Als de patiënt het idee heeft dat het behandelproces aan hem wordt 20
opgedrongen, terwijl hij daar niet achter staat, zal hij minder inzet tonen. Daarbij komt dat als de therapeut de patiënt het programma opdringt, de therapeut de antwoorden geeft op de problemen van de patiënt. Dit helpt de patiënt niet bij het vergroten van zijn zelfvertrouwen en zorgt er ook niet voor dat de patiënt zelf zal zoeken naar oplossingen voor zijn problemen. Wanneer er toch een dergelijke situatie aan de orde komt, kan de therapeut suggestieve vragen stellen, vragen die aangeven dat er verandering nodig is. De therapeut dient zoveel mogelijk te benadrukken wat de positieve kanten zijn aan de gedragsverandering. Alleen maar onderstrepen welke negatieve kanten je voorkomt, bevordert de motivatie van de patiënt niet. (Bron: Shillitoe, R. 1995) Na afloop van het trainingsprogramma, zal de patiënt zelf verder moeten gaan om het behaalde effect te behouden. Dit kan alleen wanneer de patiënt geleerd heeft om zijn gedrag op een positieve manier te beïnvloeden en genoeg zelfvertrouwen heeft om hier mee verder te gaan. Hoe de patiënt met diabetes type 2 uiteindelijk gaat bewegen ná het programma, is de verantwoordelijkheid van de patiënt. (Bron: DVN) Gedurende het proces van gedragsverandering, doorloopt de patiënt zes stappen namelijk: • Openstaan • Begrijpen • Willen • Kunnen • Doen • Blijven doen Dit stappenplan is ontstaan uit een model van Hoenen et al. en dat bestond uit de stappen ‘Openstaan’ factoren van de patiënt die het openstaan voor de behandeling in de weg staan, ‘Begrijpen’ factoren die een rol spelen bij de kennisoverdracht, ‘Willen’ motivatie en ‘Doen’ de gedragsuitvoering en eventuele barrières daarbij. Door van der Burgt en Verhulst zijn daar nog twee stappen aan toegevoegd, namelijk ‘Kunnen’ vooraf ingeschatte factoren die een belemmering vormen voor het feitelijke doen en ‘Blijven doen’ factoren die een rol spelen bij gedragsbehoud. Gedragsverandering is pas bereikt als elke stap doorlopen is. Als het voor de patiënt niet mogelijk is om een stap te voltooien, dan kan er ook geen gedragsverandering plaatsvinden. (Bron: Verhulst, F.J.C.M., van den Borne, H.W. & Mudde, A., 2007)
21
Bestaande bewegingsprogramma’s De opvatting binnen de gezondheidszorg op dit moment over het trainen van diabetespatiënten is dat de training een combinatie moet zijn van kracht- en duurtraining. Maar wat is de juiste dosering om te trainen? Om hier een goed antwoord op te verkrijgen, hebben we een aantal verschillende, al bestaande bewegingsprogramma’s bekeken en voornamelijk gelet op het bewijs en motivatie voor de gemaakte keuzes. Daarnaast hebben we ook scripties, RCT’s en artikelen gelezen om goed te kunnen onderbouwen waarom wij bepaalde keuzes maken voor ons bewegingsprogramma. Wij konden 3 bewegingsprogramma’s vinden, die wij nader zullen toelichten, te weten: • Het KNGF-bewegingsprogramma Diabetes • Bewegen voor mensen met Diabetes van DVN (DiabetesVereniging Nederland) • Diabetes in beweging van K. Noten Hieronder zullen wij deze bewegingsprogramma’s kort bespreken. KNGF De makers van dit bewegingsprogramma hebben eerst gekeken naar onderzoeken betreffende wat de effectiviteit van trainen van diabetes patiënten is en hebben op basis van deze onderzoeken (RCT’s) een bewegingsprogramma opgesteld. Belangrijk in dit programma is de doelstelling; deze is bepalend voor de aan te bieden training. Het belangrijkste doel van het KNGF programma is een verandering teweeg brengen in het bewegingsgedrag. (Bron: KNGF, 2004) Training Aëroob
Aëroob
Kracht
Doel • > max. aëroob duuruithoudingsvermogen • daling hbA1c • verbetering bloedglucose gehalte • > insuline sensitiviteit • bestrijden overgewicht • bestrijden hypertensie • bestrijden displidemie • verminderen risico hart- en vaatziekten • daling hbA1c • verbetering bloedglucose
Intensiteit/Frequentie/Duur • 50-70% VO2max of 60-80% van HFmax • 3-5x per week 20-60 min. voor ten minste 150 min. per week of • 60-80% VO2max of 70-90% van HFmax • minimaal 3x per week 20-30min, voor ten minste 90 min. per week • 40-55 % VO2max of 50-65 % van HFmax • 5-7 dagen per week 30-90 min per dag voor ten minste 4-7 uur per week
• lage weerstand (bijv. 8-10 oef met 8-10 HH*) • lage weerstand (bijv. 8-10 oef met 8-10 22
gehalte • > insuline sensitiviteit • > vetvrije massa • > (submaximale) spierkracht * HH = herhalingen
HH*) • 2-3 keer per week • 45-80% van 1 RM • 2-3 series van 8-12 HH*
DVN Het Algemeen Bestuur van de Diabetesvereniging Nederland heeft een Adviesgroep Diabetes en Bewegen samen gesteld, die een antwoord moesten vinden op de volgende vraagstelling:“Formuleer een duidelijk standpunt over de rol die bewegen heeft voor mensen met diabetes type 2 en formuleer ook duidelijk de criteria waarmee de vele initiatieven en programma’s op het gebied van diabetes en bewegen beoordeeld kunnen worden.” Tevens moest er een uitspraak gedaan worden over de plaats en positie van bewegen in het diabeteszorgsysteem. De adviesgroep is tot de conclusie gekomen, dat de trainingen zowel kracht- als duurtraining moet bevatten; alleen leggen zij het accent bij duurtraining op intervaltraining. Krachttraining Per oefening moet men uitgaan van 2 sets van 8-12 herhalingen te beginnen met 40% RM (eerste 3 maanden). In de volgende 3 maanden moet de relatieve belasting allengs verhoogd worden totdat uiteindelijk een intensiteit van 70% RM per oefening wordt bereikt. In de loop van 3 maanden training kan men om de 3-4 weken hertesten en de belasting niet alleen in absolute zin aanpassen. Dit alles betekent, dat men na 6 maanden met een relatieve belasting van 70% traint. Duurtraining De duurtraining wordt op soortgelijke wijze aangepakt, d.w.z. geleidelijke opbouw van lage naar matig-intensieve intensiteit en duur. Intervaltraining heeft echter een sneller effect dan zuivere duurbelasting(Fox, 1997). Bovendien wordt intervaltraining door de proefpersonen als prettiger ervaren, niet in de laatste plaats omdat er veel gevarieerd kan worden. Het gaat te ver om hier alles in detail te beschrijven, maar het volgende voorbeeld kan mogelijk verduidelijken hoe een kracht-duur trainingsprogramma er voor patiënten uit zou kunnen zien. (Bron: DVN) Maand 1: Warming-up: 10 min, 40-50% HRmax, krachttraining, 3x (1 min 60% HRmax-2 min 40% HRmax). Maand 2: Warming-up: 10 min, 50% HRmax, krachttraining, 2x (1,5 min 60% HRmax- 2 min 40% HRmax, 1 min 60% HRmax-2 min 40% HRmax) Maand 3: Warming-up: 10 min 50% HRmax, krachttraining, 3x (1,5 min 60% HRmax-1,5 min 40% HRmax, 1 min 60% HRmax-1 min 40% HRmax) Maand 4: Warming-up: 10 min 50% HRmax, krachttraining, 2x (2 min 60% HRmax- 2min 45% HRmax, 1,5 min 60% HRmax-1,5 min 45% HRmax) Maand 5: Warming-up: 10 min 50% HRmax, krachttraining, 4x (1,5 min 65% HRmax-1,5 min 45% HRmax) Maand 6: Warming-up: 10 min 50% HRmax, krachttraining, 3x (2 min 70% HRmax- 2min 50% HRmax, 1 min 70% HRmax-1-1,5 min 50% HRmax) 23
K. Noten K. Noten heeft een boek geschreven over zijn bewegingsprogramma voor diabetici. Hierin verwijst hij vele malen naar onderzoeken, alleen bij het zoeken naar deze onderzoeken, blijkt het niet om RCT’s te gaan. Erg prettig is, dat hij tot in detail beschrijft wat je allemaal moet doen. Een minpunt is, dat er vaak niet bijstaat waar hij deze wetenschap vandaan heeft. Wel geeft hij aan dat een combinatie van én duurtraining én krachttraining meer effect geeft, dan afzonderlijk. Zijn devies voor training luidt: cardio- en krachttraining: 1 + 1 = 3. Zijn advies voor kracht- en cardiotraining wordt in de volgende 2 paragrafen weergegeven. Krachttraining Voor krachttraining gelden richtlijnen met betrekking tot Frequentie, Intensiteit, Tijd en Type; de zogenoemde FITT factoren. F= 2 à 3 keer per week I = Fitnessniveau 1: 60% 1 RM = 20 herhalingen Fitnessniveau 2: 70% 1 RM = 15 herhalingen Fitnessniveau 3: 80% 1 RM = 10 herhalingen T = 1-2 series T = Krachttraining met oefeningen voor alle grote spiergroepen van het gehele lichaam Cardiotraining Ook voor cardiofitness gelden de FITT factoren: F= 3, bij voorkeur 5 keer per week I = 60-90% maximale hartfrequentie T = 20-60 minuten T = Cardiotraining, zoals fietsen, lopen, skaten, joggen, zwemmen (Bron: Noten, K., 2004)
24
In- en Exclusiecriteria Inclusiecriteria 1. Patiënten met diabetes type 2 2. Patiënten van 45 jaar en ouder 3. De patiënt kan in het Nederlands communiceren (spreken, luisteren en begrijpen) 4. Patiënten dienen zonder loophulpmiddelen te kunnen lopen en in staat zijn om trap te kunnen lopen 5. De patiënt is in staat zijn om gedurende 12 weken 2 maal per week overdag tijd vrij te maken voor deze groepstherapie 6. De patiënt is voldoende gemotiveerd om aan dit programma deel te nemen Exclusiecriteria 1. Patiënten met structureel te hoge bloedglucosewaarden 2. Slecht ingestelde diabeten (slechte afstelling tussen de bloedglucosewaarden en medicijngebruik) 3. Bij de cliënt staat nog andere problematiek op de voorgrond, wat belemmerend kan zijn voor de cursus. Voorbeelden hiervan zijn hart-, vaat- en/of longproblematiek. Bij belemmerende nevenpathologie is er een verwijzing naar onze cursus door een specialist of behandelend arts vereist 4. Onbehandelde hoge bloeddruk 5. Ernstige onbehandelde oogproblemen 6. Lage bloeddruk met duizeligheidklachten 7. Neuropathie 8. Hypo unawareness (niet voelen aankomen van hypo’s) 9. De patiënt is niet in staat om te leren en instructies op te volgen Verantwoording criteria Inclusie 1. Het accent van het cursus aanbod is afgestemd op patiënten met Diabetes mellitus type 2 en de cursus is daarom bij die groep patiënten het meest effectief en efficiënt. 2. Het cursusaanbod is afgestemd op patiënten van 45 jaar of ouder. Voor patiënten onder de 45 jaar kunnen wij geen garantie bieden dat de cursus effectief en efficiënt is, omdat het aanbod van de cursus voor die leeftijdscategorie niet van toepassing is. 3. Tijdens de cursus wordt er (non)verbaal gecommuniceerd in het Nederlands. 4. Er is een oefenzaal op de eerste verdieping, waar wij in deze cursus gebruik van zullen maken en er is geen lift aanwezig. 5. Om een resultaatgerichte training te verkrijgen, is het nodig dat de patiënt 3 maal per week traint; 2 maal begeleid en 1 maal zelfstandig. Na 12 weken vindt er een evaluatie plaats, waarin besproken wordt met welke doelstelling(en) er dan wordt getraind en of de patiënt eventueel aan 1 training per week kan deelnemen. 6. Het resultaat van de cursus is het meest optimaal wanneer de cliënt gemotiveerd is om aan de gehele cursus deel te nemen en in staat is om eigen verantwoordelijkheid tijdens de cursus te nemen. 25
Exclusie 1. Patiënten, van wie de bloedglucosewaardes structureel te hoog zijn, hebben veel meer kans op een hyperglycemie. 2. Bij een slechte afstelling is een hypo of een hyper moeilijk te voorkomen. 3. Hart-, vaat- en/of longproblematiek kunnen het volgen van het totale cursusaanbod belemmeren, waardoor de effectiviteit en efficiëntie van de cursus niet meer kan worden gegarandeerd. 4. Een langdurige hoge bloeddruk brengt schade aan de vaatwanden en dit kan problemen veroorzaken aan het hart en de hersenen. Door de inspanning zal de bloeddruk nog verder stijgen wat dit nog verergert. 5. Bestaande oogafwijkingen kunnen(vaak tijdelijk) in korte tijd toenemen als de bloedglucosewaarde sterk verbeterd na een slechte periode. Oogafwijkingen kunnen ook duiden op hyperglycemie. 6. Lage bloeddruk met duizeligheidklachten verhoogt het valrisico. 7. Uitval van autonome zenuwvezels kunnen problemen veroorzaken bij inwendige organen en de huid. 8. Het niet voelen aankomen van een hypo verhoogt het valrisico en de kans op een hypo. 9. De cursus is pas effectief en efficiënt wanneer de cliënt de instructies die tijdens de cursus (non)verbaal worden aangeboden kan opvolgen en hiervan kan leren.
26
Het bewegingsprogramma voor Fysio Fitness Alkmaar Voor het ontwikkelen van dit bewegingsprogramma gaan we uit van drie veronderstellingen. De eerste is, dat bewegen voor patiënten met diabetes mellitus type 2 net zo belangrijk is als het juiste gebruik van zijn medicijnen of de juiste manier van eten. De tweede is, dat bewegen, eten en gebruik van zijn medicijnen te maken heeft met gedrag. Om gedrag te veranderen is het van belang om patiënten met diabetes mellitus te leren om op de juiste manier om te gaan met hun aandoening. Hoe de patiënt uiteindelijk dit geleerde vorm wil geven is zijn eigen verantwoordelijkheid. De derde veronderstelling is, dat een goede training voor diabetes mellitus patiënten bestaat uit een combinatie van zowel duurtraining als krachttraining. Daarom kiezen wij voor een bewegingsprogramma dat gericht is op twee punten; allereerst op gedragsverandering en verbetering van de leefstijl en ten tweede op het behoud van de verbeterde leefstijl. Volgens de Nederlandse norm is een bewegingsprogramma het meest effectief als er minimaal 5 dagen van de week 30 minuten matig getraind wordt. Dit kan worden uitgebreid naar 7 dagen in de week. Het is echter niet realistisch om te denken dat onze patiënten minimaal 5 dagen per week kunnen komen trainen in groepsverband. Daarom zal de patiënt zijn eigen verantwoording moeten nemen om iedere dag matig te bewegen en kan er 2 keer per week getraind worden in Fysio Fitness Alkmaar voor de duur van 12 weken. In deze 12 weken is ons doel om het bewegingsgedrag te veranderen en aandacht te hebben voor een gezonde leefstijl. Na deze 12 weken is hopelijk dit doel bereikt, maar is er de mogelijkheid om door te trainen, maar dan om het nieuwe beweeggedrag te behouden. Het is een gegeven dat diabetes mellitus type 2 vaak de oudere patiënt betreft. Daarom kiezen wij voor een kortdurende trainingssessie van 60 minuten. De opbouw is:10 minuten warming up, 40 minuten een combinatie van cardio- en krachttraining en 5 minuten cooling down. De resterende 5 minuten kunnen besteed worden aan onderling contact, wisselen van toestel etc. Omdat uit onderzoek is gebleken dat zowel aërobe training als krachttraining een positief effect heeft, kiezen wij voor een even groot aandeel van beide trainingen in het bewegingsprogramma. Hierdoor zal zowel de aërobe training als de krachttraining 20 minuten duren. Het aanleren van ander gedrag is niet in één dag te realiseren, maar het is moeilijk te voorspellen hoeveel tijd iemand nodig heeft om dit te realiseren. We hebben te maken met individuen en de één kan makkelijker veranderen dan de ander. Maar in verschillende programma’s om gedrag te veranderen gaan de meeste uit van ca. 12 weken. In de praktijk blijkt, dat de meeste mensen dan genoeg tijd hebben gehad om hun gedragsveranderingen op alle niveaus te integreren in een nieuwe leefstijl en hebben ze genoeg tijd gehad om het belang van hun nieuwe leefstijl te ondervinden. Vanuit dit uitgangspunt zullen wij een cursus aanbieden, die 12 weken duurt en zullen wij ook een vervolgtraject aanbieden om terugval naar het oude gedrag te voorkomen.
27
Startfase versus continue fase Het trainingsprogramma op jaarbasis gezien is te verdelen in twee fases. Allereerst de startfase, dit is het uitgewerkte programma voor 12 weken. Na afronding van deze fase kan worden doorgegaan met de continue fase, het continueren van het programma. Iedereen die het programma gaat volgen doorloopt allereerst de startfase. Het kan dan zo zijn dat er door de instroommogelijkheid een mix is van patiënten die trainen in de startfase en patiënten die trainen in de continue fase. Krachttraining De volgende spieren zullen ten minste worden getraind: kuitspieren, hamstrings, quadriceps, buikspieren, triceps brachii, biceps brachii, gluteus maximus/medius/minimus en de grote rugspieren. Voor deze spiergroepen is gekozen omdat deze skeletspieren het grootste aandeel in het glucosemetabolisme hebben en training hiervan heeft een positieve invloed op de insulinegevoeligheid. De optimale trainingsintensiteit van krachttraining voor patiënten met diabetes mellitus type 2 is 60-80% van 1 RM. In verschillende bronnen worden 8 tot 10 herhalingen gegeven in 3 series in 6-8 verschillende oefeningen verdeeld over de grote spiergroepen van onder- en bovenlichaam. Voor de trainingsprikkel geldt dat i.v.m. de effecten op de insulinesensitiviteit de volgende krachttraining tussen 24 en 72 uur moet plaatsvinden. Dat komt neer op 3 maal per week krachttraining. Voor spiergroei is een lange trainingstijd nodig van tenminste 3 tot 6 maanden om resultaat te verkrijgen. (Bron: Noten, K., 2004 en KNGF, 2004) Met de aanwezige fitnessapparatuur in Fysio Fitness Alkmaar is tijdens trainingen de belastbaarheid van de patiënt goed te regelen en te controleren. Voor meer uitleg over het berekenen van 1 RM zie bijlage 5. Cardiotraining Het is dat trainingseffecten groter worden naarmate de intensiteit van de belasting toeneemt. Dit geldt ook voor ouderen en mensen met diabetes. Bij jongere, gezonde volwassenen dient de intensiteit bij duurbelasting op minimaal 60% van de maximale hartslagfrequentie reserve (HFres) ofwel 75 % van de maximale hartfrequentie te liggen willen er trainingseffecten optreden. Echter kunnen bij ouderen, zeker in het begin, trainingsprogramma’s met een lagere belastingsintensiteit al effectief zijn, mogelijk vanwege het lagere aanvangsniveau.(bijvoorbeeld trainen op 40% HFres of 60% HFmax). Na verloop van tijd dient het trainingsprogramma verhoogd te worden in intensiteit wil het programma effectief blijven. (Fox, E.L., Bowers, R.W. & Foss, M.L. 1997) In een studie van Boulé komt naar voren dat een intensieve training, van 75% van de VO2max, leidt tot een grotere daling van het HbA1c dan matige intensieve belasting van 50-70% van de VO2max. Een verhoogde HbA1c waarde is een zeer belangrijke voorspellende factor voor diabetische complicaties. Bij een hoge intensiteit in combinatie met intervaltraining bedraagt de daling van de HbA1c waarde 40,9%. Bij een belastingsintensiteit van 50-70% was dit maar 9,5%. Een te hoge trainingsintensiteit kan echter lastig en zelfs gevaarlijk zijn voor degene die tot de aanvang van het programma een inactieve leefstijl hadden. Bij een te hoge belasting is het risico op blessures en hartproblemen verhoogd. 28
De intensieve training en de risico’s staan haaks op elkaar. Om dit te ondervangen willen wij in het cardiogedeelte 1 maal per week trainen op duurtraining met matige intensiteit en 1 maal per week op intervaltraining, waarbij de intensiteit hoger is dan bij de duurtraining. De voordelen van duurtraining zijn, dat de patiënt op een veilige manier leert bewegen en voelt wat dit met het lichaam doet. Deze duurtraining kan ook makkelijker thuis worden uitgevoerd. En de voordelen van de intervaltraining zijn, dat er sneller resultaat wordt geboekt in conditie opbouw en dat hierdoor sneller de benodigde intensieve belasting bereikt wordt. Binnen het trainingsprogramma zullen we kiezen voor intensiteitwaardes tussen de 50-80% van de VO2max of 60-90% van de HFmax. Er kan dan iets lager dan de meest effectieve waarde begonnen worden wat kan worden opgebouwd tot een waarde die iets hoger ligt dan de VO2max waarde van Boulé. Natuurlijk zal de intensiteit hoger liggen tijdens de intervaltraining dan in de duurtraining. Zo wordt er getraind binnen de meest effectieve trainingszone. (Bron: Boulé, 2001) De Karvonen formule De optimale trainingszone kan bepaald worden aan de hand van de relatie tussen de zuurstofopname en de hartfrequentie of met behulp van de‘Karvonen-formule’. Wij kiezen ervoor om de ‘Karvonen-formule’ te gebruiken, omdat het een betrouwbaar instrument is om bij patiënten met diabetes mellitus type 2 de trainingsintensiteit te kunnen bepalen. Met behulp van deze formule wordt de streefhartslag uitgerekend. De formule is als volgt: Streef Hartfrequentie
= Rust Hartfrequentie + (Intensiteit x (Maximale Hart Frequentie – Rust Hart Frequentie))
HFstreef
= Hfrust + (I x HFres)
Ter verduidelijking volgt hier een voorbeeld: een man van 20 jaar heeft een HFrust van 65 slagen per minuut en een HFmax van 200 slagen per minuut. De HFres van deze man is gelijk aan 200-65= 135 slagen per minuut. De HFstreef (uitgedrukt in een bepaald percentage van de HFres) kan dan worden bepaald door bij de HFrust een bepaald percentage van de HFres op te tellen. In dit voorbeeld nemen we 75% van de HFres. HFres 75% HFstreef
= 200-65=135 slagen/min = HFrust + (0.75 x HFres) = 65 + (0.75 x 135) = 65 + 101 = 166 slagen/min
Indien we uit zouden gaan van 75% van de HFmax, dan zouden we op een andere uitkomst komen, namelijk: De HFmax is te berekenen met de volgende formule: 220 – leeftijd = HFmax. 75% HFmax = 200 x 0.75 = 150 slagen/min 29
Het uitrekenen van de maximale hartslagfrequentie (HFmax) is een veel gebruikte en gemakkelijke manier, maar is niet nauwkeurig. Er zijn veel individuele verschillen waarbij erfelijkheid, conditie en leeftijd hun invloed hebben. Maar om de HFmax nauwkeurig te bepalen, zou de persoon in kwestie maximale arbeid moeten verrichten, waarbij zijn hartslag door een cardiotachometer of een electrocardiograaf wordt geregistreerd. In de praktijk is dit niet haalbaar en voldoet deze formule om de HFmax te berekenen prima. Binnen dit programma wordt vaak aangeduid dat we trainen op een percentage van de HFmax. Door middel van bovenstaan voorbeeld wordt echter duidelijk dat de Karvonenformule betrouwbaarder is dan de HFmaxformule. Hierdoor ontstaat verschil in de uitkomst. We raden echter aan om voor een precieze bepaling van de intensiteit de Karvonenformule te gebruiken. (Bron: Fox, E.L., Bowers, R.W. & Foss, M.L. 1997) De gebruikte vormen van cardiotraining In het trainingsprogramma wordt voor de cardiotraining gelijktijdig begonnen met intervaltraining en duurtraining, omdat beide trainingen veel voordelen hebben en elkaar complementeren. Wel zal wel het accent verschuiven van in het begin meer intervaltraining naar op den duur meer duurtraining. Dit zal gebeuren wanneer de patiënt in de intervaltraining de training op 75% van de VO2max kan volhouden. Intervaltraining Binnen ons programma zullen wij gebruik gaan maken van intervaltraining. Bij intervaltraining worden relatief korte perioden van lichamelijke belasting afgewisseld met korte herstelperioden. Intervaltraining biedt ten opzichte van andere trainingsmethoden vele voordelen zoals: • De belasting is nauwkeurig te bepalen • De capaciteit van elk energiesysteem neemt sneller toe • De belastingsintensiteit kan sneller verhoogd worden • Er is een systematische opbouw van dag tot dag mogelijk waardoor verbetering in het prestatievermogen snel zichtbaar wordt • Intervaltraining kan vrijwel overal en in elke vorm worden toegepast en vereist geen specifieke faciliteiten/benodigdheden Er zijn vijf variabelen die een rol spelen bij intervaltraining, waarmee gevarieerd kan worden: • Intensiteit van de oefening(snelheid waarmee een bepaalde afstand moet worden afgelegd) • Het aantal herhalingen van de oefening • De duur van het herstelinterval • Aard van het herstel tijdens het herstelinterval • Trainingsfrequentie Intensiteit De intensiteit wordt bepaald aan de hand van de hartslagfrequentie gedurende het belastingsinterval. Het berekenen van de intensiteit gebeurt aan de hand van de Karvonen-formule. De intensiteit zal variëren van 50-80% van de VO2max of 60-90% 30
van de HFmax. Aan het begin van het trainingsprogramma zullen we beginnen met de laagste intensiteit van bovengenoemde waardes of in ieder geval een hogere intensiteit dan tijdens de duurtraining. Verhoging van de intensiteit zal afhankelijk zijn van de Borgschaal, gemeten op zwaarte van de lichamelijke belasting. Voor verdere uitleg over de Borgschaal en gebruik hiervan binnen het programma, zie paragraaf ‘Borgschaal.’ De duur van de belastingsintervallen zal 3-5 minuten bedragen (Bron: Boulé, 2001, KNGF, 2004 en Fox,1997) Herhalingen Het aantal herhalingen van belastingsintervallen zal 3-4 keer zijn. De combinatie van het aantal herhalingen en de intensiteit spreekt het zuurstofsysteem aan, wat aërobe training mogelijk maakt. (Bron: Fox, 1997) Duur van het herstelinterval De duur van het herstel varieert van 2-4 minuten. Bij een intensiteit van 3-4 minuten is de herstelperiode gelijk aan de duur van het belastingsinterval. Bij een intensiteit van 4-5 minuten is de duur van de herstelperiode de helft van de duur van het belastingsinterval. (Bron: Fox, E.L., Bowers, R.W. & Foss, M.L. 1997) Aard van het herstel Bij onze intervaltraining is er sprake van rustherstel dat inhoud dat de patiënt gedurende de herstelperiode lichte arbeid verricht, zoals rustig wandelen. (Bron: Fox, E.L., Bowers, R.W. & Foss, M.L. 1997) Trainingsfrequentie Voor een gunstig trainingseffect bedraagt de trainingsfrequentie minimaal 3 keer per week. Echter voor een verandering in leefstijl geldt dat een trainingsfrequentie van niet meer dan 3x per week de beste kans heeft. Daarom kiezen wij voor 3 cardiotrainingen per week, waarvan 1 intervaltraining. Hiervan vinden er twee trainingen plaats in Fysio Fitness Alkmaar (waaronder 1 intervaltraining) en is de patiënt zelf verantwoordelijk voor de zelfstandige training. (Bron: KNGF, 2004 en DVN) Duurtraining De voordelen van de duurtraining is dat het aërobe uithoudingsvermogen geheel wordt aangesproken, namelijk de inspanning duurt langer dan 3 minuten. En dit heeft weer gunstige effecten op de diabetes. Een ander voordeel is dat de patiënt leert met welke intensiteit hij thuis zelfstandig moet trainen, zodat in de derde zelfstandige training van de week optimaal getraind kan worden. En net als bij de intervaltraining hebben we te maken met trainingsvariabelen: hoe te trainen op welke intensiteit en hoe vaak te trainen. Intensiteit De intensiteit wordt bepaald aan de hand van de hartslagfrequentie gedurende de belasting. De intensiteit zal variëren van 50-80% van de VO2max of 60-90% van de HFmax. Het berekenen van de intensiteit gebeurt aan de hand van de Karvonen31
formule. In de eerste weken van het trainingsprogramma zullen we starten met de laagste intensiteit van bovengenoemde waardes of in ieder geval een lagere intensiteit dan tijdens de intervaltraining. Dit omdat mogelijk de belastbaarheid van patiënten met diabetes mellitus door de aandoening als wel door inactiviteit lager is dan met mensen van vergelijkbare leeftijd zonder diabetes mellitus. Verhoging van de intensiteit zal afhankelijk zijn van de Borgschaal, gemeten op zwaarte van de lichamelijke belasting. Voor verdere uitleg over de Borgschaal en gebruik hiervan binnen het programma, zie paragraaf Borgschaal. (Bron: Boulé, 2001, KNGF, 2004 en Fox, E.L., Bowers, R.W. & Foss, M.L. 1997) Duur Voor het vergroten van het maximaal aëroob uithoudingsvermogen wordt er minstens 3 keer per week getraind gedurende tenminste 20 tot 30 minuten. Voor een goede opbouw van de trainingen wordt voor verzwaring eerst de duur verhoogd, daarna de intensiteit. Frequentie Voor een gunstig trainingseffect bedraagt de trainingsfrequentie minimaal 3 keer per week. Echter voor een verandering in leefstijl geldt dat een trainingsfrequentie van niet meer dan 3x per week de beste kans heeft. Daarom kiezen wij voor 3 cardiotrainingen per week, waarvan 1 intervaltraining. De trainingsduur bedraagt 20 minuten.Hiervan vinden er twee trainingen plaats in Fysio Fitness Alkmaar (waaronder 1 intervaltraining) en is de patiënt zelf verantwoordelijk voor de andere training. (Bron: KNGF,2004 en DVN) Borgschaal Naast het trainen op hartslag is het ook mogelijk om te trainen op gevoel. Soms is het ook niet mogelijk om op hartslag te trainen, omdat de persoon in kwestie bètablokkers inneemt; iets wat regelmatig voor komt met het trainen van diabetici. Om dit gevoel te kunnen kwantificeren, is het mogelijk de Borgschaal te gebruiken. Onderzoek zegt dat er een hoge correlatie is tussen het vermoeidheidsgevoel en de anaërobe drempel. Deze correlatie verandert niet door de soort inspanning of de duur van de inspanning of de trainingstoestand van de sporter. De borgschaal maakt het mogelijk om bijvoorbeeld de ophoping van melkzuur in de spieren te objectiveren door middel van een subjectief meetinstrument. De borgscore loopt van 6 tot en met 20 en is ingedeeld tussen enorm licht tot enorm zwaar, zie tabel 2. Een beginnende toename van de melkzuurconcentratie in het bloed komt overeen met een Borgscore van 11 (tamelijk lichte inspanning). Een melkzuurconcentratie in het bloed van 2 mmol/l komt overeen met een score van 14 (redelijk zware/zware inspanning) en 4 mmol/l met een score van 16.5 (zware tot zeer zware inspanning). (Bron: KNGF, 2004 en site wvc vlaanderen)
32
Zwaarte belasting Borgscore 6 Enorm licht 7 8 Zeer licht 9 10 Tamelijk licht 11 12 Redelijk zwaar 13 14 Zwaar 15 16 Zeer zwaar 17 18 Enorm zwaar 19 20 Tabel 2: Borgschaal voor meten subjectieve waarde van zwaarte van lichamelijke inspanning Om op de juiste zwaarte te kunnen trainen, hebben wij een vergelijking tussen de HFmax en de borgschaal hieronder weergegeven. Nogmaals willen wij benadrukken, dat dit een subjectieve score is en daardoor is dit bij benadering ongeveer te vergelijken met de waardes uit de tabel. HFmax 50% 60% 70% 80% 90%
Borgscore 11 12 13 15 16
Tabel 3: Relatie tussen HFmax en de Borgscore (Bron: KNGF, 2004) Voor instructie aan de patiënt en de te gebruiken Borgschaal, zie bijlage 1.
33
Communicatie en motivatie Erkenning in de groep Binnen het trainingsprogramma is communicatie heel belangrijk om elkaar te begrijpen en te kunnen helpen. Binnen het programma is vooral de communicatie tussen de patiënten erg belangrijk. Zoals al is beschreven in het hoofdstuk ‘het belang van groepstraining’ is de omgang met ‘lotgenoten’ motiverend. Ook geeft dit zelfvertrouwen wat belangrijk is voor het aanleren van een verbeterde leefstijl. De begeleidende fysiotherapeut bekleed binnen dit trainingsprogramma dan ook meer de rol van coach dan als fysiotherapeut. De therapeut stuurt er bij de patiënten zo veel mogelijk op aan dat ze samen zoeken naar een aangename invulling van een actievere leefstijl. Ook stimuleert de therapeut de patiënten om samen te zoeken naar oplossingen naar eventuele problemen en het geven van tips aan elkaar. Het streven is dat de patiënten leren van én met elkaar. Binnen elke trainingsbijeenkomst zijn 5 minuten gereserveerd waarin de patiënten buiten het oefenprogramma met elkaar kunnen praten en ervaringen uit kunnen wisselen. Doelen Doelen hebben is ook belangrijk om gemotiveerd te blijven, maar doelen zijn alleen effectief als ze goed zijn afgebakend. Daarom zullen wij in het programma veel aandacht besteden aan de doelstelling van de patiënt en zullen doelen hierdoor vaak een onderwerp zijn in de evaluatiegesprekken in groepsverband en individueel. De doelen worden geformuleerd in de intake/1ste trainingssessie en opgeschreven in het logboek van de patiënt.De doelen worden individueel geëvalueerd in de tussentijdse evaluatie na 6 weken en in de eindevaluatie na 12 weken. Dit valt allemaal onder de startfase. In de continue fase gaan we ervan uit dat de patiënt meer eigen sturing kan geven aan het behalen en behouden van zijn doelstelling en zal er iedere 16 weken een evaluatiegesprek plaatsvinden. Verwachtingen Gedurende dit trainingsprogramma spelen ook de verwachtingen van zowel de fysiotherapeut als de patiënten een rol. Belangrijk is dat deze verwachtingen realistisch zijn om onnodige teleurstellingen te voorkomen en een prettige tijd door te kunnen maken met elkaar. Hieronder wordt een kort overzichtje gegeven van enkele mogelijke verwachtingen van beide partijen. Fysiotherapeut • Verwacht dat de patiënten elke les aanwezig zullen zijn, behalve wanneer er echt een geldige reden is • Verwacht dat de patiënten zelf initiatief nemen om te werken aan hun doelen • Verwacht dat de patiënten actief meedoen aan het programma en bereid zijn zich in te zetten • Verwacht dat zijn inbreng in de groep steeds minder hoeft te worden voor tips, oplossingen etc. maar dat dit meer binnen de groep geregeld wordt • Verwacht dat de patiënt zelf de verantwoordelijkheid neemt voor het aanleren van een actievere leefstijl 34
Patiënten • Verwachten dat er handvatten worden aangereikt om aan hun (individuele) doelen te kunnen werken • Verwachten sturing richting een actievere leefstijl en hoe dit in te passen in hun huidige leven Om deze verwachtingen waar te kunnen maken is het belangrijk dat ze helder zijn bij iedereen in de groep. Daarna is het van belang dat er feedback gegeven wordt om aan deze verwachtingen te kunnen voldoen. Mocht het zo zijn dat het de verkeerde kant opgaat, dan dient er ingegrepen te worden. Door middel van evaluaties kan worden geïnventariseerd of iedereen tevreden is met de gang van zaken en of er punten zijn die liever anders worden gezien. (Bron: Shillitoe, R., 1995) Evalueren in groepsverband Iedere vier weken zullen er evaluatiemomenten ingepland worden in groepsverband. Deze les zal dan vijftien minuten langer duren, zodat de rest van de training hetzelfde en zo effectief mogelijk blijft. In deze evaluatiemomenten wordt groepsgewijs besproken hoe de trainingen worden ervaren en kan hier feedback over worden gegeven. Ook is er tijd voor het stellen van vragen en kunnen ervaringen worden uitgewisseld. Ook kan de groepsevaluatie gebruikt worden om een onderwerp te bespreken en met betrekking tot dit onderwerp te vragen naar ieders ervaring op dit gebied. Evalueren individueel In de startfase zal er na het begin van trainen na 6 weken en na 12 weken een individuele evaluatie plaats vinden. Ook in de continue fase zal er iedere 16 weken een individuele evaluatie zijn. In deze gesprekken worden de doelen en verwachtingen van de patiënt besproken en is er ruimte om problemen met betrekking tot de training te bespreken. Koffiemoment Er kan voor gekozen worden om na de les een ‘verplicht’ koffiemoment te stellen; na de les is er tijd voor een kletsplaatje. Hierin kan de patiënt gelijk ventileren wat hij van de les vond en wat er niet zo goed ging. In deze koffiemomenten ligt de lat misschien niet zo hoog om ergens iets over te zeggen dan tijdens de vierweekse groepsevaluatie. Ook is een koffiemoment een goed middel om het groepsgevoel te vergroten en is er tijd voor een belangstellend praatje. Een nadeel kan zijn dat er snel geroddeld wordt over een deelnemer die absent is. Hierin zal de fysiotherapeut moeten bijsturen, zie ‘tips voor begeleiding van groepstraining’. Logboek Onze beweegredenen voor het invullen van een logboek door de patiënt zijn ten eerste, dat het logboek een middel is dat ingezet wordt om de vorderingen en daarmee de doelstellingen bespreekbaar te maken en ten tweede is het logboek een middel om eigen notities te maken en eventueel vragen te noteren voor een evaluatiemoment.
35
Instroming en kwaliteit Continue instroommogelijkheid Het bewegingsprogramma is zo ontworpen, dat er niet gewacht hoeft te worden op voldoende deelnemers om gezamenlijk aan het programma deel te nemen. Er kan op ieder moment begonnen worden met het programma. Wel zijn er enige overwegingen door Fysio Fitness Alkmaar in oogschouw te nemen: • Zorg voor een zo homogene groep als mogelijk. Denk hierbij aan leeftijd (bijvoorbeeld een patiënt van 45 jaar kan in principe meer dan een patiënt van 75 jaar) of aan conditie (bijvoorbeeld een groot verschil in conditie is niet werkzaam tijdens de cardiotrainingen buiten). • Zorg dat de groep deelbaar is door 2; dit is praktisch voor het koppelen aan een buddy, zie paragraaf ‘Buddy’ of bij het uitvoeren van sommige oefeningen. • Iemand die deel wil nemen aan het bewegingsprogramma maakt een afspraak voor een intake. Bij de intake wordt dan een afspraak gemaakt voor de eerste trainingssessie. Deze patiënt komt dan een half uur eerder voor aanvang voor de groepssessie. In dit half uur kan persoonlijke uitleg worden gegeven betreffende het logboek en er kan kennis worden gemaakt met de ruimte etc. • Instroming bij voorkeur met meerdere personen, omdat één persoon die instroomt in een bestaande groep lastig is, ondanks het buddysysteem. Evaluaties Na 6 en 12 weken worden de testen van de intake herhaald in een individueel gesprek met de fysiotherapeut om de training te evalueren. Na 6 weken wordt er ook geëvalueerd hoe de patiënt de training ervaart en of de patiënt denkt zijn doelstelling(en) te kunnen behalen. Als de patiënt denkt, dat hij zijn doelstelling(en) niet gaat behalen, wordt er gezamenlijk gekeken naar wat er mogelijk nog nodig is of ontbreekt om die doelstelling(en) wel te behalen. Eventueel moet een doelstelling worden bijgesteld. De evaluatie na 12 weken is tevens de eindevaluatie van de startfase, waarin samen met de patiënt overwogen wordt om door te blijven trainen in een vervolg van dit bewegingsprogramma (de continue fase) of dat de patiënt gaat trainen in een reguliere sportschool ofwel een andere sportactiviteit gaat doen. Indien de patiënt doorstroomt in de continue fase gaan we ervan uit dat de patiënt meer eigen sturing kan geven aan het behalen en behouden van zijn doelstelling en zal er iedere 16 weken een evaluatiegesprek plaatsvinden. Groepsgrootte De groepsgrootte stellen wij tussen de 6 tot 10 personen. Dit komt doordat we iedereen voldoende persoonlijke aandacht willen geven en vragen kunnen beantwoorden. Daarbij kan een nieuwe patiënt gekoppeld worden aan een ‘buddy’, iemand die al langer traint, zodat de fysiotherapeut zijn tijd en aandacht kan blijven besteden aan de gehele groep. Wanneer de groep kleiner zou zijn dan 6 personen, dan zou het effect van groepstraining minder doeltreffend zijn. Ook zal het financieel niet aantrekkelijk zijn voor Fysio Fitness Alkmaar wanneer de groep kleiner is dan 6 personen, zie document ‘Kosten en Verzekering’. Wanneer de groep groter zou zijn dan 10 personen, dan wordt het voor de fysiotherapeut erg moeilijk om iedereen evenveel tijd en aandacht te schenken. 36
Buddy Het buddysysteem heeft veel voordelen voor de patiënt en past erg goed in dit bewegingsprogramma. In dit programma is een buddy iemand, die al gevorderd is in de training en aan wie een nieuwe patiënt gekoppeld kan worden. Dit systeem zal nog meer voor een groepsgevoel zorgen en biedt aan alle partijen voordeel: De nieuwe patiënt • heeft iemand met wie hij ervaringen kan delen over zijn aandoening. • kan tips krijgen over hoe om te gaan met diabetes mellitus of andere praktische zaken • kan zich spiegelen aan zijn buddy en zien wat hij ook kan bereiken • en de buddy kunnen zich inleven in de situatie van elkaar • kan eventueel feedback krijgen van de buddy De buddy • voelt zich veelal vereert met een dergelijke taak • wordt meer aangesproken op zijn verantwoordelijkheidsgevoel en zijn groepsgevoel • komt misschien op vragen die hij zichzelf nog nooit had gesteld En voor de fysiotherapeut is het praktisch, omdat • hij meer tijd en aandacht heeft voor alle groepsleden • hij nooit kan voelen wat het is om te leven met diabetes mellitus • het initiatief en daarmee de eigen verantwoordelijkheid liggen bij de patiënten zelf Nadeel van het buddysysteem is er ook in het geval van instroming van één persoon in de groep. De nieuw ingestroomde doet dan misschien vaker een beroep op de buddy, terwijl de buddy zelf ook graag met zijn ‘eigen’ groep op wil trekken. Meetinstrumenten In dit trainingsprogramma gebruiken wij een aantal meetinstrumenten, die al her en der vermeld worden in dit document. Door middel van meetinstrumenten is het mogelijk om objectief vooruitgang te constateren door de test na verloop van tijd te herhalen en dan te vergelijken met de vorige test. Objectieve meetinstrumenten zijn mede bepalend om tot een uitspraak over kwaliteit te kunnen komen van het bewegingsprogramma. Daarom noemen wij de testen van de intake nogmaals met een korte omschrijving en een eventuele verwijzing naar een ander hoofdstuk in dit document. Hoe de testen uit te voeren, kunt u lezen in bijlage 3. Astrand fietstest Dit is een submaximale fietstest, om de conditie van een persoon te meten aan de hand van de hartslag en het berekenen van de VO2max. Deze waardes kunnen dan worden gebruikt voor verdere training. Voor een uitgebreide beschrijving van deze test zie bijlage 3. ‘meetinstrumenten.’
37
Vetpercentage meting Door meting van vier huidplooien en dit te vergelijken met een waardetabel kan het percentage vetmassa van het lichaamsgewicht worden bepaald. Met deze gegevens is vooruitgang te bepalen wat betreft vetverlies, wat weer van invloed is op de diabetes. Voor de omrekentabellen van de huidplooimetingen zie bijlage 4. BMI berekening De Body Mass Indicator oftewel BMI, is een veelgebruikte methode om onder- of overgewicht te berekenen Buikomvang Het meten van de taille- en heupomtrek kan gebruikt worden of het lichaamsvet meer centraal zit(appel) of perifeer rond de heupen(peer). Met deze waardes is te bepalen of de patiënt wel vet verliest. Gewichtsafname staat niet gelijk aan vetopname en andersom, omdat zwaardere, sterkere spieren zwaarder zijn dan vet. Iemand die niet afvalt, kan toch vet verliezen, wat in dit geval de bedoeling is. (Bron: Fitheidstesten) Bloeddrukmeting Bepalen van de bloeddruk kan worden gedaan bij de huisarts, maar ook bijvoorbeeld met een eigen bloeddrukmeter. Bepaling van de bloeddruk is belangrijk omdat een te hoge of te lage bloeddruk gevaarlijk is, helemaal tijdens een trainingsprogramma. Spierkrachtmeting van de grote spiergroepen Voor krachttraining is het meten van de spierkracht een uitgangspunt. Hierbij wordt onderzocht wat het RM (Repetition Maximum) is. Dit is het maximaal haalbare gewicht in één herhaling. Voor een uitgebreide beschrijving zie bijlage 5. Glucosemeting eventueel extern Een glucosemeting kan door een patiënt zelf worden gedaan, maar de patiënt kan dit ook bij de dokter laten doen. Bij patiënten met diabetes type 2 doet de dokter meestal de glucosemeting. Deze waardes zijn ook belangrijk om vooruitgang te meten en voor eventuele aanpassingen in de omgang met de diabetes, bijvoorbeeld qua tabletgebruik. Kwaliteit van leven lijst De kwaliteit van leven lijst meet het functioneren van de patiënt op fysiek, psychisch en sociaal gebied. Deze lijst meet zowel objectieve als subjectieve aspecten. Objectieve aspecten gaan over het feit of iemand als gevolg van zijn gezondheid bepaalde beperkingen heeft. Subjectieve aspecten zeggen iets over het oordeel van de persoon over (aspecten) van zijn gezondheid. De kwaliteit van leven lijst bestaat uit meerdere dimensies of domeinen. De belangrijkste zijn het lichamelijke, psychische en sociale domein. Zie voor deze lijst bijlage 6.
38
Intake en individuele evaluatie Intake Het bewegingsprogramma in de startfase beslaat 12 weken, waarin de patiënt de tijd krijgt om te werken aan een verandering in zijn beweeggedrag en aan zijn individuele doelstellingen. Alvorens aan het bewegingsprogramma deel te nemen, wordt er een intake van 45 minuten afgenomen, waarbij ook gekeken wordt of de patiënt geschikt is om aan het bewegingsprogramma deel te nemen. Hierbij worden ook de in- en exclusie criteria gehanteerd. Deze in- en exclusie criteria kunt u lezen in het hoofdstuk ‘in- en exclusiecriteria.’ In de intake worden vragen gesteld met betrekking tot het bewegingsprogramma en diabetes mellitus. Na het anamnestische gedeelte worden er een aantal testen afgenomen: de Ästrand fietstest, een vetpercentagemeting en/of een BMIberekening, een spierkrachtmeting van de grote spiergroepen en een bloeddrukmeting. De gegevens van de testen zijn nodig om de conditie van de patiënt te kunnen bepalen en om te bepalen of er sprake is van overgewicht. Hoe deze testen uit te voeren, kunt u lezen in bijlage 3. ‘meetinstrumenten.’ Deze meetinstrumenten zijn stoornisgericht, maar het is ook belangrijk om te inventariseren of er ook behoefte is aan interventie in de activiteiten en de participatie van de patiënt. In het anamnestische gedeelte zal de fysiotherapeut deze onderwerpen moeten bevragen. Indien nodig kan er gebruik worden gemaakt van een RPS formulier, zoals bijgevoegd in bijlage 7. Door gebruik te maken van het RPS formulier is het gemakkelijker om vanuit de klachten aandacht te besteden aan de (persoonlijke) doelstellingen, die de patiënt met dit programma hoopt te bereiken. Verder is het logisch om aandacht te besteden aan de kwaliteit van leven, omdat het bekend is dat veel mensen met diabetes mellitus type 2 last hebben van bewegingsarmoede en dat veel in hun leven bepaald wordt door hun aandoening. Om de kwaliteit van leven te kunnen inventariseren maken wij gebruik van de kwaliteit van leven lijst, de zogeheten SF-36 of RAND-36. De intake is ook bedoeld om de patiënt van informatie te voorzien over de trainingen en om de verwachtingen van beide partijen te bespreken. Zo verwachten wij van Fysio Fitness Alkmaar dat de patiënt gemotiveerd is om het programma te volgen en dat hij in de eerste plaats zelf verantwoordelijk is voor de verandering in (beweeg)gedrag. Het programma is er primair op gericht om de middelen aan te reiken en te coachen om het doel van de patiënt te kunnen bereiken. Dus voor een succesvolle training bij Fysio Fitness Alkmaar is het belangrijk, dat de patiënt gemotiveerd is en zijn eigen verantwoordelijkheid neemt. Wanneer de intake positief is verlopen en de patiënt heeft besloten om deel te nemen aan het bewegingsprogramma, wordt er een afspraak gemaakt wanneer te beginnen met het bewegingsprogramma. Na het cognitieve gedeelte van de intake wordt vervolgens verdergegaan met de af te nemen testen, zoals de Ästrand fietstest; een test om de conditie te bepalen. Indien de Ästrand fietstest om één of andere reden niet afgenomen kan worden, kan deze conditietest vervangen worden door de Shuttle Walk Test, maar de fietstest heeft onze voorkeur. 39
De voorkeur voor de fietstest komt, omdat Fysio Fitness Alkmaar al gebruik maakt van de Astrand fietstest in de intake om een indicatie te krijgen van de conditie van de patiënt aan het begin van de training. Zij hebben hiervoor een computerprogramma tot hun beschikking, waarbij de gegevens worden uitgerekend en verder gebruikt kunnen worden bij de trainingen. Voor ons is het daarom logisch om van deze test gebruik te maken voor de intake. Voor het afnemen van de intake wordt gebruik gemaakt van het intakeformulier. In bijlage 2 is het intakeformulier te vinden waarin staat: • de anamnesevragen • vragen die betrekking hebben op de in- en exclusiecriteria voor dit programma • de individuele doelstellingen van de patiënt • het scoreformulier voor de af te nemen testen Dit formulier is gebaseerd op het huidige, algemene intakeformulier van Fysio Fitness Alkmaar. Evalueren individueel We zullen hieronder schematisch de inhoud van iedere evaluatie weergeven. Startfase In de startfase zijn er 3 individuele evaluatiemomenten, waar er tijd is om de doelstellingen te evalueren en om een aantal testen te doen/herhalen. Hierdoor wordt het inzichtelijk hoe de motivatie is van de patiënt en hoe het gaat met de vorderingen. Hieronder staan weergegeven de evaluatiemomenten en welke meetinstrumenten worden ingezet. Intake Duur: 45 minuten • Anamnese
• Onderzoek
- contra-indicaties (zie in/exclusievoorwaarde) - bespreken verwachtingen - opstellen doelen - beperkingen in ADL op stoornis/activiteiten/participatie bespreken. Maak hiervan eventueel gebruik van RPS formulier - meting ‘kwaliteit van leven’ - Ästrand fietstest - spierkrachtmeting van de grote spiergroepen - bloeddrukmeting - vetpercentagemeting en/of een BMI- berekening
40
Evaluatie na 6 weken Duur: 20 minuten • Anamnese - bespreken verwachtingen - doelen/vorderingen bespreken aan de hand van logboek - invulling bespreken hoe gedragsverandering te verbeteren/ te behouden • Onderzoek - Ästrand fietstest - spierkrachtmeting van de grote spiergroepen - (bloeddrukmeting indien het bij intake niet goed was) - (vetpercentagemeting en/of een BMI- berekening indien doel gewichtsverlies is) Eindevaluatie na 12 weken Duur: 30 minuten • Anamnese - behalen doelstelling bespreken - invulling bespreken hoe gedragsverandering te verbeteren/ te behouden • Onderzoek - meting ‘kwaliteit van leven’ - Ästrand fietstest - spierkrachtmeting van de grote spiergroepen - bloeddrukmeting - vetpercentagemeting en/of een BMI- berekening De eindevaluatie kan tevens dienen als intake voor de continue fase! Continue fase In de continue fase wordt er iedere 16 weken een afspraak gemaakt voor een individuele anamnese. Deze is gericht op verandering van doelen en/of behoud van leefstijl. Evaluatie na 16 weken Duur: 30 minuten • Anamnese - behalen/bijstellen doelstelling bespreken - invulling bespreken hoe gedragsverandering te verbeteren/ te behouden • Onderzoek - meting ‘kwaliteit van leven’ - Ästrand fietstest - spierkrachtmeting van de grote spiergroepen - testen gericht op doelstelling patiënt, bijvoorbeeld BMIberekening
41
Uitvoering van het bewegingsprogramma Aandachtspunten voor patiënt Het trainen heeft niet heel hoge eisen, maar toch willen wij een paar dingen benoemen, die misschien erg voor de hand liggen, maar de veiligheid en het trainingsplezier wel ten goede komen. Dus misschien geheel overbodig, maar hier de tips: • Eet een uur voor de training koolhydraten, zoals een boterham • Trek kleding aan, die prettig zit, ook tijdens inspanning met zweten • Doe per voorkeur sportschoenen aan, anders schoenen waar goed op gelopen kan worden en die niet buiten worden gedragen • Neem een bidon mee, waarin water gedaan kan worden. Zorg ook voor iets zoets, zoals druivensuiker voor het geval als u een hypo krijgt/ voelt aankomen • Voor sommige trainingen is een dynaband nodig, neem deze mee. Deze dynaband is voor een klein bedrag aan te schaffen bij Fysio Fitness Alkmaar • Neem altijd een handdoek mee voor het zweten, maar ook voor de hygiëne i.v.m. het gebruik van de krachtapparatuur en voor het doen van de grondoefeningen Logboek Vorderingen geven de patiënt zelfvertrouwen en stimuleert de patiënt om verder te gaan, wat ook nader is toegelicht in het hoofdstuk ‘Gedragsverandering’. Vorderingen worden echter pas goed duidelijk als je het kan meten aan een eerdere prestatie. Om de vorderingen van de patiënten vast te kunnen leggen, gebruiken wij voor elke patiënt een logboek die ze zelf in gaan vullen. Dit logboek bevat meerdere onderdelen. Allereerst is er een tabel die betrekking heeft op het cardiogedeelte. Iedere bijeenkomst vult de patiënt hier gegevens over in; de duur van de cardiotraining, de afstand of het wattage, de hartslagfrequentie, maar ook geeft de patiënt een borgscore wat betreft de zwaarte van de belasting. Aan de hand van deze gegevens krijgt de patiënt zicht op bijvoorbeeld vooruitgang in wattage, maar kan de patiënt ook inzien dat een training bijvoorbeeld te zwaar of te licht is en dat dit eventueel aangepast moet worden. Als tweede staat er een serie krachtoefeningen in het logboek. Bij elk van deze krachtoefeningen staat een tabel waarin de patiënt het aantal series en herhalingen kan invullen. Als de series en/of de herhalingen kunnen worden aangepast, kan de patiënt dit ook hierin invullen. Als derde staat er in het logboek een tabel met uitslagen van de Ästrand fietstesten. Hierin worden de belangrijkste gegevens uit deze test bij elkaar weergegeven. De waardes uit de intake staan erin, maar ook die van de test na 6 weken en aan het eind van het trainingsprogramma. Op deze wijze krijgt de patiënt inzicht in de vooruitgang van diens conditie. Het logboek is ook voor de therapeuten een handig hulpmiddel om de patiënten te wijzen op vooruitgang en dit te gebruiken in een eventuele moeizame periode, als stimulans.
42
Invulling van de trainingssessies De duur per sessie wordt gesteld op 60 minuten. Het bewegingsprogramma ziet er als volgt uit: • 10 minuten warming-up • 20 minuten cardiovasculaire (aërobe) training. Hierbij kan gekozen worden uit lopen, fietsen, roeien, steppen of crosstrainen. Dit is afhankelijk van wat de patiënt wil en kan. • 20 minuten krachttraining, waarbij de volgende spier(groep)en worden gebruikt: hamstrings, quadriceps, buikspieren, triceps brachii, biceps brachii, gluteus maximus/medius/minimus en de grote rugspieren. • 5 minuten cooling-down (bestaande uit rekoefeningen) • 5 minuten voor sociaal contact en of tussendoor rust, verplaatsen naar ander apparaat etc. (Bron: scriptie Hey, C., Pieterse R. & Wildenberg S. 2004) De eerste groepssessie zal dertig minuten eerder beginnen. In dit half uur zullen dan de aandachtspunten aan bod komen zoals deze zijn beschreven in de paragraaf ‘invulling van de intake en eerste groepssessie.’ Dit geldt ook voor patiënten die op een later tijdstip instromen. Na iedere vier weken vind er een groepsevaluatie plaats. Elke vierde les duurt daarom vijftien minuten langer. Dit geldt voor de startfase en de continue fase. In de continue fase is er om de 16 weken een individuele evaluatie Invulling van de intake en de eerste groepssessie Intake • Bespreken doelen patiënt en doelen van de training • Bespreken verwachtingen van de patiënt en van de therapeut, zie hoofdstuk ‘communicatie’ • Uitleg instroming en buddysysteem • Benoemen dat de verantwoordelijkheid bij de patiënt ligt • De voordelen bespreken van bewegen bij diabetes mellitus type 2 1e sessie • Kennismaking overige groepsleden • Kennismaking met de oefenruimte en de apparatuur • Uitleg over het gebruik van het logboek en uitreiken van het logboek • Uitleg over de Borgschaal • Uitleg planning: groepsevaluaties en individuele tussentijdse evaluatie • Het nut van groepstraining
43
Warming-up en cooling-down Warming-up Iedere training wordt begonnen met een gezamenlijke warming-up. Bij een warmingup wordt het lichaam als het ware voorbereid op de lichamelijke activiteit, waarbij de spieren warm worden, de hartslag stijgt en de zuurstofopname van het bloed stijgt. Een voorbeeld hiervan is een stukje fietsen of een stevige looppas. Bij de warming-up is het ook van belang om rekoefeningen te doen. De spieren worden zo voorbereid op de komende belasting. Ze worden goed opgewarmd wat de kans op blessures verkleind. Ook kan via de warming-up worden geïnventariseerd of een patiënt die dag in staat is om te trainen. Cooling-down De cooling-down is minstens zo belangrijk als de warming-up en geeft eigenlijk het omgekeerde effect. Bij de warming-up bereid je het lichaam voor op lichamelijke inspanning en bij de cooling-down werk je het lichaam naar het rustniveau toe. Bij de cooling-down wordt de lichamelijke inspanning dan ook langzaam afgebouwd. Hierbij wordt de afvoer van afvalstoffen in het lichaam bevorderd. Bij de cooling-down is het belangrijk om uit te fietsen of te lopen, maar ook om rekoefeningen te doen. Hiervoor kunnen dezelfde rekoefeningen uit de warming-up worden gedaan. De cooling-down biedt ook de mogelijkheid om individueel de huiswerkoefeningen bij te sturen. Voorbeeldoefeningen Wij hebben een los document gemaakt waarin enkele oefeningen zijn opgenomen die gebruikt kunnen worden bij de warming-up en cooling-down. Zie het document ‘Voorbeeldoefeningen.’ Variatiemogelijkheden De training bestaat altijd uit 20 minuten cardiotraining en 20 minuten krachttraining. Om dit te bewerkstelligen zijn er vele variaties mogelijk om deze trainingen anders te maken. Het is aan de professionaliteit en inzicht van de fysiotherapeut welke variaties er worden gebruikt. Dit is o.a. afhankelijk van wat de groep leuk vindt, wat de weersomstandigheden zijn voor een training buiten of wat de lichamelijke vermogens zijn van de deelnemers. Wij hebben een los document gemaakt waarin een aantal voorbeeldoefeningen staan. Tevens staan hier ook oefeningen in voor de warming-up en cooling-down. Zie het document ‘Voorbeeldoefeningen.’ Variatie in plaats en oefenvormen Binnen het trainingsprogramma bieden wij ook een aantal variatiemogelijkheden aan, die betrekking hebben op de plaats waar de training wordt uitgevoerd. Allereerst is het mogelijk om in Fysio Fitness Alkmaar op de benedenverdieping gebruik te maken van de fitnessapparatuur, die voor zowel voor de kracht- als cardiotraining gebruikt kunnen worden. 44
De tweede mogelijkheid is gebruik maken van de trainingszaal op de eerste verdieping. Ook hier is het mogelijk om zowel de kracht- als de cardiotraining uit te voeren. In het document ‘Voorbeeldoefeningen’ worden suggesties aangegeven welke oefeningen hiervoor geschikt zijn. En de derde mogelijkheid is om de training buiten te geven. Ook voor deze training zijn suggesties opgenomen in het document ‘Voorbeeldoefeningen’. Een klein nadeel van buiten trainen is dat er weinig oefeningen zijn om buik- en rugspieren te trainen met de juiste intensiteit zonder daarbij gebruikt te hoeven maken van de grond! Het is een mogelijkheid om deze spiergroepen daarna door de patiënt thuis te laten doen, maar om deze reden is de training buiten niet geschikt om alleen maar de trainingen buiten uit te voeren. Natuurlijk is het mogelijk om de cardiotraining op een andere plaats te geven dan de krachttraining, bijvoorbeeld de cardiotraining op de apparatuur beneden en de krachtoefeningen in de trainingszaal boven. Denk hierbij wel aan groepsdynamiek, hierdoor heeft een gedeeltelijke training aan de gehele groep meer voorkeur boven geheel individueel trainen op apparaten, hoewel dit wel mogelijk is. Voordelen van verschillende oefenvormen Er zijn een aantal redenen waarom wij afwisselen tussen bijvoorbeeld (kracht)oefeningen met apparatuur en (kracht)oefeningen zonder apparatuur. Allereerst zijn krachtoefeningen op bijvoorbeeld de grond makkelijker toepasbaar in het dagelijks leven van de individuele patiënt. Iedereen heeft thuis genoeg ruimte om grondoefeningen te kunnen doen met als voordeel dat er geen dure apparatuur aangeschaft hoeft te worden. Dit maakt dat de oefeningen zeer geschikt zijn voor de individuele training thuis. Ten tweede is het goed voor het groepsgevoel om als een groep een aantal oefeningen samen te doen. Bij krachtapparatuur ben je op een andere manier met elkaar bezig dan wanneer je samen dezelfde oefeningen doet. Ten derde is het mogelijk om oefenvormen in tweetallen aan te bieden wanneer er gebruik wordt gemaakt van oefeningen. Dit is weer goed voor de groepsdynamiek. Voorbeelden zijn wederom te vinden in ‘Voorbeeldoefeningen’. En ten vierde is het voordeel van apparatuur is dat dit nauwkeuriger te doseren is en dat men goed de trainingsintensiteit kan opbouwen. Sport/spelactiviteiten Het is mogelijk om een deel/delen van de training te vervangen door sport- en spel activiteiten. Dit haalt misschien niet het gewenste effect van de normale cardio- en krachttraining, maar is wel belangrijk voor het groepsgevoel en de afwisseling. Door deze leuke variatie kan de deelnemer extra gemotiveerd zijn voor de rest van de trainingen. In het document ‘Voorbeeldoefeningen’ worden enkele suggesties gegeven voor sport- en spelactiviteiten. Ontspanningsoefeningen Ook is het mogelijk om een deel/delen van de training te vervangen door ontspanningsoefeningen indien hier behoefte aan is. Er is hierin gekozen op de ontspanningsoefeningen gebaseerd op Jacobsen, omdat deze oefeningen makkelijk uitvoerbaar zijn in een groep en makkelijk uit te voeren zijn door de patiënt. 45
Enkele voorbeelden van variaties • Warming-up, cardiotraining op apparatuur bijvoorbeeld fiets of crosstrainer, krachtoefeningen in trainingszaal, cooling-down • Warming-up gecombineerd met cardiotraining buiten, krachttraining binnen in trainingszaal met cooling-down • Warming-up laten integreren in opbouwende cardiotraining in trainingszaal, krachttraining in trainingszaal en ca 15 min tijd over hebben voor een spelvorm • Warming-up laten integreren in opbouwende cardiotraining, krachttraining in trainingszaal en de cooling-down vervangen door ontspanningsoefeningen
46
Begrippenlijst Abdominaal vet Vet dat in de buik zit. Aceton Aceton is na gluscose de tweede brandstof voor de hersenen en de enige die in het menselijk lichaam gevormd kan worden uit vetten, wanneer de hoeveelheidsuiker in het bloed van een suikerpatiënt niet goed genoeg wordt geregeld kan men soms aceton in zijn adem ruiken. Aërobe capaciteit Onder aërobe capaciteit wordt verstaan: de hoogste zuurstofopname, uitgedrukt in liters per minuut, die een individu kan bereiken bij het verrichten van lichamelijke arbeid tijdens het ademen van gewone lucht op zeeniveau3. Aërobe training Bij dit onbeperkte verbrandingssysteem worden door middel van zuurstof glycogeen, vetten en eiwitten verbrand voor energie. De snelheid voordat dit systeem op gang komt is 2 à 3 minuten. Voorbeelden van een aërobe training zijn fietsen, zwemmen, roeien en lopen op de loopband. Betablokker Medicijn, dat gebruikt wordt bij hypertensie en hartaandoeningen. Gevolg is dat de hartslag vertraagt wordt en de bloedvaten worden verwijd. Hierdoor daalt de bloeddruk. Bèta-cellen Deze cellen produceren het hormoon insuline. Bloeddruk : systolische + diasystolische De grote druk in de grote arteriën. De bloeddruk is afhankelijk van de elasticiteit en tonus van deze arteriën, van het hartminuutvolume, de viscositeit van het bloed, de weerstand in de perifere bloedsomloop en de slagkracht van het hart. De systolische bloeddruk of bovendruk is de hoogste druk die in de bloedvaten wordt gemeten wanneer het hart samentrekt en het bloed in de slagaders perst. De diastolische bloeddruk of onderdruk is de laagste druk die gemeten wordt tijdens de rustfase van het hart wanneer het bloed terugstroomt naar het hart dat zich met bloed vult. Het verschil tussen de twee is de polsdruk. BMI Afkorting van Body Mass Index, is het lichaamsgewicht in kg gedeeld door het kwadraat van de lengte in meters. Een BMI van 27 of meer duidt op obesitas. Combinatietraining: Door gebruik van zowel het aërobe als anaërobe energiesysteem worden de spieren getraind en worden er vetten verbrand. Het voordeel hiervan is dat de spiermassa 47
toeneemt (door anaërobe training) en dat de vetmassa (door aërobe training ) tegelijkertijd afneemt. Cooling down Herstelbevorderende maatregelen aan het einde van een sportbeweging door bijvoorbeeld uitlopen. Diabetes mellitus / DM Diabetes mellitus; suikerziekte, gestoord koolhydraatmetabolisme met verhoogd glucosegehalte van het bloed (hyperglykemie) en uitscheiding van glucose met de urine veroorzaakt door onvoldoende productie en/of werking van het pancreas hormoon, genaamd insuline, gecombineerd met ten dele nog onbekende predisponerende factoren: de gestoorde glucosestofwissling levert onvoldoende energie, waardoor abnormaal veel vetten en eiwitten (op onjuiste wijze) worden verbrand hetgeen kan leiden tot vorming van aceton en diaceetzuur, resulterend acidose en ten slotte coma diabeticum (coma veroorzaakt door ernstige diabetes mellitus t.g.v. verhoogde zuurgraad in het bloed door diaceetzuur). Diabetes mellitus type 2 / DMII Niet-insuline afhankelijke diabetes, vaak erfelijk bepaald ook wel “ouderdomssuiker” genoemd. Glucose Bloedsuiker, glucose in het bloed. Gewicht De massa van het lichaam aangeduid in kg. Glucose gevoeligheid De mate van gevoeligheid in het lichaam voor glucose. Hoe hoger de gevoeligheid des te sneller de suikers worden afgebroken. Glucose resistentie De mate van resistentie tegen suiker, dit vindt meestal plaats in de spieren. Glycogeen metabolisme In het glycogeen metabolisme wordt het glucosegehalte in het bloed op peil gehouden. Glycogeen is een snel beschikbare energie voorraad. Na glycogeen worden vetten en eiwitten aangesproken als energie voorraad. Hartslag Het aantal slagen per minuut van het hart. HbA1c/ glycemische controle Hemoglobine is een eiwit dat in de rode bloedcellen zit, waar glucose aan vast gaat zitten. Hemoglobine met glucose eraan wordt het versuikerde (= geglyceerde) hemoglobine of HbA1c genoemd. 48
HFmax Dit is een afkorting voor de maximale hartfrequentie. Meestal wordt dit geschat op 220-leeftijd. Dus de maximale hartfrequentie neemt af naarmate je ouder wordt. Incidentie Het voorkomen van nieuwe gevallen van een bepaalde ziekte in een gemeenschap Intensiteit De zwaarte / sterkte van een oefening. Insuline Insuline is een hormoon dat geproduceerd wordt door de alvleesklier, een orgaan dat in het menselijk lichaam na de maag ligt in het spijsverteringsstelsel. Insuline zorgt ervoor dat de glucose uit onze voeding wordt opgenomen in de cellen van het lichaam. Als de alvleesklier niet voldoende meer functioneert, zal er insuline geïnjecteerd moeten worden. Het is helaas niet mogelijk om insuline via de mond in te nemen, omdat het dan in de maag door alle maagsappen zou worden afgebroken. Insuline gevoeligheid (Si) De mate van gevoeligheid voor insuline. Hoe hoger de gevoeligheid, des te meer wordt er suiker afgebroken in het lichaam. Voor een lagere waarde geldt het omgekeerde. Insuline resistentie Het onvoldoende gevoelig zijn van het weefsel voor de werking van insuline Krachttraining Bij dit beperkte (anaërobe) verbrandingssysteem worden creatine-fosfaat (CP) en glycogeen (glucose) verbrand voor energie. Hierbij is geen zuurstof nodig, met als voordeel dat dit systeem direct bij inspanning gebruikt wordt. Het nadeel van dit energiesysteem is echter dat dit verbrandingssysteem snel uitgeput is (na 2 à 3 minuten). In dit onderzoek behoren weerstandsoefeningen tot deze manier van training. Lipiden Vetten of vetachtige stoffen van uiteenlopende chemische samenstelling: enkele belangrijke lipiden zijn: • Triglyceriden • Fosfolipiden • Steroïden Maximale belasting Bij deze belasting wordt er maximaal ingespannen. Dit is meestal op 70-85% van de Hfmax. Hierbij wordt er een groot beroep gedaan op de aërobe verbranding.
49
MET METabolic equivalent is een maat voor stofwisselingsprocessen. 1 MET komt overeen met 3.5 ml O2-verbruik per 1 kg per minuut. Een activiteit met een METwaarde van 4 betekent dat de activiteit 4 maal zoveel energie vraagt als in rust. Obesitas Vetzucht, corpulentie, vetlijvigheid. Parameters Variabele waaraan voor een bepaald doel een willekeurige waarde wordt toegekend, in het bijzonder een variabele die aan een (sub)routine wordt overgedragen. Polyurie Veel plassen RM Het Repetition Maximum wordt bij krachttraining gebruikt als maat voor de intensiteit of zwaarte van de training. Het RM is het maximum aantal herhalingen of ‘repetitions’ of ‘reps’ van een bepaalde oefening, dat met een bepaald gewicht uitgevoerd kan worden. Spierkracht De in de spieren schuilende, of door de spieren ontwikkelde kracht. Trainbaarheid Het vermogen om gebruik te maken van aanpassingsvermogens Vetmassa Het totale gewicht van vet in het lichaam. Dit wordt gemeten door middel van de huidplooimeting op verschillende plaatsen van het lichaam. Vetzuren Organische zuren die het grondbestanddeel vormen van vetten. VO2max De VO2max wordt algemeen als maat gebruikt voor het maximale prestatievermogen van een individu wat dan weer een belangrijke maat is voor zijn ‘conditie’. De maximale zuurstofopname wordt vaak de ‘aërobe capaciteit’ genoemd, waaronder wordt verstaan: de hoogste zuurstofopname, uitgedrukt in liters per minuut, die een individu kan bereiken bij het verrichten van lichamelijke arbeid tijdens het ademen van gewone lucht op zeeniveau3. Warming-up Oefeningen ter voorbereiding om het lichaam en de spieren op temperatuur te brengen waardoor de spierdoorbloeding toeneemt waardoor de aërobe stofwisseling eerder op gang komt.
50
Literatuurlijst Boeken • De Pover, M., Roosen, Ph., & Vyt, A. (2004). Multidisciplinaire aanpak van diabetes mellitus. Antwerpen-Apeldoorn, Garant. • Snijders, H. (2006). Interventies in behandelgroepen. Houten, Bohn Stafleu van Loghum. • Shillitoe, R. (1995). Psychosociale hulpverlening aan mensen met diabetes mellitus. Utrecht, Lemma BV. • Noten, K. (2004). Diabetes in beweging: Handboek voor Diabetes Direct Fit. Uithoorn, Karakter Uitgevers BV. • Fox, E.L., Bowers, R.W. & Foss, M.L. (1997) Fysiologie: voor lichamelijke opvoeding, sport en revalidatie. Maarssen, Elsevier/De Tijdstroom. (Online) Publicaties • Veenstra, S. & Swart-Busscher, L. (2006). Hoofdstuk 3. Diabetes mellitus, voeding en beweging. Jaarboek Fysiotherapie Kinesitherapie. Van het web gehaald op 10/04/07. http://www.bsl.nl/corp/common/framecreator.asp?ak=paramedisch&ap=vakb • Janssen-Burg, G. (2005). Diabetes Mellitus en bewegen. Informatorium voor Voeding en Diëtetiek. Van het web gehaald op 10/04/07. http://www.bsl.nl/corp/common/framecreator.asp?ak=paramedisch&ap=vakb • Myers et al. (2002), Exercise Capacity and Mortality among Men Referred for Exercise Testing, The new England journal of medicine, volume 346:793-801. Van het web gehaald op 23/04/07 http://content.nejm.org/cgi/content/full/346/11/793 • Sigal. R J. et al (2006). A consensus statement from the American Diabetes Association Diabetes Care 29:1433-1438. Van het web gehaald op 26/04/07 http://care.diabetesjournals.org/cgi/content/full/29/6/1433 • Boulé, M.A., et al. (2001). Effects of Exercise on Glycemic Control and Body Mass in Type 2 Diabetes Mellitus. JAMA. 286:1218-122. • Castaneda, C. Et al. (2002). A randomized control trial of resistance training to improve glecemic control in older adults with type 2 diabetes. Diabetes cara, volume 25 (12), 2335-2341. • Fitheidstesten, de theorie, 22 -24 Lesstof Hogeschool van Amsterdam. Richtlijnen • KNGF. (2004). Studiehandleiding beweegprogramma Diabetes Mellitus type 2. Transfergroep Rotterdam. • Rutten, G.E.H.M. et al. (2006) NHG-standaard Diabetes Mellitus type 2, NHGstandaard, p. 137-152. • Heere, L.P. et al. (2000) Sport en bewegen bij Diabetes Mellitus, Richtlijnen NDFwerkgroep. Van het web gehaald op 10/04/07. http://www.diabetesfederatie.nl/Adobe/vol_7_Sport%20en%20bewegen.PDF
51
• Adviesgroep Diabetes en Bewegen. (2004). Bewegen voor mensen met diabetes. De plaats van bewegen in het zorgsysteem en de beschrijving van een bewegingsprogramma voor mensen met diabetes. Diabetes Vereniging Nederland(DVN). Van het web gehaald 15/04/07 http://www.dvn.nl/download/Diabetes-en-Bewegen.pdf. Tijdschrift Verhulst, F.J.C.M., van den Borne, H.W. & Mudde, A (2007). State of the art. Doen en blijven doen. Nederlands Tijdschrift voor Fysiotherapie, 117(2), 34-41. Scripties • Hey, C., Pieterse R.& Wildenberg S.(2004) De effecten van bewegen bij DM II patiënten in de leeftijd van 30-75 jaar, Hogeschool van Amsterdam, instituut Fysiotherapie, Amsterdam. • Scriptie: Borst, E. & Kristelijn, J. (2002). Studiehandleiding Ästrand Fietstest met de lifefitness fiets. Hogeschool van Amsterdam, instituut Fysiotherapie, Amsterdam. Losse sites • http://www.dvn.nl • http://www.rivm.nl/gezondheid/chronische/ • http://www.rivm.nl/vtv/object_class/kom_suikerziekte.html • http://diabetes.niddk.nih.gov/dm/pubs/preventionprogram/index.htm • http://www.medicineau.net.au/clinical/obesity/obesit1274.html • http://www.cdc.gov/diabetes/news/finnish.htm • http://www.wvc.vlaanderen.be/gezondsporten/training/trainen/planningperiodering 3.htm • http://www.fitnessnet.nl/fitnessnet.nl/informatie/hoe-is-de-1rm-1-repetitiemaximaal-te-berekenen/hoe-is-de-1rm-1-repetitie-maximaal-te-berekenen.html
52
Bijlage 1. Borgschaal Instructie Geef na de lichaamsbeweging aan hoe zwaar u de belasting vond. De score geeft u op basis van de mate van inspanning en vermoeidheid van de spieren en het gevoel van buiten adem zijn. Probeer zo eerlijk mogelijk een score te geven van wat u voelt en laat u niet beïnvloeden door anderen; u bent namelijk de enige die voelt, wat u voelt! Een 6 betekent: geen belasting en 20: maximale inspanning.
Zwaarte belasting Borgscore 6 Enorm licht 7 8 Zeer licht 9 10 Tamelijk licht 11 12 Redelijk zwaar 13 14 Zwaar 15 16 Zeer zwaar 17 18 Enorm zwaar 19 20
53
Bijlage 2. Intake formulier Oud lid: ja / nee Lidnummer: Naam: Voornaam: Geboortedatum: Naam instructeur: 1e keer trainen: Sport
Doelstellingen: 1 t/m 4 Conditie Alg. Gezondheid Ontspanning Sportspecifiek Krachttoename Afvallen Souplesse Rompstabiliteit Anders:
Revalidatie Alg. Fitheid Revalidatie Figuurcorrectie Spiermassa Houdingscor. Verlagen glucosewaarden
Hobby’s: Beroep:
Diabetes aanwezig sinds: Aanvoelen hypo en hyper:
Neurologische klachten: Overige aandoeningen/klachten:
Gebruik loophulpmiddel: 2x per week beschikbaar: Controle bloedglucosewaarden: Sociaal Netwerk: Bekend met hoge of lage bloeddruk: Medicijngebruik: Oogproblematiek: Hart-, vaat- en/of longproblematiek: Duizeligheid en/of misselijk:
Huisarts: Specialist/therapeut:
54
Fitheidstest Datum: Tijd: Geb. Datum: Geslacht: Lengte: Gewicht: BMI Buikomvang
Astrand Test Zadelhoogte: m/v cm kg cm
Bloeddruk Systole: Diastole:
Huidplooimeting Biceps: Triceps: Subscap: Cr. iliaca:
mm Hg mm Hg
Belasting:
W
RPM: VO2 MAX: Hartfreq. rust: ,, min 1: ,, min 2: ,, min 3: ,, min 4: ,, min 5: ,, min 6: Kracht
mm mm mm mm
Kg
hh
Abd. machine: Vert. bench press: Leg extension: Leg press: Lat machine:
(HFmax – Hfrust) x I + HFrust = HFstreef
I 50% = I 60% = I 70% = I 80% =
sl/min sl/min sl/min sl/min 55
Bijlage 3. Meetinstrumenten Ästrand fietstest Tijdens de test wordt er 6 minuten gefietst op een fietsergometer waarbij de patiënt het toerental constant houdt. Het toerental dient tussen de 50 en 80 omwentelingen per minuut (rpm) te zijn, als het maar continu hetzelfde is. Bij deze test wordt gebruik gemaakt van een hartfrequentiemeter, die om de borst wordt aangebracht, in combinatie met een horloge waarop de hartslag af te lezen is. Aan het begin van de test wordt de beginhartslag gemeten en genoteerd op het intakeformulier. Vervolgens wordt de hartslag elke minuut gemeten en genoteerd. Het gemiddelde van de hartslagfrequenties in de 5e en 6e minuut, kunnen samen met de fietsbelasting worden verwerkt in het nomogram. Met hulp hiervan kan dan de VO2max worden bepaald. Deze waarde is van belang voor verdere training in het trainingsprogramma. In deze bijlage is het nomogram weergegeven. Bij gezonde mannen van rond de 25 jaar wordt er begonnen met een weerstand van 150W en van gezonde vrouwen van die leeftijd met een weerstand van 100W. De doelgroep voor dit trainingsprogramma betreft mensen die al wat ouder zijn, namelijk tussen de ±45 en 70 jaar. Het aanvangsniveau is dan lager en de weerstand dient dan dus ook lager te zijn, er kan dan begonnen worden met een weerstand van 50 of 75W. Bij gezonde mensen van rond de 25 jaar dient de hartslagfrequentie gedurende de test tussen de 130 en 170 s/min te blijven. Binnen deze zone treedt het meeste effect op zonder gevaarlijk te zijn. Bij de doelgroep van deze training echter, zou deze hartslagzone wel gevaarlijk zijn, en zou het een ‘maximaaltest’ worden, wat niet de bedoeling is en waar deze test ook absoluut niet geschikt voor is. De hartslagzone van deze doelgroep zal dan zo tussen de 100 en 140 s/min liggen. Wat echter nooit overschreden mag worden is de HFmax, dan dient de test afgebroken te worden. Mocht de hartslag onder de hartslagzone liggen, dan wordt de belasting opgevoerd, ligt de hartslag boven de hartslagzone, dan wordt de belasting verlaagd. Verandering van belasting kan het beste in stappen van 20 á 25W worden gedaan. De belasting bijstellen zodat er binnen de hartslagzone wordt getraind, mag alleen nog worden gedaan in de eerste 2 minuten van de test. Na afloop van de test kan dan in het nomogram een lijn worden getrokken tussen de gefietste belasting en de gemiddelde hartslag van de 5e en 6e minuut. De belasting dient hiervoor wel te worden omgerekend met de tabel in het nomogram. Bij patiënten boven de 35 jaar dient er bovendien gebruik te worden gemaakt van correctiefactoren die ook zijn weergegeven in het nomogram. De waarde van de VO2max wordt dan vermenigvuldigd met het goede cijfer uit de correctietabel. De verkregen VO2max waarde kan dan worden gebruikt bij het verdere trainingsprogramma. (Bron: Scriptie Ästrand fietstest, 2002)
56
Figuur 1: Nomogram behorende bij de Ästrandfietstest 57
Vetpercentage meting Door meting van vier huidplooien en dit te vergelijken met een waardetabel kan het percentage vetmassa van het lichaamsgewicht worden bepaald. De huidplooimeting vindt plaats op de biceps, de triceps, onder het onderste punt van het schouderblad en het botpunt op de heup aan de voorkant. Voor meting is een speciale tang nodig. In bijlage 4 staat een omrekentabel voor het omrekenen van de som van de huidplooien naar een percentage lichaamsvet en een tabel voor het maximale percentage lichaamsvet in diverse leeftijdscategorieën. Met deze gegevens is vooruitgang te bepalen wat betreft vetverlies, wat weer van invloed is op de diabetes. BMI berekening De Body Mass Indicator oftewel BMI, is een veelgebruikte methode om onder- of overgewicht te berekenen De BMI wordt als volgt berekend BMI =
Lichaamsgewicht [in kg] Lichaamslengte [in m])2
Buikomvang Het meten van de taille- en heupomtrek kan gebruikt worden of het lichaamsvet meer centraal zit(appel) of perifeer rond de heupen(peer). Het meetlint wordt rondom de romp gelegd om het smalste punt van de taille, meestal onder de ribbenboog, boven de navel. Daarna wordt het meetlint om het breedste punt van de heupen gelegd. Deze waardes worden vervolgens door elkaar gedeeld, zodoende verkrijgt men de taille/heupomtrek ratio. Een taille/heupomtrek ratio van maximaal 1.0 wordt voor mannen nog als normaal beschouwd, terwijl voor vrouwen een maximale taille/heupomtrek ratio van 0.8 wordt aangehouden. Ratio’s groter dan deze getallen duiden op een meer central vetverdeling, hetgeen op langere termijn een groter gezondheidsrisico met zich meebrengt. Met deze waardes is te bepalen of de patiënt wel vet verliest. Gewichtsafname staat niet gelijk aan vetopname en andersom, omdat zwaardere, sterkere spieren zwaarder zijn dan vet. Iemand die niet afvalt, kan toch vet verliezen, wat in dit geval de bedoeling is. (Bron: Fitheidstesten)
58
Bloeddrukmeting Bepalen van de bloeddruk kan worden gedaan bij de huisarts, maar ook bijvoorbeeld met een eigen bloeddrukmeter. De bloeddruk bestaat uit twee waardes, de bovendruk: de maximale druk op de slagaderwand tijdens samentrekking van de linker hartkamer en de onderruk: de minimale druk op de slagaderwand tussen twee samentrekkingen. Bepaling van de bloeddruk is belangrijk omdat een te hoge of te lage bloeddruk gevaarlijk is, helemaal tijdens een trainingsprogramma. In onderstaande tabel staat de classificatie voor de bloeddruk in rust. Bovendruk < 120 120-130 130-140 140-160 160-180 > 180
Onderdruk < 80 80-85 85-90 90-100 100-110 > 110
Optimaal Normaal Hoog-normaal Grenswaarde-hoog Hoog Te hoog
Spierkrachtmeting van de grote spiergroepen Voor krachttraining is het meten van de spierkracht een uitgangspunt. Hierbij wordt onderzocht wat het RM (Repetition Maximum) is. Dit is het maximaal haalbare gewicht in één herhaling. Voor een uitgebreide beschrijving zie bijlage 5. Glucosemeting eventueel extern Een glucosemeting kan door een patiënt zelf worden gedaan, maar de patiënt kan dit ook bij de dokter laten doen. Bij patiënten met diabetes type 2 doet de dokter meestal de glucosemeting. Deze waardes zijn ook belangrijk om vooruitgang te meten en voor eventuele aanpassingen in de omgang met de diabetes, bijvoorbeeld qua tabletgebruik. Capillair volbloed Veneus plasma Normaal Glucose nuchter <5,6 <6,1 Glucose niet nuchter <7,8 <7,8 Gestoord Glucose nuchter >5,6 en <6,0 >6,1 en<6,9 Diabetes mellitus Glucose nuchter >6,0 >6,9 Glucose niet nuchter >11,0 >11,0 Tabel 3. Referentiewaarden voor het stellen van de diagnose diabetes mellitus en gestoord nuchtere glucosewaarden (mmol/l) (Bron: Rutten, G.E.H.M. et al. 2006)
59
Bijlage 4. Omrekentabellen huidplooimeting
Tabel 1. Omrekentabel voor mannen voor het omrekenen van de som van de vier huidplooien naar het percentage lichaamsvet
60
Tabel 2. Omrekentabel voor vrouwen voor het omrekenen van de som van de vier huidplooien naar het percentage lichaamsvet Leeftijd Mannen Vrouwen 17 - 29 15 % 25 % 30 - 39 17,5 % 27,5 % 40 – 49 20 % 30 % 50 + 20 % 30 % Tabel 3: Maximale percentage lichaamsvet per geslacht en leeftijd 61
Bijlage 5. Schatting van 1RM Hoe is 1 RM (1 repetitie maximaal) te berekenen? De 1 RM is het maximale gewicht dat men kan tillen in een specifieke oefening met 1 herhaling (technisch goed uitgevoerd). Omdat dit gewicht niet precies te meten is en omdat bij ouderen de kans op blessure te groot is, wordt het geschat door middel van een 1 RM submaximaal test. Het principe is dat men een gewicht kiest bij een bepaalde oefening en daar het maximale uit haalt (dus zoveel mogelijk herhalingen, tot men niet meer kan). De meest adequate berekening kan gemaakt worden wanneer men een gewicht kiest, waarmee 10 herhalingen gemaakt kunnen worden; tevens is dit ook de makkelijkste wijze! Door middel van onderstaande tabellen is het mogelijk om 1 RM uit te rekenen. Onder de tabel wordt door middel van een voorbeeld uitgelegd hoe te handelen en hoe 1RM te berekenen. Herhalingen 1 2-3 3-4 4-6 6-8 9-11 12-15 15-19 18-24 24-30 28-34
% van je 1 RM 100 % 95 % 90 % 85 % 80 % 75 % 70 % 65 % 60 % 55 % 50 %
Herhalingen tellen alleen als de techniek perfect is uitgevoerd. Als de oefening nog een keer herhaald wordt en de techniek daarbij niet goed is, dan deze herhaling niet meetellen. Voorbeeld Stel: men doet 30 kilogram op de Lat Machine en na 10 herhalingen kan men de stang niet meer naar beneden krijgen. Op basis hiervan kan men 1 RM uitrekenen voor de Lat Machine (1 RM is namelijk verschillend voor verschillende machines en oefeningen met vrije gewichten). 10 herhalingen is 75% van de 1 RM (zie tabel). Dus 75% van je 1 RM is 30 kilogram, maar men wil 100% weten van 1 RM. Als 75% 30 kilogram is, dan is 100% 40 kilogram (30 / 75 * 100). (Bron: site Fitnessnet)
62
Bijlage 6. Vragenlijst Rand 36 SF-36 of RAND-36 De Medical Outcomes Study 36-Item Short Form Health Survey (SF-36) is ontwikkeld in de Verenigde Staten voor een verscheidenheid aan chronische ziekten. Het is een multidimensionaal instrument, bestaande uit 8 dimensies: fysiek functioneren (10 items), rolbeperking door fysieke gezondheidsproblemen (4 items), lichamelijke pijn (2 items), ervaren gezondheid (5 items), vitaliteit (4 items), sociaal functioneren (2 items), rolbeperkingen door emotionele problemen (3 items), geestelijke gezondheid (5 items). Daarnaast wordt met één item gevraagd naar veranderingen in gezondheid. Per dimensie worden de scores op de items gesommeerd en getransformeerd naar een schaal van 0 tot 100. Een hogere score betekent een betere gezondheidstoestand. De sf-36 is ook bekend onder de naam RAND-36. De Engelstalige items van de RAND-36 zijn hetzelfde als die van de SF-36, maar de wijze van scoren verschilt iets. Om Nederland is de RAND-36 vertaald en gevalideerd door Van der Zee & Sanderman (1093) en Aaronson et al. (1998). Deze vertalingen zijn bijna identiek en worden ook als zodanig behandeld.
63
Patiënt: Datum: … … - … … - 200….. Week: …… Afspraak: ……. In deze vragenlijst wordt naar uw gezondheid gevraagd. Wilt u elke vraag beantwoorden door het juiste hokje aan te kruisen? Wanneer u twijfelt, probeer dan het antwoord te geven dat het meest van toepassing is. 1. Wat vindt u over het algemeen genomen van uw gezondheid? 1 Uitstekend Erg goed 2 Goed 3 Redelijk 4 Slecht 5 2. Hoe zou u nu uw gezondheid in het algemeen beoordelen als u het vergelijkt met een jaar geleden? Veel beter dan een jaar geleden 1 Iets beter dan een jaar geleden 2 3 Ongeveer hetzelfde als een jaar geleden Iets slechter dan een jaar geleden 4 Veel slechter dan een jaar geleden 5 3. De volgende vragen gaan over dagelijkse bezigheden. Wordt u door uw gezondheid op dit moment beperkt bij deze bezigheden? Zo ja, in welke mate? ja, ernstig beperkt
ja, een beetje beperkt
nee, helemaal niet beperkt
A. Forse inspanning Zoals hardlopen, zware voorwerpen tillen, inspannend sporten
1
2
3
B. Matige inspanning Zoals het verplaatsen van een tafel, stofzuigen, fietsen
1
2
3
C. Tillen of boodschappen dragen
1
2
3
D. Een paar trappen lopen
1
2
3
E. Eén trap lopen
1
2
3
F. Buigen, knielen of bukken
1
2
3 64
G. Meer dan een kilometer lopen
1
2
3
H. Een halve kilometer lopen
1
2
3
I. Honderd meter lopen
1
2
3
J. Uzelf wassen of aan kleden
1
2
3
4. Had u ten gevolge van uw lichamelijke gezondheid, de afgelopen 4 weken één van de volgende problemen bij uw werk of andere dagelijkse bezigheden? ja
nee
A. U heeft minder tijd kunnen besteden aan werk of andere bezigheden
1
0
B. U heeft minder bereikt dan u had willen bereiken
1
0
C. U was beperkt in het soort werk of het soort bezigheden
1
0
D. U had moeite met het werk of andere bezigheden (het kostte u bijvoorbeeld extra inspanning)
1
0
5. Had u ten gevolge van een emotioneel probleem (bijvoorbeeld doordat u zich depressief of angstig voelde) de afgelopen 4 weken één van de volgende problemen bij uw werk of andere dagelijkse bezigheden? ja
nee
A. U heeft minder tijd kunnen besteden aan werk of andere bezigheden
1
0
B. U heeft minder bereikt dan u zou willen
1
0
C. U heeft het werk of andere bezigheden niet zo zorgvuldig gedaan als u gewend bent
1
0
6. In hoeverre heeft uw lichamelijke gezondheid of hebben uw emotionele problemen u de afgelopen 4 weken belemmerd in uw normale sociale bezigheden met vrienden, buren of anderen? Helemaal niet Enigszins Nogal Veel Heel erg veel
1 2 3 4 5 65
7. Hoeveel pijn had u de afgelopen 4 weken? Geen Heel licht Licht Nogal Ernstig Heel ernstig
1 2 3 4 5 6
8. In welke mate heeft pijn u de afgelopen 4 weken belemmerd bij uw normale werkzaamheden (zowel buitenshuis als huishoudelijk werk)? Helemaal niet Een klein beetje Nogal Veel Heel erg veel
1 2 3 4 5
9. Deze vragen gaan over hoe u zich de afgelopen 4 weken heeft gevoeld. Wilt u bij iedere vraag aangeven dat het beste aansluit bij hoe u zich heeft gevoeld? Hoe vaak gedurende de afgelopen 4 weken.... vaak
soms
A. Voelde u zich levenslustig?
voortdurend
1
meestal
2
3
4
zelden nooit
5
6
B. Voelde u zich zenuwachtig?
1
2
3
4
5
6
C. Zat u zo erg in de put dat niets u kon opvrolijken?
1
2
3
4
5
6
D. Voelde u zich kalm en rustig?
1
2
3
4
5
6
E. Voelde u zich energiek?
1
2
3
4
5
6
F. Voelde u zich neerslachtig en somber?
1
2
3
4
5
6
G. Voelde u zich uitgeblust?
1
2
3
4
5
6
H. Voelde u zich gelukkig?
1
2
3
4
5
6
I Voelde u zich moe?
1
2
3
4
5
6
66
10. Hoe vaak hebben uw lichamelijke gezondheid of emotionele problemen gedurende de afgelopen 4 weken uw sociale activiteiten, zoals bezoek aan familie en vrienden, belemmerd? Voortdurend Meestal Soms Zelden Nooit
1 2 3 4 5
11. Wilt u het antwoord kiezen dat het beste weergeeft hoe juist of onjuist u elk van de volgende uitspraken voor u zelf vindt? volkomen juist
grotendeels juist
weet ik grotendeels niet onjuist
volkomen onjuist
A. Ik lijk gemakkelijker ziek te worden dan andere mensen
1
2
3
4
5
B. Ik ben net zo gezond als andere mensen
1
2
3
4
5
C. Ik verwacht dat mijn gezondheid achteruit zal gaan
1
2
3
4
5
D. Mijn gezondheid is uitstekend
1
2
3
4
5
Einde vragenlijst
67
Bijlage 7. RPS formulier Patiënt : Leeftijd: Geslacht:
Datum:
Coördinator:
•
Lichaamsstructuren / functies Doelen
Medicatie:
Ziekte/Aandoening/Symptoomdiagnose:
•
↔
Activiteiten
•
Participatie
↔
Doelen
Doelen
Persoonsfactoren:
Omgevingsfactoren:
•
•
Behorende bij het beweegprogramma van Fysio Fitness Alkmaar
Van: ....................................
Beroepsopdracht van: Ilse Kirchhoff en Tamara de Leeuw Hogeschool van Amsterdam Opleiding Fysiotherapie Amsterdam, juni 2007
Beste deelnemer, U hebt besloten dat er iets moet veranderen in uw leven en wij van Fysio Fitness Alkmaar willen u daar graag bij helpen. De aanhef zal u misschien verbazen: ‘U hebt besloten…’, maar daarin ligt veel besloten. Wij zijn namelijk van mening dat wij niets voor u kunnen besluiten en niets kunnen veranderen, dat kan alleen uzelf. Wij kunnen u advies geven, we kunnen u begeleiden in uw goede voornemen, wij kunnen u van informatie voorzien, maar uiteindelijk moet u zelf willen en het zelf doen. U bent zelf verantwoordelijk voor uw eigen keuzes en daarmee ook hoe u dit programma wilt beleven. Vorderingen geven u zelfvertrouwen en stimuleren u om verder te gaan.Vorderingen worden echter pas goed duidelijk als u het kan meten aan eerdere prestaties. Daarom hebben we een logboek samengesteld, waarin u uw eigen resultaten en vorderingen kunt noteren. Natuurlijk zullen we u helpen en u leren hoe het logboek te gebruiken. Wij wensen u veel (trainings)plezier de komende tijd. Het team van Fysio Fitness Alkmaar.
2
Dit logboek bevat de volgende onderwerpen:
• Informatie over het programma • Afspraken • Uw verwachtingen • Uw eigen notities • Uitleg BORG schaal • Tabel voor de conditietraining • Advies voor huiswerkoefening conditietraining • Advies voor huiswerkoefening krachttraining • Testuitslagen van intake en evaluaties
3
Het programma Er is gebleken dat bewegen gunstige effecten heeft op diabetes, zoals een verlaging van het bloedsuikergehalte en een vergroting van de insulinegevoeligheid. Door meer te gaan bewegen ontstaat vaak ook vermindering van gewicht, dat ook weer gunstig is voor uw aandoening. Maar om deze effecten te bereiken, moet er minimaal 3 keer per week matig intensief tot intensief getraind worden. En het beste resultaat wordt verkregen als in die training zowel op kracht als op conditie wordt getraind. Twee trainingen kunt u volgen bij Fysio Fitness Alkmaar, maar de derde training moet u zelf gaan doen. Wij geven u natuurlijk advies en oefeningen mee. Dit zal genoteerd worden in dit logboek, zodat het duidelijk is wat u thuis moet doen. De training duurt 60 minuten en ziet er als volgt uit: • 10 minuten warming-up • 20 minuten conditie (cardiovasculaire) training. • 20 minuten krachttraining • 5 minuten cooling-down • 5 minuten voor een praatje, tussendoor rust, verplaatsen naar ander apparaat etc. Iedere 4 weken zal er na de les een evaluatiemoment ingepland worden in groepsverband. Daarom zal deze les dan 15 min langer duren, zodat de rest van de training hetzelfde blijft. In deze evaluatiemomenten is het mogelijk om onderwerpen te bespreken, die u bezig houden, zoals wat u van de training vindt, vragen over de training, vragen over diabetes, een gesprek over uw ervaringen met uw diabetes etc. Evaluaties Na 6 en 12 weken na aanvang van de training worden de testen van de intake herhaald samen met een individueel gesprek met de fysiotherapeut om de training te evalueren. Na 6 weken wordt er ook geëvalueerd hoe u de training ervaart en of u denkt uw doelstelling(en) te kunnen behalen. Als u denkt, dat u uw doelstelling(en) niet gaat halen, wordt er samen gekeken naar wat er mogelijk nog nodig is of ontbreekt om die doelstelling(en) wel te behalen. Eventueel moet een doelstelling worden bijgesteld. De evaluatie na 12 weken is tevens de eindevaluatie van de beginfase, waarin samen met u besloten wordt wat te doen na de beginfase van dit bewegingsprogramma: gaat u door met deze training en zo ja, hoe wilt u deze training dan invullen, of zo nee, wat gaat u dan doen of te blijven bewegen?
4
Verwachtingen Het team van Fysio Fitness Alkmaar vindt het belangrijk dat er een open en prettige sfeer is. Hiervoor is het belangrijk om duidelijk te hebben wat alle partijen van elkaar verwachten. Dit om teleurstellingen te voorkomen. Wanneer er iets niet volgens uw verwachtingen gaat, laat ons dat dan weten. Ook hebben we verwachtingen van u, zoals • we verwachten dat u elke les aanwezig zult zijn, behalve wanneer er echt een goede reden is voor absentie • we verwachten dat u zelf initiatief neemt om te werken aan uw doelen • we verwachten dat u actief meedoet aan het programma en dat u bereid bent om u in te zetten • we verwachten dat uw behoefte aan aandacht van de therapeut steeds minder wordt naarmate uw vordert en dat tips en oplossingen dan vanuit de groep komen • we verwachten dat u zelf de verantwoordelijkheid neemt voor het veranderen van uw leefstijl Het is realistisch om ook verwachtingen te hebben van ons, zoals • u mag verwachten dat wij u advies en voorlichting geven en sportfaciliteiten bieden om aan uw doelen te kunnen werken • u mag verwachten dat wij sturing geven naar een actievere leefstijl en tips geven hoe dit in te passen in hun huidige leven • u mag verwachten dat u gaat trainen in een groep met anderen, die ook diabetes hebben, zodat u bij de ander ook herkenning ziet in het omgaan met diabetes Buddy De mogelijkheid bestaat dat, wanneer u enige tijd bij ons getraind hebt, u gevraagd wordt om een nieuwe deelnemer aan het programma te begeleiden tijdens de eerste lessen. U bent onze ervaringsdeskundige, u weet tenslotte het beste hoe het is om met diabetes om te gaan. U kunt zich het beste inleven hoe de ander zich voelt. Voor de nieuwe deelnemer is het om een aantal redenen erg prettig om dan door u begeleid te worden, namelijk: • u weet hoe moeilijk het is om in de eerste lessen alles te moeten onthouden, zoals hoe zet ik het zadel hoger, hoe stel ik het apparaat in, wat moet ik nu doen enz. • u bent ook ooit begonnen aan dit bewegingsprogramma en misschien kunt u tips geven over hoe om te gaan met trainen of andere praktische zaken • de nieuwe deelnemer kan zien wat u hebt bereikt met trainen en hierdoor mogelijk meer gemotiveerd raken om te trainen en de buddy kunnen zich het beste inleven in de situatie van elkaar De fysiotherapeut blijft gewoon verantwoordelijk voor de training! Wij maken gebruik van het buddysysteem, zodat de nieuwe deelnemer zich snel zal thuis voelen in een nieuwe groep en snel kan meedoen met de groepstrainingen.
5
Aandachtspunten training Het trainen bij Fysio Fitness Alkmaar heeft niet echt hoge eisen, maar toch willen wij een paar dingen benoemen, die misschien erg voor de hand liggen, maar de veiligheid en het trainingsplezier wel ten goede komen. Dus misschien geheel overbodig, maar hier de tips: • Eet een uur voor de training koolhydraten, zoals een boterham • Trek kleding aan, die prettig zit, ook tijdens inspanning met zweten • Doe per voorkeur sportschoenen aan, anders schoenen waar goed op gelopen kan worden en die niet buiten worden gedragen (Dit laatste geldt natuurlijk niet voor de trainingen buiten!) • Neem een bidon mee, waarin water gedaan kan worden. Zorg ook voor iets zoets, zoals druivensuiker voor het geval als u een hypo krijgt/ voelt aankomen • Voor sommige trainingen is een dynaband nodig, neem deze mee. Deze dynaband is voor een klein bedrag aan te schaffen bij Fysio Fitness Alkmaar • Neem altijd een handdoek mee voor het zweten, maar ook voor de hygiëne i.v.m. het gebruik van de krachtapparatuur en voor het doen van de grondoefeningen Afspraken Hieronder kort de afspraken betreffende datum en tijd van trainingen en evaluaties. De training is 2 keer per week op maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag
om om om om om
uur uur uur uur uur
De eerstvolgende groepsevaluatie iedere 4 weken is op:
De individuele evaluatie 6 weken na aanvang trainen is op: De individuele evaluatie 12 weken na aanvang trainen is op:
6
Uw verwachtingen Belangrijk voor het slagen van deze training is om voor uzelf goed duidelijk te hebben waarom u traint of gaat trainen. Wat is het doel wat u wilt halen en over hoeveel tijd wilt u dit behaald hebben? Waarschijnlijk is ook al in de intake naar uw verwachtingen gevraagd; misschien wist u toen al waarom u hier gaat trainen, maar misschien ook niet. Hieronder is ruimte om in uw eigen woorden te omschrijven wat uw doel is om te komen trainen. Ook kunt u hier schrijven hoelang u denkt hiermee bezig te zijn en eventueel wat u hiervoor denkt nodig te hebben. En hoe denkt u uw doel vol te kunnen blijven houden wanneer u doel bereikt is? Een voorbeeld is: ik wil 5 kilo afvallen, hiervoor wil ik een dieet volgen en wil ik meer bewegen. Hier denk ik 12 weken voor nodig te hebben om mijn streefgewicht te behalen. Wat mij zou helpen is, dat er iedere week iemand informeert naar hoe het ervoor staat met afvallen. Wanneer ik mijn streefgewicht bereikt heb, wil ik normaal, maar wel gezond eten en door blijven sporten om niet weer aan te komen. Mijn doel, dat ik met deze training wil bereiken is:
Wat heb ik hiervoor nodig/ wat moet ik hiervoor gaan doen?
Hoeveel tijd mag dit duren?
Wat kan mij helpen om mij extra te stimuleren?
Indien mijn doel bereikt is, hoe ga ik dit zo houden?
7
Uw eigen notities Op deze bladzijde kunt u aantekeningen maken, afspraken opschrijven die u niet moet vergeten of de vraag die u net heeft bedacht noteren.
8
Uitleg BORG-schaal Instructie Geef na de lichaamsbeweging aan hoe zwaar u de belasting vond. De score geeft u op basis van de mate van inspanning en vermoeidheid van de spieren en het gevoel van buiten adem zijn. Probeer zo eerlijk mogelijk een score te geven van wat u voelt en laat u niet beïnvloeden door anderen; u bent namelijk de enige die voelt, wat u voelt! Een 6 betekent: geen belasting en 20: maximale inspanning.
Zwaarte belasting Borgscore Enorm licht Zeer licht Tamelijk licht Redelijk zwaar Zwaar Zeer zwaar Enorm zwaar
6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
9
Tabel voor de conditietraining Datum 1
Begin: Borg en glucosewaarde Borg:
2
mmol Borg:
3
mmol Borg:
4
mmol Borg:
5
mmol Borg:
6
mmol Borg: mmol
Fiets
Loopband
Tijd: Watt: HF: Borg: Tijd: Watt: HF: Borg: Tijd: Watt: HF: Borg: Tijd: Watt: HF: Borg: Tijd: Watt: HF: Borg: Tijd: Watt: HF: Borg:
Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg:
Roeiergometer Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg:
Crosstrainer
Step
Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg:
Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg:
Eind: Borg en glucosewaarde Borg: mmol Borg: mmol Borg: mmol Borg: mmol Borg: mmol Borg: mmol
In geval van de intervaltraining kan de tijd bijvoorbeeld als volgt genoteerd worden: 3x 3 min of 3-2-4 min. Dit geld ook voor de afstand en het wattage.
10
Datum 7
Begin: Borg en glucosewaarde Borg:
8
mmol Borg:
9
mmol Borg:
10
mmol Borg:
11
mmol Borg:
12
mmol Borg: mmol
Fiets
Loopband
Tijd: Watt: HF: Borg: Tijd: Watt: HF: Borg: Tijd: Watt: HF: Borg: Tijd: Watt: HF: Borg: Tijd: Watt: HF: Borg: Tijd: Watt: HF: Borg:
Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg:
Roeiergometer Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg:
Crosstrainer
Step
Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg:
Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg:
Eind: Borg en glucosewaarde Borg: mmol Borg: mmol Borg: mmol Borg: mmol Borg: mmol Borg: mmol
In geval van de intervaltraining kan de tijd bijvoorbeeld als volgt genoteerd worden: 3x 3 min of 3-2-4 min. Dit geld ook voor de afstand en het wattage.
11
Datum 13
Begin: Borg en glucosewaarde Borg:
14
mmol Borg:
15
mmol Borg:
16
mmol Borg:
17
mmol Borg:
18
mmol Borg: mmol
Fiets
Loopband
Tijd: Watt: HF: Borg: Tijd: Watt: HF: Borg: Tijd: Watt: HF: Borg: Tijd: Watt: HF: Borg: Tijd: Watt: HF: Borg: Tijd: Watt: HF: Borg:
Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg:
Roeiergometer Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg:
Crosstrainer
Step
Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg:
Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg:
Eind: Borg en glucosewaarde Borg: mmol Borg: mmol Borg: mmol Borg: mmol Borg: mmol Borg: mmol
In geval van de intervaltraining kan de tijd bijvoorbeeld als volgt genoteerd worden: 3x 3 min of 3-2-4 min. Dit geld ook voor de afstand en het wattage.
12
Datum 19
Begin: Borg en glucosewaarde Borg:
20
mmol Borg:
21
mmol Borg:
22
mmol Borg:
23
mmol Borg:
24
mmol Borg: mmol
Fiets
Loopband
Tijd: Watt: HF: Borg: Tijd: Watt: HF: Borg: Tijd: Watt: HF: Borg: Tijd: Watt: HF: Borg: Tijd: Watt: HF: Borg: Tijd: Watt: HF: Borg:
Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg:
Roeiergometer Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg: Tijd: Afstand: HF: Borg:
Crosstrainer
Step
Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg:
Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg: Tijd: Program: HF: Borg:
Eind: Borg en glucosewaarde Borg: mmol Borg: mmol Borg: mmol Borg: mmol Borg: mmol Borg: mmol
In geval van de intervaltraining kan de tijd bijvoorbeeld als volgt genoteerd worden: 3x 3 min of 3-2-4 min. Dit geld ook voor de afstand en het wattage.
13
Adviezen voor huiswerkoefeningen conditietraining
Adviezen voor huiswerkoefeningen krachttraining Bij elk van deze krachtoefeningen staat een tabel waarin de fysiotherapeut het aantal series en herhalingen voor u heeft ingevuld. Ook is hier ruimte gelaten om de oefeningen aan te passen in zwaarte en/of intensiteit. Op de plaatjes is weergegeven welk deel van het lichaam getraind wordt. Als er ‘va’ bijstaat, wordt er vooraanzicht bedoeld, bij ‘aa’ achteraanzicht, bij ‘za’ zijaanzicht en bij ‘ba’ bovenaanzicht. Hamstrings Ga op de buik liggen, steun op de ellebogen, leg de band (dynaband of binnenband fiets) om een enkel, de band is goed vastgemaakt aan de andere kant, probeer tegen de weerstand van de band in het been omhoog te brengen (hiel richting zitvlak). Tijdens de groepstraining kan deze oefening in tweetallen worden uitgevoerd, waarbij de één de dynaband vasthoudt en de ander de oefening uitvoert. Aanpassing Aanpassing Advies Begin begin training 1 2 3x 8-10
Quadriceps Ga op een stoel zitten met het linkerbeen 90° gebogen (voet op de grond) en het rechterbeen licht gebogen. Aan het geblesseerde been hangt ter hoogte van de enkel een gewicht (bijvoorbeeld een pak suiker) in een emmer of in een plastic zak. Strek de knie tot horizontaal (niet overstrekken!) en laat het onderbeen weer zakken. Maak de oefening eerst zwaarder door langer vast te houden en daarna door meer gewicht te gebruiken. Advies Begin Aanpassing Aanpassing begin training 1 2 3x 8-10
Begin met de voeten op heupbreedte naast elkaar. Maak nu met één been een stap naar voren en buig hiervan de knie tot maximaal 90°, waarbij de knie niet voorbij de tenen mag komen. Plaats het been vervolgens weer terug en wissel van been. Advies Begin Aanpassing Aanpassing begin training 1 2 3x 8-10
15
De gluteale spieren/bilspieren Neem plaats op handen en knieën. Hef vervolgens één been gestrekt naar achteren en iets omhoog tot het been een rechte lijn vormt met de rug. Plaats het been vervolgens weer terug. Houdt de rug gedurende de hele oefening recht. Deze oefening wordt ook met het andere been uitgevoerd. Aanpassing Aanpassing Advies Begin 2 begin training 1 3x 8-10
Ga rechtop staan met de voeten op heupbreedte. Strek vervolgens het rechterbeen zijwaarts gestrekt omhoog en laat het been langzaam weer terug gaan. Deze oefening wordt ook met het andere been uitgevoerd. Zoek eventueel steun bij bijvoorbeeld een muur of een stoel.
Advies Begin Aanpassing Aanpassing begin training 1 2 3x 8-10
Ga rechtop staan met de voeten op heupbreedte. Strek het rechterbeen naar achteren met de hiel richting de grond. Span hierbij de bilspieren aan en haal de kracht niet uit de rug door deze hol te trekken. Deze oefening wordt ook met het andere been uitgevoerd.
Advies Begin Aanpassing Aanpassing begin training 1 2 3x 8-10
Buikspieren Ga op de rug liggen met de knieën opgetrokken en de voeten op de grond. Kantel het bekken achterover zodat de onderrug tegen de grond wordt gedrukt. Kruis de armen voor de borst en kom langzaam een stukje omhoog met de schouders los van de grond en laat je weer zakken. Kijk gedurende de hele oefening naar het plafond.
Advies Begin Aanpassing Aanpassing begin training 1 2 3x 8-10
16
Neem dezelfde uitgangshouding aan als hierboven beschreven is. Kom nu echter niet r echt omhoog, maar beweeg met je rechterschouder naar je linkerknie en kom terug. Herhaal dit vervolgens contra, dus met de linkerschouder naar de rechterknie. De oefening kan ook worden uitgevoerd door met de handen naar de knieën te reiken (rechterhand naar linkerknie en linkerhand naar rechterknie).
Advies Begin Aanpassing Aanpassing begin training 1 2 3x 8-10
Ga op de rug liggen met de benen gestrekt richting het plafond, eventueel met de benen gekruist en de armen naast het lichaam. Til vervolgens de benen een stukje op richting het plafond en kom weer langzaam terug.
Advies Begin Aanpassing Aanpassing begin training 1 2 3x 8-10
Rugspieren Ga op de buik liggen met de benen gestrekt op de grond en de armen onder het hoofd. Hef vervolgens de benen afwisselend een stukje omhoog spartelen met gestrekte benen. Advies Begin Aanpassing Aanpassing begin training 1 2 3x 8-10
Ga op de buik liggen met de benen gestrekt op de grond en de handen onder het hoofd. Hef vervolgens het hoofd, de armen en de borst een stukje omhoog. Advies Begin Aanpassing Aanpassing begin training 1 2 3x 8-10
17
Ga op de buik liggen met de benen gestrekt op de grond en de armen gestrekt vooruit. Hef vervolgens de borst een stukje omhoog en maak met de armen een schoolslagbeweging tot de beginpositie is bereikt. Aanpassing Aanpassing Advies Begin begin training 1 2 3x 8-10
Ga op de buik liggen met de benen gestrekt op de grond en de armen gestrekt vooruit. Hef vervolgens de linkerarm en het rechterbeen tegelijkertijd gestrekt een stukje omhoog. Wissel dit steeds af met het heffen van de rechterarm en het linkerbeen. Advies Begin Aanpassing Aanpassing begin training 1 2 3x 8-10
Triceps brachii Ga rechtop staan met de voeten op heupbreedte. Buig de linkerarm onderlangs achter de rug en pak met de linkerhand een uiteinde van een dynaband. Pak met de rechterhand het andere uiteinde en buig deze arm bovenlangs achter het hoofd. Er dient nu een licht spanning op de dynaband te staan. Strek de rechterarm vervolgens richting het plafond en weer terug. Deze oefening wordt ook met de andere arm uitgevoerd.
Advies Begin Aanpassing Aanpassing begin training 1 2 3x 8-10
Bovenstaande oefening kan ook worden uitgevoerd met een gewichtje in de hand die achter het hoofd is gebogen. Strek deze arm met het gewichtje naar het plafond. Deze oefening wordt ook met de andere arm uitgevoerd.
Advies Begin Aanpassing Aanpassing begin training 1 2 3x 8-10
18
Neem een gewichtje in een hand, buig de elleboog iets en hef de arm vervolgens ± 45° naar achteren. Strek vervolgens de arm met het gewicht naar achteren. Deze oefening wordt ook met de andere arm uitgevoerd.
Advies Begin Aanpassing Aanpassing begin training 1 2 3x 8-10
Biceps brachii Ga rechtop staan met de voeten op heupbreedte, met de armen langs het lichaam en de handpalmen naar voren. Neem in beide handen een gewichtje. Buig vervolgens de armen met het gewichtje richting de schouder, waarbij de elleboog langs het lichaam blijft.
Advies Begin Aanpassing Aanpassing begin training 1 2 3x 8-10
Ga rechtop staan met de voeten op heupbreedte en plaats één uiteinde van een dynaband onder de rechtervoet. Pak met de rechterhand het andere uiteinde met de arm gestrekt langs het lichaam. Op de dynaband moet nu een lichte spanning staan. Buig de arm vervolgens in de richting van de schouder, waarbij de elleboog langs het lichaam blijft en laat hem daarna weer zakken. Deze oefening dient ook met de andere arm te worden uitgevoerd.
Advies Begin Aanpassing Aanpassing begin training 1 2 3x 8-10
19
Combinatieoefeningen Quadriceps en hamstrings: Ga voor een stoel staan en ga langzaam zitten en weer staan zonder(als dit mogelijk is) de armen te gebruiken.
Advies Begin Aanpassing Aanpassing begin training 1 2 3x 8-10
Quadriceps en hamstrings: Ga in een spreidstand staan en zak met rechte rug langzaam een stukje door de knieën, eventueel met de handen op de knieën.
Advies Begin Aanpassing Aanpassing begin training 1 2 3x 8-10
Bil- en rugspieren en hamstrings: Ga op de rug liggen met de knieën opgetrokken maar met de voeten op de grond en de armen langs het lichaam. Til vervolgens het bekken op en laat het langzaam weer zakken. Advies Begin Aanpassing Aanpassing begin training 1 2 3x 8-10
Benen en buikspieren: Ga gestrekt op je rug liggen en plaats de handen onder de billen en steun een klein beetje op de ellebogen. Til het hoofd een stukje op en schaar de benen gestrekt over elkaar heen. Advies Begin Aanpassing Aanpassing begin training 1 2 3x 8-10
20
Testuitslagen van de intake en de evaluaties
Datum
Fietstest Watt Gem. HF 5e en 6e min
Intake
Na 6 weken
W
Einde cursus, na 12 weken
W
W
VO2max Glucosewaarde
mmol
mmol
mmol
Lengte Gewicht: BMI
kg
kg
kg
Buikomvang
cm
cm
cm
Huidplooimeting
De glucosewaarde kán gebruikt worden om vooruitgang op dit punt bij te houden, maar is optioneel. Als deze waardes regelmatig worden gecontroleerd, kunt u dit eventueel invullen in bovenstaand schema.
Behorende bij het beweegprogramma van Fysio Fitness Alkmaar
Beroepsopdracht van: Ilse Kirchhoff en Tamara de Leeuw Hogeschool van Amsterdam Opleiding Fysiotherapie Amsterdam, juni 2007
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ........................................................................................................... 2 Inleiding ...................................................................................................................... 3 Warming-up en cooling-down ..................................................................................... 4 Krachtoefeningen voor binnen.................................................................................... 9 Krachtoefeningen voor buiten................................................................................... 17 Cardio-oefeningen .................................................................................................... 22 Ontspanningsoefeningen.......................................................................................... 25 Sport en spel ............................................................................................................ 27
2
Inleiding In het bewegingsprogramma hebben we het al meerdere malen gehad over oefeningen, zowel wat betreft het krachtgedeelte als de warming-up en coolingdown. In dit document hebben we een aantal voorbeeldoefeningen weergegeven, die gebruikt kunnen worden in het bewegingsprogramma. De oefeningen zijn onderverdeeld in oefeningen voor warming-up en cooling-down, krachtoefeningen voor binnen en krachtoefeningen voor buiten.
3
Warming-up en cooling-down Hieronder staan een aantal oefeningen afgebeeld en beschreven die gebruikt kunnen worden in de warming-up en de cooling-down. In de afbeeldingen is waar mogelijk gemarkeerd waar rek dient te worden gevoeld betreffende de te rekken spier. Overige spier(groep)en die worden gerekt worden hierbij weggelaten. Algeheel warm worden Stevig marcheren op de plaats of een looppas op de plaats. Ondertussen kan met de armen worden rondgezwaaid langs het lichaam. Hier zijn meerdere variaties mogelijk: zoals vooruit draaien, achteruit draaien, eerst links een aantal keer en dan rechts, beide armen tegelijk of beide armen afwisselend.
Maak een kleine spreidstand. Draai vervolgens het bovenlichaam afwisselend naar links en rechts, waarbij de armen mee kunnen zwaaien.
Maak een kleine spreidstand en laat de armen ontspannen langs het lichaam hangen. Draai vervolgens langzaam rondjes met het hoofd, waarbij de kin over de borst rolt en via de schouders en bovenrug. Draai zowel linksom als rechtsom.
Ga in een kleine spreidstand staan met de handen op de heupen. Draai vervolgens grote rondjes met het bekken waarbij de voeten op de plaats blijven. Draai zowel linksom als rechtsom.
4
Rekken van de hamstrings Ga rechtop staan en zet vervolgens de linkervoet voorlangs gekruist naast de rechtervoet, waarbij de tenen van beide voeten naar voren wijzen. Buig nu langzaam voorover met de handen richting de grond, tot er rek wordt gevoeld aan de achterzijde van het rechterbovenbeen. Deze oefening wordt ook andersom gekruist uitgevoerd. Eventueel kan er steun worden gezocht tegen een muur, waarbij je zijwaarts tegen de muur aanleunt.
Rekken van de m. quadriceps femoris/voorzijde bovenbeen Ga stevig op het linkerbeen staan en pak met de rechterhand de rechterenkel beet. Trek vervolgens de rechterhiel naar de rechterbil tot er rek wordt gevoeld, waarbij het rechterbovenbeen evenwijdig blijft aan het linkerbovenbeen. Deze oefening wordt ook met het linkerbeen uitgevoerd. Eventueel kan steun worden gezocht bij bijv. een muur.
De kuitspieren Ga in schredestand staan. Hierbij is het linkerbeen voor het rechterbeen geplaatst en is de linkerknie gebogen, waarbij de knie niet voorbij de tenen mag komen. De tenen van beide voeten wijzen naar voren en beide hielen staan op de grond. Er dient rek te worden gevoeld in de rechterkuit. Wanneer dit niet het geval is wordt het linkerbeen verder naar voren geplaatst. Deze oefening wordt ook met het rechterbeen vóór uitgevoerd. Eventueel kan steun worden gezocht bij bijv. een muur.
5
De gluteale spieren/bilspieren Ga op de grond zitten met het linkerbeen gestrekt voor je uit. Buig het rechterbeen over het linkerbeen heen waarbij de rechtervoet naast de linkerknie op de grond staat. Zet je rechterhand naast je op de grond en pak met je linkerhand je rechterknie vast. Trek vervolgens langzaam de rechterknie naar links, waarbij de rechterbil op de grond blijft. Deze oefening wordt ook met het linkerbeen uitgevoerd.
De buikspieren Ga in een kleine spreidstand staan. Maak je vervolgens zo lang mogelijk, met de armen gestrekt richting het plafond en een rechte rug, maar houdt de voeten plat op de grond.
De volgende oefening kan beter niet worden uitgevoerd wanneer je veel last van je rug hebt. Ga in een kleine spreidstand staan en de handen achter op de heupen. Buig vervolgens met de schouders en het hoofd naar achteren en buig eventueel de knieën voor meer steun. Eventueel kan hierbij steun worden gezocht bij bijv. een muur.
6
Ga in een kleine spreidstand staan. Zet de linkerhand in de linkerzij of laat hem langs het lichaam hangen. Strek de rechterarm langs het hoofd omhoog. Buig nu langzaam een stukje naar links en strek de arm zover mogelijk langs het hoofd.
De rugspieren Ga op de grond zitten met het linkerbeen gestrekt voor je uit. Buig het rechterbeen over het linkerbeen heen waarbij de rechtervoet naast de linkerknie op de grond staat. Draai nu met het bovenlichaam naar rechts waarbij eventueel gebruik kan worden gemaakt van de handen op de grond voor steun. De rek wordt vooral in de flank gevoeld en in de bovenrug.
Ga op handen en knieën zitten, met de schouders boven de polsen en de heupen boven de knieën. Maak nu een bolle rug.
Ga in een kleine spreidstand staan of ga op de grond zitten met beide benen gesterkt voor je uit. Pak met beide handen het achterhoofd en zak langzaam onderuit met de kin op de borst, waarbij de rug bol wordt. (Hieronder wordt op de afbeelding een handdoek gebruikt i.p.v. de handen, dit kan ook.
7
Rekken van de m. triceps brachii Ga in een stevige spreidstand staan en breng de rechterarm gebogen achter het hoofd. Pak nu met de linkerhand de rechterelleboog vast en trek deze iets naar achteren en naar links tot er rek wordt gevoeld. Deze oefening wordt ook met de linkerarm uitgevoerd.
Rekken van de m. biceps brachii Ga naast een muur staan en strek de linkerarm zijwaarts op schouderhoogte met de handpalm naar voren tegen de muur. Draai vervolgens weg van de muur tot er rek wordt gevoeld. De linkerhand blijft wel tegen de muur. Deze oefening wordt ook met de rechterarm uitgevoerd.
8
Krachtoefeningen voor binnen Hieronder worden per spier(groep)en een aantal oefeningen gegeven, die gedaan kunnen worden zonder speciale apparatuur. Wel wordt er bij een aantal oefeningen gebruik gemaakt van een gewicht of een dynaband. Deze oefeningen zijn ook geschikt als thuisoefeningen. Op de plaatjes is weergegeven welk deel van het lichaam getraind wordt, hierbij zijn overige spier(groep)en die ook getraind worden weggelaten. Als er ‘va’ bijstaat, wordt er vooraanzicht bedoeld, bij ‘aa’ achteraanzicht, bij ‘za’ zijaanzicht en bij ‘ba’ bovenaanzicht. Naast elke oefening staat een tabelletje. Hierin staat een advies voor de series en herhalingen bij de start van het programma. Daarachter kan worden ingevuld hoe deze series en herhalingen veranderen gedurende het programma. Hamstrings Ga op de buik liggen, steun op de ellebogen, leg de band (dynaband of binnenband fiets) om een enkel, de band is goed vastgemaakt aan de andere kant, probeer tegen de weerstand van de band in het been omhoog te brengen (hiel richting zitvlak). Tijdens de groepstraining kan deze oefening in tweetallen worden uitgevoerd, waarbij de één de dynaband vasthoudt en de ander de oefening uitvoert. Advies Begin begin training 3x 8-10
Aanpassing Aanpassing 1 2
Quadriceps Ga op een stoel zitten met het linkerbeen 90° gebogen (voet op de grond) en het rechterbeen licht gebogen. Aan het geblesseerde been hangt ter hoogte van de enkel een gewicht (bijvoorbeeld een pak suiker) in een emmer of in een plastic zak. Strek de knie tot horizontaal (niet overstrekken!) en laat het onderbeen weer zakken. Maak de oefening eerst zwaarder door langer vast te houden en daarna door meer gewicht te gebruiken. Advies Begin begin training 3x 8-10
Aanpassing Aanpassing 1 2
Begin met de voeten op heupbreedte naast elkaar. Maak nu met één been een stap naar voren en buig hiervan de knie tot maximaal 90°, waarbij de knie niet voorbij de tenen mag komen. Plaats het been vervolgens weer terug en wissel van been. 3x 8-10 Advies Begin begin training
Aanpassing Aanpassing 1 2
9
Kuitspieren Neem eventueel steun tegen boom, lantaarnpaal etc. Ga op de tenen staan en ga langzaam weer terug. Indien dit gemakkelijk gaat, probeer dit dan op 1 been en til het andere been op. Advies Begin begin training 3x 8-10
Aanpassing Aanpassing 1 2
De gluteale spieren/bilspieren Neem plaats op handen en knieën. Hef vervolgens één been gestrekt naar achteren en iets omhoog tot het been een rechte lijn vormt met de rug. Plaats het been vervolgens weer terug. Houdt de rug gedurende de hele oefening recht. Deze oefening wordt ook met het andere been uitgevoerd. Advies Begin begin training 3x 8-10
Aanpassing Aanpassing 1 2
Ga rechtop staan met de voeten op heupbreedte. Strek vervolgens het rechterbeen zijwaarts gestrekt omhoog en laat het been langzaam weer terug gaan. Deze oefening wordt ook met het andere been uitgevoerd. Zoek eventueel steun bij bijvoorbeeld een muur of een stoel.
Advies Begin begin training 3x 8-10
Aanpassing Aanpassing 1 2
Ga rechtop staan met de voeten op heupbreedte. Strek het rechterbeen naar achteren met de hiel richting de grond. Span hierbij de bilspieren aan en haal de kracht niet uit de rug door deze hol te trekken. Deze oefening wordt ook met het andere been uitgevoerd. 10
Advies Begin begin training 3x 8-10
Aanpassing Aanpassing 1 2
Buikspieren Ga op de rug liggen met de knieën opgetrokken en de voeten op de grond. Kantel het bekken achterover zodat de onderrug tegen de grond wordt gedrukt. Kruis de armen voor de borst en kom langzaam een stukje omhoog met de schouders los van de grond en laat je weer zakken. Kijk gedurende de hele oefening naar het plafond.
Advies Begin begin training 3x 8-10
Aanpassing Aanpassing 1 2
Neem dezelfde uitgangshouding aan als hierboven beschreven is. Kom nu echter niet r echt omhoog, maar beweeg met je rechterschouder naar je linkerknie en kom terug. Herhaal dit vervolgens contra, dus met de linkerschouder naar de rechterknie. De oefening kan ook worden uitgevoerd door met de handen naar de knieën te reiken (rechterhand naar linkerknie en linkerhand naar rechterknie).
Advies Begin begin training 3x 8-10
Aanpassing Aanpassing 1 2
Ga op de rug liggen met de benen gestrekt richting het plafond, eventueel met de benen gekruist en de armen naast het lichaam. Til vervolgens de benen een stukje op richting het plafond en kom weer langzaam terug.
Advies Begin begin training 3x 8-10
Aanpassing Aanpassing 1 2
11
Rugspieren Ga op de buik liggen met de benen gestrekt op de grond en de armen onder het hoofd. Hef vervolgens de benen afwisselend een stukje omhoog spartelen met gestrekte benen. Advies Begin begin training 3x 8-10
Aanpassing Aanpassing 1 2
Ga op de buik liggen met de benen gestrekt op de grond en de handen onder het hoofd. Hef vervolgens het hoofd, de armen en de borst een stukje omhoog. Advies Begin begin training 3x 8-10
Aanpassing Aanpassing 1 2
Ga op de buik liggen met de benen gestrekt op de grond en de armen gestrekt vooruit. Hef vervolgens de borst een stukje omhoog en maak met de armen een schoolslagbeweging tot de beginpositie is bereikt. Advies Begin begin training 3x 8-10
Aanpassing Aanpassing 1 2
Ga op de buik liggen met de benen gestrekt op de grond en de armen gestrekt vooruit. Hef vervolgens de linkerarm en het rechterbeen tegelijkertijd gestrekt een stukje omhoog. Wissel dit steeds af met het heffen van de rechterarm en het linkerbeen. Advies Begin begin training 3x 8-10
Aanpassing Aanpassing 1 2
Triceps brachii Ga rechtop staan met de voeten op heupbreedte. Buig de linkerarm onderlangs achter de rug en pak met de linkerhand een uiteinde van een dynaband. Pak met de rechterhand het andere uiteinde en buig deze arm bovenlangs achter het hoofd. Er dient nu een licht spanning op de dynaband te staan. Strek de rechterarm vervolgens richting het plafond en weer terug. Deze oefening wordt ook met de andere arm uitgevoerd. 3x 8-10 Advies Begin begin training
Aanpassing Aanpassing 1 2
12
Bovenstaande oefening kan ook worden uitgevoerd met een gewichtje in de hand die achter het hoofd is gebogen. Strek deze arm met het gewichtje naar het plafond. Deze oefening wordt ook met de andere arm uitgevoerd. Advies Begin begin training 3x 8-10
Aanpassing Aanpassing 1 2
Neem een gewichtje in een hand, buig de elleboog iets en hef de arm vervolgens ± 45° naar achteren. Strek vervolgens de arm met het gewicht naar achteren. Deze oefening wordt ook met de andere arm uitgevoerd.
Advies Begin begin training 3x 8-10
Aanpassing Aanpassing 1 2
Biceps brachii Ga rechtop staan met de voeten op heupbreedte, met de armen langs het lichaam en de handpalmen naar voren. Neem in beide handen een gewichtje. Buig vervolgens de armen met het gewichtje richting de schouder, waarbij de elleboog langs het lichaam blijft.
Advies Begin begin training 3x 8-10
Aanpassing Aanpassing 1 2
Ga rechtop staan met de voeten op heupbreedte en plaats één uiteinde van een dynaband onder de rechtervoet. Pak met de rechterhand het andere uiteinde met de arm gestrekt langs het lichaam. Op de dynaband moet nu een lichte spanning staan. Buig de arm vervolgens in de richting van de schouder, waarbij de elleboog langs het 13
lichaam blijft en laat hem daarna weer zakken. Deze oefening dient ook met de andere arm te worden uitgevoerd.
Advies Begin begin training 3x 8-10
Aanpassing Aanpassing 1 2
Combinatieoefeningen Quadriceps en hamstrings: Ga voor een stoel staan en ga langzaam zitten en weer staan zonder(als dit mogelijk is) de armen te gebruiken.
Advies Begin begin training 3x 8-10
Aanpassing Aanpassing 1 2
Quadriceps en hamstrings: Ga in een spreidstand staan en zak met rechte rug langzaam een stukje door de knieën, eventueel met de handen op de knieën.
Advies Begin begin training 3x 8-10
Aanpassing Aanpassing 1 2
Bil- en rugspieren en hamstrings: Ga op de rug liggen met de knieën opgetrokken maar met de voeten op de grond en de armen langs het lichaam. Til vervolgens het bekken op en laat het langzaam weer zakken. Advies Begin begin training 3x 8-10
Aanpassing Aanpassing 1 2
Benen en buikspieren: Ga gestrekt op je rug liggen en plaats de handen onder de billen en steun een klein beetje op de ellebogen. Til het hoofd een stukje op en schaar de benen gestrekt over elkaar heen. 3x Advies Begin 8-10 begin training
Aanpassing Aanpassing 1 2
14
Oefeningen in tweetallen Been- en buikspieren: Ga tegenover elkaar zitten met gestrekte benen. Persoon 1 heeft de benen recht voor zich en persoon 2 legt diens benen daarnaast en zit daardoor iets schuin. Persoon 2 heft vervolgens de benen van links naar rechts over de benen van de ander heen, het liefst zonder steun van de handen.
Advies Begin begin training 3x 8-10
Aanpassing Aanpassing 1 2
Been- en buikspieren: De uitgangshouding is hetzelfde als hiervoor, alleen draaien beide personen nu met gestrekte benen rondjes om elkaar heen. Ook hier weer het liefst zonder steun van de handen. Advies Begin begin training 3x 8-10
Aanpassing Aanpassing 1 2
Been en buikspieren: Zelfde oefening als hierboven, maar dan draaien beide personen met het rechterbeen rondjes om elkaar heen, en vervolgens met het linkerbeen. Ook hier weer het liefst zonder steun van de handen. Advies Begin begin training 3x 8-10
Aanpassing Aanpassing 1 2
Been en buikspieren: Dezelfde oefening als hierboven maar nu draaien beide, gestrekte benen afwisselend rondjes om elkaar heen. Ook hier weer het liefst zonder steun van de handen. 3x Advies Begin 8-10 begin training
Aanpassing Aanpassing 1 2
15
Buikspieren: Persoon 1 gaat op zijn rug liggen met de benen gestrekt omhoog waardoor in de heupen een hoek van 90° ontstaat. Persoon 2 gaat ernaast staan en geeft de benen van persoon 1 een duwtje richting de grond. Persoon 1 probeert vervolgens zijn benen niet in contact te laten komen met de grond.
Advies Begin begin training 3x 8-10
Aanpassing Aanpassing 1 2
16
Krachtoefeningen voor buiten Hieronder worden per spier(groep)en een aantal oefeningen gegeven, die gedaan kunnen worden zonder speciale apparatuur en die goed buiten uit te voeren zijn. Wel wordt er bij een aantal oefeningen gebruik gemaakt van eenvoudig oefenmateriaal. Deze oefeningen zijn ook geschikt als thuisoefeningen. Op de plaatjes is weergegeven welk deel van het lichaam getraind wordt. Als er ‘va’ bijstaat, wordt er vooraanzicht bedoeld, bij ‘aa’ achteraanzicht, bij ‘za’ zijaanzicht en bij ‘ba’ bovenaanzicht. Naast elke oefening staat een tabelletje. Hierin staat een advies voor de series en herhalingen bij de start van het programma. Daarachter kan worden ingevuld hoe deze series en herhalingen veranderen gedurende het programma. Hamstrings Hakken/billen: Breng (tijdens het lopen) om en om de hak naar de bil.
Advies Begin begin training 3x 8-10
Aanpassing Aanpassing 1 2
Quadriceps Begin met de voeten op heupbreedte naast elkaar. Maak nu met één been een stap naar voren en buig hiervan de knie tot maximaal 90°, waarbij de knie niet voorbij de tenen mag komen. Plaats het been vervolgens weer terug en wissel van been.
Advies Begin begin training 3x 8-10
Aanpassing Aanpassing 1 2
Neem een hoge stoep en stap hier op en af met het rechterbeen. Herhaal deze oefening met het linkerbeen. Advies Begin begin training 3x 8-10
Aanpassing Aanpassing 1 2
17
Kuitspieren Neem eventueel steun tegen boom, lantaarnpaal etc. Ga op de tenen staan en ga langzaam weer terug. Indien dit gemakkelijk gaat, probeer dit dan op 1 been en til het andere been op. Advies Begin begin training 3x 8-10
Aanpassing Aanpassing 1 2
De gluteale spieren/bilspieren Ga rechtop staan met de voeten op heupbreedte. Strek vervolgens het rechterbeen zijwaarts en omhoog en plaats hem vervolgens weer terug. Deze oefening wordt ook met het andere been uitgevoerd. Zoek eventueel steun bij bijvoorbeeld een boom, lantaarnpaal of muur. Advies Begin begin training 3x 8-10
Aanpassing Aanpassing 1 2
Ga rechtop staan met de voeten op heupbreedte. Strek het rechterbeen naar achteren met de hiel richting de grond. Span hierbij de bilspieren aan en haal hem niet uit de rug door de rug hol te trekken. Deze oefening wordt ook met het andere been uitgevoerd.
Advies Begin begin training 3x 8-10
Aanpassing Aanpassing 1 2
Buik/rugspieren Ga zitten op een bankje en zak met het bovenlichaam in elkaar, maak de rug bol en neem de schouders mee naar voren. Ga hierna overdreven rechtop zitten, maak de onderrug iets hol en trek de schouders naar achteren. 18
Advies Begin begin training 3x 8-10
Aanpassing Aanpassing 1 2
Triceps/biceps brachii Boksen: Ga stevig op de voeten staan in een lichte spreidstand. Maak van beide handen een vuist en sla met veel kracht eerst met de rechterarm en vervolgen met de linkerarm schuin voorwaarts. Strek hierbij de arm net niet. Advies Begin begin training 3x 8-10
Aanpassing Aanpassing 1 2
Ga stevig op de voeten staan in een lichte spreidstand. Oefening 1: Breng de armen gestrekt naar voren vanuit een gebogen positie van de arm. Hierna wordt gelijk doorgegaan met oefening 2: Til de ellebogen zijwaarts op, waarbij de arm gebogen is en strek vervolgens de armen zijwaarts uit. Daarna door met oefening 3: De armen hangen naar beneden langs lichaam en worden vervolgens gebogen, met de handen richting de schouders waarbij de ellebogen in de zij blijven. Als laatste oefening 4: De armen uitstrekken vanuit gebogen positie naar boven. Deze oefeningen kunnen zowel met 2 armen tegelijk als om en om uitgevoerd worden.
Advies Begin begin training 3x 8-10
Aanpassing Aanpassing 1 2
Armen zijwaarts gestrekt; kleine rondjes draaien, de rondjes steeds groter maken en daarna weer terug naar kleinere rondjes. Herhaal deze rondjes maken, maar dan met de armen voorwaarts gestrekt. Advies Begin begin training 3x 8-10
Aanpassing Aanpassing 1 2
19
Combinatieoefeningen Quadriceps en hamstrings: Maak schaatssprongen spring met het rechterbeen schuin voorwaarts en herhaal dit met het linkerbeen.
Advies Begin begin training 3x 8-10
Aanpassing Aanpassing 1 2
Quadriceps en iliopsoas: Til om en om het linker- en het rechterbeen op; knie en heup gebogen tot 90°.
Advies Begin begin training 3x 8-10
Aanpassing Aanpassing 1 2
Quadriceps en hamstrings: Ga voor een bankje staan en ga langzaam zitten en weer staan zonder(als dit mogelijk is) de armen te gebruiken.
Advies Begin begin training 3x 8-10
Aanpassing Aanpassing 1 2
Quadriceps en hamstrings: Ga in een spreidstand staan en zak met rechte rug langzaam een stukje door de knieën, eventueel met de handen op de knieën.
Advies Begin begin training 3x 8-10
Aanpassing Aanpassing 1 2
20
Quadriceps, hamstrings en kuitspieren: Beginpositie: Plaats de voeten in een lichte spreidstand, ong. 30 cm uit elkaar en zak een stukje door de knieën met een rechte rug. Duw nu vanuit deze positie op tot tenenstand en zak langzaam weer terug tot de beginpositie. Eventueel kan steun worden genomen tegen bijv. een muur.
Advies Begin begin training 3x 8-10
Aanpassing Aanpassing 1 2
21
Cardio-oefeningen Cardiotraining kan ook worden gedaan zonder speciale apparatuur. Zo kan de cardiotraining ook bijvoorbeeld buiten worden gehouden. Er kan bijvoorbeeld worden gewandeld op een bepaald tempo, zoals een percentage van de HFmax of VO2max. Er kan intervaltraining worden gehouden in wandelvorm. Er kunnen echter ook alternatieve oefeningen worden gedaan. Hieronder staan enkele voorbeelden van oefeningen die binnen en/of buiten kunnen worden gedaan. Als er ‘va’ bijstaat, wordt vooraanzicht bedoeld, bij ‘aa’ wordt achteraanzicht bedoeld en bij ‘za’ wordt zijaanzicht bedoeld. Slalom Alle patiënten beginnen op hetzelfde punt. Vervolgens gaat de eerste rennen en gaat op een bepaald punt stilstaan. Vervolgens rent nummer twee daar omheen en gaat een stukje verderop staan. Daarna gaat nummer drie om zijn twee voorgangers heen en gaat daar weer achter staan etc. Er ontstaat zo een soort slalom. De patiënten kunnen zelf hun tempo bepalen maar met behulp van een hartslagmeter kan er ook worden getraind op hartslag. Deze oefening is op deze wijze alleen geschikt voor buiten. Binnen kan deze oefening ook worden gedaan, maar dan kan met pionnen een slalom worden gehouden.
Estafette Alle patiënten gaan achter elkaar aan een stuk rennen of stevig wandelen. De bedoeling is dan dat degene die achteraan loopt, de voorste inhaalt en voorop gaat lopen. Bij deze oefening is het van belang dat het tempo wordt aangepast aan degene met het laagste tempo. Ook kan deze oefening in kleinere groepjes worden uitgevoerd. Deze oefening is geschikt om buiten te doen.
22
Variatie op intervaltraining met lantaarnpalen Een variatie op intervaltraining die buiten uitgevoerd kan worden, is met lantaarnpalen. Een afgesproken aantal lantaarnpalen dient te worden gehaald in een bepaald tempo. Dit tempo kan worden afgestemd op de intervaltraining voor binnen. Er kan dan dus worden getraind op een bepaald percentage van de HFmax of de VO2max. Een echte intervaltraining is het dus niet, omdat je dan ook te maken hebt met een tijdsinterval. Aangezien mogelijk niet iedereen hetzelfde tempo vol kan houden, zou iedereen dan ergens anders eindigen. Iedereen dient bij deze oefening zijn eigen tempo te bepalen. Na het aantal afgesproken lantaarnpalen kan iemand ook weer terug naar de groep lopen, als herstelinterval. Deze oefeningen kan ook in wedstrijdvorm worden gedaan, bijvoorbeeld in tweetallen, wie het snelst bij de afgesproken lantaarnpaal is. Deze oefening is geschikt voor buiten.
Bruggen oplopen Het oplopen van een brug of een heuvel is een aangename afwisseling naast het lopen op vlak terrein. Door dit te doen met een hartslagmeter om kan bovendien ook veilig worden getraind, door op een bepaald percentage van de HFmax of VO2max te trainen. Deze oefening is geschikt om buiten te doen.
Traplopen Het traplopen is hetzelfde verhaal als de bruggen oplopen. Het is echter wel de bedoeling dat een flinke trap kan worden beklommen en dat hij niet maar een paar treden heeft. Deze oefening is geschikt om buiten te doen.
23
Touwtje springen Touwtje springen is een oefenvorm die op verschillende manieren kan worden uitgevoerd. Er kan op de plaats worden gesprongen, vooruit en achteruit, maar kan ook in loopvorm worden uitgevoerd. Ook kan er met zijn tweeën worden gesprongen, waarbij één patiënt draait en beide tegelijk moeten springen. Met een lang touw kan ook in groepsverband worden gesprongen. Door het gebruik van een hartslagmeter kan er ook worden getraind op een bepaald percentage van de HFmax of de VO2max. Deze oefening is voor zowel binnen als buiten geschikt.
Obstakelparcours Met behulp van allerhande materiaal kan een ‘obstakelparcours’ worden uitgezet dat afgelegd moet worden. Creativiteit is hierbij wel vereist. Enkele voorbeelden zijn: • om pionnen of lantaarnpalen lopen/slalommen • over een obstakel stappen • touwtje springen • een sprintje trekken • een bepaald punt aanraken Deze oefening is geschikt voor zowel binnen als buiten
24
Ontspanningsoefeningen Er zijn verschillende soorten ontspanningsoefeningen. Hieronder volgt een overzicht van ontspanningstherapie volgens Jacobson. Bij de methode volgens Jacobson, wordt uitgegaan van een precieze waarneming van de spiersamentrekking, die de patiënt opzettelijk en bewust teweegbrengt. Dit wordt vervolgens geleidelijk uitgebouwd, naar lagere niveaus van spanning en naar meer spiergroepen. Het afwerken van alle onderstaande oefeningen neemt ongeveer een half uur in beslag. In de praktijk zal dit niet altijd mogelijk zijn, vanwege de rest van de training. Echter, er kunnen wel delen uit geoefend worden en er kunnen spiergroepen worden samengetrokken. Het is van belang om een gemakkelijke zit- of lighouding aan te nemen. De voorgeschreven volgorde van de spiergroepen is: 1. Dominante hand en onderarm 2. Dominante biceps 3. Niet-dominante hand en onderarm 4. Niet-dominante biceps 5. Voorhoofd 6. Neus en bovenste deel wangen 7. Kaken en onderste deel wangen 8. Nek en keel 9. Borst, schouders en bovenste deel rug 10. Buik 11. Dominante bovenbeen 12. Dominante onderbeen 13. Dominante voet 14. Niet-dominante bovenbeen 15. Niet-dominante onderbeen 16. Niet-dominante voet Het aanspannen van de spieren gaat als volgt: Hand en onderarm: een stevige vuist maken Bovenarm: elleboog naar beneden drukken, hand en onderarm ontspannen laten Voorhoofd: wenkbrauwen zo hoog mogelijk optrekken Neus met wangen: kaken op elkaar klemmen en de hoeken van de mond naar achteren trekken Nek: kin naar de borst drukken en tegelijkertijd hoofd achterover drukken Borst, schouders, thorax: diep ademhalen en tegelijkertijd de schouders naar achteren en naar elkaar toe drukken Buik: buikwand hard maken Bovenbeen: quadriceps / ischiocrurale groep aanspannen Onderbeen: tenen omhoog trekken Voet: voet naar binnen draaien en de tenen krullen. 25
Tijdens het spannen en ontspannen wordt door de therapeut de aandacht van de patiënt op de betrokken spiergroep gericht. Dat gaat als volgt te werk: • De aandacht van de patiënt wordt op de spiergroepen gericht. (fysiotherapeut: "Let nu op de spieren van je rechterhand en onderarm" of "Richt nu je aandacht op je rechterhand en onderarm"); • Op een afgesproken teken van de therapeut wordt de spiergroep gespannen. ("Door een stevige vuist te maken, span je de spieren"); • De spanning wordt 5 à 7 seconden vastgehouden, bij de voeten wat korter. (therapeut: "Voel de spieren trekken, let op de gevoelens van spanning, hou vast, concentreer je op de gevoelens in je spieren"); • Op een afgesproken teken wordt de spanning losgelaten. ("En ontspan!"); • Tijdens de ontspanning blijft de aandacht van de patiënt op de spiergroep gericht. De ontspanningsfase duurt dertig tot veertig seconden. (Fysiotherapeut: "Laat de spanning gaan, let op de spieren nu ze ontspannen, concentreer op het gevoel van toenemende ontspanning, let op de prettige gevoelens bij ontspanning, prettige gevoelens nu je spieren meer en meer ontspannen, concentreer je alleen op het losser worden van de spieren, denk aan het verschil in gevoel tussen spanning en ontspanning"). Het gaat erom de spieractie steeds preciezer te leren waarnemen, en deze actie bewust te kunnen stoppen. De deelnemer wordt gevoeliger en steeds kleinere actie is nodig. Alleen wat opzettelijk gedaan wordt, kan opzettelijk worden gestopt. Daarmee verkrijgt men controle over de spanning van het lichaam. Na bewust aanspannen volgt veelal een reactieve ontspanning. Deze is echter van korte duur. Flink aanspannen om diep te ontspannen is daarom niet voldoende. In de oorspronkelijke methode is het passief waarnemen van de niet aangespannen spier na willekeurige contractie essentieel.
26
Sport en spel Binnen het trainingsprogramma is er ook ruimte om ter afwisseling een aantal keer een spelvorm te doen. Hieronder staan enkele voorbeelden van spelvormen die zowel binnen als buiten kunnen worden gebruikt. Als er ‘va’ bij het plaatje staat, betekent het vooraanzicht. Vorm tweetallen en per tweetal wordt er één bal gebruikt. Gooi de bal vervolgens over naar elkaar waarbij zowel bovenhands als onderhands wordt gegooid. Varieer ook met de hoogte en de snelheid van de worp. Ook kan het de partner lastig worden gemaakt door naar links of rechts te gooien. Wissel ook van hand met gooien en vangen. Er kan ook worden gestuiterd.
Alle patiënten vormen een rij en er wordt één bal gebruikt. Geef vervolgens de bal bovenlangs door naar achteren en daarna weer naar voren. Daarna wordt de bal onderlangs doorgegeven, dus onder de benen door. Ook kan er afgewisseld worden, dus dat de bal eerst bovenlangs en dan onderlangs wordt doorgegeven. Deze oefening kan ook als wedstrijdvorm worden gebruikt. In dit geval worden er twee rijen gevormd en wordt er per rij één bal gebruikt.
Alle patiënten vormen een kring. Vervolgens wordt er overgegooid met een bal in een willekeurige volgorde. Er kan gevarieerd worden met de hoogte, de snelheid, de hand die gooit en de hand die vangt. Ook kan het extra moeilijk worden gemaakt door twee ballen te gebruiken.
27
Op muziek kunnen ook oefeningen worden gedaan op een step. Naast op en af stappen zijn er verschillende basisvormen, zoals schopvormen en het heffen van de knieën.
Een leuke oefening die vooral voor buiten geschikt is, is het overschieten van een bal. Dit kan in tweetallen maar ook in grotere groepen. Er kan gevarieerd worden met de richting, de snelheid en de voet waar mee wordt geschopt.
Alle patiënten krijgen een pion, een kegel o.i.d. en zetten deze ergens in de zaal neer. Vervolgens komt er een bal in het spel waarmee de patiënten andermans pion om moeten zien te krijgen, dit mag door te gooien of door te schoppen. Het is de bedoeling dat de eigen pion verdedigd wordt, zodat deze niet om kan gaan.
28
Behorende bij het beweegprogramma van Fysio Fitness Alkmaar
Beroepsopdracht van: Ilse Kirchhoff en Tamara de Leeuw Hogeschool van Amsterdam Opleiding Fysiotherapie Amsterdam, juni 2007
Wat is Diabetes mellitus type 2? Diabetes mellitus is een aandoening aan het stofwisselingsstelsel. Het lichaam kan hierbij zelf niet goed de glucose(een suiker) uit het voedsel verwerken. Dit komt doordat de alvleesklier van diabeten weinig of geen insuline aanmaakt, of doordat de insuline niet goed kan werken. Insuline is een hormoon en transporteert glucose vanuit het bloed naar het weefsel en de cellen van het lichaam. Normaal gesproken regelt het lichaam zelf de hoeveelheid af te geven insuline. Bij een diabeet komt er te weinig of geen insuline vrij en dus kan niet al het glucose uit het bloed worden gefilterd. Dit komt dan terecht in de urine, die daardoor zoeter is en waar ook de naam ‘suikerziekte’ vandaan komt, de in de volksmond gebruikte term voor diabetes mellitus. Bij diabetes mellitus type 2 wordt er wel insuline aangemaakt, maar te weinig, of de insuline kan zijn werk niet goed doen, doordat de cellen ongevoelig zijn voor insuline. Bij dit type diabetes is er ook vaak sprake van een hoge bloeddruk. Diabetes mellitus type 2 kan op meerdere manieren worden aangepakt, bijvoorbeeld met een speciaal dieet, met tabletten of met insuline-injecties. Daarnaast is een actieve leefwijze erg belangrijk. Beweging bevordert onder andere de insulinegevoeligheid van de cellen, waardoor de bloedglucosewaardes omlaag gaan. Een actievere leefstijl kan soms genoeg zijn om de diabetes onder controle te krijgen en kan in sommige gevallen ook een gunstige aanpassing in de medicatie betekenen. Doel van bewegen met diabetes mellitus type 2 De belangrijkste doelstelling van dit bewegingsprogramma is het stimuleren tot bewegen. De interventie is erop gericht om de patiënt een actievere levensstijl en daarom is na het voltooien van dit beweegprogramma continuïteit van lichamelijke activiteit noodzakelijk. Individuele doelstellingen kunnen zijn om de fysieke belastbaarheid te vergroten, het verminderen van het lichaamsgewicht en het (deels) verbeteren van het ADL. Beweging bij patiënten met diabetes mellitus type 2 heeft ook gunstige effecten op de diabetes zelf. Enkele gunstige effecten zijn de vermindering van het risico op harten vaatziekten, verlaging van het cholestorol en de bloeddruk en vergroting van de conditie. Daarnaast wordt de insulinegevoeligheid van de cellen vergroot. Naast bovengenoemde factoren is het trainen in een groep ook prettig, omdat iedereen ‘in hetzelfde schuitje zit.’ De groepsleden kunnen elkaar steunen, ervaringen uitwisselen en elkaar tips geven. Hoe te trainen? Er zijn al veel studies gedaan naar effectieve bewegingsprogramma’s voor patiënten met diabetes mellitus type 2. Een combinatie van aerobe training en krachttraining heeft goede effecten op diabetes mellitus type 2. Het heeft een positief effect heeft op de hoogte van HbA1c, bloeddruk, percentage lichaamsvet, cholesterolpercentage, spierkracht, hartslag in rust, lichaamsgewicht en insulinegevoeligheid. 2
Doelgroep Patiënten met diabetes mellitus type 2 in de leeftijd van 45-75 jaar. Inclusiecriteria • Patiënten met diabetes type 2 • Patiënten van 45 jaar en ouder • De patiënt kan in het Nederlands communiceren (spreken, luisteren en begrijpen) • Patiënten dienen zonder loophulpmiddelen te kunnen lopen • De patiënt is in staat zijn om gedurende 12 weken 2 maal per week overdag tijd vrij te maken voor deze groepstherapie • De patiënt is voldoende gemotiveerd om aan dit programma deel te nemen Exclusiecriteria • Patiënten met structureel te hoge bloedglucosewaarden • Slecht ingestelde diabeten(Slechte afstelling tussen de bloedglucosewaarden en medicijngebruik) • Bij de cliënt staat nog andere problematiek op de voorgrond, wat belemmerend kan zijn voor de cursus. Voorbeelden hiervan zijn hart-, vaat- en/of longproblematiek. Bij belemmerende nevenpathologie is er een verwijzing naar onze cursus door een specialist of behandelend arts vereist • Onbehandelde hoge bloeddruk • Ernstige onbehandelde oogproblemen • Lage bloeddruk met duizeligheidklachten • Neuropathie • Hypo unawareness (niet voelen aankomen van hypo’s) • De patiënt is niet in staat om te leren en instructies op te volgen Inhoud groepstraining De training is twee keer per week een uur en kan het hele jaar door gevolgd worden. Er wordt begonnen met een zogenaamde ‘startfase’ die voor ieder 12 weken duurt. Daarna is de mogelijkheid door te trainen binnen de gereserveerde uren. De intake Voordat de patiënten met diabetes mellitus type 2 deel kunnen nemen aan de groepstraining vindt er eerst een intake plaats van een uur. De intake bestaat uit een gesprek, het invullen van een intakeformulier en het afnemen van een fitheidstest. Met de informatie uit de intake kunnen we een persoonlijk trainingsschema opstellen. Samen met de patiënt worden er realistische trainingsdoelen opgesteld en kunnen in de loop van de trainingsperiode worden geëvalueerd. Zo kan vooruitgang van de doelen worden bijgehouden en kan terugval worden opgemerkt. Ook worden er huiswerkopdrachten meegegeven en wordt er voorlichting gegeven over het komende programma. Daarnaast wordt er ook advies gegeven over hoe de patiënt naast de doelgroepentraining ook verder bezig kan zijn met training gedurende, maar ook ná de trainingsperiode.
3
De groepstraining De groepstraining vindt plaats in een groep van 6-10 mensen. De training begint met een gezamenlijke warming-up. Het lichaam wordt zo voorbereid op lichamelijke inspanning, waarbij de algehele lichamelijk doorbloeding wordt geactiveerd, ook wel het cardiovasculaire systeem. Daarna vindt er 20 minuten cardiotraining plaats en 20 minuten krachttraining volgens een persoonlijk trainingsschema in de met moderne apparatuur ingerichte trainingszaal. De geavanceerde Air-machine apparatuur werkt op luchtdruk, is voor de conditie- en krachttraining zeer veilig in te stellen en gebruikersvriendelijk. Voor een afwisselend aanbod aan activiteiten zullen er in de groepsleszaal van Fysio Fitness Alkmaar ook verschillende oefeningen plaatsvinden, zoals krachtoefeningen. Bovendien zal er ook een aantal keer per jaar een buitenactiviteit plaatsvinden. Bij de start van het programma vindt er om de 4 weken tevens een groepsevaluatie plaats, over hoe de trainingen worden bevonden, of ze aan de verwachtingen voldoen en hoe het eventueel liever anders zou kunnen. Deze evaluaties worden voortgezet in de continue fase. Aan het eind van iedere training vindt er een gezamenlijke cooling-down plaats. Deze dient om het lichaam voor te bereiden op ontspanning. Stappenplan De patiënten kunnen bij FFA trainen volgens een bepaald stappenplan en jaarindeling. Startfase Insturen patiënt: Intake gesprek: Fysieke training: Tussentijdse evaluatie: Fysieke training: Afsluitende evaluatie: Continue fase Fysieke training: Tussentijdse evaluatie: Fysieke training: Tussentijdse evaluatie:
Via een verwijzing van een specialist of de huisarts Afnemen anamnese, invullen intakeformulier, afnemen Ästrand fietstest om conditieniveau te bepalen. Nadien opstellen van een persoonlijk trainingsschema 1e periode van 6 weken (2x per week 1 uur training) Ästrand fietstest hertesten, persoonlijke evaluatie, doelen evalueren en evt. bijstellen 2e periode van 6 weken (2x per week 1 uur training) Ästrand fietstest hertesten, persoonlijke evaluatie, doelen evalueren en evt. bijstellen voor continue fase Periode van 16 weken (2x per week 1 uur training) Ästrand fietstest hertesten, doelen evalueren en evt. bijstellen Periode van 16 weken (2x per week 1 uur training) Ästrand fietstest hertesten, doelen evalueren en evt. bijstellen
De continue fase gaat het hele jaar door.
4
Fysiotherapie Alkmaar Fysiotherapie Alkmaar is een onderdeel van FFA. Dit is een multifunctioneel sportcentrum op het gebied van (sport)fysiotherapie, (medische) fitness, revalidatie en groepslessen. Het centrum biedt de mogelijkheid om verantwoord te bewegen onder begeleiding van een fysiotherapeut. Fysiotherapie Alkmaar heeft zich gespecialiseerd in het aanbieden van trainingen bij cliënten met: • Klachten aan knie, nek, schouder en andere gewrichten • Mensen met specifieke aandoeningen zoals astma, COPD, hart, burn-out, bekkeninstabiliteit, chronische pijn, hernia, fybromyalgie, RSI, reuma, osteoporose, diabetes, whiplash • Revalidatie (na een operatie zoals: total hip, total knee, enz.) • CRPS (dystrofie) • Rugklachten • Houdingscorrecties] • Klachten door overbelasting • Sportblessures • Arbeidsgerelateerde klachten (bijvoorbeeld RSI) Kwaliteit en kosten Binnen Fysiotherapie Alkmaar zijn er vier fysiotherapeuten werkzaam die voor de fysieke begeleiding zorgen. De patiënten kunnen op verwijzing van de arts of specialist individueel of in een specifieke patiëntengroep behandeld worden. Vanaf 1 januari 2006 kunnen patiënten ook middels de DTF gescreend worden en direct met fysiotherapie starten wanneer de fysiotherapeut dit nodig acht. Fysiotherapie Alkmaar heeft contracten met veel zorgverzekeraars, waaronder met Univé. Mensen zonder fysiotherapeutische indicatie kunnen op een abonnement bij FFA fitnessen of deelnemen aan groepslessen zoals aerobics, RPM en bodypump. Bereikbaarheid Fysiotherapie Alkmaar is goed bereikbaar met het openbaar vervoer en met de auto. Voor de auto is er gratis ruime parkeergelegenheid.
5
Behorende bij het beweegprogramma van Fysio Fitness Alkmaar
Beroepsopdracht van: Ilse Kirchhoff en Tamara de Leeuw Hogeschool van Amsterdam Opleiding Fysiotherapie Amsterdam, juni 2007
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ........................................................................................................... 2 Vergoedingen door de zorgverzekeraar ..................................................................... 3 Het vaststellen van een trainingstarief........................................................................ 4 Advies aan Fysio Fitness Alkmaar.............................................................................. 6 Prijzen van (niet aanwezig) materiaal......................................................................... 7 Bronnen ...................................................................................................................... 8 Bijlage 1: Tarievenlijst Univé fysiotherapie voor het jaar 2007 ................................... 9
2
Vergoedingen door de zorgverzekeraar Huidige vergoedingen voor een dergelijk trainingsprogramma Zowel voor de patiënten die zullen deelnemen aan het programma als voor Fysio Fitness Alkmaar is het een voordeel wanneer het programma wordt vergoed door zorgverzekeraars. Het voordeel is voor de patiënt dat bij vergoeding niets betaald hoeft te worden en dat de patiënt hierdoor eerder zal beginnen aan een bewegingsprogramma. Het voordeel voor Fysio Fitness Alkmaar is dat zij daardoor meer patiënten zullen hebben die aan een dergelijk programma meedoen. Momenteel zijn er al enkele zorgverzekeraars die een dergelijk trainingsprogramma vergoeden. Hieronder zijn de vijf meest voorkomende zorgverzekeraars in Alkmaar weergegeven en aangegeven of zij een dergelijk trainingsprogramma vergoeden. Univé Deze maatschappij vergoedt momenteel geen trainingsprogramma voor diabetes mellitus, maar heeft wel een vergoeding voor groepstrainingen. Zilveren Kruis Achmea Deze maatschappij vergoedt momenteel geen trainingsprogramma voor diabetes mellitus, maar heeft wel een vergoeding voor groepstrainingen. VGZ Wat betreft beweegzorg wordt dit gedaan volgens de richtlijnen van de DVN. Vergoeding vindt plaats vanuit het artikel preventie (voor de categorie patiënten met ongecompliceerde diabetes type 2) en vergoeding fysiotherapie (voor de categorie patiënten met een verhoogd cardiovasculair risico). Deze maatschappij kent ook een vergoeding voor groepstrainingen. OHRA Het is onbekend of deze verzekeringsmaatschappij momenteel een vergoedingenregeling heeft voor een dergelijk trainingsprogramma, maar heeft wel een vergoeding voor groepstrainingen. Delta Lloyd Deze zorgverzekeraar is bekend met een vergoedingsregeling voor het Diabetes Beweegprogramma zoals is opgesteld door het KNGF. Deze maatschappij kent ook een vergoeding voor groepstrainingen. Vergoeding van dit trainingsprogramma Het trainingsprogramma ‘Diabetes type 2? Beweeg es lekker mee! ‘ is een nieuw trainingsprogramma en wordt dus niet zomaar vergoed. Voordat dit programma in de praktijk gebruikt kan worden, is het dan ook belangrijk om na te gaan of er een mogelijkheid tot vergoeding is. Fysio Fitness Alkmaar zal zelf in overleg gaan met de diverse zorgverzekeraars, om deze mogelijkheid te onderzoeken. 3
Het vaststellen van een trainingstarief Om het bewegingsprogramma te kunnen laten draaien bij Fysio Fitness Alkmaar, dient er ook vastgesteld te worden wat voor de kosten en opbrengst zijn.om daardoor tot een prijsbepaling van het programma te kunnen komen. Hieronder is een kostenoverzicht weergegeven dat resulteert in een advies voor een trainingstarief voor de patiënt. Helaas zijn niet alle kosten duidelijk geworden, zoals de kosten voor de praktijkruimte, kosten voor water, elektriciteit etc. Deze kosten kunnen echter nog wel worden ingevuld (indien nodig). Dit kostenoverzicht is een indicatie voor een prijsbepaling.
Soort Intake Inschrijfgeld Groeptarief
Informatie Verplicht, bestaand tarief Verplicht, bestaand tarief 5-10 personen, per zitting, Univé
Kosten en Baten overzicht Inkomsten Duur 45 min 75 min
Aantal personen 6 6 6
Kosten p.p. Opbrengenst groep per 12 weken € 15,00 € 90,00 € 30,00 € 180,00 € 14,50 € 2.088,00 Tot. Inkomsten € 2.358,00
Kosten Soort Logboek Trainingsmateraal Fysiotherapeut Zaalhuur
Informatie ca. 20 pagina 1 logboek p.p. o.a. centimeter, dynaband, gewichtjes,weegschaal, hartslagmeters 1 fysiotherapeut per groep zaalhuur per 75min
Duur
Aantal personen Kosten p.p. Opbrengenst groep per 12 weken 6 € 2,00 € 12,00 6 € 5,00 € 30,00 € €
65,00 € € Tot. Kosten Bedrijfsresultaat
€ €
1.560,00 1.602,00 756,00
4
Toelichting Inkomsten Bij Univé, de grootste verzekeraar van Alkmaar, is de vergoeding van een groepstraining € 14.50 per zitting als de groep tussen de 5 en 10 personen beslaat. Indien we de prijs voor dit programma stellen op € 14.50 en de intake en inschrijfgeld hanteren zoals nu gebruikelijk is voor de reguliere training, dan zou de verwachte inkomsten bij het minimum van 6 personen € 2358.00 bedragen. Wanneer er meer personen in een groep komen trainen, zal dit bedrag hoger worden. Het bedrag kan dan oplopen tot € 3930.00. Dit zullen de verwachte inkomsten zijn voor de startfase, dus de eerste 12 weken. De intake en onderzoek na verwijzing kan ook vergoed worden door Univé voor een bedrag van €36.50. Zie voor een overzicht van alle vergoedingen door Univé bijlage 1. Echter het inschrijfgeld wordt niet vergoed, maar toch willen wij Fysio Fitness Alkmaar adviseren om dit door de deelnemer toch te laten betalen. Vaak wordt iets minder serieus genomen door mensen wanneer zij iets kosteloos krijgen dan wanneer zij ervoor moeten betalen. Indien zij er wel voor moeten betalen zullen zij meer gemotiveerd zijn om in ieder geval voor de weken van de startfase te komen trainen. Toelichting Kosten De meeste kosten in dit programma zullen de kosten voor de fysiotherapeut zijn. Deze kosten zijn gebaseerd op een uurtarief van € 53,00. Per sessie rekenen we 75 minuten; 60 minuten voor de training en 15 minuten voor overige activiteiten, zoals klaarzetten oefenmateriaal, voorbereiding training, een kopje koffie met een praatje na de les etc. De fysiotherapeut kost dan voor 75 minuten € 65,00. Kosten van de zaalhuur, gas en elektriciteit en verzekeringen hebben we in deze berekening niet meegerekend, omdat wij geen inzicht hebben in deze kosten. Er is hiervoor wel ruimte gereserveerd, dat indien dit bedrag wel bekend is door Fysio Fitness Alkmaar, dit alsnog ingevuld kan worden. Wel hebben we de kosten voor het vergelijkbare, reguliere abonnement vergeleken met onze prijs per deelnemer voor de groepstraining. Een abonnement voor 3 maanden kost voor onbeperkt trainen €38.00 per maand. Indien men 2 maal per week traint zal men 9 keer per maand kunnen trainen voor een bedrag van € 4,20 per training. We houden hierbij rekening dat kosten zoals zaalhuur, gas en elektriciteit alsmede een percentage winst in dit bedrag zijn opgenomen. Zoals u nu ziet is het verschil tussen de groepstraining à € 14,50 en de reguliere training à € 4,20 € 10,30. Van dit verschil per persoon kan per groep bestaande uit minimaal 6 personen, net niet, een fysiotherapeut à € 65.00 voor 75 minuten betaald worden. 6 x € 10,30 is € 61,80. Wanneer de groep groter is dan 6 personen kan dit wel eenvoudig en zal er zelfs nog meer winst zijn dan de winst uit het reguliere abonnement. Verder zij er enige kleine kosten voor aanschaf van oefenmateriaal of materiaal voor het uitvoeren van testen. Deze bedragen zijn niet groot en worden in het hoofdstuk ‘Prijzen van (niet aanwezig) materiaal’ genoemd met een eventuele richtprijs. We hebben de kosten hiervoor geraamd op € 5,00 per deelnemer, omdat het onbekend is hoelang het materiaal gebruikt kan worden en hoe lang het programma zal draaien bij Fysio Fitness Alkmaar. Deze kosten zullen daarom iets aan de hoge kant zijn. Ook een kleine kostenpost is het printen van het logboek: 21 pagina’s à € 0.05 + een plastic mapje. 5
Advies aan Fysio Fitness Alkmaar Ons eerste advies aan Fysio Fitness Alkmaar is om de prijs van € 14.50 per persoon per trainingssessie te hanteren. Ten eerste kan dit gehele bedrag worden vergoed door Univé, zodat de deelnemer zelf geen kosten heeft. En ten tweede is dit bedrag iets hoger dan de al van de bestaande COPD doelgroepentraining, maar niet veel hoger. En ten derde moet Fysio Fitness Alkmaar voorkomen dat het zich de markt uitprijst, omdat Diplan, een ander centrum met een dergelijk bewegingsprogramma, een prijs van € 11.00 per trainingssessie hanteert, indien dit niet vergoed wordt door de verzekeraar. Ons tweede advies is om het inschrijfgeld wel te handhaven, ondanks dat dit niet vergoed wordt door de verzekeraar. En ons laatste advies is om dynabands, die worden gebruikt voor de oefeningen thuis, als rol te kopen en die voor € 5.00 per stuk te verkopen aan de deelnemers.
6
Prijzen van (niet aanwezig) materiaal Dynabands Dynabands zijn los te verkrijgen, per hele rol van 45 meter of halve rol van 22,5 meter. De standaard maat van de Dyna Band is 90 cm (3 ft). Uit een rol van 45 meter krijg je 50 dynabands. Per (halve) rol per stuk 1. Hele rol roze (lichte weerstand) € 179,00 € 3,58 2. Halve rol roze (lichte weerstand) € 99,00 € 3,96 3. Hele rol groene (medium weerstand) € 199,00 € 3,98 4. Halve rol groene (medium weerstand) € 109,00 € 4,36 5. Hele rol paarse (zware weerstand) € 219,00 € 4,38 6. Halve rol paarse (zware weerstand) € 119,00 € 4,76 7. Hele rol grijze (xtra zware weerstand) € 249,00 € 4,98 8. Halve rol grijze (xtra zware weerstand) € 139,00 € 5,56 9. Lichte roze originele Dyna Band € 12,35 (Bron: site dynaband) Weegschaal Een digitale weegschaal kan o.a. bij de Blokker worden gekocht voor ca. € 20,00 Hartslagmeter Eenvoudige hartslagmeters zijn voldoende, maar gebruik van een polshorloge in combinatie hiermee is wel handig voor bijvoorbeeld buiten. Kosten hiervoor worden geschat op ca. € 20,00 per stuk, maar deze zullen ook nog worden gebruikt bij reguliere fitness etc.
7
Bronnen • http://www.unive.nl/CMSFiles/paginas/zorgaanbieders/fysiotherapeuten/contracte n/content/Tarievenlijst_Fysiotherapie_2007.pdf • http://www.dynaband.nl/bestel.php
8
Bijlage 1: Tarievenlijst Univé fysiotherapie voor het jaar 2007
Vektis code***
Prestatie (conform CTG beschrijving)
1000 1100 1200 1500 1600 1700
Zitting fysiotherapie Zitting kinderfysiotherapie Zitting manuele therapie Zitting oedeemtherapie Zitting bekkenfysiotherapie Lange zitting voor patiënten met complexe en/of meervoudige zorgvragen Intake en onderzoek na verwijzing Eenmalig fysiotherapeutisch onderzoek Eenmalig kinderfysiotherapeutisch rapport Groepszitting voor specifieke behandeling van twee personen Groepszitting voor specifieke behandeling van drie personen Groepszitting voor specifieke behandeling van vier personen Groepszitting voor behandeling van vijf tot en met tien personen Toeslag voor uitbehandeling Inrichtingstoeslag Instructie/ overleg ouders van de patiënt Screening * Intake en onderzoek na screening * Telefonische zitting ** Groepszitting van meer dan tien personen ** Niet nagekomen afspraak ** Verstrekte verband- en hulpmiddelen ** Eenvoudige, korte rapporten ** Meer gecompliceerde, tijdrovende rapporten **
1870 1400 1105 1301 1302 1303 1304 *** *** 1103 1850 1860 1920 1305 1960 1950 1900 1901
Univé tarief 2007 € 26,50 € 39,50 € 36,50 € 39,50 € 39,50 € 39,50
Restitutie tarief 2007
€ 36,50 € 50,00 € 39,50 € 28,00
€ 33,00 € 45,00 € 35,50 € 25,00
€ 22,50
€ 20,00
€ 17,50
€ 15,75
€ 14,50
€ 13,00
€ 12,00 € 6,00 € 26,50 € 10,00 € 26,50 Nvt Nvt Nvt Nvt Nvt Nvt
€ 11,00 € 5,00 € 24,00 Nvt Nvt Nvt Nvt Nvt Nvt Nvt Nvt
€ 24,00 € 35,50 € 33,00 € 35,50 € 35,50 € 35,50
9
Behorende bij het beweegprogramma van Fysio Fitness Alkmaar
Beroepsopdracht van: Ilse Kirchhoff en Tamara de Leeuw Hogeschool van Amsterdam Opleiding Fysiotherapie Amsterdam, juni 2007
Inleiding Bij het invoeren van een nieuw trainingsprogramma is het belangrijk dat dit bekend wordt onder potentiële cliënten. Reclame voor een nieuw programma is dus belangrijk, zo ook voor het diabetes trainingsprogramma voor Fysio Fitness Alkmaar. Zij willen hiervoor een folder opstellen. De tekst hiervoor werd voor een deel geleverd door Fysio Fitness Alkmaar en dit is als een onderdeel van de beroepsopdracht toen verder afgerond. De tekst hiervoor is in dit document in te zien. Behalve het op de hoogte brengen van potentiële cliënten middels de folder, kunnen er ook cliënten worden geïnformeerd via de huisarts. Een groot aantal diabetici komt vanwege deze aandoening bij de huisarts. Als een deel van de behandeling kan de huisarts de patiënt dan informeren over dit programma en doorverwijzen naar Fysio Fitness Alkmaar. Voordat de huisartsen de patiënten echter kunnen informeren, hebben ze eerst zelf informatie nodig over dit programma. Een brief waarin dit wordt weergegeven is daarom ook opgenomen in dit document.
Foldertekst Wat is Diabetes Diabetes, voluit diabetes mellitus, is een stofwisselingsziekte. Het lichaam is niet meer in staat om zelfstandig suikers, oftewel glucose, uit voeding te verwerken. Dat komt omdat er te weinig of geen insuline wordt aangemaakt. Of de insuline kan zijn werk niet meer goed doen. Het hormoon insuline is nodig voor het transport van glucose uit het bloed naar de lichaamsweefsels. Naast die problemen met de glucosehuishouding is vaak ook de vetstofwisseling uit balans. Geen mens kan zonder glucose, want glucose geeft het lichaam energie waardoor alle spieren en organen werken. Glucose komt uit koolhydraten in je voeding. Koolhydraten zitten niet alleen in zoete dingen, zoals suiker en fruit, maar ook in sommige groenten, melk, brood en aardappelen. Normaal zorgt het lichaam er automatisch voor dat er precies genoeg insuline vrijkomt om de hoeveelheid glucose in het bloed te verwerken. Zo blijft je bloedsuikerspiegel (bloedglucose) altijd binnen bepaalde grenzen, niet te laag en niet te hoog. Bij diabetes is dat evenwicht weg. (Insuline wordt gemaakt in de alvleesklier. Als er geen of onvoldoende insuline wordt gemaakt, of als je ongevoelig bent geworden voor insuline, dan heeft het lichaam moeite om glucose uit het bloed te krijgen. Dat kan dan alleen via de urine: je krijgt onlesbare dorst en moet veel plassen. Doordat je geen glucose, dus geen energie kunt opnemen, voel je je moe en futloos. Er zijn verschillende soorten diabetes, elk met eigen oorzaken en verloop. Van alle mensen met diabetes heeft ruim 85% type 2 diabetes, en minder dan 15% type 1 diabetes. Zwangerschapsdiabetes komt bij 1 op de 20 zwangerschappen voor. Dat is een (meestal) tijdelijke vorm van type 2 diabetes. Type 2 diabetes Bij type 2 diabetes maakt het lichaam meestal nog wel zelf insuline aan, maar niet genoeg. Of de insuline kan zijn werk niet meer goed doen doordat het lichaam ongevoelig is voor insuline. Er wordt dan onvoldoende glucose uit het bloed gehaald. Daarnaast zijn de vetstofwisseling en bloeddruk vaak ontregeld. Type 2 diabetes wordt meestal behandeld met medicijnen, voedings- en bewegingsadviezen. Vroeger kregen vooral mensen die ouder waren dan zestig type 2 diabetes. Daarom sprak men wel van "ouderdomssuiker". Maar die term is achterhaald, want type 2 diabetes komt tegenwoordig ook vaak bij jongere mensen voor. Voor mensen met overgewicht is afvallen de eerste stap in de behandeling. Hierdoor kan de insuline zijn werk veel beter doen. Vijf tot tien procent van je lichaamsgewicht afvallen scheelt al een stuk. Dat betekent voor mensen met flink overgewicht vaak zo rond de vijf tot tien kilo. Een tweede advies is: meer bewegen. Dertig minuten per dag helpt al veel! Een stukje fietsen, lopend een boodschapje doen of eens de trap nemen. Die kleine dingen helpen al om je gezondheid aanmerkelijk te verbeteren. Dit zorgt ervoor dat de insuline beter werkt en dat de bloedglucose omlaag gaat. Soms zijn deze maatregelen al genoeg om je diabetes onder controle te houden.
Doel van de groepstraining Waarom is beweging zo goed? Als we flink bewegen wordt ons lichaam ook van binnen actief: 1. Glucose wordt makkelijker uit ons bloed gehaald, de bloedglucosewaarde daalt 2. De stofwisseling gaat sneller, vetten worden verbrand: een handige hulp om gewicht te verliezen of om op gewicht te blijven 3. Spieren worden sterker en botten worden steviger 4. Je voelt je alle dagen fitter en minder moe, het helpt ook tegen stress 5. Betere bloedcirculatie: goed voor hart en bloedvaten 6. Daarnaast is het trainen in een groep vaak prettig. Iedereen heeft Diabetes. In een groep stimuleert en steunt iedereen elkaar. Ook kunt u tijdens een groepstraining ervaringen uitwisselen Wel is het verstandig om het langzaam op te bouwen en eventueel eerst met de huisarts of specialist te overleggen. Daarom organiseert Fysio Fitness Alkmaar (FFA) een groepstraining speciaal voor mensen met Diabetes. Inhoud Groepstraining De training is 2 keer per week een uur en kan het hele jaar gevolgd worden. Voorbereiding Om optimaal te kunnen bewegen kunt u het volgende meenemen: goede en droge trainingsschoenen die niet buiten worden gedragen(behalve voor de buitenactiviteiten), makkelijk zittende (sport)kleding, een handdoek en eventueel een bidon met water. De intake Voordat u deelneemt aan de groepstraining vindt er eerst een intake plaats. De intake bestaat uit een gesprek, het invullen van een vragenlijst en een fitheidstest om de huidige conditie te bepalen. De intake is erg belangrijk omdat we met de informatie die we in de intake verzamelen een persoonlijk trainingsschema kunnen opstellen. De groepstraining U traint in een groep van maximaal 6-10 personen. De groepstraining bestaat uit een warming-up in groepsverband. Dit is essentieel om zo de algehele lichamelijke doorbloeding te activeren. Dit noemen we ook wel het cardio-vasculaire systeem. Daarna traint u op een persoonlijk trainingsschema op fitnessapparatuur, in de oefenzaal en een aantal maal per jaar buiten. Aan het eind doet u een cooling-down in groepsverband. De cooling-down is belangrijk om het lichaam na inspanning weer volledig te ontspannen. Overleg met uw arts of specialist Het is altijd goed om met uw arts te overleggen, wanneer u wilt gaan sporten/bewegen. De glucosewaarde is een belangrijk punt om in de gaten te houden. Ook wanneer u sport is het belangrijk om tussentijds de glucosewaarde te laten controleren. Vooruitgang op dit punt kan dan goed bijgehouden worden.
Verwijzing en vergoeding De arts of specialist kan een verwijzing uitschrijven om deel te nemen aan “Diabetes type 2, beweeg es lekker mee”. De vergoeding hangt af van uw ziektekostenverzekering. Informeer hierover bij uw fysiotherapeut of ziektekostenverzekeraar. Tijd en Locatie Tarieven
Overige diensten Fysiotherapie Alkmaar is een onderdeel van Fysio Fitness Alkmaar. Dit is een multifunctioneel sportcentrum op het gebied van (sport)fysiotherapie, (medische)ftiness en groepslessen. Kijk voor meer informatie over de totale dienstverlening op: www.fysiofitnessalkmaar.nl Bereikbaarheid Fysio Fitness Alkmaar is gelegen nabij winkelcentrum Albert Heijn XL aan de Wendelaarstraat. Fysio Fitness Alkmaar bevindt zich achter het pompstation aan de Heilooërdijk. Er is ruime gratis parkeergelegenheid en Fysio Fitness Alkmaar is rolstoeltoegankelijk. Meer informatie Fysiotherapie Alkmaar Heilooërdijk 40A 1814 LP Alkmaar 072 - 512 00 70
[email protected] www.fysiotherapiealkmaar.nl
Brief aan de huisarts Betreft: Informatie over bewegingsprogramma ’Diabetes type 2? Beweeg es lekker mee!’ Geachte heer/mevrouw, Diabetes mellitus wordt een steeds groter probleem in de westerse samenleving. Overgewicht en minder bewegen liggen hier vaak aan ten grondslag. Op termijn zijn er meerdere gunstige effecten te bereiken door meer te bewegen, zoals een verbeterde glucosetolerantie, verbetering van de insulinesensitiviteit en een gunstig effect op het lichaamsgewicht en het vetpercentage. Ook is er winst te behalen in het risico dat diabeten hebben met betrekking op het verkrijgen van hart- en vaatziekten. Fysio Fitness Alkmaar heeft een bewegingsprogramma ontwikkeld voor mensen met diabetes mellitus type 2. Fysio Fitness Alkmaar (FFA) is een gezondheidscentrum op het terrein van fysiotherapie, fitness, groepslessen en arbeidsreïntegratie. In ons centrum staat voorop dat er getraind wordt in een prettige omgeving met moderne fitnessapparatuur. Alle groepstrainingen worden begeleid door een fysiotherapeut. Ons bewegingsprogramma voor diabetes mellitus type 2 bestaat uit 2 fases: een startfase en een continue fase. De algemene doelstelling van de startfase is mensen met diabetes mellitus type 2 te helpen met het verkrijgen van een actievere leefstijl. Naast de algemene doelstelling is de individuele doelstelling van de deelnemer een belangrijk uitgangspunt om te trainen en zal in verschillende evaluaties besproken worden welke vorderingen de deelnemer maakt. Verandering van gedrag is niet in één dag te realiseren en de deelnemer heeft tijd nodig om zijn gedrag in te kunnen passen in zijn leefstijl. De termijn van gedragsverandering is per individu verschillend, maar in praktijk blijkt dat 12 weken ruim voldoende is. Om terugval naar het oude gedrag te voorkomen bieden wij na de beginfase van 12 weken ook een vervolgtraject aan, de zogeheten continue fase. In de continue fase is het wederom belangrijk wat de deelnemer wil bereiken en blijft er tijd voor evaluatie bestaan, doch meer in de vorm van groepsevaluatie. Het programma wordt aangeboden in groepstraining, daar dit veel meer voordelen voor de deelnemer oplevert dan individueel trainen. De groep zal uit 6 tot 10 personen bestaan en worden begeleid door een fysiotherapeut. Hier volgt kort de training van Fysio Fitness Alkmaar: Beginfase: - uitgebreide intake met aandacht voor individuele doelstelling - 2 keer per week groepstraining, 1 keer zelfstandig trainen - evaluaties met betrekking vorderingen van deelnemer - informatie/advies/voorlichting
Continue fase:
- vervolg trainen afhankelijk van doelstelling deelnemer
Wij hopen u een indruk te hebben gegeven over ons programma. Wij van Fysio Fitness Alkmaar hopen dat u ons ter wille wilt zijn en uw patiënten attent wilt maken op het bestaan van ons bewegingsprogramma ’Diabetes type 2? Beweeg es lekker mee!’. We hebben alvast een aantal folders met informatie voor de patiënt bijgevoegd, die u in de wachtkamer kunt zetten of aan uw patiënten mee kan geven. Mocht e.e.a. niet duidelijk zijn, dan zijn wij graag bereid u meer informatie te geven. Ons adres en telefoonnummer zijn: Fysio Fitness Alkmaar Heilooërdijk 40 A 1814 LP Alkmaar Tel: 072-5151555 Fax: 072-5090929 Email:
[email protected] Hier kunt ook terecht als u nieuwe folders wilt ontvangen. Op onze website www.fysiofitnessalkmaar.nl kunt u terecht voor informatie over locatie, apparatuur etc. en andere trainingen en trainingsprogramma’s. Met vriendelijke groeten, Het team van Fysio Fitness Alkmaar.
Evaluatie en conclusie Aan het begin van de opdracht hebben we een probleemstelling en –analyse, een doelstelling en een vraagstelling opgesteld. Deze stellingen zullen we in hieronder evalueren en onze conclusies hieruit trekken. Probleemstelling en probleemanalyse Er is behoefte aan het geven van een fysiotherapeutische training aan gedifferentieerde doelgroepen, waaronder een specifieke groep voor diabetici. Deze behoefte komt zowel voort uit het patiëntenbestand en vanuit persoonlijke interesse van de daar werkende fysiotherapeuten. In overleg met de coördinator en de opdrachtgever is besloten om ons hierbij te richten op patiënten met diabetes type 2, wat ook in het contract is vastgelegd. Een gespecificeerd diabetestrainingsprogramma wordt al in meerdere (para)medische instellingen gebruikt en dat is commercieel erg succesvol (voor welk type is onbekend). Hier is kennelijk genoeg animo voor. Fysio Fitness Alkmaar wil vanuit dit oogpunt ook zo een trainingsprogramma starten, mede om de concurrentiepositie te kunnen verbeteren. Het kost echter veel tijd om het als bedrijf zelf te doen, dus vandaar het verzoek aan de Hogeschool van Amsterdam om dit te laten doen door studenten. Met deze beroepsopdracht willen wij het volgende bereiken: ‘Een doelgroepentraining opzetten voor Diabetici dat op een dusdanige manier wordt aangereikt dat met minimale moeite dit door Fysio Fitness Alkmaar geïmplementeerd kan worden.’ Bij deze training zullen zowel algemene doelen, als individuele doelen van de patiënten een rol spelen en waar het programma zich op zal richten. Het algemene doel van deze training kan bijvoorbeeld zijn het normaliseren van glucosewaardes. Doelen die als algemene doelen zouden kunnen worden gebruikt, dienen eerst verder te worden uitgezocht, alvorens met het verslag te beginnen. Daarnaast is het mogelijk om ook in te gaan op individuele doelen van de patiënten zoals het verbeteren van algemene conditie, verminderen van het lichaamsgewicht en het (deels) verbeteren van het ADL. Ook kan de training preventief werkzaam zijn door allereerst de algemene en/of individuele bereikte doelen te behouden en daarnaast het behouden/bereiken van een gezondere levensstijl. Hierbij worden onder andere aspecten meegenomen als marktonderzoek/demografische analyse, verzekering, een kostenraming en een patiëntenfolder. Evaluatie en conclusie Voorafgaande van het daadwerkelijk ontwikkelen van het bewegingsprogramma hadden we eventueel voor ogen om als het algemene doel het verlagen van de glucosewaardes te nemen. Echter sloot dit doel niet geheel aan bij de wensen van Fysio Fitness Alkmaar. Zij zagen een verbetering in het algeheel uithoudingsvermogen voor ogen. Naarmate we ons in de eerste weken van de uitvoeringsfase aan het inlezen waren, kwamen we tot de conclusie dat veranderen van leefstijl en bewegingsgedrag beide algemene doelstellingen zal overkoepelen. Hiermee bereiken we de doelstelling van beide partijen. De algemene doelstelling is
uiteindelijk dus geworden: mensen met diabetes mellitus type 2 te helpen met het verkrijgen en behouden van een actievere leefstijl. Naast de algemene doelstelling hebben we veel aandacht voor de individuele doelstellingen van de patiënten en is dit een uitgangspunt voor de motivatie om te trainen door de patiënt. Aan de opdracht: ‘Een doelgroepentraining opzetten voor Diabetici dat op een dusdanige manier wordt aangereikt dat met minimale moeite dit door Fysio Fitness Alkmaar geïmplementeerd kan worden’ hebben wij voldaan door naast het bewegingsprogramma allerlei producten te maken. Zo hebben wij een logboek, tekst voor de patiëntenfolder, een standaardbrief aan de huisarts ter promotie van dit programma, voorbeeldoefeningen voor de training en er is een aanzet gegeven voor vergoeding van het programma door verzekeraars plus de kosten en baten van het programma met een advies voor het te hanteren tarief. De fysiotherapeut van Fysio Fitness Alkmaar heeft te kennen gegeven zelf in onderhandeling te willen gaan met de verzekeraars, omdat zij dan de contactpersoon is. Doelstelling Het ontwerpen van een trainingsprogramma, gericht op diabetespatiënten type 2. Hoe de training eruit zal komen te zien is afhankelijk van de resultaten uit het (markt)onderzoek. Dit dient evidence based te zijn en zo onderbouwd mogelijk te worden opgesteld. Binnen het programma dienen verschillende onderdelen aan bod te komen. Niet alleen trainingsonderdelen, maar ook aan het communicatieve gedeelte zal aandacht worden besteed. Daarnaast zal ook het belang van groepstraining naar voren komen in het programma. Wij hebben voor 12 weken gekozen, enerzijds omdat dit tijdsbestek nodig is om trainingseffect te bereiken en anderzijds omdat dit een tijdsbestek is waarin Fysio Fitness Alkmaar een programma kan aanbieden aan verzekeraars. Mocht er uit ons onderzoek gedurende dit project blijken dat een ander tijdsbestek effectiever is, dan zullen wij dat aanpassen. Ook zullen we de mogelijkheid onderzoeken om het programma na afloop van dit tijdsbestek voort te zetten en zullen we dit uitwerken in ons verslag. Evaluatie en conclusie We zijn in de uitvoeringsfase van het project begonnen met het marktonderzoek om onze doelgroep te kunnen bepalen en om een uniek bewegingsprogramma te maken voor Fysio Fitness Alkmaar waarmee zij goed kunnen concurreren met andere aanbieders. De conclusies uit dit onderzoek waren dat de prevalentie voor diabetes mellitus type 2 enorm toeneemt vanaf het 45ste levensjaar, zowel onder mannen en vrouwen. De prevalentie verdubbelt nog eens vanaf het 65ste levensjaar en wordt nog meer vanaf 75 jaar. Maar omdat het aantal mensen in die leeftijdsgroep 65-74 jaar kleiner is en vanaf 75 jaar nog kleiner dan in de leeftijdsgroep van 45 tot 64 jaar is het geschatte aantal mogelijke patiënten met diabetes mellitus type 2 in de omgeving van Fysio Fitness Alkmaar per leeftijdsgroep, ondanks de verschillen in prevalentie, nagenoeg gelijk. Daarom is dit bewegingsprogramma ontwikkeld voor mensen met diabetes mellitus type 2 van 45 jaar en ouder. Verder is uit het marktonderzoek gekomen, dat er 2 concurrenten zijn, maar hebben we niet kunnen achterhalen, wat hun programma uniek maakt. Wel kunnen we benoemen waar wij veel aandacht aan besteden hebben in ons programma, namelijk naast het bewegen in groepsverband is er veel ruimte voor evaluatiemomenten om in gesprek te komen over verwachtingen, doelen en motivatie. In ons programma staat de individuele patiënt centraal, die zelf moet zorgen voor de verandering en behoud van leefstijl, hierbij
gecoacht door de fysiotherapeut en de groep. Tevens hebben we in ons programma gekeken naar een training, die het beste resultaat in de zo kortst mogelijke tijd geeft met aandacht voor de nodige variatiemogelijkheden. Het programma hebben we verdeeld in een startfase en een continue fase. Het verschil is dat de algemene doelstelling voor de startfase ligt op de verandering van leefstijl en in de continue fase ligt op behoud van die leefstijl. Om veranderingen in leefstijl invoelbaar te kunnen maken voor de patiënt en om genoeg tijd te hebben voor gedragsverandering is gekozen voor een startfase van 12 weken. Om terugval naar het oude gedrag en om het veranderen in leefstijl voort te kunnen zetten, hebben wij gekozen voor een continue fase, waarin eenzelfde training als in de startfase wordt aangeboden, maar meer gericht op de individuele doelen van de patiënt. De doelstelling van het ontwikkelen van een trainingsprogramma, gericht op diabetespatiënten type 2 dat evidence based en onderbouwd dient te zijn, is in onze ogen voldaan. Vraagstelling Hoofdvraag: ‘Aan welke voorwaarden moet een gespecificeerd trainingsprogramma voor diabetespatiënten type 2 voldoen om de concurrentiepositie van Fysio Fitness Alkmaar te bevorderen en wordt tegelijkertijd een zo groot mogelijk trainingseffect bereikt bij deze patiëntengroep?’ Deelvraag 1: ‘Welke (trainings)onderdelen dienen er aan bod te komen binnen het totale programma?’ Deelvraag 2: ‘Hoe kan je een trainingsprogramma indelen voor 12 weken en hoe ziet een vervolgprogramma eruit voor de rest van het jaar zodat continuïteit mogelijk wordt?’ Deelvraag 3: ‘Welke meetinstrumenten kunnen worden gehanteerd gedurende het programma om effect van de training te meten? ‘ Deelvraag 4: ‘Aan welke voorwaarden moet het programma voldoen om het aan een verzekeraar te kunnen aanbieden?’ Deelvraag 5: ‘ Aan welke voorwaarden moet het programma voldoen zodat dit commercieel aantrekkelijk wordt om uit te voeren?’ Antwoorden van vraagstelling Deelvraag 1: Een warming-up en een cooling-down, een combinatietraining van cardio- en krachttraing. Deelvraag 2: 20 min duur/intervaltraining en 20 min krachttraining. Bij de start van trainen in de startfase zal er meer intervaltraining zijn en dit zal verschuiven naar meer duurtraining. In de continue fase wordt dit gehandhaafd door variatie te brengen in de training. Deelvraag 3: Alle meetinstrumenten staan onder meetinstrumenten in het bewegingsprogramma. Deelvraag 4: De verzekeraar gaat uit van de eigen verantwoording van de patiënt voor zijn leefstijl. Daarom moet in dit bewegingsprogramma de patiënt zelf zijn leefstijl zien te veranderen, maar wordt hierbij gecoacht door de fysiotherapeut en de groep.
Deelvraag 5: Het product moet uniek zijn, zodat je daarmee het verschil met andere programma’s maakt. Wat het programma verder aantrekkelijk kan maken is, dat er bij voldoende deelnemers (meer dan 6 personen) op financieel gebied winst wordt gemaakt. Dus er moet een goed tarief gesteld worden rekening houden met winst en concurrentiepositie. De laatste voorwaarde is voldoende naamsbekendheid hebben voor dit programma. Hiermee hebben we gedacht door het maken van een brief aan de huisarts en een patiëntenfolder. Fysio Fitness Alkmaar gaat zelf een advertentie plaatsen in de krant.